jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 1 / 12
Nederland en WO I Hein van Tongeren 1) Inleiding 1.1 Algemeen In Nederland word je nauwelijks nog geconfronteerd met WO I. Mijn vader vertelde dan hij zich kon herinneren dat hij met zijn moeder naar de soldaten ging kijken op de Woenselse markt in Eindhoven. Of mijn opa van vaderskant in dienst was tijdens de oorlog weet ik niet, ik heb er nooit iets over gehoord, misschien was hij niet opgeroepen. De confrontatie met WO I is er wel in Frankrijk en België. Ik kan mij bijvoorbeeld een bezoek aan de IJzertoren van Diksmuide in België herinneren met een wel heel wrang verhaal over het vernielen van een Vlaams monument voor de gevallenen in WO I. Zelfs in kleine plaatsen in Frankrijk zijn monumenten te vinden, vaak lelijk maar vaak ook wel indrukwekkend vanwege het aantal namen van gesneuvelde Franse soldaten. Soms zijn op de monumenten plaquettes toegevoegd met namen van gevallenen in WO II en Indochina. Maar bijna altijd zijn die in aantallen een orde of meer kleiner in vergelijking met die van WO I. Uit de onderstaande tabel volgt dat het aantal gesneuvelde Franse soldaten erg hoog was. Opvallend is ook het relatief kleine aantal Belgische gesneuvelden, een factor 35 minder dan de Franse verliezen. Dit is te danken aan het behoedzaam opereren van de Belgische opperbevelhebber koning Albert.
Duitsland Groot-Brittannië Frankrijk België
WO I 1.8 0.95 1.4 0.04
6
(10 ) (1/32) (1/57) (1/28) (1/190)
6
WO II (10 ) 4.0 0.33
*
Tabel 1, aantal gesneuvelde soldaten in WO I volgens Ref.1, p.126, het getal voor België komt uit Ref.2, p.9. Tussen haakjes het aantal per inwoner volgens Ref.6, p.488, het getal voor België is mijn berekening.Het aantal gesneuvelde soldaten in WO II komt uit Ref.1, p.218.
België was neutraal en die neutraliteit werd gegarandeerd door Groot Brittannië. Luxemburg was ook neutraal, dit werd zelfs gegarandeerd door Duitsland. Echter het Duitse krijgsplan, hierover later meer, voorzag in een aanval op Frankrijk vanuit het Noorden, door België en Luxemburg, en dat is ook zo uitgevoerd. Nederland was ook neutraal en heeft de neutraliteit met moeite kunnen handhaven en hierover gaat mijn verhaal. De belangrijkste bronnen voor ‘Nederland en WO I’ zijn de boeken van P. Moeyes, Refs.3 & 4, hier zal verderop niet expliciet naar verwezen worden. Maar eerst wat algemene historie vooraf. De aartshertog van de Oostenrijk-Hongarije werd eind Juni 1914 tijdens een bezoek in Serajewo (BosniëHercegovina) met zijn vrouw vermoord. Oostenrijk-Hongarije had in 1908 Bosnië-Hercegovina geannexeerd en Servië had geprotesteerd. Ook groepen in het geannexeerde gebied verzette zich. De schuld van de aanslag werd toegeschreven aan de Servische groep ‘De Zwarte Hand’ en Oostenrijk-Hongarije achtte Servië mede verantwoordelijk. Na overleg met bondgenoot Duitsland kwam er een ultimatum aan Servië met een aantal eisen. Een van die eisen was niet acceptabel en werd beschouwd als een inbreuk op de Servische soevereiniteit: het instellen van een Oostenrijks-Servische commissie voor het opsporen en bestraffing van de schuldigen aan de moorden. Op 28 Juli kwam de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Rusland steunde Servië en mobiliseerde. Duitsland voelde zich bedreigd en eiste het staken van de mobilisatie in Rusland en eiste verder een neutraliteitsverklaring van Frankrijk, de bondgenoot van Rusland, als er een conflict zou uitbreken met Rusland. Aan de Duitse eisen werd niet voldaan en Duitsland verklaarde de oorlog aan Rusland en Frankrijk. Duitse troepen trokken op 3 Augustus België binnen en zo kwam ook Groot-Brittannië in de oorlog. Uiteindelijk vormden zich twee partijen: de ‘Centralen’ en de ‘Geallieerden’, tabel 2 geeft een overzicht van de betrokken landen en het jaar van deelname aan de oorlog. Een beschrijving van het begin van de vijandelijkheden is simpel echter de oorzaken van de oorlog zijn wat lastiger te duiden. Wederzijds wantrouwen, bewapening, instabiliteit in Rusland en Oostenrijk-Hongarije worden wel genoemd. Revanche gedachten in Frankrijk, naweeën van de Balkanoorlogen, hoop op territoriaal gewin en opportunisme zullen ook wel een rol gespeeld hebben. *
In Ref.1, p.126, worden aantallen betreffende de verliezen van mensenlevens genoemd. De veronderstelling is hier dat die verliezen in hoofdzaak soldaten zijn geweest.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
Centralen Duitsland Oostenrijk-Hongarije Turkije Bulgarije (1915)
blz. 2 / 12
Geallieerden Servië Frankrijk Rusland Groot-Brittannië Japan Roemenië (1916) Italië (1915) Griekenland (1917) Portugal (1916) USA (1917)
Tabel 2, de oorlogspartijen, Ref.2 & 5.
1.2 Nederland Nederland had sinds 1831 geen oorlog of militaire operaties uitgevoerd in Europa. Bij het begin van de Pruisisch-Franse oorlog in 1870 mobiliseerde Nederland en verklaarde zich neutraal. Vanaf die tijd voerde Nederland een gewapende neutraliteitspolitiek. Aanvankelijk is vermeden om in wat detail te omschrijven wat die neutraliteit betekende met het argument dat het handelingsvrijheid gaf. Uiteindelijk zijn er wel uitgebreide neutraliteitsproclamaties gepubliceerd. De uitrusting van het leger in 1914 was verwaarloosd, dit was gedeeltelijk te wijten aan de ministers van oorlog en marine die vaak wat a-politieke oud-militairen waren die slecht met het parlement konden opschieten. De opkomst voor eerste oefening is wel eens bekort, lichamelijke oefening op de scholen moest die bekorting dan compenseren. Onder de capabele minister van oorlog Colijn waren nieuwe wetten aangenomen in 1913. Er kwam een algemene dienstplicht maar niet iedereen werd opgeroepen, het remplaçanten systeem was dus afgeschaft. Er was een vaste kern van beroepsmilitairen. Er was een veldleger, de Militie, en de bemanning van forten en linies, de Landweer, met een vaste bemanning van 4500. De eerste oefentijd werd vastgesteld op 8½maand met een aantal herhalingsoefeningen. Het leger bestond verder uit de Landstorm die alleen in noodsituaties werd opgeroepen. Tabel 3 geeft een overzicht van de legeronderdelen. onderdeel Militie Landweer Landstorm
diensttijd 6jr 5jr tot 40 jarige leeftijd
personeel jaarlijks 23000 opgeroepenen na diensttijd bij Militie, reservekader en vrijwilligers na dienstijd bij Militie en Landweer, vrijgestelden en vrijwilligers
Tabel 3, de legeronderdelen. Met diensttijd wordt bedoeld de periode waarin men oproepbaar was in het betreffende onderdeel.
Na de verkiezingen van 1913 werd uiteindelijk een extra-parlementair kabinet gevormd met als minister † president Cort van der Linden . Colijn was niet meer beschikbaar en minister van oorlog werd nu Bosboom, weer een militair. 2) Mobilisatie, de eerste dagen van de oorlog, en de Duitse plannen 2.1 Opperbevel en mobilisatie In Nederland werd pas een opperbevelhebber benoemd in geval van oorlogsdreiging. Het cabinet was het snel ‡ eens over de persoon : Snijders, de chef van de Generale Staf. Hij werd uiteindelijk ook op 31 Juli benoemd en †
Cort van der Linden was liberaal zonder ooit lid te worden van een liberale partij. Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Treub minister van Financiën. Hij moest aftreden onder andere in verband met een verhouding met een gehuwde vrouw wat een schandaal veroorzaakte (hij was al 2x gescheiden). Nadat hij getrouwd was met die vrouw werd hij overigens weer opgenomen in het cabinet op de zelfde post, hij was capabel. Er heeft zich na WO II iets dergelijks voorgedaan met minister van defensie van den Berg van de VVD (cabinet de Quay 1959-1963). Ook hij had een verhouding met een getrouwde vrouw en moest aftreden. ‡
Tot dan toe was het gebruikelijk geweest dat een lid van het koninklijk huis benoemd werd tot opperbevelhebber. Echter prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina, was alleen al gezien zijn Duitse afkomst geen goede keuze.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 3 / 12
gebruikte de urgentie en het gebrek aan andere geschikte kandidaten voor de functie om een wijziging in zijn instructies aan te laten brengen. Hij was verantwoording schuldig aan het hele kabinet en niet alleen aan de § minister van oorlog . Intussen was de Op 30 Juli werd de oproep voor de grens- en kustbewakingstroepen uitgevaardigd en op 31 Juli bleek dit een succes te zijn. De mobilisatie oproep van Militie en Landweer volgde op 31 juli en op 1 Augustus bleek ook dit een succes te zijn. 2.2 Grensschendingen Von Moltke, de Chef Staf van het Duitse leger, had op 2 Augustus 1914 de Nederlandse Gezant in Berlijn verzekerd dat Duitsland vast besloten was de neutraliteit van Nederland te respecteren. Deze verklaring is later nog eens herhaald door de Duitse gezant in den Haag. Verder hoopte von Moltke dat indien een of andere Duitse patrouille per ongeluk de grens zou overschrijden de regering van Nederland deze daad als een ongewenst incident zou willen beschouwen en er verder geen ruchtbaarheid aan zou willen geven. ** Bij de inval in België op 4 Augustus zijn er inderdaad grensschendingen geweest, niet door patrouilles maar door grote legeronderdelen. Op de weg naar Eysden werden Duitse troepen gewaarschuwd dat ze in Nederland waren en gingen terug. Op weg naar Moelingen in België trokken de Duitse troepen over een weg die over een afstand van 500m gemeenschappelijk Belgisch-Nederlands bezit was, zie figuur 1. Deze Duitse troepen hadden geïnterneerd moeten worden maar de Nederlandse troepen ter plaatse waren zwak. Gelukkig voor de legerleiding zijn er geen pogingen gedaan tot internering die natuurlijk direct zouden escaleren. Er werd
Figuur 1, de grensschendingen bij Eijsden en Moelingen.
overigens een bypass aangelegd door de Duitse troepen om de 500m Nederlands gebied te ontzien. De breed uitgemeten grensschendingen in Limburg door de Franse en Belgische pers berustten niet op feiten. Later zijn §
Snijders zelf was eerder betrokken geweest bij het opstellen van de instructie, echter het kabinet had de instructie gewijzigd op het punt van de verantwoordelijkheid. De ingreep van Snijders de wijziging weer ongedaan te maken was politiek een handige manoeuvre immers: i) de minister van oorlog was ook ’n militair met mogelijk andere opvattingen, en ii) voor het parlement werd de opperbevelhebber nu gedekt door de hele regering.
**
Luxemburg was al een dag eerder bezet zonder strijd. Het land had een garderegiment van 150man dat tevens de post bezorgde. De premier van Luxemburg versperde een weg met zijn auto voor een groep Duitse troepen en toonde de Duitse officier een kopie van de onafhankelijkheidsverklaring die mede gegarandeerd werd door Duitsland. Ook Nederland had de onafhankelijkheid gegarandeerd maar met de dood van Willem III in 1890 was er een eind gekomen aan de personele unie en in 1911 had de Generale Staf besloten dat in nieuwe oorlogen de opstelling van Nederland niet mocht afhangen van schendingen van Luxemburg.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 4 / 12
er ongetwijfeld meer incidenten geweest. Een kennis vertelde mij dat zijn oom een Duits vliegtuig had neergehaald boven Zeeuws-Vlaanderen door de piloot te raken met zijn geweer. 2.3 Het von Schlieffen plan en de von Moltke versie Nadat Bismarck in 1890 aan de kant was gezet werd snel daarna het bondgenootschap met Rusland opgezegd. In 1891 werd de Chef van de Generale Staf, von Schlieffen, aan het werk gezet om plannen te maken voor een twee-fronten oorlog tegen Rusland en Frankrijk. Bij zijn vertrek in 1906 waren de plannen tot in detail uitgewerkt, in figuur 2 is de route van de Duitse troepen aangegeven. Na een maand moest Parijs bereikt zijn. De neutraliteit van Nederland wordt geschonden in het von Schlieffen plan zoals blijkt uit Fig.2. Zijn opvolger, von Moltke, paste het plan aan in 1908 zodag aan dat Nederland ontzien werd. Een neutraal Nederland was een rugdekking omdat de Engelsen naar verwachting de neutraliteit van Nederland zouden eerbiedigen terwijl ze België te hulp zouden schieten. Verder werd een neutraal Nederland gezien als luchtpijp voor invoer van goederen. Het nadeel was dat een deel van de troepen voor de meest westelijke doortocht zich tussen Zuid-Limburg en de vesting Luik moesten wringen. Figuur 3 toont de kanonnen die ingezet werden om de flessenhals bij Luik wat te verwijden. Het idee was dat de oorlog in het Westen snel beslist zou moeten worden voordat het logge Rusland goed en wel gemobiliseerd zou zijn en tot actie in staat.
Figuur 2, het von Schlieffen plan, figuur overgenomen van Ref. 5.
Figuur 3, de 41cm houwitser die ingezet werd tegen de forten, figuur overgenomen van Ref. 5.
Het Nederlandse leger had geen duidelijke gegevens over de Duitse oorlogsplannen. Nederland had geen geheime dienst en geen militaire attachés. Echter Bosboom, de minister van Oorlog, schrijft in zijn memoires in 1933 dat hem in 1906 of 1907, hij was toen nog militair in actieve dienst, door een betrouwbare Duitse bron
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 5 / 12
documenten toegespeeld zijn met plannen voor een Duitse opmars door Zuid-Limburg. Hij heeft zich kennelijk toen niet gerealiseerd dat dit de officiële Duitse plannen waren. 3) Het verloop van de oorlog in het kort en de organisatie van de verdere behandeling. Alvorens de nader in te gaan op de geschiedenis van het neutrale Nederland is het dienstig in het kort het verloop van de oorlog te beschrijven voor zover het Duitsland en de tegenstanders Engeland, Frankrijk , Rusland en België betreft. De aanvankelijke snelle Duitse opmars door België en het Noorden van Frankrijk liep eind 1914 vast op de Marne, de Somme, en de inundaties van de IJzer. Een loopgravenoorlog volgde met †† offensieven die resulteerden in minieme terreinwinst ten koste van enorme verliezen . Het quasi defensieve ‡‡ optreden in het Oosten tegen Rusland verliep echter zeer succesvol, bij de slag van Tannenberg werd een groot deel van het Russische leger vernietigd. Rusland weigerde echter een separate vrede met Duitsland. Pas na een revolutie in Rusland werd de oorlog beïndigd in 1917. Hindenburg ontleende zijn faam aan de strijd tegen Rusland. Het overbrengen van de troepen van het Oostfront naar het Westfront bracht uiteindelijk geen succes. Het Duitse leger, superieur voor wat betreft bewapening, legde het uiteindelijk af tegen een grote overmacht. De uitputtingsslag, de Engelse blokkade van de zeeën, en de Amerikaanse deelname leidde uiteindelijk tot opstanden in Duitsland, de vlucht van de keizer naar Nederland, en een wapenstilstand in 1918. Vredesbesprekingen hadden plaats in 1919, Duitsland werden enorme herstelbetalingen opgelegd. De Franse generaal Foch schijnt gezegd te hebben: Dit is geen vrede maar een wapenstilstand voor een periode van 20jaar (dus tot 1939). Te voorzienig om waar te zijn lijkt mij. Overigens heeft ene A. Hitler, die als Oostenrijkse vrijwilliger in Duitse dienst was, zich onderscheiden in de oorlog. De oorlogsperiode is goed te overzien voor zover het van belang is voor Nederland. Vandaar dat deze periode verder goed beschreven kan worden aan de hand van thema’s. 4) Vluchtelingen en internering 4.1) Vluchtelingen Naarmate de opmars van de Duitse troepen vorderde kwamen steeds meer Belgische vluchtelingen de grens over. Met de beschietingen van Antwerpen en de val van de stad volgde een golf van vluchtelingen. Eind October 1914 werd het aantal vluchtelingen geschat op 1 miljoen van de 7½ miljoen Belgen op een Nederlandse bevolking van 6 miljoen. Al snel richtte de regering een Centrale Commissie tot Behartiging van de Belangen der naar Nederland Uitgeweken Vluchtelingen. De commissie moest leiding geven aan de 500 particuliere steuncomités. Als de vluchtelingen financiële middelen hadden werden zij geacht bij te dragen aan de kosten van onderdak. De Rijkspostspaarbank keerde zelf spaartegoeden uit van een Belgische spaar- en pensioenkas. Als de vluchtelingen geen financiële middelen hadden dan sprong de regering bij. De vluchtelingen werden verspreid over het hele land en vonden onderdak bij particulieren en in centra. De particulieren die vluchtelingen onderdak verleenden kregen een dagvergoeding van de overheid die afhing van de sociale status van de vluchteling. De dagvergoeding voor gegoeden zonder bezittingen was 2 maal zo hoog als die van armlastigen. Er zijn natuurlijk allerlei vervelende en aardige ervaringen opgedaan. De gevangenissen in Antwerpen waren geopend om iedereen de gelegenheid te geven om te vluchten. Deze Belgen zullen vast bijgedragen hebben tot een slechte naam en werden ondergebracht in Veenhuizen, in 1915 overgedragen aan de Duitse gouverneur, en vervolgens weer opgesloten in België. Een jonge moeder, die met haar kind liefderijk was opgenomen bij een gezin in Harderwijk, liet de eerste de beste dag haar kind alleen en ging op zoek naar een dancing. Ze constateerde verbijsterd dat die niet in Harderwijk voorhanden was. Toen de toestand in België normaliseerde konden de Belgen terugkeren zonder de angst voor represailles. Deze terugkeer werd natuurlijk gestimuleerd door de Nederlandse overheid die zorgde voor vervoer tot aan de grens. Begin 1916 verbleven nog maar 80000 Belgische vluchtelingen in Nederland. 4.2) Internering Volgens de Nederlandse neutraliteitsverklaring dienden militairen die behoorden tot oorlogvoerende partijen en Nederlands grondgebied betraden onmiddellijk ontwapend te worden en voor de duur van de oorlog ††
De Belgische opperbevelhebber, koning Albert, is zuinig met zijn troepen omgesprongen en heeft niet meegedaan aan de massale offensieven. ‡‡
Op aandringen van de publieke opinie werden troepen ontrokken aan het Westfront om Oost-Pruisen niet helemaal prijs te hoeven geven aan de Russen. Die troepen kwamen te laat voor Tannenberg en lieten gaten achter bij de Duitse troepen van het Marne-offensief.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 6 / 12
geïnterneerd te worden. De aantallen geïnterneerden zijn weergegeven in de onderstaande tabel 4. Het ontlopen van krijgsgevangenschap of mogelijk ook wel desertie waren redenen om de grens te overschrijden. Officieren werden beter behandeld dan gewone soldaten en konden zich vrij bewegen in een aangegeven gebied nadat ze hun erewoord gegeven hadden niet te vluchten. Met name Britten officieren maakten gebruik Belgen Britten Duitsers Fransen Amerikanen
33000 1750 1460 8 4
(400) (140) (65) (5) (4)
Tabel 4, aantal in Nederland geïnterneerde soldaten, tussen haakjes het aantal officieren.
van hun relatieve vrijheid in den Haag met het organiseren van dansavonden, toneelvoorstellingen, muziekuitvoeringen, lezingen, en organiseerden twee cricketteams. Twee Duitse officieren braken hun belofte en vluchten naar Duitsland. Een klacht van Nederland leidde tot de volgende Duitse reactie: Duitse officieren waren niet gerechtigd hun erewoord te geven en hadden de plicht om trachten te ontsnappen. Toch werden beide officieren teruggestuurd door Duitsland. Er hebben zich in de interneringskampen wel incidenten voorgedaan met doden als gevolg. Op initiatief van Nederland werd de mogelijkheid geopend van internering van krijggevangenen van beide partijen in Nederland. Voorwaarde was dat de militairen minstens 18maand in gevangenschap hadden doorgebracht en dat de strijdende partijen voor de kosten zouden opdraaien. 5) Handel overzee, visserij, en smokkel Nederland beschikte in bij de aanvang van de oorlog over een koopvaardijvloot van 500 schepen met elk een 3 capaciteit van >17·10 ton en een vissersvloot van 750 schepen. Hoe groot de oorlogsvloot was heb ik niet kunnen vinden er was in elk geval wel een aparte minister voor Marine, mogelijk een indicatie voor de omvang. 5.1) Handel De handel met Duitsland was zeer belangrijk voor Nederland. Het betrof de uitvoer van land- en tuin-bouw producten die niet kwetsbaar was. Dat lag natuurlijk anders bij de transito of directe aanvoer naar Duitse havens. Transport van en naar Indië was natuurlijk ook van belang. De oorlogsvloot kon de bescherming van Indië niet aan, in geval van een oorlog met Japan rekende men op hulp van Engeland. In het begin van de oorlog was de situatie voor de reders gunstig. Er was een tekort aan scheepsruimte omdat schepen geconfisqueerd werden voor bevoorrading van het leger en vijandelijke schepen werden opgelegd in havens bij het uitbreken van de oorlog. Daar kwamen de verliezen van schepen bij. Schepen werden voor hoge prijzen verkocht aan Duitsland tot de regering er een stokje voor stak. Er was een Londense Zeerechtdeclaratie van 1909 die niet geratificeerd was door de belangrijkste oorlogvoerende landen maar tot 1914 werd die wel nageleefd. Oorlogvoerende landen hadden visitatierecht om op open zee nationaliteit, bestemming en lading vast te stellen. Vijandelijke schepen konden meteen tot buit §§ verklaard worden, neutrale schepen die contrabande vervoerden mochten opgebracht worden waarna een prijzenhof moest beslissen over het lot van het schip en de goederen. Al snel waren er problemen met Engeland dat trachtte alle transport naar Duitsland te blokkeren. Engeland wilde bijvoorbeeld garanties van de regering dat goederen aan boord van Nederlandse schepen met bestemming een Nederlandse haven niet via doorvoer in Duitsland terecht kwam. Dit kon de regering *** onmogelijk gehoor aan geven omdat dit in strijd was met haar neutraliteit en overeenkomst die vrije doorvoer van goederen over de Rijn garandeerde. Echter om allerlei handelsproblemen op te lossen ontstond een particulier initiatief: de commissie van Nederlandse handel waarin ook A.G. Kröller van de firma Wm. Müller zitting in nam. De commissie wilde de handel & scheepvaart informeren over de op last van de oorlogsvoerende partijen te volgen gedragslijnen. De bedoeling was ook om de communicatie met de Britse en Duitse regering te vergemakkelijken. De garantie dat goederen niet doorgevoerd zouden worden kon de commissie natuurlijk niet §§
Er werd onderscheid gemaakt tussen i) absolute contrabande (legeruitrusting, wapens, paarden), ii) conditionele contrabande (levensmiddelen, brandstof, geld), en iii) een vrije lijst (kopra, rubber huiden, papier, verfstoffen, landbouwwerktuigen).
***
Om de aanvoer van graan uit de USA veilig te stellen werd de uitvoer van graan verboden en konden na toestemming het graan geadresseerd worden aan de Nederlandse regering. Deze regeling kon in bijzondere gevallen toegepast worden op andere goederen en ander leveranciers. Toch een concessie aan de neutraliteit of op zijn minst een truc.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 7 / 12
geven. Echter hierop werd het volgende bedacht: er werd een trust opgericht, goederen konden naar dat adres verscheept worden en de trust garandeerde dat de goederen niet aan oorlogvoerenden ten goede zou komen. De oprichting van de trust volgde in November 1914: de Nederlandse Overzee Trustmaatschappij (NOT). Reders en importeurs dienden een contract met de NOT af te sluiten, Fig.4, en zich te verplichten dat contrabande bestemd was voor binnenlands gebruik of doorvoer naar een ander neutaal land. Bij overtreding was de NOT gerechtigd de goederen (die immers naar haar waren verzonden) niet over te dragen. De Britten erkende de NOT nadat op aandringen de Nederlandse regering de geldende uitvoerverboden zou handhaven. Er werd dus een verbinding gelegd tussen een particuliere organisatie en de Nederlandse regering. De NOT werd gebruikt door de Britse regering voor haar blokkade politiek. Ook Duitsland gebruikte haar positie bij de export van bijvoorbeeld steenkool en chemicaliën. Deze export werd afhankelijk gesteld van bijvoorbeeld varkens import in Duitsland. Echter varkens werden gevoerd met maïs dat geïmporteerd was onder NOTrestricties. Varkens waren voor de Britten ‘maïs op poten’. Problemen genoeg maar de NOT was een groot succes tot begin 1916.
Figuur 4, het NOT-certificaat en de NOT-kegel die op zee aangaf dat gevaren werd onder een NOT-contact. †††
Het aanhouden van schepen door de Britse marine verliep met oppervlakte schepen terwijl de Duitse marine veelal met duikboten werkte die ver van huis opereerden. Het gevolg was dat de Duitse marine bij het vervoer van contrabande het schip met het boordkanon tot zinken bracht omdat opbrengen geen optie was. Nadat een verscherpte duikbootoorlog was aangekondigd werd een Nederlands schip, de Katwijk, zonder visitatie met torpedo’s tot zinken werd gebracht. Het schip was geladen met maïs uit de USA met bestemming Nederland in opdracht van de regering. De Nederlandse regering reageerde verontwaardigd en eiste genoegdoening. De Duitse regering heeft na onderzoek een schadeloosstelling betaald (de bemanning had zich kunnen redden). Er zijn meer voorbeelden van incidenten met duikboten waarbij de Duitse regering een schadeloosstelling betaalde. In April 1917 verklaarde de USA de oorlog aan Duitsland. Zowel in Groot-Brittannië als in de USA werden neutrale schepen opgelegd met het oog op troepenvervoer. Het ging om 90 Nederlandse schepen in de USA en 45 Nederlandse schepen in Engeland. De Nederlandse regering liet het bij een vlammend maar verder †††
Om de taak van de Britse marine te vereenvoudigen werden op grote schaal zeemijnen gelegd in de Noordzee. Een aantal van 36 Nederlandse koopvaardij schepen werden hiervan het slachtoffer voornamelijk door losgeslagen mijnen.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 8 / 12
machteloos protest, het Amerikaanse graan was broodnodig. De reders waren achteraf niet ontevreden, de vergoedingen bleken royaal te zijn. 5.2) Visserij De eerste jaren van de oorlog waren gouden tijden voor de visserij. De prijzen van zeevis namen met ruim een factor 2 toe, de salarissen van de vissers met ruim een factor 3. De visserij was gevaarlijk geworden, de vissers behoorden voornamelijk tot de gereformeerden met een fatalistische levensstijl. Voor de oorlog was 90% van de visexport voor Duitsland, dat was onacceptabel voor de Engelsen. Na Engelse pressie werd in particuliere onderhandelingen afgesproken dat 1/3 bestemd was voor Engeland, 1/3 voor de interne verbruikers, en 1/3 voor vrije verhandeling waarop iedereen kon bieden. Het gevolg was prijsopdrijving en gouden winsten in de eerste oorlogsjaren. 5.3) Vlagmisleiding Het voeren van een valse vlag was een toegepaste truc op zee. Het schijnt dat dit soort praktijken in het internationale zeerecht, opmerkelijk genoeg, waren toegestaan. Althans een Nederlandse deskundige op dit gebied bevestigde dit nadat de Nederlandse regering bij Engeland protesteerde tegen het gebruik van de Nederlandse vlag op Britse schepen met het doel de Duitse marine te misleiden. 5.4) Smokkel Naarmate de oorlog vorderde en de tekorten in België en Duitsland toenamen werd smokkel interessanter. De Nederlandse grensbewaking werd uitgevoerd door de Landweer. Om de mobilisatie-snelheid te bevorderen deden de leden van de Landweer dienst nabij hun woonplaatsen. Smokkelaars waren dus streek of zelfs dorpsgenoten. Dus de drang om smokkelaars op te brengen was niet groot. De leden van de Landweer werden zelfs verdacht van actieve deelname aan de smokkel. De verdiensten per nacht konden hoog zijn: fl60.- terwijl de uurlonen ongeveer 20cent waren in de fabrieken. Het opbrengen van een smokkelaar werd beloond met fl2.50. Aan Duitse kant was de grensbewaking aanvankelijk minimaal ook aan de Belgisch-Nederlandse grens. De Duitse houding veranderde in eind 1914, toen men zich realiseerde dat jonge mannen uit België via Nederland en Engeland naar het IJzerfront gingen, dat wapens voor het Belgische verzet over de grens binnen kwamen, en dat spionnen heel gemakkelijk binnen konden komen. Langs de Belgisch-Nederlandse grens werd een versperring van prikkeldraad aangelegd met een spanning van 2kV van de kust tot Vaals, Fig.5. De lengte
Figuur 5, de electrische versperring met een poserende journalist als slachtoffer.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 9 / 12
van de versperring was ongeveer 180km. Langs de Duits-Nederlandse grens werd smokkel door de Duitse autoriteiten gedoogd en misschien zelfs aangemoedigd. De wetgeving werd aangepast om smokkel beter te bestrijden en toen ook in Nederland tekorten optraden veranderde ook de stemming ten aanzien van smokkel. 6) Stemming in Nederland ten aanzien van de oorlogspartijen De overheid, de legerleiding, en de diplomatie onthielden zich van openlijk partij kiezen. Echter in privé was bekend dat zowel de opperbevelhebber Snijders als de ministerpresident Cort van der Linden pro-Duits waren. Bij het begin van de oorlog had de Nederlandse regering er bij de dagbladen en tijdschriften op aangedrongen zich terughoudend op te stellen. De pers heeft zich in het algemeen inderdaad neutraal opgesteld. Er zijn twee uitzonderingen: het in 1915 opgerichte weekblad De Toekomst en De Telegraaf. De Toekomst was pro-Duits en werd er van verdacht geld te ontvangen van Duitse zijde. Echter de regering heeft nooit ingegrepen waarschijnlijk omdat de oplage en invloed klein was. Dat lag anders bij de fel pro-geallieerden krant. De Telegraaf. Artikelen en spotprenten, Fig.6, in deze krant leidden tot Duitse protesten en waarschuwingen van de regering aan de hoofdredacteur. Toen De Telegraaf doorging op de ingeslagen weg volgde de arrestatie van de hoofdredacteur Schröder. Dit leidde tot een rel en de regering leed een smadelijke nederlaag bij het proces dat volgde. Zakenmensen en de ‘Land en Tuinbouw’ waren pro-Duits om voor de hand liggende reden, de handel met Duitsland was natuurlijk belangrijk voor hen. Militairen uit het kader waren pro-Duits, men bewonderde de qualiteit van het Duitse leger. Ook in ‘intellectuele kringen’ was men pro-Duits, velen hadden in Duitsland gestudeerd. In politieke kringen waren de liberalen francofiel en pro-geallieerden, de SDAP was verdeeld, en de AR van Kuyper was pro-Duits. Het ‘gewone volk’ was anti-Duits vanwege de aanval op België en de begane wreedheden, echter de Nederlanders met herinnering aan de Boerenoorlog zullen wel anti-Brits geweest zijn.
Figuur 6,’Lees nu eenmaal wat daar staat. Duitschland, Duitschland boven alles! Prachtvol, dat is de richtige bril voor U’. Uit de De Telegraaf, November 1914.
7) Het leger paraat Nadat het Westelijke front eind 1914 was vastgelopen, was voor Nederland het onmiddellijke oorlogsgevaar geweken. Echter Nederland bleef vastbesloten haar neutraliteit te handhaven, een gedeeltelijke demobilisatie zou dan ook een verkeerd signaal zijn volgens de regering. De gedachte was ook dat een Nederland dat vast besloten was zich te verdedigen ook een Duits belang was en daarom zou voorkomen dat Duitsland als nog Nederland zou bezetten. In Maart 1916 is er een Duitse test geweest om de vastbeslotenheid van Nederland te
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 10 / 12
beproeven: de ‘Alerte van 1916’. De Nederlandse gezant in Duitsland kreeg te horen dat Groot-Brittannië een aanval voorbereidde op de Zeeuwse kust. Dit sloeg in als een bom bij de regering. Er werd besloten om alle verloven in te trekken. Deze maatregel bracht het land in rep en roer. Begin April kreeg gezant te horen dat de Duitse regering verheugd was over het doortastende optreden en dat de informatie over de landing in Zeeland mogelijk niet helemaal betrouwbaar was. Op zich kwam deze consternatie politiek goed uit, het land werd weer wakker geschud. In de loop van de tijd is er veel druk geweest om veel verloven toe te kennen. Begrijpelijk want de landbouw en industrie hadden veel te lijden van de mobilisatie. Ook de oefeningen om het leger scherp te houden waren niet populair. Desertie na ingetrokken verloven, brandstichting, en opstanden kwamen voor in het leger. Deze zaken leverden conflicten tussen het cabinet en de opperbevelhebber Snijders. Een interessant conflict tussen het cabinet en Snijders betrof een meer principiële zaak: het verdedigen van de grenzen, Fig.7. De regering was van mening dat het leger gelijktijdig strijd zou kunnen voeren tegen twee partijen. Snijders verklaarde dat hij deze opdracht niet zou kunnen aanvaarden. Verder ging het erom hoe gehandeld moest worden als een van de partijen Nederland binnen zou vallen. Snijders was van mening dat dan onmiddellijk de hulp van de andere partij moest worden ingeroepen. Dit zou een aanvaller moeten afschrikken. De regering stond echter op neutraliteit. Vanuit militair standpunt vond Snijders dat Nederland de ‡‡‡ terwijl de kust zijde van Duitsland zou moeten kiezen. De lange grens met Duitsland was niet te verdedigen veel beter te verdedigen was. Het merkwaardige is dat het conflict niet verder uitgesproken is, het werd op zijn beloop gelaten.
Figuur 7, spotprent over het leger en propaganda van het leger aan de grenzen.
Het beroepskader van het Nederlandse leger had weinig waardering voor Jan Soldaat. Een nogal negatieve §§§ . In een boek voor onder anderen beschrijving van Jan is van de commandant van het veldleger Buhlman officieren doet de auteur uit de doeken hoe het zit met de geschiktheid van soldaten uit de diverse provincies. **** blijkt dat het merendeel van de provincies weinig geschikt soldatenmateriaal Ook uit deze beschrijving opleveren. ‡‡‡
Die liep inmiddels van Delfzijl tot Cadzand.
§§§
Buhlman schreef in 1915: De aard van onze soldaat wordt in het algemeen het best gekenschetst door het woord ‘lummelachtig’; hij mist zelfbewustheid, zelfstandigheid, beslistheid in zijn optreden, en tucht. Het gebrek aan goede eigenschappen, voortspruitend uit onze volksaard, is niet snel te verbeteren; verbetering is slechts te verwachten van een betere opvoeding van de Nederlandse jeugd, van een beter inzicht van ons volk in de noodzakelijkheid van een sterke weermacht. ****
Met uitzondering van de Friezen, de Zeeuwen, en de Limburgers zijn de Nederlanders weinig geschikt. Groningers zijn lichamelijk sterk maar weinig bereid bevelen op te volgen; Brabanders zijn druk, luid, maar gewillig zolang ze uit de buurt van drank worden gehouden; de Drentse rekruut is onderontwikkeld, maar kan wel goed lopen; een Noord-Hollander kan een fijnbesnaard officier maar helemaal mijden vooral als hij zojuist uit Parijs is teruggekeerd. Uit: A. Vogel, ‘Je Maintiendrai: een Boek voor Leger en Volk’, Brummen: W.Somer, z.j. [c.1917].
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 11 / 12
8) Politieke verwikkelingen, schaarste, de ‘vergissing van Troelstra’, Belgische annexatieplannen Het cabinet wist door krachtig overheidsingrijpen in de economie de voedselvoorziening min of meer †††† en doden garanderen. Niettemin heeft de schaarste en distributie wel gezorgd voor plunderingen met geweld in Rotterdam en Amsterdam in 1917. Ondanks de moeilijkheden die direct verband hielden met de oorlog wist Cort van der Linden door behendige koppeling van de belangrijkste wensen van linker- en rechterzijde een grondwetsherziening tot stand te brengen ‡‡‡‡ en ouder in 1917. Die belangrijkste wensen waren: algemeen verplicht kiesrecht voor mannen van 23jaar met evenredige vertegenwoordiging en financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder lager onderwijs. De grondwetswijziging legde het fundament onder de verzuiling in de Nederlandse politiek. Een watersnood rond de Zuiderzee in 1916 leidde er toe dat de minister van Waterstaat Lely een nieuw Zuiderzee-ontwerp indiende §§§§ van de Zuiderzee dat in 1918 werd aangenomen. In Juli 1918 waren er nieuwe voor de droogmaking verkiezingen met deelname van 37 partijen waarvan er 17 in de kamer kwamen. Er kwam een nieuw cabinet, Koningin Wilhelmina heeft tevergeefs geprobeerd daar een stempel op te drukken. Eind November kwamen er berichten dat na de Russische revolutie nu ook in Duitsland een revolutie zou gaan uitbreken. Troelstra meende dat nu ook Nederland rijp is voor een omwenteling. Niet allen Troelstra maar ook de burgemeester van Rotterdam dacht dat en hij nodigde twee SDAP-prominenten uit om een mogelijk machtsovername in de stad te bespreken. Een dreigende rede van Troelstra in de kamer zette de zaak op scherp en dat zorgde voor een reactie. Uiteindelijk liep de zaak met een sisser af, de klachten van de bevolking hadden betrekking op de distributie en niet dat het hele politieke systeem op de helling moest. Verder was de organisatie van de omwenteling in de SDAP ver te zoeken en er was geen eenstemmigheid in de partij. De koningin werd vergast op huldigingen door het hele land en het revolutiegevaar was geweken. Op 9 November vluchtte de Duitse Keizer en de kroonprins naar Nederland, na wat aarzeling werden beiden toegelaten. De keizer kreeg gastvrijheid bij de familie Bentinck op kasteel Amerongen en de kroonprins in een huis op het eiland Wieringen. Verzoeken om uitlevering werden later geweigerd door de regering. De keizer hield zich verder bezig met houthakken en verhuisde later naar een door hem aangekocht buiten in Doorn waar hij in overleed in 1941. WO I eindigde officieel op 28 Juni 1919, het vredesverdrag had de bedoeling Duitsland te breken als grootmacht. De nieuwe Duitse regering noemde het een vredesdictaat maar kon niets anders doen dan tekenen. Na de oorlog werd lering getrokken uit de ervaringen. De kolennood leidde tot modernisering van de mijnen en de vestiging van de DSM in Zuid-Limburg, de zoutexploitatie in Boekelo werd opgestart, en proefboringen naar ***** maakte een vliegende start in Amsterdam met de smokkel van 200 olie in Drenthe werden begonnen. Fokker vliegtuigen en 400 motoren uit Duitsland. Nederland heeft niet slecht geboerd in WO I. Aan de andere kant waren de kosten van de mobilisatie en distributie van het rijk ongeveer 2miljard gulden. Veronderstel dat pas vanaf 1945 door de inflatie de 9 geldontwaarding een factor 2 is per 10 jaar dan komt dit bedrag overeen met ongeveer €100·10 , niet eens extreem veel. In Mei 1918 komen de eerste berichten uit Spanje over wat later heet de Spaanse griep. In Juli werden de eerste griep gevallen in Nederland gemeld. Er zijn plaatsen in Nederland waar de helft van de bevolking ziek is. Aan het einde van de epidemie zijn 20000 Nederlanders aan de griep overleden. Zwitserse deskundigen weten de oorzaak van de griep aan het ontbreken van goede wijn door de oorlog. Tijdens de besprekingen van de Opperste Geallieerde Oorlogsraad, waarin Nederland natuurlijk niet vertegenwoordigd was, had België gevraagd om ‘een volledige politieke en economische soevereiniteit’. Omdat Nederland, gezien de opstelling van de strijdkrachten, geen poging hadden gedaan om Limburg te verdedigen
††††
Een burgemeester stelde de regering van dreigend geweld als volgt op de hoogte: ‘Zend aardappelen of huzaren’
‡‡‡‡
Vrouwen kregen het passief kierecht. In 1919 volgde het actief kiesrecht voor vrouwen.
§§§§
*****
De Afsluitdijk werd in 1932 gesloten.
In 1912 vestigde hij zich als vliegtuigbouwer te Berlijn. Hij verwierf in de periode van 1912 tot 1914 ook faam als stuntvlieger. Op aandrang van de Duitse legerleiding, die decentralisatie wenste, vestigde hij zijn vliegtuigfabriek te Görries (Mecklenburg); hij werd tevens belast met de opleiding van militaire vliegers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontwierp Fokker voor de Duitse luchtmacht een aantal typen jachtvliegtuigen. Hij vond de gesynchroniseerde mitrailleur uit, wat de gevechtskracht van het jachtvliegtuig aanzienlijk verbeterde.
jubileumdocument 1963 – 2013
titel: Nederland en WO I
blz. 12 / 12
†††††
werd verwacht dat België de annexatie van Limburg zou gaan eisen. Economische soevereiniteit zou betekenen zeggenschap van België over beide Scheldeoevers. Nederland organiseerde ‘jubeltochten’ waarbij duidelijk werd dat de Limburgse en Zeeuwse bevolking de annexatie afwees. De annexatie ging uiteindelijk niet door. 9) Conclusie Gedurende WO I heeft Nederland haar integriteit en neutraliteit gehandhaafd. Dat was gegeven de situatie opmerkelijk. De lange grens met Duitsland, die liep van Emden tot Cadzand, was nauwelijks te verdedigen tegen het superieure Duitse leger. Verder was er een kwetsbare kustlijn die nauwelijks te verdedigen was tegen de superieure Engelse vloot. En dan was er nog de grote handels- en de vissersvloot, een aantrekkelijke prooi voor Engeland als aanvulling op haar transportmiddelen die verloren gingen op de Atlantische oceaan. In deze toestand het hoofd boven water houden als klein land heeft niet geresulteerd in geschiedenis om met trots op terug te kijken. Toch heeft de Nederlandse regering bekwaam geopereerd binnen de mogelijkheden die ze had, zowel in haar buitenlandse als binnenlandse politiek. De neutraliteit kon min of meer gehandhaafd worden ondanks druk van met name Groot-Brittannië. De grondwetsherziening en het Zuiderzee-ontwerp zijn voorbeelden van een geslaagd binnenlands beleid.
Referenties 1) ‘Sesam Atlas bij de Wereldgeschiedenis, deel 2, Van Franse Revolutie tot Heden’, Van Walraven B.V./ Apeldoorn - Bosch & Keuning N.V./Baarn,1967. 2) Vandeweyer,L, ‘De Eerste Wereldoorlog, Koning Albert en Zijn Soldaten’, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2005. 3) Moeyes, P, ‘Buiten Schot, Nederland Tijdens de Eerste Wereldoorlog’, Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam.Antwerpen, 2006. 4) Moeyes, P, ‘De Sterke Arm, de Zachte Hand, Het Ned. leger & de Neutraliteits politiek’, Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam.Antwerpen, 2006. 5) Westwell, I,’ De Eerste Wereldoorlog, Dag na Dag Bekeken’, vertaling uit het Engels, Zuidnederlandse Uitgeverij N.V., Aartselaar, België, 2003, en Artis, Brussel. 6) Tuchman, B, ‘The Guns of August’, Dell Publishing CO., INC., New York, 1963.
†††††
De logica hierachter ontgaat mij.