Uit: 'Je rechten bij openbare actie' (auteurs: Edith Flamand & Raf Jespers, 1997, Epo) hoofdstuk 6: syndicale rechten: stakingsrecht, piketrecht, bedrijfsbezetting, recht op actie en expressie in bedrijf en kantoor.
12. DWANGSOMMEN Dwangsomvonnissen hebben al tientallen stakingen en acties gebroken of bemoeilijkt en zetten de klok terug naar de 19de eeuw. Rechters komen tussen in sociale en collectieve belangenconflicten maar zijn daar niet bevoegd voor. Daarbij komt dat het recht van de verdediging niet gerespecteerd wordt omwille van de eenzijdigheid van het verzoekschrift; dat de uitoefening van het stakingsrecht niet als "feitelijkheid" gekwalificeerd kan worden; dat het "recht op arbeid van niet-stakers" en "de gevolgen voor derden" niet volstaan voor rechterlijk ingrijpen; dat de tussenkomst van gerechtsdeurwaarders een juridisch monster is; dat de dwangsommen zelf betwistbaar zijn in het arbeidsrecht.
12.1. Wij, Carlos Amores Y Martimel Amore, verbieden U te staken Deze ondervoorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel schreef op 5 augustus 1987 om 23u42 een bevelschrift om een staking van Sabena-piloten te verbieden, dit op verzoek van de directie. "Leggen het verbod op aan de personen opgesomd in het verzoekschrift om deel te nemen aan de staking aangekondigd voor 6 augustus 1987. Veroordelen elk van hen, in voorkomend geval, aan verzoekster (Sabena) een dwangsom van 200.000 frank te betalen, ingeval van niet-naleving van de beslissing." 80 De staking werd afgeblazen. Dit patronale succes kreeg navolging. De lijst is indrukwekkend: Stenuick, Carcoke, Belgotank, Oiltanking, Nynas, Belgian Shell, Fradis, Dema-Jouret, Regie der Luchtwegen, Cuivre et Zinc, Carlam, Rombouts, Van Pelt, GR-Inno-BM, Delacre, Mazda, Bobbejaanland, Belgonucleaire, Daf Oevel, Monsanto, Esso, bbh, Ridge Tool Europe, Splintex, Volkswagen, De Sleutel, Duracell, aps, Deihaize, Megastore, Uneklo, Van Riet, Ansul, Philips, Gowa, Albemarie, Claverbel, Caterpillar, sncb, Prechamp, het Franstalig onderwijs... Menige staking werd op die wijze gebroken of bijzonder moeilijk gemaakt. Sedert het midden van de jaren tachtig stappen de werkgevers steeds vaker naar de rechter voor een spoedprocedure in kortgeding met een zogenaamd "eenzijdig verzoekschrift". Deze procedure heeft tot gevolg dat de stakers niet worden opgeroepen voor het proces; ze weten niet eens dat er tegen hun actie een proces werd ingespannen. Gazet van Antwerpen noemde dit een "vreemde gerechtigheid zonder verdediging".81 Rechters laten zich overtuigen door de patronale argumenten dat "de veiligheid van de installaties" of "de rechten van derden", bijvoorbeeld leveranciers, in het gedrang zijn. Zij leveren bevelschriften (vonnissen) af waarbij iedereen die nog verder zou durven piketstaan, bedreigd wordt met dwangsommen van tienduizenden tot honderdduizenden franken per inbreuk en per persoon. Soms verbieden zij niet alleen het stakingspiket, maar de staking op zich. Alles gaat bliksemsnel; het betreft immers een spoedprocedure. Een pittig voorbeeld is dat van Eddy Deroo, directeur van de NV BBH (Belgische Behandelings-en Huurmaatschappij). De man stapte op 11 februari 1993, drie dagen na het uitbreken van de nationale staking in de petroleumsector, naar de rechter en vorderde een dwangsom per staker en per inbreuk van 10 miljoen frank. De rechter ging op zijn verzoek in maar verminderde de gevraagde dwangsom tot 500.000 frank per staker. Hij had zich laten overtuigen door het argument dat het bedrijf door het stakingspiket onherroepelijk schade leed, "omzetverlies, klantenverlies en angst van de werknemers". Eén jaar later bleek Deroo aangehouden als gevolg van een onderzoek naar petroleumfraude. De zaak werd door een
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
1
krant "de grootste fiscale fraude van de eeuw" genoemd. De schade voor de Belgische schatkist wordt geraamd op ten minste 3,5 miljard frank, mogelijk meer dan 6 miljard.82 De tussenkomsten van de rechtbanken met dwangsommen zijn het direct gevolg van de patronale strategie, zoals deze werd uitgeschreven in de VBO-documenten "Houding van de werkgevers bij sociaal conflict" van 1984, 1988 en 1994. "Om de continuïteit van de productie tijdens stakingen te verzekeren", aldus het VBO, "moet de uitvoering van de prestaties (die verder moeten verricht worden) onttrokken worden aan de onderhandelingsbevoegdheid van de sociale partners en kan bijvoorbeeld toevertrouwd worden aan de beslissing van... de rechtbank in kortgeding..."83 Het patronaat stapt op dit punt af van hel sociaal overleg. Werknemers die met de dwangsommen geconfronteerd werden, spraken over "klassengerecht" (Esso-werknemers) en "fascisering" (Splintex-werknemers), daarbij het feit kritiserend dat het gerecht zich openlijk ten dienste stelde van het patronaat, ABVV-voorzitter François Janssens had het over "de terugkeer van de antistakingsprocedures" en hekelde dat er "nog geen sprake is van de 'samenspanningsverboden' uit het begin van de eeuw", maar "dat we toch niet veraf meer staan van de oude teksten die we dankzij harde sociale strijd wisten af te schaffen".84 Juriste Véronique Pertry analyseert in dezelfde zin: "Het is alsof eisers zoals de Regie der Luchtwegen, vandaag via de rechtspraak, het stakingsrecht opnieuw de evolutie willen zien doormaken die het in de 19de en begin 20ste eeuw heeft gekend, maar dan in omgekeerde zin,"85 In feite wordt door de dwangsommen het afgeschafte artikel 310 van het Strafwetboek, dat stakingspiketten strafbaar stelde, op een indirecte manier terug ingevoerd en wordt de klok teruggedraaid naar de situatie van voor 1921. De destijds in het bewuste artikel 310 voorziene geldboetes liggen relatief gezien zelfs lager dan de nu opgelegde dwangsommen.86 Deze negatieve evolutie is geen gevolg van juridische, wél van politieke factoren. Aan de wetgeving zelf werd niets gewijzigd. De rechtspraak veranderde omdat de economische conjunctuur en de krachtsverhoudingen tussen patronaat en vakbond wijzigden. Zoals professor Maxim Stroobant zei op 26 maart 1993 tijdens een studiedag op de VUB:87 "... Men bevindt zich duidelijk in de grijze zone van de interpretatie. De juridische omkadering van de gedragsnormen is te weinig sluitend, niet precies, onvoldoende expliciet en soms onvolledig. Dit heeft tot gevolg dat het persoonlijk sociaal engagement de jurist in grote mate oriënteert. Ook in zijn hoofd botsen de belangentegenstellingen." Meer nog dan de persoonlijke ingesteldheid van de rechters lijken ons de krachtsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers en de mobilisatie rond een concreet proces invloed te hebben op de rechtspraak. Een dwangsomvonnis: de zaak BBH Beschikking inzake nv Belgische Behandelings- en Huurmaatschappij (BBH) ARV. 30.797
ARTIKEL 584 GER.W.
BESCHIKKING Wij, A. Kiebooms, Voorzitter der Rechtbank van eerste aanleg, zitting houdende te Antwerpen, bijgestaan door M. Franck, Griffier; Gezien het hieraangehecht verzoekschrift, ingediend op 11 februari 1993 door Meester C. Van Aerde, advokaat te Brugge, Veldstraat 55, handelend voor de verzoekende partij, en de redenen erin vermeld, die Wij voor waar aannemen; Uit de voorgelegde elementen blijkt ten genoege van recht dat de volstrekte noodzaak aanwezig is om wegens hoogdringendheid de gevraagde maatregel te bevelen op verzoekschrift; Het verzoek kan ingewilligd worden, zoals hierna omschreven; OM DEZE REDENEN:
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
2
Gelet op artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek; Bevelen eenieder die de toegang tot het bedrijf van de nv Belgische Behandelings-en Huurmaatschappij, met maatschappelijke zetel te 2020 Antwerpen, Lakweg 21, verhindert, deze toegang onmiddellijk vrij te maken en leggen hem/haar tevens verbod op om op welke manier ook de toegang tot het bedrijf, de uitgang uit het bedrijf en de werking van het bedrijf te hinderen of het bedrijf op gelijk welke manier te versperren, op verbeurte van een dwangsom van 500.000,- fr. per persoon en per inbreuk op deze beschikking; Machtigen de optredende gerechtsdeurwaarder om met hulp van de openbare macht de toegang tot het bedrijf te forceren en welke versperring ongedaan te maken; Machtigen de optredende gerechtsdeurwaarder de identiteit na te gaan en te noteren van de personen die de toegang tot de uitgang van en/of de werking van het bedrijf hinderen en daarvan een exploot op te stellen waarin hij zijn bevindingen noteert; Gegeven te Antwerpen, elf februari negentienhonderd drieënnegentig, De Griffier, M. Franck De Voorzitter A. Kiebooms
12.2. Klassenjustitie 12.2.1. Rechtbanken niet bevoegd in collectieve sociale conflicten Tot het begin van de jaren tachtig verklaarden de meeste rechters zich onbevoegd om in collectieve sociale conflicten, zoals stakingen en bedrijfsbezettingen, tussen te komen.88 Nog in 1988 schreef J. Petit, professor kul en voorzitter van de Gentse Arbeidsrechtbank: "Collectieve arbeidsverhoudingen beoordelen en erin tussenkomen is geen taak voor de rechter,"89 Ook nog in 1994 weigerde het Hof van Beroep te Brussel, -ingaand tegen de negatieve tendens in de rechtspraak -, zich te mengen in een staking.90 De rechtbanken die weigerden tussen te komen, argumenteerden dat collectieve geschillen "belangenconflicten" en geen rechtsgeschillen zijn. De staking of bezetting waarvan de werknemers in dat belangenconflict gebruik maken, zijn onlosmakelijk verbonden met het collectief conflict zelf.91 De onttrekking van collectieve conflicten aan de rechterlijke macht omvat dus zowel de grond van het conflict als het middel ter ondersteuning, de staking.92 Bijgevolg dienen die collectieve geschillen dan ook niet beslecht te worden door rechtbanken maar wel door overleg tussen de belanghebbende partijen, de werkgevers en de werknemers. Aan arbeidsrechtbanken, de rechters van sociale geschillen, werden enkel individuele sociaalrechtelijke geschillen toebedeeld. Inzake collectieve arbeidsovereenkomsten bepaalt het Gerechtelijk Wetboek93 dat een arbeidsrechtbank uitsluitend voor de "individuele geschillen betreffende toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten" bevoegd is. Bij de parlementaire discussie over de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, werd gepreciseerd dat arbeidsrechtbanken niet bevoegd zijn voor collectieve conflicten die voortvloeien uit een staking of lock-out.94 De onttrekking van dit soort van conflicten aan de rechtbank is ook het resultaat van de sociale strijd in ons land. Uit het naoorlogs overlegmodel groeide een netwerk van extrajudiciële (buitengerechtelijke) organen, zoals de paritaire comités en de sociale bemiddelaars, die bevoegd zijn voor collectieve conflicten. Een nieuw argument dat opduikt om de rechtbanken toch bevoegd te verklaren steunt op artikel 6 van het EVRM, waarin bepaald wordt dat eenieder bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen recht heeft om beroep te doen op een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Het wetsvoorstel Landuyt (SP), dat de rechterlijke tussenkomsten in sociale conflicten wil reglementeren (zie verder), stelt dat het niet kiest voor het botweg verbieden van enige rechterlijke ingreep "wegens mogelijke strijdigheid van dergelijke bepaling met het EVRM".95 Volgens rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
3
moet voor elk geschil dat betrekking heeft op een burgerlijk recht, beroep kunnen gedaan worden op een rechtbank. Nalezing van de rechtspraak van het Hof leert dat deze regel zeer strikt wordt beperkt tot die subjectieve burgerlijke rechten en verplichtingen.96 Ingeval van staking gaat het om collectieve belangen, die naar onze mening noch een subjectief, noch een burgerlijk, noch het karakter van een recht hebben. Het is illustratief voor het feit dat artikel 6 EVRM niet van toepassing is, dat het Mensenrechtenhof zich, blijkens de nagekeken rechtspraak, nog nooit over dergelijke betwisting heeft uitgesproken. Er was en is dus nog altijd een voldoende juridische basis om de tussenkomst van rechtbanken te weigeren. Een dwangsomvonnis: de zaak Delhaize Het HOF VAN BEROEP te Brussel, achtste Kamer, na beraad, wijst volgend arrest Req.4/94 INZAKE VAN: De N.V. ETS. GEBR. DELHAIZE en Cie "DE LEEUW", waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1080 Brussel, Osseghemstraat 53, H.R.B. 8831 appellante, hebbende als raadsman Mr Eric Nieuwdorp
… 1. Appellante kwalificeert de feiten die zij tot staving van de door haar gevorderde maatregelen aanvoert als feitelijkheden... In wezen beoogt appellante dat het Hof zou verbieden dat een onderdeel van een stakingsactie, zoals ze thans gevoerd wordt, nog zou verdergezet worden. 2. Die feiten maken duidelijk dat de realiteit die ter beoordeling wordt voorgelegd er één is die bezwaarlijk zonder méér met de notie 'feitelijkheid', begrepen als een daad die in geen enkel opzicht enige steun kan vinden in de rechtsordening, kan omvat worden, Door haar produktiemiddelen voor ondernemingsdoeleinden te bestemmen en daartoe ook werknemers aan te werven is appellante... met haar bedrijfsvermogen toegetreden tot de ordening van de collectieve arbeidsverhoudingen: het grondbeginsel van die ordening bestaat erin dat collectieve geschillen door overleg worden opgelost en daartoe zijn overigens geëigende organen opgericht. Uit dien hoofde weet zij ook dat... de arbeidsstaking tot de maatschappelijk, aanvaarde drukkingsmiddelen behoort om een standpunt kracht bij te zetten. Er kan dus niet worden aangenomen dat handelingen die binnen het bestek van de normale uitoefening van het stakingsrecht gesteld worden feitelijkheden zouden vormen... In zoverre appellante overigens gewaagt van schending van het recht op arbeid neemt zij kennelijk een standpunt in ten behoeve van belanghebbenden die niet in het geding aanwezig zijn en zij vermeldt overigens niet... dat een betekenisvolle meerderheid van haar werknemers zich tot dusver in de uitoefening van hun recht op arbeid zouden tekort gedaan achten. 3. …In zoverre gewag gemaakt wordt van de aanwezigheid van stakingspiketten dient overwogen dat de vorming ervan principieel de normale uitoefening van het stakingsrecht niet overschrijdt voor zover zij zich niet aan geweldpleging op personen of goederen begeven... 4. Besluit. Bij gebreke van enige wettelijke bevoegdheidstoekenning in die zin komt het de gewone rechtbanken principieel niet toe zich te mengen in de beslechting van een collectief arbeidsgeschil. Uit de gegevens waarop het Hof vermag acht te slaan kan niet afgeleid worden dat in het door appellante aangevoerde geval bij de uitoefening van het stakingsrecht feitelijkheden zouden begaan worden. Bijgevolg dient besloten te worden dat de vordering die door appellante werd ingeleid niet tot de rechtsmacht van de gewone rechtbanken behoort. Het hoger beroep dient
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
4
afgewezen te worden. OM DEZE REDENEN, HET HOF, Ontvangt het hoger beroep, maar verklaart het ongegrond. … Stelt vast dat het door appellante ingeleide geschil niet tot de bevoegdheid van de rechterlijke macht behoort. Wijst appellante af. Aldus gedaan en uitgesproken in de raadkamer van de achtste kamer van het Hof van Beroep te Brussel, op 14.01.1994, waar aanwezig waren -M. BLONDEEL, alleenzetelend raadsheer, -Mevr. DE ROOCK, griffier. 12.2.2. Rechters gaan boekje te buiten "Rechters die bepalingen met dwangsommen tegen stakingspiketten uitvaardigen gaan hun boekje fors te buiten. Zij vaardigen immers een algemene maatregel uit, die gericht is tegen 'al wie' werkwilligen hindert. Algemene maatregelen behoren tot de bevoegdheid van de wetgevende macht. In feite proberen de bedrijfsleiders van de rechter te krijgen wat ze van burgemeester en gouverneur niet meer kunnen krijgen, namelijk een samenscholingsverbod", schrijft Eric Brewaeys, docent aan de VUB.97 De meeste dwangsombeschikkingen worden inderdaad uitgesproken niet tegen een met naam genoemd persoon, maar tegen "iedereen" of "eenieder" die aan het piket aanwezig zal zijn. Een proces verloopt normaal steeds tussen welbepaalde, met naam aangeduide partijen; dit in tegenstelling tot wetten, reglementen of besluiten die voor iedereen of welbepaalde bevolkingsgroepen gelden. De burgerlijke revoluties van de 18de en 19de eeuw voerden een liberaal maatschappij systeem in dat steunde op een in de grondwet vastgelegde scheiding van de drie machten: de rechterlijke, de wetgevende en de uitvoerende. De rechters werden verboden aan wetgeving te doen; zij moesten enkel de wetten toepassen. De grondwet wilde "un gouvernement des juges" vermijden. Dat deze scheiding ernst was, wordt bewezen door artikel 237 van het Strafwetboek dat onder het hoofdstuk "aanmatiging van macht door de rechterlijke overheden" strafsancties tot twee jaar gevangenis voorziet voor rechters "die zich inmengen in de uitoefening van de wetgevende macht door verordeningen te maken die wetgevende bepalingen inhouden". Dit principe werd nogmaals geformuleerd in artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt dat rechters "geen uitspraak mogen doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking". Hoogleraar Vanachter stelt in dezelfde zin dat het opleggen van dwangsommen omwille van zogenaamde feitelijkheden niet kan omdat op die manier het oude artikel 310 Strafwetboek terug wordt ingevoerd. Dit zou enkel kunnen gebeuren door de wetgever; de rechter mag zich niet in diens plaats stellen.98 Vanuit liberale hoek werd in 1982 wel een wetsvoorstel ingediend tot het strafbaar stellen van stakingspiketten, een zogenaamd "wetsvoorstel tot bescherming van de vrijheid van komen en gaan..."99 maar dit voorstel werd nooit goedgekeurd. Patronale advocaten lieten herhaaldelijk blijken waar het hun opdrachtgevers werkelijk om te doen was, door zonder meer "ordemaatregelen" te vorderen.100 De Brusselse kortgedingrechter weigerde in mei 1992 zijn tussenkomst met de motivering "dat de rechter niet door een algemene beschikking uitspraak kan doen in een zaak die aan zijn oordeel is onderworpen" en "dat de rechter geen beslissingsmacht heeft ten aanzien van personen die niet als procespartij in het geding betrokken zijn".101 Brewaeys stipt in zijn kritiek nog een ander punt aan: "Daar komt nog een tweede punt bij: iedere overtreder dient onmiddellijk een flinke dwangsom af te dokken... Wat mij daaraan bijzonder stoort is de ongelijke behandeling. Een gewone burger die een verkeersongeval had waarbij de aansprakelijkheid wordt betwist, kan al gauw twee jaar wachten vooraleer zijn recht is afgedwongen. Maar zijn baas-bedrijfsleider krijgt op één dag een beslissing waardoor zijn belangen worden veilig gesteld."102
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
5
12.2.3. Afbraak van het recht van verdediging De wijziging van de krachtsverhoudingen ten voordele van het patronaat wordt ook weerspiegeld door de agressiviteit van de gebruikte procedure. De dwangsomvonnissen zijn ook naar vorm uitingen van klassenjustitie. Ze worden uitgesproken op eenzijdig verzoekschrift, wat slechts mogelijk is in geval van "volstrekte noodzakelijkheid". Hiermee wordt bedoeld dat de zaak uiterst dringend is en dat het onmogelijk en ondoeltreffend zou zijn dat ze bij dagvaarding - wat de normale gang van zaken is - wordt ingeleid.103 Dagvaarding houdt in dat de tegenpartij in persoon wordt opgeroepen voor het proces en er haar verweermiddelen kan voorbrengen. Voor een dagvaarding in kortgeding zijn in principe slechts twee vrije dagen vereist en de rechter kan de dagvaardingstermijn zelfs tot enkele uren verkorten. Hoewel de procedure op eenzijdig verzoekschrift dus een zeer uitzonderlijke procedure is, wordt ze door de meeste kortgedingrechters in de antistakingszaken gemakkelijk aanvaard. In 1994 kritiseert de Luikse kortgedingrechter de "zeer bediscussieerbare tendens in de rechtspraak om het begrip absolute noodzakelijkheid op een steeds uitgebreidere manier te interpreteren”.104 Zoals de terminologie het aanduidt verloopt de procedure op eenzijdig verzoekschrift eenzijdig: enkel de werkgever is betrokken in het proces. De stakers of hun vakbonden worden niet verwittigd, ze weten niet eens dat er tegen hen of met betrekking tot hun staking een proces aan de gang is. De rechtspraak heeft plaats met gesloten deuren, in een raadkamer of zelfs bij de voorzitter van de rechtbank thuis. De argumenten van de patronale advocaten alsook de hoogdringendheid worden bijna steeds aanvaard, zelfs in stakingen die gestart zijn na het respecteren van de verzoeningsprocedure en waarbij de werkgever reeds weken of dagen de noodzakelijke maatregelen had kunnen treffen. Rigaux bestempelt de vraag naar dwangsommen bij hoogdringend eenzijdig verzoek als een vorm van "procedurespitstechnologie".105 Het gaat om uitzonderingsrechtspraak. Het recht van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op openbaarheid van proces worden uitgeschakeld. Nochtans waarborgt, het EVRM het recht op een eerlijke en openbare behandeling.106 Op cruciale momenten van sociale strijd gelden de basisrechten - die in elke proces moeten gerespecteerd worden - niet meer ten voordele van werknemers en vakbonden. 12.2.4. "Feitelijkheden" De patronale advocaten argumenteren dat zij niet het collectief conflict viseren, maar wél zogenaamde "feitelijkheden" of "schadeberokkenende daden", en daarmee worden dan bedoeld de staking of bedrijfsbezetting zelf, het stakingspiket of het hinderen van klanten. "Feitelijkheid" wordt juridisch omschreven als een daad die duidelijk geen wettelijke grondslag heeft, de rechtsorde stoort en rechten van derden krenkt.107 "Dat de staking zelf als een feitelijkheid moet bestempeld worden, lijkt moeilijk verdedigbaar. Men kan ze vandaag de dag moeilijk omschrijven als een daad die in geen enkel opzicht enige steun kan vinden in de rechtsorde", stelt Vanachter.108 In vermeld arrest van 14 januari 1994 van het Hof van Beroep te Brussel doorprikte de rechter de patronale argumentatie dat het om een feitelijkheid zou gaan en stelde hij "dat in wezen (de patroon) beoogt om de (stakers) te verbieden een onderdeel van een stakingsactie, zoals ze thans gevoerd wordt, nog voort te zetten". De rechter motiveerde "dat niet kan aangenomen worden dat handelingen die binnen het bestek van de normale uitoefening van het stakingsrecht verricht worden feitelijkheden vormen".109 Het Hof weigerde tussen te komen. In een commentaar bij dit voor het stakingsrecht belangrijk arrest schrijft Rigaux dat men het stakingsrecht niet kan loskoppelen van de middelen die het moeten realiseren.110
12.3. Arbeidersdemocratie en recht op arbeid In nogal wat rechterlijke uitspraken wordt een stakingspiket of een bezetting als "feitelijkheid" aanvaard omdat zo het recht op arbeid, de rechten van derden of het eigendomsrecht zouden aangetast worden. Verschillende rechters verbieden stakingspiketten met een verwijzing naar het "recht op
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
6
arbeid" van de niet-stakers. In eerste instantie dient opgemerkt dat de werkgever zich niet op het recht op arbeid van zijn niet-stakende werknemers kan beroepen. De werkgever kan voor de rechtbank enkel optreden om zijn eigen belangen te verdedigen en mag zich niet in de plaats stellen van de niet-stakende werknemers om hun belangen te verdedigen. Zo ze dit willen doen, moeten die werknemers zelf naar de rechtbank stappen. Toch werden er al stakingspiketten verboden op vraag van de werkgever die zich steunde op het recht op arbeid van zijn niet-stakende werkenemers.111 Vervolgens wordt opgemerkt dat ook het individueel recht op arbeid van de niet-stakende arbeiders door geen enkele wettekst gegarandeerd wordt. Nochtans wordt dit door nogal wat rechters als een vanzelfsprekendheid aanvaard. In België wordt het recht op arbeid wel erkend door de ratificering van het Europees Sociaal Handvest. Het betreft hier evenwel niet het individueel recht op arbeid, maar wel het waarborgen van een zo groot mogelijke globale tewerkstelling. Dit blijkt voldoende uit artikel 1: "Teneinde de onbelemmerde uitoefening van het recht op arbeid te waarborgen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich: de totstandkoming en handhaving van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil met het oogmerk een volledige werkgelegenheid te verwezenlijken, als een hunner voornaamste doelstellingen en verantwoordelijkheden te beschouwen."112 Sinds het nieuw ingevoerde artikel 23113 bestaat er ook een "recht op arbeid" in de Belgische Grondwet, maar ook hier wordt niet het individueel recht op arbeid bedoeld. Dit grondwetsartikel herneemt bijna letterlijk de definitie van het "recht op arbeid" van het Sociaal Handvest. Bij de parlementaire voorbereiding werd trouwens een verklaring afgelegd in verband met stakingsposten; het komt erop neer dat een werkwillige zich niet zomaar kan beroepen op zijn recht op arbeid.114 Ook in de praktijk hebben rechters al geweigerd om dit "recht op arbeid" te hanteren om stakingspiketten te verbieden. Deze rechters argumenteerden "dat de staking in het algemeen, precies als doel heeft de werkgever in de onmogelijkheid te stellen zijn contractuele verplichtingen na te komen" en "dat de vorming van een piket principieel de normale uitoefening van het stakingsrecht niet overschrijdt, voor zover zij zich niet aan geweldpleging op personen of goederen overgeven".115 Belangrijker in deze discussie is de vaststelling dat stakingspiketten vanuit het standpunt van de arbeidersdemocratie - hiermee worden bedoeld de interne spelregels die binnen de groep van werknemers en ambtenaren gelden ingeval van sociale actie - aanspraak kunnen maken op een recht om mede-werknemers die willen gaan werken tegen te houden. Om tot staking over te gaan voorzien de vakbondsstatuten dat een meerderheid (in sommige gevallen 66%) zich in die zin moet uitspreken. Tegen een (collectieve) staking ingaan betekent het naast zich neerleggen van een beslissing die door een democratische meerderheid werd genomen. De niet-stakers die absoluut het bedrijf willen binnengaan ondergraven de sociale en economische belangen van de hele groep werknemers en stellen zich in feite op aan de kant van de werkgever. Op die wijze zijn niet de stakingspiketten maar diegenen die de arbeiderssolidariteit doorbreken verantwoordelijk voor een mogelijk kordaat optreden van het piket. Om de tussenkomst van de rechtbank te verkrijgen, beroepen de patroons zich soms ook op de nadelige gevolgen voor derden, bijvoorbeeld hun leveranciers of afnemers. De voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel meende "... dat dergelijke acties meestal minstens onaangename gevolgen hebben, zijnde precies de reden waarom ze worden ondernomen. (…) Mocht deze situatie als dusdanig volstaan om als feitelijkheid in aanmerking te komen, dan zou elke staking kunnen verboden worden, wat dan ook niet verdedigbaar zou zijn in het licht van de sociale verworvenheden."116 Ook hier geldt dat de werkgevers niet de schending van subjectieve rechten van derden kunnen verdedigen. Eventueel kunnen deze derden zelf naar de rechtbank stappen, Om dit 'probleem' te vermijden lieten werkgevers bij recente conflicten (Kemira, Glaverbel, Albemarie…) de dwangsommen ook mee vorderen door directeurs, kaders, bedienden of ploegbazen.
12.4. De dwangsom zelf Zonder dwangsommen hebben de vonnissen op eenzijdig verzoekschrift weinig effect. Het is slechts onder druk van een schadevergoeding die in de praktijk varieert van 50.000 tot 500.000 frank, dat stakingspiketten worden opgeheven. Het toekennen van dwangsommen op zich wordt juridisch ook betwist. Artikel 1385bis van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
7
een dwangsom niet kan worden opgelegd ten aanzien van vorderingen inzake nakoming van arbeidsovereenkomsten. Algemeen wordt aanvaard dat geen dwangsommen kunnen worden uitgesproken om een einde te stellen aan collectieve acties zoals stakingen en bedrijfsbezettingen.117 Om toch een dwangsom te kunnen uitspreken argumenteren rechters dat ze niet tussenkomen in de collectieve actie zelf maar dat ze "feitelijkheden" die inbreuk maken op het recht op arbeid of het eigendomsrecht sanctioneren.118 Anderzijds voorziet het Gerechtelijk Wetboek dat een dwangsom slechts kan worden uitgesproken indien een hoofdveroordeling wordt uitgesproken. M. Stroobant beschouwt de tussenkomsten van rechters op eenzijdig verzoekschrift als voorlopige veroordelingen die niet het karakter van een hoofdveroordeling hebben en besluit dat "de dwangsom willen toepassen op een stakingspost tegen wie geen hoofdveroordeling wordt uitgesproken, strijdig is met de wet".119
12.5. Betekening door gerechtsdeurwaarders aan "onbekenden" Betekening van dwangsomvonnis door gerechtsdeurwaarder Vuistregels 1. Het is een burgerlijke zaak; de politie moet zich erbuiten houden; 2. Alleen de gerechtsdeurwaarder mag betekenen; de politie niet; 3. Betekenen kan aan persoon zelf, aan het piket; 4. Betekenen kan aan huis, maar dat bewijst niet dat persoon aan het piket was; 5. Persoonlijke identificatie is moeilijk: weigering voorleggen identiteitskaart is strafbaar maar de gerechtsdeurwaarder kan geen dwangmiddel gebruiken en kan niet weten wie persoon was die weigerde; 6. "Gerechtsdeurwaarder met bijstand openbare macht": staat in sommige dwangsomvonnissen maar is betwistbaar: de politie mag zich niet in de plaats van de gerechtsdeurwaarder stellen, dit gaat de bevoegdheid van de Wet op Politieambt te buiten; 7. Identiteitscontrole of administratieve aanhouding door politie; eenvoudige feit stakingspiket is hiertoe geen wettige reden; 8. Zelfs na betekening heeft men het recht niet om het piket manu militari te verwijderen; dwangsom betekent enkel verplichting te betalen. 9. In praktijk blijft men volkomen passief, zegt men niets, reageert men niet. "Ik ben mijnheer ACV, mijnheer ABVV, onbekende X". Vakbondssecretarissen laten aan zichzelf betekenen en een collectieve en creatieve reactie is aangewezen. De werknemers en syndicalisten zelf worden in de praktijk met de dwangsomvonnissen geconfronteerd wanneer een gerechtsdeurwaarder zich aan het piket of bij de stakers thuis aanbiedt. Zeer betwistbaar is de wijze waarop de gerechtsdeurwaarders erin slagen om vonnissen te betekenen aan "onbekenden". De vonnissen zijn meestal uitgesproken tegen "eenieder" en de gerechtsdeurwaarder weet dus niet aan wie hij dient te betekenen. De betekening aan "onbekenden" is een juridisch monster. Een handleiding voor gerechtsdeurwaarders maant dan ook aan tot een "voorzichtige houding".120 Welke zijn de toepasselijke regels? 1. Het gaat over een burgerlijke betwisting; dit houdt in dat de politiediensten in de regel niet kunnen tussenkomen, behoudens de verder vermelde uitzonderingen. 2. Enkel de gerechtsdeurwaarder zelf kan het vonnis betekenen. Wanneer rijkswachters of politie tot betekening zouden overgaan van een burgerlijk vonnis betekent dit inmenging in het openbaar ambt van de gerechtsdeurwaarder, wat strafbaar gesteld is door artikel 227 en volgende van het Strafwetboek.121 3. De gerechtsdeurwaarder kan enkel betekenen aan de persoon zelf of bij deze thuis. De gerechtsdeurwaarder moet de identiteit kennen van de persoon aan wie hij betekent. Wanneer de "onbekende" weigert het tegen hem gerichte vonnis te laten betekenen is het waardeloos. 4. Als de gerechtsdeurwaarder het vonnis bij de persoon thuis betekent volstaat voor
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
8
een geldige betekening het feit dat de persoon in kwestie officieel op dit adres is ingeschreven; hij moet zelfs niet thuis zijn opdat het over een officiële betekening zou gaan. Een probleem is dan wel dat de gerechtsdeurwaarder met die betekening thuis niet kan bewijzen dat de persoon in kwestie effectief aan het piket is geweest of daar daden heeft verricht waarop de rechter een dwangsom heeft gesteld. De betekening aan huis heeft dan ook weinig nut. 5. Wanneer de "onbekende" aan het piket wordt aangetroffen moet de gerechtsdeurwaarder weten met wie hij te doen heeft en deze persoon identificeren. Volgens artikel 1 van het KB van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten122 moet de identiteitskaart worden overgelegd aan de gerechtsdeurwaarder die belast is met de betekening van het vonnis. Weigering van overlegging kan gestraft worden.123 Een moeilijkheid voor de gerechtsdeurwaarder is echter dat hij geen enkel dwangmiddel kan gebruiken om de identiteitskaart ook effectief te doen overleggen.124 Wanneer een staker dit weigert kan de gerechtsdeurwaarder hem er niet toe dwingen en kan hij zich uiteraard ook niet vergewissen van de juiste identiteit van die persoon. Dit heeft ook voor gevolg dat die persoon - vermits men niet weet over wie het gaat - niet strafrechtelijk kan vervolgd worden. 6. Om deze problemen met de betekening te omzeilen bepalen de meeste dwangsom-vonnissen dat de gerechtsdeurwaarder zich kan doen bijstaan door de openbare macht. Artikel 25 van de Wet op het Politieambt bepaalt dat de politiediensten niet kunnen belast worden met administratieve taken dan deze welke uitdrukkelijk worden bepaald door de wet. Artikel 44 van de voornoemde Wet bepaalt dat zij "de sterke arm kunnen lenen" wanneer zij hiertoe wettelijk gevorderd worden. De gerechtsdeurwaarder kan de politiediensten wettelijk vorderen "ter bescherming tegen gewelddaden en feitelijkheden" of "om hem in staat te stellen de moeilijkheden weg te nemen waardoor hij zou worden belet zijn opdracht te vervullen".125 Dit laatste betekent niet dat de politie zich in de plaats van de gerechtsdeurwaarder mag stellen om de identiteitskaart te vragen, want dit is precies de opdracht van de gerechtsdeurwaarder zelf. De politiediensten mogen wel moeilijkheden wegnemen om de gerechtsdeurwaarder zijn opdracht te laten vervullen maar zij mogen niet zelf die opdracht vervullen, want dan mengen ze zich in het openbaar ambt van de gerechtsdeurwaarder, wat strafbaar is. R Luypaers schrijft in dit verband: "Duidelijk is minstens dat hiermee geenszins wordt opgedragen aan de opgevorderde politiedienst het voorwerp zelf van de uitvoerbare titel uit te voeren."126 7. Soms komen de politiediensten in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder tussen, zich steunend op de bevoegdheden die de Wet op het Politieambt hen geeft om de identiteit te controleren (art. 34) of zelfs om de staker administratief op te leiden (art, 31) om zo de identiteit te weten te komen. De politiediensten gaan in dit geval hun bevoegdheid te buiten. Zelfs met een zeer brede interpretatie van beide artikels van de Wet op het Politieambt is het eenvoudige feit van het stakingspiket geen wettige reden om de identiteit te controleren of tot administratieve aanhouding over te gaan (zie hoofdstuk over identiteitscontrole en aanhouding); 8. Ten slotte: zelfs wanneer de vonnissen aan één of meerdere stakers worden betekend, heeft dit niet voor gevolg dat de gerechtsdeurwaarder of de politie het piket manu militari kunnen opdoeken. De Belgische wet laat geen lijfsdwang toe in burgerlijke zaken.127 Enkel bij middel van schadevergoeding (in dit geval dwangsommen) kan het niet naleven van een vonnis gesanctioneerd worden.
12.6. Verzet op het terrein In de praktijk zijn er op het terrein verschillende reacties geweest van stakers en vakbonden op de betekening van de dwangsomvonnissen door gerechtsdeurwaarders. Tijdens de staking van de werknemers uit de petroleum sector in februari 1993 organiseerde de vakbond een manifestatie van 750 arbeiders voor de poorten van de Antwerpse raffinaderij Esso als protest tegen de dwangsommen.128 In januari 1995 tijdens de staking bij Akzo in Ghlin slaagde de gerechtsdeurwaarder, zelfs in aanwezigheid van de politie, er niet in om tot betekening van het dwangsomvonnis over te gaan. De mensen aan het stakingspiket weigerden hun identiteitskaarten voor te leggen en herhaalden steevast wanneer hun identiteit gevraagd werd dat ze "mijnheer ABVV" of "mijnheer ACV" waren. De politie durfde niet tussen te komen.
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen
9
Tijdens het sociaal conflict van april 1995 bij Albemarle stonden gerechtsdeurwaarder en rijkswacht voor een onmogelijke opdracht. Een eensgezind, talrijk piket, in werkkledij - met helm en veiligheidsbril -maakte identificatie onmogelijk. Daarop deed de gerechtsdeurwaarder beroep op de rijkswacht omdat hij zich "bedreigd" voelde, maar nog gaf niemand zijn identiteitskaart af. Daarop haalden de rijkswachters er de personeelschef bij en die identificeerde werknemers op basis van de personeelsfiches. De rijkswacht kon dan de stakers officieel identificeren en de identiteit doorgeven aan de gerechtsdeurwaarder. De deurwaarder betekende dan aan huis het dwangsomvonnis. Op die manier werd het collectief verzet omzeild en werd een strategie gevolgd om de individuele staker te intimideren. Als tegenreactie organiseerden de vrouwen zich in een actief vrouwencomité dat naar de piketten kwam. De stakers trokken naar de plaats van de onderhandelingen, verbrandden daar de deurwaarderspapieren en zetten de onderhandelaars van de vakbond onder druk om de onvoorwaardelijke intrekking van de dwangsommen te eisen. Op andere plaatsen lieten de vakbondssecretarissen aan de piketten de dwangsomvonnissen aan zich betekenen om zo de individuele arbeiders uit de wind te zetten en te symboliseren dat het dwangsomvonnis de collectieve actie viseerde. Wij hebben geen kennis van het feit dat werkgevers al effectief zijn overgegaan tot het opeisen van de dwangsommen bij individuele werknemers of bij vakbondssecretarissen. De dwangsommen zijn totnutoe vooral bedoeld als intimidatie en drukkingsmiddel om de staking te doen ophouden. Niets belet dat de patroons (zoals dit in milieuzaken al tegen Greenpeace wordt toegepast) vroeg of laat ook effectief zullen trachten de dwangsommen - die in de honderdduizenden kunnen lopen - te bekomen. Het gaat om een burgerlijke veroordeling en de dwangsom kan enkel bekomen worden door beslag op loon of op roerende of onroerende goederen. Ook hier staan actiemiddelen ter beschikking, Wanneer een gerechtsdeurwaarder de inboedel of het huis van een vakbondssecretaris of delegee wil doen verkopen op instructie van een werkgever is dit door mobilisatie te verhinderen. De arbeidersbeweging heeft hierin een zekere traditie, zoals in de Borinage of zoals bij de dokters van Geneeskunde voor het Volk. Ook collectes zijn mogelijk. Een dergelijke reactie kan een belangrijke rol spelen in een brede mobilisatie tegen de dwangsommen en kan ertoe leiden dat parlement of regering verplicht zijn paal en perk te stellen aan de tussenkomsten van gerecht en politiediensten.
12.7. Derdenverzet voor de rechtbank Een bevelschrift met een dwangsom kan door de persoon aan wie het betekend werd aangevochten worden met een zogenaamd derdenverzet voor de rechtbank. Dit derdenverzet wordt in de regel behandeld door dezelfde rechter die het bevelschrift heeft gemaakt dat op eenzijdig verzoekschrift werd uitgesproken. Deze zal niet snel geneigd zijn een andere uitspraak te doen "zonder zelf gezichtsverlies te leiden en impliciet maar zeker te moeten bekennen dat hij nogal lichtgelovig is geweest".129 Bij het derdenverzet zijn alle partijen, dus ook de werkgever, aanwezig. Wil het derdenverzet nog effect hebben op het terrein, dan moet het onmiddellijk worden ingesteld, terwijl de staking nog bezig is. De patronale advocaten proberen de procedure te rekken tot de staking afgelopen is; en dan verklaren de kortgedingrechters het derdenverzet "onontvankelijk". "Het is cynisch", schrijft Vanachter, "dat deze onontvankelijkheid opgeworpen wordt door de partij die op eenzijdig verzoekschrift het bevelschrift verkregen heeft. Zij willen aldus bewust verhinderen dat de stem van de andere partij gehoord wordt."130 Ook dwangsommen tegen milieu- en dierenrechtenactivisten Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) heeft - net zoals voor sociale conflicten - in een vertrouwelijke nota een gedragscode ontwikkeld voor bedrijven "die het slachtoffer worden van agressieve daden in het kader van het milieu". Wij citeren:131 "Bepaalde bedrijven zijn het slachtoffer van steeds kwaadaardiger aanvallen door ecologische bewegingen (Greenpeace enz.). Ze hebben vaak tot doel het verstoren, ja zelfs het doen verdwijnen van bepaalde producten (bijvoorbeeld: nucleaire brandstoffen, papier van niet-gerecycleerde vezels, pvc, enz.). Deze aanvallen zijn niet alleen schriftelijk of verbaal (via pamfletten, de pers, subjectieve campagnes naar leerkrachten en leerlingen, pogingen tot beïnvloeding van Comité
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen 10
voor Veiligheid en Gezondheid en Ondernemingsraden, enz,) maar ook fysiek (het blokkeren van bedrijfsingangen, het belemmeren van het transport, van grondstoffen of afgewerkte producten, het afsluiten van afvoerpijpen...)." Het VBO installeerde een intersectoriële en multidisciplinaire werkgroep om een strategie uit te werken op juridisch, economisch en sociaal terrein. De VBO-strategie tegen de milieuactivisten bestaat erin om via de rechtbanken ook op eenzijdig verzoekschrift het verbod van bepaalde acties af te dwingen én de milieubeweging financieel te treffen. Zo bekwam het Antwerps chemisch bedrijf Solvay in maart 1993 van de rechter dat het voor 7,5 miljoen frank geld kon blokkeren op de rekeningen van Greenpeace. De uiteindelijke schade-eis van Solvay lag rond de 2,7 miljoen frank. De NV Cargill, een onderdeel van één van de grootste multinationals in de sector van de voedseldistributie, bekwam op 15 november 1996 van de Antwerpse rechter Kiebooms volgende beschikking op eenzijdig verzoekschrift. De tussenkomst was gericht tegen Greenpeace, dat actie wilde voeren tegen het schip Stanislaw Kulczynski dat erfelijk gemanipuleerde soja in de Antwerpse haven transporteerde: "Leggen verbod op aan: 1. Greenpeace Belgium, vzw gevestigd te 1030 Brussel, Vooruitgangstraat 317, 2. Stichting Greenpeace Council, gevestigd te Amsterdam (Nederland), Keizersgracht 176, 3. Stichting Sirius c/o Stichting Marine, Keizersgracht 176 te Amsterdam (Nederland), 4. Stichting Marine, Keizersgracht 176 te Amsterdam (Nederland), 5. de kapitein van het schip ms 'Sirius', die verblijft en werkelijk gedomicilieerd is aan boord van dat schip; A.- enige maatregel, handeling, actie te stellen die de vrije beweging en vaart van het ms. 'Stanislaw Kulczynski' en het lossen van de goederen aan boord van dit schip hindert en dit gedurende het ganse verblijf van het schip in de Antwerpse haven of elders in het arrondissement Antwerpen, B.- BEVELEN voormelde partijen dat zij er voor zouden zorgen dat de aangestelden, leden, sympathisanten en bemanningsleden en passagiers van het ms.'Sirius' zich niet begeven en/of bevinden in een radius van één kilometer rond het zeeschip, ongeacht de plaats waar zich dat in de Antwerpse haven of elders in het arrondissement Antwerpen moge bevinden, één en ander onder verbeurte van een dwangsom ad EEN MILJOEN frank (1.000.000,-frank) per uur én per inbreuk. Bepalen dat huidige beschikking geldig is voor een termijn van ACHT DAGEN." Tegen deze beschikking werd derdenverzet aangetekend door Greenpeace maar ook door enkele syndicalisten, sympathisanten van Greenpeace, die tewerkgesteld waren in de Antwerpse haven. Deze laatsten vreesden immers dat zij als brug- en sluiswachter omwille van het lidmaatschap van Greenpeace gevaat liepen op een dwangsom van 1 miljoen frank. Het derdenverzet is om procedure-redenen nooit ten gronde behandeld. Het vonnis van de Antwerpse rechter gaat zeer ver. Het verbiedt preventief een actie en op die manier de vrije meningsuiting, wat verboden is door de Grondwet.132 Het beveelt aan Greenpeace en haar nevenorganisaties om tegenover haar (duizenden) leden op te treden als een soort politieagent en hen weg te houden uit een straal van één kilometer rond hel zeeschip. Op dit manier vaardigt het een ordemaatregel uit, wat aan de rechterlijke macht niet geoorloofd is. Bovendien stelt het een organisatie aansprakelijk voor de daden van haar leden, wat in strijd is met de principes van de burgerlijke aansprakelijkheid. En het legt een immens hoge dwangsom op van 1 miljoen frank, wat beantwoordt aan de strategie van het VBO. Ten slotte wordt ook het recht van verdediging van de milieuactievoerders niet gerespecteerd. Ook aan de dierenrechtenorganisatie Gaia werd op 1 maart 1995 door de rechtbank te Veurne een dwangsom opgelegd van 300.000 frank telkens zij de schapen- en kalvertransporten via de haven van Zeebrugge zou hinderen.133
12.8. Nieuwe tendensen Op 11 december 1996 werd door zes Antwerpse havennaties en de overkoepelende werkgeversorganisatie van de haven AGHA, een dagvaarding in kortgeding uitgebracht tegen
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen 11
Stad Antwerpen, tegen Guy Lauwers (vakbondssecretaris ACOD) en tegen Frans Marivoet (vakbondssecretaris CCOD). Aanleiding was de staking van het havenpersoneel waardoor de activiteit in de Antwerpse haven volledig stillag. De havennaties wilden van Stad Antwerpen, werkgever van het haven personeel, bekomen dat ze, desnoods met bijstand van de openbare macht, alle toegangen tot de haven, sluizen en bruggen vrijmaakte, onder verbeurte van een dwangsom van 5 miljoen frank per uur belemmering. Van de twee vakbondssecretarissen wilden ze bekomen dat die hun militanten zouden aanmanen om alle acties te stoppen die het scheepvaartverkeer hinderden en die werkwilligen beletten te werken. Ook tegenover de secretarissen werd een dwangsom van 5 miljoen frank gevorderd. Het kortgeding werd niet behandeld omdat er over de grond van het geschil - het nieuwe personeelstatuut van het havenpersoneel - inmiddels een akkoord was. Nieuw is dat de procedure niet meer op eenzijdig verzoekschrift geschiedt maar wel met dagvaarding met verkorting van de termijn van twee vrije dagen tot achttien uur, een nacht inbegrepen. Op die manier kan toch snel ingegrepen worden maar wordt de ganse discussie over eenzijdigheid van het proces vermeden. Een tweede nieuwigheid is het feit dat de Stad Antwerpen (het college van Burgemeester en Schepenen), weliswaar als werkgever, wordt gedagvaard, Er wordt een ordemaatregel gevraagd; de Stad zou desnoods met de openbare macht de staking ongedaan moeten maken, De vordering gaat er vanuit dat de Stad bevelen kan geven aan de politie, wat zeer betwistbaar is. Enkel de burgemeester heeft politiebevoegdheden inzake openbare orde; de rechterlijke macht heeft geen bevoegdheid om de burgemeester terzake te bevelen. Belangrijk is ook dat twee vakbondssecretarissen gedagvaard worden opdat ze hun leden zouden verplichten de stakingspiketten op te heffen. De rechtspraak heeft steeds aanvaard dat een vordering tegen de vakbonden in collectieve arbeidsgeschillen onontvankelijk is, daar de vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben. Hetzelfde geldt voor een vordering tegen secretarissen van deze vakbonden, die niet als vertegenwoordigers van onbestaande rechtspersonen kunnen beschouwd worden.134
Voor meer info PROGRESS Lawyers Network - www.progresslaw.net 80
O. Vanachter, "De tussenkomst van de rechter bij collectieve arbeidsgeschillen", T.S.R., 1995,1, p.7. R, Van Houtte, "Vreemde gerechtigheid zonder verdediging", Gazet van Antwerpen,8 februari 1995, p.2. 82 G. Timmerman, "Witte pompen, zwarte benzine. Harde kern petroleumfraudeurs zit al meer dan tien jaar in het vak". De Morgen, 18 april 1994, p.6. 83 VBO-document, Houding van de werkgevers bij sociaal conflict, pagina B,1984. 84 De Nieuwe Werker, 17 februari 1993. 85 V. Pertry, "Staking: een feitelijkheid die in kortgeding kan verboden worden?". Sociale Kroniek, 1988,5, p.181. 81
86
Artikel 310 Strafwetboek voorzag geldboeten tot maximum 1000 frank. Omgerekend met de opdeciemen waarmee anno 1997 geldboeten worden vermenigvuldigd (x200) geeft dit een maximumgeldboete van 200.000f. 87 Specialisatieopleiding Sociaal Recht Vrije Universiteit Brussel i.s.m. ABVV-voeding en BBTK; Studiedag, Naar een nieuwe strategie in de arbeidsverhoudingen?, 26 maart 1993, teksten bij auteurs. 88 Kortgeding Charleroi, 24 augustus 1987, T.S.R., 1987, p.476; Kortgeding Arbeidsrechtbank Luik, 16 juni 1986, Jurisprudence de Liège, 1986, p.604; Kortgeding Tongeren, 15 maart 1982, J.T.T., 1982, p.331; Hof van Beroep Gent, 12 maart 1981, R.W., 1981-82, p.1683; Kortgeding Arbeidsrechtbank Charleroi, 7 mei 1979, T.S.R., 1979, p.176. 89 J. Petit, "Werkstaking, uitsluiting (lock-out) en bevoegdheid van de rechter", reeks Sociaal Recht, nö34, Kluwer, Antwerpen, 1988, p,165. 90 Hof van Beroep Brussel, 14 januari 1994, R.W„ 1993-94, p.1056, met noot M. Rigaux. 91 Kortgeding Charleroi, 24 augustus 1987, T.S.R., 1987, p.476; Kortgeding Arbeidsrechtbank Luik, 16 juni 1986, JUR. Liège, 1986, p.604. 92 V.Peruy,o.c. p.177. 93 Gerechtelijk Wetboek, art. 578/3°: "De arbeidsrechtbank neemt kennis van de individuele geschillen betreffende de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten." 94 V. Pertry, o.c, p.176 e.v., noot 15.
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen 12
95
Wetsvoorstel met betrekking tot het sociaalrechtelijk kortgeding ingediend door Landuyt e.a. op 29.12.1993. 96 Hof Mensenrechten: 26 april 1995 (Fischer/Oostenrijk) betrof stortplaatsvergunning, Nieuwsbrief, Liga voor Mensenrechten, 1995, afl. 7-8, p.20; 21 september 1994 (Fayed/Verenigd Koninkrijk), betrof aansprakelijkheid vergunningsinspecteurs van de staat. Nieuwsbrief, Liga voor Mensenrechten, 1995, afl. 3-4, p.8; 23 maart 1994 (Ravnsborg/Zweden), betrof ordeverstoring, Hof weerhoudt geen schending artikel 6 EVKM. Nieuwsbrief, Liga voor Mensenrechten, 1994, afl. 7-8, p.18; 25 november 1993 (Lennhart en Zander/Zweden), betrof stortplaats vergunning, R.U.D.H., 1993, p.397; 24 augustus 1993 (Massa/Italië), betrof pensioen ambtenaar, R.U.D.H., 1993, p.412. 97 J. De Wit, "Eenzijdig verzoekschrift weg". Gazet van Antwerpen, 8 februari 1995, p.2. 98 O. Vanachter, "De tussenkomst van de rechter bij collectieve arbeidsgeschillen", T.S.R., 1995,1. p.38. 99 Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 438bis in het Strafwetboek, ingediend door de heer Henrion, Kamer, Wetsvoorstellen- en Ontwerpen, 1982-83,656, n°l. 100 Dit was onder meer het geval in de zaak Delhaize (januari 1994), in de zaak Esso-Antwerpen (februari 1993). 101 Brussel 4 mei 1992, A.R. nr. 1537/92, geciteerd in O. Van Achter, o.c., p.20, 102 J.DeWit, o.c., p.2. 103
M. Stroobant, "Stakingsvrijheid en stakingsverbod: naar een nieuwe jurisprudentie?", y.TT., 1987, p.434-435. 104 Luik 14 november 1994, T.B.D.R., 1995, p.512. 105 Hof van Beroep Brussel, 14 januari 1994, R.W., 1993-94, p.1056, met voetnoot M. Rigaux. 106 E Brewaeys, T.P.B., 1995,4, p. 132-133. 107 0. Vanachter, o.c, p.10. 108 Ibid., p.11. 109 Hof van Beroep Brussel, 14 januari 1994, R.W., 1993-94, p.1056. 110 M. Rigaux, voetnoot bij Hof van Beroep Brussel, 14 januari 1994, RW., 1993-94, p.1056. 111 O. Vanachter, o.c., p.30. 112 Europees Sociaal Handvest van 18 oktober 1961. 113 Art. 23 Grondwet: "Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de wet, het decreet… de economische, sociale en culturele rechten; die rechten omvatten inzonderheid: 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van de beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil." 114 0. Vanachter, o.c., p.31, met noot 61. met verwijzing naar M. Stroobant, "Ontstaan en draagwijdte van artikel 23 Grondwet houdende toekenning van sociale grondrechten", T.S.R., 1994, p.225. 115 Kortgeding Brussel, 23 november 1987, Sociaalrechtelijke Kronieken, 1988, p,170. Dit vonnis werd in beroep hervormd ten nadele van het stakerspiket;Hof van Beroep Brussel, 14 januari 1994, R.W., 1993-1994, p.1056. 116 Brussel Kortgeding, 12 februari 1988, Sociaalrechtelijke Kronieken, 1988,5, p.174. 117 M. Dispersyn, "Observations sur l'intervention du pouvoir judiciaire dans les conflits collectifs du travail prenant la forme d'une grève", Jura Falconis,1987-88, p.344; M. Stroobant, "Stakingsvrijheid en stakingsverbod : naar een nieuwe jurisprudentie", J.T.T., 1987, p.437. 118 M. Dispersyn, o.c, p.344-345. 119 M. Stroobant, De Collectieve Arbeidsrelaties en de nieuwe strategieën, studiedag V.U.B, 25.3,1993, tekst in bezit auteurs. 120 P. Luypaers, Deurwaarder, Postal Memorialis, Ccd. Samson, 1989, p.42. 121 Ibid., p.62. 122 KB 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten, B.S., 7 september 1985, 123 KB 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten, art. 14. 124 R. Dujardin, "Nogmaals: het eenzijdig kort geding bij sociale conflicten". Proces en Bewijs, 1993,4, p.97. 125 Wet van 5 augustus 1992 op het Politieambt, art. 25 en art. 44. 126 P. Luypaers, o.c. p.62. 127 Lijfsdwang in burgerlijke zaken werd afgeschaft door artikel 48 van de wet van 21 maart 1859. 128 De Nieuwe werker, 17 februari 1993 129 E. Brewaeys, o.c. p.133. 130 0. Vanachter, o.c., p.21. 131 Nota geciteerd in De Morgen, 26 juni 1993. 132 A. Alen, T.B.P., 1975, p.110-128. 133 M. Vandenbosch, Recht voor de beesten, Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1996, p.233. 134 Kortgeding Charleroi, 7 januari 1991, Cailly c/ Leonard (Setca) en Lootens (CG), Soc. Kron. 1991,
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen 13
p.191; M. Stroobant, "Stakingsvrijheid en stakingsverbod: naar een nieuwe jurisprudentie?", J.T.T., l987,p.435437.
Je rechten bij openbare actie, hfdst. 6.12. Dwangsommen 14