1.
2.
Inleiding 1.1. Wat is EHBO?
Eerste Hulp op verantwoorde wijze door leek verleent in afwachting van professionele hulp.
1.2. Waarom moeten werkwijze en technieken van de EHBO-er overeen stemmen met beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg?
EHBO-er is de eerste schakel in de keten van hulpverleners.
Vijf belangrijke punten EHBO 2.1. Vijf belangrijke punten EHBO
3.
1. 2. 3. 4.
Gevaar voor jezelf, omstanders, SO Gebeurd, vragen aan SO of omstanders Geruststellen, blijf met SO praten Alarmeren, wie, waar, aard van het ongeval, letsels, aantal SO’s, terugmelden! 5. Hulp verlenen op de plaats
Het menselijk lichaam 3.1. Hoe kunnen weefsels, die beschadigd zijn, zich herstellen?
Door celdeling
3.2. Wat zijn organen + voorbeelden
Organen zijn de werktuigen van het lichaam en worden gevormd door een aantal weefsels.
3.3. Wat is een orgaanstelsel?
Aantal organen die samen een bepaalde taak hebben.
3.4. Noem drie taken van de huid.
1. Bescherming tegen schadelijke invloeden en uitdroging. 2. Temperatuurregeling, zweten, kippenvel. 3. Contact onderhouden met de omgeving door tastlichaampjes, pijn en temperatuurzenuwen.
3.5. Wat is de functie van de slijmvliezen?
Bekleding van inwendige holtes en kanalen.
3.6. Noem twee taken van het geraamte.
1. Vorm en steun geven aan het lichaam. 2. Beschermen van belangrijke organen.
3.7. Welke twee soorten spieren kennen we?
1. Willekeurige spieren (armen, benen) 2. Onwillekeurige spieren (hart, maag)
3.8. Noem de ademhalingsorganen
Ademweg, longen, ademhalingsspieren
3.9. De taken van de ademhalingsorganen?
1. 2. 3. 4.
3.10. Wat zijn de taken van het bloed?
Transport van zuurstof, brandstof, bouwstoffen Afvoeren van afvalstoffen uit het lichaam.
3.11. Wat verstaan we onder stofwisseling?
Opnemen van zuurstof en voedingsstoffen in het bloed, verwerking daarvan, afvoeren van afvalstoffen uit het lichaam.
Herman Verscheijden
Zuurstof uit de lucht opnemen Zuurstof aan het bloed afgeven CO² uit het bloed afgeven CO² uit het lichaam afvoeren
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
4.
Het zenuwstelsel 4.1. Waarvoor zorgt het zenuwstelsel?
1. Goede samenwerking tussen alle organen. 2. Juiste reactie op invloeden van buitenaf. (hitte, kou, vocht, licht, geluid, gevaar)
4.2. Welke organen worden vanuit het verlengde Ademhaling, bloedsomloop. merg bestuurd? 5.
De ademhaling 5.1. Wat zijn de taken van de ademhalingsorganen?
Opnemen zuurstof, afvoeren CO²
5.2. Waaruit bestaan de ademhalingsorganen?
Ademweg, longen, ademhalingsspieren.
5.3. Beschrijf de in- en uitademing.
Middenrif trekt samen en wordt vlakker, tussenribspieren trekken samen, door groter volume wordt lucht naar binnen gezogen.
5.4. Hoe vaak per minuut ademt een volwassene? 16 keer 5.5. Wanneer geeft het ademhalingscentrum prikkels door aan de ademhalingsspieren? 6.
Door de 4 % CO² prikkel in het bloed.
Bloed, hart en bloedvaten 6.1. Taken van het bloed:
1. Transport van zuurstof, brandstof, afvalproducten van de stofwisseling. 2. Afweer tegen ziektekiemen +stolling. 3. Vervoer van warmte.
6.2. Bloed bestaat uit:
Plasma, 55% van het volume Rode bloedlichaampjes t.b.v. zuurstoftransport Witte bloedlichaampjes tegen ziektekiemen Bloedplaatjes t.b.v. stolling
6.3. Welke organen vormen het transportstelsel voor het bloed?
Hart en bloedvaten
6.4. Waardoor trekt de hartspier zich samen?
Door prikkel uit sinusknoop op rechterboesem trekken de boezems zich samen en pompen het bloed de kamers in, even later trekken de kamers zich samen en pompen het bloed de longslagader en de aorta in.
6.5. Via welke vaten wordt het hart van brandstof en zuurstof voorzien?
De kransslagaders aan de buitenkant van het hart die zich door de hele hartspier vertakken.
6.6. Noem drie soorten bloedvaten:
Slagaders, haarvaten, aders.
6.7. Door welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
Door alle slagaders (behalve de longslagader) en door de longader.
6.8. Door welke bloedvaten stroomt zuurstofarm Door alle aders (behalve de longader) en door bloed? de longslagader. Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
6.9. Beschrijf de GBO:
Linkerkamer, slagaders, haarvaten, aders, rechterboesem. Rechterkamer, longslagader, longen, longader, linkerboesem.
Beschrijf de KBO
7.
Stoornissen in Bewustzijn, Ademhaling en Circulatie 7.1. Wat zijn de drie vitale functies?
8.
Hersenfunctie, ademhaling, circulatie
7.2. Waarvoor zorgen ademhaling en bloedsomloop?
Zuurstoftransport.
7.3. Oorzaken van stoornissen in het zuurstoftransport:
1. 2. 3. 4.
belemmerde luchtweg gestoorde hersenwerking onvoldoende bloed onvoldoende werking hart e/o longen
7.4. Waarom is het belangrijk zo snel mogelijk stoornissen in de vitale functies te herkennen?
Stoornissen in de vitale functies leiden tot stoornissen in het zuurstoftransport.
7.5. Wat moet er altijd en in elke situatie het eerste worden vastgesteld?
Het bewustzijnsniveau, als indicatie voor een ongestoorde hersenwerking
7.6. Waarom blijven we de vitale functies regelmatig controleren?
Stoornissen in de vitale functies kunnen ook na enige tijd optreden.
Stoornissen in het bewustzijn 8.1. Welke 3 bewustzijnsniveau’s kennen we?
1. Ongestoord bewustzijn 2. Verminderd bewustzijn 3. Bewusteloos
8.2. Wat is een flauwte?
Kortstondige vermindering van het bewustzijn door onvoldoende bloedtoevoer naar hersenen.
8.3. Waardoor worden stoornissen in het bewustzijn altijd veroorzaakt?
Door een gestoorde hersenwerking.
8.4. Oorzaken gestoorde hersenwerking:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.5. Wat te doen bij een wond aan de schedel?
Afdekken
8.6. Eerste Hulp bij epilepsie aanval?
Voorkom dat SO zich verwondt Na toeval: zorg voor een vrije ademweg
8.7. Beroertes: herseninfarct:
Plotselinge halfzijdige verlamming, vaak spraakstoornis. Hevige hoofdpijn, bewustzijnsverlies, blazende ademhaling uit scheefstaande mond
Hersenbloeding:
Herman Verscheijden
Schedel- en hersenletsel Epilepsie, beroerte, suikerziekte Stoornis ademhaling e/o bloedsomloop Vergiftiging Te hoge of te lage temperaturen Elektriciteit Verdrinking
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
8.8. Oorzaken en verschijnselen van een te hoog bloedsuikergehalte: (hyper)
Te veel eten, te weinig medicijn, vochtverlies: SO wordt slaperig en bewusteloos.
8.9. Oorzaken en verschijnselen van een te laag bloedsuikergehalte: (hypo)
Wel geneesmiddelen maar te weinig gegeten: geeuwen, zweten, soms agressief: suikerklontje geven!
8.10. Flauwte,
Kortstondige vermindering van het bewustzijn door onvoldoende bloedtoevoer naar hersenen. Bleek, geeuwen, zweten, bewustzijnvermindering. Vermoeidheid, honger, zwakte, plotselinge schrik, emoties, benauwde omgeving, pijn, bloedarmoede SO in de frisse lucht, gerust stellen, 10 min plat
Verschijnselen Oorzaken EHBO 9.
10.
Stoornissen in de ademhaling 9.1.
We onderscheiden 4 situaties:
Normaal, bedreigd, belemmerd, afwezig.
9.2.
Stoornissen in de ademhaling vaststellen:
Door kijken, horen en voelen.
9.3.
Belemmerde ademhaling bij bewusteloosheid, aangezichtsletsel, verbranding van de ademweg:
Verschijnselen: borst/buik gaat 10 sec. niet op en neer. SO ziet blauw.
9.4.
EHBO bij bewusteloos SO met belemmerde ademhaling:
Stabiele zijligging, daarna mond leegmaken.
9.5.
Beademingsmethodes:
Mond op mond, mond op neus Volwassene: 12 keer per minuut Kind: 20 keer per minuut Baby: hoofdje niet achterover
9.6.
Als SO gaat braken tijdens beademen:
Snelle kantelmethode, hoofd achterover, mond leeg maken.
9.7.
Oorzaken ademhalingsstoornissen:
Verslikking, ziekte aan luchtwegen of longen (astma / bronchitis), doordringende borstwond, aangezichtletsel, beschadiging ruggenmerg, beschadiging ademhalingscentrum, bewustzijnstoornissen, circulatiestoornissen, vergiftiging, elektriciteit, ophanging, wurging, bedelving, verdrinking, inademen hete lucht of prikkelende gassen, wespensteek in de keel.
Stilstand van de bloedsomloop 10.1. Verschijnselen:
SO ziet er ‘dood’ uit SO is diep bewusteloos Halsslagader klopt niet (geen enkele ader!) Plotseling en onverwacht in elkaar gezakt??
10.2. Doel EH bij stilstand bloedsomloop
Zorgen voor zuurstofrijk bloed door de aderen d.m.v. masseren en beademen. (reanimeren)
10.3. Wat is reanimatie?
Uitwendige hartmassage en beademen.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
10.4. Reanimatie: Volwassene Kind tot 8 jaar Baby tot 1 jaar
Indrukken: 4 à 5 cm 2,5 à 3,5 cm 1 à 2 cm
10.5. Reanimatie volwassene: 15 – 2
Reanimatie van baby of kind: 5 – 1
10.6. Wat is het verschil tussen klinisch en biologisch dood? (Dit is het doel van elke reanimatie!!)
Biologisch dood is een niet omkeerbare situatie, bij klinisch dood is er nog redding mogelijk.
10.7. Wanneer is het verschil tussen klinisch en biologisch dood langer dan 4 minuten?
Bij onderkoeling en drenkelingen door een geringer zuurstofverbruik.
10.8. Oorzaken circulatiestilstand in het hart gelegen:
10 % totale uitval hartactiviteit. (binnen 1 min. mechanisch nog prikkelbaar) 90 % kamerfibrileren (defibrileren mbv. AED)
10.9. Hartinfarct:
Afsterven van hartspiercellen door doorbloedingsstoornis in de kransslagaders (littekenweefsel) Verschijnselen: aanhoudende pijn op de borst, uitstralend naar linkerarm.
10.10. Oorzaken circulatiestoornis buiten het hart gelegen:
11.
12.
Tempo: 100 massages per minuut 100 massages per minuut 100 massages per minuut
Stoornissen in de ademhaling, vergiftigingen, elektriciteit, te hoge of te lage temperaturen, groot bloedverlies. (shock)
De huid 11.1. Uit welke lagen bestaat de huid?
Opperhuid, lederhuid, onderhuids bindweefsel.
11.2. Noem 3 taken van de huid.
• Lichaam beschermen tegen geweld, ziektekiemen, schadelijke stoffen, straling, uitdroging • Informatie van buiten doorgeven. (pijn, temperatuur en tastzin) • Regelen lichaamstemperatuur.
11.3. Hoe wordt de temperatuur van de huid geregeld?
• Verandering hoeveelheid bloed die door de haarvaten stroomt • Inschakeling van zweetklieren. Door verdamping van zweet wordt er warmte aan de huid onttrokken (luchtvochtigheid!) • Kippenvel, kleiner oppervlak en stilstaande luchtlaag rondom de huid.
Uitwendige wonden 12.1. Verschijnselen uitwendige wond.
Huid is beschadigd, pijn, meestal bloed te zien.
12.2. EH uitwendige wond.
Voorkomen van verdere besmetting, infectie, bloedverlies. Zo snel mogelijke genezing van de wond met weinig restverschijnselen.
12.3. EH door EHBO-er bij definitieve behandeling
Wond reinigen en ontsmetten, steriel afdekken, zo nodig rust en steun geven aan lichaamsdeel.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
12.4. EH door EHBO-er bij voorlopige behandeling
Verdere besmetting voorkomen door de wond zo schoon mogelijk (liefst steriel) af te dekken. Bloeding zo nodig stelpen en SO naar arts vervoeren.
12.5. Waarmee kan een uitwendige wond worden afgedekt?
Wondpleister, snelverband, wondsnelverband, dekverband bestaande uit: steriel gaasje – witte watten – hydrofiele zwachtel – pleister. Schone zakdoek of handdoek.
12.6. Hoe kan rust en steun worden gegeven aan Arm: mitella aanleggen. Been: hoger leggen een gewonde arm of gewonde been? over de hele lengte ondersteund.
13.
12.7. Doel van reiniging en ontsmetting van de wond?
Besmettingsgraad van de wond zoveel mogelijk te verminderen en daarmee de kans op infectie te verkleinen waardoor de genezing van de wond wordt bevorderd.
12.8. Waarom ontsmetten we de wond niet als de arts de definitieve behandeling geeft?
SO krijgt dan tweemaal dezelfde onprettige reinigingsbehandeling en tevens kan het beoordelen van de wond door de arts worden bemoeilijkt b.v. door verkleuring. (jodium)
12.9. Hoe reageert weefsel op een wond?
Met een ontstekingsreactie: pijn, roodheid, zwelling en warmte, evt. functiebeperking.
12.10.Wat is wondinfectie en de verschijnselen.
Als ziektekiemen zich in de wond gaan vermenigvuldigen en verspreiden. Toenemen van (kloppende) pijn, roodheid en zwelling en evt. koorts. (vorming van etter)
12.11.Waarmee moeten we bij iedere wond rekening houden?
Tetanus besmetting door straatvuil of hondenbeet. Inenting is 15 jaar geldig!
12.12.Welke wonden moeten altijd door de arts worden behandeld?
Diepe wonden, vuile (bijt)wonden, doordringende wonden, ernstig bloedende wonden, wonden bij botbreuken en ontwrichtingen, de meeste brandwonden.
12.13.Wat zijn doordringende wonden?
Wonden die tot binnen de lichaamsholten reiken, b.v. borstholte of buikholte
12.14.Wat is het gevaar van een doordringende borstwond?
De long kan samenvallen (klaplong) waardoor de ademhaling en dus een vitale functie wordt bemoeilijkt. Ook kans op ernstige bloeding!
12.15.Wat is het gevaar van een doordringende buikwond?
Beschadiging van de organen in de buikholte met als mogelijk gevolg een ernstige bloeding!
Ernstige uitwendige bloedingen 13.1. Verschijnselen ernstige uitwendige bloeding?
Uit een wond komt in korte tijd veel bloed, stootsgewijs of gelijkmatig.
13.2. Doel EH bij ernstige uitwendige bloeding
Voorkomen van verder bloedverlies!
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
14.
13.3. EH bij SO met ernstige uitwendige bloeding
SO neerleggen, omhoog brengen gewonde lichaamsdeel, druk uitoefenen op de wond, rust en steun geven aan gewonde lichaamsdeel. Alarmeren van deskundige hulp.
13.4. Op welke manieren kan druk op de plaats van de bloeding worden uitgeoefend?
Steriel gaas of ander verband op de wond leggen en met de hand druk uitoefenen. Met handdoek, theedoek, zakdoek of desnoods de blote hand op de wond drukken. Aanleggen van een wonddrukverband.
13.5. Wanneer moet een ernstige uitwendige bloeding worden gestopt door druk uit te oefenen rondom de wond?
Als er geen gelegenheid is om verbanden aan te leggen óf als het verband doorbloedt óf als we geen druk op de wond mogen uitoefenen omdat er nog een scherp voorwerp inzit.
13.6. Wanneer moeten we bij een ernstige uitwendige wond deskundige hulp inschakelen?
Als er sprake is van een grote wond met veel bloedverlies, bij SO’s waarbij de bloedstolling is gestoord (bloederziekte) of bij gebruik van bloedverdunners. (Sintrom® of Marcoumar®)
13.7. Waaruit bestaat een wonddrukverband?
Een dekverband met daarover een drukverband
13.8. Hoe moet een ernstige uitwendige bloeding aan de hals worden gestopt?
Met een geopend snelverband of schone zakdoek, desnoods met de blote duim op de wond drukken.
13.9. Vervoer SO met afgezaagd lichaamsdeel
Liggend. Lichaamsdeel zo schoon mogelijk verpakt in een plastic zak die in een andere zak met smeltend ijs wordt gedaan.
13.10.Waarom moet een ernstige bloeding zo snel mogelijk worden gestopt?
Bloed vervoert de zuurstof die de (hersen) cellen voortdurend nodig hebben om in leven te blijven.
Shock: een toestand waarbij onvoldoende bloed in het lichaam rond stroomt 14.1. Verschijnselen van shock (zie shock ring!)
SO ziet er ‘slecht’ uit en maakt zieke indruk. Koud, slap en krachteloos, klam, dorstig, onrustig
14.2. Doel EH bij shock
Voorkomen dat de shock erger wordt.
14.3. Drie oorzaken van shock
• ernstig bloedverlies • stoornissen in de werking van het hart • verlies van lichaamsvocht
14.4. EH aan SO met shock
SO laten liggen, mogelijke oorzaak wegnemen (uitwendig bloedverlies) SO geruststellen, niet alleen laten en beschermen tegen afkoeling. Zo nodig ademweg vrijhouden. Zo snel mogelijk hulp alarmeren!! SO niet laten drinken! (wel: lippen bevochtigen)
14.5. Drie voorwaarden voor transport van voldoende zuurstof naar de hersenen.
Herman Verscheijden
• Er moet voldoende bloed in de bloedvaten zitten • Het hart moet goed werken om het bloed rond te pompen • Er moet voldoende zuurstof in het bloed zitten
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
15.
14.6. Hoe probeert het lichaam van een SO met shock ervoor te zorgen dat de hersencellen zolang mogelijk zuurstof krijgen?
Er gaat zo min mogelijk bloed naar cellen die beter tegen een tekort aan zuurstof kunnen b.v. de huid en de spieren. SO ziet er daardoor slecht uit, voelt koud aan, is slap en krachteloos en gaat eenmalig zweten (klam)
14.7. Noem 2 vormen van bloedverlies
Uitwendig en inwendig bloedverlies
14.8. Drie plaatsen in het lichaam waar inwendig bloedverlies kan optreden
Borstholte, buikholte, spieren en onderhuids weefsel
14.9. Waarom mag een SO met shock niet drinken?
Omdat de darmen minder bloed en zuurstof krijgen en daardoor minder goed werken. Het SO kan misselijk worden en gaan braken met gevaar van verslikken en chemische longontsteking
Brandwonden 15.1. Drie graden van verbranding en de verschijnselen
• Eerstegraads: huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk • Tweedegraads: huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk en vertoont blaren • Derdegraads: huid is grauw-wit (gekookt) of zwart (verkoold)
15.2. Doel EH bij een brandwond?
• Voorkomen dat de brandwond zich verder uitbreidt • Voorkomen van besmetting van de brandwond • Snelle genezing van de brandwond met zo weinig mogelijk restverschijnselen • Bestrijden van de pijn
15.3. Eerste handelingen bij brandwonden?
• Zo nodig de oorzaak van verbranding opheffen • Langdurig koelen met lauw leidingwater oftewel: • EERST WATER, DE REST KOMT LATER!!
15.4. Definitieve EH bij kleine tweedegraads brandwonden?
• Langdurig koelen, minstens 10 minuten! • Steriel afdekken
15.5. Voorlopige EH bij tweede en derdegraads brandwonden
• • • •
15.6. Iemand die in brand staat blussen
• SO meteen laten liggen en er water overheen gieten. Als er geen water is SO in een blusdeken wikkelen, te beginnen bij de hals. (schoorsteen!)
langdurig koelen zo schoon mogelijk (steriel) afdekken rust en steun geven deskundige hulp inschakelen
15.7. Wat te doen met vastzittende kleding? • Laten zitten om te voorkomen dat blaren worden opengetrokken. 15.8. Met welk verbandmateriaal dekken we tweede en derdegraads brandwonden af?
Herman Verscheijden
• Bij voorkeur met metalineverband omdat dit niet aan de wond plakt. Eventueel met een steriel gaasje, een schone theedoek, zakdoek of laken.
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
15.9. Waarom bij te verlenen EH niets op de brandwond smeren?
• Voor de arts is het moeilijker om de ernst van de verbranding te beoordelen en het kan infectie veroorzaken.
15.10.Noem vijf oorzaken van verbranding van de huid en de slijmvliezen
• • • • • •
15.11.De ernst van de verbranding is afhankelijk van:
• de uitgebreidheid, de diepte en de plaats van de brandwonden én de leeftijd van het slachtoffer.
15.12.Waarom is een derdegraads brandwond niet pijnlijk?
• Omdat de zenuwen zijn verbrand. Daaromheen zitten natuurlijk wel tweedegraads verbrandingen
15.13.Hoe kan de uitgebreidheid van verbrandingen bij volwassenen worden bepaald?
Met de ‘regel van negen’ • hoofd, hals, nek: 9% • één arm 9% • voorkant romp 2x9% • achterkant romp 2 x 9 % • voorkant één been 9% • achterkant één been 9 % • geslachtorganen 1 % (handpalm idem)
hete vloeistoffen: koffie, thee, water, vet, olie vuur: barbecue, vlamvatten van kleding hete voorwerpen of dampen: strijkijzer of stoom straling: zonnestraling, hoogtezon elektriciteit: stroom, vonken, bliksem bijtende stoffen: zoutzuur, gootsteenontstopper
15.14.Wanneer moeten we bij brandwonden • Wanneer meer dan 9 % van het rekening houden met het ontstaan van lichaamsoppervlakte in de tweede en / of derde shock? (na enige uren) graad is verbrand. 15.15.Wat is het doel van langdurig koelen van brandwonden?
• Voorkomen dat de verbranding zich in de diepte en oppervlakte uitbreidt.
15.16.Welke brandwonden moeten altijd worden behandeld door een arts?
• Tweede of derdegraads brandwond • Brandwonden aan gezicht, handen, voeten, geslachtsorganen en de omgeving van gewrichten • Verbranding van de ademweg door de inademing van rook of hete gassen • Verbranding door elektriciteit of bijtende stoffen
15.17.Wanneer rekening houden met verbranding van de ademweg en welke EHBO?
• Bij verbranding van het gezicht, geschroeide wenkbrauwen of neusharen met daarbij vaak prikkelhoest. Deze slachtoffers moeten zo snél mogelijk en zittend naar het ziekenhuis worden vervoerd omdat gevaar voor verstikking dreigt.
15.18.EH aan SO die een bijtende stof op de • Kleding waarop de bijtende stof is gekomen, zo huid heeft gekregen snel mogelijk verwijderen. (handschoenen!) Besmette huid 30 min. spoelen met veel water! 16.
Botten, gewrichten en spieren 16.1. Uit hoeveel botten bestaat het geraamte?
206 botten. Dijbeen is het grootste bot, stijgbeugel is het kleinste botje.
16.2. Waarin is het geraamte te verdelen?
Het hoofd, de romp, de ledematen.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
17.
16.3. Wat is het verschil tussen botweefsel en kraakbeenweefsel?
Botweefsel is hard, stevig, weinig elastisch. Kraakbeenweefsel is elastisch en soepel.
16.4. Wat bevindt zich in de meeste botten en waarvoor dient dit?
Beenmerg. Hierin worden bloedcellen aangemaakt.
16.5. Wat is een gewricht?
Een beweeglijke verbinding tussen twee botten.
16.6. Uit welke 6 onderdelen bestaat een gewricht?
Gewrichtskop, gewrichtskom, gewrichtsholte, gewrichtsslijm, gewrichtskapsel, gewrichtsbanden.
16.7. Waarmee zijn gewrichtskop en gewrichtskom bedekt?
Kraakbeenweefsel, daardoor kunnen de bewegingen zonder wrijvingen verlopen.
16.8. Noem enkele vormen van gewrichten en geef aan hoe de botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
• Kogelgewricht, b.v. schouder of heup. De kogelronde kop kan naar alle richtingen bewegen • Scharniergewricht, b.v. elleboog of knie. Kop en kom zijn langwerpig waardoor beweging slechts in één richting. • Rolgewricht, b.v. onderarm. Het ene bot rolt om het andere
16.9. Uit welke onderdelen bestaat de aangezichtsschedel?
Jukbeenderen, boven- en onderkaak, oogkassen, het neusbeen.
16.10.Uit hoeveel wervels bestaat de wervelkolom en welke zijn dat?
33 Wervels: 7 halswervels, 12 borstwervels, 5 lendenwervels, 5 heiligbeenwervels, 4 staartwervels vergroeid tot het stuitje.
16.11.Wat ligt tussen de wervels en waartoe dienen deze?
Tussenwervelschijven, deze dienen als schokbrekers.
16.12.Hoe heten de twee bovenste wervels?
Atlas (ja knikken) en draaier (nee schudden)
16.13.Noem de botten van een arm.
Opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, handwortelbeentjes, middenhandsbeentjes, vingerkootjes
16.14.Noem de botten van een been.
Dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen, voetwortelbeentjes waaronder: hielbeen, middenvoetbeentjes, teenkootjes.
Botbreuken en ontwrichting 17.1. Wat zijn de verschijnselen van een botbreuk?
Pijn, zwelling, onvermogen om het getroffen lichaamsdeel te gebruiken. Soms: abnormale stand, abnormale beweeglijkheid, uitwendige wond. (open botbreuk)
17.2. Doel eerste hulp bij een botbreuk.
Pijn en ongemak SO beperken. Voorkomen van verdere schade getroffen lichaamsdeel. Voorkomen van verdere besmetting.
Bij open botbreuken: Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
18.
17.3. EH bij een (open) botbreuk
Getroffen lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk houden. Rust en steun geven aan het getroffen lichaamsdeel. Bij open botbreuk de wond afdekken. Zorgen voor deskundige hulp.
17.4. Hoe kan een gebroken arm onbeweeglijk worden gehouden?
SO het getroffen lichaamsdeel tegen het lichaam te laten vasthouden of het getroffen lichaamsdeel vast te laten houden door een hulpverlener.
17.5. Rust en steun geven met een mitella?
Aan onderarm, pols of hand.
17.6. Rust en steun geven met een brede das?
Aan elleboog, bovenarm, schouderblad of sleutelbeen.
17.7. Rust en steun geven bij een beenbreuk?
Met een opgerolde deken, kleren of tassen waarbij het been zo mogelijk over de hele lengte (ook enkel en knie) wordt gesteund.
17.8. Welke 2 soorten botbreuken kennen we?
Open en gesloten botbreuken.
17.9. Wat gebeurt er bij een ontwrichting?
De kop is uit de kom geschoten, het gewrichtskapsel en de gewrichtsbanden zijn verscheurd. Meestal is een vormverandering zichtbaar.
17.10.Wanneer moet er aan een botbreuk van wervels worden gedacht?
Bij een hoog energetisch trauma: val van enige hoogte, motorongeluk, duik in ondiep water, pijn in rug of nek, functiebeperking.
17.11.Verschijnselen van beschadiging van het ruggenmerg.
Gevoelloosheid, tintelingen, krachtverlies of verlamming in armen en / of benen. Ademhalingsstoornissen.
17.12.EH bij botbreuk van wervels?
SO laten liggen en elke beweging van de wervelkolom voorkomen. Alarmeren.
17.13.EH bij botbreuk van ribben?
SO in halfzittende houding brengen en hem ondersteunen. Alarmeren.
Kneuzing en verstuiking (verzwikking) 18.1. Verschijnselen van kneuzing of verstuiking Aanvankelijk alleen pijn, spoedig daarna zwelling, na enige tijd blauwe verkleuring. Soms onvermogen om het getroffen lichaamsdeel te gebruiken. 18.2. EH bij kneuzing of verstuiking.
Koelen, minstens 10 minuten met leidingwater, slootwater, koude omslagen of ijsklontjes. Drukverband aanleggen. Rust en steun geven.
18.3. Doel van koelen en drukverband.
Beperken van zwelling en pijn en het geven van een gevoel van rust en steun.
18.4. Gevolgen van een te strak aangelegd drukverband.
Verkleuring van handen, vingers, voeten, tenen Verergering van de pijn, tintelingen, gevoelloosheid en functievermindering.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
18.5. Verschil tussen kneuzing en verstuiking.
19.
Het oog 19.1. Uit welke lagen bestaat de oogbol?
20.
Een kneuzing kan overal ontstaan, een verstuiking alleen bij een gewricht.
• Harde oogvlies • Vaatvlies • Netvlies
19.2. Hoe ziet het harde oogvlies eruit en hoe heet het doorzichtige gedeelte?
Het harde oogvlies is wit van kleur, het doorzichtige gedeelte is het hoornvlies.
19.3. Hoe is het vaatvlies te zien en hoe heet dit?
Achter het hoornvlies is een gedeelte van het vaatvlies te zien: het regenboogvlies. Dit geeft de kleur aan het oog.
19.4. Wat bevindt zich in het midden van het regenboogvlies en wat is de functie?
Een opening: de pupil. Het regenboogvlies regelt de sterkte van de lichtinval door de pupil te verwijden of te vernauwen.
19.5. Wat zit er achter de pupil?
De lens.
19.6. Wat zit binnenin het oog?
Een gelei-achtige massa: het glasachtig lichaam.
19.7. Waardoor wordt de oogbol aan de voorzijde beschermd?
De oogleden.
19.8. Welke functie heeft het traanvocht?
Hoornvlies en bindvlies schoon en vochtig houden, kleine stofdeeltjes wegspoelen.
Oogletsels 20.1. Noem minstens vijf verschijnselen van oogletsels.
Pijn in één of beide ogen, rood oog, tranende en toegeknepen ogen, bloeding en/of vervormde pupil, soms een tik tegen het oog gevoeld, verminderd gezichtsvermogen, angst en onrust.
20.2. Doel EH bij oogletsels?
Zo mogelijk de oorzaak opheffen, verergering voorkomen.
20.3. Waarmee begint EH aan een SO met oogletsel altijd?
Met geruststellen.
20.4. Wanneer mag u een vuiltje op het oog verwijderen en wanneer niet?
Wel: als het los op het oogwit zit. Niet: als het vastzit of op het hoornvlies zit.
20.5. Welke EH als iemand iets scherps in zijn oog heeft gekregen?
20.6. Wat mag een oogletsel SO nooit doen?
Herman Verscheijden
• SO geruststellen en zo snel mogelijk zittend naar oogarts of ziekenhuis vervoeren. • Oog afdekken met kapje of bekertje. In het oog wrijven.
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
20.7. EH bij bijtende stof in het oog?
20.8. Bij welke oogletsels met water spoelen en hoelang?
21.
De stof zo snel mogelijk en langdurig (30 min) met water wegspoelen. Zittend vervoeren naar oogarts of ziekenhuis. • Bijtende stoffen: 30 min (1800 seconden!) • Verbranding: 10 min.
20.9. Waardoor kunnen lasogen ontstaan en welk gedeelte van het oog is dan beschadigd?
Door inwerking van ultraviolette stralen van lasapparatuur, hoogtezon of felle zon op sneeuw beschadigt het hoornvlies.
20.10.Wat zijn de verschijnselen van lasogen?
Hevige, stekende pijn in de ogen, tranen, rode ogen. (voelt alsof er zand inzit)
20.11.Wanneer kan EHBO’er definitieve behandeling geven?
Bij een loszittend vuiltje op het wit van het oog of aan de binnenkant van het ooglid.
20.12.Waarom moet altijd druk op het oog worden vermeden?
Door de druk kan vocht uit het inwendige van het oog verloren gaan.
Vergiftiging 21.1. Gif als vaste, vloeibare of gasvormige stof die in zodanige hoeveelheid in het lichaam komt via spijsverteringskanaal, luchtwegen of huid dat daardoor de juiste werking van één of meer organen (huid of slijmvliezen, spierstelsel, zenuwstelsel, transportstelsel) verloren gaat. 21.2. Welke soorten vergiftigingen kunnen we onderscheiden?
Acute vergiftiging en chronische vergiftiging.
21.3. Wanneer kunnen acute vergiftigingen ontstaan?
Bij ongevallen waarbij chemische stoffen vrijkomen zoals lekkages en branden. Ook wanneer kinderen huishoudproducten of geneesmiddelen innemen of volwassenen bestrijdingsmiddelen binnen krijgen.
21.4. Waardoor kunnen chronische vergiftigingen ontstaan?
Doordat men regelmatig aan kleine hoeveelheden giftige stoffen wordt blootgesteld.
21.5. Welke stoffen kunnen via het spijsverteringskanaal binnenkomen?
• Bijtende stoffen • Petroleumproducten • Niet-bijtende producten
21.6. Noem enkele bijtende stoffen.
Vaatwasmiddelen, gootsteenontstopper, toiletreiniger, ammonia, soldeervloeistof.
21.7. Verschijnselen als iemand een bijtende stof heeft ingeslikt.
Pijnlijke beschadiging van de lippen, slijmvlies van mond, keel, slokdarm en maag.
21.8. EH als bijtende stof is ingeslikt.
SO snel 1 à 2 glazen water laten drinken om het gif te verdunnen. Kinderen ½ à 1 glas. SO direct naar ziekenhuis incl. verpakking. SO niet laten braken!!
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
21.9. Noem enkele petroleumproducten die kunnen worden doorgeslikt.
Gekleurde lampenolie, terpentine, meubelolie.
21.10.Wat is het gevaar van het inslikken van petroleumproducten?
Bij het inslikken, maar meer nog bij eventueel braken, bestaat grote kans dat er petroleum in de longen komt met een chemische longontsteking als resultaat. Dus: Geen water drinken en niet laten braken!!
21.11.EH bij inslikken petroleumproduct.
SO samen met restant of verpakking snel naar ziekenhuis. Niet laten braken!
21.12.Noem enkele niet-bijtende stoffen.
Geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen, giftige planten, vruchten en paddestoelen.
21.13.EH als niet-bijtende stof is ingeslikt.
SO niet laten drinken, wel laten braken! Snel naar ziekenhuis met restanten, verpakking of braaksel.
21.14.In welke groepen kunnen we giftige gassen • Gassen met een prikkelende werking op de verdelen? slijmvliezen van ademweg en longen. • Gassen die pas na opname in het bloed hun werking hebben. (koolmonoxide) 21.15.Welke prikkelende gassen geven onmiddellijk verschijnselen en welke?
Chloorgas, traangas en ammoniak. Prikkelhoest, pijn bij zuchten, kortademigheid.
21.16.Gevolgen van dampen die pas na opname in het bloed hun werking hebben.
Stoornissen in het bewustzijn, vaak voorafgegaan door hoofdpijn, misselijkheid en kloppende slapen.
21.17.Welke EH verlenen aan iemand die een giftig gas heeft binnengekregen?
SO zo snel mogelijk in de frisse lucht brengen. SO rustig houden. Snel voor deskundige hulp zorgen, ook als SO nog weinig klachten heeft.
21.18.Op welke twee manieren is vergiftiging via • Stoffen met schadelijke effecten op de huid. de huid mogelijk? • Stoffen die door de huid worden opgenomen 21.19.EH aan SO die giftige stof op de huid heeft Met de stof doordrenkte kleding verwijderen! gekregen? (handschoenen) Huid met veel water 30 min. spoelen. Zorgen voor deskundige hulp. 22.
Elektriciteit 22.1. Wat als eerste doen wanneer SO door elektrische stroom is getroffen?
Stroomtoevoer verbreken (schakelaar / stekker) SO proberen los te maken. Let op gevaar!!
22.2. Goede geleiders voor stroom zijn: Slechte geleiders voor stroom zijn:
• metalen, water, het menselijk lichaam • rubber, hout, papier, textiel, glas, plastic.
22.3. Wat kunnen de gevolgen zijn als stroom door het menselijk lichaam gaat?
• Spierkramp, SO kan niet meer loslaten. • Stoornis hartritme, stilstand bloedsomloop. • Hersenbeschadiging waardoor bewusteloosheid, ademstilstand, zuurstoftekort. • Brandwonden op die plaatsen waar de stroom het lichaam in en uit is gegaan.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
23.
24.
Letsels door koude 23.1. Waartoe kan het blootgesteld zijn aan te lage temperaturen toe leiden?
• Algehele onderkoeling (bevangen door kou) • Plaatselijke onderkoeling (bevriezing)
23.2. Verschijnselen van algehele onderkoeling.
• SO heeft bleke en koude huid, rilt in het begin en voelt zich doodmoe. • Wordt suf en wil gaan slapen. • Kan (diep) bewusteloos raken. • Kan een stilstand van de ademhaling en of bloedsomloop krijgen.
23.3. Doel EH bij onderkoeling.
• Verdere afkoeling voorkomen. • Vitale functies veilig stellen.
23.4. Wanneer moeten we aan de mogelijkheid van onderkoeling denken?
Als een SO gedurende enige tijd aan lage temperatuur is blootgesteld, vooral als hij een gestoord bewustzijn heeft of op de grond ligt.
23.5. Welke EH bij onderkoeling?
SO op beschutte plaats brengen en in deken wikkelen. Zo nodig: ademweg vrijhouden, beademen, uitwendige hartmassage toepassen. Altijd zorgen voor deskundige hulp.
23.6. Welke drie graden van bevriezing en wat zijn de verschijnselen?
• Eerstegraads: bleek-grijze verkleuring van de huid en een stekende pijn. • Tweedegraads: blaren en een stekende pijn. • Derdegraads: spierwitte huid, gevoelloos.
23.7. Doel EH bij bevriezing.
Uitbreiding en besmetting voorkomen.
23.8. EH bij SO met bevroren lichaamsdelen.
• • • • •
SO op droge beschutte plaats brengen. Natte kledingstukken uittrekken. Getroffen lichaamsdelen passief opwarmen. Blaren heel laten en afdekken. Zorgen voor deskundige hulp.
23.9. Waarvan is de mate van onderkoeling afhankelijk?
• • • • • •
De omgevingstemperatuur Duur van blootstelling aan de koude De luchtvochtigheid De windsnelheid Mate van bescherming (kleding, beweging) Lichaamsconditie en omvang van het SO
23.10.Wanneer gaat de afkoeling sneller?
• Bij een lage “gevoelstemperatuur” • SO ligt in het water (20 x sneller afkoelen!!) • SO heeft alcohol gedronken waardoor de bloedvaten zich verwijden.
Letsels door warmte 24.1. Wat zijn de eerste verschijnselen van warmtestuwing?
Herman Verscheijden
SO is bleek, transpireert hevig, heeft hoofdpijn en of is misselijk, heeft soms pijn in spieren van armen of benen.
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
24.2. Welke verschijnselen kunnen later optreden?
• • • • •
24.3. Doel EH bij warmtestuwing.
• Trachten lichaamstemperatuur te normaliseren en de vitale functies veilig te stellen.
24.4. Welke EH verlenen bij warmtestuwing?
• Altijd: SO op koele plaats brengen, als er geen bewustzijnsstoornissen zijn: SO zout geven en water laten drinken. • Ernstige gevallen bij bewustzijnsstoornissen: • algemene maatregelen nemen • SO actief afkoelen • SO niet meer laten drinken • Deskundige hulp waarschuwen
24.5. Hoe noemen we de ernstige vorm van warmtestuwing?
Hitteberoerte.
Verwardheid en bizar gedrag Bewustzijnsstoornissen De huid wordt droog Soms toevallen Soms shock en stilstand bloedsomloop
De lichaamscellen gaan minder goed 24.6. Wat kan er gebeuren als de lichaamstemperatuur hoger wordt dan de normale 37°C functioneren en de stofwisselingsprocessen kunnen uiteindelijk ernstig verstoord raken. 24.7. Hoe raakt het lichaam zijn overtollige warmte normaal kwijt?
Door uitstraling en door transpiratie, mits dit zweet ook kan verdampen! (luchtvochtigheid)
24.8. Waarvan is afhankelijk hoeveel warmte het Van de hoeveelheid geproduceerde warmte, de lichaam aan de omgeving afgeeft? temperatuur en vochtigheid van de omgeving. 24.9. Hoe kunnen we SO met warmtestuwing of hitteberoerte het beste afkoelen? 25.
26.
Met natte doeken die telkens ververst worden.
* Vervoer over korte afstand 25.1. Wanneer is het noodzakelijk een SO te verplaatsen?
Als het SO zich in een levensgevaarlijke situatie bevindt. (brand, instortingsgevaar)
25.2. Wanneer is het wenselijk een SO te verplaatsen?
Als het SO zich in beroerde omstandigheden bevindt. (regen, kou)
25.3. Drie methoden om een SO over korte afstand te vervoeren.
• Noodvervoersgreep van Rautek. • Ondersteund verplaatsen. • Dragen in een stoeltje.
* Afnemen van een integraalhelm 26.1. In welke gevallen moet de helm worden afgenomen?
Herman Verscheijden
• Als het SO bewusteloos is. • Als SO braakneigingen heeft, ademnood heeft of een ernstige bloeding aan het hoofd.
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
27.
* Het redden van drenkelingen 27.1. Waarom is het onverstandig om meteen in De helper kan ook SO worden omdat: het water te springen als iemand verdrinkt? • Hij onvoldoende kan zwemmen. • Het water vuil en donker is. • Het gevaar bestaat onderkoeld te raken. 27.2. Middelen waarmee we iemand uit het water kunnen halen:
Plank, tak, stok, touw, kledingstuk, autowiel, reddingsboei, reddingshaak, reddingsklos.
27.3. Waarom is het gevaarlijk in het water te duiken?
• De diepte van het meestal vuile en donkere water is niet bekend. • Een drenkeling kan uit het oog worden verloren. • Er kunnen b.v. Fietsen in het water liggen waardoor de redder letsel aan hoofd en nek kan oplopen.
27.4. Hoe moet een drenkeling bij voorkeur op de kant worden gebracht?
Horizontaal, in ieder geval ruggelings.
27.5. Hoe kan iemand zichzelf drijvend houden? Op de rug liggen, armen en benen spreiden. Rustig blijven, lucht en energie sparen. Kleding en laarzen als drijfmiddel gebruiken. Probeer de aandacht te trekken. 27.6. Hoe kan iemand zich redden als hij met de Probeer kalm te blijven. Autogordel losmaken auto te water is geraakt? en de verlichting ontsteken. Probeer de auto via portier, raam of schuifdak te verlaten. 28.
* Kleine letsels 28.1. Welke EH verlenen bij een bloedneus?
• SO laten zitten met hoofd iets voorover. • Neus éénmaal laten snuiten. • Neusvleugels tegen neustussenschot drukken
28.2. Wanneer moet iemand met een bloedneus naar een arts?
• Als de bloeding niet stopt. • Als de bloeding het gevolg is van een slag tegen het hoofd. (niet tegen de neus)
28.3. Wanneer mag een EHBO-er een splinter uit de huid halen?
Als een grijpbare punt van de splinter uit de huid steekt.
28.4. Wat te doen als iemand door een wesp of bij in de mond is gestoken?
SO onmiddellijk naar een arts of ziekenhuis (laten) brengen.
28.5. Wat te doen als iemand door een kwal is gebeten?
Getroffen lichaamsdeel voorzichtig afspoelen met zeewater, verdunde azijn of ammonia.
28.6. Welke EH bij een uitgeslagen tand?
• SO laten zitten. • Tand in bekertje met wat melk of speeksel van het SO bewaren. • SO mét uitgeslagen tand naar tandarts.
28.7. Welke EH aan iemand die door een slang is gebeten?
Met spoed naar een ziekenhuis.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
29.
* Verbandleer 29.1. Welke vier soorten verbanden kennen we in de EHBO?
• • • •
29.2. Bij welke letsels wordt een dekverband aangelegd en met welk doel?
Bij uitwendige wonden om ze snel en zo schoon mogelijk af te dekken.
Dekverband Wonddrukverband Drukverband Rust- en steungevend verband
29.3. Wanneer leggen we een wonddrukverband Ernstig bloedende uitwendige wonden. aan en aan welke 2 eisen moet dit voldoen? Doel: bloeding stelpen en de doorbloeding van het lichaamsdeel intact houden.
30.
29.4. Wanneer leggen we een drukverband aan en met welk doel?
Bij kneuzing en verstuiking om de zwelling te beperken en rust en steun te geven.
29.5. Bij welke letsels wordt een rust- en steungevend verband aangelegd?
(Ernstige) uitwendige wonden, kneuzing, verstuiking, botbreuken, ontwrichting.
29.6. Wanneer kan een driekante doek de zwachtel vervangen bij een dekverband?
Als snel een tijdelijk verband moet worden aangelegd op uitgebreide wonden.
Verband en hulpmiddelen 30.1. Welk verbandmateriaal kan bij het verlenen van eerste hulp worden gebruikt?
Steriel gaas, kleefpleister, wondpleister, zwachtels, watten, snelverband, wondsnelverband, melallineverband, driekante doek.
30.2. Noem de eigenschappen van steriel gaas:
Steriel gaas is kiemvrij en vochtopnemend.
30.3. Wat is wondpleister?
Steriel gaas vastgehecht op kleefpleister.
30.4. Welke vier soorten zwachtels kunnen in de • Elastische hydrofiele zwachtels EHBO worden gebruikt? • Hydrofiele zwachtels • Ideaal zwachtels • Cambric zwachtels 30.5. Welke soorten watten worden in de EHBO • Witte watten gebruikt? • Synthetische watten • Vette watten 30.6. Waaruit bestaat een snelverband?
Steriel gaas, witte watten en een (elastische) hydrofiele zwachtel.
30.7. Waaruit bestaat een wondsnelverband?
Een steriel vochtopnemend wondkussen met een lange en korte elastische hydrofiele zwachtel, beide voorzien van een kleefpleister.
30.8. Wat is metallineverband?
Sterk vochtopnemend verband, bedekt met geperforeerd aluminium. Speciaal voor brandwonden omdat het niet aan de wond hecht
30.9. Hoe kan een driekante doek worden gebruikt?
• Uitgevouwen als mitella • In vieren gevouwen als brede das • Als dekverband t.b.v. grote verwondingen.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559
31.
Aantekeningen 31.1.
31.2.
31.3.
31.4.
31.5.
31.6.
31.7.
31.8.
31.9.
31.10.
31.11.
31.12.
31.13.
31.14.
Herman Verscheijden
Docent VO, EHBO, Reanimatie, BLS, AED
( 0475-492559