Thoraxcentrum Twente Een hartoperatie
Patiënten Informatie Map (PIM) Eigendom van _________________________________________________________ adres ________________________________________________________________ postcode en woonplaats _________________________________________________ telefoon ______________________________________________________________
TCT 3/12 10®
Inleiding U bent bij uw cardioloog geweest in verband met hartklachten. De cardioloog heeft met u overlegd welke mogelijkheden er zijn om uw klachten te verhelpen. Uw medische gegevens zijn besproken door het hartteam van Medisch Spectrum Twente en gebleken is dat u in aanmerking komt voor een hartoperatie. Voor deze hartoperatie bestaat een wachtlijst. Wij hebben u inmiddels aan deze lijst toegevoegd en laten u weten wanneer u behandeld kunt worden. Het kan zijn, dat u al bent opgenomen op de afdeling Cardiologie van ons ziekenhuis of van een verwijzend ziekenhuis in de regio, waar u in afwachting bent van de behandeling. Patiënten Informatie Map (PIM) vooraf lezen Om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de opname, de operatie en de periode daarna ontvangt u deze Patiënten Informatie Map (PIM). Hierin is informatie opgenomen die voor u van belang kan zijn, informatie die u op elk moment weer rustig door kunt nemen. Zo krijgt u de mogelijkheid inzicht te krijgen in wat er gebeurt tijdens deze voor u zo belangrijke periode. Lees de map daarom al voor opname door. Het is goed u te realiseren dat de omstandigheden voor iedereen weer anders kunnen zijn. Het kan dus zijn dat er afgeweken wordt van hetgeen u leest. Uw arts bespreekt uw persoonlijke situatie met u en uw naaste omgeving. Deze map is uw persoonlijk eigendom. Om te zorgen dat u zoveel mogelijk profijt heeft van de PIM is het belangrijk dat u deze informatiemap bij poliklinische bezoeken en opname in ons ziekenhuis meebrengt. Er ligt op elke kamer van de afdeling een afdelingsmap waarin u de nodige informatie vindt over uw verblijf. Gesprekken met hulpverleners Gedurende uw behandeling krijgt u veel informatie. U heeft gesprekken met verschillende hulpverleners. Om u hierop voor te bereiden, vindt u een lijst met aandachtspunten. Dit is een overzicht van onderwerpen die tijdens de verschillende gesprekken aan de orde komen. Na afloop van de gesprekken kunt u deze lijst gebruiken om na te gaan welke informatie u heeft gekregen. Er is ook ruimte voor uw eigen aantekeningen. Aanvullende informatie vindt u op de website van ons ziekenhuis: www.mst.nl/thoraxcentrum Contactpersoon Eén persoon binnen uw familie- of vriendenkring kan fungeren als contactpersoon. Uw contactpersoon kan in principe altijd bellen voor informatie en wordt verzocht de rest van de familie en overige belangstellenden op de hoogte te houden. We verzoeken tijdens de verpleegkundige overdrachten géén telefonisch contact op te nemen. Deze zijn van 07.00 - 08.00 uur, van 15.00 - 16.00 uur en van 22.00 - 24.00 uur. Indien nodig brengen wij de contactpersoon op de hoogte van veranderingen in uw situatie. Wij vragen deze persoon steeds zo goed mogelijk telefonisch bereikbaar te zijn. Tevens raden wij u aan om iemand, maximaal twee personen (waaronder bij voorkeur uw contactpersoon), mee te nemen naar de eventuele gesprekken op de polikliniek, naar de opnamedag en naar de eerste nacontrole bij arts. Twee personen horen nu eenmaal meer dan één. Tot slot Is iets niet duidelijk, twijfelt u ergens over of heeft u vragen, dan kunt u daarmee vanzelfsprekend terecht bij de desbetreffende hulpverlener in ons Thoraxcentrum. Wanneer er zaken gebeuren die niet voldoen aan uw verwachtingen of die naar uw idee anders of beter kunnen, meldt dat aan ons. Uw suggesties en opmerkingen bieden ons de mogelijkheid om de behandeling en zorg van onze patiënten te verbeteren. Waar in de Patiënten Informatie Map ‘hij / hem’ staat, kan ook ‘zij / haar’ gelezen worden.
1
Inhoudsopgave Belangrijke informatie Telefoonnummers, Bezoektijden Postadres Medisch Spectrum Twente Bezoekadres, Internetsite Thoraxcentrum
4 4 4 4
Vóór de opname Poliklinische preoperatieve screening Oproep voor operatie Gesprekken vóór opname tijdens de poliklinische preoperatieve screening
5 5 5 6
De opnameperiode Wat neemt u mee als u wordt opgenomen? Medicijnen Bloedverdunnende medicijnen Wat u beter thuis kunt laten De opname, Verpleegafdeling A2 / D2, Bezoek Programma dag van opname Opnamegesprek met verpleegkundige, Opnamegesprek met arts-assistent / nurse practitioner Gesprek met cardio-thoracaal chirurg, Gesprek met cardio-anesthesioloog Voorbereiding op de operatie De operatiedag
8 8 8 9 9 9 10 10 10 11 11
Na de hartoperatie De Intensive Care (IC) Thoraxcentrum Bezoek op de IC Thoraxcentrum Terug op verpleegafdeling A2 / D2, Medium Care Het herstel, Wondverband, Oefenen, TED kous Fysiotherapie
13 13 14 14 15 16
Voorbereiding op ontslag Overplaatsing naar uw eigen ziekenhuis Als u vanuit ons ziekenhuis naar huis gaat Gesprek met arts-assistent / nurse practitioner, Gesprek met verpleegkundige De dag van ontslag Gesprekken na de hartoperatie
17 17 17 17 17 18
Herstel thuis Normale verschijnselen na de hartoperatie Borstbeen Beenwond Wondgenezing van borstbeen en beenwond Spierpijn Wanneer de huisarts bellen? Nazorg Medicijngebruik Geneesmiddelenpaspoort, Controles diabetici, Bloedverdunnende medicijnen Trombosedienst,Douchen en baden Tillen, Huishoudelijk werk
19 19 19 20 20 21 21 21 21 22 22 23 2
Voeding, Alcohol, Roken, Wandelen Fietsen en autorijden, Seksualiteit Sporten, Werkhervatting, Vakantie Zon en Zonnenbank
23 24 24 24
Aanvullende informatie hartkleppatiënten Antibiotica bescherming Bloedverdunnende medicatie Sintrommitis® en Marcoumar®
26 26 26
Risico’s en complicaties Risico’s en complicaties bij hartoperatie
27 27
Informatie over anesthesie bij een hartoperatie Anesthesie, Vormen van anesthesie Algemene anesthesie, Regionale anesthesie Anesthesioloog Poliklinische preoperatieve screening Veranderingen in uw gezondheid Voorbereiding op de operatie Goede nachtrust, Nuchter zijn Medicijngebruik Medicijnen ter voorbereiding op de operatie Operatiekamercentrum IC Thoraxcentrum Na de anesthesie Pijn Risico’s en complicaties Bijwerkingen
28 28 28 28 28 29 29 29 29 30 30 30 30 30 31 31
Algemene informatie Patiëntenenquête Poliklinische controles Met de cardioloog Met de cardio-thoracaal chirurg Met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting We herhalen nog enkele belangrijke punten Wat te doen als u een klacht heeft? Patiëntenverenigingen Patiëntenvoorlichtingscentrum In de toekomst Tenslotte
33 33 33 33 33 33 33 33 34 34 34 34
3
Belangrijke informatie In Medisch Spectrum Twente werken vijf thoraxchirurgen: dr. J. G. Grandjean dr. A. G. Hensens dr. G. Mecozzi. dr. R. G. H. Speekenbrink dr. R. Storm van Leeuwen Telefoonnummers ■ planningsbureau Cardio-thoracale chirurgie (053) 4 87 29 29 ■ verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting (053) 4 87 62 05 ■ verpleegafdeling D2 (053) 4 87 60 07 ■ verpleegafdeling A2 (053) 4 87 60 08 ■ Intensive Care Thoraxcentrum (053) 4 87 62 08 Bezoekadres Haaksbergerstraat 55 Enschede Bezoektijden Afdeling A2 / D2 10.00 - 12.00 uur 15.00 - 20.00 uur Medium Care en kamer D202 11.00 - 12.00 uur 19.00 - 20.00 uur Intensive Care Thoraxcentrum 11.00 - 12.00 uur 19.00 - 20.00 uur Er mogen maximaal twee personen tegelijk op bezoek komen en bij voorkeur geen kinderen jonger dan 12 jaar Postadres Medisch Spectrum Twente Medisch Spectrum Twente mevrouw / meneer Afdeling A2 / D2, kamer Postbus 50 000 7500 KA Enschede Internetsite Thoraxcentrum www.mst.nl/thoraxcentrum
4
Vóór opname Poliklinische preoperatieve screening Enkele weken voor de operatie (variërend van twee tot vier weken), wordt u door het planningssecretariaat Cardio-thoracale chirurgie schriftelijk uitgenodigd voor de poliklinische preoperatieve screening, ofwel de PPOS. Tijdens deze screeningdag krijgt u voorlichting van diverse hulpverleners over de aanstaande hartoperatie. Samen met de uitnodiging krijgt u ook een aantal formulieren toegestuurd. Wij verzoeken u deze ingevuld mee te nemen naar de dag van screening. De gehele dag wordt u begeleid door vrijwilligers. Het doel van deze screening is alle medische en verpleegkundige gegevens die nodig zijn voor de operatie te verzamelen én u te informeren. Het hele programma duurt ongeveer drie à vier uur en ziet er als volgt uit: ■ routineonderzoeken: bloedafname (lab), ECG (hartfilm), röntgenfoto van longen en eventueel aanvullend onderzoek op verzoek van de cardioloog. Als u hiervoor nuchter moet zijn, hoort u dit van tevoren; ■ groepsvoorlichting door een verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting en een fysiotherapeut; ■ individueel gesprek met een cardio-anesthesioloog. Hierbij is van groot belang dat u de (reeds naar u gestuurde) anesthesievragenlijst nauwkeurig invult en meeneemt. Als u allergisch bent voor bepaalde stoffen, geef dit dan duidelijk aan; ■ individueel gesprek met een verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting. Ook hierbij is het belangrijk dat u de (reeds naar u gestuurde) verpleegkundige vragenlijst invult en meeneemt. De cardio-thoracaal chirurg, die u opereert, ziet u de dag vóór de operatie. Uw operatie wordt dan toegelicht en er is gelegenheid om vragen te stellen. Wij raden u aan om iemand (contactpersoon) mee te vragen naar de poliklinische preoperatieve screening. Dit kan voor u en uw contactpersoon erg belangrijk zijn. Wil uw familie gebruik maken van een overnachtingsmogelijkheid, vraag dan de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting om een overnachtingwijzer van de VVV of de mogelijkheid om in het appartement dat de thoraxchirurgen ter beschikking hebben gesteld te overnachten. Als u naar Medisch Spectrum Twente wordt overgeplaatst vanuit een ander ziekenhuis, vinden voorlichting en eventuele onderzoeken op de dag van opname plaats. Oproep voor operatie Zodra uw operatiedatum bekend is, krijgt u schriftelijk of eventueel telefonisch bericht van het planningssecretariaat Cardio-thoracale chirurgie. Als u in de tussenliggende periode gezondheidsproblemen krijgt, zoals verkoudheid of griep, neem dan direct contact op met ons secretariaat. Het kan dan nodig zijn de operatie uit te stellen. In de week voorafgaand aan de operatiedatum mag u geen lichaamshaar verwijderen met een scheermesje. Door het scheren kunnen huidbeschadigingen ontstaan die de kans op een infectie van de operatiewond kunnen verhogen. Om meer duidelijkheid te krijgen over uw opnamedatum, kunt u op vrijdag tussen 10.00 - 12.00 uur telefonisch contact opnemen met het planningssecretariaat Cardio-thoracale chirurgie, telefoon (053) 4 87 29 29.
5
Gesprekken vóór opname tijdens de poliklinische preoperatieve screening Groepsvoorlichting met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting U krijgt voorlichting over: ■ het doel en gebruik van de Patiënten Informatie Map (PIM); ■ de poliklinische preoperatieve screening; ■ het meenemen van eigen medicijnen bij opname; ■ de voorbereiding op de operatie; ■ de operatiedag; ■ de contactpersoon; ■ het telefonisch informeren van de contactpersoon over het verloop van de operatie; ■ overnachtingsmogelijkheden voor de contactpersoon; ■ het verblijf op de IC Thoraxcentrum; ■ bezoek- en beltijden van de verpleegafdelingen A2, D2, Medium Care en IC Thoraxcentrum; ■ het herstel en de revalidatie op de verpleegafdelingen Medium Care /A2 / D2 na de operatie; ■ de mogelijkheid van het inschakelen van thuiszorg bij ontslag; ■ het herstel thuis; ■ wat u kunt doen bij vragen en / of problemen; ■ de poliklinische afspraak bij uw cardioloog na de operatie. Groepsvoorlichting met de fysiotherapeut U krijgt voorlichting over: ■ de begeleiding door de fysiotherapeut na de operatie; ■ het belang van een goede ademhaling; ■ het gebruik van een hoestkussen; ■ ademhalingsoefeningen; ■ het opnieuw opbouwen van lichamelijke activiteiten, zoals lopen, fietsen en traplopen; ■ hartrevalidatie. Gesprek met de cardio-anesthesioloog U krijgt voorlichting over: ■ verschillende anesthesiemethoden, onder andere regionale anesthesie (de zogenaamde ‘ruggenprik’); ■ mogelijke risico’s en complicaties van de verschillende anesthesiemethoden; ■ verschillende soorten pijnbestrijding na de operatie; ■ eventuele complicaties na de operatie tijdens uw verblijf op de verpleegafdeling IC Thoraxcentrum. Individueel gesprek met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting U krijgt voorlichting over: ■ uw persoonlijke situatie / vragen en thuiszorg; ■ uw verblijf op de verpleegafdeling A2 / D2. Verder worden uw bloeddruk en pols gemeten en wordt de door u ingevulde vragenlijst samen met u doorgenomen.
6
Ruimte voor eigen aantekeningen
7
De opnameperiode Wat neemt u mee als u wordt opgenomen? Het is belangrijk dat u spullen meeneemt voor uw dagelijkse verzorging, zoals toiletartikelen (zonodig gebitsprothesebakje), nachtkleding, zakdoeken, ochtendjas, pantoffels, badslippers en ondergoed. Mannelijke patiënten verzoeken wij om in verband met infectiegevaar een elektrisch scheerapparaat mee te nemen en geen scheermesjes. Voor handdoeken en washandjes zorgt het ziekenhuis. Op elke kamer is een koelkast aanwezig om eventueel etenswaren en drank in te koelen. Verder heeft u tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis in ieder geval de volgende zaken nodig: ■ patiëntenponsplaatje met uw juiste gegevens; ■ inschrijvingsbewijs van de zorgverzekeraar; ■ naam van huisarts en apotheek; ■ naam en telefoonnummer van de contactpersoon; ■ medicijnen (in originele verpakking) en eventueel bijbehorend geneesmiddelenpaspoort (een overzicht van de medicatie die u gebruikt); ■ Patiënten Informatie Map (PIM). Denkt u ook aan de volgende zaken, indien dit voor u van toepassing is: ■ dieetadvies; ■ hulpmiddelen, zoals (lees)bril en zonodig uw brillenkoker, gehoorapparaat en wandelstok; ■ donorcodicil; ■ euthanasieverklaring. Medicijnen Als u thuis medicijnen gebruikt, is het van groot belang dat u deze allemaal in de originele verpakking meebrengt naar ons ziekenhuis. Op deze manier zijn artsen, verpleegkundigen en de ziekenhuisapotheek precies op de hoogte van uw medicijngebruik. Uiteraard krijgt u de meegenomen medicijnen weer terug. In ons ziekenhuis kennen we het Farmaceutisch Opname en Ontslag Coördinatiepunt (FOOC). Dit is een samenwerkingsverband tussen de apotheek van Medisch Spectrum Twente en de openbare apotheken in de regio. Om de kans op vergissingen met medicijnen zo klein mogelijk te maken, vraagt het FOOC bij uw eigen apotheek of apotheekhoudend huisarts, informatie op over de medicijnen die u gebruikt. Deze gegevens worden aan de behandelend arts op de verpleegafdeling overhandigd. Met u wordt doorgenomen of u inderdaad alle medicijnen gebruikt die op de het opgevraagde overzicht staan en of de gebruikte doseringen nog steeds hetzelfde zijn. Uw behandelend arts beslist, na overleg met u, of u dezelfde medicijnen kunt blijven gebruiken of dat u andere medicijnen voorgeschreven krijgt. Tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis krijgt u al uw medicijnen van het ziekenhuis. Soms kan het zijn dat u thuis medicijnen gebruikte die in de ziekenhuisapotheek niet direct voorradig zijn. U krijgt dan zolang uw eigen medicijnen of het medicijn dat u gebruikt, wordt in overleg met uw arts vervangen door een gelijkwaardig medicijn. Indien u bezwaar heeft tegen het feit dat het FOOC informatie over uw medicijnen uitwisselt met uw eigen apotheek of apotheekhoudend huisarts, maakt u dit dan voor opname kenbaar bij het FOOC. Het FOOC is bereikbaar op werkdagen van 08.00 - 16.45 uur, telefoon (053) 4 87 31 15.
8
Bloedverdunnende medicijnen Houdt u zich aan de instructies omtrent het gebruik van de antistollingsmiddelen, zoals vermeld staat in de brief die u van het planningsbureau heeft gekregen. Wat u beter thuis kunt laten Laat sieraden (ook eventuele trouwring), piercings, waardevolle voorwerpen, bankpasjes en grote geldbedragen thuis. Wat u niet meeneemt, kunt u ook niet kwijt raken. Het ziekenhuis aanvaardt geen aansprakelijkheid voor diefstal, verlies of beschadiging van uw eigendommen. Neem zo weinig mogelijk kleding mee, dit heeft u in het begin niet nodig. De opname Op de afgesproken dag en het tijdstip meldt u zich bij de informatiebalie van afdeling A2. De secretaresse informeert de verpleegkundige, die uw opname verder verzorgt. U wordt meestal één dag voor de operatie op de verpleegafdeling A2 opgenomen. Na de operatie verblijft u meestal één of twee dagen op de IC Thoraxcentrum. Zodra de behandelend anesthesioloog vindt dat u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling A2 / D2. U blijft, afhankelijk van de ingreep, uw herstel en eventuele overplaatsing naar een ander ziekenhuis, gemiddeld zeven à acht dagen opgenomen (de dag na de operatie is dag één). Voor en na de operatie ligt u op een andere kamer, omdat we uw bed niet zo lang onbezet kunnen laten. Verpleegafdeling A2 / D2 Verpleegafdeling A2 / D2 is gespecialiseerd in cardio-thoracale chirurgie ofwel operaties van hart en / of borstholte. Er kunnen 44 patiënten worden opgenomen. Onze afdeling beschikt over één-, twee-, en driepersoonskamers. Er wordt gemengd verpleegd, wat inhoudt dat er zowel mannen als vrouwen op één kamer liggen. Op de verpleegafdeling A2 liggen patiënten die gedotterd worden, hartpatiënten die de volgende dag geopereerd worden en geopereerde patiënten, die al verder in hun herstelfase zijn. Op de verpleegafdeling D2 liggen pas geopereerde cardio-thoracale patiënten. Verpleegafdeling D2 beschikt ook over een aparte Medium Care. De Medium Care is een kamer waar vier patiënten kunnen worden opgenomen, die op medische gronden intensiever bewaakt moeten worden dan op de verpleegafdeling gebeurt. De bezoektijden zijn van 11.00 - 12.00 uur en van 19.00 - 20.00 uur. Er mogen maximaal twee personen tegelijk op bezoek komen en bij voorkeur geen kinderen jonger dan 12 jaar. In verband met infectiegevaar zijn bloemen en planten op de Medium Care niet toegestaan. Een kaart of een foto mag wel. Het is op de afdeling niet toegestaan te roken. Roken is toegestaan in de daarvoor aangewezen ruimten. Bezoek Voor de verpleegafdelingen A2 / D2 gelden ruime bezoektijden. Van 10.00 - 12.00 uur en van 15.00 - 20.00 uur is bezoek welkom. Te veel en te lang bezoek kan voor de patiënt erg belastend zijn. Het is daarom niet de bedoeling dat het bezoek langer dan een half uur blijft. Voor een goed herstel is het noodzakelijk dat de patiënt de eerste dagen rust krijgt. Er mogen daarom maximaal twee bezoekers tegelijk komen. Als er meer bezoek komt, kunt u elkaar aflossen. Bij meer dan twee bezoekers verzoeken wij u om niet op de verpleegafdeling of op de gang te blijven staan. U kunt natuurlijk altijd naar het dagverblijf, de bezoekersruimte of het restaurant in de centrale hal gaan. In overleg met de verpleegkundige kan er soms afgeweken worden van maximaal twee bezoekers. 9
Het kan voorkomen dat de verpleegkundige of een andere hulpverlener het bezoek vraagt tijdelijk de kamer te verlaten vanwege behandeling of verzorging. Wij vragen uw begrip hiervoor.
Programma dag van opname Opnamegesprek met verpleegkundige De gegevens van het al eerder gevoerde preoperatieve screeningsgesprek worden doorgenomen en eventuele wijzigingen worden aangebracht. In het kort krijgt u informatie over de gang van zaken op de operatiedag en het verblijf op de verpleegafdeling A2 / D2. Ook bespreekt de verpleegkundige met u of er eventueel thuiszorg of een tijdelijk logeeradres moet worden geregeld. Het spreekt voor zich dat u de gelegenheid krijgt om vragen te stellen. De informatie die u tijdens de opname ontvangt, is ook belangrijk voor uw naaste omgeving. Het is daarom raadzaam dat iemand uit uw omgeving (maximaal twee personen) bij uw opname met u meekomen, bij voorkeur ook uw contactpersoon. De verpleegkundige vertelt u welke cardio-thoracaal chirurg u opereert en hoe laat de operatie is gepland. Dit tijdstip kan veranderen of uitgesteld worden als er een spoedoperatie tussenkomt of een eerdere operatie uitloopt. Ook kan het hierdoor voorkomen dat een andere chirurg uw operatie zal uitvoeren. Houdt u hier rekening mee. De verpleegkundige leidt u rond over de afdeling (zowel A2 als D2) en laat uw kamer zien. Laat uw tas zoveel mogelijk ingepakt. Geef spullen, die u niet meer nodig heeft, en waardevolle eigendommen met het bezoek mee. Alleen uw toiletspullen, scheerapparaat en eventuele bril / gehoorapparaat gaan mee naar de IC Thoraxcentrum. Uw overige zaken kunnen worden opgeborgen in een kluis op afdeling A2. Opnamegesprek met arts-assistent / zaalarts / nurse practitioner De arts-assistent (zaalarts) / nurse practitioner doet het laatste onderzoek om te beoordelen of u lichamelijk in staat bent de operatie te ondergaan. Hij informeert of er de laatste tijd veranderingen zijn opgetreden in uw gezondheidstoestand. Het is belangrijk dat u eventuele bijzonderheden hierover meldt. Als er nog aanvullend onderzoek is gedaan, krijgt u hiervan de uitslag. In een enkel geval kunnen de uitslagen van de onderzoeken afwijkend zijn. Het komt soms voor dat een operatie hierdoor moet worden uitgesteld. Gesprek met cardio-thoracaal chirurg In de loop van de middag of avond komt de cardio-thoracaal chirurg die u gaat opereren met u kennismaken. Hij geeft u de laatste informatie over de operatie en bespreekt zijn verwachtingen over de operatie en uw herstel. Wat er bij u gaat gebeuren, kan de chirurg van tevoren nooit precies zeggen. Pas tijdens de operatie kan hij echt zien hoe uw hart en vaten eruit zien en beoordelen wat er precies gedaan moet worden. Na de operatie neemt de chirurg telefonisch contact op met uw contactpersoon over het verloop van de operatie. Gesprek met cardio-anesthesioloog De cardio-anesthesioloog is de arts die u de volgende dag de anesthesie (narcose) toedient bij uw operatie. Hij komt langs en geeft u uitleg over uw narcose. Ook bespreekt hij uw verblijf op de IC Thoraxcentrum na de operatie. Hij is de medisch specialist die verantwoordelijk is voor uw behandeling in de fase na de operatie op de IC Thoraxcentrum en de Medium Care op de verpleegafdeling D2. U krijgt van hem een slaapmiddel voorgeschreven en medicijnen waardoor u zich wat kunt ontspannen de ochtend voor de operatie. Gedurende de operatie blijft de cardioanesthesioloog of zijn assistent voortdurend bij u. Hij bewaakt en bestuurt tijdens de operatie de functies van uw hart en uw lichaam. Dankzij de moderne bewakingsapparatuur kan precies
10
worden vastgesteld hoe uw hart en lichaam op de hartoperatie reageren. Als u nog vragen heeft over de narcose of uw verblijf op de IC Thoraxcentrum, dan kunt u deze gerust aan hem stellen. Voorbereiding op de operatie Direct bij opname begint u drie keer daags met antibacteriële neuszalf om wondinfecties te voorkomen. De dag van de operatie gebruikt u de zalf elke vier uur. Om de operatie goed en veilig te laten verlopen, is een goede voorbereiding van belang. Mocht het nodig zijn dan krijgt U de avond vóór de operatie van de verpleegkundige een laxerende drank ter voorbereiding van de operatie. ’s Avonds moet u zich douchen. Verwijder nagellak en gebruik géén make-up. De natuurlijke kleur van uw huid en nagels geeft de cardio-anesthesioloog tijdens de operatie belangrijke informatie over uw lichamelijke toestand. Hierna trekt u schone nachtkleding aan. Rond 22.00 uur krijgt u een slaaptablet. Wij raden u aan dit in te nemen, omdat een goede nachtrust belangrijk is. Na inname mag u niet meer alleen uit bed, door de slaperigheid bestaat de kans dat u valt. Bel daarom de verpleegkundige als u uit bed wilt. Vanaf 6 uur voor de operatie moet u nuchter zijn voor vast voedsel. Heldere dranken, zoals water, appelsap en limonade, mag u nuttigen tot 2 uur voor de operatie. Als u bekend bent met diabetes (suikerziekte), dan worden extra controles van de bloedsuikers gedaan en zo nodig worden uw medicijnen aangepast. De operatiedag ’s Ochtends wekt de verpleegkundige u (rond 06.00 uur als u als eerste geopereerd wordt). Hij controleert uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en geeft u de medicijnen die de cardioanesthesioloog voor u heeft afgesproken. Haarspelden, sieraden als ringen, oorbellen en piercings kunt u het best af- of uitdoen en thuis laten. Contactlenzen en een eventueel kunstgebit moet u uitdoen. In sommige gevallen kan het gehoorapparaat meegegeven worden naar de operatiekamer. Bijvoorbeeld als u zonder gehoorapparaat de cardio-anesthesioloog niet kunt horen en deze dan niet weet of u goed wakker bent na de operatie. Afhankelijk van het operatieprogramma wordt ’s ochtends of aan het begin van de middag begonnen met de operatie. Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u een sterke slaaptablet en speciale operatiekleding aan. Als u aan de beurt bent, brengt de verpleegkundige u in uw bed naar de voorbereidingsruimte (holding) van de operatiekamer. Daar wordt u op een operatietafel geholpen en naar de operatiekamer (OK) gereden. De anesthesiemedewerker sluit u aan op de monitor (hartbewaking), u krijgt een bloeddrukband om en u krijgt een infuus in uw arm. Via dit infuus spuit de cardio-anesthesioloog de verdovingsmiddelen (anesthesiemedicijnen) in, waardoor u langzaam in slaap valt. Van de operatie merkt u verder niets meer. Om de ademhaling tijdens de operatie te kunnen controleren, wordt er een plastic buisje in uw keel gebracht. Overigens merkt u daar ook niets van, want u bent onder narcose. Indien van tevoren is afgesproken dat u regionale anesthesie (‘ruggenprik’) krijgt, dan krijgt u de prik in de rug voordat u de narcose krijgt toegediend.
11
Ruimte voor eigen aantekeningen
12
Na de hartoperatie De Intensive Care (IC) Thoraxcentrum Na de operatie brengt de cardio-anesthesioloog u, terwijl u slaapt, naar de IC Thoraxcentrum. Hier wordt u intensief geobserveerd en verpleegd door een speciaal opgeleid team van verpleegkundigen, physician assistants en artsen. Zij kunnen uw familie informeren over uw situatie en uitleg geven over de apparatuur. De cardio-anesthesioloog heeft de medische verantwoordelijkheid op de IC Thoraxcentrum. Meestal wordt u enkele uren na de operatie langzaam wakker. In het begin kunt u niet praten, omdat er een buisje in uw keel zit voor de beademing. De communicatie verloopt dan door middel van gebaren. Zodra u zelf weer kunt ademen, wordt het buisje zo snel mogelijk uit uw keel gehaald en kunt u weer gewoon praten. Mogelijk heeft u dan nog wel last van uw keel, onder andere heesheid. U kunt na de operatie wazig zien, dit komt door de oogzalf, die uw ogen tijdens de operatie hebben beschermd tegen uitdroging. Rondom uw bed staat speciale apparatuur om optimale behandeling en controle te bieden. Zo ligt u aan bijvoorbeeld een monitor. Dit apparaat registreert onder meer uw hartslag, bloeddruk en temperatuur. U heeft op bepaalde plaatsen slangetjes voor de aanvoer van zuurstof (neus) en het afvoeren van wondvocht (drain) en urine(katheter). U hoeft niet ongerust te worden als de monitor, een apparaat of een infuuspomp een geluidssignaal geeft. De verpleegkundige, die voor u zorgt, weet wat de signalen betekenen en neemt als dat nodig is gericht actie. Uw hartritme wordt ook door een computer bewaakt en opgeslagen, zodat geen enkele hartritmestoornis ‘gemist’ wordt. Het komt soms voor dat tijdens het verblijf op de IC Thoraxcentrum patiënten tijdelijk gedialyseerd moet worden om de nierfunctie te ondersteunen. Dit is een complicatie die soms kan voorkomen bij een hartoperatie. Soms moet wegens longproblemen langer worden beademd. Gedurende uw verblijf op de IC Thoraxcentrum voeren de verpleegkundigen en de cardioanesthesioloog dag en nacht controles uit en verzorgen uw wond. Omdat de borstwond nog pijnlijk kan zijn, krijgt u pijnstillers. Per dienst is er één verpleegkundige die u verzorgt. Er wordt regelmatig bloed afgenomen en een röntgenfoto van uw borst gemaakt. Maak bij het optrekken in bed alléén gebruik van het trekkoord, dit om extra spanning op uw borstbeen te voorkomen. Zodra de anesthesioloog vindt dat u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling A2 / D2. Dit is meestal één of twee dagen na de operatie. Alleen als er nog problemen zijn met hart, longen of andere organen, kan het noodzakelijk zijn om u langer op de IC Thoraxcentrum te behandelen. Soms kan als gevolg van een operatie tijdelijk acute verwardheid ontstaan. De periode van verwardheid kan variëren van enkele uren tot dagen. De duur is afhankelijk van een aantal factoren, zoals leeftijd, conditie en de ernst van de hartafwijking. Verschijnselen hierbij kunnen zijn dat men niet zo helder is als normaal, dat men de grip op zichzelf en de omgeving kwijt is, waardoor men waakzaam, achterdochtig en soms zelfs agressief kan zijn. Ook kan het zijn dat patiënten zich juist stilletjes terugtrekken. Dit is voor de getroffene en de naaste omgeving een ingrijpende gebeurtenis. Met behulp van medicijnen en door lichamelijk herstel na de operatie zullen de klachten en verschijnselen verminderen. Meer informatie vindt u in de folder ‘Acuut optredende verwardheid’.
13
Bezoek op de IC Thoraxcentrum De IC Thoraxcentrum kent de volgende bezoektijden: ■ ’s middags van 11.00 - 12.00 uur; ■ ’s avonds van 19.00 - 20.00 uur. Wanneer uw naaste omgeving u bezoekt op de IC Thoraxcentrum kan dit grote indruk maken. Door de intensieve zorg is er veel bedrijvigheid en er staat veel apparatuur. De verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting begeleidt daarom uw eerste bezoekers. De verpleegkundigen van de IC Thoraxcentrum coördineren en begeleiden het verdere bezoek. Ze kunnen uitleg geven over uw situatie op dat moment. Tijdens deze bezoektijden mag familie een half uur per keer aanwezig zijn. Verder gelden de volgende regels: ■ er mogen maximaal twee bezoekers tegelijk komen. Te veel en te lang bezoek kan voor u erg belastend zijn; ■ kinderen onder de twaalf jaar mogen alleen op bezoek komen in overleg met de verpleegkundige. Houdt u er wel rekening mee dat kinderen kunnen schrikken van hun zieke vader, moeder, opa of oma en ook van alle apparatuur en monitorgeluiden. Bereid ze hier daarom op voor. De verpleegkundige van onze afdeling kan u hierbij adviseren of anderszins behulpzaam zijn; ■ afwijken van de bezoektijden kan alleen in overleg met de verpleegkundige. Overige informatie Tijdens de opname op de Thorax Intensive Care zijn de volgende zaken van belang: ■ bloemen en planten zijn in verband met infectiegevaar op de Thorax Intensive Care niet toegestaan. Alternatieven, zoals kunstbloemen, kaarten en foto’s / tekeningen mogen wel en leveren vaak een positieve bijdrage aan het herstel; ■ in de centrale hal van gebouw Ariënsplein vindt u gratis kinderopvang. Kinderen van 0 - 11 jaar zijn hier van harte welkom. De kinderopvang is geopend op werkdagen van 09.00 - 16.30 uur en op vrijdag van 09.00 - 12.00 uur, telefoon (053) 4 87 30 12; ■ in ons ziekenhuis is het gebruik van een mobiele telefoon toegestaan, maar in het Thoraxcentrum is het gebruik van een mobiele telefoon niet toegestaan. Dit kan de medische apparatuur ontregelen, waardoor gevaar ontstaat voor onze patiënten. Wij vragen u deze uit te zetten; ■ meer informatie over onze afdeling vindt u op onze website www.mst.nl/thoraxcentrum/openhartoperatie/intensivecare Terug op de verpleegafdeling A2 / D2, Medium Care Zodra u terug mag naar de verpleegafdeling halen de verpleegkundigen van de verpleegafdeling A2 / D2 u op van de IC Thoraxcentrum. Afhankelijk van uw conditie gaat u naar de Medium Care of de verpleegafdeling. Op de Medium Care is de zorg minder intensief dan op de IC Thoraxcentrum. Wel ligt u aan een monitor die uw hartritme bewaakt en worden er regelmatig controles uitgevoerd. Op de verpleegafdeling worden ook regelmatig controles uitgevoerd, maar hier ligt u niet meer aan de hartmonitor. Wel kan daar uw hartritme bewaakt worden door een zogenaamd ‘telemetriekastje’. Na overplaatsing kunt u nog wat slaperig zijn van de narcose. Als u zich goed voelt, mag u ’s middags al even op een stoel zitten. De verpleegkundige begeleidt u de komende dagen bij uw herstel. De eerste dagen na de operatie kunt u zich moe voelen, emotioneel zijn en een grieperig gevoel hebben. De borstwond kan pijnlijk zijn, uw eetlust kan afwezig zijn en u kunt spierpijn in uw nek of schouders voelen.
14
U hoeft zich hier niet ongerust over te maken. Dit zijn normale reacties op deze ingrijpende operatie. Het is wel van belang dat u uw klachten, zoals pijn, aangeeft bij de verpleegkundige. Hij kan u ondersteunen en zonodig in overleg met de arts extra medicijnen tegen de pijn geven. U kunt last hebben van koorts na de operatie. Dit is een normaal, veel voorkomend verschijnsel. Het infuus, het zuurstofslangetje, de urinekatheter en de drain die het wondvocht afvoert, worden verwijderd zodra ze overbodig zijn. Op de verpleegafdeling wordt de eerste dagen nog regelmatig uw bloeddruk, polsslag, temperatuur, gewicht en urineproductie gecontroleerd. Meldt het de verpleegkundige als u zelf veranderingen bemerkt in uw polsslag of als u twijfels heeft over uw (lichamelijke) gesteldheid. Dagelijks vanaf 08.30 uur lopen de cardio-thoracaal chirurg, de zaalarts en / of de nurse practitioner visite en volgen uw herstel. Zij informeren u over noodzakelijke aanvullende onderzoeken en medicijngebruik. Als u vragen heeft over de operatie of over uw herstel, dan kunt u deze altijd aan de artsen stellen. De chirurg informeert u over het verloop van de operatie. Hij vertelt u bijvoorbeeld hoeveel omleidingen zijn gelegd of welke soort kunstklep u heeft gekregen wanneer u een hartklepoperatie heeft ondergaan. Eventueel opgetreden complicaties worden ook besproken. De chirurg die visite loopt, is niet altijd de chirurg die u heeft geopereerd. Als u uw 'eigen' cardio-thoracaal chirurg na de operatie wilt spreken, dan kunt u via de verpleegkundigen een afspraak maken. Het herstel Op de verpleegafdeling begint uw revalidatie echt. De eerste dag bent u nog in pyjama, maar komt u al - rustig aan - onder begeleiding van de verpleegkundige of fysiotherapeut uit bed. Het is van belang dat u weer snel in beweging bent en goed slijm ophoest, dit voorkomt complicaties. Als dit nog pijnlijk is, kunt u (extra) pijnstillende medicijnen vragen. De volgende dagen moedigen de verpleegkundigen u aan zoveel mogelijk dingen zelf te doen. Onthoudt wel dat u de hulp van een verpleegkundige in moet roepen, als u vindt dat een bepaalde bezigheid nog te zwaar voor u is. Denk kritisch mee en bespreek uw ideeën en verwachtingen met de verpleegkundigen. De derde dag na de operatie krijgen veel patiënten een dipje. Dit is een bekend verschijnsel en dit gevoel is over het algemeen met een dag weer over. Op de zij slapen mag weer zodra u op de verpleegafdeling terug bent. Als dit nog gevoelig is, wat goed mogelijk is, draait u, ook in uw slaap, automatisch terug op de rug. Wondverband De operatiewonden aan uw borst en eventueel uw benen (als u omleidingen heeft gekregen), worden na de operatie verbonden. Dagelijks worden de wonden bekeken en verzorgd. Als de wonden goed genezen, wordt er geen verband meer aangebracht. Oefenen Een bepaalde houding of beweging kan gevoelig zijn en u belemmeren in uw bewegingsvrijheid. Desondanks doet u er goed aan om, ongeacht de hinder, goed te bewegen en goed slijm op te hoesten. Het borstbeen is zo stevig vastgezet dat u zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Gebruik wel een klein kussentje om de wond te steunen bij het hoesten. De fysiotherapeut en de verpleegkundigen helpen u bij de oefeningen. TED kous (steunkous) Als gevolg van omleidingen bij een hartoperatie kunt u ook een operatiewond aan uw been hebben. Hiervoor moet u een TED kous dragen. Deze kous kunt u uitdoen voordat u gaat slapen. Uw contactpersoon krijgt een recept voor deze TED kous(en) van ons, deze kan worden opgehaald bij uw apotheek. De meeste zorgverzekeraars vergoeden de kosten hiervan.
15
Fysiotherapie Zodra uw conditie dit toelaat na de operatie begeleidt de fysiotherapeut u bij het opbouwen van uw activiteiten, zoals lopen, fietsen en traplopen. De activiteiten worden aangepast aan uw mogelijkheden op dat moment. Patiënten durven zich na de operatie vaak niet in te spannen. Door het uitvoeren van activiteiten ervaart u dat angst om te bewegen ongegrond is. We raden u dan ook aan om aan deze activiteiten deel te nemen. De ervaring leert dat het herstel er aanzienlijk door wordt bevorderd. U kunt uw dagelijkse activiteiten thuis weer sneller hervatten. Na ontslag uit ons ziekenhuis overlegt uw cardioloog met u op welke wijze u verder revalideert. Vrijwel iedereen komt in aanmerking voor hartrevalidatie.
16
Voorbereiding op ontslag Overplaatsing naar uw eigen ziekenhuis Zodra uw conditie het toelaat, hoort u van de zaalarts / nurse practitioner of u kunt worden overgeplaatst naar uw eigen ziekenhuis. Op de dag zelf wordt u in de loop van de ochtend met de ambulance naar uw eigen ziekenhuis gebracht. De zaalarts, verpleegkundige en fysiotherapeut verzorgen de schriftelijke overdracht voor de hulpverleners in uw eigen ziekenhuis. Hierin staat beschreven welke operatie u heeft ondergaan, hoe het herstel tot nu toe is verlopen en welke medicijnen u gebruikt. Eenmaal in uw eigen ziekenhuis wordt de revalidatie voortgezet. Als er opvang / thuiszorg voor de eerste twee weken thuis nodig is, regelt uw eigen ziekenhuis dit. Als u vanuit ons ziekenhuis naar huis gaat Zodra uw conditie het toelaat, hoort u van de zaalarts / nurse practitioner wanneer u naar huis kunt. Mocht het nodig zijn dat u nog voor een korte periode in een verzorgings- of verpleeghuis moet verblijven voor verder herstel, dan wordt dit vanuit het ziekenhuis geregeld in overleg met u. Ook eventuele thuiszorg wordt op de verpleegafdeling, via het Transferpunt geregeld. Voor het ontslag vinden nog enkele gesprekken plaats. Gesprek met zaalarts / nurse practitioner De zaalarts spreekt met u tenminste één dag voor ontslag. Hij doet lichamelijk onderzoek en controleert met name uw longen en de borst- en eventuele beenwond. Hij bespreekt met u de verwachtingen over uw verdere herstel. Gesprek met verpleegkundige Eén dag voor ontslag heeft u, ’s middags of ’s avonds, een afsluitend gesprek met de verpleegkundige. Overleg van tevoren met uw partner of familielid wie hierbij aanwezig is. Dit gesprek gaat over de opnameperiode in ons ziekenhuis en over de herstelperiode die voor u ligt. Zij bespreekt met u de onderwerpen uit het volgende hoofdstuk ‘Herstel thuis’. Lees dit daarom vooraf door, eventuele vragen kunt u dan direct stellen. Daarnaast wordt bekeken of alles rondom de eventuele thuiszorg geregeld is. De dag van ontslag Meestal kunt u rond 11.00 uur ’s ochtends naar huis. Voordat u naar huis gaat, krijgt u de volgende papieren mee van de verpleegkundige: ■ een brief voor uzelf met gegevens over uw hartoperatie; dit is een kopie van de brief die uw huisarts en cardioloog opgestuurd krijgen; ■ een afspraak voor poliklinische controle bij uw cardioloog (meestal twee weken na ontslag); ■ een brief van het FOOC waarop staat waar en wanneer u uw thuismedicijnen kunt ophalen; ■ een enquête patiëntentevredenheidonderzoek. Eventueel: ■ een kaart voor de Trombosedienst, wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt; ■ een afspraak voor bloedonderzoek en / of een longfoto; ■ een afspraak voor de medebehandelend arts.
17
Gesprekken na de hartoperatie Gesprek met de cardio-thoracaal chirurg / arts-assistent cardio-thoracale chirurgie of nurse practitioner U krijgt voorlichting over: ■ het verloop van de operatie: - hoeveel omleidingen / soort hartklep; - eventueel opgetreden complicaties; ■ de verwachting van het verdere verloop en herstel; ■ eventuele overplaatsing naar uw eigen ziekenhuis. Gesprekken rondom ontslag Gesprek met de zaalarts / nurse practitioner U krijgt voorlichting over: ■ de ontslagdatum; ■ de verwachtingen van het verdere herstel thuis; ■ eventueel te verwijderen hechtingen van de drain bij de huisarts. Gesprek met de fysiotherapeut U krijgt voorlichting over: ■ adviezen met betrekking tot het lichamelijk functioneren thuis; ■ de mogelijkheden van fysiotherapie binnen de hartrevalidatie. Gesprek met de verpleegkundige U krijgt voorlichting over: ■ het herstel thuis: normale verschijnselen na de operatie; ■ wanneer u de huisarts moet bellen; ■ de nazorg; ■ medicijngebruik thuis; ■ thuiszorg; ■ de poliklinische controle bij uw cardioloog; ■ waar u terecht kunt met problemen na ontslag. Extra informatie bij een hartklepoperatie: ■ antibiotica bescherming; ■ antistolling.
18
Herstel thuis Dit hoofdstuk geeft u informatie die van belang is voor de eerste tijd thuis. U heeft een grote operatie ondergaan, bij ontslag bent u al voor het belangrijkste deel hersteld. Daarom is het niet meer nodig dat u in ons ziekenhuis blijft. Na ontslag uit het ziekenhuis gaan het verdere herstelproces en de revalidatie thuis door. Van tevoren is moeilijk te zeggen hoe dit proces verloopt. Dit verschilt van persoon tot persoon. Hoe snel u herstelt, hangt onder meer af van het soort hartoperatie, uw leeftijd en uw conditie van vóór de operatie. Onderstaande informatie gaat over de nazorg na een hartoperatie en kleine of grotere problemen die zich voor kunnen doen. Deze problemen horen vaak bij het herstel. Met anderen praten over de operatie kan prettig zijn. Bedenk daarbij wel dat het herstel bij iedereen anders verloopt. Wanneer u naar aanleiding van deze informatie nog vragen heeft, kunt u die vóór uw ontslag uit ons ziekenhuis bespreken met de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut of diëtist. Vragen die u thuis heeft, kunt u bespreken met uw huisarts, cardioloog of de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting. Normale verschijnselen na de hartoperatie Na de operatie kunnen er allerlei klachten optreden. U heeft een intensieve en spannende tijd achter de rug, waarbij uw lichamelijke en geestelijke conditie is verminderd. U kunt concentratiestoornissen hebben, zoals moeilijkheden met lezen en vergeetachtigheid. Soms lukt het in de eerste weken na de operatie niet eens om een paar regels achter elkaar te lezen of een verhaal te volgen dat iemand vertelt. De ervaring leert dat deze concentratie- en geheugenstoornissen meestal na drie maanden verminderen en vervolgens geheel verdwijnen. Slap en vermoeid zijn na een grote operatie is normaal, evenals last van kortademigheid bij inspanning. Door uw dagelijkse levensritme geleidelijk te hervatten, verdwijnen deze klachten meestal vanzelf. Sommige patiënten zijn na hun operatie sneller geëmotioneerd. Ze huilen snel, ook wanneer daarvoor (voor anderen) geen aanleiding lijkt te bestaan. Zij hebben de eerste weken tot maanden na het ontslag weinig controle over hun emoties. Onredelijke boosheid, driftbuien en snel geïrriteerd raken, zijn verschijnselen die bij het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis, wat een hartoperatie zeker is, kunnen optreden. Dit kan tot spanning in de relatie met uw partner leiden. Uw partner en / of anderen die bij u wonen, hebben ook een spannende tijd achter de rug. Van hen wordt vaak verwacht dat ze sterk zijn, de patiënt opvangen en vooral aan de patiënt geen tranen laten zien. Het heeft geen zin om emoties te onderdrukken. Probeer samen de operatie te verwerken en de gebeurtenis langzaam in het leven in te passen. Praat samen over wat u bezig houdt. Vertrouw erop dat de emotionele reacties, hoe pijnlijk ook, normaal en in de meeste gevallen tijdelijk van aard zijn. Borstbeen Bij de meeste hartoperaties is het borstbeen tijdens de operatie in de lengte opengemaakt. Aan het einde van de operatie worden de beide helften van het borstbeen weer stevig aan elkaar bevestigd met roestvrijstalen draden. In principe worden deze hechtingen nooit meer verwijderd. Het duurt tenminste zes weken voordat het bot volledig aan elkaar vast gegroeid is. Om het borstbeen te ontzien, is het verstandig de eerste zes weken na de operatie de volgende dingen achterwege te laten: ■ zware dingen tillen; ■ een grote hond uitlaten; ■ zware huishoudelijke werkzaamheden, zoals stofzuigen en ramen lappen. 19
Hoesten, niezen, lachen, hikken en persen is de eerste weken soms gevoelig. Meestal wordt een slagader uit de borstwand gebruikt als omleiding voor een vernauwde kransslagader. De plek waar deze borstslagader is verwijderd, kan doof aanvoelen of overgevoelig zijn. De pijn is duidelijk anders dan de pijn op de borst die u vóór de operatie voelde en is van tijdelijke aard. Een andere klacht die vaak voorkomt, is dat u uw hart nadrukkelijker in de borstkas voelt bonzen. Vooral in rust ervaart u dit dan sterk. Dit komt doordat het weefsel van en rondom het hart is geprikkeld door de operatie. Ook dit verschijnsel is doorgaans onschuldig en tijdelijk van aard. Bespreek de klachten altijd met uw cardioloog tijdens uw controlebezoek. Beenwond Bij het maken van omleidingen wordt vaak een slagader uit de borstwand of de arm gebruikt. Ook kan er een ader uit het been gebruikt worden. Van de beenwond kunt u de eerste weken klachten hebben. Vooral bij de knie en enkel kan het wondlitteken de eerste weken een stekende pijn geven en bij het lopen kunt u de wond voelen trekken. Bij het verwijderen van de beenader is het soms onvermijdelijk dat een kleine huidzenuw wordt beschadigd. Hierdoor kan bijvoorbeeld op uw scheenbeen en enkel een gevoelloze plek ontstaan. Deze plek wordt langzaam kleiner, maar vaak blijft een klein deel van de beenhuid vreemd aanvoelen. Hoewel dit vervelend kan zijn, is er geen reden tot bezorgdheid. In de eerste weken na de operatie kan het been dik worden. Vocht wordt moeilijker vanuit het been naar het hart afgevoerd, omdat de weggenomen beenader niet wordt vervangen. Andere aders in het been nemen deze taak over, maar dit kost tijd. Om genezing te bevorderen en te voorkomen dat het been dik wordt, is het belangrijk dat u een elastische kous, de zogenoemde TED kous, om het geopereerde been draagt als u op bent. Doe de kous 's nachts uit. Naast het dragen van een TED kous is het raadzaam uw been regelmatig hoog te leggen als u zit. U kunt enkele weken na de operatie proberen de kous eens uit te laten. Als het geopereerde been slank blijft is de kous niet langer nodig. Zwelt het geopereerde been wel op draagt u de kous nog een week en probeert dan opnieuw zonder kous. De kousen zijn wasbaar in de wasmachine tot 90°C. Ze mogen niet in de droogtrommel. Wondgenezing van borst- en beenwond De operatiewonden zijn over het algemeen dicht als u naar huis gaat. Als er een kleine hoeveelheid vocht uit de wond lekt, kunt u een droog steriel gaas op de wond leggen. Het gaas maakt u vast met een pleister. Van de verpleegkundige krijgt u, indien nodig, instructies en materiaal voor eenvoudige wondverzorging. Gebruik de eerste weken geen poeder en zalf op de wond. Een litteken heeft ongeveer een jaar nodig om volledig uit te rijpen. Felle zon geeft extra pigmentvorming in het litteken, waardoor het litteken beter zichtbaar blijft. U kunt littekens naast kleding ook beschermen met sun-block crèmes. Als de wondranden plaatselijk wijken of als er een draadje van een hechting zichtbaar is, mag u er niet aan trekken. De hechtingen lossen in ongeveer zes weken vanzelf op. Wij raden vrouwen aan dag en nacht een zachte bh zonder beugels te dragen, omdat het litteken van de borstwond minder breed en mooier geneest als er weinig spanning op komt. Als er problemen zijn met de genezing van één van de wonden, dan kunt u contact opnemen met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting, telefoon (053) 4 87 62 05. Elke werkdag van 08.00 - 08.30 uur heeft zij telefonisch spreekuur.
20
Spierpijn Na de operatie is spierpijn in de nek en rug, tussen de ribben en rondom de schouders een normaal verschijnsel. Dit wordt veroorzaakt doordat de randen van het borstbeen tijdens de operatie uit elkaar getrokken zijn om bij het hart te komen. De spierpijn wordt geleidelijk minder, maar kan wel zes tot acht weken aanhouden. Wanneer de huisarts bellen? Eenmaal thuis kunnen klachten optreden waarbij het raadzaam is om hulp te zoeken. In eerste instantie belt u uw huisarts. Mocht u eventueel een vervangend huisarts moeten bezoeken, dan kunt u uw eigen brief (kopie van de brief aan de huisarts) meenemen en zo de vervangende huisarts van de nodige informatie voorzien. U neemt contact op in geval van: ■ temperatuurverhoging. Bij een temperatuur hoger dan 39 ºC, opgenomen via de anus of het oor; ■ wondproblemen. Als de wonden rood, dik en pijnlijk worden of als er helder of troebel vocht uitkomt; ■ onregelmatige of snelle hartslag. Als u klachten heeft van een snelle en / of onregelmatige hartslag, waarbij u zich niet goed voelt; ■ pijn. Bij het ontstaan van pijn op de borst, zoals voor de operatie (angina pectoris), maar ook bij het erger worden of veranderen van de wondpijn van de borst-, arm- of beenwond; ■ kortademigheid. Als de kortademigheid erger wordt dan bij ontslag. Bij vertrek uit het ziekenhuis is het normaal dat u nog kortademig bent. Soms al na een beetje inspanning. Meestal wordt het vrij snel minder; ■ hoesten. Bij toenemend hoesten en het opgeven van geel of groen slijm, zeker als dit samen gaat met koorts. Nazorg Voor een optimaal herstel na de operatie zijn de volgende adviezen van groot belang. Bij uw verdere herstel spelen uzelf èn uw dagelijks lichamelijke inspanning een belangrijke rol. Er is wel een verschil. In het ziekenhuis kon u meteen uw vragen stellen en keken hulpverleners mee, die ervoor zorgden dat u niet te veel, maar ook niet te weinig deed. Thuis moet u het alleen of met uw familie doen. Veel mensen hebben dan de neiging om het maar ‘voorzichtig aan’ te doen. Als u in het ziekenhuis al goed ter been was, dan is het raadzaam de eerste dagen na thuiskomst in uw eigen tempo en naar eigen kunnen te wandelen. Lichte huishoudelijke werkzaamheden mag u doen. Luister naar uw lichaam, u voelt zelf het best wat u kunt. Om uw herstel te versnellen, is het meestal nodig dat u elke dag uw activiteiten iets uitbreid. Doe alles geleidelijk, een beetje moe worden mag, maar overdrijf niet. Dit geldt voor zowel uw lichamelijke, geestelijke als sociale activiteiten. Probeer de eerste tijd het aantal mensen dat u op bezoek krijgt te beperken. Probeer situaties met stress te vermijden en probeer afstand te nemen van situaties die onaangename spanning geven. Medicijngebruik Na de hartoperatie moet u medicijnen gebruiken. Naast de nuttige werking van medicijnen, kunnen zij ook bijwerkingen hebben. Informatie over de verschillende medicijnen, die bij hartziekten vaak worden voorgeschreven kunt u vinden in de brochure ‘Medicijnen en Hartziekten’ van de Nederlandse Hartstichting of op de website: www.hartstichting.nl Verkeerd gebruik van medicijnen kan leiden tot ernstige schade. Daarom raden wij u dringend aan: ■ nooit zelf de dosering te veranderen; ■ niet zelf te stoppen met de voorgeschreven medicijnen; 21
■ géén medicijnen van een ander te gebruiken, ook al heeft deze persoon dezelfde symptomen; ■ te letten op eventuele bijwerkingen van de medicijnen, raadpleeg de bijsluiter.
Geneesmiddelenpaspoort De behandelend arts bepaalt, in overleg met u, welke medicijnen u thuis moet gebruiken. Het FOOC zorgt ervoor dat de recepten naar uw eigen apotheek worden doorgezonden. In de meeste gevallen krijgt u zelf geen recepten mee naar huis. Na ontslag kunt u in principe bij uw eigen apotheek uw medicijnen ophalen. Uw eigen apotheek neemt met u door welke medicijnen u nog door moet blijven gebruiken. Vraag altijd om een geneesmiddelenpaspoort bij uw apotheek. Neem het geneesmiddelenpaspoort mee bij een bezoek aan uw huisarts, specialist of apotheker. Het is een handig hulpmiddel bij overleg met hen. Als u een nieuw medicijn krijgt voorgeschreven, laat dan het geneesmiddelenpaspoort direct wijzigingen door uw apotheek. De kleur en de vorm van de medicijnen van de apotheek kunnen verschillen met het uiterlijk van de medicijnen die u in het ziekenhuis gebruikt(e). Controles diabetici Diabetici (mensen met suikerziekte) moeten hun bloedsuikergehalte (vaker) controleren, omdat door de hartoperatie de instelling vaak verstoord raakt. Bloedverdunnende medicijnen Het kan zijn dat u na ontslag uit het ziekenhuis medicijnen blijft gebruiken die de stolling van het bloed remmen. Hierdoor wordt voorkomen dat stolsels kunnen ontstaan in omleidingen (‘bypasses’) of op de hartkleppen. Welke middelen worden voorgeschreven hangt van meerdere factoren af. Bij het gebruik van deze medicijnen is de neiging tot bloeden groter dan normaal. Dit uit zich bijvoorbeeld in tandvleesbloedingen bij het tanden poetsen, grote blauwe plekken na stoten of langer nabloeden bij wondjes. Ter voorkoming kunt u beter een zachte tandenborstel gebruiken en schoeisel dragen in en om het huis. Bij bloed in uw urine of ontlasting moet u contact opnemen met de Trombosedienst (als u daar bekend bent) of met de huisarts. Trombosedienst De Trombosedienst controleert regelmatig het bloed van mensen die acenocoumarol (Sintrommitis®) of fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken. Op basis van de mate van ontstolling van het bloed wordt de dosis van de bloedverdunners bepaald. De hoeveelheid voorgeschreven tabletten kan wisselen. Bepaalde geneesmiddelen en ook alcohol kunnen niet worden gebruikt in combinatie met acenocoumarol of fenprocoumon, omdat zij de werking negatief beïnvloeden. Aspirine als pijnstiller en middelen zoals Brufen®, Norufen® en Voltaren® mag u niet gebruiken in combinatie met acenocoumarol of fenprocoumon. Paracetamol is wel toegestaan. Overleg bij twijfel altijd met de huisarts of de Trombosedienst. Meer informatie over de Trombosedienst vindt u op de verpleegafdeling. Douchen en baden U mag zich al een aantal dagen na de operatie douchen. Een bad nemen mag pas drie weken na de operatie, omdat de huid in de omgeving van de wond week wordt in het water. Is een wond na drie weken nog niet helemaal genezen, dan moet u met baden wachten tot dit wel het geval is. Tillen Een gelijkmatige belasting van de borst is belangrijk om het borstbeen, dat tijdens de operatie is opengemaakt, weer goed aan elkaar te laten groeien. Draag dus bijvoorbeeld geen tas in één hand 22
terwijl de andere hand leeg is. Til ook geen zware voorwerpen. Wanneer u dit wel doet, kunnen de twee helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar gaan schuiven. Dit komt de genezing niet ten goede. Huishoudelijk werk De eerste weken mag u alleen licht huishoudelijk werk verrichten. Het zware werk, zoals ramen wassen, stofzuigen en vuilnis buiten zetten, kunt u de eerste weken beter aan anderen overlaten. Bijzondere aandacht vraagt de situatie van patiënten die voor zichzelf en / of een gezin moeten zorgen. Tot ongeveer zes à zeven weken na ontslag bent u nog niet in staat het huishouden volledig op u te nemen. Wij raden u dan ook aan tijdig thuiszorg te regelen voor deze periode. De verpleegkundige is u graag behulpzaam bij het inschakelen van deze hulp. Voeding Om uw hart en bloedvaten in een goede conditie te houden, is het belangrijk dat u matig bent met het gebruik van vet (met name verzadigd vet), cholesterol en zout. Ook het streven naar een gezond gewicht is belangrijk bij het voorkomen van hart- en vaatziekten. Als er sprake is van overgewicht, dan is het verstandig om af te vallen. Doe dit echter onder deskundige begeleiding van de huisarts of diëtist. U bent nog aan het herstellen van de operatie, afvallen mag dit herstel niet belemmeren. Op de afdeling vindt u voorlichtingsmateriaal over goede voeding. Zie ook de website: www.voedingscentrum.nl Alcohol Een hartoperatie is geen reden om met alcoholgebruik te stoppen. Wel is matiging aan te raden. Alcohol versterkt de werking van antistollingsmiddelen, zoals acenocoumarol (Sintrommitis) en fenprocoumon (Marcoumar). Bij gebruik van één tot twee glazen alcohol per dag is er geen risico op verstoring van de instelling. Meer alcohol wordt afgeraden, omdat het de werking van deze medicijnen merkbaar beïnvloedt. Bespreek in ieder geval het gebruik van alcohol met uw cardioloog. Roken Onderzoek heeft aangetoond dat roken slecht is voor de gezondheid. Roken is een extra belasting voor het hart en beïnvloedt het ontstaan van (nieuwe) vernauwingen in de kransslagaders. Ook is door onderzoek aangetoond dat rokers, die na een hartoperatie stoppen met roken, evenveel kans hebben op hartklachten als niet-rokers. Stoppen met roken verbetert niet alleen de conditie, maar ook aangerichte schade blijkt na een bepaalde periode te 'herstellen'. Stoppen is dus altijd zinvol! Stoppen met roken is lang niet altijd gemakkelijk. Heeft u hulp of hulpmiddelen nodig bij het stoppen, neem dan contact op met uw huisarts of met de coördinator van het hartrevalidatieteam. In ons ziekenhuis bestaat de mogelijkheid onder deskundige begeleiding te stoppen met roken. Meer informatie hierover vindt u in de folder ‘Stoppen met roken poli’. Wandelen Het maken van een wandeling is toegestaan en raden wij u zelfs aan. Begin bijvoorbeeld met dagelijks een aantal keren een korte wandeling (tien minuten) en breidt dit langzaam uit. Let er wel op dat als u met een (grote) hond gaat wandelen, deze niet met ú uitgaat in plaats van u met de hond. Plotseling trekken aan de riem kan extra druk op het nog niet genezen borstbeen geven. Vraag in dat geval vooraf aan de fysiotherapeut wanneer u weer mag proberen uw hond uit te laten. Ook het lopen met één stok of één kruk is de eerste vier weken niet toegestaan, omdat de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven.
23
Fietsen en autorijden De eerste vier weken na de operatie is fietsen en autorijden niet toegestaan. Het is belangrijk dat er géén onverwachte bewegingen plaatsvinden, waardoor de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven. Dit komt de genezing niet ten goede. Wanneer u in deze periode wel zou gaan fietsen, is de kans op vallen erg groot. U mag wel fietsen op een hometrainer. Seksualiteit U hoeft niet bang te zijn om te vrijen. Vrijen betekent geen extra risico voor uw hart. De inspanning hierbij is te vergelijken met het oplopen van twee trappen. Ook de operatiewond in de borstkas is na ontslag voldoende genezen. Het is na een grote operatie echter niet ongewoon dat het vrijen niet meteen is als voorheen. Soms kan uw partner zich schamen, omdat hij of zij zin heeft in seks en bang is u daarmee lichamelijk of emotioneel teveel te belasten. Het is belangrijk om ook hierover met elkaar proberen te praten. Het gebruik van bepaalde medicijnen (de zogenoemde bètablokkers) kan erectieproblemen geven bij mannen en bij vrouwen ervoor zorgen dat de vagina minder makkelijk vochtig wordt. Heeft u vragen, bespreek deze dan gerust met uw huisarts of cardioloog. Zie ook de folder ‘Hart & Lust, seksualiteit en intiem contact na een hartaandoening’. Sporten In het algemeen hebben de meeste mensen weinig lichamelijke beperkingen na een hartoperatie. In verband met de genezing van het borstbeen mag u de eerste zes weken na de operatie nog niet sporten. Opnieuw starten met sporten is afhankelijk van uw herstel en conditie van vóór de operatie. Overleg tijdens de controleafspraak met uw cardioloog wanneer u kunt beginnen met sporten. Vooral als u wilt zwemmen, moet u dit eerst met hem bespreken. In het algemeen kunt u uw conditie langzaam weer opbouwen naar uw sportniveau van vóór de operatie. Er zijn mogelijkheden om dit via een hartrevalidatieprogramma te doen; bespreek dit met uw cardioloog. Werkhervatting Meestal kunt u uw werk hervatten tussen drie en zes maanden na de operatie, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden. U voelt over het algemeen zelf het best wanneer u weer aan werken toe bent. Bespreek werkhervatting in een vroeg stadium met uw werkgever, bedrijfsarts, huisarts of cardioloog. Vaak is het verstandig te beginnen met halve dagen en dit langzaam uit te breiden. Vakantie Als u vlot en zonder problemen herstelt, dan is ongeveer zes weken na de operatie met vakantie gaan goed mogelijk. Beperkingen zijn er in principe niet. Wel is het verstandig dit van tevoren met uw huisarts of cardioloog en, indien van toepassing, de trombosedienst te overleggen. Als u besluit op vakantie te gaan, doe dan de eerste dagen rustig aan en bekijk zelf wat u aan kunt. Zon en zonnebank Het is, met het oog op de wondgenezing, niet verstandig om de eerste maanden na de operatie de littekens bloot te stellen aan felle zon of de zonnebank. Een gezichtsbruiner of het gebruik van sun-block crèmes op de littekens is wel toegestaan. Als u het medicijn amiodaron (Cordarone®) gebruikt, dan mag u niet in de zon of onder de zonnebank. Dit in verband met verbranding en verkleuring van de huid.
24
Ruimte voor eigen aantekeningen
25
Aanvullende informatie: patiënten met een hartklepoperatie Antibioticabescherming Wanneer u aan een hartklep bent geopereerd of een kunstklep heeft gekregen, is het belangrijk bij medische ingrepen, verwondingen of tandheelkundige behandelingen antibiotica te krijgen. Bij een gerepareerde hartklep of kunstklep kan deze ontstoken raken als er bacteriën in het bloed komen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij oppervlakkige verwondingen, zoals een grote schaafwond of bij diepere wonden, die gehecht moeten worden. U moet kortstondig tegen mogelijke infecties beschermd worden door antibiotica. Het is daarom van belang dat u uw tandarts en andere behandelend artsen vertelt dat u een hartklepoperatie heeft ondergaan en dat antibiotica bescherming nodig is. Het is belangrijk om regelmatig naar de tandarts te gaan om tandheelkundige infecties te voorkomen. Meer informatie hierover vindt u in de folder van de Nederlandse Hartstichting ‘Hartklepaandoening’. Denk bij bloedend tandvlees ook aan een mogelijke infectie; echter meestal wordt bloeden van het tandvlees veroorzaakt door het gebruik van bloedverdunnende medicijnen. Acenocoumarol (Sintrommitis®) en fenprocoumon (Marcoumar®) Patiënten met een hartklepvervanging door middel van een mechanische klepprothese, moeten onder alle omstandigheden en levenslang acenocoumarol (Sintrommitis®) of fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken. Levenslange controle door de trombosedienst is daarom ook noodzakelijk. Als een zogenoemde biologische klep is gebruikt, kan soms na verloop van tijd en uitsluitend in overleg met de cardioloog, het gebruik van bloedverdunners gestaakt of gewijzigd worden.
26
Risico’s en complicaties Risico’s en complicaties bij een hartoperatie Zoals bij elke operatie zijn er ook bij hartoperaties risico’s. Niet alleen het risico op het optreden van complicaties, zoals bloedingen of een infectie, maar ook het risico op overlijden tijdens of na de operatie. De cardio-thoracaal chirurg heeft het hier voor de operatie zeker met u over. Gelukkig verlopen de meeste operaties zonder complicaties, maar is het goed een overzicht te geven van de meest voorkomende complicaties. Het voert te ver alle mogelijke complicaties te vermelden. U kunt met uw vragen over andere complicaties terecht bij de cardio-thoracaal chirurg die u gaat opereren. U kunt uw vragen stellen tijden het preoperatieve gesprek. ■ overlijdensrisico. Er is tijdens of na de hartoperatie een zeker risico om te komen overlijden als gevolg van de ingreep. Dit risico wordt tijdens de hartteambespreking berekend aan de hand van de zogenaamde euroscore, een internationale rekenmethode die globaal het risico op overlijden weergeeft. Veel hangt samen met de conditie van de patiënt en het type operatie. Uiteraard verschilt dit enorm van patiënt tot patiënt; ■ nabloedingen. Als er bij een hartoperatie gebruik gemaakt wordt van bloedverdunnende middelen (het bloed wordt vrijwel onstolbaar gemaakt), dan is er een verhoogd risico op (na)bloedingen. Dit leidt in 5 - 7 % van de gevallen tot een nieuwe operatie om de bloeding te stelpen. Als deze complicatie optreedt, dan is dit meestal in de eerste 24 uur na de operatie; ■ ritmestoornissen. Na een hartoperatie kunnen allerlei ritmestoornissen optreden, deze zijn vaak met medicijnen goed te behandelen. Naarmate de operatie langer geleden is, neemt de kans op ritmestoornissen af. De meest voorkomende ritmestoornis is boezemfibrilleren. Hierbij is er sprake van een snelle onregelmatige hartslag die de patiënt als onprettig ervaart (hartbonzen). Dit is met medicijnen goed te behandelen, soms is het nodig met een stroomstootje (cardioversie) het ritme weer te normaliseren. Dit gebeurt met een roesje; ■ infecties en wondgenezingsstoornissen. Infecties en wondgenezingsstoornissen kunnen overal in uw lichaam optreden. Te denken valt aan een longontsteking, infecties van beenwonden en van de borstwond. Meestal worden deze met antibiotica behandeld; ■ hersenbloedingen en beroertes. Dit zijn weinig voorkomende complicaties. Als er voor de operatie al problemen met de bloedvaten naar het hoofd (vernauwingen) zijn, dan geven deze een verhoogd risico. Klepoperaties of operaties aan de grote lichaamsslagader (aorta) geven een verhoogd risico op een hersenbloeding. Het herstel na het optreden van een dergelijke complicatie hangt af van de schade die aan de hersenen is opgetreden. Meer informatie over risico’s en complicaties bij een hartoperatie vindt u in de folder van de Nederlandse Hartstichting ‘Bijpass- of omleidingsoperatie van de kransslagaders’.
27
Informatie over anesthesie bij een hartoperatie Anesthesie Anesthesie is de verzamelnaam voor alle soorten verdoving voor operaties en wordt ook wel narcose genoemd. Het betekent 'gevoelloosheid'. In de praktijk is anesthesie echter meer dan alleen de verdoving. Het doel van de anesthesie is om u in de best mogelijke conditie te houden tijdens de operatie. In dit hoofdstuk van de PIM vindt u informatie over de anesthesie rondom en tijdens uw hartoperatie. De informatie is bedoeld als aanvulling op het gesprek met de anesthesioloog. Als u nog vragen heeft, dan kunt u deze achter in de PIM opschrijven en bespreken met de anesthesioloog in het gesprek dat u heeft voor de operatie Vormen van anesthesie Er zijn twee vormen van anesthesie, die bij een hartoperatie gebruikt kunnen worden: ■ algehele anesthesie; ■ regionale anesthesie. Vaak wordt een combinatie van beide vormen van anesthesie toegepast. Welke vorm van anesthesie voor u het meest geschikt is, wordt in overleg met u door de anesthesioloog bepaald. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het gebruik van bloedverdunnende medicijnen, uw lichamelijke conditie en het soort operatie dat u krijgt. Algehele anesthesie Bij algehele anesthesie wordt uw hele lichaam verdoofd. Doordat u tijdelijk buiten bewustzijn bent, merkt u niets van de operatie en herinnert u zich ook na die tijd niets van de operatie. De verdovingsmiddelen (anesthesiemedicijnen) worden via een infuus toegediend. Zodra u onder anesthesie bent, wordt er een buisje in uw keel gebracht voor de beademing. Regionale anesthesie Bij regionale anesthesie wordt via de ruggenpriknaald een katheter (slangetje) ingebracht boven in de rug. Door een verdovingsmiddel in te spuiten, worden de zenuwen die uit het ruggenmerg komen gedeeltelijk verdoofd. Na de operatie kan op deze manier goede pijnstilling gegeven worden met plaatselijk verdovende medicijnen, die via deze katheter toegediend worden. Anesthesioloog Een anesthesioloog is een medisch specialist die gespecialiseerd is in de verschillende vormen van anesthesie, pijnbestrijding en andere medische zorg rondom de operatie. De anesthesie bij hartoperaties wordt gegeven door daarin gespecialiseerde anesthesiologen. Deze worden cardioanesthesiologen genoemd. Uw lichaam moet goed blijven functioneren tijdens de operatie. De anesthesioloog zorgt ervoor dat de lichaamsfuncties stabiel blijven, zodat u de operatie zo goed mogelijk kunt doorstaan. Met behulp van speciale apparatuur bewaakt en regelt de anesthesioloog onder andere uw bloeddruk, hartslag en ademhaling. Zonodig kan hij op ieder moment de anesthesie bijsturen. Poliklinische preoperatieve screening Op de polikliniek van het Thoraxcentrum beoordeelt een anesthesioloog tijdens de preoperatieve screening uw lichamelijke toestand en maakt een risico-inschatting voor de operatie. Samen met de PIM heeft u een anesthesievragenlijst toegestuurd gekregen. Het is belangrijk dat u dit formulier nauwkeurig invult en meeneemt naar het gesprek met de anesthesioloog. Naar aanleiding van uw antwoorden kan de anesthesioloog u om nog meer informatie vragen. Als het nodig is, verwijst hij u door naar een internist of longarts voor eventueel aanvullend onderzoek. Met de anesthesioloog op de polikliniek maakt u afspraken over de soort anesthesie (algeheel, 28
al dan niet gecombineerd met een ruggenprik), die u zult krijgen. In ons ziekenhuis werken meerdere cardio-anesthesiologen. Het is daarom niet altijd zo dat u daadwerkelijk anesthesie krijgt van degene die u op de polikliniek gesproken heeft. Op de dag vóór de operatie of op de operatiedag zelf maakt u kennis met de cardio-anesthesioloog die verantwoordelijk is voor uw anesthesie. Aan de met u gemaakte afspraak over de te volgen anesthesietechniek houdt de cardio-anesthesioloog die u anesthesie geeft zich. Tenzij er veranderingen in uw gezondheid zijn opgetreden of de voorgenomen operatie is veranderd of de anesthesioloog ervan overtuigd is dat een andere anesthesietechniek voor u veiliger is. De behandelend anesthesioloog bespreekt dit eerst met u. Veranderingen in uw gezondheid Waarschijnlijk zit er enige tijd tussen het moment dat u op de polikliniek bent geweest en het moment van opname. Dit kan variëren van één tot acht weken. Is er in deze tijd iets veranderd in uw gezondheidstoestand, dan moet u dit doorgeven aan uw behandelend arts, zodat hier rekening mee kan worden gehouden bij uw behandeling. Hierbij kunt u denken aan de volgende zaken: ■ achteruitgang van de longfunctie; ■ beschadigingen of infecties van uw huid in het operatiegebied. Heeft u op het moment dat u opgeroepen wordt voor de opname koorts of last van een ernstige verkoudheid, dan is het belangrijk dit direct door te geven aan de arts die u gaat opereren. In dat geval kan de operatie meestal niet doorgaan. Voorbereiding op de operatie Goede nachtrust
Het is belangrijk dat u op de dag van de operatie goed uitgerust bent. Misschien bent u zenuwachtig of houdt de vreemde ziekenhuisomgeving u wakker. U kunt dan een slaaptablet vragen aan de verpleegkundige. Nuchter zijn
Om complicaties te voorkomen, kan de operatie alleen plaatsvinden als u enkele uren ervóór nuchter bent gebleven. Over het algemeen betekent dit, dat u vanaf zes uur voor de operatie niets meer mag eten. Tenzij anders met u is afgesproken, mag u tot twee uur voor de ingreep heldere vloeistof drinken, dit is appelsap, water of limonade. Hiermee kunt u ook uw medicijnen innemen. Op de verpleegafdeling A2 / D2 krijgt u een calorierijk drank aangeboden. Medicijngebruik
In de meeste gevallen dient u uw eigen medicijnen te blijven gebruiken tot aan de operatie. De cardio-anesthesioloog bepaalt wat u nog wel en wat u niet meer mag gebruiken. Bloedverdunnende medicijnen moeten een aantal dagen voor de operatie worden gestopt, tenzij uw anesthesioloog of behandelend arts anders met u heeft afgesproken. Dit staat in de brief die u bij de oproep voor de operatie krijgt toegestuurd. Dit in verband met het effect van deze medicijnen op de stolling van het bloed. Bij pijn kunt u wel paracetamol gebruiken tot de dag van de ingreep. Ook pijnstillers als diclofenac en ibuprofen kunt u gewoon doorgebruiken. Vrouwen die de anticonceptiepil slikken, kunnen deze gewoon blijven gebruiken. Mocht u menstrueren, dan kunt u niet opgenomen worden omdat dit de kans op bloedingen tijdens de operatie vergroot. Na de operatie kan echter gedurende de rest van de cyclus niet meer gerekend worden op volledige bescherming.
29
Medicijnen ter voorbereiding op de operatie Het tijdstip van de operatie kan vooraf niet precies aangegeven worden. U hoort dit als u opgenomen bent. Voordat u naar de operatiekamer gebracht wordt, krijgt u meestal van de verpleegkundige (op voorschrift van de cardio-anesthesioloog) 'premedicatie'. Dit is medicatie waar u rustiger van wordt en waar u een slaperig gevoel van kunt krijgen. Operatiekamercentrum Het operatiekamercentrum bestaat uit drie operatiekamers en een holding waar u wordt ontvangen: ■ holding. Dit is een ruimte waarin zich meerdere patiënten kunnen bevinden die een hartoperatie ondergaan. U wordt in uw bed naar het operatiekamercentrum gebracht. Hier wordt u ontvangen door een anesthesieassistent. Meestal wordt door de anesthesiemedewerker van de holding alvast een infuus in uw hand of arm aangebracht. Ook wordt er eventueel apparatuur aangesloten om onder andere uw hartslag en uw bloeddruk te meten. De cardio-anesthesioloog kan hier de ruggenprik geven als dat met u is afgesproken; ■ operatiekamer. Vanuit de holding wordt u naar de operatiekamer gebracht. Hier stapt u van uw bed over op de operatietafel. Om te voorkomen dat u het koud krijgt, krijgt u een warme deken over u heen. In de operatiekamer ziet u diverse apparatuur staan. Boven u hangt een grote operatielamp. Op de operatiekamer wordt de bewakingsapparatuur aangebracht en worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de anesthesie. Na afloop van de operatie wordt u wakker gemaakt op de Intensive Care (IC) Thoraxcentrum. IC Thoraxcentrum U wordt opgenomen op de IC van het Thoraxcentrum. De IC Thoraxcentrum is een aparte afdeling waar patiënten met behulp van apparatuur voortdurend in de gaten gehouden worden door verpleegkundigen en artsen. Hier wordt u, als alle controles stabiel zijn, na verloop van een aantal uren wakker gemaakt. Op het moment dat u voldoende hersteld bent van de anesthesie wordt u teruggebracht naar de Medium Care of de verpleegafdeling. Dit gebeurt meestal een dag na de operatie, soms al op de middag of avond na de operatie. Na de anesthesie Nadat u bent bijgekomen uit de algehele anesthesie, kunt u zich nog wat slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Door de anesthesie of als gevolg van de operatie kunt u misselijk zijn en moet u misschien braken. De verpleegkundigen weten precies wat ze u hiertegen mogen geven. Misselijkheid komt weinig voor na een hartoperatie en is meestal mild van aard. Dit geldt ook voor patiënten die in het verleden na de narcose vaak misselijk zijn geweest. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, doe dit dan voorzichtig en rustig, om misselijkheid te voorkomen. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. U kunt een scherp of kriebelig gevoel achter in de keel hebben. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat er tijdens de operatie een buisje in de keel heeft gezeten voor de beademing. Deze irritatie verdwijnt vanzelf binnen enkele dagen. Pijn Als de anesthesie is uitgewerkt, kan er pijn ontstaan in het operatiegebied. De cardioanesthesioloog schrijft daarom pijnstilling voor. Als u een ruggenprik heeft gekregen, kan de hoeveelheid pijnstilling via het slangetje in de rug worden aangepast. Indien u geen ruggenprik heeft gekregen, krijgt u morfine via het infuus toegediend. Dit kan worden omgezet in een pompje, waarbij u zichzelf kleine shotjes morfine kunt toedienen. 30
Het is normaal dat u zich na uw hartoperatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt meestal niet aan de anesthesie, de verdoving is na een dag helemaal uitgewerkt, maar een operatie is voor uw lichaam erg inspannend. U heeft tijd nodig hiervan te herstellen. Risico’s en complicaties Anesthesie is tegenwoordig bijzonder veilig door verbetering van de bewakingsapparatuur en het beschikbaar komen van moderne medicijnen. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. De belangrijkste risico's bij anesthesie zijn: ■ overgevoeligheidsreacties op de toegediende medicijnen; ■ beschadiging van het gebit bij het inbrengen van het beademingsbuisje; ■ zenuwbeschadigingen door een ongelukkige houding tijdens de operatie, waardoor tintelingen en krachtsverlies in een arm of been kunnen optreden. Ernstige complicaties komen gelukkig slechts zelden voor. Deze zijn vrijwel altijd te wijten aan een zeldzame calamiteit of hangen samen met uw gezondheidstoestand van voor de operatie. Vraag uw cardio-anesthesioloog gerust of de anesthesie voor u persoonlijk bijzondere risico's met zich meebrengt. Bijwerkingen Bij een hartoperatie moet rekening gehouden worden met een aantal bijwerkingen. Hieronder staan deze beschreven: ■ optreden van geheugenverlies. Door de bijwerking van anesthesiemiddelen kan op de operatiedag geheugenverlies optreden. Door de operatie zelf en de aansluiting op de hartlongmachine, kunnen problemen met het geheugen en de concentratie optreden die ook langere tijd na de ziekenhuisperiode kunnen aanhouden. Dit gaat soms gepaard met gevoelens van depressie of neerslachtigheid. Deze bijwerkingen zijn niet helemaal voorspelbaar. Bij oudere mensen met afwijkingen aan de halsslagaders, bij reeds bestaand geheugenverlies en bij patiënten met diabetes komen deze klachten vaker voor. Deze patiënten hebben ook een iets groter risico op (tijdelijke) verlamming na de operatie. Als uw anesthesioloog meent dat u een verhoogd risico loopt, dan bespreekt hij dat met u; ■ herinneringen tijdens de operatie. U heeft misschien wel eens gelezen dat patiënten zich iets van tijdens de operatie herinneren. De anesthesietechniek die toegepast wordt bij deze operatie maakt de kans hierop vrijwel nul. Kunt u zich toch iets herinneren, meldt dit dan aan de zaalarts. De anesthesioloog kan dit dan met u bespreken; ■ gevoelsstoornissen. Hartoperaties duren over het algemeen lang, zo’n vier à vijf uur. De cardio-anesthesioloog zorgt dat u tijdens de operatie zo comfortabel mogelijk ligt. Soms blijkt na de operatie dat er toch tintelingen of gevoelsstoornissen optreden in uw vingers, handen of voeten. Dit kan als er, tijdens de operatie of periode op de IC Thoraxcentrum, een drukplek van de huid of rek op een zenuw optreedt. Kwetsbaar hiervoor zijn de gevoelszenuw naar de pink en de zenuw die de grote teen omhoog tilt. Merkt u dit, meldt het dan meteen, zodat de oorzaak (misschien) te achterhalen is. De klachten zijn gelukkig meestal tijdelijk. Magere patiënten en patiënten met diabetes zijn hier extra gevoelig voor; ■ infusen, slangen en katheters. Om uw gezondheid goed te kunnen bewaken en beschermen tijdens de operatie krijgt u een aantal infusen en katheters, onder andere in de hals, pols, maag en blaas. Soms zorgt de maagslang voor een neusbloeding bij passage door de neus en een vervelend gevoel bij het slikken na de operatie. Bij de meeste patiënten wordt het hart extra bewaakt met echocardiografie. Dit is een slang die door de mond in de slokdarm naar binnen wordt geschoven. Vrijwel alle hierboven genoemde handelingen worden pas uitgevoerd als u onder anesthesie gebracht bent, zodat u er niets van merkt;
31
■ ballonpomp. Als de werking van het hart te kort schiet tijdens de operatie, is het soms nodig deze extra te ondersteunen met een ballonpomp. Dit is een apparaat dat helpt de bloeddruk te verhogen, zonder dat het hart extra belast wordt. Hierbij wordt er een speciale katheter met een ballon via de lies ingebracht; ■ functioneren van de nieren. Het functioneren van de nieren wordt bij langdurig gebruik van de hart-longmachine en veel bloedverlies behoorlijk op de proef gesteld. De cardio-anesthesioloog neemt maatregelen om de nieren zo goed mogelijk te laten functioneren. Desondanks kunnen er tijdelijk problemen met het functioneren van de nieren optreden, met name bij patiënten waarbij de nierfunctie voor de operatie al enigszins is aangetast. Soms is het om deze reden noodzakelijk dat een kunstnier de functie (tijdelijk) overneemt en u gedialyseerd wordt op de IC Thoraxcentrum; ■ bloedverlies. Tijdens en na de operatie treedt bloedverlies op. Als het bloedverlies groot is, geven wij bloed(producten) van donoren. Alhoewel wij daarin terughoudend proberen te zijn en extra maatregelen nemen om dit te voorkomen, is het soms beter dit wel toe te dienen voor een sneller herstel na de operatie; ■ herstel op de IC Thoraxcentrum en Medium Care D2. Op de IC Thoraxcentrum en Medium Care D2 is altijd veel licht en is het luidruchtiger dan thuis. Dit maakt het slapen daar ongemakkelijk. Bij een langer verblijf kunnen vooral oudere mensen hun besef van dag en nacht kwijtraken, waardoor men in de war raakt. Dit gaat vaak weer over als men op de verpleegafdeling terug is. Tenslotte Heeft u nog vragen, stel deze dan gerust aan uw cardio-anesthesioloog. Ruimte voor eigen aantekeningen
32
Algemene informatie Patiëntenenquête Bij ontslag krijgt u een enquête mee naar huis over de patiënttevredenheid op de verpleegafdeling A2 / D2. Met deze enquête willen we inzicht krijgen in de mate van tevredenheid van de patiënten, die op de verpleegafdeling A2 / D2 hebben gelegen. Met de uitkomsten zijn wij in staat de behandeling en zorg, waar nodig, te verbeteren. Bij de enquête zit een brief waarin staat wat er precies van u verwacht wordt. Poliklinische controles Met de cardioloog
U krijgt een brief mee voor uw cardioloog, waarin deze wordt geïnformeerd over het verloop van en het herstel na de operatie. In deze brief staat ook welke medicijnen u gebruikt(e) en informatie over uw dieet. Patiënten van Medisch Spectrum Twente worden ongeveer twee weken na de hartoperatie door de cardioloog gezien. De patiënten uit een ander ziekenhuis worden in de meeste gevallen twee tot vier weken na ontslag voor de nacontrole in het eigen ziekenhuis verwacht. De afdelingssecretaresse van de verpleegafdeling A2 / D2 maakt voor u een afspraak. Als daarvoor een speciale reden is, vindt de nacontrole in Medisch Spectrum Twente plaats. Problemen met de genezing van de wond of een bijzondere hartklepoperatie kunnen zo’n reden zijn. De verdere controle en behandeling gebeuren in alle gevallen in uw eigen ziekenhuis. Met de cardio-thoracaal chirurg
Indien nodig (op medische indicatie) of op verzoek van de patiënt kan een poliklinische controle afspraak met de cardio-thoracaal chirurg en / of de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting plaatsvinden. Met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting
Voor informatie na uw ontslag kunt u gerust contact opnemen met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting, telefoon(053) 4 87 62 05. Elke werkdag van 08.00 - 08.30 uur heeft zij telefonisch spreekuur. We herhalen nog enkele belangrijke punten ■ bij onzekerheid / ongerustheid over uw gezondheid pakt u de telefoon en belt u de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting. Bij lichamelijke klachten belt u de huisarts, die zo nodig contact opneemt met de cardioloog; ■ aan een goed lichamelijk, geestelijk herstel en een goede conditie moet u actief werken. Dit kost tijd en moeite; ■ maak plannen voor de toekomst met inbegrip van werkhervatting, sociale activiteiten en vakantie, zodra u daar weer aan toe bent; ■ het doel van de hartoperatie is om u zo snel mogelijk weer ‘patiënt af’ te laten zijn en een normaal leven te kunnen leiden. Wat te doen als u een klacht heeft? Medewerkers zijn ervoor om u, tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis, een zo goed mogelijke behandeling en zorg te bieden. Toch kan het zijn dat u niet geheel tevreden bent over de behandeling, verzorging, organisatie of bejegening door medewerkers. Wij raden u aan de situatie zo snel mogelijk te bespreken met de direct betrokkene of uw klacht te formuleren in de enquête die u meekrijgt bij ontslag. Komt u er samen niet uit, dan kunt u de klacht bespreken met het afdelingshoofd of uw behandelend arts. U kunt ook een beroep doen op onze klachtenfunctionarissen. Zij geven informatie en advies en bemiddelen bij klachten. 33
Het doel is de behandelings- en vertrouwensrelatie tussen patiënt en hulpverlener te herstellen, waarbij het vinden van een bevredigende oplossing centraal staat, zonder in de schuldvraag te treden. De klachtenfunctionaris kunt u bereiken via het centrale nummer (053) 4 87 20 00. Meer informatie kunt u vinden in de folder ‘Rechten, plichten en klachten’ verkrijgbaar op de verpleegafdeling en het Patiëntenvoorlichtingscentrum, centrale hal gebouw Haaksbergerstraat. U kunt ook een brief schrijven naar: Medisch Spectrum Twente Klachtenfunctionaris Postbus 50 000 7500 KA Enschede Patiëntenverenigingen Er bestaan verschillende patiëntenverenigingen die voor u belangrijk kunnen zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld behoefte hebben aan een gesprek met een lotgenoot over uw beleving en ervaringen. Dit kan een steun zijn bij de verwerking van deze ingrijpende gebeurtenis. Daarnaast heeft u wellicht het advies gekregen om meer te gaan bewegen of sporten. De patiëntenverenigingen richten hun activiteiten speciaal op deze vormen van nazorg. Natuurlijk is ook uw partner bij al deze activiteiten van harte welkom. Wilt u meer informatie over deze patiëntenverenigingen, neem dan contact op met de verpleegkundige met aandachtsgebied patiëntenvoorlichting, telefoon (053) 4 87 62 05 of met de Nederlandse Hartstichting, telefoon (0900) 30 03 00, website: www.hartstichting.nl Patiëntenvoorlichtingscentrum Na verblijf in ons ziekenhuis, heeft u misschien nog vragen over bijvoorbeeld ziekten, onderzoeken, behandelingen en / of patiëntenverenigingen. U kunt daarmee terecht in ons Patiëntenvoorlichtingscentrum. Persoonlijke medische informatie krijgt u vanzelfsprekend alleen van uw behandelend arts en / of andere hulpverleners. In ons Patiëntenvoorlichtingscentrum zijn folders beschikbaar en bestaat de mogelijkheid om via internet aanvullende informatie te krijgen. Ons centrum is er voor iedereen: patiënten, familieleden en andere bezoekers, en is te vinden in de centrale hal van locatie Enschede, gebouw Haaksbergerstraat. U bent van harte welkom, telefoon (053) 4 87 20 45 en e-mail
[email protected] In de toekomst In de toekomst is het mogelijk dat u door medewerkers van het Thoraxcentrum gevraagd wordt mee te werken aan een enquête als u een hartoperatie ondergaan heeft. Tenslotte U heeft recht op juiste en volledige informatie. Pas als u voldoende inzicht heeft, kunt u weloverwogen toestemming geven voor een bepaalde behandeling of een bepaald onderzoek. Als iets u niet geheel duidelijk is, vraagt u de verpleegkundige of behandelend arts dan om nadere uitleg. Wij vertrouwen erop u op deze manier voldoende informatie te hebben gegeven. Het team Cardio-thoracale chirurgie wenst u voorspoedige beterschap.
34