Opleidingsvisie jeugd 11/11 met beknopt overzicht van de spelregels
Excelsior Zedelgem Stadionlaan 48 8210 Zedelgem stamnummer 03288
Inleiding
Voetbal is een sport waarbij twee ploegen een wedstrijd spelen op een groot (gras)veld. Zo’n ploeg bestaat uit 11 spelers, 1 keeper en 10 veldspelers. Het doel van voetbal is om de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. Je mag de bal aanraken met je voet en andere lichaamsdelen maar niet je handen of je armen. Het spel wordt geleid door een scheidsrechter. Deze wordt soms bijgestaan door twee grensrechters.
Voetbal spelen is FUN beleven. In onze opleiding trachten wij een sfeer te creëren waarin de spelers worden uitgedaagd om hun prestaties te verbeteren en leren om te gaan met winnen en verliezen. De ontplooiing van de speler op langere termijn primeert boven wedstrijdresultaten op korte termijn. Hierbij wordt toch benadrukt dat je steeds je uiterste best moet doen, ondanks je eigen beperkingen, om te winnen. Binnen dit groeiproces heeft de jeugdopleiding ook een sociale functie. De speler krijgt de kans om zich op sociaal vlak te ontplooien door deel te nemen aan sociale clubactiviteiten. De jeugdspeler leert om te gaan met gestelde regels, normen en bepaalde waarden en deel te nemen aan sociale clubactiviteiten. Spelers en ouders het FAIR PLAY CHARTER laten beleven is een hoofdwaarde binnen de jeugdopleiding. Door sportieve en sociale nevenactiviteiten tracht de jeugdopleiding een wij-gevoel te creëren binnen de club. De belangstelling van buitenaf wordt immers voornamelijk bepaald door een persoonlijke band met de clubspelers. De doelstelling van het opleidingsplan is een kwalitatief goede opleiding verzorgen. Iedere speler moet zich maximaal kunnen ontwikkelen en ieder op zijn eigen niveau, zowel op vlak van prestatie als op vlak van sociale ontwikkeling. Beiden gaan prima samen met veel trainingsplezier. De spelers moeten het idee hebben dat er tijdens de training gevoetbald wordt, geen rijen waarin spelers doelloos de bal staan op te wachten. De speler leert voerballen (passen, drijven, dribbelen enz.) via oefenvormen met positiespel en door middel van verschillende partijvormen . Door te werken met oefeningen waarbij de scoringsmogelijkheid groot is , zal de beleving (FUN) van een speler groter zijn en daardoor zal hij sneller leren. Tenslotte is het ook belangrijk dat ouders de evolutie van hun kind volgen. De beleving van een wedstrijd thuis kunnen vertellen is deel van het geheel. Kinderen zien graag hun ouders en/of grootouders langs de lijn de wedstrijd mee beleven. Probeer ze hier altijd positief te benaderen. Spelers praten graag over hun prestaties met vrienden en kennissen. Opvoeding staat centraal: thuis – school - voetbal = één geheel
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 2
Spelers komen uit de gouden leeftijd: Leeftijdskenmerken van een U12. Dit is een héél belangrijke leeftijdsgroep. De kinderen zijn héél enthousiast, leergierig en ze vragen om technische oefeningen en aanwijzingen ter bevordering van hun ontwikkeling. Hun motoriek (vermogen om te bewegen) verbetert heel snel, waardoor technische vaardigheden snel aangeleerd kunnen worden. Nadat de grove motoriek in relatief hoog tempo is verwerkt, kan aandacht worden besteed aan verfijning en uitbreiding de fijne motoriek uitbouwen. Hun lichaamsbouw is harmonisch, ze hebben de ideale lichaamsverhouding. Eigenschappen als snelheid, behendigheid en coördinatie ontwikkelen zich snel. Er kunnen eisen worden gesteld aan behendigheid en coördinatie. Figuur 1 uitbouw fijne motoriek Ze kunnen al beter uitleg begrijpen en luisteren, maar ze leren vooral door te pikken met hun ogen, lees het goede voorbeeld van de trainer/afgevaardigde is zeer belangrijk en dit niet alleen op voetbaltechnisch gebied. “voetbal is meer dan tegen een balletje trappen” Ze zijn al kritisch voor hun eigen prestatie en die van ploeggenoten. De drang naar vergelijking met ploeggenoten neemt toe onder andere door een ontwikkeling op mentaal vlak. Ze wedijveren graag met en tegen elkaar. Daarom integratie van veel oefenvormen waarin winnen aan de orde is. Er is de navolging van en spiegeling aan idolen en favoriete ploegen. Ze willen erg lijken op hun idool en proberen die te imiteren zowel qua gedrag, speelstijl en kledij. Ze hebben vaste vriendengroepen met een duidelijke groepsorde. Het belang van de kapitein van de ploeg wordt vaak onderschat. Ze hebben een groter wordend samenwerkingsgedrag (groepsgevoel) waardoor meer aandacht kan besteed worden aan tactiek en samenspel. Zijn al gevoelig voor gesprekken i.v.m. met de vorderingen die ze maken. Ook de tekortkomingen moeten aan bod kunnen komen tijdens een persoonlijk gesprek. Ze zijn ook erg gevoelig voor de mening van anderen. De miniem leeft in het hier en nu: daarom zijn overwinningen en nederlagen vlug vergeten.
Figuur 2 stijging van het groepsgevoel vanaf de miniemen
Liggen in de vorige leeftijdscategorieën de accenten op spelend leren, dan kan er vanaf nu een verschuiving plaatsvinden naar spelend oefenen. De bewegingsdrang is meer gecontroleerd en mede daardoor is een hoog leertempo mogelijk. Bij sommige vroegrijpe miniemen kondigt zich het begin van de problemen van de puberteit aan, o.a. de groeispurt. Ze zijn mondiger en vertonen toch nog het kind-gedrag. Er kunnen dus al verschillen ontstaan in prestatieniveau tussen vroeg- en laatbloeiers. Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 3
De gouden leeftijd, … op deze leeftijd wordt de basis gelegd voor hun verdere voetbalcarrière. Kinderen in de leeftijd van 10-12 jaar zijn motorisch zeer soepel. Dit wil zeggen dat ze allerlei bewegingen zeer makkelijk aanleren. Ook kunnen ze zich reeds langer op iets concentreren. Dit maakt dat miniemen in de gouden leeftijd zitten voor het aanleren van allerlei technische bewegingen. Vandaar onze hoofddoelstelling bij de miniemen : het verder aanleren, verbeteren en perfectioneren van hun techniek en balbeheersing. Figuur 3 techniek en balbeheersing We willen attractief combinatievoetbal spelen. Dat doen we bij voorkeur op de helft van de tegenstander door vooruit te voetballen en druk naar voor te zetten. Om dit waar te maken leren we de spelers functionele technieken aan. Balbeheersing (BB) en lichaamsbeheersing (LB) in balbezit (B+) en in balverlies (B-) worden ingeoefend om het doel te bereiken, dit alles op basis van de doelstellingen vooropgesteld door het leerplan van de Belgische voetbalbond.
Combinatievoetbal is ongetwijfeld de moeilijkste speelstijl, maar we opteren ervoor omdat een team die dit beheerst gemakkelijk kan terugvallen op andere, minder techniek vereisende manieren van spelen. Combinatievoetbal als speelwijze garandeert ook het best de ontwikkeling van het technische vermogen van de spelers. Iedereen moet meespelen, niemand mag bang zijn/worden om de bal in de voet te krijgen. Iedereen moet “durven” fouten maken, want enkel op die manier kan je leren. Het constant trainen op balgevoel moet de speler zekerheid en rust geven als ze aan de bal zijn. Deze rust aan de bal, samen met een goede eerste aanname, geeft de speler meer tijd om de vrije man te zoeken. Een goed balgevoel zorgt er ook voor dat een speler niet moet “vechten” met zijn bal en niet constant naar de bal moet kijken. Zo wordt zijn overzicht op het speelveld groter en beter waardoor hij aan de bal makkelijke de juiste oplossing voor het inspelen kan kiezen. Figuur 4 formatie 4-3-3 in balbezit
Het gevolgde spelsysteem (vanaf U15) is wat aanbevolen wordt door de Belgische voetbalbond: 4-3-3 in zone. Er wordt opgebouwd vanaf de doelman. Dit systeem is niet “waterdicht” en automatisch zullen er fouten gebeuren waardoor er tegendoelpunten komen. Spelers leren spelen is een doel. Daarom moet van tijd tot tijd het resultaat worden gerelativeerd. Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 4
De opleiding is gesteund op twee pijlers : het ludieke aspect “FUN” waarin veel aandacht besteed wordt aan het spelen van wedstrijdjes en het coachen met de bedoeling een leuk aspect in te verwerken. Dit kan onder andere door de competitiegeest in een oefening of wedstrijd te integreren. Bij voorbeeld een mini-tornooi, estafettes, wie kopt het meeste ballen binnen,… 2. de voetbalopleiding “FORMATION”. In dit gedeelte streven we om de leerdoelstellingen te bereiken die aangepast zijn aan de ontwikkelingsfase waarin de speler zich bevindt. We onderscheiden hierin het aanleren van de basistechnieken “BASICS” en het functioneren in teamverband “TEAMTACTICS”. Hier komen we later op terug. 1.
Dezelfde voetbaltaal spreken en hetzelfde vertrekpunt hebben is noodzakelijk om elkaar beter te begrijpen.
Figuur 5 “Formation” leidt tot het bereiken van de leerdoelstellingen.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 5
Leeftijdskenmerken van een U15.
Puberteit: kenmerkt zich voornamelijk door lengtegroei. Kan tot 10 à 15 cm per jaar zijn (groeispurt). Eerst worden de handen en voeten groter, daarna de armen en benen en vervolgens wordt de romp groter en breder. Hierdoor maakt de puber vaak een slungelachtige indruk en heeft soms last van coördinatieproblemen. De totale groeispurt kan twee tot vier jaar duren. De jongens zijn 1 à 2 jaar later uitgegroeid dan de meisjes. Identiteitscrisis: wisselende, niet-voorspelbare stemmingen met perioden van intens geluk en perioden van grote onzekerheid en diepe depressies. Het kind is het ene moment graag in gezelschap van anderen en het andere moment zondert het zich af en wil alleen zijn. Stoerheid en opschepperij moet men op deze leeftijd zien als een reactie op allerlei lichamelijke en psychische veranderingen. Ze vinden zichzelf vaak lelijk en vies en schamen zich over hun veranderend lichaam. De puber ontwikkelt een besef van eigen identiteit door te experimenteren met waarden en rollen. Hij/zij beseft dat de waarden van volwassenen relatief zijn en komt hierdoor vaak in conflict. De caloriebehoefte neemt toe (2300-3700 cal per dag) en daarbij is de behoefte aan eiwitten het grootst. Op deze leeftijd wordt veel “junkfood” (vet) gegeten. Dit hoeft geen bezwaar te zijn als daar maar voldoende goed samengestelde maaltijden tegenover staan en voldoende beweging. Meisjes eten vaak minder dan jongens – zeker als ze denken te moeten afvallen (ideale maten!). Dit kan in sommige gevallen gevaarlijk worden. Tijdens de groeispurt hebben jongeren meer rust nodig.
Leeftijdskenmerken van een U17 en ouder.
Harmonie: het lichaam is qua vorm bijna volledig ontwikkeld. Verbeterde omgang met volwassenen, accepteert de menselijke zwakheden en waardeert de positieve kanten van anderen. De adolescent is zich aan het losmaken van het gezin en heeft drang naar zelfstandigheid.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 6
Doelstellingen volgens het leerplan van de Belgische voetbalbond.
2.
Speler kan zich zodanig verplaatsen dat een medespeler daardoor aanspeelbaar wordt op het ogenblik dat speler aan de bal kan passen.
3.
Speler kan zich zodanig verplaatsen dat hij als tussenstation kan fungeren om een andere speler (3de speler) gunstig in het spel te betrekken.
9.
Speler kan een lange pass met de juiste balsnelheid en met de juiste voet geven naar een speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en die niet bereikbaar is met een korte of halflange pass.
10.
Speler kan de lange pass met de juiste voet op een zodanige manier trappen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (in de loop)
11.
Speler kan voorzet met de juiste voet op volle snelheid en zo hard mogelijk trappen tussen doel en verdediging en net buiten actiegebied van de doelman en tegenspelers en binnen het bereik van inlopende medespeler.
16.
Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een hoge pass komen.
17.
Speler kan een gerichte balcontrole met de juiste voet op een hoge pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden(indien mogelijk van op de grond).
31.
Speler kan van op verre afstand een doelpunt maken (20 m en meer).
34.
Speler kan een pass of een doelpoging afweren naar een voor de tegenpartij ongunstige plaats.
43.
Speler kan duel op een hoge bal binnen zijn bereik goed aangaan.
49.
Speler kan zich op juiste afstand ten opzichte van dichtstbijzijnde medespeler opstellen waardoor hij de speler aan de bal snel onder druk kan zetten wanneer zijn medespeler uitgeschakeld is.
50.
Speler kan onmiddellijk na het balverlies van zijn medespeler de juiste verdedigende positie innemen, hetzij de balbezitter onmiddellijk aan te vallen als die in zijn zone komt, hetzij je rechtstreekse tegenstander onmiddellijk zo kort mogelijk dekken en onmiddellijk de speelhoek naar gevaarlijk opgestelde tegenspelers af te sluiten.
52.
Speler kan zich onmiddellijk na balrecuperatie aanspeelbaar opstellen in de meest gunstige positie.
55.
Speler kan een vrije trap (directe + indirecte) nauwkeurig trappen.
58.
Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop voor.
59.
Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop tegen.
60.
Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) voor.
61.
Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) tegen.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 7
Concrete doelstellingen naar het veld vertaald.
Traptechnieken Optimaliseren pass binnenkant voet met beide voeten. Veel oefenen op de pass binnenkant voet in één tijd. als toepassing hierop de 1-2 beweging, als toepassing het kaatsen = de ontvangen pass gewoon terugkaatsen in één tijd en snel zelf weer positie kiezen. Een veel voorkomend gebruik van de kaats is het terugleggen door de diepe spits op een opkomende middenvelder die op doel trapt. Optimaliseren pass buitenkant voet beide voeten. Optimaliseren van de wreeftrap op doel. Ook met de minder goede voet . Oefenen op het geven van een korte lob. Aanleren van het geven van een lange lob met binnenkant wreef. Als toepassing van een lange lob spelers leren om een voorzet voor doel te geven vanaf de flank. Aanleren van het spelen van een volley met binnenkant voet op een toegeworpen of getrapte bal. (Spelers oefenen op toegeworpen ballen omdat die veel preciezer kunnen worden gegeven.) Aanleren van volley met wreef (=trap op doel) ook op toegeworpen bal. Aannemen/meenemen Verder ontwikkelen van goede balaanname met beide voeten. Bij het aangespeeld worden moet de speler altijd naar de bal toe lopen. Balaanname en inspelen met zo min mogelijk tussentijden. 2 tijden is het einddoel (=aanname/spelen =aanname/pas). Zien – kijken – spelen. Om slechts in twee tijden te spelen is een gerichte controle noodzakelijk. Dus een controle naar de kant waar je de bal naartoe zal spelen. Intensief oefenen op balaanname met de minder goede voet. Als dit een beetje lukt, aanleren dat ze nu ook de bal altijd aan te nemen met de buitenste voet. D.w.z. komt de bal van links aanname met rechtervoet, komt de bal van rechts, aanname met de linkervoet. Al deze items trainen eerst in geïsoleerde oefeningen. Een vierkant met passoefening bv. Later enige weerstand inschakelen door aanname/pass te laten uitvoeren in een positiespel met overtal 5/2. Druk opvoeren door nadien bv 4/2 en 3/2 te spelen. Nieuw aan te leren bij miniemen: controle met dij, met de wreef, het hoofd en met de borst. (eerst op toegeworpen ballen) Voor de hoofd- en borstcontrole geldt dat ook het vooral hier nog zal op neer komen dat de spelertjes de schrik voor de bal eerst moeten overwinnen.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 8
Leiden en dribbelen Zoals hiervoor reeds gesteld is de motoriek en het coördinaitievermogen op deze leeftijd optimaal. Daarom is deze leeftijd zo geschikt om dribbel-oefeningen, schijnbewegingen en passeerbewegingen aan te leren. Hiervoor is zijn de Coerver-video’s ideaal, naast allerlei dribbelparcours en oefeningen waarin ze veel in een 1/1-situatie komen. Stimuleren om in een wedstrijdje te scoren na een individuele actie. (bv een doelpunt na een solo-actie te belonen met twee punten) Aanleren om de bal te leiden met beide voeten. Veel oefeningen waarbij afwisselend links en rechts met bal wordt geleid. Een paar tikken links, een paar tikken rechts. Als je een verdediger tegemoet gaat en vaak wisselt van voet weet die verdediger niet langs welke kant je hem zal passeren! Het leiden/drijven met de bal verder ontwikkelen, maar nu moeten ze vooral leren om niet meer naar de bal te kijken maar over de bal te kijken om overzicht op het spel te hebben. Leren veel ritmeveranderingen te doen, eerst traag, afremmen en dan plots explosief versnellen om het de tegenstander moeilijk te maken. Enkele minder moeilijker passeerbewegingen kunnen aan iedereen worden aangeleerd. Let op : beter enkele bewegingen GOED aanleren dan meerdere maar half. Leer ook die bewegingen die functioneel zijn in een wedstrijd, dus geen beweging om de Figuur 6 Balbeheersing is van essentieel belang. beweging. Enkele voorbeelden… 1. Bal naast tegenstander, passeren langs de andere kant. Laat de actie vooraf gaan door een negatieve ritmeverandering (=afremmen) Bal regelmatig van speelvoet veranderen (=verwarrend voor tegenstander) Voer een paar schijnbewegingen uit. Speel de bal naast de tegenstander en sprinten naar de bal 2. Bruggetjes Opnieuw langzaam tegenstander naderen, schijnbewegingen links en rechts met lichaam. Op die manier de tegenstander “uitnodigen” benen te spreiden. Bal door de benen tikken en ritmeverandering doen naar de bal toe. 3. De Garrincha-dribbel. Genoemd naar Braziliaanse voetballer De bal met binnenkant voet één klein tikje binnenwaarts toetsen en onmiddellijk met buitenkant van dezelfde voet uitwijken gevolgd door een zeer explosieve ritmeverandering. Voor men die beweging uitvoert eerst de tegenstander tot nagenoeg stilstand brengen.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 9
Andere technieken Verdedigende technieken In de miniemencategorie gaan we heel veel trainingstijd steken in de dribbel, passeerbeweging en actie 1/1. Dit doen we uiteraard in veel wedstrijdjes en positiespelen. Dan is de weerstand van een verdediger aanwezig en is dit het meest wedstrijdecht. Het gevolg is wel dat we bij de miniemen nu ook enkele verdedigende technieken aanleren. • De block-tackle (blokkage) • De sliding-tackle • De schoudercharge
Figuur 7 de tackle
Oefeningen om de duelkracht aan te scherpen en de ANGST voor het duel die er bij sommige jeugdspelers zeker is, af te leren. Vb door gebruik te maken rugbyvormen als opwarmingsoefening, ook trek- en duwspelletjes zijn hier handig.
Figuur 8 trek- en duwspelletjes ter bevordering van het duel
Het kopspel Moet nu en dan verder ontwikkeld worden. Meestal gebruik makend van een toegeworpen bal. De spelertjes moeten hun schrik overwinnen en een goede timing aanleren bij het koppen. D.w.z. dat ze de neervallende bal steeds tegemoet springen gevolgd door een kopslag. NOOIT de bal afwachten en zomaar op uw hoofd laten vallen. Voor het later aanleren van een kopduel is het opnemen van de gewoonte om altijd met een sprong de bal te koppen strikt noodzakelijk. Mogelijke toepassingen: Een wedstrijd waarin de bal wordt geworpen en met het hoofd moet gescoord worden. Een wedstrijd waar de bal met het hoofd naar elkaar moet gepast worden.
Figuur 9 kopspel wordt ontwikkeld.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 10
Jongleeroefeningen Als er tijdens de training tussentijd is, kunnen jongleeroefeningen geïntegreerd worden. Bij voorbeeld tussentijd om materiaal te verplaatsen, na zware oefening als “actieve rust”, bij een oefening afwerken op doel. In plaats van terug te keren naar hun startplaats met bal aan de voet, dit doen al jonglerend, een match 4/4 en er zijn 12 spelers op training, vier spelers gedurende bij voorbeeld 4 minuten jongleren terwijl de andere een match spelen, afwisselen na enige tijd, Ook nu en dan nog jongleertests. Het zet de speler aan tot oefenen. Jongleren verbetert altijd het balgevoel en blijft dus steeds nuttig.
Tactiek
Individuele tactiek Bij balbezit (B+) Alhoewel spelertjes (en ook ouders voor hun zoon) wel altijd een voorkeur zullen hebben voor één bepaalde positie op het veld is het toch aan te raden om de spelers op een paar posities te laten spelen. Dit komt hun ontwikkeling ten goede. Pas vanaf de knapen kunnen we spelers min of meer koppelen aan een vaste plaats in het elftal. Verder optimaliseren van het vrijlopen. Herhalen van het in steun komen. Toepassing daarvan is de één-twee actie. De spelers leren om elkaar te coachen. Dit is heel belangrijk. Het is enkel een kwestie van hierop te blijven hameren en zo de gewoonte te kweken dat ze veel praten tegen elkaar. Enkele aan te leren coaching-woorden.
Geef: speler aan de bal geeft de bal naar diegenen die hem vraagt; hier kan ook geopteerd worden om de naam van de speler te roepen. Alleen: de speler aan de bal staat zodanig vrij dat hij tijd heeft om te beslissen hoe hij verder speelt. Actie, diep Weg : de speler aan de bal dient de bal onmiddellijk te en alleen…. ontzetten. Los: dit roept de keeper als zijn verdediger die niet mag aanraken zodat hij die bal zelf kan spelen. Rug: de speler aan de bal moet opletten omdat er iemand in zijn rug komt die hij wellicht niet heeft gezien, Verander: de speler aan de bal moet het spel verplaatsen naar de andere kant. Steunen: de speler in balbezit is in moeilijkheden en moet steun krijgen. Houden: speler aan de bal moet de bal bijhouden om zijn medespelers toe te laten bij te sluiten. Actie: de speler aan de bal moet een individuele actie proberen. Ga door: de betrokken speler wordt aangemoedigd om zijn actie verder te zetten. Diep: de betrokken speler moet diep spelen in de richting van de tegenstander.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 11
Aanleren wat loshaken is (met een spurt van de verdediger weglopen) naar de bal toe of in de vrije ruimte. Aanleren dat de speler voor het loshaken een vooractie moet maken. Dit is een beweging in tegengestelde richting om de verdediger te misleiden. Dit is een zéér nuttig onderdeel van het voetbal gezien het grote verrassingseffect. De taken uitleggen die moeten uitgevoerd worden per positie in de ploeg. Hou het spel simpel, straal vertrouwen in je eigen kwaliteiten uit. Bij balverlies (B-) Druk zetten op de dichtstbijzijnde speler in balbezit van de tegenpartij en het veld klein maken moeten gewoontes worden. Hierbij kunnen per ploeg individuele accenten gelegd worden (high, medium of low pressure). Ook de tijd waarin de druk uitgeoefend wordt, kan variëren van ploeg tot ploeg en van wedstrijd tot wedstrijd.
Collectieve tactiek
Figuur 10 balbeheersing leidt tot rust
Bij balbezit (B+) In balbezit het veld zo groot mogelijk maken. Opengaan. Dit maakt het makkelijker voetballen voor de eigen ploeg en moeilijker verdedigen voor de tegenpartij. Tegenaanval: eerste bal is altijd een lange bal of een snelle actie, aanleren om zo snel mogelijk diep te spelen, een snelle actie te maken of diep te lopen. Omgaan met de buitenspelregel. Aanvallend betekent dit vermijden dat je buitenspel loopt. Steeds kijken naar de laatste verdediger is hier de boodschap. Leren van een steekpas (= in het straatje) in de diepte tussen verdedigers door zowel in het centrum als naar de opkomende flankspelers.
Figuur 11 teamtactics bij B+ Beweging naar de tweede paal bij een vrije trap.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 12
Bij balverlies (B-) In balverlies het veld zo snel mogelijk verkleinen. Naar elkaar toekomen. Korter bij elkaar gaan spelen in blok zonder uit positie te lopen. Elkaar helpen door middel van heldere coaching. Voldoende spreken tegen elkaar. Verdedigers leren omgaan met de buitenspelregel. Niemand mag achter de laatste centrale verdedigers (3 en 4) blijven hangen. Altijd nagenoeg één lijn vormen. Bij balverlies met zijn allen werken om terug in balbezit te Figuur 12 kort dekken bij Bkomen. Bewust maken van het feit dat voetbal meer zonder dan met de bal gebeurt, dus meer met het hoofd dan met de benen. Trechtervormig verdedigen; dus altijd alles centraal voor het doel goed afsluiten. Kort dekken in de zone van de waarheid, in het doelgebied dus. Hoe korter bij doel, hoe strakker de individuele dekking wordt. Opmerking Het aanleren van zowel individuele als collectieve tactiek wordt best geleerd door het spelen van wedstrijdvormen en spelsituaties zoals hieronder beschreven. Buitenspelregel geldt altijd! Het leren uitspelen van een 2/1 of 3/2 situatie. Aanvallers coachen Het leren uitspelen van een 2/2 of 3/3 situatie. Aanvallers coachen. Het leren uitspelen van overtal 3/2 of 4/2. Aanvallers coachen. Het leren verdedigen in ondertal 3/2 of 4/2. Verdedigers coachen. Het leren uitverdedigen in overtal 3/1 of 3/2 Deze spelsituaties worden aangeboden eerst in overtal (=makkelijk) dan in numerieke gelijkheid.
Fysiek Bij de miniemen wordt de uithouding getraind door de duur van de training en door de afwisseling van lopen en stappen, zoveel mogelijk met de bal aan de voet (links/rechts). Tijdens iedere training worden enkele snelheids-, behendigheids- en/of coördinatieoefeningen geïntegreerd. Ook looptechnische oefeningen zijn op deze leeftijd heel interessant gezien hun coördinatie uitstekend is. (tip: DVD met coördinatieoefeningen gemaakt door Joost Desender!). Lichte krachttraining kan zoals bij voorbeeld touwspringen, trek- en duwspelletjes. Er worden nog geen specifieke trainingen gegeven op het oefenen van weerstand.
Figuur 13 Fysieke training met de bal aan de voet.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 13
Taken voor de speler. •
Uitrusting Propere voetbalschoenen voor alle terreinen. Losse studs zijn toegelaten vanaf U15. Jonger speel je met multi studs. kledij voorzien voor alle weersomstandigheden. Een speler mag geen uitrusting of attributen dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor zichzelf of andere spelers. Beenbeschermers zijn verplicht. Een verzorgde voetbaltas (liefst van de Exc. Zedelgem). De identiteitskaart of een officiële kopie. Bij alle thuis- en uitwedstrijden dragen de spelers verplicht de clubtraining en gebruiken de clubtas. Voor de trainingen gebruik je persoonlijke sportkledij.
Figuur 14 controle van de kledij voor de wedstrijd
•
Accommodatie / materiaal Respect voor alle materiaal van zowel de club, persoonlijk en van de medespelers, Kleedkamers proper houden (lege flessen, tape, … in de vuilnisbak of PMD-zak!) Voetbalschoenen buiten afkloppen en afvegen op de voorziene plaatsen (nooit in de douche !). Alle doelen en materialen moeten na de training op hun voorziene plaats staan.
•
Afspraken timing Er wordt 2 maal per week anderhalf uur getraind. Bij afwezigheid wordt de trainer zo vlug mogelijk op voorhand verwittigd. Bij niet verwittigen op voorhand kan een sanctie volgen. 15’ voor de training aanwezig in de kleedkamer. Bij thuiswedstrijden op tijd (na afspraak trainer) voor het wedstrijdbegin aanwezig zijn in de kleedkamer. Bij uitwedstrijden stipt verzamelen op de parking van de Groene Meersen. Na de wedstrijd en training krijgen de spelers ruim tijd om zich te douchen en aan te kleden. Douchen na een training/wedstrijd is uiteraard verplicht.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 14
Figuur 15 respect als basis voor een groepsgevoel
•
Gedragregels Beleefdheid t.o.v. trainer, ploegafgevaardigden, scheidsrechter, medespelers, leden van het bestuur, tegenspelers en ouders, zowel op en naast het terrein. Verzorgd taalgebruik is vanzelfsprekend. Respect tonen en luisteren naar de trainer en afgevaardigde. Geef een handdruk bij toekomen en weggaan, ook aan de medespelers. Volg de richtlijnen van de trainer, zie een kritische benadering als een leermoment. Durf uitkomen voor je mening, maar op een aanvaardbare manier. Respect tonen voor je medespelers, ook bij mindere prestaties. Sluit geen medespelers uit, streef naar een goed groepsgevoel.
•
Medewerking Aanwezigheid op alle trainingen en wedstrijden is een meerwaarde in je ontwikkeling. Honderd procent inzet op de trainingen en wedstrijden. Je speelt zoals je traint. Pas na een goede opwarming naar doel trappen (zowel op training als voor een wedstrijd)
•
Gezondheid en persoonlijke hygiëne Na elke training en wedstrijd wordt er gedoucht. Badslippers zijn handig tegen voetschimmels. Denk aan je voeding. Eet niet vlak voor een training of wedstrijd, zeker geen voedsel met een hoog vetgehalte. Tandhygiëne is belangrijk voor je prestaties op het veld.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 15
Figuur 16 gezond eten is belangrijk
•
Blessurepreventie. Door consequent oefeningen te doen waarmee je de controle en balansbeheersing over je rug, bekken, heup, knie en enkel traint, ben je minder vatbaar voor blessures. Uit onderzoek is zelfs gebleken dat dit leidt tot 30% minder blessures! Daarnaast zul je ook meer kracht kunnen ontwikkelen om bijvoorbeeld de bal weg te schieten bij het voetballen. Een voetballer kan zelf maatregelen nemen om sportblessures zoveel mogelijk te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de juiste kleding en een goede warming-up. En zo zijn er nog veel meer dingen die u zelf kunt doen. Zorg voor een goede sportuitrusting (sportschoen, sportkleding, beschermende materialen en sportmaterialen). Zorg voor een goede training (warming-up/cooling-down, belasting/belastbaarheid en techniek). Zorg voor juist gedrag (Fair Play en gezonde leefstijl). Zorg voor een goede sportomgeving (sportaccommodatie, weersomstandigheden, trainer, coach, medespeler en tegenstander).
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 16
taken voor de jeugdopleider 1.
2. 3. 4. 5.
Elke speler is even belangrijk. Dus geven we de uitleg en de demo steeds voor allemaal samen. De trainer zorgt er ook voor dat hij iedereen ziet en dat alle spelers de uitleg horen of de demo zien. Geef de uitleg en demo tegelijkertijd (of laat de spelers demonstreren). Hou dit zo kort mogelijk (en laat de oefening zo snel mogelijk starten). Laat spelers zelf tijdens de demo de sterkte en zwakke punten van de uitvoering vaststellen. Zorg voor uitdagende vormen (“Wie kan …?”). Spreek de taal van het kind (gebruik beeldspraak bij de jongste).
Figuur 17 spreek steeds de taal van het kind
6. 7. 8. 9. 10. 11.
Moedig de spelers aan. Een positieve coaching zorgt voor succeservaring. Durf coachen zodat ze voelen dat je hen wil helpen. Geef tijdens de wedstrijd(vormen) geen richtlijnen aan speler aan de bal voordat hij zijn actie verricht heeft: laat hen zelf de oplossing vinden en vertel dan hoe het eventueel beter kon. Bij een leergesprek worden de doelstellingen geëvalueerd (na een vorm of na de training). Laat hen actief deelnemen en vermijd dat het een luistergesprek wordt. Hou de score goed bij (ze spelen om te winnen) en waak ook over de reglementen. Enkel de trainer(s) bepalen wie speelt en voor hoelang. Hierbij wordt rekening gehouden met de sterktes en beperkingen van elke speler afzonderlijk.
Figuur 18 Ook op of naast de bank beleef je de wedstrijd mee.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 17
taken voor de ouder(s)
Ongeveer zes kinderen op tien zijn aangesloten bij een sportclub. Sporten maakt kinderen fitter, socialer en zelfbewuster. Een sportclub met een degelijk jeugdbeleid leert kinderen spelplezier, discipline, zorg voor het eigen lichaam en teamspirit. Daardoor neemt ze meteen ook een opvoedende taak op. Sommige ouders droppen hun kind in de sportclub en zijn weer weg. Spijtig, want steun en interesse tonen voor wat zoon – of dochterlief doet, leert en al kan, geeft elk kind een prettig gevoel. Andere trekken de beslissingen van de coach of scheidsrechter in twijfel, pushen hun kind te sterk en dromen intussen hardop van een profbestaan. Ze staan te schelden langs de zijlijn en vergeten hun eigen voorbeeldfunctie. Vaak gehoord naast het sportveld….. “Ga maar alleen sporten!” Toon belangstelling en ga regelmatig mee naar een training of wedstrijd. “Pak hem!” Sporten is fun, kijk kalm en relaxed naar het spel. “Naar voor!” Blijf ouder, de sportcoach zit elders. “Loser!” Blijf positief, ook als je kind verliest. “Meer trainen!” Laat je kind kind zijn: het moet nog veel leren. “Blinde mol” De scheidsrechter doet zijn best. Trek zijn beslissingen niet in twijfel. “Een supertalent!” Als je kind talent heeft, merkt iemand het wel op. Blijf zelf realistisch. “Verdomme!” Ligt er wat op je maag? Spreek erover met de coach van je kind.
Hoeveel kinderen zouden liever sporten zonder die druk? Hoeveel spelertjes weten niet beter dan dat schelden, dreigen en spuwen bij sporten hoort? Zouden zij zich beter voelen zonder de prestatiedruk? De ouders hebben ook krijtlijnen, net zoals opleiders, het bestuur en spelers richtlijnen en taken hebben. Ouders behoren tot het klavertje vier van het jeugdvoetbal samen met de spelers, de opleiders en het jeugdbestuur. De krijtlijnen voor ouders worden hieronder beschreven in “Ouders vóór de match”, "Ouders lang de lijn" en "Ouders na de match".
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 18
• Ouders vóór de match 1. Ik toon belangstelling voor de sport van mijn kind en ga regelmatig kijken en supporteren. 2. Ik vraag mijn kind om ervoor te gaan, altijd zijn best te doen, maar vooral plezier te maken. 3. Ik fok mijn kind niet op, leg geen overdreven druk op zijn schouders maar stimuleer hem wel al zijn talenten te ontwikkelen. 4. Ik stimuleer mijn kind om zich aan de regels van het spel en de fairplay te houden. • Ouders langs de lijn. 1. Ik moedig enkel de speler en de ploeg aan. Het voetbaltechnisch coachen dient te gebeuren door de trainer (of zijn vervanger). 2. Ik respecteer de beslissingen van de scheidsrechter en de coach. 3. Ik stimuleer mijn zoon/dochter en de andere spelers van de ploeg en maak het niet af voor zijn fouten. 4. Ik leer mijn zoon/dochter om zijn/haar prestaties achteraf te analyseren. Ik kijk samen met mijn zoon/dochter wat goed liep, wat minder en wat we eruit leren. Zowel goede als minder goede prestaties moeten hier aan bod komen. 5. Ouders van doelmannen vragen we om niet achter het doel plaats te nemen, zeker niet om individuele richtlijnen aan de doelman te geven. 6. Ik applaudisseer voor knap spel van zowel het eigen team als de tegenstander. 7. Aan- of opmerkingen naar andere spelers worden niet getolereerd. 8. Ik kijk naar de inspanningen van mijn kind, niet enkel naar de score of eindstand. 9. Twisten tussen ouders onderling zorgen voor onrust bij de spelers. Indien nodig zal de clubleiding hier tussenbeide komen.
•
Ouders na de match.
Excelsior Zedelgem eist van spelers, trainers, afgevaardigden, begeleiders en medewerkers een sportief en gedisciplineerd gedrag. Allen zijn lid van Excelsior. Dit gedrag verwachten we ook van ouders, familie en vrienden van onze (jeugd)spelers. Het goede voorbeeld tonen straalt rust uit naar de spelers. RESPECT is de basis voor de familiale uitstraling van Excelsior Zedelgem. Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem. blz. 19
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Moedig de kinderen aan en geef voorrang aan hun sport. Geef zelf het goede voorbeeld. Dwing ze nooit om UW ambities waar te maken. Zorg voor positieve ervaringen. Ondersteun ze met het aanmoedigen. Help de kinderen vertrouwen te krijgen. Laat ze voetballen op hun eigen niveau. Help ze om realistische doelen te stellen. Benadruk het plezier en vermijd prestatiedruk. Maak hen duidelijk dat voetbal meer is dan “winnen” of “verliezen”. Er is ook nog gezondheid, vriendschap, uithouding, durf, samenwerking, enz. Leer ze dat groepsinzet en inspanning even belangrijk zijn als een overwinning. Applaudisseer voor goed spel zowel van uw kinderen als die de ploeg, maar ook van de tegenstrever. Wees vriendelijk tegenover alle andere ouders/begeleiders en scheidsrechters. Blijf positief, ook na verlies. Kleineer of schreeuw nooit. Behandel de scheidsrechter altijd met respect. Laat uw waardering voor de trainers en begeleiders blijken. Laat de kinderen stilaan zelf prestatienormen bepalen. Breng evenwicht tussen de sporteisen en de behoeften van het gezin en de school. Help uw kinderen een gezonde, evenwichtige levenswijze te ontwikkelen. Ook hier geeft u zelf het goede voorbeeld. Sportieve mislukkingen zijn nooit persoonlijke mislukkingen. Ouders en supporters mogen natuurlijk aanmoedigen, maar bemoeien zich niet met het spel. Als je niet akkoord gaat met de coach, praat erover. Doe dit niet direct na een wedstrijd, maar laat er even wat tijd tussen. Misschien is een eerste emotie niet altijd de beste. Geniet van het feit dat uw kinderen gezond zijn en sport kunnen beoefenen.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 20
een paar praktische zaken en aangepaste reglementen Het veld en het doel vanaf U15. doellijn zijlijn
Breedte Min:45m
middenlijn
Lengte Min:90m
Max:90m hoekschopvlag
Max:120m Radius 9,15m middencirkel middenstip
strafschopgebied doelgebied
strafschoppunt 9,15m 11m
5,5m
16,5m
9,15m 16,5m
5,5m 7,32m
2,44m 7,32m
Voor de U10 tem U13 wordt het veld opgedeeld.
Ongeveer 35 meter op 50 meter
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
ongeveer 45 meter op 60 meter
blz. 21
De bal Voor een wedstrijd wordt bal nummer 4 gebruikt. Het aantal spelers U10 t.e.m. U13 7 + doelman Er mogen maximaal 12 spelers op het wedstrijdblad staan, 4 vervangingen dus. Er wordt gewerkt met verplichte vervangingen na elk kwart. Iedere speler die op de bank zit tijdens het 1ste of 3de kwart MOET na de break ingebracht worden. Dit geldt niet tijdens de rust! Een speler/speelster mag niet opnieuw aan het spel deelnemen als hij vervangen wordt tijdens het spel. Er wordt geen rangschikking opgesteld. Spelers mogen enkel het veld betreden met multi studs, ijzeren studs zijn verboden! Figuur 19 multistuds zijn verplicht
Vanaf U15 Een wedstrijd wordt gespeeld door twee ploegen van ieder maximum 11 spelers/speelsters, waarvan één doelverdediger/doelverdedigster. Een wedstrijd mag niet gespeeld worden wanneer een ploeg zich aanmeldt met of herleid wordt tot minder dan zeven spelers/ speelsters. Maximum vijf vervangers/vervangsters mogen ingeschreven worden op het scheidsrechtersblad en opgesteld worden. Er wordt gewerkt met verplichte vervangingen na elk kwart. Iedere speler die op de bank zit tijdens het 1ste of 3de kwart MOET na de break ingebracht worden. Dit geldt niet tijdens de rust! Een speler/speelster mag niet opnieuw aan het spel deelnemen als hij vervangen wordt tijdens het spel. Duur van de wedstrijd De duur van de wedstrijd bedraagt 4 x 15 minuten bij U7 t.e.m. U13. Bij de U15 wordt 4 x 20 minuten gespeeld. Tussen 1ste en 2de kwart en tussen 3de en 4de kwart is er 2 minuten rust. Tussen het 2de en 3de kwart is er een rust van 10 minuten voorzien. Gele en rode kaarten Een gele kaart wordt als waarschuwing gegeven en wordt genoteerd op het scheidsrechtersblad. Twee gele kaarten in één wedstrijd betekent dat de speler
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 22
het veld moet verlaten. Drie gele kaarten betekent één week rust. Bij een directe rode kaart wordt door de scheidsrechter een verslag opgemaakt en volgt een sanctie in overeenstemming met de overtreding. De speler mag niet vervangen worden.
Buitenspelregel wordt toegepast vanaf U15. Buitenspelpositie Een speler/speelster bevindt zich in buitenspelpositie wanneer hij/zij dichter bij de doellijn van de tegenstrever staat dan de bal en de voorlaatste tegenstrevers/tegenstreefsters. Geen buitenspelpositie Een speler/speelster bevindt zich niet in buitenspelpositie wanneer: − hij/zij zich op zijn/haar eigen speelhelft bevindt, − hij/zij gelijk staat met de voorlaatste tegenstrever/tegenstreefster, − hij/zij gelijk staat met de laatste 2 tegenstrevers/tegenstreefsters. Strafbare buitenspelpositie:
Figuur 20 rood staat geen buitenspel
Een speler/speelster wordt slechts voor zijn/haar buitenspelpositie bestraft wanneer hij/zij op het moment dat de bal geraakt of gespeeld wordt door een medespeler/medespeelster, naar het oordeel van de scheidsrechter, deze speler/speelster actief bij het spel betrokken is door: − actief aan het spel deel te nemen, − het spel van de tegenstrever/tegenstreefster te beïnvloeden, − werkelijk voordeel te halen uit zijn/haar buitenspelpositie.
Niet-strafbare buitenspelpositie Een speler/speelster die zich in buitenspelpositie bevindt, wordt hiervoor niet bestraft wanneer hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een: inworp, hoekschop of doelschop.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 23
Hoekschoppen De hoekschop wordt getrapt vanaf het hoekpunt van het strafschopgebied op de doellijn. De tegenstrevers/tegenstreefsters moeten minstens op 9,15 meter van de bal staan.
9,15
16,5 m
Ter verduidelijking
Bal is in het spel na terugkaatsen van doelpaal of hoekschopvlag Bal is in
Bal is uit
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 24
Tussentijdse en eindevaluatie van de speler.
Bij elke evaluatie hebben we oog voor de vooruitgang die een speler gemaakt heeft in de voorafgaande periode. Er wordt gepeild naar de wederzijdse verwachtingen en ook de werkpunten worden aangehaald. Elke evaluatie gebeurt op een kindvriendelijke manier en is aangepast aan de leeftijd en het mentale niveau van de betrokken speler. Op elk evaluatiemoment wordt een gesprek met de speler gevoerd waar afspraken voor de komende maanden duidelijk gemaakt worden. Via deze evaluatie willen we vooral de kwaliteiten en opvallende gebreken van een speler in kaart brengen. De evaluatiepunten zijn gebaseerd op de leerplandoelstellingen voorgesteld door de Belgische Voetbalbond. Een uitgebreid overzicht krijg je op bladzijde 7,, een voorbeeld van een evaluatiefiche vind je op volgende bladzijde. De evaluatie gebeurt aan de hand van 3 letters: A, B of C. De betekenis van de evaluatieletters is de volgende:
A: doelstelling perfect onder controle doelstelling wordt uitgevoerd zonder daarbij na te denken – het is een automatisme, B: doelstelling bereikt, C: doelstelling nog niet bereikt, Bedoeling is dat een speler na 2 jaar opleiding bij de U13 alle doelstellingen heeft bereikt om zo probleemloos aan te kunnen sluiten bij de U15. Niet alle doelstellingen moeten echter bereikt zijn om de overstap aan te kunnen. Eventueel kan hier een extra evaluatiegesprek gevoerd worden. De schriftelijke evaluatie gebeurt door de trainer en wordt doorgestuurd naar de TVJO. Ouders krijgen ook een kopie van de schriftelijke neerslag. Hierover kan een gesprek gevoerd worden. Op die manier willen we ook onze spelers vormen “naast het veld”.
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 25
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 26
Tot slot. Deze handleiding wil geen “voetbalbijbel” zijn waarbij het individu aan eigenheid verliest. Voetballen moet in de eerste plaats leuk zijn, dit in combinatie met het aanleren van nieuwe technieken en vaardigheden. Vergeet niet dat we met jongeren bezig zijn met al hun tekortkomingen en onvolmaaktheden. Nu al spreken van “sterren” zou getuigen van overmoed. Iedereen heeft nog veel bij te leren, stap voor stap. Voetbal moet een samenwerking zijn tussen enerzijds de trainer en de voetbalclub en anderzijds de ouders die hierin meegaan. Op de derde plaats mogen we natuurlijk de school niet vergeten. Schoolse resultaten en voetbaltraining moeten hand in hand kunnen bestaan. Wie goed studeert, presteert ook vaak goed op het veld! Aandacht en scherpte heb je niet alleen nodig op het veld, maar ook in de klas.
Figuur 21 Voetbal is FUN
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 27
Opleidingsvisie miniemen Excelsior Zedelgem.
blz. 28