UITKERINGEN SOCIALE ZEKERHEID STIJGING BIJSTAND, WW EN WAJONG, UITKERINGSAFHANKELIJKHEID HOOG IN ARNHEM
Stijging van aantal bijstandsuitkeringen Per 1 januari 2010 hadden 5.119 Arnhemse huishoudens een 2 bijstandsuitkering bestemd voor aanvragers onder de 65 jaar . Hiermee is een einde gekomen aan de daling van het aantal bijstandsuitkeringen vanaf 2004 (zie figuur 1). Die daling hing samen met conjunctuurverbetering en beleidsmatige inspanningen na invoering van de WWB. De kredietcrisis heeft een einde gemaakt aan de daling van de WWB. Vanaf 2009 stijgt het aantal bijstandsuitkeringen weer. Een voorlopig cijfer van eind oktober 2010 laat zien dat het aantal uitkeringen in de loop van 2010 verder toegenomen is. Het aantal uitkeringen is echter nog altijd onder het niveau van begin 2008.
9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
Leeswijzer Deze factsheet beschrijft ontwikkelingen in diverse sociale zekerheidsuitkeringen. Eerst wordt uitgebreid ingegaan op de uitkering die door de gemeente verstrekt wordt: de uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Daarna wordt de omvang van de WWB in Arnhem vergeleken met omliggende gemeenten, andere grote steden en Nederland. Dat gebeurt ook met andere uitkeringen zoals de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Wajong en WAO en de Werkloosheidswet (WW)-uitkeringen. De factsheet wordt afgesloten met een totaaloverzicht van uitkeringen in het kader van sociale zekerheid.
oktober 2010
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
WWB Bijstand wordt toegekend aan huishoudens waarbij één persoon als aanvrager wordt aangemerkt. De gegevens over persoonskenmerken van uitkeringsgerechtigden hebben betrekking op de aanvrager.
Figuur 1: Aantal bijstandsuitkeringen aan huishoudens met aanvrager onder de 65 jaar per 1 januari 1998-2010 en eind oktober 2010 (voorlopig cijfer). Bron: Dienst IZ, bewerking O&S.
1
Arbeidsongeschiktheid en WW Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en WW-uitkeringen zijn werknemersverzekeringen, die aan individuen toegekend worden. Meer informatie Deze fact sheet staat met bijlagen op www.arnhem.nl/onderzoekencijfers. Op www.arnhem.incijfers.nl treft u meer cijfermateriaal over bijstandsuitkeringen. Voor verdere informatie kunt u e-mailen naar
[email protected].
Doesburg, Duiven, Lingewaard, Montferland, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort en Zevenaar. Dit betreft alleen uitkeringen aan mensen in particuliere huishoudens. Uitkeringen aan bewoners van instellingen en tehuizen zijn hier buiten beschouwing gelaten. In bijlage 1 staat een overzicht van alle gemeentelijke uitkeringen.
2
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
DIENST
Na een jarenlange daling stijgt het aantal bijstandsuitkeringen sinds 2009. Vooral jonge volwassenen tot 35 jaar doen vaker een beroep op de bijstand. Groepen die oververtegenwoordigd zijn in de bijstand zijn: ouderen, vrouwen, eenoudergezinnen, alleenstaanden, eerste generatie niet-westerse allochtonen en laagopgeleiden. In Arnhemse Broek, Presikhaaf-West, Klarendal, Malburgen, Geitenkamp en Vredenburg/Kronenburg wonen relatief veel bijstandsgerechtigden. In Malburgen-Oost (Noord) en Malburgen-West is het aantal bijstandsgerechtigden sinds 2004 veel sterker afgenomen dan gemiddeld in de stad. Arnhem heeft veel bijstandsgerechtigden in vergelijking met de regio1, andere grote steden en Nederland. De ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen is in Arnhem echter gunstiger dan elders. Arnhem heeft relatief veel Wajongers en hun aantal stijgt in Arnhem ook sneller dan elders. Ook het aantal WW-uitkeringen is het afgelopen jaar sterk toegenomen, maar minder sterk dan elders. Het totale aandeel sociale zekerheidsuitkeringen is hoog in Arnhem. Op 1 januari 2010 ontving 15% van de potentiële beroepsbevolking een sociale zekerheidsuitkering.
ONDERWERP
2010/11
Feiten en Cijfers 2010/11 Uitkeringen Sociale Zekerheid Facilitaire Dienst
FEITEN EN CIJFERS
BIJSTAND NADER BEKEKEN UITKERINGSDUUR
3.500
Veel nieuwe bijstandsuitkeringen
3.000 2.500
Na een jarenlange daling is er sinds 2009 veel nieuwe instroom van uitkeringsgerechtigden; het aantal uitkeringen met een looptijd van minder dan een jaar is met circa 260 toegenomen (zie figuur 2 en bijlage 2). Het aantal uitkeringen met een langere looptijd, bijna driekwart van alle uitkeringen, is wel verder afgenomen met circa 200. Het is op basis van deze data niet mogelijk te zeggen of deze uitkeringen beëindigd zijn vanwege het vinden van werk of vanwege andere redenen. Een gedeelte van deze uitstroom heeft in ieder geval te maken met de overheveling van een aantal uitkeringen naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB). In 2009 zijn alle uitkeringen aan (echt)paren waarvan een van de partners boven de 65 jaar is, overgegaan naar de SVB. De algemene conclusie is dat de instroom in de bijstand na 2009 hoger is geworden en de uitstroom (naar werk) lager is geworden. Dat blijkt ook uit de kernkaart van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zie figuur 3). Het aantal nieuwe bijstandsuitkeringen is nu hoger dan in 2007 (er zijn geen data voor 2008) en het aantal beëindigde uitkeringen is afgenomen. Data van het CBS voor die 3 kernkaart geven ook aan dat het aantal uitkeringen dat beëindigd werd vanwege werk in 2008 nog op 850 lag en in 2009 op 800. PERSOONSKENMERKEN BIJSTANDSGERECHTIGDEN
2.000 1.500 1.000 500 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 < 1 jaar
1-3 jaar
> 3 jaar
Figuur 2: Aantal uitkeringen naar uitkeringsduur, 1 januari 2004-2010. Bron: IZ, bewerking O&S. 2.500 2.000 1.500 1.000 2004
2005
nieuwe uitkeringen
2006
2007
2008
2009
beëindigde uitkeringen
Figuur 3: Nieuwe en beëindigde bijstandsuitkeringen, 2004-2009. Bron: kernkaart, Ministerie SZW
4
10%
Bijstand onder jongeren toegenomen
8%
Sinds 2009 is vooral het aantal uitkeringen aan jonge volwassenen tot 35 jaar toegenomen (zie figuur 4 en bijlage 2). Zij hebben slechts een kort arbeidsverleden en zijn daardoor bij verlies van werk eerder op bijstand aangewezen. Sinds 2004 is het aantal uitkeringen het sterkst gedaald onder jongeren. Sinds de invoering van de WWB in 2004 wordt er sterker op ingezet om hen terug te laten gaan naar school of hen direct door te laten stromen naar werk5. Daarnaast is een gedeelte van de jongeren terecht gekomen in de Wajong (zie pagina 5 van deze fact sheet). Ondanks de toename sinds 2009 is het aantal uitkeringen onder jongeren nog steeds veel lager dan onder ouderen. Bijstandsafhankelijkheid neemt toe met de leeftijd: oudere Arnhemmers zitten vaker in de bijstand dan jongere Arnhemmers.
6% 4% 2% 0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64
Figuur 4: Percentage bijstandsuitkeringen naar leeftijd in Arnhem, 1 januari 2004-2010. Bron: IZ, bewerking O&S. 8%
Vrouwen vaker in bijstand dan mannen
6%
Het afgelopen jaar daalde het aantal uitkeringen onder vrouwen en steeg het aantal uitkeringen onder mannen. Vrouwen hebben vaker een bijstandsuitkering dan mannen. In werkelijkheid zijn nog meer vrouwen afhankelijk van een uitkering doordat bijstandsuitkeringen worden toegekend aan huishoudens en bij (echt)paren meestal de man als aanvrager wordt aangemerkt. Dat er meer vrouwen afhankelijk zijn van de bijstand, komt echter vooral doordat er veel alleenstaande moeders in de bijstand zitten (zie figuur 5).
4% 2% 0% man alleenstaand gezin-aanvrager
vrouw eenoudergezin gezin-medeontvanger
Figuur 5: Aandeel bijstandsuitkeringen als % van de 15 tot 65-jarigen in Arnhem naar geslacht, 1 januari 2010. Bron IZ, bewerking O&S.
3
http://www.kernkaart.nl/ en publicatie overgang van bijstand naar werk 2008-2009 (CBS). WWB wordt toegekend aan huishoudens. Persoonskenmerken hebben betrekking op de aanvrager. Vanaf 1 oktober 2009 is de WIJ (de Wet Investeren in Jongeren) ingevoerd. Nieuwe aanvragen van jongeren tot en met 27 jaar vallen vanaf die datum onder de WIJ. Het deel van de jongeren dat met WIJ een inkomensuitkering ontvangt, is ook opgenomen in de WWB. Vanaf 1 juli 2010 zijn alle jongeren met WWB-uitkering ingevoerd in de WIJ. Voor Arnhem betrof dit circa 240 jongeren. 4 5
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
2
BIJSTAND NADER BEKEKEN
Eenoudergezinnen oververtegenwoordigd in bijstand Eenoudergezinnen zijn duidelijk oververtegenwoordigd in de bijstand. In totaal is 8% van de huishoudens in Arnhem afhankelijk van bijstand. Voor eenoudergezinnen is dat 23%. Van alleenstaanden is dat 11% en voor gezinnen (met of zonder kinderen) is dat 3%. Het aantal uitkeringen is sinds 2004 wel sterker gedaald onder eenoudergezinnen dan onder alleenstaanden en (echt)paren. Het afgelopen jaar is alleen het aantal uitkeringen aan alleenstaanden toegenomen (zie bijlage 2).
Het zijn vooral niet-westerse allochtonen van de eerste generatie die vaak afhankelijk zijn van de bijstand. Allochtonen van de tweede generatie zijn veel minder vaak afhankelijk van een uitkering dan die van de eerste generatie (in totaal respectievelijk 3% en 15%). Dat hangt gedeeltelijk samen met de jonge leeftijd van de tweede generatie. Ook als daarvoor gecorrigeerd wordt, heeft de tweede generatie minder vaak een uitkering dan de eerste generatie, maar wel vaker dan Arnhemmers van Nederlandse komaf (zie bijlage 2b). Het aantal uitkeringen onder niet-westerse allochtonen is tot 2009 duidelijk afgenomen. De daling was beduidend minder sterk voor eerste generatie dan voor tweede generatie (zie figuur 7 en bijlage 2).
12 % 12 %
Surinamers
11 %
Antillianen Overig niet-w esters
13 % 4%
Overig Westers Nederlanders
3% 0%
Eerste generatie niet-westerse allochtonen vaker in bijstand Arnhemmers met een niet-westerse achtergrond zijn relatief vaak afhankelijk van de bijstand (zie figuur 6). In totaal heeft 12% van de nietwesterse allochtonen een uitkering in het kader van de WWB tegenover 3% van de autochtone Arnhemmers. Van de verschillende categorieën niet-westerse allochtonen hebben “overige niet-westerse allochtonen” het vaakst een uitkering (13%). Onder vluchtelingengroepen is het bijstandspercentage nog hoger: Somalië (28%), Irak (21%), Afghanistan (17%) en Iran (16%). Arnhemmers afkomstig uit de Dominicaanse Republiek hebben ook vaak een bijstandsuitkering (24%). Onder Chinezen, een grote groep binnen de niet-westerse allochtonen, is de bijstandsafhankelijkheid juist relatief laag (5%).
10 %
Turken Marokkanen
5%
etnische groepen
10%
15%
20%
Arnhem totaal
Figuur 6: Aandeel bijstandsuitkeringen als % van de bevolking 15 tot 65 jaar naar etniciteit, 1 januari 2010. Bron: IZ, bewerking O&S.
20% 15% 10% 5% 0% 2006
2007
2008
2009
2010
niet-westerse allochtonen w.v. 1e generatie w.v. 2e generatie
Figuur 7: Aandeel bijstandsuitkeringen als % van de bevolking van 15 tot 65 jaar naar etniciteit, 1 januari 2006 tot en met 2010. Bron: IZ, bewerking O&S
Laag opgeleiden oververtegenwoordigd in bijstand Laagopgeleiden zijn duidelijk oververtegenwoordigd in de bijstand. Van alle uitkeringsgerechtigden heeft zeker 65% een laag opleidingsniveau6 (zie figuur 8), terwijl dat geldt voor 31% van de potentiële beroepsbevolking. Onder laagopgeleiden is het aantal bijstandsuitkeringen sinds 2004 minder afgenomen dan onder middelbaar opgeleiden en hoogopgeleiden (zie bijlage 2). Het is een landelijk bekend gegeven dat het voor laagopgeleiden moeilijker is om een plaats op de arbeidsmarkt te vinden. In de rapportage Leefbaarheid Doorgrond7 wordt naast laag opleidingsniveau ook gewezen op een gebrek aan elementaire en laagopgeleide banen in Arnhem en omgeving als verklaring voor het hoge aantal bijstandsgerechtigden. Doordat opleidingsniveau voor nieuwe uitkeringen vaak niet geregistreerd wordt, valt niet te zeggen of de recessie laagopgeleiden harder treft dan hoogopgeleiden.
hoog; 4% midden; 9%
onbekend; 22%
laag; 65%
Figuur 8: Opleidingsniveau bijstandsgerechtigden < 65 jaar, 1 januari 2009. Bron: IZ, bewerking O&S.
6
Leefbaarheid Doorgrond, Atlas voor gemeenten, 2007. Opleidingsniveau wordt steeds slechter geregistreerd bij inschrijving, waardoor ontwikkelingen naar opleidingsniveau niet meer goed te volgen zijn. 7
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
3
BIJSTAND PER WIJK
Veel bijstand in krachtwijken en Vredenburg/Kronenburg
De ontwikkeling van de bijstand in Vredenburg/Kronenburg bleef ook achter bij de ontwikkeling in de rest van de stad. In de andere zuidelijke GSO-III-wijken Elderveld en De Laar is het aandeel bijstandsgerechtigden nog altijd benedengemiddeld, maar ook daar is de ontwikkeling ongunstig.
Het aandeel bijstandsgerechtigden verschilt per wijk. Het aandeel varieert van 0,6% in Schaarsbergen tot 12,9% in Malburgen-Oost (Zuid). Wijken waar het aandeel structureel hoog is, zijn de drie Malburgse wijken, Klarendal, Presikhaaf-West, Arnhemse Broek en Geitenkamp. Ook in Vredenburg/Kronenburg ligt het aandeel bijstandsgerechtigden sinds 2004 boven het stadsgemiddelde (zie figuur 9 en bijlage 3).
Schakering binnen wijken
Malburgen-Oost (Noord), Malburgen-West en Klarendal lopen in
Binnen de verschillende buurten in een wijk zijn soms grote verschillen in bijstandsniveau (zie bijlage 4). Zo is het bijstandsniveau in de hele wijk Malburgen-Oost (Zuid) hoog, maar in de buurt Immerloo II nog beduidend hoger dan gemiddeld in de wijk. Binnen de wijk Vredenburg/Kronenburg is het vooral de buurt Kronenburg waar het bijstandsniveau hoog is.
stadsgemiddelde
gunstig
Malburgen-Oost (N)
Burgem.w ijk/Hoogkamp Schaarsbergen e.o. Alteveer/Cranevelt Velperw eg e.o. Heijenoord/Lombok
Malburgen-West Klarendal Spijkerkw artier
St.Marten/Sonsb.-Zuid stadsgemiddelde
ongunstig
ontwikkeling 2004- 2010
Van 2004 tot 2010 is het aantal bijstandsgerechtigden in alle wijken gedaald. Gemiddeld daalde het aandeel sinds 2004 met ruim een kwart. In Malburgen-Oost (Noord) halveerde het aandeel bijna. Ook het aantal bijstandsgerechtigden nam er sterk af. In Malburgen-West was ook een sterke daling te zien. Dit hangt waarschijnlijk samen met de grootschalige nieuwbouw en herstructuring in deze delen van Malburgen waardoor de samenstelling van de bevolking sterk is veranderd. In Klarendal nam het aantal bijstandsgerechtigden ook sterk af. In Malburgen-Oost (Zuid), Geitenkamp, Presikhaaf-West en Arnhemse Broek daalde het aandeel bijstandsgerechtigden sinds 2004 minder sterk dan gemiddeld.
Centrum
Geitenkamp Malburgen-Oost (Z)
Arnhemse Broek
De Laar
Elden Klingelbeek
Monnikenhuizen Presikhaaf-Oost
Presikhaaf-West Vredenb./Kronenb.
Rijkersw oerd Elderveld
hoog (ongunstig)
laag (gunstig)
niveau 2010 Figuur 9: Aandeel bijstandsgerechtigden < 65 jaar in de potentiële beroepsbevolking, niveau 2009 en procentuele ontwikkeling tussen 2004 en 2009. Bron: IZ, bewerking O&S.
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
4
ARNHEM IN IN LANDELIJK PERSPECTIEF Veel bijstand in Arnhem, maar relatief gunstige ontwikkeling De ontwikkelingen in de bijstand zijn in Arnhem gunstiger dan elders: het aantal bijstandsuitkeringen is in Arnhem in de periode 2004-2009 sterker gedaald en na 2009 minder toegenomen dan in de regio8, grote steden gemiddeld en Nederland (zie figuur 10 en bijlage 5). Toch is het bijstandspercentage in Arnhem nog steeds hoog in vergelijking met elders. Vooral langdurige bijstandsafhankelijkheid komt veel voor in Arnhem (zie bijlage 5c). Arnhem wijkt niet af van het gemiddelde van grote steden met het aandeel kortlopende uitkeringen (zie bijlage 5b). Volgens de rapportage Leefbaarheid Doorgrond wordt het hoge bijstandsniveau in Arnhem grotendeels verklaard door de demografische samenstelling van de bevolking. Zo heeft Arnhem in vergelijking met Nederland veel alleenstaanden en die zijn vaker afhankelijk van bijstand dan (echt)paren. Aanvullende verklaringen zijn de etnische samenstelling van de bevolking, de lage kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden en het opleidingsniveau van de bevolking.
8% 6% 4% 2% 0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arnhem regio Arnhem
G36 Nederland
Figuur 10: Aandeel bijstandsuitkeringen < 65 jaar als % van 15 tot 65-jarigen in Arnhem, regio Arnhem, grote steden en Nederland, 1 januari 2004-2010. Bron: CBS.
Toename Wajongers zet door
4%
Op 1 januari 2010 hadden 2.850 Arnhemmers een Wajong-uitkering. Dat is bijna 3% van de potentiële beroepsbevolking. De Wajong is een arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten die nog niet gewerkt hebben. De uitkering houdt men in principe tot men 65 jaar is. In Arnhem ontvangen relatief veel mensen een Wajonguitkering en het aantal stijgt sneller dan elders (zie figuur 11 en bijlage 7). Het hoge aantal Wajongers kan samenhangen met de aanwezigheid van instellingen voor gehandicapten. Dat verklaart echter niet de sterkere toename. Uit landelijke publicaties9 blijkt dat niet alleen lichamelijk gehandicapten en zwaar verstandelijk gehandicapten instromen in de Wajong. Sterke toename van de Wajong hangt vooral samen met de instroom van mensen met een lichte verstandelijke handicap en mensen met autisme, ADHD en andere psychische of ontwikkelingsstoornissen. Een deel van de Wajongers stroomt in vanuit de WWB. Een gedeelte stroomt in vanuit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) of praktijkonderwijs (PRO). Er is dan ook een samenhang tussen Wajong en deelname aan VSO/PRO.
3% 2% 1% 0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arnhem regio Arnhem
G36 Nederland
Figuur 11: Aandeel Wajongers als % van de 15 tot 65jarigen in Arnhem, regio Arnhem, grote steden en Nederland, 1 januari 2004-2010. Bron: CBS.
8% 7%
Daling WAO zet door Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de vorm van WAO daalt. In totaal hadden op 1 januari 2010 4.570 Arnhemmers een WAO-uitkering. Dat is ruim 4% van de potentiële beroepsbevolking. De WAO is een gesloten regeling en is een gesloten regeling die per 1-1-2004 vervangen door de WIA, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen10. Het aandeel WAO-ers is Arnhem sinds 2005 sterker gedaald dan elders, zodat het aandeel WAO-ers in Arnhem inmiddels lager is dan in de regio, grote steden en Nederland (zie figuur 12 en bijlage 8).
6% 5% 4% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arnhem regio Arnhem
G36 Nederland
Figuur 12: Aandeel WAO als % van de 15 tot 65-jarigen in Arnhem, regio Arnhem, grote steden en Nederland, 1 januari 2004-2010. Bron: CBS.
8
De regio is Doesburg, Duiven, Lingewaard, Montferland, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort en Zevenaar. Zie bijvoorbeeld: Beperkt aan het werk, SCP, 2010; Verdubbeling van de instroom in de Wajong: oorzaken en beleidsopties, SCP, 2007 en UWV kwartaalverkenningen 2010-IV, UWv, 2010 10 Het CBS publiceert hierover nog geen regionale cijfers. 9
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
5
ARNHEM IN IN LANDELIJK PERSPECTIEF 6%
Stijging WW, maar minder dan elders
5%
Begin 2010 hadden 3.000 Arnhemmers een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW). Dat is bijna 3% van de potentiële beroepsbevolking. In Arnhem ligt het aandeel mensen met een WWuitkering iets hoger dan in de regio, landelijk en gemiddeld in de grote steden (zie figuur 13 en bijlage 9). Van 2005 tot 2009 daalde het aandeel WW-uitkeringen. In Arnhem daalde het aantal WWuitkeringen zelfs wat sterker dan gemiddeld in de regio, grote steden en Nederland. De toename van de WW na 2009 is in Arnhem juist minder sterk dan elders.
In totaal ontvingen op 1 januari 2010 bijna 16.000 Arnhemmers een sociale zekerheidsuitkering in de vorm van algemene bijstand, een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een WW-uitkering (zie tabel 1). Dit komt overeen met 15,0% van de potentiële beroepsbevolking. Het percentage Arnhemmers dat afhankelijk is van een sociale zekerheidsuitkering ligt zeker nog een procentpunt hoger doordat men ook als partner afhankelijk kan zijn van een sociale zekerheidsuitkering (zie tabel 1). Alleen van de bijstand is dit bekend. Het aandeel sociale zekerheidsuitkeringen ligt in Arnhem hoog in vergelijking met de regio, Nederland en het gemiddelde van de grote steden (zie figuur 14 en bijlage 9). Vanaf 2005 tot 2009 is het aantal sociale zekerheidsuitkeringen sterk afgenomen en daarna is het weer toegenomen. Arnhem weerspiegelt met deze ontwikkeling het beeld in de grote steden gemiddeld, Nederland en de regio. Tabel 1: Aantal bijstandsuitkeringen < 65 jaar, Arbeidsongeschiktheidsuikeringen (AO), WAO, Wajong en WW, 1 januari 2004-2010. 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
WWB < 65 jaar
6.665
6.622
6.386
6.003
5.504
5.061
5.119
AO
9.270
9.020
8.370
7.710
7.610
7.530
7.580
w.v. WAO
7.180
6.910
6.200
5.440
5.150
4.860
4.570
w.v. Wajong
1.830
1.840
1.940
2.060
2.270
2.500
2.850
3.470
3.910
3.650
2.810
2.170
2.100
3.000
19.405
19.552
18.406
16.523
15.284
14.691
15.699
19%
20%
18%
16%
15%
14%
15%
1.265
1.267
1.227
1.182
1.086
958
860
20.670
20.819
19.633
17.705
16.370
15.649
16.559
20%
21%
20%
17%
16%
15%
16%
Totaal Totaal % WWB partner Totaal Totaal %
3% 2% 1% 0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arnhem regio Arnhem
G36 Nederland
Figuur 13: Aandeel WW-uitkeringen als % van de 15 tot 65-jarigen in Arnhem, regio Arnhem, grote steden en Nederland, 1 januari 2004-2009. Bron: CBS.
Stijging sociale uitkeringen, niveau blijft hoog
WW
4%
Bron: dienst IZ (WWB)/CBS (AO (WAO, WAZ en Wajong) en WW)
GEMEENTE ARNHEM, ONDERZOEK EN STATISTIEK
20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arnhem regio Arnhem
G36 Nederland
Figuur 14: Aandeel sociale zekerheidsuitkeringen (WWB, AO en WW) als % van de 15 tot 65-jarigen in Arnhem, regio Arnhem, grote steden en Nederland, 1 januari 2004-2009. Bron: CBS.
Bronbeschrijving Voor gegevens over WWB in Arnhem is gebruik gemaakt van zogenaamde bevroren bestanden van de dienst Inwonerszaken die O&S jaarlijks opvraagt. Om Arnhem te kunnen vergelijken met andere gemeenten is voor WWB-uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en WW-uitkeringen gebruik gemaakt van gegevens van het CBS.
6