Concept verslag van het openbare gedeelte van de overlegvergadering van de Faculteitsraad met het Faculteitsbestuur d.d. 4 juli 2011 Nummer: 547a/11
Aanwezig Raad: Personeelsgeleding: Gast, v.d. Hoef, Kessler, Groenewegen, Van Eck, Koper Studentengeleding: Van der Sar,Van der Torren, Brussee, Van der Grient, Van Binsbergen Aanwezig bestuur: Verduyn Lunel, Groenen, Van Helden, De Vries Afwezig: De Witte (m.k.), Das (m.k.), v.d. Werf (m.k.) Van het Bureau: Van Duijn (hoofd P&O/AMD, Van Veen (notulen) 1. Opening en agenda De voorzitter oordeelt dat de behandeling van het agendapunt ”Reorganisatieplan en Personeelsplan Medische Farmacologie” plaats moet vinden in een besloten vergadering. In de besloten vergadering gaat de faculteitsraad akkoord met behandeling achter gesloten deuren. Het bestuur zal bij de rondvraag met de raad overleggen of en hoe (een deel van) de informatie uit de besloten vergadering openbaar kan worden gemaakt. Gast, voorzitter van de personeelsgeleding van de raad, meldt dat hij deze vergadering als voorzitter van de raad zal optreden omdat Van der Sar slecht bij stem is. 2. Concept notulen overlegvergadering 6 juni Naar aanleiding van: Van Eck merkt op dat de algemene indruk bij de medewerkers van het LACDR is dat de externe adviseur die voor het LACDR is aangetrokken na november-december voor het instituut niet erg zichtbaar aanwezig was. Van Helden meent dat het later was. Verduyn Lunel meldt naar aanleiding van de rondvraag dat intussen bekend is geworden dat de vervolgfinanciering van de top-onderzoekschool NOVA doorgaat. 2a. Concept notulen besloten vergadering 20 juni ( achter gesloten deuren behandeld) 3. Rapportage en mededelingen Besluiten faculteitsbestuur juni Brusse vraagt nadere informatie over besluit 6. Groenen antwoordt dat het gaat om een verkenning van de mogelijkheden voor het opzetten van een bredere undergraduate school in de life sciences in het licht van de lopende LDE discussies en ook anticiperend op de nota van het ministerie waarin opmerkingen staan over de positionering van de BSc opleidingen in 2020. Postlijst Van der Hoef vraagt naar aanleiding van de kadernota nadere informatie over het AEG model. Klopt het dat was toegezegd dat het model ongewijzigd zou blijven? Van Helden zegt dat het model zelf niet gewijzigd is maar dat het model ook voorziet in mogelijkheden om krimpende middelen op te vangen. Voor de afgelopen bezuinigingsronde heeft de faculteit kunnen profiteren van de afvlakkingsregeling. Verduyn Lunel vult aan dat nu de budgetfactor (die ook in het model zit) is aangezet om aansluiting te vinden tussen het landelijke Verdeelmodel waarop de universiteit zijn middelen van de overheid krijgt en het interne Bekostigingsmodel van de universiteit.
1
5. Reorganisatieplan en personeelsplan Medische Farmacologie Verduyn Lunel leidt kort in. In de besloten overlegvergadering van 20 juni is het nu voorliggende plan uitvoerig met de raad besproken. De personeelsleden van de sectie Medische Farmacologie zijn in de gelegenheid gesteld om hun visie op het personeelsplan te geven. De binnengekomen reacties geven het faculteitsbestuur geen aanleiding om het plan bij te stellen. Afgelopen zaterdag heeft het bestuur een “alternatief plan” van de sectie Medische Farmacologie ontvangen dat noch inhoudelijk, noch financieel voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Hij vraagt de raad of deze een procedurevoorstel heeft voor de verdere behandeling van dit agendapunt. Gast stelt voor om eerst nog de gelegenheid tot het stellen van vragen te geven en daarna schriftelijk te stemmen. Het bestuur gaat daarmee akkoord. Van Eck vraagt wat op pagina 3 bedoeld wordt met de opmerking dat de wachtgeldvoorziening vooralsnog op facultair niveau genomen wordt. Van Helden antwoordt dat wachtgelden in principe ten laste van het instituut zijn. Voor het LACDR was het niet mogelijk om de wachtgeldvoorziening in de reguliere exploitatie op te vangen, vandaar dat het risico voorlopig is afgedekt op facultair niveau. Verduyn Lunel vult aan dat deze voorziening met name een aantal TI-Pharma projecten betreft (een zeer omvangrijke impulsfinanciering) waarvan de verlenging onwaarschijnlijk is. Van Eck haalt pagina 4 aan waarin gesteld wordt dat er geen draagvlak binnen het instituut was voor het eerste reorganisatieplan en dat het bestuur daarom het plan heeft bijgesteld en beperkt tot het opheffen van de sectie Medische Farmacologie. Ook daarvoor bestaat binnen het instituut geen draagvlak. Van Helden antwoordt dat het continueren van de sectie geld kost, circa 150 kEuro out-of pocket-kosten en daar komen de indirecte en materiële lasten, i.h.b. de investeringen in het kader van de nieuwbouw nog bovenop. Hij verwijst naar de berekeningen die het bestuur in zijn commentaar naar aanleiding van de raadpleging heeft gemaakt. De stelling dat de sectie op inhoudelijke gronden niet past binnen de W&N blijft van kracht. De faculteit W&N gaat niet over de vraag of de groep een gewaardeerd onderdeel binnen het LUMC zou kunnen zijn. Het stuk dat de sectie afgelopen weekend heeft ingediend voldoet aan geen van de randvoorwaarden en kan dus niet gezien worden als een alternatief plan. Groenewegen begrijpt dat het stuk nu geen onderdeel van de besluitvorming kan zijn maar wellicht staan er inhoudelijke overwegingen in het stuk die later nog bruikbaar kunnen zijn. Verduyn Lunel reageert dat in de universiteitsbrede discussie over de portfolio alle argumenten zullen worden meegewogen. Van Eck vraagt waarom in het plan gesteld wordt dat de sectie inhoudelijk gezien los staat van de andere secties binnen het instituut. Binnen het LACDR bestaat de indruk dat juist de sectie Medische Farmacologie veel samenwerkt met andere groepen in het instituut. Van Helden antwoordt dat zowel uit het rapport van de commissie Breimer als uit de notitie die Ferrari en Vreugdenhil hebben opgesteld blijkt dat de inhoudelijke relatiepatronen van de sectie met name met het LUMC zijn. De taakopdracht aan Ferrari en Vreugdenhil was breed en kan niet de reden zijn dat het stuk vooral de relaties met het LUMC beschrijft. Verduyn Lunel vult aan dat het wellicht in absolute zin niet zo is dat er geen enkele relatie met groepen in het LACDR bestaat, maar relatief gezien is het zeker zo dat het leeuwendeel van de inhoudelijke relaties met groepen in het LUMC is. Van Eck vraagt hoe de begeleiding van het tijdelijk personeel geregeld wordt wanneer de vaste stafleden van de sectie waarschijnlijk per 1 oktober herplaatsingkandidaat worden en zich maximaal moeten gaan inzetten voor het vinden van een nieuwe baan. Van Helden verwijst naar de werkwijze die bij het IBL is gebruikt. Daar is zowel binnen als buiten de universiteit gezocht naar gekwalificeerde wetenschappers die de begeleiding
2
konden overnemen. Verduyn Lunel vult aan dat het vinden van een nieuwe baan voorrang heeft voor de herplaatsingkandidaten maar dat in individuele gevallen maatwerk kan worden geleverd. Zoeken van een vervanger is niet anders dan wanneer wetenschappers/begeleiders om andere redenen de universiteit verlaten. Het zoeken van vervangende begeleiding zal zeer zorgvuldig gebeuren en uitgangspunt is dat het niet mag leiden tot vertraging van het promotietraject. Er zijn geen verdere vragen en er wordt overgegaan tot schriftelijke stemming. Voor de studentgeleding adviseren 2 leden positief, adviseert een lid negatief en onthouden twee leden zich van een stem. Voor de personeelsgeleding stemmen 5 leden in met het voorstel en stemt een lid tegen het voorstel. Verduyn Lunel constateert dat de personeelgeleding van de faculteitsraad instemt met het reorganisatieplan. In dit speciale geval is het reorganisatieplan gecombineerd met het personeelsplan. Van Duijn licht kort toe dat de betrokken personeelsleden volgens de huidige planning per 1 oktober de status van herplaatsingkandidaat zullen hebben en dat op die datum de ontslagbeschermingtermijn van 10 maanden in gaat. Dat betekent dat ze voorrang hebben bij interne vacatures. In het Sociaal Plan zullen de faciliteiten worden beschreven die worden aangeboden. Daaronder is het aanbod gebruik te maken van een intern loopbaanadviesbureau met veel ervaring en een groot netwerk. Op verzoek kan ook een extern outplacementbureau worden ingeschakeld. De elementen van het Sociaal Plan zullen dezelfde zijn als bij de reorganisatie van het IBL. Kessler vraagt of het bestuur op dit vlak overleg voert met het LUMC. Verduyn Lunel antwoordt dat overleg met LUMC al geruime tijd wordt gevoerd. Het LUMC is formeel een andere werkgever maar zal zich maximaal inspannen voor de herplaatsingkandidaten. Ook in financiële zin heeft het LUMC zijn medewerking toegezegd. Kessler vraagt om een inschatting van de kansen op herplaatsing. Van Duijn antwoordt dat daar moeilijk iets over gezegd kan worden maar dat de ervaring leert dat een inschatting van 50% of meer herplaatsing realistisch is. De kwaliteit van het onderzoek van de sectie is hoog. Een en ander is ook afhankelijk van het netwerk en de leeftijd van betrokken medewerkers. Ambitie van de faculteit is uiteraard om maximaal te kunnen herplaatsen. Van Helden vraagt of de raad apart advies wil uitbrengen over het personeelsplan. Gast antwoordt dat de raad heeft ingestemd met het totale pakket en daarmee ook positief heeft geadviseerd over het personeelsplan. Van Helden zegt toe dat het Sociaal Plan ter informatie voor de raad beschikbaar komt. Verduyn Lunel spreekt zijn dank uit voor de constructieve bijdrage die de raad heeft geleverd. Reorganisaties zijn ingewikkelde processen waarbij keuzes noodzakelijk zijn met consequenties voor personeelsleden. Niemand doet dat voor zijn plezier. Kessler meent dat het personeel binnen de betrokken organisatie vaak ervaart dat er weinig wordt gecommuniceerd. De faculteitsraad krijgt alle nodige informatie en kan dat ook in de facultaire context plaatsen. Verduyn Lunel beaamt dat interne discussies niet altijd in zijn volledigheid gevoerd kunnen worden met alle betrokkenen binnen een instituut maar het doel moet zijn om de discussies zo rijk mogelijk te voeren. Groenewegen hoopt dat de instemming met dit plan nu een duidelijk signaal naar het instituut is om aan de slag te gaan. Verduyn Lunel zegt dat hij had gehoopt dat alle maatregelen om de bezuiniging van 6.8 Meuro te verwerken afgerond zouden zijn voor de start van de portfoliodiscussie. In twee sessies met de wetenschappelijk directeuren hebben de instituten dit voorjaar scenario’s ontwikkeld om een lastenreductie van 5, 10 en 15 % te kunnen realiseren. Geconstateerd moest worden dat het LACDR in die discussies geen keuzes kon
3
maken en het instituut als een ondeelbaar deeltje zag. Hij hoopt dat het na dit instemmingbesluit mogelijk is om volgende stappen te zetten. Verduyn Lunel sluit om 13.40 uur het besloten gedeelte van de vergadering en opent het openbare gedeelte.
6. ARBO Jaarverslag 2010 Fluttert leidt kort in. Vorig jaar heeft het bestuur voorgesteld om voor 2010 een meer compact en feitelijk jaar verslag te schrijven. Het resultaat ligt nu ter informatie in de raadsvergadering. Hij zegt toe het jaarverslag volgend jaar eerder een de raad te zullen bieden. Van Eck heeft gelezen dat de brandblusinstructie voor de studenten verplicht is maar dat de veiligheidsinstructie voor nieuwe medewerkers op vrijwillige basis kan worden gevolgd. Ze vraagt of i.e.g. de blusinstructie ook verplicht gesteld kan worden? Fluttert vindt dat een goed idee. Het daadwerkelijk blussen is prijzig maar de instructie zelf kan zeker gegeven worden. Hij geeft aan dat de deelname aan de veiligheidsinstructie door nieuwe medewerkers niet erg hoog is. Verduyn Lunel zegt toe dat het bestuur dit punt zal oppakken. Van der Hoef stelt voor ook voor zittende medewerkers af en toe een opfriscursus te organiseren. Een evaluatie naar aanleiding van een ontruimingsoefening zou een mooie gelegenheid zijn om bv in de Nieuwsbrief aandacht aan Veiligheid te besteden. Op pagina 4 staat dat in 2010 geen inspectie van het Sylvius heeft plaatsgevonden. Dat gaat over de oude IBL gebouwen. In de tabel op pagina 5 lijkt een foutje in de bemensing van de Van Steenis ploeg te staan. Fluttert zal dat natrekken. De raad suggereert om volgend jaar een lijstje met gebruikte afkortingen op te nemen. Ook in de tekst graag uitleggen van ** en*** knelpunten betekenen. Er zijn al veel 40 jaar oude TL-armaturen vervangen maar in de LCP en LMUY laboratoria is dat nog niet gebeurd. Het lijkt de raad vanwege brandgevaarlijkhied van die armaturen gewenst dat dit alsnog snel wordt gedaan. Fluttert zal het uitzoeken. Van der Hoef vraag naar de ijsafzetting in de vriescellen. Dit punt speelt al enige tijd. De vriescellen moeten worden opgeknapt of vervangen door vrieskisten. Er is nog geen keuze gemaakt. Het is vooral een financiële kwestie. Er ligt een plan voor de kwiklampen in het Herbarium. Urinemonsters en bloedmonsters geven geen redenen tot zorgen. In de praktijk is er niet echt een probleem. In bijlage 1 is de formulering bij 22 (contact met deur zonder letsel) wat vreemd. In bijlage 2, nr 6 hoort broodjes te staan i.p.v. pizza. Bij de ernst van letsel wordt altijd categorie 3 aangegeven. Is er geen 4 en 5? Groenewegen leest die kwalificatie meer als een geruststellende mededeling dat er geen categorie 1 of 2 letsels voor komen. Groenewegen neemt aan dat op pagina 10 bij de voornemens: de onoplosbare knelpunten in het Gorlaeus niet de enige reden zijn om Nieuwbouw te plegen. Hij maakt zich zorgen over de muizenplaag en het Snellius en de effecten op het klimaat in het gebouw van de plaatsing van de nieuwe brandwerende deuren. Van Helden antwoordt dat de faculteit geen beheerder van het Snellius is (maar het ISSC). Beide kwesties zijn door W&N wel aangemeld bij de gebouwbeheerder en bij Vastgoed. Verduyn Lunel zegt toe de vinger aan de pols te zullen houden. De raad spreekt zijn tevredenheid uit over het verslag. Er is de afgelopen drie jaren veel achterstallig onderhoud gedaan en vele knelpunten zijn opgelost, ook door Vastgoed.
4
7. Rondvraag en sluiting Van Helden stelt voor, zo mogelijk, deze week aparte concept verslagen van het besloten en openbare deel van de vergadering te maken en dan met de raad te bespreken welke delen van het besloten gedeelte openbaar kunnen worden gemaakt. Hij stelt voor dat schriftelijk te doen zodat de notulen ruim voor de volgende vergadering van eind augustus beschikbaar zijn. De raad gaat akkoord met het voorstel. Van der Torren vraagt naar de nieuwe nachtdeuren in het Huygens. Die zijn nog niet in gebruik. Groenen vult aan dat de oude deur op het ogenblik weer functioneert. De gerenoveerde liften op het Huygens zijn nu voorzien van een Engelse stem die (niet erg vriendelijk) de verdiepingen afroept. De deuren gaan ook te snel dicht. Van Helden zegt toe daar naar te zullen laten kijken. Niets meer aan de orde zijnde sluit Verduyn Lunel om 14.20 de vergadering.
5