Zondag 30 december 2007, zondag 1 van Epifanie St Jan te Laren, oecumenische viering Mattheüs 2, 9 - 15 en 19 – 23 De wijzen hoorden de koning aan en reisden weg; en zie, de ster, die zij hadden gezien in het Oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het kind was. 10 Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. 11 En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. 12 En van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug. 13 Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen. 14 Jozef stond op en hij nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte, 15 en daar bleef hij tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen. 19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte, 20 en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en reis naar het land Israël, want zij, die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. 21 En Jozef stond op en hij nam het kind en zijn moeder en kwam in het land Israël. 22 Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan. En van Godswege in de droom gewaarschuwd, ging hij naar het gebied van Gallilea, 23 en, daar gekomen, vestigde hij zich in een stad, genaamd Nazaret, opdat in vervulling zou gaan hetgeen door de profeten gesproken is, dat Hij Nazoreeër zou heten.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus Naar aanleiding van de lezing van deze morgen dacht ik bij mezelf: zou het niet aardig zijn als wij allen een engel op onze schouder zouden hebben, die ons waarschuwt wanneer onheil ons nadert? Zou het niet prachtig zijn als op kritieke momenten een engeltje zijn stem zou verheffen en zou zeggen:
1. Je auto staat op instorten. Breng hem nu vlug naar de garage en laat de V - snaar vervangen! 2. Of: ga nog even terug naar de keuken, het gasfornuis staat nog aan en het gordijn hangt vervaarlijk dicht bij de gasvlam! 3. Of: je zoon heeft contact gezocht met dubieuze vrienden. Nodig hem uit voor een gesprek. Praat met hem, zeg hem dat je veel van hem houdt en vertel hem dat hij bepaalde dingen beter niet kan doen! 4. Of: de aandelenmarkt begint te wiebelen. Verkoop je aandelen nu! 5. Of: het is tijd voor een medisch onderzoek. Maak nu een afspraak en doe wat de dokter je zegt! 6. Of: (en dit is één die ik soms moet horen!) je hebt nu al zo veel gezegd. Houd nu op met praten! Jozef, de man van Maria, had zo’n engel. Deze engel komt tot Jozef, drie keer. En elke keer vertelt deze engel hem, wat hij moet doen. Bij de eerste verschijning staat Jozef op het punt zijn meisje te verlaten. Maria, zijn verloofde, is in verwachting, maar dat was niet geschied door Jozef. De engel zegt hem geen angst te hebben, Maria tot zijn vrouw te nemen, en de engel legt Jozef uit de grote waarde van dit kind. De evangelist schrijft: ‘en Jozef deed zoals het hem gezegd was’. Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt was, deed hij, zoals de engel des Heren hem bevolen had en hij nam zijn vrouw tot zich. 25 En hij had geen gemeenschap met haar, voordat zij een zoon gebaard had. En hij gaf Hem de naam Jezus (Matt. 1 vers 24) De engel verschijnt een tweede maal aan Jozef, hem waarschuwend naar Egypte te vlieden om zo de moordzuchtige wraak van Herodes te ontvluchten. Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen. Dan schrijft Mattheüs wat Jozef deed: Jozef deed exact zoals de Engel hem bevolen had. Een kleine tijd later verschijnt de engel opnieuw aan Jozef en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en reis naar het land Israël, want zij, die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. Weer deed Jozef exact zoals de engel het hem bevolen had. Zou het niet mooi zijn als wij iemand hadden, die ons zou zeggen, hoe wij het meest vruchtbaar met ons leven zouden kunnen omgaan? Ik denk dat wij zo’n engel hebben. Wat is een engel? Wie de Internet encyclopedie Wikipedia er op nazoekt, zal zien, dat het Grieks het woord ‘aggelos’, ‘berichtgever, aanzegger’ gebruikt wordt voor ons woord engel. In het Latijn: Angelus. Een Angelus is: een boodschapper, iemand die Gods tijding de mensen, die dat nodig hebben, bekend maakt. Ik geloof dat ook wij vandaag die engelen nog hebben: zij die Gods boodschap ons berichten, een kennisgeving
erop gericht om ons uit de narigheid te houden en die ons helpen een gelukkig, productief en vervuld leven te kunnen leiden. Wie zijn voor u die boodschappers, uw engelen? Kunt u aan iemand denken, die door God zou worden gebruikt om u een boodschap te berichten, een tijding die u echt moet horen, een boodschap die u helpt en die u richt op een vervuld bestaan? Als ik voor mezelf spreek, dan kan ik zeggen: mijn vrouw is één van die engelen in mijn leven. Ik vind het niet altijd aangenaam wat zij tot mij zegt. En ik wil het ook niet altijd horen. Maar ik heb geleerd dat ik goed moet luisteren als zij wat tot mij zegt. Ik weet dat zij aan mijn kant staat en ik weet ook dat zij er niet op uit is om mij de verkeerde richting op te sturen. Ik weet ook dat zij wijsheid bezit op sommige gebieden, waar ik die niet heb. Ik ben het misschien niet altijd met haar eens, maar ik luister altijd (of doe soms alsof …) want ik weet dat God soms zijn boodschappen mij geeft, door haar. Zij is één van mijn engelen. En misschien is uw man, uw vrouw, een goede vriend, vriendin voor u een van uw engelen. Soms zijn kinderen onze engelen. Soms geven kinderen een Godsboodschap af, een mededeling die wij moeten horen. Vorige week hoorde ik een verhaal van een moeder, die in de speelkamer van de kinderen een luid geschreeuw en een hoop geruzie hoorde. Ze vertelde me dat ze de kamer inging, en de kinderen vroeg waarom zij zo luid ruzieden. Eén van de kinderen keek verrast op en zei: ‘we maken geen ruzie; we spelen gewoon vader en moedertje’. Zou het kunnen zijn dat er een boodschap van Boven zit in de woorden van die kinderen? Een tijding, die die ouders echt nodig hadden om te moeten horen? Het zou verleidelijk zijn om te zeggen dat je in de kerk altijd engelen tegenkomt. Dat is natuurlijk wel waar. Want in de kerk zijn er stemmen, die ons bij de les willen houden, die onze hoofden omhoog willen richten, die ons willen richten op God, weg van het kleine benauwde wereldje waar wij soms op gefixeerd zijn en in vast zitten. In de kerk hoor je stemmen die jouw bestaan richten naar omhoog, naar de glorie van Gods liefde, die je richten op Zijn grootse toekomst, waar je de stem mag horen dat jij als klein stofje in het heelal Gods kind bent tot in eeuwigheid. In de kerk hoor je wie je bent: kind van de Allerhoogste. In de kerk hoor je soms een verhaal, dat je als mens gewoon moét horen. Maar het bijzondere van de bijbel is, dat hij vertelt dat engelen juist vaak niet in de kerk, niet in de synagoge, niet in een moskee of niet in de tempel voorkomen. Claus Westermann, een groot Duits Bijbelgeleerde, die een boek over de engelen heeft geschreven, zegt: ‘in de bijbel zijn engelen geen religieuze figuren (zoals een rabbi, een priester of een profeet). We komen engelen bijna nooit tegen in de specifiek religieuze context van de cultus, godsdienstige taal of de theologische reflexie. Engelen ontmoeten mensen daar, waar wij, naar ons gevoel van denken, nooit het besef zouden hebben dat wij hen daar zouden ontmoeten’.
Ik denk aan de mensen in je projectgroep, die je zeggen nog even door te zetten kunnen je dat woord van bemoediging geven. Ik denk aan je vrienden, die op je werk de koffie voor je neerzetten, zij zouden voor jou een Godswoord kunnen hebben dat je moet horen. Ik denk aan de Bijbel zelf. De schrift staat vol woorden, die je zou moeten horen. De Bijbel staat vol wijsheid, die de mogelijkheid in zich draagt om jouw leven te veranderen. Zou je leven anders worden als je een paar minuten per dag zou reserveren om een paar Bijbelverzen te lezen, daarover na te denken en een kort gebed tot Boven te hebben? Waarom wel minuten per dag besteden aan Denksport en niet aan Geestessport? In de loop van de tijd zul je merken dat je leven anders wordt, dat je een andere richting op gaat groeien, zoals een plant, die iedere dag even het zonlicht op mag vangen. Maar je moet zijn zoals Jozef: bereid zijn te luisteren, bereid zijn te gehoorzamen. Wat doen engelen? Zij wijzen ons op Gods beloften. Ik kijk naar de verhalen in de bijbel. Ik zie Abraham. Bij hem kwamen drie mannen op bezoek, vreemdelingen, engelen. Zij vertelden hem dat hij en zijn vrouw tot een groot volk zouden worden. Ik kijk naar Elia, moegestreden liggend onder de braamstruik. ‘Neem mijn leven Heer, waar is het nog goed voor?’ zei de levensmoede Elia. ‘Sta op en eet’, zei de engel. ‘Nadat je gegeten hebt, ga naar koning Achab en bericht het de boodschap des Heren’. Een moegestreden Elia werd weer op zijn benen gezet en werd gewezen op de taak die voor hem lag (1 Kon. 19 vers 5). Ik denk aan Jacob, die bij bethel bezoek kreeg van een engel. Hem werd getoond een blik op de hemel, een blik op de aarde, en hem werd duidelijk hoe ver de mens verwijderd was van Gods oorspronkelijke doel. Ik denk in het nieuwe testament aan Filippus, die een bericht kreeg op te staan, te gaan naar die en die plek, waar hij iemand zou ontmoeten, de kamerling uit Morenland, om deze de schriften uit te leggen. Ik denk aan Jezus zelf, in de Hof van Gethsemané, waar volgens de traditie, toen Jezus angst had voor de weg die voor Hem lag. Een engel hem bezocht, en Hem de kracht gaf voor zijn toekomst. Een engel wijst op ons Gods beloften. Voor deze wereld, voor mensen om ons heen, zij wijzen op Gods beloften voor ons leven persoonlijk. Het is vol engelen om ons heen. Er zijn zo veel boodschappers, die ons vertellen: Gods trouw duurt van eeuwigheid tot eeuwigheid. Er zijn zo veel berichtgevers om ons heen, die ons erop wijzen, dat nooit een mens zijn leven leidt tevergeefs,
boodschappers, die ons richting geven in de richting van een bestaand, vervuld van hoop, doorgloeid van liefde, gedragen door geloof. Ik eindig met het volgende verhaal. Een man heeft een hartaanval gekregen en ligt op de Intensive Care. Drie dage ligt hij in een coma. Hij wordt omgeven door zij die van hem houden. Als hij na enige tijd bijkomt vraagt zijn zoon hem: ‘pap, je hoort wel eens van mensen, die in hun coma God hebben gezien. En ik vraag je: heb jij ook iets meegemaakt. Heb je God gezien?’ De vader kijkt zijn zoon aan en zegt: ‘ja, ik heb God gezien. Ik kwam in een grote zaal, en daar, tegen de verre wand, zag ik een groot gelaat: God, een groot, vriendelijk, beminnelijk gezicht, met grote, liefdevolle ogen, op mij gericht. Toen ik door die ruimte liep, en op dat gelaat afging, zag ik dat dat gelaat niet een foto was, of een schilderij: het was een mozaïek. Een afbeelding, geheel en al opgebouwd uit kleine gekleurde blokjes. Toen ik nog dichterbij kwam zag ik dat al die kleine gekleurde blokjes bestonden uit foto’s: allemaal mensengezichten. En ik keek, en ik zag: ik kende al die gezichten! Hier het gezicht van mijn moeder, daar het gezicht van mijn vader. En weer verderop de juffrouw van de kleuterschool, collega’s op mijn werk, vrienden, mijn broer, mijn zus! Het gelaat van God was opgebouwd uit het mozaïek van mensen om mij heen. Amen. Ds. Jan Rinzema