jemanden einladen und auf eine Einladung reagieren | Glückwünsche formulieren | etwas begründen | Festtage
11
Gefeliciteerd! Luister naar de liedjes en lees mee. Wanneer worden deze liedjes gezongen? Luister nog eens en zing mee. 27 Er is er één jarig, hoera, hoera Dat kun je wel zien dat is zij Dat vinden wij allen zo prettig ja ja En daarom zingen wij blij Zij leve lang hoera hoera Zij leve lang hoera hoera Zij leve lang hoera hoera
Lang zal ze leven Lang zal ze leven Lang zal ze leven in de gloria In de gloria In de gloria Hiep hiep hoera! Hiep hiep hoera! Hiep hiep hoera!
120 pagina honderdtwintig
Gefeliciteerd!
11
A. Er is er één jarig 1
Lees de uitnodiging en beantwoord de vragen. 1. Wat viert Richard? 2. Wanneer is het feestje? 3. Wat doe je als je niet kunt komen? Het is weer tijd voor een feestje, want ik ben op woensdag 28 november jarig
… EN DAT AL VOOR DE 35e KEER! Ik wil je uitnodigen om dat samen met mij te vieren. Je bent van harte welkom op zaterdag 1 december vanaf 18.30 uur bij mij thuis (Willemskade 53 in Leeuwarden). Ik hoop dat je kunt komen. Tot 1 december!
Richard PS. Als je niet kunt komen, laat het me alsjeblieft even weten – 06 324 432 33.
2
Lees de uitnodiging nog eens. Wat hoort er bij elkaar? 1. 2. 3. 4. 5.
3
Ik hoop dat je kunt komen. Ik laat het je weten. Ik ben jarig. Ik vier … Ik wil je uitnodigen.
Luister en beantwoord de vragen.
a. sagt man, wenn man Geburtstag hat. b. sagt man, wenn man etwas feiert. c. sagt man, wenn man hofft, dass jemand kommt. d. sagt man, wenn man jemanden einlädt. e. sagt man, wenn man jemandem Bescheid sagt.
28
1. Annemarie 2. Sonja a. wil weten wat Richard graag wil hebben. a. geeft Richard een bioscoopbon. b. geeft Richard geen cadeautje. b. gaat een bioscoopbon kopen. c. heeft nog geen cadeautje voor Richard c. heeft al een cadeautje voor Richard gekocht. gevonden. 3. Richard wil graag een keer a. een boek lezen. b. naar de bioscoop gaan. c. strandzeilen.
4. Om het cadeau voor Richard te kopen, moet Sonja a. naar Haarlem gaan. b. naar Wijk aan Zee gaan of op internet kijken. c. naar een winkel gaan.
pagina honderdeenentwintig 121
11
Gefeliciteerd!
4
Luister nog eens, lees mee en onderstreep de woorden die je niet kent. Probeer met je medecursist de betekenis van de nieuwe woorden uit de context af te leiden. 28 Met Annemarie. Hoi, met Sonja. Ik heb net de uitnodiging voor de verjaardag van Richard gekregen. Is hij er? Nee, hij staat buiten de ramen te lappen. Kan je niet komen? Wat jammer! Nee, hoor, ik kan wel komen. Maar ik zit over een cadeautje na te denken. Heb jij misschien een idee? Niet echt. Ik heb zelf al zoveel moeite om een cadeautje te vinden. Tot nu toe ben ik nog niet geslaagd. Het is en blijft moeilijk om iets aparts voor hem te verzinnen. Heb je helemaal geen idee? Nee, maar dat verbaast me ook niet, want ik ben niet zo creatief. Ik geef meestal een boeken- of bioscoopbon. Dat is toch ook goed. Een bioscoopbon vindt Richard vast erg leuk. Ja, natuurlijk, maar ik wil dit jaar iets bijzonders geven omdat hij 35 wordt. Het mag ook best iets duurs zijn. Wacht even. Mij schiet net te binnen dat hij laatst zei dat hij een keer wil strandzeilen. Strandzeilen, wat is dat? Nou, hoe moet ik dat uitleggen? Het wordt nu ook vaak blo-karten genoemd. In principe is
het zeilen, maar dan op het strand. Je zit in een soort driewieler met een groot zeil en je racet over het strand. En kan je dat hier in de buurt doen? Ja, hoor, in de buurt van Haarlem. In Wijk aan Zee is een strandtent waar je volgens mij cadeaubonnen kan kopen. Misschien kan je ook via internet een kaartje kopen. Hartstikke leuk idee. Bedankt. Ik zoek het uit. Wacht even. Richard komt er net aan. … Met Richard. Hallo Richard. Met Sonja. Hartelijk bedankt voor je uitnodiging. Graag gedaan. Kom je ook op mijn feestje? ‘Tuurlijk. Het wordt inderdaad weer tijd voor een feestje. Tja, het was eigenlijk het idee van Annemarie. Maakt niet uit. Ik kom heel graag. Maar nu moet ik ervandoor. We zien elkaar volgende week. Goed, tot dan. Doei.
B. Hij zit te genieten 1
Zet de woorden in de juiste volgorde. Er zijn vaak meerdere mogelijkheden. 1. geeft verjaardag Sonja zijn voor een Richard cadeaubon.
Sonja 2. uitnodiging gekregen Sonja een heeft Richard van.
Sonja 3. Sonja niet wist strandzeilen wat is.
Sonja 4. weet dat Sonja uitnodiging gekregen een heeft Annemarie.
Annemarie
122 pagina honderdtweeëntwintig
Gefeliciteerd!
2
Bekijk met je medecursist de zinnen in opdracht B1. Onderstreep de hoofdzinnen en de bijzinnen met verschillende kleuren en markeer alle werkwoorden die je in de zinnen kunt vinden.
3
De woordvolgorde in hoofd- en bijzinnen hoofdzin
11
bijzin
Richard is op 28 november jarig. Richard heeft Sonja voor zijn verjaardag uitgenodigd . Richard heeft Sonja uitgenodigd voor zijn verjaardag. Sonja belt omdat Richard gauw jarig is . Sonja is blij dat Richard haar voor zijn verjaardag uitnodigt . Sonja is blij dat Richard haar uitnodigt voor zijn verjaardag. Die Wortstellung im Niederländischen entspricht im Prinzip der im Deutschen: Im Hauptsatz steht das finite Verb an zweiter Stelle, alle anderen Verben stehen am Satzende. Im Nebensatz stehen alle Verben am Satzende. Präpositionalgruppen (Präposition + Substantiv) stehen häufig noch nach dem Verb am Satzende. Grammatik 6.1
4
De volgorde van de werkwoorden Sonja is blij dat ze een uitnodiging heeft gekregen. Sonja is blij dat ze een uitnodiging gekregen heeft. Sonja is blij dat ze kan komen. Sonja is blij dat ze komen kan. Annemarie heeft Sonja kunnen helpen.
Stehen im Niederländischen mehrere Verben (finites Verb, Partizip und/oder Infinitive) am Satzende, kann sich deren Reihenfolge von der im Deutschen unterscheiden. Steht das finite Verb zusammen mit einem Partizip oder Infinitiv am Satzende, dann sind beide Abfolgen möglich. Stehen zwei Infinitive am Satzende, dann ist die Reihenfolge genau andersherum als im Deutschen. Grammatik 6.1
5
Het voegwoord om Sonja belt om iets te vragen. Sonja gaat naar Wijk aan Zee om het cadeau te kopen. Ik heb moeite (om) het juiste cadeau te vinden. Het is moeilijk (om) iets leuks te bedenken. Ik ben te moe om te werken.
Die Konjunktion om steht vor te + Infinitiv. Wenn die Infinitivkonstruktion ein Ziel oder einen Grund angibt, muss om stehen. In anderen Fällen kann es weggelassen werden. Nach te + Adjektiv steht immer eine Konstruktion mit om + te + Infinitiv. Grammatik 6.2
pagina honderddrieëntwintig 123
11
Gefeliciteerd!
6
De voegwoorden omdat en want Bekijk de dialogen en onderstreep de hoofd- en bijzinnen met verschillende kleuren. Wat valt je op? Vul de regels aan. Wat wil je voor je verjaardag? Ik wil graag nieuwe inlineskates voor mijn verjaardag want mijn oude inlineskates zijn kapot.
Waarom wil je nieuwe inlineskates voor je verjaardag? Ik wil graag nieuwe inlineskates voor mijn verjaardag omdat mijn oude inlineskates kapot zijn. Maar waarom wil je nooit een boek voor je verjaardag? Omdat ik niet graag lees, vraag ik nooit een boek voor mijn verjaardag.
Die Konjunktion want leitet einen
ein und entspricht der deutschen
. Die Konjunktion omdat leitet einen
Konjunktion
und entspricht der deutschen Konjunktion
ein
. Grammatik 6.2
7
Welke zin hoort bij welke foto? 1. Ze staan te proosten. 2. Ze loopt hapjes uit te delen.
8
3. Ze zit een cadeau uit te pakken. 4. Hij ligt lekker te slapen.
Het gebruik van liggen/lopen/staan/zitten + te + infinitief Hij staat te bellen. Hij zit te lezen. Hij heeft liggen slapen.
Um auszudrücken, dass eine Handlung in einer bestimmten Körperhaltung ausgeführt wird, verwendet man eine Form der Verben liggen/lopen/staan/zitten zusammen mit te und einem Infinitiv. Im Perfekt verwendet man liggen/lopen/staan/zitten im Infinitiv und ohne te. Grammatik 4.10
124 pagina honderdvierentwintig
Gefeliciteerd!
11
C. Prettige feestdagen! 1
Wat hoort bij elkaar? Kerstmis | Valentijnsdag | de geboorte | Bevrijdingsdag | Koningsdag | de diplomauitreiking | Prinsjesdag | sinterklaasavond | Pasen | carnaval | oud en nieuw | de verjaardag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
In den Niederlanden werden viele Kinder zu Hause geboren. Wenn Mutter und Kind zu Kräften gekommen sind, kommen Familie, Freunde, Nachbarn, Kollegen und andere Bekannte op kraamvisite, um den neuen Erdenbürger zu bestaunen. Traditionell wird den Gästen dann beschuit met muisjes (Zwieback mit gezuckerten Anissamen) in Rosa/Weiß oder Blau/Weiß gereicht.
2
Weet je wanneer de feesten in opdracht C1 worden gevierd? Schrijf bij elk feest de datum. Sommige hebben natuurlijk geen vaste datum.
pagina honderdvijfentwintig 125
11
Gefeliciteerd!
3
Wat hoort bij elkaar? 1. 2. 3. 4. 5.
4
a. Gefeliciteerd! / Proficiat! b. Gelukkig Nieuwjaar! c. Prettige /Fijne paasdagen! d. Van harte gefeliciteerd met je verjaardag! e. Prettige kerstdagen!
de verjaardag de diploma-uitreiking Pasen Kerstmis oud en nieuw
Wat vieren Tim, Hans en Gea, Patricia en Paul? Wanneer en met wie vieren ze dat? Wat zeggen ze? Welke cadeautjes worden er gegeven? Luister en vul de tabel in. 29 Tim
Hans en Gea
Patricia en Paul
de feestdag de datum de feestgangers de felicitatie/wens het cadeau
5
Jij hebt natuurlijk ook wensen. Wat wil jij graag voor je verjaardag hebben? Schrijf een verlanglijstje.
6
En wat voor cadeautjes geef jij als iemand jarig is? Werk met je medecursist en schrijf alles op wat in jullie opkomt. Gebruik een woordenboek en/of vraag je docent.
een boek een man
een vrouw
een kind
een ketting 7
Wat vind je een leuk cadeau en wat vind je helemaal geen leuk cadeau? Leg aan je medecursist uit waarom je iets wel of niet leuk vindt. Gebruik want en omdat. Wat geef je een vrouw voor haar verjaardag als ze 50 wordt? Ik denk dat ik haar een keukenmachine geef omdat ze waarschijnlijk een gezin heeft en vaak moet koken. Dat vind ik helemaal geen leuk cadeau. Waarom niet? Omdat ze misschien ook eens een keer iets voor zichzelf wil hebben, bijvoorbeeld oorbellen of parfum. …
126 pagina honderdzesentwintig
Gefeliciteerd!
11
D. Wat een leuk feestje! 1
Je wilt een medecursist voor een feest uitnodigen. Maak eerst aantekeningen. feest:
plaats:
datum:
tijd:
belangrijke woorden:
2
Schrijf nu een uitnodiging op een apart blaadje. Je docent is de postbode en geeft iedereen een uitnodiging.
3
Lees de uitnodiging die je hebt gekregen en beantwoord hem. Maak gebruik van de onderstaande zinnen. Je docent is weer de postbode.
4
Je kunt naar het feestje gaan.
Je kunt niet naar het feestje gaan.
– Bedankt voor je uitnodiging voor … – Ik kom graag op je feestje. – Het lijkt me erg leuk … – Wat wil je graag hebben? – Mag ik iemand meenemen?
– Ik wil heel graag komen, maar … – Ik vind het heel erg jammer, maar … – Het spijt me, maar … – Helaas moet ik afzeggen omdat … – Jammer genoeg kan ik niet op …
Het verjaardagsfeest Verdeel de rollen op de volgende pagina onder de cursisten. Bedenk, als het nodig is, nog meer rollen. Lees je rol en denk na wat je op een feest allemaal doet en vertelt. Vier dan met zijn allen de verjaardag. Voer gesprekken met andere feestgangers. Denk eraan dat natuurlijk niet iedereen tegelijkertijd komt en dat niet iedereen elkaar kent. Wenn man in den Niederlanden zu einer Geburtstagfeier geht, dann gratuliert man nicht nur dem Geburtstagskind, sondern auch den anderen Familienmitgliedern: Gefeliciteerd met de verjaardag van je dochter! Um Geburtstage nicht zu vergessen, haben fast alle Niederländer einen Geburtstagskalender, der meist an der Innenseite der Toilettentür hängt.
pagina honderdzevenentwintig 127
11
Gefeliciteerd!
Persoon 1 Je bent vandaag jarig. Hoe oud je wordt, mag je zelf bedenken. Je geeft een groot feest voor je familie, vrienden, buren, kennissen en collega’s. Persoon 2 Je echtgenote/echtgenoot/partner is vandaag jarig. Ze/Hij geeft een groot feest en jij wilt alles doen om ervoor te zorgen dat het een groot succes wordt. Persoon 3 Je bent de beste vriendin/vriend van de jarige. Je hebt met haar/zijn man/vrouw/partner het feest georganiseerd. Helaas ben je nu ziek en kun je niet zo lang blijven.
Persoon 4 Je bent de moeder van de jarige. Je hebt eigenlijk niet zo veel zin in het feest omdat je het liever alleen met de familie wilt vieren. Maar misschien wordt het toch nog leuk? Personen 5 en 6 Jullie zijn de nieuwe buren van de jarige. Jullie zijn twee weken geleden in deze stad komen wonen en kennen nog helemaal niemand. Maar dat gaat zeker snel veranderen. Persoon 7 Je bent een vriendin/vriend van de jarige. Je hebt net een nieuwe baan gekregen en moet vaak overwerken. Daarom ben je niet op tijd op het feest.
Persoon 8 Je bent een zus/broer van de jarige. Je bent net klaar met je studie. Je hebt heel veel zin in het feest omdat je op één van de vriendinnen/ vrienden van je zus/broer verliefd bent. Hoe kun je met haar/hem in gesprek komen? Personen 9 en 10 Eén van jullie is een zus/broer van de jarige. De andere is haar/zijn nieuwe vriend/vriendin. De nieuwe vriendin/vriend wordt vandaag aan de familie voorgesteld. Dat is best spannend en er kan natuurlijk heel veel mis gaan.
E. Alles op een rijtje
Tipp! Vielleicht wird Ihre Kursparty zu einem großen Erfolg, wenn Sie einen kleinen borrel und borrelhapjes (nootjes, blokjes kaas) mit in den Kurs bringen.
Redemittel jemanden einladen Het is weer tijd voor een feestje. Ik wil je uitnodigen voor mijn verjaardag / mijn diploma-uitreiking / oud en nieuw. Je bent van harte welkom op zaterdag 1 december vanaf 18.30 uur. Ik hoop dat je kan komen. Wünsche/Glückwünsche aussprechen Gefeliciteerd met je verjaardag / met de verjaardag van je dochter! Gefeliciteerd! / Proficiat! Prettige feestdagen/kerstdagen/paasdagen! Gelukkig Nieuwjaar!
auf eine Einladung reagieren Bedankt voor je uitnodiging. Ik kom graag op je feestje. Wat wil je graag hebben? Mag ik iemand meenemen? Ik wil heel graag komen, / Ik vind het heel erg jammer, / Het spijt me, maar ik moet afzeggen. Jammer genoeg kan ik niet op zaterdag. etwas begründen Het is tijd voor een feestje, want ik ben jarig. Sonja belt omdat Richard gauw jarig is. Omdat ik niet graag lees, koop ik geen boeken.
Grammatik Wortstellung Richard heeft Sonja voor zijn verjaardag uitgenodigd / uitgenodigd voor zijn verjaardag. Sonja is blij dat ze een uitnodiging heeft gekregen / gekregen heeft. Sonja is blij dat ze kan komen / komen kan. Annemarie heeft Sonja kunnen helpen.
128 pagina honderdachtentwintig
liggen/lopen/staan/zitten + te + Infinitiv Hij staat te bellen. / Hij zit te lezen. Hij heeft liggen slapen. Konjunktionen om, omdat, want
Gefeliciteerd!
11
Oranje boven! Het grootste verjaardagsfeest in Nederland is Koningsdag. Dit is een nationale feestdag. Tot 2014 vierde men in Nederland Koninginnedag op 30 april. Vanaf 2014 wordt op 27 april de verjaardag van koning Willem-Alexander gevierd. De koning heeft een paar dingen veranderd om het feest moderner te maken, maar Koningsdag lijkt nog erg op hoe vroeger Koninginnedag was. Koningsdag wordt op verschillende manieren gevierd. Het feest begint eigenlijk al de avond ervoor. Vooral jonge mensen gaan op deze avond stappen. In de grote steden is dit een traditie waarbij de alcohol rijkelijk stroomt en op straat en in de kroegen wordt gedanst. Deze avond noemt men ook wel Koningsnacht.
Op Koningsdag mag iedereen zonder vergunning op straat spullen verkopen die hij of zij niet meer nodig heeft. Op de zogenoemde vrijmarkt kun je behalve een heleboel nutteloze rommel ook af en toe iets bijzonders vinden wat je niet in de winkel kunt krijgen. Ook worden er veel openluchtfestivals met muziek, toneel en dans georganiseerd die voor iedereen iets te bieden hebben. De koninklijke familie viert Koningsdag op een andere manier. Ze bezoekt dan een plaats in Nederland waar ze door de bevolking met bloemen, zang, dans, sportpresentaties en plaatselijke specialiteiten wordt ontvangen. De koning en koningin bekijken de plaats en krijgen te zien waar de mensen daar goed in zijn.
pagina honderdnegenentwintig 129