12. KABELEXPLOITANTEN Inleiding* Kabelexploitanten zijn van oudsher veelal stichtingen zonder winstoogmerk. Nog steeds bestaat een groot aantal van de kabelexploitanten in deze vorm. Veel kabelabonnees zijn echter klant van één van de grotere kabelexploitanten, die commerciële bedrijven zijn. Deze hebben een winstdoelstelling, maar hanteren relatief lage (vergeleken met de rest van Europa) tarieven voor de levering van het standaardpakket. Dit is vanuit historisch perspectief te verklaren. (Zie hoofdstuk 2) De kabelexploitant is op een breed vlak actief. Het bedrijf houdt zich niet alleen bezig met techniek of operationele zaken. Ook marketing, public relations en administratief-juridische kwesties maken deel uit van het takenpakket. Op technisch en operationeel gebied gaat het om de aanleg en het onderhoud van de netwerken, het verkrijgen van de benodigde vergunningen, het oplossen van storingen, de fysieke ontvangst en de doorgifte van zenders. Onder het hoofdstuk administratief-juridisch vallen onder meer het afsluiten van contracten met programma-aanbieders, het nakomen van verplichtingen zoals vastgelegd in overnamecontracten en het regelen van de vergoedingen voor auteursrechten. Bij marketing en public relations gaat het om communicatie met de abonnees, het aanbieden van diensten als pluspakketten, interactieve tv, internet, spraaktelefonie, onderhouds- en alarmeringsdiensten en specifieke diensten voor de business-to business-markt. 12.1
Exploitatiegebied
Het exploitatiegebied van de gemiddelde kabelexploitant is het laatste decennium enorm toegenomen, terwijl het aantal kabelexploitanten tegelijkertijd is verminderd. Op dit moment zijn er nog zo’n 50 over van de 200 in 1993. Begin 2004 voorzagen de drie grootste kabelexploitanten zo’n 80% van de Nederlandse kabelhuishoudens van tv- en radiosignalen. De grootste kabelexploitant in Nederland is UPC met 2,3 miljoen abonnees, gevolgd door Essent met 1,7 miljoen en Casema met 1,3 miljoen abonnees. Multikabel is de vierde kabelexploitant met ruim 300.000 abonnees, gevolgd door Delta met tegen de 200.000 abonnees. CAIW beheert bijna 80.000 abonnees. De overige exploitanten hebben ieder minder dan 50.000 abonnees. 12.2
Het standaard pakket
Bij de totstandkoming van dit handboek is een aantal kabelexploitanten gevraagd naar hun belangrijkste doelstellingen als het gaat om de levering van standaardpakketten. Daaruit bleek dat zij zich ten doel stellen een pluriform en uitgebalanceerd pakket zenders te bieden dat bestaat uit must-carry zenders, algemene (general interest) zenders, thematische of doelgroepzenders en enkele kanalen voor taalminderheden, als TRT, Rai Uno en TVE. Ze maken geen onderscheid tussen publieke en commerciële omroepen. Ze willen een blijvend goede technische kwaliteit aan hun klanten leveren tegen een redelijke prijs en hechten belang aan een zekere continuïteit van de zenders in het standaardpakket. De kabelexploitant is niet geheel vrij in het bepalen van het pakket. In hoofdstuk 10 en 11 is al iets verteld over de manier waarop het basis- en standaardpakket tot stand komt. Samengevat moet de kabelexploitant voldoen aan de volgende verplichtingen: − Doorgeven van de must-carry zenders.
HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 12 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 1/6
12. KABELEXPLOITANTEN
−
Opvolgen van het advies van de programmaraad voor het basispakket (het wettelijk minimumpakket van 15 tv-zenders en 25 radiozenders). Uitsluitend om zwaarwegende redenen mag een kabelexploitant dit advies naast zich neerleggen. Kabelexploitanten kunnen daarnaast gebonden zijn aan de doorgifte van meer zenders. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer bij de overname van een kabelnet met de kabelexploitant contractueel is overeengekomen dat de programmaraad ook over het ‘bovenwettelijk’ deel van het standaardpakket zwaarwegend adviseert. Ook kunnen kabelexploitanten verplicht zijn bepaalde zenders gedurende de looptijd van het overnamecontract op te nemen in het standaardpakket. In incidentele gevallen is sprake van langlopende of doorlopende contracten tussen kabelexploitanten en (commerciële) programma-aanbieders. Als de kabelexploitant aan de geschetste verplichtingen heeft voldaan, is deze verder vrij in de samenstelling van het pakket. Uiteraard moeten de gekozen zenders wel beschikbaar zijn voor de Nederlandse (analoge) markt. De Opta heeft verder uitgesproken dat er wel sprake moet zijn van een ‘transparant distributiebeleid’. 12.3
Beschikbaarheid van zenders
Televisiezenders In Nederland zijn in totaal zo’n 50 tv-zenders beschikbaar voor opname in het standaardpakket. Dit zijn de must-carry zenders (7 tot 9), de buitenlandse publieke omroepen waarvoor de auteursrechten op enigerlei wijze zijn geregeld (zo’n 16), en binnenlandse en buitenlandse commerciële omroepen (ongeveer 25). Sommige, met name commerciële tv zenders stellen zich niet beschikbaar voor doorgifte in het standaardpakket. Hieraan kunnen diverse redenen ten grondslag liggen (zie hiervoor hoofdstuk 10). Radiozenders Het aantal radiozenders dat in aanmerking komt voor opname in het standaardpakket schommelt rond de 65. Dit zijn de must-carry zenders (9 tot 14), de buitenlandse publieke omroepen anders dan de must-carry zenders, waarvoor de auteursrechten niet separaat hoeven worden geregeld (zo’n 24), en binnenlandse en buitenlandse commerciële omroepen (ongeveer 29), (zie ook hoofdstuk 11). Voor een aantal publieke radiostations is de auteursrechtelijke vergoeding gekoppeld aan de vergoeding die verschuldigd is voor de desbetreffende televisieomroep die binnen dezelfde omroeporganisatie valt als de radioomroep. 12.4
Afspraken tussen kabelexploitant en programma-aanbieder binnen het standaard-pakket
Commerciële programma-aanbieders De kabelexploitant dient met aanbieders van commerciële radio- en tv- programma’s zogenaamde doorgifte(distributie)contracten af te sluiten. De looptijd van dergelijke contracten is doorgaans één jaar, maar soms langer. Meestal vallen het begin en de looptijd van het contract ongeveer samen met de jaarlijkse advisering door de programmaraden en de daaropvolgende uitzending door de kabelexploitant. Zo lopen tv-contracten veelal van september tot september. De reden is het feit dat in september ook het nieuwe tv-seizoen met de nieuwe programmering begint. Ook nieuwe zenders starten traditioneel in deze HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 12 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 2/6
12. KABELEXPLOITANTEN
maand. In het najaar en vroege winter genereren de stations namelijk de meeste inkomsten waardoor dit een goed startmoment is. Soms lopen contracten met radiozenders van januari tot januari van het daaropvolgende jaar. De advisering hierover vindt dan in het voorafgaande najaar plaats. In de overeenkomsten tussen kabelexploitant en commerciële aanbieders worden grofweg de volgende zaken geregeld. De licentie Dit is de toestemming van de zender aan de kabelexploitant om de zender via zijn netwerk (her)openbaar te maken aan (uitsluitend) zijn abonnees. De vergoeding De meeste commerciële radio- en tv-zenders betalen een kleine programma- vergoeding per abonnee per jaar aan de kabelexploitant. Deze varieert voor radio van 2,5 tot 3 en voor tv tussen de 8 en 12 cent per abonnee per jaar. Deze vergoeding staat overigens ter discussie. Sommige zenders als Eurosport en The Discovery Channel vragen aan de kabelexploitant een vergoeding van enkele centen per abonnee per jaar. Eurosport doet dit vanwege de dure sportrechten en het speciaal voor de Nederlandse kabelexploitanten beschikbaar stellen van een audio feed die niet via de satelliet beschikbaar is. The Discovery Channel motiveert zijn aanspraak op vergoeding met het argument dat deze zender geen op Nederland gerichte reclame uitzendt en dus geen omzet uit de Nederlandse reclamemarkt genereert. Op dit moment staan de betaalde vergoedingen door de zenders ter discussie. Zij willen niet meer betalen voor doorgifte en willen het liefst betaald krijgen door de kabelexploitanten. De auteursrechten De auteursrechten voor de commerciële op Nederland gerichte zenders in het basispakket worden over het algemeen door die zenders zelf bekostigd. De bedragen hiervoor zijn gebaseerd op het percentage muziek per zender en zijn over het algemeen aan de inkomsten gerelateerd. Dertig procent muziek binnen de programmering betekent over het algemeen een afdracht van drie procent van de omzet van een commercieel station. Buitenlandse en niet op het Nederlandse publiek gerichte zenders (zowel commercieel als publiek) halen geen advertentie-inkomsten uit de Nederlandse markt. In bepaalde specifieke gevallen zal het kabelbedrijf daarom de verschuldigde rechten voor doorgifte van deze zenders voor zijn rekening nemen. Buitenlandse zenders met een Pan Europese of Internationale missie of beleid worden echter geacht zelf hun rechten te regelen (maar zie ook de uitspraak van het Commissariaat voor de Media over Arte, hoofdstuk 9). De ontvangstapparatuur De meeste programma-aanbieders leveren zelf speciale decodeer -apparatuur voor hun eigen zenders. Indien sprake is van een nieuwe zender die uitzendt via een ongebruikelijke satelliet, deelt de programma-aanbieder in sommige gevallen in de extra kosten die gemoeid zijn met de doorgifte van deze zender. HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 12 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 3/6
12. KABELEXPLOITANTEN
12.5
Publieke programma-aanbieders
Voor de doorgifte van publieke zenders zoals de Nederlandse, Belgische, Duitse, Franse, Engelse, Italiaanse, Spaanse, de lokale en regionale omroep(en) gold tot voor kort een collectieve overeenkomst op basis waarvan kabelexploitanten doorgifte van deze zenders konden bewerkstelligen. De inhoud van de overeenkomst kwam tot stand in overleg tussen de Vecai (de brancheorganisatie van kabelexploitanten in Nederland), de desbetreffende omroepen, Buma, AGICOA, SEKAM en overige CISAC organisaties. De collectieve contracten (voor alle genoemde omroepen) werden vervolgens door de individuele kabelexploitant afgesloten. Voor de buitenlandse zenders betaalde de kabelexploitant een jaarlijks vastgestelde auteursrechtenvergoeding aan de Buma. De hoogte van deze vergoeding wordt jaarlijks aangepast en is gebaseerd op het aantal publieke omroepen dat wordt doorgegeven. Met een twintigtal andere publieke (maar ook commerciële) zenders die niet in de Buma-Vecai overeenkomst participeerden, was een Kaderovereenkomst van kracht. Dit betrof met name zenders die geen belang hebben bij doorgifte in Nederland. Voor deze zenders toonde de kabelexploitant zich bereid de vergoeding voor auteursrechten te betalen. De gehele regeling van de rechten is echter op dit moment nog onderdeel van bespreking tussen Vecai, individuele kabelexploitanten, rechthebbenden en hun vertegenwoordigers (zie ook hoofdstuk 15). 12.6
Tariefstelling van het standaardpakket
De consumentenprijs voor het standaardpakket in Nederland verschilt per kabelexploitant. De grotere exploitanten vragen gemiddeld ongeveer € 14,00 inclusief btw per maand. De tarieven worden jaarlijks per 1 januari aangepast. Het zijn overwegend externe factoren die bepalen in welke mate dat gebeurt. Voorbeelden zijn verhogingen van de afdracht van auteursrechten (Buma) of van de kosten voor de inkoop van zendertransport (BRT/BBC, lokale en regionale omroepen). Andere factoren kunnen zijn hogere programmavergoedingen voor de doorgifte van commerciële zenders en de inflatie. De grondslag van het tarief en de wijze van verhoging van het abonnementstarief is veelal vastgelegd in de overnamecontracten tussen de gemeenten en de kabelexploitanten. Per 1 januari 2004 heeft een aantal kabelexploitanten de tarieven meer verhoogd dan is toegestaan op grond van de overnamecontracten. De reden die zij hiervoor geven is het gelijktrekken van de tarieven in hun verzorgingsgebied. Op het moment van het verschijnen van dit handboek is nog niet duidelijk of de boven-contractuele verhoging al dan niet wordt toegestaan. In vergelijking met het buitenland worden in Nederland binnen het standaardpakket veel zenders doorgegeven voor een relatief lage prijs. Het standaardpakket omvat naast 30 à 32 tv-zenders, zo’n 35 à 40 radiozenders1. 12.7
Pluspakketten
Sinds 1995 worden in toenemende mate digitale pluspakketten aan abonnees aangeboden. Voor deze dienst dienden de kabelnetwerken te worden aangepast, zowel qua capaciteit als qua retourgeschiktheid. Voor dat doel zijn decoders of set-top-boxen geïntroduceerd. Met 1 Bron: Mediaconcentratie in beeld, concentratie en pluriformiteit van de Nederlandse media 2002: Commissariaat voor
de Media, mei 2003.
HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 12 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 4/6
12. KABELEXPLOITANTEN
name de grotere exploitanten zoals UPC, Essent, Multikabel en Casema zijn actief op dit vlak. In totaal zijn er zo’n 120.000 huishoudens die een pluspakket abonnement afnemen. De exploitanten lijken zich momenteel vooral te richten op het aanbieden van grotere zogenoemde ‘digitale basispakketten‘ in combinatie met thematische pakketten met bijvoorbeeld stations in specifieke talen als Chinees, Turks, Arabisch. Binnen de digitale basispakketten worden ca. 35 tot 40 extra tv-zenders doorgegeven met soms een digitaal radiopakket. Voor alle zenders die door middel van de decoder te ontvangen zijn, geldt dat de kabelexploitant een vergoeding van enige centen tot enige euro’s per maand aan de zender betaalt. Naast de pluspakket-zenders maken ook veel basispakket-zenders in digitale kwaliteit deel uit van dit digitale basispakket. Daarnaast worden abonneetelevisie-kanalen aangeboden waarop men zich apart kan abonneren. Op het gebied van digitale tv is nog een ontwikkeling gaande: naast de extra zenders worden ook interactieve programmaonderdelen, internet via de tv, pay-per-view en Near Video On Demand aangeboden. Op dit moment overtreffen de investeringen in marketing en techniek nog de inkomsten voor dergelijke diensten. 12.8
Inkomsten van de kabelexploitant uit standaardpakketten
De maandelijkse abonneegelden voor het standaardpakket vormen de hoofdmoot van inkomsten voor de kabelexploitant. Een zeer klein deel van de inkomsten wordt gevormd door de bijdragen van commerciële tv- en radio-omroepen die een kleine jaarlijkse vergoeding betalen voor de doorgifte van hun zenders in het analoge standaardpakket. Onderhandelingen over die bedragen vinden tegenwoordig vaak per kabelexploitant plaats Voor de meeste commerciële tv-zenders variëren deze vergoedingen tussen de 5 en 12 cent per abonnee per jaar. Radiozenders betalen gemiddeld tussen de 2,5 en 3 cent per abonnee per jaar. 12.9
Afspraken tussen kabelexploitanten en gemeenten
In de afgelopen jaren hebben commerciële exploitanten het merendeel van de 647 gemeentelijke kabelnetten overgenomen. Bij de overname van de meeste kabelnetten is tussen de betrokken gemeenten en de kabelexploitant een contract gesloten. Hierin werd de overnameprijs vastgelegd, die veelal gebaseerd was op de prijs per aansluiting. Die werd meestal bepaald door de technische staat van het netwerk maal het aantal aansluitingen. Bovendien werden hierin aanvullende afspraken vastgelegd, zoals het tarief voor de komende jaren, de wijze van verhoging van het tarief (meestal met externe kosten) en het moment waarop de omvang van het pakket kon worden aangepast.
HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 12 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 5/6
0 0 . H O O FD S T U K T I T E L / T I T E L B I J LA G E
* Met dank aan Monique van Wijngaarden, TheFrontDoor.
HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK OF BIJLAGE 00 / 8 SEPTEMBER 2005 PAGINA 6/6