1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E Inleiding* In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de verspreiding van radio en tv-signalen via de kabel, via de satelliet, via de ether, analoog en digitaal. Daarnaast komen de technieken van de toekomst aan de orde, zoals interactiviteit, video on demand, EPG’s en personal video recorders. Wat radio betreft wordt aandacht besteed aan de toekomstige digitale normen, zoals DAB. Tot de jaren negentig werden radio en televisie alleen via ‘aardse’ zenders uitgezonden. Voor een klein en vlak land als Nederland was dit ruim voldoende. Met een beperkt aantal zenders werd vrijwel de hele bevolking met radio- en televisiesignalen bereikt. Alleen in steden met veel hoogbouw kon de ontvangst problemen opleveren. Voor dat probleem bleek kabeltelevisie een uitstekende oplossing. Pas veel later zouden bergachtige landen profiteren van satellietontvangst. Een land als Duitsland heeft duizenden zenders nodig om het hele land te bestrijken en nog eens duizenden hulpzenders om in elke vallei van bergachtige gebieden te komen. Een uiterst kostbare onderneming. Een enkele satelliet zou de plaats in kunnen nemen van al die duizenden aardse zenders. Maar satellieten kunnen meer: ze kunnen kabelnetten voorzien van nieuwe tv-stations, die ver buiten het bereik van de normale ontvangstantennes liggen. Ze kunnen programma’s overbrengen naar omroepen over de hele wereld. De mogelijkheden zijn vrijwel onbeperkt. Geen wonder dat satelliettelevisie – vaak in samenwerking met kabel - een ware revolutie heeft veroorzaakt. 13.1
Ontvangst en distributie door kabelexploitanten
13.1.1 Kopstation
Televisie- en radiosignalen komen binnen in het kopstation van de kabelexploitant. De daar opgestelde schotels ontvangen niet alleen de satellietsignalen, maar ook de signalen die per vaste lijnverbinding binnenkomen. De signalen worden in het kopstation omgezet naar relatief lage VHF/UHF frequenties, die geschikt zijn voor transport via de kabel. Hier worden de signalen ook fysiek op de kabel geplaatst (modulatie). 13.1.2 Verzorgingsgebied van een kopstation
Het aantal aansluitingen op een kopstation is in principe onbeperkt. Het aantal kopstations is in de afgelopen jaren, met de toenemende schaalvergroting, sterk afgenomen. Zo heeft UPC het aantal kopstations teruggebracht van zo’n 80 naar 5 hoofd-kopstations en enkele kleine kopstations. Van daaruit gaan de signalen naar 2,2 miljoen abonnees. Ook Essent en Casema hebben inmiddels veel kopstations ontmanteld. Grote kopstations zijn 24 uur per dag, 7 dagen per week bemand. Bij kleinere kopstations werkt men bij technische problemen veelal op oproepbasis. 13.1.3 Ontvangst met vaste lijnverbindingen
Aangezien niet alle zenders beschikbaar zijn via de satelliet, zoals BBC 1 en 2, VRT TV1 en Ketnet/Canvas, koopt de kabelexploitant zenders in via zogenoemde vaste lijnverbindingen. Ook uit Hilversum afkomstige zenders worden soms via een vaste lijn aangeleverd. Soms is HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 1/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
sprake van een combinatie van satelliet en een vaste lijn-verbinding om de ontvangst te allen tijde veilig te stellen. 13.2
Techniek kabeldistributie
Nadat de radio- en televisiesignalen in het kopstation binnenkomen, worden deze gemoduleerd en in een zogenoemd raster geplaatst. Voor televisie worden dan ook de ACI signalen toegevoegd. Deze Automatic Channel Installation signalen helpen de consument bij het automatisch inregelen van het televisietoestel. Het transport van kabelkopstation tot aan de abonnee verloopt in een aantal stappen. Vanuit het kopstation gaan signalen via glasvezelverbindingen of zogenoemde Access High verbindingen naar een volgend verspreidingspunt, de Hub. Toen nog sprake was van koperen coaxverbindingen werden deze verbindingen ook wel de trunk genoemd. In de Hub wordt via een aantal omzettingen het optische signaal omgezet in een elektrisch signaal met een lagere frequentie, dat vervolgens (nu Access Low) verder wordt verspreid naar de zogenoemde wijkcentra. Iedere Hub voorziet zo’n 50 tot 70 wijkcentra van een signaal. De wijkcentra hebben ieder een verzorgingsgebied van 500 tot 1000 abonnees. In verband met de introductie van interactieve diensten is dat verzorgingsgebied de afgelopen jaren behoorlijk kleiner geworden. Vroeger ging het vaak nog om zo’n 1000 abonnees; tegenwoordig zijn het er meestal niet meer dan 500 per wijkcentrum. Vanuit de wijkcentra gaat het signaal naar de groepversterkers (zo’n 10 per wijkcentrum) en van de groepversterkers naar de eindversterkers, die zo’n 30 tot 50 huishoudens van signaal voorzien. 13.2.1 Lokale inkoppeling van zenders
Lokale inkoppeling van zenders vergt extra aandacht. Er zijn vaak extra voorzieningen nodig, waardoor het voor de kabelexploitant niet altijd mogelijk is lokale inkoppeling van de ene op de andere dag te realiseren. De meeste zenders worden in het kopstation ingekoppeld en daar in het raster geplaatst. Bij regionale en lokale zenders echter, die per gemeente of per provincie beschikbaar zijn, kan dat niet. Dat zou immers betekenen dat alle lokale zenders eerst vanuit de gemeente waar zij uitzenden op transport zouden moeten worden gezet naar een kopstation, om vervolgens weer, nu binnen het raster, terug te worden getransporteerd naar diezelfde gemeente. De huidige grote gekoppelde netwerken voorzien een dusdanig groot aantal gemeenten van signalen, dat een dergelijk transport beslist niet in het raster zou passen, nog afgezien van de omslachtigheid van het dubbele transport. Daarom wordt binnen het raster een aantal plekken vrijgehouden, waarop de regionale of lokale zenders regionaal of lokaal kunnen worden ingekoppeld. Dit gebeurt in een Hub of in een wijkcentrum. Een dergelijke constellatie sluit niet altijd aan bij gemeentelijke herindelingen, waarbij één gemeente bij een andere wordt gevoegd. Dat betekent dat de lokale zenders die na de samenvoeging must-carry zijn, fysiek op transport moeten worden gezet naar de andere gemeente en soms in een ander netvlak dienen te worden ingekoppeld. Er zijn ook netten binnen bepaalde provincies die signalen uit een andere regio ontvangen, vanwege natuurlijke landscheidingen als rivieren. Ook in dergelijke gevallen kan het moeilijk zijn een lokale of regionale zender beschikbaar te maken. De extra kosten van het extra transport van mustHANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 2/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
carry zenders en de inkoppeling worden doorgaans door de kabelexploitant gedragen. Commerciële zenders dragen de kosten zelf. 13.2.2 Het raster
Een raster is een technische term voor een set van frequentiesloten, eigenlijk een leeg raamwerk, waarbinnen frequenties beschikbaar zijn. Het kabelraster loopt van 0 tot 860 MHz. Het deel van 0 tot 175, dat onderband wordt genoemd, wordt gebruikt voor retour- en onderhoudssignalen. Ook de FM band die gebruikt wordt voor de doorgifte van radio, ligt in dit frequentiegebied, tussen de 87 en 108 MHz. De televisiesignalen worden doorgegeven in de zogenoemde VHF band, tussen de 175 MHz en 300 MHz, en in de UHF, tussen de 300 en 860 MHz. Binnen de VHF-frequenties worden traditioneel veel van de must-carry televisiezenders doorgegeven. Dit komt mede doordat de VHF eerder bestond dan de UHF en doordat in het geval van filtering uitsluitend van hoge naar lage frequenties kan worden gefilterd en niet andersom. Daardoor zouden de lage frequenties met de must-carry zenders ongemoeid blijven. Het televisieraster Er zijn onregelmatige en regelmatige televisierasters. (Radiorasters zijn altijd onregelmatig.) De regelmatige televisierasters zijn zogenoemde HFC-rasters (Harmony Related Carriers). De meeste (grote) kabelexploitanten zijn inmiddels omgeschakeld naar een HFC-raster. Het kenmerk van een dergelijk raster is dat de zenders gekoppeld, ook wel phase locked of interlocked zijn en dat analoge maar ook digitale kanalen (gecomprimeerd) in een veelvoud van steeds 8 MHz op hele frequenties worden doorgegeven. Iedere analoog door te geven zender neemt namelijk één 8 MHz frequentie in beslag en op één 8 MHz frequentie is plaats voor 6 digitaal door te geven tv-zenders. Een dergelijk regelmatig raster en de daarmee gepaard gaande onderlinge koppeling van zenders heeft als voordeel dat de instraling van storende signalen van buitenaf minder is en dat optimaal van de frequenties gebruik kan worden gemaakt. Op 176 wordt kanaal één doorgegeven; op 184 het tweede, et cetera. Overigens kan nog steeds in individuele gevallen sprake zijn van instraling, bijvoorbeeld bij slecht geïsoleerde bedrading in huishoudens, die dan als een antenne kan gaan werken. Of sprake zal zijn van storing door instraling van DVB-T op de kabel zal in de praktijk moeten blijken. Een zogeheten Immunisatie Commissie heeft zich daar de afgelopen jaren over gebogen. Het radioraster Binnen het frequentiespectrum van de FM kunnen afhankelijk van de lokale situatie ongeveer 40 radiozenders worden doorgegeven. Iedere radiozender heeft gemiddeld zo’n 300 kHz nodig. In theorie zouden ongeveer drie radiozenders binnen één MHz passen, hetgeen zou betekenen dat 60 FM zenders binnen de FM band kunnen worden doorgegeven. Dit is echter niet het geval. Aangezien radio-uitzendingen doorgaans plaatsvinden binnen hetzelfde frequentiespectrum waarvan de kabel gebruik maakt, kunnen deze uitzendingen interfereren met de kabelontvangst. Bovendien is door de techniek die aan radio ten grondslag ligt, de afscherming voor signalen van buitenaf minimaal. Afhankelijk van de hoeveelheid instraling zijn dus meer of minder radiofrequenties op het kabelnet beschikbaar. De meeste frequenties zijn geschikt voor stereokanalen die 270 kHz in beslag HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 3/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
nemen, maar sommige frequenties kunnen uitsluitend voor mono, dat minder capaciteit vergt (180 kHz), worden gebruikt. 13.2.3 Satelliettelevisie – hoe werkt het
Het tv-signaal wordt getransporteerd van de zogenoemde ’play-out’ van de zender naar het zogenoemde ‘uplink station’. Dat is de zender met behulp waarvan het signaal naar de satelliet wordt uitgezonden. Uplink betekent letterlijk vertaald de verbinding naar boven en dat is precies wat het is: een verbinding met de satelliet boven, die dan vervolgens het signaal weer terugstuurt naar de aarde. De apparatuur die daarvoor zorgt staat bekend onder de naam ’transponder’. Deze bestaat uit een ontvanger die het signaal opvangt, een converter die het signaal naar de juiste uitzendfrequentie brengt en de zender die het signaal weer terugstuurt naar het verzorgingsgebied op aarde. Dat traject heet de ’down link’ of wel de verbinding naar beneden. Het verzorgingsgebied op aarde ligt binnen de ‘footprint’ van de satelliet. De term ‘footprint’ wordt gebruikt omdat wanneer het verzorgingsgebied wordt uitgetekend op een landkaart, dit lijkt op een voetstap. De satellieten die voor de overdracht van radio- en tv-programma's worden gebruikt, bevinden zich in een geostationaire baan om de aarde. Dat is een baan, die 36.000 kilometer van de evenaar is verwijderd en waarvan de omloopsnelheid zodanig is dat de satelliet lijkt stil te staan. Hierdoor kunnen de signalen van zo'n satelliet gemakkelijk met een vaste antenne worden ontvangen. Ontvangst van satellieten is tevens mogelijk door kabelmaatschappijen die het signaal via de kabel verder verdelen. Ook is het mogelijk om satellietsignalen met behulp van gemeenschappelijke antenne-inrichtingen, ook wel GAI inrichtingen genoemd, aan de bewoners van flatgebouwen of bungalowparken te leveren. Natuurlijk kunnen particulieren de satellietsignalen ook met een eigen schotelantenne ontvangen. 13.3
Het aanbod van digitale satelliettelevisie aan particulieren
Voor Nederland zijn met name de Astra 1-satellieten op de positie van 19.2 graden oosterlengte van belang. Hierop bevinden zich vrijwel alle Nederlandse omroepen in het zogenaamde 'boeket' van Canal Digitaal Satelliet. Deze exploitant verhuurt de ruimte op de Astra 1-satelliet aan verschillende Nederlandse omroepen, zowel commercieel als publiek. Vervolgens biedt men deze kanalen in verschillende vormen van abonnement - al dan niet tegen betaling - aan. De signalen van de specifiek op Nederland gerichte tv-zenders zijn gecodeerd om auteursrechtelijke redenen. Kijkers moeten een digitale satellietontvanger kopen die in staat is om met decodeermodules en een smartcard de signalen te ontcijferen. Op de smartcard staan de abonnementsgegevens, zoals de kanalen waartoe de kijker toegang heeft en de periode van het abonnement. Canal Digitaal Satelliet gebruikt twee systemen van codering, het Mediaguard systeem en het Irdeto systeem, een ontwikkeling van het in Nederland gevestigde bedrijf Irdeto Access. Het aanbod van Canal Digitaal Satelliet begint met een semi-gratis pakket, ook bekend als standaardpakket. Hierin bevinden zich vrijwel alle Nederlandse publieke en commerciële zenders, te weten Nederland 1, 2 en 3, RTL 4, RTL 5, Yorin, Net 5, SBS 6, Veronica/Fox Kids en TMF, alsmede Radio 2, 3 FM, Radio 4 en de ConcertZender. Het NederlandsVlaamse kanaal BVN-TV (Beste van de Vlaamse en Nederlandse televisie) is gratis en ongecodeerd door iedereen te ontvangen alsmede Radio 1, 747 AM en de commerciële HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 4/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
radiostations. Daarnaast is er een themazenderpakket (ca. € 6,50 per maand) dat onder de naam ’basispakket’ wordt aangeboden. Hierin zit een aantal (Nederlandse versies van) vooral themazenders zoals Nickelodeon, Eurosport, Discovery, Animal Planet, National Geographic en Mezzo. Er zijn ook andere abonnementsvormen, zoals het premiumaanbod van Canal+ (drie kanalen inclusief een breedbeeldzender) of het familie- of entertainmentpakket waaronder ook een erotisch kanaal en CartoonNetwork/TCM. Het gratis pakket en het basispakket samen vormen een aanbod dat vergelijkbaar is met dat van een kabelnet, zij het dat satellietkijkers daarvoor zo'n 100 (internationale) televisiezenders alsmede vele radiostations ongecodeerd en gratis 'erbij' ontvangen. De Vlaamse zenders VRT TV 1 en Ketnet/Canvas zijn niet op satelliet beschikbaar. BVN-TV zendt hier overigens wel enige programma's van uit. De RTBF met RTBF Sat uit Franstalig België is wel beschikbaar. De Engelse publieke omroep is met BBC 1, BBC 2, BBC 3 en BBC 4 voor satellietkijkers te ontvangen middels een 'dual' feed installatie op de Astra 2. Op de Astra 1 is het Duitse aanbod volledig: nagenoeg alle zenders zijn beschikbaar. Kijkers die een volwaardiger aanbod wensen kunnen overigens met andere schotels ook meerdere satellieten ontvangen waarmee ze nog eens honderden zenders toegevoegen aan hun aanbod. 13.4
Digitale televisie via de ether
Nederland heeft na jarenlang uitstel op 23 mei 2003 de start gezien van DVB-T, oftewel digitale televisie via de ether. Dit betekent dat via de ether nu ook naar digitale beelden gekeken kan worden. Het netwerk van zenders hiervoor moet echter nog wel worden aangelegd. Vooralsnog is deze dienst daarom slechts in de Randstad, onder de naam Digitenne, verkrijgbaar. Een aantal jaren geleden werd de standaard voor digitale televisie via aardse zenders vastgelegd in Europees verband. DVB staat voor Digital Video Broadcasting. DVB-T is de terrestrische variant (aards). Zenderexploitant Nozema, het omroepproductiebedrijf NOB en telecombedrijf KPN hebben gezamenlijk 90 % van de aandelen Digitenne. RTL / HMG, SBS Broadcasting BV, Canal+ en MTV Networks BV hebben samen met de NOS de overige 10 %. Een abonnement op Digitenne kost € 8,95 per maand. Ook moet de kijker een welkomstpakket inclusief smart card kopen voor € 29,95. Wat krijgt de kijker hiervoor? In de eerste plaats natuurlijk digitaal beeld en geluid, en dat kan ten opzichte van de kabel en analoge ether een verbetering zijn. Daarnaast een aantal tv-zenders. Naast de drie de publieke netten (Nederland 1, 2 en 3), de RTL-zenders (RTL 4, RTL 5 en Yorin), SBS (SBS 6, Net 5 en Veronica), Fox Kids en Nickelodeon zijn ook themazenders als Eurosport, MTV, TMF, National Geographic, Discovery, Animal Planet en CNN International beschikbaar. Per regio is ook de regionale publieke omroep beschikbaar. Ook kan men via Digitenne tegen extra betaling een abonnement nemen op het premium-aanbod van Canal+ (drie zenders inclusief een breedbeeldzender). Spice Platinum ('harde' erotische zender) is voor kijkers beschikbaar als 'gratis' optie. Voor ontvangst heeft men, naast het abonnement, een digitale ether (DVB-T) ontvanger nodig, met een decodeermodule. Wie straks van de interactieve digitale diensten gebruik wil maken, dient bovendien een ontvanger te hebben die voorbereid is met MHP, Multimedia Home Platform. Eén van de punten die Digitenne benadrukt is de mogelijkheid van mobiele ontvangst. HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 5/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
Hiermee onderscheidt dit systeem zich wezenlijk van zowel de kabel als de satelliet. Bij de kabel is men gebonden aan een vaste locatie waar kabeltelevisie en radio beschikbaar zijn. Er zijn overigens slechts enkele gebieden in ons land die de kabel niet bereikt, zoals campings, vakantiehuisjes, boten, maar ook enkele gebieden die door de kabelexploitanten nog niet van kabel zijn voorzien. Directe satellietontvangst biedt daar uitkomst. De uitbreiding van Digitenne vindt gefaseerd plaats. Het gebied buiten de randstad moet wachten tot 2005-2007. Eerst moet Nederland hiervoor etherfrequenties ’uitonderhandelen’. Ook moet er een plan komen voor de uitfasering (beëindiging) van de analoge ethertelevisie. Tot die tijd is Digitenne geen landelijke speler. 13.5
Interactieve televisie
We onderscheiden verschillende vormen van interactiviteit bij programma's en andere diensten via de televisie. We spreken van interactiviteit bij programma's als deze functies alleen beschikbaar zijn tijdens (en kort na) een uitzending. De noodzakelijke digitale informatie vormt daarbij onderdeel van de uitzending. In technische termen betekent het dat de data onderdeel vormen van de ‘broadcast stream’. Vaak is er bij een dergelijk aanbod niet echt sprake van interactiviteit. Vergelijk het met de data van teletekst, die ook tegelijk met het tv-signaal worden uitgezonden en die alleen tijdelijk beschikbaar zijn. De mogelijkheden van deze vorm van interactiviteit kunnen ver uiteenlopen. Daarbij onderscheiden we ‘enhanced’ televisie en echte interactieve televisie. Bij ‘enhanced’ is er alleen sprake van extra informatie die kan worden opgevraagd. Bij echte interactiviteit is er sprake van een retourpad, met behulp waarvan de kijker bijvoorbeeld mee kan doen met een quiz, een stem kan uitbrengen, een proefrit kan aanvragen bij een autodealer of een folder kan aanvragen bij een adverteerder. Alle vormen zijn bedoeld om de informatie van het programma te verrijken. Zo kunnen programmamakers extra informatie geven over de inhoud van het lopende programma. Bij een sportwedstrijd kan het bijvoorbeeld gaan om gegevens over de verschillende clubs en spelers, statistieken en dergelijke. Bij een kookprogramma kan dat een lijst van ingrediënten zijn en de receptuur. Tijdens een quiz kan een kijker meespelen met de deelnemers in de studio. Tegelijkertijd kan hij of zij zien hoe andere kijkers het doen. Bij sportwedstrijden kan tijdens 'live' wedstrijden de mogelijkheid worden geboden om een weddenschap uit te brengen op de uitslag. Tijdens commercials kunnen 'actieknoppen’ in beeld komen om een proefrit met een auto aan te vragen of nadere informatie over een verzekering. Een vaak genoemd voorbeeld is ook een infoknopje op een kledingstuk van een presentator, dat dan meteen met behulp van de afstandsbediening kan worden besteld. De mogelijkheden zijn eindeloos en worden uitsluitend begrensd door de fantasie van de marketeers die zich hiermee bezig zullen houden. Inmiddels is een groot aantal omroepen met experimenten op dit gebied bezig. In Nederland nam de publieke omroep het voortouw met een groot experimenteel project in samenwerking met diverse kabelexploitanten. In Groot-Brittannië brengt de BBC dergelijke toepassingen in de praktijk, terwijl ook het commerciële Sky op dit terrein actief is. HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 6/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
Daarnaast biedt digitale televisie ook de mogelijkheid om 'superteletekst' of 'supertext' uit te zenden. Dit is geen interactieve televisie, maar slechts multiple choice televisie. Het werkt net zoals teletekst; met de afstandsbediening vraagt de kijker informatie op. Het verschil is dat deze in de digitale verschijningsvorm veel fraaier is vorm gegeven. Verkeersinformatie kan met kaartjes worden gegeven, het weerbeeld kan grafisch worden uitgezonden. Er is plaats voor foto's, andere beelden en geluid. Deze toepassingen worden met name in Engeland inmiddels veel gebruikt. Omdat deze functionaliteit en de bediening rechtstreeks van teletekst zijn afgeleid, is de acceptatie bij de kijker bijzonder goed. 13.6
Internet via de televisie
Naast de hierboven beschreven vorm van verrijking van de televisie, kan het digitale interactieve beeldscherm ook worden gebruikt voor internet-toepassingen. De tv-beeldbuis is niet geschikt voor de weergave van traditionele webpagina's, e-mail en chat en instant messaging. Microsoft bedacht daar een aantal jaren geleden al een oplossing voor: WebTV. Hierbij werd het Internet zichtbaar gemaakt op het tv-scherm, maar moesten de websites zich aanpassen aan de eisen van het medium. Deze vorm van interactiviteit is nog niet echt doorgebroken, maar sommige aanbieders van digitale televisie hebben toch hoog gespannen verwachtingen. Vooral de e-mail functionaliteit wordt een grote toekomst toegedicht. De redenering hierachter is dat er altijd nog meer mensen zijn met een tv-toestel dan met een computer. De mensen zonder computer maar met televisie hebben nog geen toegang tot e-mail en zouden gebaat zijn bij een dergelijke functionaliteit. De eerste toepassingen van deze vorm van e-mail zijn volgens de initiatiefnemers succesvol: het Franse TPS (Television Par Satellite) zegt dat hun e-mail dienst voor iedere abonnee een succes is. Bij consumentenonderzoeken blijkt ook dat mensen wel voor deze functie voelen. Toch zou de praktijk wel eens anders kunnen zijn. Een e-mail lezen gaat nog wel op een tvscherm, maar het antwoord typen wordt lastiger. Dat betekent dat een toetsenbord als afstandsbediening nodig is of dat met een cursor een toetsenbord op het tv-scherm wordt gebruikt. Dat laatste is niet bepaald gebruikersvriendelijk. In Frankrijk en in Spanje worden interactieve applicaties ontwikkeld op het gebied van spelletjes, teleshoppen en telebankieren. De meeste spellen zijn nog erg eenvoudig en het teleshoppen en telebankieren nog beperkt. In het Verenigd Koninkrijk begon Sky al vrij vroeg met een dienst voor teleshoppen en thuisbankieren. Het winkelaanbod was bijzonder beperkt en de eerste resultaten waren dan ook erg mager. De mogelijkheid om via de tv weddenschappen af te sluiten, sloeg wel aan bij de gokbeluste Britten. Inmiddels levert dit meer dan de helft van de omzet op. Diverse webdiensten (of web-achtige) diensten behoren ook tot de mogelijkheden. Hierbij zal de 'content' dan wel speciaal voor het tv-scherm ontwikkeld moeten worden, of tenminste grafisch aangepast. Een aantal aanbieders van internet via de tv, zoals bijvoorbeeld chello, denkt dan ook in eerste instantie aan het uitsluitend aanbieden van 'walled garden content'. Kijkers gaan dan niet het wereldwijde web op, maar alleen op speciaal voor dit doel gemaakte pagina's. Op den duur zal echter toch de toegang tot het hele net moeten worden geboden. Een gebruiker kan dan via zijn tv-set rechtstreeks contact maken met andere aanbieders van diensten, zoals shopping, muziek en video. Hij kan een elektronische programmagids raadplegen. Als zijn digitale ontvanger HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 7/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
voorzien is van een harde schijf weerhoudt niets hem ervan om muziek en video's te downloaden, los van de audio en pay-per-view diensten die de kabelmaatschappij levert. Een ontwikkeling die misschien wat verder in de toekomst ligt, maar daarom niet minder reëel is. 13.7
Video on Demand
Daarmee komen we op een van de andere interactieve diensten, die zowel kabel- als satellietexploitanten zullen bieden: impuls PPV (pay-per-view), NVOD (Near Video On Demand) en uiteindelijk VOD (Video On Demand). Algemeen wordt dit gezien als een van de 'killer applications' van de digitale televisie. Pay-per-view is de meest eenvoudige vorm. In Nederland deden kabel-maatschappijen als KTA Amsterdam en Casema al ervaring op met de analoge versie, waarbij de interactiviteit bestond uit het plegen van een telefoontje om een bepaalde film te kunnen zien. Een stapje verder is het om de interactiviteit niet via zo'n hybride oplossing te verzorgen (heen via de kabel, retour via de telefoon), maar via de afstandsbediening. Vaak is dan nog sprake van een hybride techniek die daar achter ligt. De kijker gebruikt alleen zijn afstandsbediening om de film te bestellen, maar buiten zijn gezichtsveld belt een ingebouwde applicatie in zijn ontvanger de exploitant op. Een volgende stap is NVOD, waarbij eenzelfde film op verschillende ‘streams’ met korte intervallen (bijvoorbeeld elke 15 of 30 minuten) wordt uitgezonden. Kijkers hoeven dan nooit lang te wachten tot de film van hun keuze begint. UPC Nederland biedt haar abonnees momenteel deze dienst onder de merknaam Arrivo. Bij VOD is er pas echt sprake van Video On Demand, omdat dan iedere gebruiker zelf zijn eigen film aanvraagt. Dat is bijna alsof je een band uit de videotheek haalt. Daarbij moet zo'n VOD-dienst dan wel volledige videorecorder functionaliteit bieden, zoals pauze, rewind en fast forward. In Italië is Fastweb een van de eerste operators die met echte Video on Demand actief is. Vanzelfsprekend vergt een echte VOD-dienst veel bandbreedte alsmede gigantische investeringen in de uitzendstraat. De vraag is waar in de exploitatie de juiste mix zal liggen. Hier kan de combinatie met een PVR (Personal Video Recorder) uitkomst bieden. In plaats van dure centrale serverruimte is er dan sprake van lokale servers bij de kijker thuis. De voordelen voor de exploitant zijn legio: de consument koopt zelf de hardware. Downloads kunnen dag en nacht plaats vinden, zodat er minder bandbreedte beschikbaar hoeft te zijn. En tenslotte heeft de kijker zelf volledige controle over zijn opname: hij kan hem gebruiken zoals een videoband. Voor de Britse markt ontwikkelde Sky Digital in samenwerking met een aantal partners de Sky+ dienst, die deze functionaliteit mogelijk maakt. Daarbij kan de kijker ook de NOVD films van Sky Box Office opnemen. Deze komen gecodeerd en wel op de harde schijf te staan. Pas als de kijker besluit naar de film te kijken betaalt hij Sky daarvoor. In de toekomst zal het ook mogelijk worden dat de kijker kiest of hij voor een programma betaalt of dat hij eerst een paar commercials moet zien voordat hij datzelfde programma gratis kan bekijken. 13.8
De strijd der systemen
Langzamerhand wordt duidelijk dat het bestaan van verschillende zogenoemde API's (Application Programme Interface) een groot probleem vormt bij de voortgang van de introductie van digitale televisie. Het ontbreken van een enkele, open standaard is lastig voor consumenten, fabrikanten van (digitale) tv-ontvangers en aanbieders van nieuwe (al dan niet HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 8/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
interactieve) diensten. Voor digitale televisie gebruiken we in Europa de DVB (Digital Video Broadcasting) norm die in verschillende verschijningsvormen voor traditionele ‘aardse’ distributie, satelliet en kabel werd ontwikkeld. Afgezien van wat kleine afwijkingen is DVB inmiddels gemeengoed en redelijk uitwisselbaar. De problemen komen echter bij de API, de middelware die zorg moet dragen voor de extra toepassingen die digitale televisie biedt. Het is begrijpelijk dat de eerste aanbieders van digitale televisie hun eigen API's hebben geschreven, maar ondertussen is het wel erg lastig voor de consument. Vanuit het oogpunt van de consumenten betekent dit dat deze vaak voor kabel, satelliet en digitale landzenders drie verschillende toestellen moet hebben. De fabrikanten moeten verschillende versies van ontvangers in de winkel hebben staan en de omroepen moeten hetzelfde werk drie of vier maal doen. In Nederland zijn begin 2004 drie verschillende API's beschikbaar: MediaHighway bij Canal+, OpenTV in de gebieden van Essent Kabelcom en Casema plus Liberate bij UPC. De DVB-groep ontwikkelde een nieuwe standaard, MHP (Multimedia Home Platform). Van alle API's is dit de enige echt open standaard met dien verstande dat alle beschikbare sleutels en software gratis voor iedereen beschikbaar zijn. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld OpenTV, dat weliswaar ook een 'open' platform is, maar waarvoor men eerst een licentie moet halen. Probleem met DVB-MHP is dat dit nog niet ten volle is ontwikkeld en dus achterloopt bij de overige systemen, die wel volledig gebruiksklaar zijn. Op dit moment draait MHP alleen nog maar bij de aardse digitale televisie in Finland en Duitsland. Met name in Duitsland maakt men zich momenteel sterk voor het invoeren van MHP als DE standaard voor interactieve diensten. Een uitgebreide lobby van politici, publieke en commerciële omroepen en fabrikanten haalt alles uit de kast om MHP tot standaard te verheffen. De boodschap is duidelijk: als een snelle ontwikkeling van digitale televisie gewenst is, is een open standaard de beste manier. Als de lobby in Duitsland slaagt - en daar is alle kans op - dan zal MHP meer kans maken om ook in de rest van Europa de norm te worden. 13.9
De rol van de EPG
Centraal bij digitale interactieve televisie staat de EPG, de Elektronische Programma Gids, die de kijker op snelle en efficiënte wijze moet navigeren naar de programma's en diensten van zijn of haar keuze. En dan natuurlijk het liefst naar betaalde programma's en diensten. Met de EPG is het mogelijk via het beeldscherm naar het complete programma-aanbod te kijken. En wat belangrijker is, ook te zoeken door het instellen van persoonlijke voorkeuren (ik ben dol op documentaires over chimpansees of elke vrijdagavond een science-fiction film). De kansen voor deze elektronische tv-gidsen zijn goed. De traditionele programmabladen zullen bij een voortdurend toenemend kanaalaanbod steeds dikker, maar waarschijnlijk tegelijkertijd ook steeds onoverzichtelijker worden. Met 500 kanalen zou dat kunnen betekenen dat we wekelijks een programmablad zo dik als een telefoonboek moeten raadplegen. Dat kan heel wat sneller en overzichtelijker met een elektronische gids via het tvscherm. Als de EPG een geaccepteerd medium is geworden, waarmee de kijker zijn of haar favoriete programma's kan opzoeken en bestellen, dan kan zo'n gids ook worden gebruikt als ontsluiting van andere interactieve (koop)diensten. Immers, door analyse van het kijkgedrag van een gebruiker kan een goede marketeer hiermee een uitstekend klantprofiel samenstellen. Daarbij zinken de gegevens die met een Air Miles kaart worden verzameld in het niet. Hier zou een belangrijke bron van inkomsten kunnen liggen. HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 9/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E 13.10
Personal Video Recorder
In combinatie met een PVR (Personal Video Recorder) kan de EPG nog meer betekenen voor de kijker dan alleen maar een slimme programmagids. De PVR verandert het gebruik van de televisie fundamenteel. Het zijn dan niet langer de tv-zenders die bepalen hoe een tvavondje eruit ziet. De kijker kan met behulp van de tientallen tv-programma’s die opgeslagen staan op zijn harde schijf, zèlf bepalen wat hij wil zien en in welke volgorde. Toen het Amerikaanse bedrijf TiVo enkele jaren geleden op de markt kwam met de eerste PVR waren de reacties laaiend enthousiast. Voor de mensen die eenmaal zo’n systeem in huis hadden gehaald, was de televisie nooit meer hetzelfde. Met een PVR kan de gebruiker zelf tientallen uren televisie opnemen op een harde schijf. Op dit moment is het maximum tachtig uur, maar dat zal snel stijgen tot minimaal tweehonderd uur. De kijker kan zelf programmeren met behulp van de EPG, maar de PVR 'leert' ook van de kijkgewoonten van de bezitter en zal op den duur ook op eigen initiatief gaan opnemen. In de praktijk betekent dit dat de kijker op het moment dat hij televisie wil gaan kijken, een menu te zien krijgt van alle uitzendingen die de PVR klaar heeft staan. Hiermee creëert de kijker een eigen tv-avond. Plotseling worden zaken als de programmering van een tv-kanaal of zelfs de beschikbare bandbreedte van een kabelnet een stuk minder relevant: op de PVR kunnen alle gewenste uitzendingen automatisch worden vastgelegd ongeacht het tijdstip waarop ze worden uitgezonden. Aanbieders van pay-per-view films kunnen titels opslaan op de harde schijf als de kijker heeft aangegeven in een dergelijk aanbod geïnteresseerd te zijn. Wie een tv-cursus wil volgen laat die gewoon op zijn harde schijf opslaan, enzovoort. In Europa liggen er voor de aanbieders van digitale tv-diensten goede kansen om de bestaande EPG te koppelen met een PVR. In Engeland is Sky Digital de eerste die deze dienst brengt onder de merknaam Sky+. In Frankrijk introduceerde Canal+ een soortgelijke dienst onder de naam Pilotime. 13.11
De digitale radio: DAB en DRM
DAB staat voor Digital Audio Broadcast en is de beoogd opvolger van de vertrouwde AM en FM uitzendingen. In Europees verband hebben met name de publieke omroepen verenigd in de EBU, samen met de industrie de DAB-norm vastgesteld en de frequenties verdeeld. DAB gebruikt verschillende frequenties in verschillende landen. Zo hebben de Britten besloten alle uitzendingen in Band III te laten plaats vinden, terwijl in de rest van Europa ook de zogenaamde L-band gebruikt wordt. Een tweede probleem met DAB is dat het systeem vele jaren geleden werd ontwikkeld en daardoor niet meer optimaal gebruik maakt van de ruimte in de ether. Bovendien biedt het weinig tot geen plaats aan lokale omroepen. Alle zenders worden in zogenaamde multiplexen vanaf een centrale plaats uitgezonden. Vijf jaar geleden werd een ander initiatief geboren, DRM oftewel Digital Radio Mondiale. Deze norm wordt gedragen door een groot aantal internationale kortegolfomroepen als Radio Nederland, Deutsche Welle en de BBC. Reden van het ontstaan was de slechte kwaliteit die kortegolf, lange golf en middengolf hebben. Om hierin verbetering te brengen maakt DRM het mogelijk om in stereo (FM-kwaliteit) uit te zenden op gelijke frequenties als de bestaande korte-, lange- en middengolf. Er zijn geen nieuwe zenders en frequenties nodig: de omroepen kunnen het bestaande zenderpark en de frequenties gebruiken. De laatste jaren HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 10/11
1 3 . R A D I O E N T E LE V I S I E : T E C H N I EK E N T H E O R I E
werd uitgebreid met het systeem getest en de resultaten zijn verbluffend. Via de kortegolf kunnen programma’s in een prima digitale kwaliteit de wereld worden rondgestuurd. In juni dit jaar is een groot aantal omroepen, waaronder de drie eerder genoemde, met reguliere uitzendingen begonnen. Meestal zenden ze uit via de kortegolf, maar in Duitsland ook via de langegolf. In Engeland gebruikt de BBC de 1296 kHz op de middengolf. Radio Nederland Wereldomroep, een van de ruim 80 deelnemers aan het DRM-consortium, zendt 37 uur per week in DRM uit naar Australië, Nieuw-Zeeland en delen van Europa.
* Met dank aan Robert Briel en Monique van Wijngaarden, TheFrontDoor.
HANDBOEK PROG RAMMARADEN / HOOFDSTUK 13 / 8 S EPTEMBER 2005
PAGINA 11/11