100 DAGEN GROEN ZUID WEST VLAANDEREN
Inleiding
100 dagen groen in Zuid-West-Vlaanderen Groen is belangrijk voor de gezondheid en de woon- en leefkwaliteit van onze inwoners, om onze regio aantrekkelijker te maken voor bedrijven en toeristen én om de uitdagingen op het vlak van biodiversiteit en waterbeheersing aan te pakken. Ook al is onze regio in vergelijking met andere regio’s in Vlaanderen en in WestVlaanderen op dit vlak niet verwend, toch beschikken we over enkele verrassend rijke en boeiende natuurgebieden, waardevolle landschappen en sterke geografische elementen die structuur geven aan het landschap. Die rijkdom moeten we koesteren en versterken. Onbekend is echter vaak onbemind Daarom publiceerden we van april tot eind juni 2013 op www.groenesporen.be gedurende 100 dagen een verrassend groen feit uit onze regio. Over het baltsgedrag van de fuut en de slechtvalken van Harelbeke, over de knoteiken van Vichte en de knotwilgen langs de Bankbeek, over kapellindes en mammoetbomen, over de landschappen van de Leie- en Scheldevallei, over kleikoppen en ankergebieden, over grote en kleine natuurgebieden, over fiets- en wandelnetwerken, over groene bedrijventerreinen en groene landbouw … . De bundeling van deze 100 groene weetjes vind je in deze brochure terug. Ze illustreert het belang van Groen Sporen en wat het project de voorbije jaren heeft gerealiseerd of mee op de sporen heeft gezet.
Veel leesplezier. Koen Byttebier voorzitter Leiedal
Guide Decorte gedeputeerde Provincie West-Vlaanderen
001 DAG
Afvalstort wordt bos
Bovenop een voormalig huisvuilstort in een oude Leiearm in Menen komt een nieuw bos. Het Diefhandbos in de Roterijstraat in Menen is een van de oude beddingen die ontstaan zijn na de rechttrekking van de Leie in 1885. Die afgesneden arm werd jarenlang opgevuld met huishoudelijk afval. In 1979 werd het gebied ingekleurd als bos en in 1983 werd het stort gesloten. In de loop der jaren werden op het stort verschillende boomplantacties georganiseerd. Recent werd een ontwerper voor het Diefhondbos aangesteld, landschapsarchitect Andy Malengier. In de loop van 2014 zou het nieuwe landschapspark met speelbos klaar moeten zijn. Het Diefhondbos is een onderdeel van de ‘Meense Groenvallei’. Dat omvat het valleigebied van de Leie tussen het hartje van Menen en het agrarisch gebied dat aansluit met Lauwe. Het gebied is een aaneenschakeling van relatief kleine biotopen met een relatief grote diversiteit op beperkte oppervlakte, die optimaal in een gevarieerd open en halfopen landschap kan worden ontwikkeld. Daarbij wordt gestreefd naar een evenwicht tussen ecologische doelstellingen en de toegankelijkheid voor recreanten en natuurontdekkers. www.menen.be/vrije-tijd/toerisme/bezienswaardigheden/natuurgebieden
002 DAG
De Blokken wordt ook park
Het herontwikkelde bedrijventerrein De Blokken langs de Blokkestraat in Zwevegem, op de vroegere productiesite van Bekaert, is een schoolvoorbeeld van hoe oudere bedrijfssites kwalitatief ingebed kunnen worden in hun omgeving. Door en langs het terrein werden fietsen voetgangersverbindingen aangelegd om de link te maken met de omgeving (de sportterreinen van Zwevegem, het nieuwe Gemeentepunt, de oude spoorwegbedding). De vallei van de Keibeek werd heraangelegd en opgewaardeerd tot een aangename parkomgeving voor het personeel, de bezoekers van de bedrijven, het Gemeentepunt en passanten. In deze parkomgeving werden ook de noodzakelijke bufferbekkens voor het bedrijventerrein ingeplant. Het bedrijventerrein zelf wordt visueel van de Keibeekvallei afgescheiden door een hoge muur die op termijn volledig worden bedekt door de inheemse wilde wingerd. In de herfst verkleurt de wilde wingerd vuurrood. In plaats van een onaantrekkelijke achterkant, krijgen voorbijgangers een wonderlijk kleurenspektakel voorgeschoteld.
www.leiedal.be/economie/reconversie/bekaertsite-zwevegem
003 DAG
Een curiositeit: de knoteiken van Vichte
Knotwilgen kennen we allemaal. Knoteiken daarentegen zijn een zeldzaamheid. Zeker in onze regio. De knoteiken in de Kerkdreef in Vichte zijn dan ook een curiosum. Ze zijn, met inbegrip van de kerkhofomgeving en een deel van de Kasselrijbeek, sinds 2010 beschermd als monument vanwege hun ‘artistieke, historische, sociaal-culturele, volkskundige en wetenschappelijke waarde’. Het is de mooiste knoteikendreef die in West-Vlaanderen bewaard is. Ze bestaat uit een 70-tal knoteiken of ‘tronckeecken’. De dikste bomen hebben een stamomtrek van meer dan 3 m. Ze zijn zeker 300 jaar oud, mogelijk nog ouder. Ze staan reeds afgebeeld in de ‘Flandria Illustrata’ van Sanderus uit de 17de eeuw. Beginnend aan de oude kerk en eindigend bij de St.-Jozefskapel behoorde deze dreef vroeger tot het foncier van de heren van Vichte. Deze (inheemse) zomereiken, ten dele nog met autochtoon genetisch materiaal, zijn een zeldzaam voorbeeld van een oude dreefbeplanting waarbij dreven in eigendom van feodale heren georiënteerd werden op kerken en waarbij een traditioneel knotbeheer werd gevoerd. Een middel om het kostbare hakhout buiten het bereik van het knabbelende vee te houden.
004 DAG
Bloeiend hout
De eerste sleedoornstruiken (Prunus spinosa) bloeien normaal ruim voor het het begin van de lente. Omdat hij voor de bladontluiking bloeit, spreekt men wel van ‘bloeiend hout’. De inheemse sleedoorn is een nichtje van de meidoorn, beide behoren tot de familie van de roosachtigen.
De sleedoorn was voor onze voorouders een belangrijke struik. Voor de Kelten en Germanen was dit één van de eerste tekenen van de overwinning van het leven op de dood. Vele eeuwen later hielden boeren de sleedoorn goed in de gaten getuige het gezegde: “Is de sleedoorn wit als sneeuw, is ‘t tijd, de gerst te zaaien”. Omdat de Sleedoorn dichte ondoordringbare struwelen kan vormen, maken veel zangvogels er hun nest. Sleedoorn werd daarom ook veel aangeplant in hagen en houtkanten met een veekerende functie. De zure, wrange vruchten – een voorloper van onze pruim – zijn pas te genieten als er een periode van vorst is overheen gegaan. Vandaar de naam trekkebek of bekkentrekker. Men kan er wel jenever, gelei of siroop van maken. Voor veel vogels zijn ze een winterse lekkernij. De sleedoorn is een belangrijke waardplant voor de sleedoornpage. De vlinder legt eitjes in de oksels van takken. In het voorjaar komen ze uit en vreten de rupsjes van het blad.
005 DAG
Vlaamse natuur is tot 90.000 euro per hectare waard
De ecosysteemdiensten van kleine natuurgebieden rondom verstedelijking zijn in Vlaanderen tot 90.000 euro per hectare per jaar waard. Dit blijkt uit de natuurwaardekenner van het departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), de universiteit Antwerpen en onderzoeksinstituut VITO. De berekening is gemaakt met een natuurwaardeverkenner. De effecten op natuur en landschap worden vaak slechts kwalitatief meegenomen in beleidsbeslissingen. De belangrijkste reden hiervoor is de afwezigheid van bruikbare en betrouwbare kengetallen en functies voor de kwantificering en monetarisering ervan. Omdat de Vlaamse overheid het belang inziet van ecosysteemdiensten (ESD) en hun rol voor beter geïnformeerde beleidsbeslissingen, liet het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie een team van economen en ecologen van het VITO en de universiteiten van Antwerpen en Amsterdam een studie maken waarmee het belang en de economische waarde van ecosysteemdiensten voor Vlaanderen kon worden aangetoond. Iedereen die de economische waarde van ecosysteemdiensten voor een bepaald landschap in Vlaanderen wil schatten, mag deze natuurwaardeverkenner gratis gebruiken. Indien u rekenvoorbeelden uit de handleiding of andere voorbeelden wil bekijken, kan u inloggen met het adres
[email protected] en paswoord ‘publiek’. http://rma.vito.be/natuurwaardeverkenner/index.php
006 DAG
Wandelen in het land van Mortagne
Het wandelnetwerk 'Land van Mortagne' voert de wandelaar langs fraaie landschappen en panoramische uitzichten door het glooiende interfluvium tussen Leie en Schelde. De wandelroutes zijn aangegeven met knooppunten en leiden u tussen de gemeenten Bellegem, ZwevegemKnokke, Bossuit en Spiere-Helkijn. Het netwerk bevat 120 knooppunten en meer dan 150 km puur wandelplezier. Het volledige netwerk omvat een gebied van meer dan 5.000 ha. In iedere dorpskern is er een instappunt waar u kan starten. De bijhorende wandelnetwerkkaart kost € 6. Bestellen kan bij Westtoer via www.fietsen-wandelen.be, en bij de toeristische diensten. De kaart duidt ook de belangrijkste toeristische plaatsen langs het routenetwerk aan.
www.een.be/programmas/vlaanderen-vakantieland/wandelen-in-het-landvan-mortagne
007 DAG
De kleikoppen tussen Leie en Schelde
Het interfluvium tussen Leie en Schelde vormt een prachtig golvend landschap in de 10 km brede strook tussen de valleien van beide rivieren. De heuvelrug vormt de waterscheidingslijn tussen het Leie- en Scheldebekken. De hoogste toppen reiken tot 80 m boven de zeespiegel. Die toppen noemt men hier ook wel ‘kleikoppen’. De ondergrond vormt namelijk een dikke kleibank. Vandaar ook de diverse kleiwinningen voor het maken van bakstenen en dakpannen tussen Aalbeke en Zwevegem. Vaak zijn die heuveltoppen niet geschikt voor landbouw en bleven ze daarom bos. Enkele bosrelicten zijn bewaard gebleven, zoals Bellegembos, Beerbos, Grandvalbos, Kooigembos, Banhoutbos en Tiegembos, en markeren ondanks hun bescheiden afmetingen sterk het landschap van het interfluvium.
008 DAG
Kleiheuvel wordt Orveytbos
Het Orveytbos in Zwevegem werd pas op het einde van de jaren 1980 aangelegd op een kleiheuvel die was ontstaan bij de verbredingswerken van het Kanaal Bossuit-Kortrijk. De ingang ligt vlak bij het 19de eeuwse St-Pietersbrugje aan één van de oude sluizen op het kanaal. De naam verwijst naar een toponiem uit het landboek van 1760 van de parochie en het Graafschap Moen.
Het is op enkele jaren tijd uitgegroeid tot een prachtig natuurgebied met een afwisseling van bos, hooilanden, poelen en wastine of woeste grond (dicht struikgewas of ruigte). Een hoekje oud bos herbergt soorten als bosanemoon, boshyacint en slanke sleutelbloem. Het gebied is bodemkundig zeer divers. Het heeft bijzondere plekjes met kalkrijke klei in de bodem. Zeldzame kalkminnende soorten zoals boslathyrus, bosorchis, rietorchis, bijenorchis, klavervreter en bochtige klaver hebben het hier dan ook bijzonder naar hun zin. De struiken en halfopen vegetatie trekken typische vogels aan zoals fitis, grasmus en zomertortel. Ook de poelen zorgen voor bijzonder leven. Zo wonen er de hazelworm, zeldzame kamsalamander en maar liefst 23 soorten libellen. Shetland pony's houden het gras kort. Het Orveytbos ligt vlak bij het Mortagnebos. Het Agentschap voor Natuur en Bos streeft ernaar om deze twee bosgebieden met elkaar te verbinden, zodat wandelaars en heel wat planten en dieren hiervan kunnen profiteren. U kunt het Orveytbos en omliggende natuurgebiedjes ontdekken via de bewegwijzerde Orveytwandelroute die start in de Stationsstraat te Moen, aan De Voerman, het vroegere station Moen-Heestert. • www.natuurenbos.be/nl-BE/Domeinen/West-Vlaanderen/Orveytbos • www.beeldbankwest-vlaanderen.be/index.php?option=com_memorixbeel d&view=record&Itemid=2&id=723c0278-b2b9-5120-104b-766bcacd3738 • www.een.be/programmas/vlaanderen-vakantieland/saartje-langs-deorveytwandelroute-de-leiestreek
009 DAG
Leie-eiland de Balokken
De Balokken in Wervik ligt op een eiland dat ontstond bij de rechttrekking van een Leiemeander in 1990. Men verhoogde toen de laaggelegen meersen langs de nieuwe Leie met de uitgegraven grond. Het eiland dat zo ontstond is 36 hectare groot. Rietvelden, graslanden, loofbomen en moerassige delen met houten loopsteigers wisselen elkaar af. De laagst gelegen gronden worden ingericht als natte graslanden. Deze ’Leiemeersen’ zijn niet toegankelijk zijn voor het publiek maar er is wel een vogelkijkhut. De hogergelegen gronden zijn recent bebost en zullen binnen een tiental jaar ontwikkeld zijn tot speelbos. Het Agentschap voor Natuur en Bos hoopt het gehele eiland volledig in te richten tegen 2015. Op de top van het eiland heeft de stad Wervik een cafetaria en een kleine jachthaven ingericht. Het park is halfopen en houdt het uitzicht op de stadskern van Wervik en de stedelijke omgeving. Meerdere zichtassen oriënteren zich op de historische gebouwen in de omgeving, als de Sint-Medarduskerk, de Briekenmolen, ... Vlakbij bevindt zich ook de internationaal bekroonde parkbegraafplaats van Wervik.
Gemeenten subsidiëren kleine landschapselementen
010 DAG
De meeste gemeenten geven subsidies voor het aanplanten en onderhouden van kleine landschapselementen zoals gemengde hagen en knotbomen. Kleine landschapselementen (KLE) zijn opgaande beplantingen in het buitengebied die vorm geven aan het landschap en een grote ecologische betekenis hebben voor fauna en flora. Voorbeelden zijn hagen, bomenrijen, knotbomen, hoogstamboomgaarden, kleine struwelen, …. Deze landschapselementen kwamen vroeger in de regio veel voor, maar verdwenen grotendeels in de jaren ’70 en ’80, onder meer door een schaalvergroting in de landbouw. Om deze trend te keren, hebben de meeste gemeenten een subsidieregeling om particulieren bij het aanplanten van nieuwe kleine landschapselementen een financieel steuntje te geven. Vooral de aanplant van gemengde hagen heeft een onmiddellijk resultaat. Een gemengde haag bestaat uit diverse soorten inheemse struiken en heesters, zoals Meidoorn, Sleedoorn, Vogelkers, Sporkehout, Kardinaalsmuts, Gelderse roos, Honds- en Eglantiersroos, … Een gemengde haag kan aangevuld worden met enkele hoogstammige bomen of knotbomen. In gemengde hagen vinden vogels en andere dieren voedsel, een schuilplaats en nestgelegenheid. Omdat een haag regelmatig gesnoeid moet worden, voorzien de meeste gemeenten ook een onderhoudspremie. Een andere populaire premie zijn de subsidies voor aanplant en/of onderhoud van knotbomen zoals de knotwilgen die typisch zijn voor vochtige gebieden. De concrete mogelijkheden binnen deze subsidieregeling verschillen van gemeente tot gemeente, meer gegevens en de manier om deze subsidie aan te vragen, vind je terug op de website van de gemeente onder de rubriek ‘milieu – groen en natuur –subsidies’.
011
DAG
Paassleutel
De slanke sleutelbloem (Primula elatior) wordt in de volkstaal soms ook Paasleutel genoemd omdat ze rond Pasen bloeit met lichtgele, zachtgeurende bloemen. Of woudkruid, omdat ze meestal in bossen is te vinden. Maar ook langs beekoevers en vochtige weiden. Alhoewel de Slanke sleutelbloem op de Rode Lijst staat – wat betekent dat ze beschermd is en niet mag worden geplukt en zeker niet mag worden uitgegraven – komt ze in onze regio vrij algemeen voor in vochtige bosgrond en oude graslanden. Je vindt ze soms ook in tuinen op een vochtige en kalkrijke standplaats waar de bodem met rust wordt gelaten.
De bloempjes hebben een anijsachtige smaak en kunnen verwerkt worden in slaatjes en in pannenkoekendeeg. Vandaar ook de naam pannekoekenbloem. Vroeger werden de bloemen bij voorjaarsfeesten in kransen gevlochten voor de jonge meisjes om er mee te dansen.
012
DAG
De balts van de Fuut
De paringsdans of balts van de Fuut is erg spectaculair. Wie het baltsgedrag van de fuut wil gadeslaan, kan terecht in de Gavers en de Bergelen waar ze broeden.
De Fuut is met zijn prachtige verenkleed, zijn witte kop met rood en zwarte halskraag en de verlengde veren op de kop, een opvallende verschijning in vogelland. Het mooist is hij in de lente. Op het water voeren ze dan hun typische paringsdans of balts uit. Die is erg spectaculair: beide vogels zwemmen met gestrekte hals naar elkaar toe en rijzen met de borsten tegen elkaar op uit het water. Ze schudden hierbij met de kop. Door de opstaande veren van keel en kuif tonen ze elkaars prachtige kleuren. Dit baltsen kan uren achter elkaar doorgaan, soms zelfs meerdere keren per dag en dat dagen lang. Ook de jongen zijn met hun zwart-witte zebrastrepen op kop en hals trouwens opvallend. In het begin liften ze mee op de rug van hun ouders, waarbij ze zelfs tijdens het duiken blijven zitten.
013 DAG
Wandelen langs trage wegen tussen Schelde en Leie
De Werkgroep Trage Wegen van Natuur.koepel vzw heeft een wandelgids ‘Tussen Schelde en Leie’ samengesteld. Dit wandelboekje beschrijft gedetailleerd 12 wandelingen langs de mooiste Zuid-West-Vlaamse stapsteentjes, kerkpaden en wegels, met oog voor landschap en biodiversiteit. De wandelingen zijn beschreven door Frans Dejonghe, hydrolooggeoloog Dirk Libbrecht voorzag de gids van interessante info over de ontstaansgeschiedenis van het landschap. De wandelgids ‘Tussen Schelde en Leie’ is te koop voor 5 euro op onderstaande adressen: • Bibliotheek van Zwevegem, Bekaertstraat 13, Zwevegem en in de Bibus • Secretariaat van Natuurpunt Zwevegem, Trekweg 20, 8552 Moen tel 056/45 67 26 -
[email protected] • Frans Dejonghe, Rozendreef 17, Zwevegem Tel 056/75 63 78 • Secretariaat van Natuur.koepel, Watermolenstraat 69B, Kortrijk tel 0487/64 45 85 -
[email protected] • VVV West-Vlaamse Scheldestreek, Pompgebouw, Doorniksesteenweg 402, Avelgem-Bossuit - tel 056/45 72 82 -
[email protected] • Bibliotheek van Kuurne, Boomgaardstraat 85, Kuurne • Boekhandel Theoria, Onze-Lieve-Vrouwestraat, 22, Kortrijk • Drukkerij Martin, Otegemstraat, 33a, 8550 Zwevegem • Toeristische dienst stad Waregem • De lokale Natuurpunt-afdelingen De wandelgids kan ook opgestuurd worden en kost dan 7 euro. Bestellen kan via 0487/64 45 85 of
[email protected].
014
DAG
Eerste klimaatbos in Moen
Natuurpunt Zwevegem heeft begin dit jaar de eerste boom, een zwarte populier, aangeplant van wat het eerste klimaatbos in Zuid-WestVlaanderen moet worden. De rest van de bomen wordt op de Dag van de Natuur in november aangeplant. “Met ons klimaatbos willen we enerzijds de aandacht vestigen op ons klimaat en anderzijds helpen bij het zuiveren van de lucht. Het nieuwe bos van één hectare zal 6,5 ton uitlaatgassen per jaar uit de lucht nemen”, zegt voorzitter Eddy Loosveldt.
Het terrein in de Knokkestraat in Moen waar het klimaatbos komt, sluit aan bij de natuurgebieden Vaarttaluds, Orveytbos en Oude Spoorweg die grotendeels door Natuurpunt Zwevegem beheerd worden. Een voetweg wordt heraangelegd om een rechtstreekse wandelverbinding te krijgen tussen de Knokkestraat, spoorwegbedding en Vaarttaluds. Natuurpunt heeft de grond kunnen aankopen dankzij een cheque van 1.000 euro van het familiebedrijf Vyncke uit Harelbeke, dat ter gelegenheid van hun 100ste verjaardag verschillende projecten financieel steunt.
015 DAG
Vispaaiplaats op Poeldries
Wie de voorbije maanden langs het Kanaal Bossuit-Kortrijk heeft gewandeld of gefietst, zal het zeker hebben gezien: de buitenoeverse vispaaiplaats die aan de Poeldries op de grens tussen Moen en Bossuit werd gegraven. Het is eigenlijk een langgerekte vijver in de berm naast het kanaal die via twee kokers in verbinding staat met het kanaal waardoor watercirculatie en toegang voor vissen gegarandeerd wordt. De paaiplaats werd zo aangelegd dat ze niet alleen nuttig is voor vissen om te paaien, maar dat ook interessante oevervegetatie kan ontwikkelen waar ook insecten, vogels en kleine zoogdieren bij gebaat zijn. Waar nu de paaiplaats ligt, lag oorspronkelijke het kanaal, dat die strook werd bij de uitdieping in de jaren ’70 gedempt. Iets verder naar Bossuit toe is nog een deel van de oude kanaalarm te zien. In de Gebiedsvisie voor het Kanaalpark Bossuit-Kortrijk, dat in 2011 in opdracht van de provincie West-Vlaanderen werd opgemaakt, wordt voorgesteld om hier ook een ‘platform’ aan te leggen met een rust- en picknickplaats, en het bestaande fiets- en ruiterpad te integreren in de ecologische herinrichting van de kanaaloever.
016
DAG
De knotwilgen van de Bankbeek
De knotwilgen in de Bankbeekvallei in Gullegem zijn echte natuurmonumenten, de oudste zijn minstens 100 jaar oud. De knotwilgen worden van binnen geleidelijk hol; een prima nestplaats voor onder meer de steenuil.
De Bankbeekvallei is een typische beekvallei met kleine, laaggelegen vochtige weiden. De beek, de lage vochtige weiden en de talrijke kleine landschapselementen maken de Bankbeekvallei tot een biologisch waardevol gebied. Daarom kochten de gemeente Wevelgem en Natuurpunt Wevelgem-Menen enkele weiden aan. De knotwilgen worden om de 5 jaar geknot. Met de takken worden houtmijten gemaakt, die dienst doen als overwinteringsplaats voor verschillende zoogdieren en amfibieën. Het gebied kan op aanvraag bij Natuurpunt Wevelgem-Menen bezocht worden. https://sites.google.com/site/natuur2012/bankbeek
017 DAG
Hoeveel groen hebben we nodig?
Volgens de groennormen van het Agentschap Natuur en Bos heeft elke inwoner van Vlaanderen recht op 10 tot 30 m² groen, afhankelijk van waar men woont. Normen oppervlakte groen in relatie tot bevolkingsdichtheid Grootstedelijk gebied: 30 m²/inwoner Regionaal stedelijk gebied: 25 m²/inwoner Structuurondersteunend kleinstedelijk gebied: 20 m²/inwoner Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau: 15 m²/inwoner Buitengebied: 10 m²/inwoner Deze normen gaan ervan uit dat het groenareaal per gemeente variabel is in functie van de lokale behoeften en mogelijkheden. Zo zal in het buitengebied waar al veel open ruimte aanwezig is, minder nood zijn aan groen dan in dichtbevolkte steden waar bebouwing domineert. Belangrijker dan de totale oppervlakte groen is het ontwikkelen van een netwerk aan groene ruimten, evenwichtig verspreid over de oppervlakte van de stad of gemeente. Afstandscriteria en oppervlakte voor verschillende functiegebieden Functieniveau Maximumafstand Minimumareaal woongroen < 150 m buurtgroen < 400 m > 1 ha wijkgroen < 800 m > 10 ha (park: > 5 ha) stadsdeelgroen < 1600 m > 30 ha (park: > 10 ha) stadsgroen < 3200 m > 60 ha stadsbos < 5000 m > 200 ha
Woongroen is groen dat vooral een esthetische functie heeft en dat mee het karakter van een woonomgeving bepaalt. Het kan diverse vormen aannemen: van gemeenschappelijke voortuinstroken tot een beeldbepalende solitaire boom op een klein plantsoen. Buurtgroen heeft een sociaal-recreatieve functie. Het zijn de groene ruimten waar mensen elkaar ontmoeten of de hond uitlaten, waar ouders komen met kinderen, waar kinderen kunnen spelen. De klemtoon ligt er op rustige, stille recreatie. Wijkgroen zou iedereen moeten vinden op minder dan 800 meter van zijn woonplaats. De grotere oppervlakte biedt op zich mogelijkheden tot een meer gevarieerde functie-invulling. Hoe gevarieerder de functies, hoe groter de bevolkingsgroep die zich richt naar dat groen. Stadsdeelgroen is beschikbaar binnen 1600 meter. Zijn het geen parken maar bijvoorbeeld bossen of natuurgebieden, dan zijn ze minimaal 30 ha groot. Zijn het parken, dan is een minimale oppervlakte van 10 ha voldoende omdat parken ontworpen en ingericht zijn om op die kleinere oppervlakte op een meer intensieve wijze functies te vervullen. Zo kunnen parken een hogere recreatiedruk aan dan bossen en natuurgebieden. Stadsgroen is bedoeld voor elke inwoner van de stad of gemeente. Stadsgroen vindt iedereen binnen de 3200 meter en is minstens 60 ha groot. Stadsbossen situeren zich bij voorkeur binnen de 5 kilometer van de stad en zijn optimaal gezien meer dan 200 ha groot. www.natuurenbos.be
018 DAG
Slechtvalken broeden in Harelbeke
Sinds 2008 heeft een koppel slechtvalken zijn intrek genomen op de toren van de elektriciteitscentrale in de Vaarnewijkstraat in Harelbeke. De slechtvalk, Falco peregrinus, is het snelste dier ter wereld. Ze kunnen in duikvlucht een snelheid van 300 km per uur halen. Slechtvalken zijn trekvogels die in het najaar over onze streken naar het zuiden vliegen.
Af en toe zijn er die onderweg een nieuwe locatie zoeken. Dat deze vogels in Harelbeke arriveerden is te danken aan de inspanningen van het Fonds voor Instandhouding van Roofvogels (FIR) dat de Slechtvalken deed geloven dat nestbakken die op hoge locaties in Vlaanderen werden aangebracht perfecte ‘rotswanden’ waren. Zo werden deze vogels van toevallige passanten standvogels die jaar in jaar uit in de omgeving aanwezig blijven. In 2009 werd een eerste nest met 4 eieren uitgebroed en vlogen de eerste jonge slechtvalken uit. In 2010 mislukte het broedsel, maar in 2011 en 2012 was het opnieuw prijs. In 2013 werd er voor de vierde maal succesvol gebroed. Begin mei werden er drie jongeren geboren. www.youtube.com/user/batd03071993 www.focus-wtv.tv/video/vier-slechtvalkjes-geboren-op-toren-harelbeke
019 DAG
Het Kanaalpark Bossuit-Kortrijk
Meer dan 150 jaar geleden werd het landschap van het ScheldeLeie interfluvium drastisch gewijzigd door het uitgraven van het kanaal Bossuit-Kortrijk dat de Schelde verbindt met de Leie. Het kanaal is 15,5 km lang, had oorspronkelijk elf sluizen en liep gedeeltelijk door een 611 m lange tunnel op de waterscheiding tussen de Schelde- en Leievallei, het zogenaamd souterrain van Moen. Als het kanaal in 1971 wordt verdiept en verbreed, wordt de tunnel in Moen opengegraven. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt het Kanaal tot het secundaire waterwegennet gerekend. Dat betekent dat naast de vervoersfunctie moet gestreefd worden naar een maximale integratie van functies op en naast het water (recreatie, landschappelijk, ecologisch, waterwinning...). In het provinciaal ruimtelijk structuurplan is het kanaal aangeduid als ‘natte ecologische infrastructuur’ en krijgt het een belangrijke rol als natuurlijk, landschappelijk en toeristisch-recreatief lijnelement binnen het Interfluvium. Dat is ook het uitgangspunt van de geïntegreerde gebiedsvisie die door Leiedal in opdracht van de Provincie werd opgemaakt. In deze visie wordt het kanaal in zijn geheel omgevormd tot een kanaalpark waar ontspanning, wonen en werken in volle harmonie kunnen samengaan. De visie werd opgebouwd rond drie hoofdthema’s – verbinden, verzamelen en vertoeven - en streeft naar een maximale integratie van functies op en naast het water zoals economie, recreatie, natuurontwikkeling, landschap, ecologie en waterwinning. Deze gebiedsvisie wordt in de komende jaren stap voor stap gerealiseerd. De Provincie wil het kanaal upgraden als recreatieve route: meer contact met het water door het inrichten van platforms, rustplekken, pontons en uitkijkposten aan het water. Het kanaalgebied is een mozaïek van kleine landerijen, akkers en weiden, opgekleurd met houtwallen, poelen en dreven. Er moeten verbindingen worden gezocht tussen kleine en grotere natuurgebieden. Van Gavers naar Kanaal kunnen bomendreven
en houtkanten de verbinding verbeteren. Van Banhoutbos tot het kanaal kenmerken graften als horizontale lijnen het golvende landschap. Tussen Mortagnebos en Orveytbos zijn bosjes en poelen stempels in het landschap. De kanaaldorpen moeten beter ingebed in het kanaallandschap, zodat de woon- en leefomgeving er verbetert, en de nieuwe functies natuur, recreatie, cultuur en toerisme zich kunnen ontwikkelen.
• www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/Leefomgeving/afbakening/Pages/ kanaal_bossuit_kortrijk.aspx • www.150jaarkanaal.be • www.groenesporen.be
020 DAG
Patrijzenbos en Bergkapel in Lendelede
In mei 2011 werd het Patrijzenbos in Lendelede feestelijk geopend. Het bos van ruim 5 hectare ligt aan de rand van het dorp. Het gebied werd door de gemeente opgekocht in 1998 om er een groene zone van te maken. In 2002 plantte het Agentschap Natuur en Bos (ANB) hier een gemengd loofbos met vooral gewone es, winter- en zomereik, berk, haagbeuk en zwarte els. Op een ander deel creëerde de gemeente een geboortebos. In het jonge bos huizen al veel zangvogels en kleine zoogdieren. Steenuilen broeden in oude knotwilgen aan de rand van het bos en boerenzwaluwen schuilen in de stallen van de hoeve naast het domein. Het is de bedoeling dat het naastliggend stort van 25 hectare, dat in 2011 dicht ging, in de komende jaren wordt ingericht als een parkbos. Vlakbij ligt de Bergkapel of de ‘Koortskapel’. Volgens de legende werd de kapel gebouwd rond 1650 op de plaats waar houthakkers in een boomstam een marmeren O.-L.-Vrouwebeeld aantroffen. De huidige neogotische kapel, ooit een druk bedevaartsoord, dateert uit 1885. De kapel staat op het hoogste punt van de Lendeleedse heuvelrug. Van hieruit heeft men een prachtig uitzicht over de wijde omgeving. Bij helder weer kan men tot 20 km ver zien, tot aan de Kluisberg aan de andere zijde van de Schelde. Het domein van de Bergkapel vormt een belangrijke schakel om binnen de gemeente een waardevol verbindingsgebied tussen de twee grootste open ruimtegebieden van Lendelede te creëren. Het herstel en de opwaardering van natuur en landschap kan een belangrijke stimulans betekenen voor de ontwikkeling van zachte recreatie in Lendelede.
021 DAG
Groen in de buurt is gezond
Er zijn de voorbije jaren tientallen wetenschappelijke rapporten verschenen die aantonen dat bereikbaar groen een belangrijke impact heeft op de gezondheid en het psychisch en fysiek welbevinden van mensen. Een studie over de groene fietsgordel rond Brugge, becijferde het gezondheidsvoordeel bijvoorbeeld op 212 Euro per jaar per fietser. Uit recent onderzoek in Nederland blijkt dat mensen die tussen het groen wonen, zich niet alleen gezonder voelen, ze zijn ook gezonder. Met name angststoornissen en depressie, maar ook hoge bloeddruk, hartklachten, rug- en nekklachten, ademhalingsproblemen, darmstoornissen, migraine en duizeligheid doen zich minder vaak voor. Adviesbureau KPMG heeft in opdracht van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie berekend dat de aanleg van meer groen in stedelijke gebieden een besparing kan opleveren van €65 miljoen op het budget voor de volksgezondheid, onder meer door een afname van overgewicht en obesitas en door een vermindering van het gebruik van antidepressiva en van ADHD-medicijnen. Meer groen kan er ook voor zorgen dat werknemers zich minder vaak ziek melden, wat een besparing van 328 miljoen oplevert. De kosten voor aanleg en onderhoud van dat extra groen zou in 5 à 12 jaar zijn terugverdiend. Naast een verband tussen de hoeveelheid groen en gezondheid, blijkt er ook een verband te zijn tussen de kwaliteit van straatgroen en parken en de gezondheid van stadsbewoners. In buurten waar een hoge kwantiteit wordt gecombineerd met een hoge kwaliteit van het groen is de gezondheidswinst het grootst. Hierbij gaat het zowel om inrichtingsaspecten zoals overzichtelijkheid en variatie als om onderhoudsaspecten zoals de afwezigheid van zwerfafval. Slecht onderhouden en verwaarloosd groen zou zelfs een negatief effect kunnen hebben op de gezondheid en het welbevinden.
022 DAG
De coupures van de Schelde
Door het rechttrekken van de Schelde liggen in Avelgem talrijke afgesneden Scheldemeanders, coupures zoals ze hier worden genoemd. Het gaat om de oude Schelde-armen van Outrijve, Avelgem, Waterhoek, Waarmaarde en Kerkhove. Dit zijn in de loop der jaren unieke stukjes natuurgebied geworden, een ideale broedplaats voor vogels en een visrijk watergebied. De Coupure Deweer in de Meersstraat is een van de oudste en de mooiste meanders, met een bijzonder rijke fauna en flora. Onder meer de ijsvogel, de blauwborst en de rietzanger voelen er zich thuis. Hij is eigendom van Natuurpunt West-Vlaamse Scheldemeersen. Het domein en de aanpalende boomgaard zijn overdag vrij toegankelijk. De coupures aan de Ruggestraat en nabij restaurant de Prairie werden in het kader van een natuurinrichtingsproject recent samengevoegd tot één grote natuurzone. Er is een overstromingsgebied dat moet dienen als biotoop voor watervogels en streekgebonden vegetatie. Voor de vissers werden hengelplaatsen gemaakt aan de Kerkhovecoupure en bij de meander van Waarmaarde, en er is een ponton gelegd aan de Bekaertcoupure. In Waarmaarde is ook een vogelkijkwand opgetrokken en een wandelstrook aangelegd. Door het rechttrekken van de Schelde, die de grens tussen Vlaanderen en Wallonië vormt, liggen er ook enkele Vlaamse eilandjes in Henegouwen en enkele Waalse eilandjes in Vlaanderen. Zoals aan het pompgebouw in Bossuit.
023 DAG
Ontspannen in de Gavers
De Gavers te Harelbeke-Deerlijk vormt met zijn 184 ha het grootste groendomein en eigenlijk het enige grootschalige recreatiedomein van onze regio. Het grillig gevormde Gavermeer (53ha) ontstond in de jaren zestig als zandwinningput. Door bebossingen, natuurontwikkelingsprojecten en recreatieve uitbouw ontstond een gevarieerd geheel waarin natuurbehoud en bosbouw harmonisch samengaan met actieve watersporten als zeilen, surfen, duiken en zwemmen. Het landschap van de vroegere Gavermeersen, oude populierenbossen, jonge bosmassieven, open ruimtes en ligweiden biedt ruime mogelijkheden voor wandelaar en jogger. Rond het domein werd daarenboven een ruiterpad en een fietsroute voorzien. Diverse gedeelten van het domein zijn als natuurreservaat in beheer. De graslanden van het reservaat bezitten een grote plantenrijkdom. In mei-juni worden de vochtige gedeelten door duizenden bloeiende orchideeën, hoofdzakelijk rietorchissen, opgevrolijkt. Daarnaast vinden we de aardbeiklaver, de moerasrolklaver en de koekoeksbloem. Ook de prachtige parnassia is van de partij. De kalkhoudende zandbodems, die wat hoger liggen, vertonen een ijlere begroeiing. Voornamelijk tijdens de winter vormt de vijver een unieke biotoop voor overwinterende watervogels; vanuit de observatiehut kan men ze ongestoord observeren. Het verschijnen van de Fuut eind de jaren 60 op de plas, toen nog een zeldzame soort, illustreerde de potenties voor dit gebied. Reeds 274 soorten vogels werden er waargenomen. • www.west-vlaanderen.be/genieten/sport/accommodaties/gavers/Pages/ default.aspx • www.gavers.be/ • http://natuurpuntgaverstreke.skynetblogs.be/
024 DAG
Banhoutbos wordt ankerplaats
Tussen Transfo en Knokkebrug in Zwevegem wordt het uitzicht op de omgeving van het kanaal Bossuit-Kortrijk sterk bepaald door een beboste heuvel, het Banhoutbos. Dat zou één van de oudste bosrelicten van West-Vlaanderen zijn. Het is een overblijfsel van het uitgestrekte Methela-woud tussen de alluviale vlakte van de Leie en de Schelde dat eigendom was van de Gentse Sint-Pietersabdij. De naam is een verbastering van ‘Bannelingenbos’, verwijzend naar houtdieven en stropers, die werden opgesloten in de boswachterswoning. Tijdens het Oostenrijks bewind in de 18e eeuw werd het bos grotendeels gerooid en werden vooral beuken aangeplant. Bij de bouw van het kasteel in de 19e eeuw werd het bos omgevormd tot een kasteelpark met gazons, rechte buitendreven en lusvormige wandelpaden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het bos bijna volledig leeggekapt door de Duitse bezetter, die het hout nodig had aan het front rond Ieper. Het huidige bos dateert dus grotendeels uit het begin van de 20ste eeuw. Bij het koetshuis ligt nog een deels ommuurde moestuin met muurserre en een duiventoren met groentenkelder. Het domein dat eigendom is van de familie de Beauffort is niet toegankelijk. Momenteel loopt een procedure om het Banhoutbos te erkennen als ‘ankerplaats’, dat is een waardevol landschap met een geheel van landschappelijke en bouwkundige erfgoedelementen.
025 DAG
Zwaluwen in nesten
Huiszwaluwen verzamelen modder © Vildaphoto – Yves Adams
Als we het over de lente hebben, denken we ook bijna automatisch aan de eerste zwaluw. Die arriveerden begin maart, maar de meeste mensen zien de eerste zwaluw pas half april. Het gaat echter niet goed met onze zwaluwen. De boerenzwaluw ging er in Vlaanderen de laatste 30 jaar met ongeveer tachtig procent op achteruit, de huiszwaluw met zowat zeventig procent. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het verdwijnen van nestgelegenheid.
Boerenzwaluwen maken hun nest meestal in stallen en andere plaatsen met vee. Ze hebben behoefte aan stallen die voortdurend toegankelijk zijn en waar voldoende insecten zitten. Hoe minder veeboeren, hoe minder boerenzwaluwen. Bovendien zijn stallen om hygiënische redenen steeds beter afgesloten en zijn er veel minder insecten te vinden. Ook het gebruik van insecticiden, speelt wellicht een rol in hun achteruitgang.
Een huiszwaluw bouwt zijn nest tegen gebouwen en bruggen. In WestVlaanderen – en dat verschilt van provincie tot provincie - maken ze vaak gebruik van allerlei voetsteuntjes zoals een uitstekende steen van waarop ze het nest beginnen te bouwen. Ook worden vaak afhellende dakranden gebruikt. Voor de huiszwaluw mogen dakgoten niet te glad zijn en moet er in de buurt modder, met voldoende bindingskracht, beschikbaar zijn. Bovendien leven ze in kolonies en zijn ze zeer honkvast. Ze keren elk jaar terug naar hun oude nest. Als dat bij renovatie- of schilderwerken wordt opgeruimd, keren ze vaak niet meer terug. En als ze dan toch een nieuw nest bouwen, verliezen ze daarbij zoveel energie en tijd dat ze vaak maar één in plaats van drie broedsel meer maken. Het is dus van groot belang dat de vogels voldoende, geschikte modder vinden vlakbij de nestplaats, waarmee ze stevige, duurzame nesten kunnen bouwen. Kunstnesten kunnen dezelfde functie vervullen. Als we kunstnesten aanbrengen, stallen en schuren toegankelijk houden en modderpoelen aanleggen, kunnen we het tij doen keren. Om de gevederde luchtacrobaten een handje te helpen zal de Provincie West-Vlaanderen in het kader van het Europese BiPS-programma (Biodiversiteit in de Stadsrand, www.bipsweb.eu) samen met een tiental gemeenten in ZuidWest-Vlaanderen 100 nestbakken voor gierzwaluw en 100 kunstnesten voor huiszwaluw ophangen. Binnenkort verschijnt de BiPS-brochure “Gezocht – luchtacrobaten” met info en weetjes over de verschillende zwaluwsoorten en met tips om zelf aan de slag te gaan om de zwaluwen een betere toekomst te geven. Sommige gemeenten geven subsidies voor het in stand houden van zwaluwnesten of het plaatsen van kunstnesten. Meer info:
[email protected] of www.bipsweb.eu
Grensoverschrijdend landschapspark Leievallei
026 DAG
De Leievallei tussen Wervik en Kortrijk vormt één der grootste open ruimtes in Zuid-West-Vlaanderen. Op de Ferrariskaarten van 1770 was de Leievallei vanaf de Franse grens tot Kortrijk ingekleurd als moerassig weiland over een breedte van 250 à 500 m. De buitenkant was afgezet met bomenrijen en hagen. Eenmaal aangekomen in Vlaanderen maakte de Leie enkele meanders en voorzag ze de vochtige weiden van water. Oude wilgen en elzen vormden een landelijke erehaag. De ondoordringbare klei van de vlakte hield het water tegen. Tot het midden van de 20ste eeuw zag de Leievallei er uit als een weids open landschap met verspreide wilgen, de rivier kronkelde tussen de Leiemeersen die ‘s winters regelmatig overstroomden. Een rijke flora en fauna kleurde de vallei: brede oevervegetatie, watervogels, weidevogels... De riviervallei heeft veel landschappelijke en natuurwaarde verloren door de rechttrekking, industrialisering en intensieve landbouw.
Maar er is beterschap op komst. De komende jaren start een indrukwekkend project: de Leie wordt verdiept in het kader van een Europees project voor containertransport
(het “Seine-Scheldeproject”). Tegelijk start het project Rivierherstel, waarbij in de komende jaren honderden hectaren in de vallei opnieuw een natuurfunctie moeten krijgen: drassige weilanden, rietkragen, plassen en natuurvriendelijke oevers, moeten de natuur alle kansen geven en de mogelijkheden voor zachte recreatie vergroten. Als kader voor dit herstelplan werd in opdracht van Waterwegen en Zeekanaal een ecologische gebiedsvisie opgemaakt met een streefbeeld voor natuurontwikkeling. Aanpassingen aan meanders (opnieuw opengraven, aankoppelen) en het aanbrengen van een alternatieve oeververdediging langs de gekanaliseerde Leie moeten ervoor zorgen dat er aansluitend op de vaarweg meer ruimte komt voor natuur. De grootste potenties voor ontwikkeling van natte natuur situeren zich op de valleigronden. Om natuurontwikkeling op de valleigronden te realiseren dient ook het drainagesysteem van deze valleigronden herbekeken en aangepast te worden. Als streefdoel wordt de ontwikkeling van 500 ha watergebonden terrestrische natuur vooropgesteld. De inrichtingsprojecten lopen van 2009 tot 2027. Momenteel loopt ook het Europese Interregproject Corrid’or dat de Leievallei tussen Armentières en Kortrijk als een grensoverschrijdend landschapspark, als speerpunt van het grensoverschrijdend blauw en groen netwerk, op de kaart wil zetten. Partners zijn Lille Métropole Communauté Urbaine, Komen/Comines, het Agentschap voor Natuur en Bos, Wervik, Menen, Wevelgem, Kortrijk, Intercommunale Leiedal, MIROM Menen en de provincie West-Vlaanderen. Corrid’Or moet van de Leievallei een waardevolle omgeving maken waar landschappelijke kwaliteit, natuurontwikkeling en recreatie hand in hand gaan. Vertrekkend vanuit de bestaande initiatieven aan beide kanten van de grens gaan de projectpartners na hoe dit landschapspark kan worden uitgebouwd. Hoe bewoners, eigenaars, landbouwers en het middenveld hieraan kunnen meewerken en welke instrumenten hiervoor kunnen worden ingezet. Tegen april 2014 zou het project afgerond moeten zijn. Meer lezen • Ecologische gebiedsvisie: www.inbo.be/content/page.asp?pid=BEL_VLA_ VIS_GEB_GKL_EcologischeGebiedsvisie • Corrid’Or www.interreg-fwvl.eu/nl/projet-detail.php?projectId=192
027 DAG
De Bergelen in Wevelgem
© Vildaphoto
Het provinciedomein Bergelen (57ha) te Wevelgem is gegroeid rond de Bergelenput, een zandwinningsput van 10 ha. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van de autoweg E 403 (A17) begin jaren ‘70. De gemeente kocht deze put met omliggende gronden aan in de periode 1989-1995. Verschillende plantacties en tal van beheerswerken (herprofileren oever, aanleg plasberm, bouwen observatiehut en -wanden, aanleg wandelpaden, aanleg vleermuiskelder, graven poeltjes,...) werden uitgevoerd door het gemeentebestuur en de Provincie West-Vlaanderen in
samenwerking met Natuurpunt. Ondertussen is het gebied geëvolueerd tot een vijver met een mooie rietkraag. Dit soort biotoop is vrij zeldzaam in West-Vlaanderen. In 1996 werd de historische Bulskamphoeve en 29 ha landbouwgrond eromheen aangekocht door de Provincie en werden grote delen van het nieuw aangekochte gebied bebost. In 1999 sloot de Provincie
een erfpacht af met de gemeente voor het beheer van de Bergelenput en omgeving. Zo ontstond het provinciedomein Bergelen waarvan de oppervlakte momenteel 47 ha bedraagt. Langs en door het domein loopt de Heulebeek, die daar nog een grotendeels natuurlijke loop heeft. Het domein biedt een gevarieerd landschap waar diverse gebruikers aan hun trekken komen. Alle wegen zijn toegankelijk voor wandelaars. Voor andersvalide mensen werd een speciale verbindingsweg aangelegd tussen de Bergelenput en de domeinhoeve. Het fietsroutenetwerk heeft een doorsteek door Bergelen en de Zilveren Spoor ruiterpad route doorkruist eveneens het domein. Een deel van de vijver is voor hengelaars gereserveerd. Voor de vogelspotters is er een observatiehut en twee wanden. Een bosgedeelte tegen de Hoeve wordt momenteel als speelbos ingericht. In 2014 wordt naast de gerestaureerde hoeve ook een kleuterspeelplaats aangelegd rond het thema van de boerderij. Het jonge bos vormt de ideale plaats voor allerlei zangvogels. Terwijl de Heulebeek en de Bergelenput een paradijs zijn voor allerlei oever- en watervogels, zoals de fuut, de aalscholver, de tafel- en kuifeend, de kleine karekiet en de ijsvogel. De zeldzame oeverzwaluw broedt er in de steile vijveroevers. Naar aanleiding van het feestjaar ‘50 jaar provinciedomeinen’ organiseren de Gezinsbond, VELT, Natuurpunt, de gemeente Wevelgem en de Provincie West-Vlaanderen op 30 juni een gezinsdag in het provinciedomein Bergelen. Tussen 13h30 en 18h is iedereen welkom aan NEC De Rand (Rijksweg in Gullegem). www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/domeinen/Bergelen/Pages/default. aspxwww.natuurpuntwevelgem-menen.be/pagina9.html
028 DAG
De juiste boom op de juiste plaats
De Vlaamse overheid stimuleert de gemeenten om een gemeentelijk bomenplan op te stellen. Op die manier wordt op een doeltreffende en op termijn ook duurzame en financieel verantwoorde manier, omgegaan met stads- en straatbomen. Zes gemeenten uit de regio Kortrijk (Harelbeke, Kuurne, Waregem, Wervik, Wevelgem en Zwevegem) hebben samen met de intercommunale Leiedal in de loop van 2011-12 een intergemeentelijk bomenbeleidsplan opgemaakt. Hoofdbedoeling van een dergelijk bomenbeleidsplan is op een doeltreffender en op termijn ook duurzamer en financieel verantwoorde manier om te gaan met stadsen straatbomen in de verstedelijkte woonomgeving maar ook in het landschappelijke buitengebied.
Met dit bomenbeleidsplan willen de gemeenten meer ruimte creëren voor bomen in straten en op pleinen, richtlijnen formuleren om het bestaande bomenbestand beter te beschermen en de kwaliteit van het bomenbestand
op peil houden, verbeteren en uitbreiden. De gemiddelde leeftijd van straatbomen schommelt tussen 15 en 25 jaar. Dit moet beter kunnen. Eén boom die de kans krijgt om 100 jaar te worden, heeft op termijn veel meer impact op het straatbeeld en is ook ecologisch (wat natuur- en milieuwaarde betreft) veel waardevoller dan vijf bomen die na 20-25 jaar moeten verdwijnen. We hebben dan ook liever tien goed ontwikkelde bomen dan twintig bomen die een kwijnend bestaan lijden. • Waar de omgevingsrandvoorwaarden het toelaten wordt het aanplanten van bomen als regel aangenomen. • Bij de heraanleg van straten en pleinen moet elke mogelijkheid worden benut om bomen toe te voegen, mits aan de noodzakelijke kwaliteitscriteria kan worden voldaan. • De boomkeuze wordt altijd afgestemd op de beschikbare boven- en ondergrondse ruimte. De omstandigheden voor de bomen worden zo optimaal mogelijk gemaakt door technische eisen en randvoorwaarden te respecteren. Op plaatsen waar onvoldoende ruimte is, worden geen bomen aangeplant. • Het beoogde bomenbestand bestaat voornamelijk uit duurzame bomen met een tijdshorizon van 60-100 jaar. Indien onvoldoende onder- en/of bovengrondse ruimte aanwezig is of kan gerealiseerd worden, heeft het geen zin om (duurzame) bomen aan te planten. Indien op die plaatsen toch bomen gewenst zijn, kan geopteerd worden voor bomen met een snellere vervangingscyclus: de ‘korte-omloopbomen’. De boomkeuze en de groeiplaatsvoorziening worden dan afgestemd op een minimale levensduur van 20-30 jaar.
029 DAG
Sporen van de Gallo-Romeinen
Het Kooigembos (5 ha) in Kooigem (Kortrijk) vormt samen met het Grandvalbos (8 ha) in Sint–Denijs (Zwevegem) één bosrelict van ongeveer 13 ha. De heuvel in Kooigem maakt deel uit van de heuvelkam tussen de Schelde- en Leievallei. De beboste heuvel van Kooigembos is ongeveer 52 m hoog en had een strategische positie in de Scheldevallei. Tijdens archeologische opgravingen werden sporen van een nederzetting uit de IJzertijd en uit de Gallo-Romeinse periode gevonden. De oudste prehistorische vondsten worden gedaan ten oosten van het Kooigembos en zouden dateren uit het Epipaleolithicum (circa 11.500 - 8.000 voor Christus). De meeste sporen van menselijke bedrijvigheid en van nederzettingen gaan in Kooigem en in de onmiddellijke omgeving van Spiere terug tot het Neolithicum (circa 4.000 - 1.800 voor Christus).
Ter hoogte van het Kooigembos werd een typisch Keltisch oppidum, een versterkte vesting, teruggevonden. Dit Keltische heuvelfort domineerde de Schelde- en Leievallei. Na de komst van de Romeinen (midden 1ste eeuw voor Christus) wordt het gebied van de Menapii ingelijfd bij het Romeinse Rijk. De heuvel te Kooigem werd waarschijnlijk een Romeins marskamp. De heirweg van Kortrijk naar Doornik heeft te Kooigem een Romeins diverticulum of een zijweg die leidde naar een Romeinse nederzetting aan de Tontekapel.
De twee bossen en de onmiddellijke omgeving vormen sinds 1982 een beschermd landschap. In 1991 werd ongeveer 3 ha van het Grandvalbos aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap. Het is een overblijfsel van wat ooit een uitgestrekt bosgebied was tussen Kortrijk en de Vlaamse Ardennen. Langs het bos ligt een verharde weg van waaruit u een mooi uitzicht hebt op het omliggende landschap. Alhoewel het bos in principe niet toegankelijk is voor het publiek, heeft de Dienst Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap een wandelpad vrijgemaakt dat dwars door het bos de verharde weg met de Koutermanstraat verbindt. Het is een eiken-haagbeukenbos met een zeer gevarieerd bomenbestand en een aantrekkelijke onderbegroeiing van onder meer wilde hyacint. Het bovenste gedeelte van het bos wordt getypeerd als zuur eiken-beukenbos. De bosstrook aan de rand van Kooigembos, langs de weg van Kooigem naar Sint Denijs, is eigendom van Natuurpunt en is niet toegankelijk. Hier groeien heel wat planten die typisch zijn voor oude bossen: Bosanemoon, Gele dovenetel, Gevlekte aronskelk, Salomonszegel, Brede stekelvaren, Kleine Maagdenpalm ... De bosstrook is sterk hellend en grenst aan de bovenzijde aan een akker, maar is verbonden met het Kooigembos.
030 DAG
Het meersenrelict van Laag Vlaanderen
De Leiemeersen in Laag-Vlaanderen of ‘Basflander’ zijn een restant van het vochtige meersenlandschap dat hier eeuwen geleden ontstond en dat werd in stand gehouden met kleinschalige landbouwactiviteiten. Door de rechttrekking van de Leie verkleinde het meersengebied drastisch en werd de arm van Bousbecque afgesneden waardoor een eiland tussen oude en nieuwe Leie ontstond, dat gebruikt werd als baggerslibstort.
Deze meersen situeren zich in hoofdzaak tussen de industriezone aan de Pontstraat in Wervik tot de grens met Menen. Het is een vlak gebied dat nauwelijks enkele meters boven de zeespiegel uitstijgt met overwegend soortenrijke hooi- en weilanden afgewisseld met oude knotwilgen, elzen, populieren, restanten van meidoornhagen en bosjes van Wilg en Populier,
en waardevolle sloot- en oevervegetaties. Er overwinteren en broeden ook heel veel vogels, waaronder de veldleeuwerik. Tot in de jaren ’50 kwam de otter hier nog voor. De Vlaamse overheid erkende een deel van LaagVlaanderen in het GRUP Leie-Vallei als natuurgebied (41,3 ha). De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en de stad Wervik ondersteunen het beheer van dit gebied via beheersovereenkomsten met plaatselijke landbouwers waarin niet bemesten, niet sproeien en later maaien de belangrijkste elementen zijn. Natuurpunt Gewerveld kon in dit meersengebied een perceel aankopen. Om het natuurherstel in deze natte weide te herstellen, werd een miniatuuroverstromingsgebied gecreëerd. De belangrijkste uitdaging voor de toekomst is het Seine-Schelde project. Daarbij moet de Leie verdiept worden om de passage van een tonnenmaat van 4.500 ton mogelijk te maken met ‘rivierherstel’ als compensatiemaatregel. Op het programma staan o.a. de realisatie van natuurlijke oevers en vernatting van meersgebieden zoals LaagVlaanderen. De Vlaamse Landmaatschappij heeft zopas opdracht gekregen om een herinrichtingsontwerp op te maken. Via de Laag-Vlaanderenroute, een korte luswandeling langs de Leie met start op het einde van de Bootweg, kunt u kennismaken met dit gebied. De wandelroute is niet bewegwijzerd maar educatieve borden langs het wandelpad voorzien u van info. Dit stukje laaggelegen Vlaanderen doet u mijmeren over hoe het was en hoe het ooit zou kunnen zijn...
031 DAG
Een poel of boomgaard voor een prikje
Een gierzwaluw boven uw dak, een leeuwerik boven de akker, een eik in de tuin, fluitekruid in de berm… Het lijstje van spontane natuur in onze dagelijkse werk- en leefomgeving is eindeloos. Natuur speelt zich dus zeker niet enkel af in natuurreservaten. Hebt u ergens een lap grond die vochtig genoeg is om er een poel aan te leggen? Of hebt u een ‘verloren’ stukje grond in ecologisch kansrijk gebied waarop u graag een boomgaard zou zien? De Provincie West-Vlaanderen wil de landschapswaarde en de aanplant van boomgaarden en houtkanten en de aanleg van natuurlijke poelen in ecologisch kansrijke gebieden stimuleren. In het kader van het Europese BiPS-project (Biodiversiteit in de Stadsrand, www.bipsweb.eu), biedt de Provincie daarom naast advies ook gratis plantgoed (boomgaard) en gratis graafwerken (poel) aan. Op uw vraag brengen we een terreinbezoek, waarbij samen wordt bekeken of het terrein geschikt is voor de aanleg van een natuurrijke poel of boomgaard. Indien dit het geval is, wordt in nauw overleg een ontwerp voor de poel / boomgaard opgemaakt en wordt (voor een poel) een aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning ingediend. Als de poel vergund is, verzorgt het provinciebestuur de aanleg. Als eigenaar sta je na de aanlegwerken zelf in voor het onderhoud van de poel. Voor boomgaarden wordt het plantmateriaal geleverd, maar de aanplant dien je zelf te organiseren. Verder volg je zowel voor een poel als voor een boomgaard de richtlijnen die worden vastgelegd in een overeenkomst. En de natuur … die doet de rest! Voor landbouwers biedt de Provincie West-Vlaanderen gratis zowel planopmaak als planuitvoer aan voor een landschapsbedrijfsplan, hetzij een combinatie van hagen, houtkanten, solitaire bomen, boomgaard en/of poel. Dergelijke Kleine landschapselementen kunnen veel betekenen voor natuur in onze dagelijkse omgeving. Een poel is een ideale biotoop voor diverse soorten amfibieën en waterplanten. Boomgaarden hebben naast culinaire, visuele en cultuurhistorische troeven heel wat te bieden voor tal van dieren. Insecten en vogels snoepen van de bloesems of het fruit en allerhande zoogdieren waaronder de eikelmuis - of in de volksmond slaperke of fruitdiefje - komen er graag op bezoek. www.bipsweb.eu
032 DAG
Voor vroege vogels
Vogels kijken en De Gavers zijn sedert het ontstaan van het gebied nauw met elkaar verbonden. Het verschijnen van de Fuut eind de jaren 60 op de plas, toen nog een zeldzame soort, illustreerde de potenties voor dit gebied. In het gebied werden reeds 274 soorten vogels waargenomen. De wintermaanden staan garant voor veel watervogels. Vooral veel duikeenden zoals Tafeleend en Kuifeend, overwinteren op de plas, samen met honderden Meerkoeten. Ook Fuut en Dodaars overwinteren er in mooie aantallen, samen met enkele Geoorde Futen. En verder Grondeleenden, Wintertaling, Krakeend en Smient. Daartussen enkele Brilduikers en sporadisch een Grote Zaagbek of een Nonnetje. De laatste jaren overwinteren steeds meer Roerdompen. Buizerd en Sperwer zijn dagelijks waarneembaar, Slechtvalk jaagt regelmatig in het gebied. In het domein foerageren Sijs, Vink, Kneu, verschillende mezensoorten, ... In de rietkragen slapen Rietgorzen en Waterpiepers. De zomers zijn rustiger op ornithologisch vlak. Dodaars en Fuut broeden hier. In het verste Reigerbos situeert zich een kolonie van ongeveer 80 koppels Blauwe Reigers. Sperwer, Buizerd en Boomvalk zijn trouwe broedvogels, net zoals een resem kleine zangertjes. Naast Steenuil en Ransuil is ook de Bosuil hier broedvogel geworden. Dé ster van het reservaat is uiteraard de Woudaap, die hier sedert jaren broedt. Ook de IJsvogel is er trouw te gast.
Het voorjaar is hét moment om rond de plas de eerste zwaluwtjes, sterntjes en steltlopers te zien. Ook Bruine Kiekendief, Visarend en Zwarte Wouw zijn vaak en regelmatig ter plekke. En verder zeldzame doortrekkers en dwaalgasten zoals Kuifaalscholver, Ralreiger, Zwarte Ibis, Kleine Topper, Roodpootvalk, Klein Waterhoen, Vorkstaartplevier, Poelruiter,Kleine Burgemeester, Lachstern, Alpengierzwaluw, Bijeneter, Roodstuitzwaluw; Bladkoning, Waterrietzanger, … www.west-vlaanderen.be/gavers
033 DAG
De Heerlijke Heulebeek
De Heulebeekvallei vormt één van de belangrijkste groene structuren in het noordelijk deel van de regio Kortrijk. De Heulebeek was oorspronkelijk een arm van de erg brede Leie. Het is samen met de Gaverbeek de grootse beek in Zuid-West-Vlaanderen. Ze ontspringt tussen Zonnebeke en Passendale en mondt 20 km verder uit in de Leie in Kuurne. De intercommunale Leiedal heeft in samenwerking met de Provincie WestVlaanderen, het Vlaamse Gewest en de gemeenten Wevelgem, Kortrijk en Kuurne enkele jaren geleden een gebiedsvisie gemaakt voor de Heulebeekvallei die de voorbije jaren stap voor stap wordt uitgevoerd. Dit intergemeentelijk project rond de ‘Heerlijke Heulebeek’ heeft als doel om een meer groene, kwaliteitsvolle woon- en leefomgeving te creëren in het verstedelijkte gebied van Moorsele, Gullegem, Heule, Heule-Watermolen tot Kuurne. Bij het project worden verschillende sleutelkwesties tegelijkertijd aangepakt: waterberging, waterkwaliteit, natuur en landschap, cultureel erfgoed en gemeenschapsvoorzieningen, recreatieve fiets- en wandelroutes, woonprojecten nabij de Heulebeek, enz. In de bebouwde kernen zal de Heulebeek vooral als drager van een groene, toegankelijke ruimte fungeren (parkfunctie); terwijl in de open ruimte de komvallei van de Heulebeek vooral als een groen-ecologische ruimte (natuurfunctie) moet worden vorm gegeven. www.groenesporen.be www.heulebeek.be
034 DAG
De zwarte moerbei van Valerius De Saedeleer
Bij het ‘Huis Ten Berge’ op de Meuleberg in Tiegem staat een schilderachtige zwarte moerbei die enkele jaren geleden als monument werd beschermd. Het huis ligt bovenop de heuvelkam van waaruit men een prachtig uitzicht heeft op de Scheldevallei, de Leievallei en het golvende landschap van de Vlaamse Ardennen. Het huis werd gebouwd door de bekende schilder Valerius De Saedeleer (18671941) die hier van 1908 tot 1914 woonde. Tiegem was in die tijd een belangrijke kunstenaarskolonie, enigszins vergelijkbaar met Sint-MartensLatem. De zwarte moerbei (Morus nigra) is een schilderachtige boom die veel meer aandacht verdient in parken en tuinen. Omdat een Zwarte moerbei er al na een jaar of tien oud en doorgroefd uitziet, kan de boom goed worden gebruikt om nieuwe tuinen snel een doorleefd tintje te geven. Hij werd in de zestiende en zeventiende eeuw dikwijls aangeplant in klooster- en kasteeltuinen, later ook rond boerderijen en pastoriën. Hij werd vooral gekweekt omwille van de lekkere vruchtjes. Het blad werd vroeger, net als dat van de witte moerbei, ook gebruikt voor de zijderups, maar het levert een mineure zijdekwaliteit op. Ook in Kortrijk, in de tuin van het Baggaertshof en in een tuin aan de Erasmuslaan, staan prachtige Zwarte Moerbeien. Ook die laatste is beschermd als monument. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/81672
035 DAG
Een stadsboerderij in Kortrijk
‘Stadsboerderij Kortrijk’ is een project van enkele enthousiastelingen die landbouw en stad opnieuw dichter bij elkaar willen brengen. De coöperatieve boerderij wil vanaf 2014 groenten verbouwen op 2 ha en deze toeleveren aan Kortrijkse gezinnen, scholen en organisaties, allen mede-eigenaar van het project.
“We willen een echte boerderij uitbouwen aan de rand van de stad, om zo de landbouw letterlijk dichter bij de stad te brengen.”, stelt Vanya Verschoore van Sinergiek. “Daarnaast willen we de stad dichter bij de landbouw brengen door andere functies aan te bieden op de boerderij: we denken bijvoorbeeld aan een winkel, een soepbar en kinderopvang. Ten slotte kan er ook vergader- en ontmoetingsruimte aangeboden worden voor bedrijven en organisaties in de buurt.” Wilt u bij dit project betrokken worden? Wilt u groenten afnemen van de stadsboerderij? Neem dan contact op met Vanya via vanya.verschoore@ sinergiek.be. U kan het project ook volgen op de Facebookpagina van de Stadsboerderij Kortrijk. www.facebook.com/stadsboerderijkortrijk
036 DAG
Relict van de laatste IJstijd
Na de rechttrekking van de Leie ontstonden her en der afgesloten meanders. Eén van die Leiearmen tussen de brug van Bissegem en de A17 in Marke werd de voorbije jaren met de omliggende gronden omgevormd tot een natuurgebied. Het bestaat uit verschillende deelgebieden: struweel, weiland, de spoorwegberm, een ruigte en de Leiemeander ‘t Schrijverke. Dit natuurgebied van 6,75 ha is in het dichtbewoonde ZuidWest-Vlaanderen een nog relatief ongeschonden stuk valleigebied. Met zijn glooiende weiden en een verval van 15 meter op een kleine 200 meter tussen de spoorweg en de Leie, is dit een relict van de laatste ijstijd. Dit blijkt duidelijk uit de vele fossielen die in een nabij gelegen kleiput te vinden zijn.
In het inrichtingsplan Leiekant Marke-Bissegem worden voorstellen geformuleerd voor de oude Leiemeanders, de ‘toegangspoort’ aan de Leiestraat, de bestaande weilanden, het microreliëf, de paden, het bestaande struweel en de spoorwegberm. Binnen het Europese Corrid’Or project worden in een eerste fase een aantal analyses uitgevoerd alvorens tot inrichtingen over te gaan. Aangezien het gebied beheerd wordt door Natuurpunt-vrijwilligers, is dit het uitgelezen gebied om aan inrichting en beheer te doen in een publiek-private samenwerking. Leiekant-Marke wordt dan ook beschouwd als een testgebied voor de beschikbare instrumenten voor inrichting en beheer in een publiek-private samenwerking (Stad Kortrijk, provincie West-Vlaanderen en Natuurpunt). Ook wordt er frequent afgestemd met de waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal (W&Z). Bedoeling is om van Leiekant-Marke de eerste onthaalpoort van het landschapspark Leievallei te maken. Het gebied is vrij toegankelijk en is bereikbaar via de Leieweg in Marke. Het Prikkelpad doorkruist het hele gebied.
037 DAG
‘De heerlyckheede van het Mortansche’
Het Montagnebos in Sint-Denijs (Zwevegem) is een van de eerste voorbeelden in ons land van een geslaagde bebossing van landbouwgrond. De naam is afgeleid van ‘de heerlyckheede van het Mortansche’, het 18deeeuwse landgoed van het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal van Kortrijk. In de jaren ’70 besloot de eigenaar, het OCMW van Kortrijk, om het 13ha grote gebied te bebossen. Er werden meer dan 25.000 loofbomen aangeplant. Ongeveer midden het bos is er een speel en ligweide. Sinds 1993 is het Agentschap voor Natuur en Bos verantwoordelijk voor het beheer.
Er is een rijke variatie aan bomen te vinden, zoals es, wilg, gewone esdoorn, zwarte els, winterlinde, zomereik en Amerikaanse eik, populier, beuk, Robinia en tamme kastanje. Geleidelijk aan veroveren allerlei bosplanten het bos en ook heel wat dieren hebben hun weg naar het nieuwe bos gevonden, zoals vos, bunzing, hermelijn, wezel en sinds kort ook reeën. Zelfs een aantal bedreigde broedvogels zoals wielewaal en zomertortel hebben hier een nieuwe thuis gevonden. Ook bosuil, ransuil, torenvalk en sperwer brengen hier hun kroost groot. www.natuurenbos.be/nl-BE/Domeinen/West-Vlaanderen/Mortagnebos.aspx
038 DAG
De moerascypressen van Heulepark
In het kasteelpark van Heule staan drie monumentale moerascypressen. Ze doen hun naam alle eer aan, want het park staat geregeld onder water. Maar er is beterschap op komst.
De Moerascypres, Taxodium distichum, is een naaldboom die afkomstig is uit het Zuidoosten van de Verenigde Staten. Hat is een prachtige boom met een strakke kegelvorm die tot 30 m hoog kan worden. Het is om meerdere redenen een merkwaardige boom. Zo verliest hij bijvoorbeeld in de winter zijn naalden. Vroeg in het voorjaar loopt de boom lichtgroen uit om in de herfst oranje tot vlammend rood te verkleuren. Een andere eigenaardigheid zijn de kniewortels die tot een meter uit de grond kunnen steken en waarmee de boom zuurstof ophaalt wanneer hij met zijn voeten in het water staat. Dat is soms nodig in het park van Heule dat regelmatig overstroomt als de Heulebeek, die dwars door het park loopt, buiten haar oevers treedt. Het park werd namelijk aangelegd in de voormalige winterbedding van de Heulebeek die werd omgevormd tot een centrale vijver. Er was zelfs een soort overloopsluis om bij hoge debieten de beek te ontlasten in de parkvijver. Maar dat kan niet beletten dat de Heulebeek soms buiten haar oevers treedt.
Het park in Heule was ooit de tuin van het ‘kasteel’ van Heule. In 1874 bouwde notaris Lagae hier een landhuis. De rijke familie Goethals, die ook het Heulebos bezat, kocht de eigendom in 1882. Zij lieten de tuin (3 ha) inrichten als park volgens de plannen van een Parijse architect. Achteraan het kasteel kreeg de tuin het uitzicht van een Engels landschapspark. De groep moerascypressen bij de vijver dateren waarschijnlijk uit die periode. Ze ondersteunen het perspectief van de centrale vista vanuit het kasteel, terwijl enkele oude taxussen op de oever de organische vormgeving van de vijver versterken. Naast het kasteel werd een kleine tuin in Franse stijl aangelegd, maar die werd in 1965 omgevormd tot parking. In 1967 verloor het park een strook aan de achterkant voor de aanleg van de Goethalslaan. Na de aankoop door de gemeente in 1964 werd het landhuis omgevormd tot gemeentehuis, de tuin tot openbaar park. Het park verkeert vandaag in vrij slechte staat, ondanks de renovatiewerken die enkele jaren geleden werden uitgevoerd. Toen werden heel wat zieke bomen verwijderd, de vijvermuren werden versterkt en de paden en bruggen hersteld. Er bestaan al jaren plannen om het park grondig te renoveren, maar eerst moet het overstromingsvrij worden gemaakt. Ooit werd voorgesteld om het park door de aanleg van extra keermuren te laten fungeren als een soort wateropvangbekken om zo het centrum van Heule te behoeden voor wateroverlast. Maar de degradatie tot bufferbekken zou een aanslag betekenen op de historische betekenis van het park dat als dorpsgezicht is beschermd. Gelukkig is er beterschap op komst. De Vlaamse Milieumaatschappij zal net voorbij het centrum van Heule een bypass aanleggen waardoor het water uit de Heulebeek versneld kan afgevoerd worden, en overstromingen zouden worden voorkomen. Zodra deze werken zijn uitgevoerd, zal de stad Kortrijk starten met de renovatie van het historische park. Het gebied tussen de Peperstraat en de Heulebeek wordt momenteel door intercommunale Leiedal ontwikkeld als een nieuw stedelijk woongebied. Het woonproject creëert een nieuw bouwblok met de Peperstraat, met openingen en doorsteken naar de Heulebeekvallei. Bovendien komt er bijkomende ruimte voor waterberging, een fietspad en recreatief groen langs de Heulebeek. De bedding van de beek wordt als ecologische groenzone ingericht met aansluitend, op het hoger gelegen terrein, een parkzone.
039 DAG
Aapjes langs de Leie
Het Woudaapje is geen aap maar een reiger. Het is de kleinste reigersoort in België. Hij is uiterst zeldzaam en staat als ‘ernstig bedreigd’ op de Vlaamse rode lijst van bedreigde diersoorten. Voor zover bekend zouden er momenteel nog een twintigtal broedkoppels overblijven in Vlaanderen. Met minstens drie en mogelijk meer broedkoppels in de Gavers en aan de Oude Leie in Wevelgem, is Zuid-West-Vlaanderen misschien wel een unicum in de Lage Landen.
Woudaapjes leven en broeden in rietvelden. Ze zijn uiterst schuw. Bij gevaar nemen ze net als de roerdomp een paalhouding aan, waarbij de kop gestrekt omhoog gehouden wordt. Het mannetje kenmerkt zich door de zwartgroene bovenzijde en het roomkleurige veld op de vleugel. Het vrouwtje is minder duidelijk getekend, maar heeft net als het mannetje een licht gekleurd deel op de vleugels. In de broedtijd laat het mannetje een opvallende roep horen die lijkt op het blaffen van een hond.
040 DAG
De Schelde en haar meersen
De Scheldevallei tussen Spiere en Kerkhove is met haar meersen en oude Scheldemeanders een van de meest waardevolle openruimtegebieden van onze regio waar landbouw en natuur sterk met elkaar verweven zijn. De voorbije jaren waren de Scheldemeersen het voorwerp van het allereerste natuurinrichtingsproject in West-Vlaanderen. De natte alluviale gronden van de Scheldemeersen in Avelgem en SpiereHelkijn werden oorspronkelijk niet gebruikt voor de landbouw, wegens de frequente overstromingen. Door het opwerpen van dijken en het graven van afwateringsgrachten en sloten zoals de Land- en de Bouveriebeek, de Moergracht, de Avelgembeek, de Scheebeek, de Rijtgracht, de Ter Poelebeek en de Parochiebeek, werden ze gaandeweg beter gedraineerd en gebruikt als weide- en hooiland. In de lager gelegen moerassige delen kreeg de natuur vrij spel. Op de Ferrariskaart uit de 18de eeuw is bijvoorbeeld mooi te zien hoe de Scheldemeersen in Bossuit en Outrijve in percelen opgedeeld waren door bomenrijen en ontwateringsgrachten of ‘laantjes’. Dat bleef zo tot in de jaren ‘70 van de vorige eeuw. Door de rechttrekking van de Schelde in die periode bleven de periodieke overstromingen van de Scheldemeersen echter achterwege. Grote delen van de historische meersen werden opgevuld met baggerslib uit de Schelde, andere delen werden gedraineerd en weideland werd beetje bij beetje omgezet naar akkerland. Sindsdien ging de ecologische en natuurlijke rijkdom van dit gebied sterk achteruit. De laatste jaren is er echter een duidelijke kentering waar te nemen. Zo zijn verschillende meersen zoals de Rijtmeersen in Avelgem en de meersen in Kerkhove erkend als natuurreservaat en worden ze beheerd als half-natuurlijk weideen hooiland. In het kader van het natuurinrichtingsproject West-Vlaamse Scheldemeersen werden de oevers van de oude Scheldemeanders, de zogenaamde coupures, de voorbije jaren heringericht zodat de oeverbegroeiing zich kan uitbreiden. Ze doen immers dienst als paaiplaats voor vissen en broedplaats voor vogels. Om de natuurwaarden in de meersen te verhogen en zeldzame planten en dieren meer kansen te
geven, werden dichtgegroeide ‘laantjes’ uitgediept en poelen gegraven, onder meer in de Rijtmeersen en in de Plattemeersen in Kerkhove.
In de Ruggemeersen werd een stuw geplaatst om het waterpeil te verhogen. In de winter zal hierdoor een bijkomende oppervlakte aan plassen ontstaan, wat overwinterende vogels zal aantrekken. Er zijn wandel- en fietsverbindingen gemaakt om de rustige recreanten in de Scheldemeersen meer mogelijkheden te geven, en er zijn hengelplaatsen, een visponton en parkeerplaatsen aangelegd. Om de waterkwaliteit in de meersen te verbeteren, werden langs de meanders en waterlopen bufferstroken aangelegd en is gezorgd voor gescheiden riolering in de Ruggekouterweg en de Waterhoek zodat het huishoudelijk afvalwater niet langer in de Rijtgracht stroomt. De Rijtgracht werd gesaneerd en de oevers natuurvriendelijk gemaakt.
041 DAG
Wilde hyacinten in Bassegembos
Het Bassegembos in Tiegem/Kaster is een van de oudste bossen uit onze regio. Het is al minstens sinds de 16de eeuw ononderbroken bos. Dat blijkt o.m. uit de boswallen die in de Middeleeuwen als veekering dienden, en de oude hakhoutstoven van kastanje, esdoorn en es aan de bosranden. De heerlijkheid Bassegem waarvan de hoofdhoeve nu nog in Kaster is terug te vinden, behoorde eeuwenlang toe aan de familie van Caloen de Basseghem. Al die tijd fungeerde het als houtreservaat (hakhout, geriefhout, …) en jachtdomein. Op de Biologische Waarderingskaart van België is het bos getypeerd als biologisch zeer waardevol eiken-haagbeukenbos met wilde hyacint. De wilde hyacinten en bosanemonen bloeien overvloedig in het voorjaar. In het bos verblijven typische bosvogels zoals buizerd, bosuil en grote bonte specht... Het bos is niet toegankelijk maar het hele jaar door zijn er geleide wandelingen.
www.natuurpuntanzegem.be/bassegembos
042 DAG
Nieuwe grensbeelden
Grenzen spreken tot de verbeelding. Met het project Grensverbeelding brengen de vier grensgemeenten Menen, Halluin, Wervicq-Sud en Wervik verschillende kunstenaars samen met de opdracht hun licht te laten schijnen op het thema ‘Grens’, in de breedste zin van het woord. Iedere kunstenaar interpreteerde het begrip grens op zijn eigenste manier, vaak met de rivier de Leie als rode draad. Zij laten ons op een andere manier kijken naar onze grens, soms met een kwinkslag, anderen dan weer met heel veel zin voor realiteit. De fietsroute Grensverbeelding, in samenwerking met de Streekvertelsels, is een boeiende en verrassende aaneenschakeling van verhalen en kunst op vaak ongewone locaties langsheen de grens en de Leie. De fietslus is ongeveer 25 km lang en in iedere gemeente vinden we op tal van locaties kunstwerken en radio’s met grensverhalen. De instappunten voor de fietsroute zijn het Nationaal Tabaksmuseum (Koestraat 63, Wervik), het Stadsmuseum Schippershof (Rijselstraat 77, Menen) en de kunstgalerij ‘La Galerie’ (51, rue Maurice-Simono, Halluin). Naast de kunst en het erfgoed wordt ook veel aandacht besteed aan de groenzones langsheen de Leie. De Leie is niet alleen een vaarweg of een 300 jaar oude grens, het is ook een groene long in een sterk verstedelijkt gebied waar mens en natuur tot rust kunnen komen. Met het project Corrid’Or wil de Provincie West-Vlaanderen, samen met verschillende Framse, Waalse en Vlaamse partners de Leievallei laten uitgroeien tot een betekenisvolle, toegankelijke groene plek in een sterk verstedelijkt milieu. Op het recreatie-eiland de Balokken in Wervik krijgt u daarvan een voorproefje: de vroegere natte natuur wordt in ere hersteld en recreatie krijgt alle kansen in een grensoverschrijdend park. http://www.300jaargrens.eu
043 DAG
Het sieraad van Heule
Halverwege tussen Heule en Heule-Watermolen, in de Hoge Dreef vlak bij de Heulebeek, staat de Preetjes Molen. Het is een voor Europa uniek voorbeeld van een vlaszwingelmolen. Hij dateert uit het midden van de 19de eeuw en was de eerste molen die gebruikt werd om vlas te zwingelen. Blijkbaar was het een succes, want enkele jaren later waren er in Heule alleen al 11 van die molens actief. Het is een vrij bescheiden houten staakmolen met een strodak op een bakstenen ‘torenkot’. De molen, die al sinds 1944 als monument is beschermd, werd in de jaren ’90 onder impuls van de vzw Vrienden van Preetjes Molen, vakkundig gerestaureerd. In 1995 werd ook de wijde omgeving rond de Preetjesmolen beschermd ‘als historische as in de ontwikkelingsgeschiedenis van de regio, nauw verbonden met de vroegere vlasteelt en vlasnijverheid die een sterke stempel drukten op de historische, sociale en economische ontwikkeling van de streek.’ Dat betreft onder meer de schilderachtige vallei van de Heulebeekvallei tot aan ‘Watermeulen Plaetse’ met de watermolensite. Ook het grootste deel van de dorpskern van Heule-Watermolen is trouwens beschermd als monument. En verder het Hof van Heule met zijn cichoreiast, “als nog gaaf bewaarde, laatmiddeleeuwse site met walgracht waarbij het geheel met omwalling, bebouwing en beplanting, beeldbepalend zijn in het totaalkader van het valleikouterlandschap.” Aansluitend bij dit beschermde landschap hebben de stad Kortrijk en Natuurpunt in de komvallei langs de Heulebeek, tussen de Warandestraat en Heule-Watermolen, de voorbije jaren gronden aangekocht. Bedoeling is om de kronkelende loop van de beek te accentueren en de vallei op een natuurlijke wijze in te richten. Aan de zuidelijke kant van de beekvallei komt een fietspad. Het natuurgebied de Warande, een vochtig weiland, wordt omgevormd tot een bloemrijk hooiland. www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=816
044 DAG
De Groene Long van Kuurne
De Groene Long aan de Oudstrijderslaan in Kuurne is een educatief natuurpark een oppervlakte van ongeveer 7 ha, midden in een woonwijk en op wandelafstand van het centrum van de gemeente met. Aanvankelijk bedoeld als woonuitbreidingsgebied, besliste de gemeente in de jaren ’90 om hier een park aan te leggen. Bij de aanleg streefde men naar een evenwicht tussen de ecologische, recreatieve, educatieve en maatschappelijke functies van het gebied. Het park is langs alle zijden toegankelijk en word daardoor ook door veel mensen gebruikt als verbinding met de verschillende delen van de wijk of als doorsteek naar het centrum. Het park omvat een verscheidenheid aan kleine biotopen en halfnatuurlijke landschapselementen die de bezoeker via een uitgebreid netwerk van comfortabele wandelpaden - gedeeltelijk ook voor rolstoelgebruikers toegankelijk - een beeld geven van de ruime verscheidenheid die de natuur te bieden heeft: waterpartijen, hooilanden, een hoogstamboomgaard met schapen, poelen en grachten, hagen en houtkanten, knotwilgenrijen, bos en struweel, moeras, rietkragen, een holle weg, een vleermuizenkelder, een ezelsweide, een ijsvogelwand, een observatiehut, ... In de omgeving van Het Slot is een speelzone met een speelheuvel, waar geen klassieke speeltoestellen zijn opgericht, maar wel enkele hutjes in snoeiafvalmateriaal, houten evenwichtsbalken over een smal watergedeelte en een klein speelbosje. De ‘Groene Long’ is een levend bewijs dat zelfs middenin een sterk verstedelijkte omgeving erg waardevolle stukjes natuur kunnen worden ontwikkeld. Het park is vrij toegankelijk voor wandelaars tussen zonsopgang en zonsondergang.
045 DAG
In de schaduw van de linde
Lindebomen spelen van oudsher een belangrijke rol in het dorpsleven. Ze werden bij het dorpskasteel of op het dorpsplein geplant als symbool van wereldse macht, ze werden gebruikt als gerechts- en vrijheidsboom, als herdenkingsboom, als grens- en bakenboom of als welkomst- en beschermboom bij de ingang van boerderijen. Aan weerszijden van de ingang van kerken en begraafplaatsen werden vaak twee linden geplant die een symbolische poort of drempel vormden tussen de wereld van de levenden en de wereld van de doden. De linde is ook de kapelboom bij uitstek. Bij veel kapellen staan een of meerdere lindenbomen en aan veel lindenbomen hangt een kapelletje. Waarschijnlijk gaat de oorsprong daarvan terug op oude, voorchristelijke boomvereringen en waren ze bedoeld om de oude boomgeesten te vervangen. Een mooi voorbeeld daarvan in onze regio zijn de drie lindebomen bij de veldkapel aan de hoeve Oud Hof Van Bellegem. Of de linde bij de ‘Kapel der Drie Linden’ in de Drielindenstraat in Sint-Denijs (Zwevegem). Wellicht het mooiste voorbeeld zijn de knotlinden rond het kruis aan ‘de Meiboom’ in Gullegem. Deze eeuwenoude sacrale plek, op het kruispunt van de verbindingsweg tussen twee belangrijke heerlijkheden, de heerlijkheid Hondschote en de Heerlijkheid Bergelen, was de eerste halte op de bedevaartsweg van Gullegem naar O.L.Vrouw van Dadizele. Ieder jaar, op de vooravond van de meimaand, en dit tot aan de laatste wereldoorlog, werd door de bewoners van de Bulskamphoeve, een grote ‘sperre’ of mast geplant bij het ijzeren kruis. De ‘sperre’ was spiraalvormig geschilderd in witte en blauwe kleuren (de kleuren van Maria).
046 DAG
Een hagedis die lijkt op een slang
De hazelworm (Anguis fragilis) is ondanks zijn naam geen worm en ondanks zijn uiterlijk geen slang: het is een pootloze hagedis. Omdat hij op een slang lijkt, worden hazelwormen soms doodgetrapt door mensen die vrezen met een gevaarlijke slang te maken te hebben. Maar u hoeft geen schrik te hebben, de hazelworm is volkomen onschuldig en bovendien erg schuw, bij verstoring vlucht hij snel weg. De hazelworm is voornamelijk te vinden op open plekken in bossen, bosranden en houtwallen, maar ook in kalkgrasland en spoorwegbermen. Overdag verstopt hij zich onder stenen of boomstronken, tussen bladeren of in holle boomstronken. In de tuin kunt u hem soms aantreffen onder een houtstapel, in de composthoop of in hoog gras.
Het is een beschermde diersoort, die niet mag worden gevangen of gedood. In onze regio is de hazelworm een zeldzame verschijning. Hij wordt wel geregeld gesignaleerd in onder meer het Orveytbos in Zwevegem en in het Bouvelobos en het domein van Hemsrode in Anzegem.
047 DAG
De ‘Groene Voet’ van Bossuit
Het kasteelpark aan de rand van Bossuit is een prachtig voorbeeld van een Engels landschapspark in onze streek. Het vormt het hart van de ‘groene voet’ van het kanaaldorp Bossuit. Het kasteelpark aan de rand van Bossuit is een prachtig voorbeeld van een Engels landschapspark. Het kasteel, geïnspireerd op de kastelen van de Loire, dateert uit de 18de eeuw, maar het Engelse park werd in het midden van de 19de eeuw aangelegd onder graaf Henri de Beauffort. Mogelijk is het een restant van het uitgestrekte bos dat hier vroeger lag en waaraan Bossuit zijn naam dankt. Het kasteel en de prachtige orangerie (die spijtig genoeg gedeeltelijk is ingestort) werden enkele jaren geleden beschermd als monument, het park met de vijvers en de beukendreef, als dorpsgezicht. In de gebiedsvisie voor de omgeving van het kanaal Bossuit-Kortrijk die Leiedal in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen heeft opgemaakt, vormt het kasteelpark, dat aansluit bij de vallei van de Bouvriebeek, het hart van de ‘groene voet’ van het kanaaldorp Bossuit. Het is de bedoeling om Bossuit en het Kasteelpark door middel van bomendreven landschappelijk te verbinden met het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Het kasteel is privébezit en het park is niet toegankelijk. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/79040 www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/Leefomgeving/afbakening/Pages/ kanaal_bossuit_kortrijk.aspx
048 DAG
De Mammoetboom van Gullegem
De mammoetboom in de tuin van de pastorij van Gullegem is met een stamomtrek van bijna 5 m en een hoogte van meer dan 28 m een van de grootste en oudste mammoetbomen van West-Vlaanderen. Hij zou goed 150 jaar oud zijn. De boom is goed te zien vanop de houten brug over de omwalling rond de oude pastorie. Het is een zeer statige boom met een dikke, doorgaande stam en een hoge smalle kegelvormige kruin. De Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) is, zoals de naam perfect aangeeft, een gigantische boom. De Amerikaanse ‘General Sherman’, de grootste mammoetboom ter wereld, is meer dan 80 meter hoog met een stamomtrek van 25 meter. Zijn leeftijd wordt op 2100-2200 jaar geschat. De mammoetboom werd pas in 1852 ‘ontdekt’ in het Sierra Nevada gebergte in California. In de tweede helft van de 19de en het begin van de 20ste eeuw werden ze ook bij ons vaak aangeplant in parken en kasteeltuinen. De huidige pastorij van Gullegem was vroeger de woning van een notaris, wat de aanwezigheid van de mammoetboom als statussymbool verklaart. Ook in het park van het voormalige gemeentehuis van Tiegem staat een grote mammoetboom. Ondanks hun relatief jonge leeftijd, kunnen het ook hier majestueuze bomen worden, zoals de exemplaren in Gullegem en Tiegem bewijzen. Tot voor kort stond er een nog groter exemplaar in het Banhoutbos in Zwevegem.
049 DAG
Bomen koelen de stad
Recent onderzoek leert dat steden gemiddeld 2,3°C warmer zijn dan hun omgeving. Door klimaatverandering wordt daarbovenop nog eens 2°C extra gemiddeld verwacht. Parken met bomen verminderen temperatuurextremen in een verstedelijkte omgeving en kunnen de omgevingstemperatuur in de bebouwde omgeving doen dalen en het ‘hitte-eilandeffect’ voorkomen en doen afnemen. Het belang hiervan zal in het licht van de klimaatsopwarming alleen maar toenemen. • Onderzoek toont aan dat een toename van het totale volume aan bomen met 10% in een verstedelijkte omgeving de omgevingstemperatuur tijdens warme zomerdagen met 3-5° C kan doen dalen. • Een belangrijke bron van de stad als hitte-eiland is de oppervlaktetemperatuur. Alleen al het verwijderen van verhard oppervlak leidt tot een afname van de oppervlaktetemperatuur, waardoor minder warmte in de stad blijft hangen. Het effect ligt in de orde van 1°C wanneer het percentage verharde of groenoppervlak verandert met 10%. • Wanneer de totale oppervlakte aan groene ruimte in de bebouwde omgeving met 10% toeneemt, kunnen de verwachte temperatuurstijgingen ten gevolge van de klimaatopwarming grotendeels geneutraliseerd worden. Wanneer de groene oppervlakte daarentegen met 10% daalt, zou de gemiddelde temperatuur in steden tegen 2080 met 8°C kunnen stijgen. • Stadsparken zijn overdag gemiddeld 1°C koeler dan de omliggende bebouwde gebieden. Veel is afhankelijk van het type park: parken met veel verharding en weinig beplanting kunnen ook warmer zijn. Stadsparken zijn niet alleen zelf koeler, maar koelen zowel overdag en vooral ’s nachts de omgeving. Het verkoelende effect van een park kan op 2 kilometer afstand nog meetbaar zijn. • Onderzoek in Berlijn heeft aangetoond dat verschillende kleinere groenvoorzieningen van één ha groot (circa één voetbalveld) effectiever zijn bij het verkoelen van de stad dan één groot park. De verkoeling is nog meetbaar op 300 meter afstand van een park. Een aantal kleinere parken kan in totaliteit een grotere verkoelingszone creëren dan één groot park.
050 DAG
Landschappelijke tweeling
De landschappelijke tweeling Bellegembos en Argendaalbos in Bellegem, op de kam tussen de Schelde- en Leievallei, vormt een van de mooiste boscomplexen van ZuidWest-Vlaanderen. Beide bossen worden van elkaar gescheiden door een smalle strook waardevol agrarisch landschap. Het wandelpad, Kromwegelke, slingert langs en tussen de bossen. In de 18de eeuw was het nog één aaneengesloten bos, dat toen den Oubert werd genoemd. Beide bossen zijn grotendeels privébezit. Tussen 1950 en 1985 werd een groot deel van Bellegembos verkaveld. Bellegembos is vandaag nog 15 hectare groot, waarvan 2 hectare eigendom is van stad Kortrijk. Dit stuk is vrij toegankelijk om in te wandelen. De grote hoogteverschillen - van 20 tot 40 m op hoogstens 200 m afstand – en de aanwezigheid van een aantal bronnen, bepalen in belangrijke mate de fauna en flora in het bos. In de vochtige delen groeien o.a. Dotterbloem, Pinksterbloem en Waterviolier, in de drogere gedeelten floreren o.a. Boshyacint, Slanke Sleutelbloem, Spekwortel, Gevlekte Aronskelk, Veelbloemige Salomonszegel, Boswederik, Bosanemoon, enz. Het is ook een vogelparadijs. Er is een uitgestippelde wandeling van 11 km die vertrekt vanaf de Doornikseweg in Bellegem aan het infobord over het Argendaal- en Bellegembos. Rustige plattelandswegen brengen u langs tal van kapelletjes en oude, typische vierkanthoeven, zoals het Goed Ten Ackere en het Goed te Argendaele. Vlakbij ligt ook de Katteberg, met bijna 80 meter de hoogste ‘berg’ van Kortrijk.
051 DAG
De Wilde Floraliën van de Vaarttaluds
Het is bijna niet te geloven dat uit een afgegraven stuk grond een van de mooiste bloemenweiden uit de streek is ontstaan. We hebben het over de Vaarttaluds van het kanaal Kortrijk-Bossuit in Moen/Zwevegem. Bij de graafwerken voor de verbreding van het kanaal Bossuit-Kortrijk begin jaren zeventig werd de heuvelkam, die de waterscheidingslijn vormt tussen het Leie- en het Scheldebekken, doorgesneden. Daarmee verdween een bijna mythische plek in de streek, het ‘souterrain’ van Moen, de scheepstunnel onder de heuvelkam. In de plaats daarvan ontstond een diepe vallei met glooiende hellingen.
Het landschap was totaal veranderd. Zo’n 50 hectaren grondgebied van Moen waren verdwenen, omgewoeld of gewijzigd van uitzicht. Samen met het weggraven van de berg was ook alles bovenop verdwenen.
Er waren huizen afgebroken waar families generaties lang hadden gewoond, het kapelletje van O.L.V. van de Souterrain dat jaarlijks veel bedevaarders lokte was gesloopt. De spoorweg waar zoveel treinen hadden overgedenderd, was opgebroken. Koeien hadden er gegraasd, melk geproduceerd. Een volledige boerderij was verdwenen om plaats te maken voor het storten van de afgegraven grond. Generaties jagers en stropers of ‘pensejagers’ hadden hier rondgelopen en geschuild in grachten en houtkanten in de hoop een haas of fazant te verschalken. Maar tijd heelt wonden. Op de hellingen langs het kanaal, waar de kalkrijke Ieperiaanse klei aan de oppervlakte komt en kalkhoudende kwel optreedt, is in de loop der jaren een schitterende vegetatie ontstaan met honderden wilde orchideeën zoals de Bijen-, Riet-, Moeraswespen- en Vleeskleurige orchis en Parnassia. Langs het jaagpad staan de bermen begroeid met witte margrieten. Een prachtige combinatie met de orchideeën en grassen. Het gebied herbergt ook een rijke dierenwereld met onder meer de Roodborsttapuit, Meervleermuis, Hazelworm, Koninginnepage en Kamsalamander. Om zijn uitzonderlijke waarde werd de omgeving, samen met de Oude Spoorweg en het Orveytbos, dan ook uitgeroepen tot Europees Habitatrichtlijngebied. Alleen gebieden met een zeldzame flora krijgen deze erkenning. Het beheer gebeurt door vrijwilligers van Natuurpunt Zwevegem. Recent werd het gebied uitgebreid met een nieuw bos, het Braebos, genoemd naar een toponym op de Ferrariskaart uit de 18de eeuw. De Vaarttaluds zijn niet vrij toegankelijk maar zijn volledig zichtbaar vanaf het jaagpad. De mooiste bloemenweiden bevinden zich langs de kant van de Keiberg vanaf het sas in Moen richting Zwevegem. Dichtbij bevindt zich ook het St-Pietersbrugje met een deel van het oude sas. http://npz.natuurkoepel.be/
052 DAG
Merkwaardige bomen in het kasteelpark van Blommeghem
Het kasteelpark van Blommeghem in Marke werd rond 1900 aangelegd bij het neogotische landhuis dat hier in opdracht van Joseph (de) Bethune was gebouwd. Het kasteel werd bewoond door professor François (de) Bethune, broer van de opdrachtgever en burgemeester van Marke van 1909 tot 1922. De naam van het kasteel werd ontleend aan de verdwenen heerlijkheid Blommeghem uit de 14de eeuw. In 1951 kocht de gemeente Marke het kasteel aan en deed het dienst als gemeentehuis tot aan de fusie met Kortrijk. Vroeger was de toegang tot het kasteel gelegen in de Markekerkstraat. Het kasteel was rechtstreeks verbonden met de kerk, waardoor de geloofsovertuiging van de bouwheer en het aanzien van het domein moesten benadrukt worden. Er was een tweede toegang aan de Koedreef, thans de Rode dreef. Die beide toegangen zijn verdwenen, maar de oorspronkelijke smeedijzeren poorten zijn wel bewaard gebleven. De huidige toegang is gelegen langs de Van Belleghemdreef. Het oorspronkelijk privaat karakter van het landhuis vertaalt zich in de gesloten rand van het park. Volledig omheind met een gesnoeide haagbeukenhaag en beplant met een vrij gevarieerd bomen- en struikenbestand werd de inkijk van buitenaf afgeschermd. De grote wandeling wordt gevormd door golvende paadjes die zo dicht mogelijk de rand benaderen. De kleine wandeling wordt gevormd door een pad rond het centrale gazon dat zich ten zuidwesten van het kasteel uitstrekt. Een mooie Christusdoorn besluit dit zicht vanuit het kasteel en benadrukt de mogelijkheid tot een ruimere wandeling. Langs de oorspronkelijke toegang tot het park staan twee imposante Libanonceders, die als scherm gebruikt werden om de bezoeker van dichtbij het gebouw te laten ervaren. Ceders van deze omvang zijn uiterst zeldzaam in onze
streek. De vele olmen die ooit in het park stonden, zijn grotendeels geveld door de olmenziekte, maar de dode bomen bieden nu een ideale nest- en broedplaats voor tal van vogels. Andere mooie bomen in het park zijn onder meer de Honingboom (Sophora japonica) in de oostelijke hoek van het domein, en verder enkele Valse acacia, Rode beuk, Veldesdoorn en Meidoorn. Het beschermde kasteelpark is 1,25 hectare groot en ligt op de wandelroute ‘Het prikkelpad’.
053 DAG
Kruid van de geslagen vrouwen
Rond deze tijd bloeit de spekwortel, Tamus of Dioscorea communis, een uiterst zeldzame klimplant die op de rode lijst van bedreigde planten staat. In onze streek groeit hij onder meer langs de oude spoorwegberm aan de Zwarte Brug in Zwevegem, en in Bellegembos. Hij slingert zich langs takken en bomen omhoog en kan tot drie meter hoog worden. De kleine stervormige bloemen zijn groengeel en staan in kleine trossen bij elkaar. Het grote, glanzend groene blad is eirond tot hartvormig. In het najaar verschijnen de rood-oranje bessen die giftig zijn. Ook de wortel is giftig, al behoort de plant tot de familie van de Dioscorideaceae waarvan een aantal soorten in West-Afrika de bekende yam-wortel leveren die daar tot het basisvoedsel behoort. In de volksgeneeskunde werd de plant vroeger gebruikt tegen kneuzingen. Vandaar de Franse naam ‘herbe aux femmes battues’, Kruid van de geslagen vrouwen. De spekwortel groeit aan de randen van loofbossen, in heggen en struiken. Het is een typische vertegenwoordiger van de bosflora uit het zogenaamde ‘eiken-haagbeukenbos met wilde hyacint’-type. Andere typische planten uit dat bostype zijn onder meer bosanemoon, gele dovenetel, kleine maagdenpalm, speenkruid en, maar veel zeldzamer, witte rapunzel en heelkruid.
054 DAG
Een groen spoor door Hoog Kortrijk
De intercommunale Leiedal heeft de voorbije maanden in opdracht van de stad Kortrijk een nieuwe toekomstvisie uitgewerkt voor Hoog Kortrijk. In die visie wordt onder meer gepleit voor een ‘Groen Spoor’ dwars door Hoog Kortrijk, van het stadsrandbos in Marke tot de Gavers.
Hoog Kortrijk werd vanaf de jaren 1970 ontwikkeld voor het vestigen van een aantal grootschalige activiteiten, zoals Xpo Kortrijk, Kinepolis, de kantorenzone Kennedypark, de universiteitscampus KULAK, de hogeschool Katho, Syntra West, de brandweer enzovoorts. De voorbije jaren werden vele nieuwe projecten uitgevoerd en staan er nog vele op stapel, zoals de ziekenhuiscampus AZ Groeninge, de topsporthal van de Lange Munte, de nieuwe begraafplaats en het crematorium, de kantoren- en bedrijvenzone Beneluxpark, de uitbreiding van Kulak en Katho, het bedrijventerrein Evolis en diverse woonprojecten zoals Langwater, Schaapsdreef enzovoort.
In de nieuwe toekomstvisie wordt veel aandacht besteed aan een betere bereikbaarheid van Hoog Kortrijk met de fiets en met het openbaar vervoer, en aan een betere ruimtelijke organisatie en integratie van de vele functies. Ondanks de explosie aan activiteiten op Hoog Kortrijk is er ook plaats voor groenontwikkeling. In de nieuwe visie wordt voorgesteld om het stadsrandbos van Marke in het westen te verbinden met het provinciaal domein De Gavers in het oosten via een ‘Groen Spoor’ dat dwars door Hoog Kortrijk loopt. Dit groen spoor bestaat uit diverse groene ‘stapstenen’ die elk een eigen identiteit moeten krijgen: meer ecologisch gericht groen zoals het stadsgroen Marionetten, het Kennedybos, het Ecolab van de Kulak en het natuurreservaat Kleiputten; parkgroen zoals het Kasteelpark ’t Hoge, de Vlasakker, wijkgroen Sint-Paulus en het nieuwe stedelijk woongebied Langwater; groene campusstructuren zoals het Kennedy- en Beneluxpark, de campussen van Kulak en Katho; en de groen-blauwe assen van het bedrijventerrein Evolis. Dit brede scala aan publieke groene ruimten moeten de biodiversiteit, de identiteit en de leefbaarheid van Hoog Kortrijk verhogen. Aan deze groenstructuur worden ook integrale watersystemen gekoppeld met zachte vormen van recreatie. www.leiedal.be/nieuws/toekomstvisie-hoog-kortrijk-plaatst-openbaarvervoer-groen-en-kenniseconomie-centraal
055 DAG
Akkervogels in Sint-Denijs
In een typisch open akkerbouwlandschap zoals dat van SintDenijs met ruige overhoekjes en perceelsranden vonden akkervogels als veldleeuwerik, geelgors, patrijs, kneu of grauwe gors vroeger voldoende oogstresten, onkruidzaden en insecten als voedsel. Door de intensivering van de landbouw werd het landschap “opgekuist” en ging het akkervogelbestand drastisch achteruit. Elke graankorrel wordt efficiënt geoogst en akkervogels vinden ook geen plek meer om op de grond nesten te maken of te schuilen voor hun vijanden. Vandaag hoor je nog een zeldzame leeuwerik zingen boven de akkers, maar de geelgors is reeds een lang verdwenen uit de streek. Omdat de klok terugdraaien geen optie is, zochten de provincie WestVlaanderen en INAGRO mee naar oplossingen aangepast aan moderne landbouwtechnieken. Midden in het akkervogelgebied van Sint-Denijs worden sinds 2007 langs de Trimaarzate stroken met vogelvoedselgewassen ingezaaid, zoals quinoa, kool en zomergerst. Dit gebeurt in samenwerking en overleg met de omwonende landbouwers. De stroken worden niet geoogst tijdens de wintermaanden en vormen dan een ideale voedselbron tijdens de schrale wintermaanden. Vrijwilligers van Natuurpunt volgen ondertussen op hoe het met het akkervogelbestand is gesteld en met de betrokken landbouwers wordt overlegd hoe de maatregelen het best geïntegreerd wordt in de landbouwbedrijfsvoering. De recreant wordt ondertussen getrakteerd op een bloemrijk en biodivers fietsavontuur van 2 km van het kanaal Bossuit-Kortrijk tot Sint-Denijs.
056 DAG
Energie bepaalt het landschap
We staan aan de vooravond van de derde energie-revolutie. Althans voor het landschap. De regionale energiestrategie wil onze regio tegen 2050 energie-neutraal maken. Energie is een basisbehoefte. Niet alleen vandaag, maar sinds de mens het vuur beheerst. Sindsdien wordt het landschap geconsumeerd, getransformeerd en opgeladen door onze groeiende honger naar energie. In een eerste fase, die duurde tot pakweg 1850-1900, werden bossen gekapt, werd turf gestoken, werden op de toppen van de heuvels windmolens gebouwd en in de rivierdalen watermolens. Tot we de energiepakketjes in de grond leerden benutten: steenkool en bruinkool, en later ook aardolie, aardgas en uranium. Er ontstond een ondergronds energielandschap met mijnen, ontginningsgebieden en transport- en distributieleidingen, vervolledigd met bovengrondse infrastructuren. Kijk maar naar de centrale van Ruien met zijn hoogspanningslijnen en kanalen om steenkool te vervoeren zoals het kanaal Bossuit-Kortrijk. Vandaag is de derde energie-revolutie begonnen: nieuwe technieken laten sinds kort toe om hernieuwbare energie te gebruiken. Windmolens, zonnepanelen, vergistingsinstallaties enzovoort. Milieuvriendelijk en duurzaam, maar ze hebben veel ruimte nodig en leggen beslag op het landschap. En die ruimte is schaars. Energie eist zijn plaats op in het landschap. De integratie van die energietechnieken wordt in de komende jaren een belangrijke ruimtelijke en landschappelijke uitdaging.
Tegelijk moeten we veel efficiënter omgaan met energie. De regionale energiestrategie, die de voorbije twee jaar door Leiedal werd uitgewerkt samen met lokale besturen, streekorganisaties en experten wil onze regio tegen 2050 energieneutraal maken: • alle gebouwen energieneutraal tegen 2050, • vijf keer meer hernieuwbare energie in 2020, • een duurzamere mobiliteit, • openbare gebouwen energieneutraal binnen 25 jaar, • het preventief tegengaan van energie-armoede • competitieve energieprijzen. Ons energieverbruik is goed voor 93% van de broeikasgassen (vnl. CO2). Een energieneutrale regio is de sleutel om de klimaatproblematiek te tackelen. Daarnaast zijn groen en natuur essentieel bij een opgewarmd klimaat om de “urban heat island” effecten te counteren: steden en verstedelijkte en versteende regio’s warmen véél harder op. Grote, aaneengesloten groenstructuren zorgen voor een “natuurlijke koeling” op regionale schaal. Meer info op http://www.leiedal.be/leefmilieu/energie/ regionaleenergiestrategie
057 DAG
In de sporen van de trimaars
Het fiets- en ruiterpad op de Trimaarzate, van Avelgem naar Spiere en van Avelgem naar Heestert, is aangelegd op de vroegere spoorweglijnen 83 Kortrijk-Ronse en 85 Avelgem-Herseaux (ten zuiden van Moeskroen). Het sluit aan op het Guldensporenpad van Kortrijk naar Zwevegem, dat zopas nog werd uitgebreid op het grondgebied van Zwevegem.
De naam Trimaarzate herinnert aan de trimaars of ‘Franschmans’, de Vlaamse seizoens- en grensarbeiders die in Noord-Frankrijk en in het Henegouwse kolenbekken gingen werken. ‘Zate’ betekent ‘bedding’ , ‘trimaar’ is een vervlaamsing van het Franse ‘trimard’, wat zwerver of vagebond betekent. In de tweede helft van de 19de eeuw trokken vele duizenden Vlamingen uit armoede naar Frankrijk om er als seizoenarbeider te werken op de bietenvelden, in de suikerfabrieken, in de vlasnijverheid en de cichorei-asten. Vooral de textielsteden Roubaix, Tourcoing en Rijsel lonkte naar goedkope Vlaamse werkkrachten. Toen spoorlijn 85 in 1880
werd geopend waren duizenden streekbewoners al uitgeweken naar NoordFrankrijk. Met de ‘werkmanstreinen’ probeerde men die ‘Franschmans’ in België te houden. Aanvankelijk liep de spoorlijn van Avelgem naar Hersaux, later werd ze vanuit Avelgem uitgebreid tot in Leupegem bij Oudenaarde en vanuit Hersaux richting Roubaix. Men raamt het aantal Westvlaamse seizoenarbeiders rond 1900 op circa 15.000. Na verloop van tijd deed zich een merkwaardig fenomeen voor: Noord-Franse textielbaronnen begonnen fabrieken te bouwen in België langs spoorlijn 85. Er kwam een keten van spinnerijen en weverijen van Herseaux over Dottignies, Spiere, Sint-Denijs, Avelgem en Ruien tot Berchem. Een vroege vorm van delokalisatie in de textielbranche. Vanaf de jaren ’30 van de vorige eeuw liep de seizoensarbeid terug en werden ook de ‘werkmanstreinen’ afgebouwd. In 1959 reed de laatste reizigerstrein tussen Leupegem en Herseaux. Het goederenverkeer werd in drie fasen afgebouwd. Vanaf 1960 reden goederentreinen nog slechts tot Avelgem. In 1966 werden de sporen tussen Avelgem en Herseaux opgebroken. Vanaf 1975 werd het goederenverkeer beperkt tot steenkooltreinen voor de centrale van Ruien. Dat transport stopte in 2000 en in 2006 werden ook die sporen opgebroken. De provincie West-Vlaanderen heeft deze oude spoorwegbeddingen van de NMBS gekocht en wil deze als onderdeel van haar ‘groene assen’ in de komende jaren herinrichten, met aandacht voor de functionaliteit, recreatieve waarden en uitbouw van natuurlijke potenties. Momenteel loopt een studie over de herinrichting van de Trimaarzate tussen Spiere en Avelgem. Voor het stuk op het grondgebied van Avelgem dat eigendom is van de gemeente, heeft de intercommunale Leiedal een inrichtingsvoorstel uitgewerkt. Het is ook de bedoeling om het fietspad via een nieuwe fietsbrug over de Schelde in Avelgem te verbinden met het Ravelfietsnetwerk in Henegouwen.
058 DAG
Een ecologisch laboratorium
Naast de gebouwen van de Kulak en vlak bij de nieuwe begraafplaats op Hoog Kortrijk ligt een merkwaardig ecologisch laboratorium. Voor de Universiteit Leuven zich hier in de jaren ’70 vestigde, was het landbouwgebied. De eerste jaren graasden er bij wijze van spreken nog koeien tussen de gebouwen van de Kulak. Onder impuls van biologieprofessor Paul Busselen werd een deel van het terrein de voorbije jaren omgevormd tot een ecologisch laboratorium of Ecolab. Het 6 hectaren grote, sterk hellende terrein werd opgedeeld in een aantal natuurzones met oude landschapselementen zoals hagen en houtkanten, grasland en ruigten, een bosje, een boomgaard met oude appelsoorten, poelen enzovoorts. Een deel van het terrein wordt op traditionele wijze als akkerland bewerkt. Bedoeling was om het historisch landbouwgebied zoals afgebeeld op de Ferrariskaarten uit de 18de eeuw te reconstrueren. Daardoor ging wel het indrukwekkende panorama van op de Spoelberg over Kortrijk-stad verloren. Maar in de plaats daarvan is een interessant natuurgebiedje ontstaan met een grote variëteit aan wilde planten en dieren. Het Ecolab beschikt trouwens over een uitgebreide plantengids op internet met meer dan vierduizend foto’s. Het Ecolab is op de eerste plaats bedoeld als een veldlabo waar wetenschappelijk onderzoek en natuurobeservatie gebeurt en waar de biologiestudenten hun boekenwijsheid kunnen toetsen aan de praktijk. Maar ook als niet-student kunt u gerust rondwandelen – ondanks het bordje ‘Privaat terrein, toegang verboden’. Ecolab: www.kulak.be/facult/wet/biologie/pb/kulakbiocampus/ecolab Plantengids: www.kulak.be/bioweb
059 DAG
Landschapsbedrijfsplannen
Sinds 2005 voert de provincie jaarlijks in Zuid-West-Vlaanderen een 10-tal “landschapsbedrijfsplannen” uit bij landbouwers. De provinciale landschapsplanner maakt hiervoor een plan op in overleg met de landbouwer, dat op kosten van de gemeente en het provinciebestuur wordt uitgevoerd. Het Interreg project BiPS was een belangrijke hefboom om met het graven van poelen, de aanplant van boomgaarden en andere kleine landschapselementen ook aan de slag te gaan bij gewone particulieren via “landschapsplannen” (LP). Deze inrichtingsprojecten worden gekoppeld aan symbool- en doelsoorten als eikelmuis en kamsalamander. In tegenstelling met de landschapsbedrijfsplannen zijn ze enkel gratis voor de particulier
indien ze uitvoering geven aan het provinciale soortenbeschermingsbeleid. In 2012 kregen we een opvallende toename van het aantal projecten. 2013 is het jaar om nog een stapje verder te gaan en samen met de gemeenten het beleid voor deze kleine landschapselementen en de bescherming van de biodiversiteit in de regio verder uit te werken.
060 DAG
Regio Kortrijk hotspot voor bijzondere nachtvlinder
De prachtige Zwartvlekspikkelspanner, een bijzondere en zeer zeldzame nachtvlinder, vinden we in België alleen in Zuid-West-Vlaanderen. Recent werd deze zeldzaamheid weer opgemerkt. Spikkelspanners zijn over het algemeen grijze nachtvlinders die slechts door te kijken naar de juiste streepjes en lijntjes op naam te brengen zijn. De Zwartvlekspikkelspanner doet daar echter niet aan mee. Saai grijs heeft hij ingeruild voor twintig tinten bruin, die dan nog gecombineerd worden in een prachtig patroon. Daarmee weet de vlinder zich perfect te camoufleren als hij bijvoorbeeld tegen een stam of paal zit. De Zwartvlekspikkelspanner is een zuidelijke soort, waarvan het zwaartepunt van het verspreidingsgebied in de Middellandse Zee-regio ligt: van Noord-Afrika en Anatolië tot in het zuiden van Duitsland en Zuid-Engeland. In de Benelux heeft deze soort geen duurzame populaties gehad. Voor België ligt enkel een oude waarneming (van voor 1980) uit de provincie Luxemburg voor. De voorbije tien jaar wordt ze echter vooral in Henegouwen en West-Vlaanderen opgemerkt. Op diverse locaties, met name in de omgeving van Kortrijk en Moeskroen, wordt de soort sinds 2007 in tuinen gezien. Eén tuin in Wevelgem blijkt momenteel de hoogste aantallen van deze soort te herbergen: op 24 april werden tot 5 exemplaren opgemerkt, een Vlaams record. Buiten deze regio is de Zwartvlekspikkelspanner nog niet gemeld, op een enkel exemplaar in het Mechelse na. De waardplanten van de Zwartvlekspikkelspanner zijn voornamelijk Gewone liguster en Sering, beide courant aangeplant in tuinen. Volgens de literatuur kunnen rupsen ook van Gewone es leven. Gezien het courante voorkomen van deze planten is het onduidelijk waarom deze soort toch zo schaars is (en blijft). Mogelijk kan ze standhouden in het stedelijke microklimaat. Bron: Natuurpunt Studie
061 DAG
Uniek devotiepark op Tiegemberg
Ooit een druk bedevaartsoord en een kunstenaarskolonie is Tiegemberg of ’t Vossenhol, op de waterscheidingskam tussen de Leie en de Schelde, vandaag vooral populair bij wandelaars en wielertoeristen die er genieten van het golvende landschap.
Tiegem is de poort tot de Vlaamse Ardennen met prachtige vergezichten over het heuvelachtige, groene landschap dat in de verte gedomineerd wordt door de Kluisberg en de elektriciteitscentrale van Ruien. Vroeger, in de tijd van Stijn Streuvels, werd het panorama van Tiegemberg bepaald door de windmolens op Tiegemberg. Daarvan is alleen nog de witte Berg- of Stampersmolen bewaard gebleven. De oorspronkelijke molen werd enkele jaren geleden gesloopt en enkele tientallen meter verder volledig heropgebouwd. De vlakte voor de molen werd in 1943 in volle bezettingstijd door een Duitse filmploeg gebruikt als decor voor de verfilming van De Vlaschaard van Streuvels, getiteld ‘Wenn die Sonne wieder scheint’, een feit waaraan Streuvels later niet graag herinnerd werd. Vlak daarbij staat ook nog de Uitkijktoren (Verrekijker) die tijdens W.O. I fungeerde als observatiepost voor de Duitse troepen. Op de top van de heuvel ligt het Sint-Arnolduspark, sedert mensenheugenis een bedevaartsoord. De H. Arnoldus werd namelijk in Tiegem geboren, en in het park, vroeger een groot bos, ligt de zogenaamde Arnoldusbron waaraan geneeskundige krachten werden toegeschreven. Rond 1891 werd het Holdenbroekbos onder impuls van de rijke Tiegemse koopman Vital
Moreels omgevormd tot een bedevaarts- en ontspanningsoord met vijvers, paviljoentjes, kunstmatige rotsen en grotten, wandelpaden en ligweide. Het park, aanknopend bij het Engelse landschapspark, is één van de merkwaardigste devotionele parken in Vlaanderen. Het is een voorbeeld waar het wereldlijke en het geestelijke programma in elkaar overlopen. De combinatie van een laatpittoresk landschapspark en een religieus park is in deze vorm uniek. Het is een typisch Belgisch verschijnsel dat met name de versieringen in zogenaamde cementrustiek in een religieus park ook seculiere elementen vertonen. Men kan geen onderscheid maken, behalve in thematiek, in devotioneel en recreatief bedoelde elementen. Vlak bij de ingang aan de zogenaamde “Villa Moortgat” (Warandedreef 3) ligt een bronweide met in de kom van het amfitheatervormige dal een grot met haar front naar een vijver. Op de kleine heuvelrug in het struweel staat een cementen boomkruis. Van hieruit dalen tal van trapjes af die via kleine grottunnels naar het centrum van het park leiden. Het merkwaardigste is de kluizenaarsgrot, die voorheen vermoedelijk een in gebed verzonken Heilige Arnoldus bevatte. De weg daalt verder af naar de neogotische Sint-Arnolduskapel die het centrum van het park vormt. Voor de kapel een cementen openlucht preekstoel, in de vorm van een holle boomstam, die zogenaamd afgebroken en verrot is. Ten noorden van de kapel ligt het zogenaamd “Sint-Arnoldusputje”, de miraculeuze bron die in de loop der tijd verzonken is in de grond. De trap naast de kapel daalt af naar drie opeenvolgende vijvers van elkaar gescheiden door cementen brugjes. De vijvers zijn opgevat als een cascade-systeem. Vandaag is het domein eigendom van het Bisdom Brugge. Door de gemeente Anzegem werd een beheersovereenkomst afgesloten, waarbij de gemeente instaat voor het natuurbeheer in het gebied. Er werden de voorbije jaren verscheidene natuurinrichtingswerken uitgevoerd. De vijvers werden uitgebaggerd, oeverversteviging en wandelpad heraangelegd, kappingen werden uitgevoerd, een deel van de hooiweide werd afgeplagd, een houtwal werd aangelegd, ... Een gedeelte van het park is beschermd gevoelig natuurgebied en wordt in samenwerking met de gemeente Anzegem beheerd door de VZW Landschapswacht. In het centraal gelegen bronnenhuis werd een natuureducatief lokaal “De Boomklever” ingericht. Op en rond Tiegemberg lopen ook verschillende kerkwegels en wandelpaden, zoals het Streuvelswandelpad.
Transfo Zwevegem: van elektriciteitscentrale naar recreatieve ‘hotspot’
062 DAG
De elektriciteitscentrale Transfo in Zwevegem bestaat dit jaar 100 jaar. In de komende jaren wordt de voormalige industriële enclave van negen hectare aan het kanaal Bossuit-Kortrijk opengesteld om er te vertoeven in een groen kader, avontuurlijk te sporten, doorheen te fietsen of te wandelen, van cultuur te genieten, te wonen of te werken.
De monumentale elektriciteitscentrale Transfo langs het kanaal BossuitKortrijk maakt sinds mensenheugenis deel uit van de gemeente Zwevegem. In 2001 werd de centrale buiten gebruik gesteld. Dit plaatste de gemeente voor een bijzonder grote uitdaging: de beschermde en verlaten industriële site had een strategische betekenis voor de gemeente Zwevegem maar tegelijkertijd was het zonneklaar dat een duurzame herbestemming buitengewoon moeilijk is. Sinds 2002 werd daarom een intensieve samenwerking met verschillende partners opgezet met als doel een ambitieus herontwikkelingsproject uit te werken en te realiseren. De herbestemming van dit monumentale industriële erfgoed gaat uit van een driedubbele functie. Het hoofdgebouw krijgt stapsgewijs een multifunctionele herbestemming als volwaardig evenementencentrum. Op het programma staan een polyvalente evenementenhal, ruimte voor congressen, recepties, tentoonstellingen en horeca. Ook wordt onderzocht om logies onder te brengen op de site. In de geïntegreerde gebiedsvisie voor het kanaal Bossuit-Kortrijk wordt de Transfo-site een recreatieve ‘hotspot’ die samen met de Gavers deeluitmaakt van een recreatief parkgebied.
De omgeving wordt ingericht als een eigentijdse parkzone waar het aangenaam wandelen, luieren, kuieren, spelen en vertoeven is. Een mix van lichte vormen van actieve vrijetijdsbesteding (fietsen, wandelen, varen, etc.) en avontuurlijke sporten - op maat van en als het ware vergroeid met de site (klimmen, duiken, mountainbike, roeien, etc.) - vinden er hun plaats. De ketelzaal in het hoofdgebouw wordt als binnenzone voor avontuurlijk sporten ingericht. Het oliereservoir van 15 meter diep wordt een duiktank voor duikers. Voor de inrichting van de buitenomgeving is een masterplan opgesteld door de Franse landschapsarchitect Michel Desvignes. Het gedeelte aan de waterkant wordt opgewaardeerd als attractieve plek voor recreatie. Tussen het kanaal en Transfo komt een volwaardige dijk met een trappenpartij tot aan het water. Het complex van de Brug wordt verbonden met de Transfo-site door de dijk door te trekken zodat één ‘platform’ ontstaat. Fiets- en wandelpaden doorkruisen het groengebied en sluiten naadloos aan op het fiets- en wandelcircuit langs het kanaal dat zich via de Schelde en het Spierekanaal uitstrekt tot in Wallonië en Noord-Frankrijk. De oude spoorwegbedding, die Kortrijk en Avelgem met elkaar verbindt, wordt op regionale schaal verder uitgebouwd tot een recreatieve as in een groene omgeving. Op die manier wordt Transfo-Zwevegem geleidelijk aan getransformeerd tot een nieuwe unieke en aangename publieke plek. Dit jaar wordt 100 jaar Transfo gevierd met in september een kunstproject waarbij gerenommeerde kunstenaars samenwerken met mensen en verenigingen uit Zwevegem. www.zwevegem.be/transfo www.zwevegem.be/over-zwevegem/beleid/projecten/transfo/transfo-100jaar
Biodiversiteitscharter: een lokaal engagement voor meer duurzame natuur
063 DAG
22 mei is de Internationale Dag van de Biodiversiteit. In 2010 ondertekenden Leiedal en dertien gemeenten uit de regio een biodiversiteitscharter met Natuurpunt.koepel en de Natuurpuntafdelingen. Daarmee wilden ze benadrukken dat biodiversiteit ook een locale verantwoordelijkheid is.
Wereldwijd is er sprake van een biodiversiteitscrisis. Dit leidt niet enkel tot een onherstelbaar verlies aan soorten, maar ook tot de teloorgang van de ecosysteemdiensten aan mens, maatschappij en economie. Het jaar 2010 werd dan ook door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het internationaal jaar van de biodiversiteit.
Biodiversiteit is ook een lokale verantwoordelijkheid. In dit charter concretiseren de lokale besturen en Leiedal hun bijdrage om de verscheidenheid in de natuur en het landschap te behouden en te versterken. Leiedal was het eerste intergemeentelijk samenwerkingsverband in Vlaanderen dat een dergelijk charter aanging. Leiedal besteedt in haar ontwerpen, plannen en projecten nu bewust aandacht aan de ecologische aspecten. Dit vertaalt zich in een aantal concrete aandachtspunten zoals het integreren van natuur als een basiskwaliteit in projecten, een regelmatig overleg met Natuur.koepel, ruimte voor groen in inrichtingsplannen, …. Binnen het strategisch project Groene Sporen vormt het versterken van ecologische netwerken een van de basisdoelstellingen. Ook de steden en gemeenten hebben tal van lokale acties op zich genomen, gaande van heel gerichte soortgerichte maatregelen (bijvoorbeeld huiszwaluwen), subsidiereglementen (bijvoorbeeld knotwilgen), een ecologisch wegbermbeheer, het gebruik van autochtoon plantgoed, … tot het inrichten en beheer van nieuwe natuurterreinen en groengebieden. De natuurverenigingen presenteren zich als partners van de lokale besturen om samen acties uit te werken en de brug te maken naar een bewustwording bij de bevolking over het belang van lokale biodiversiteit en van natuur in de nabijheid van de stad. Samen willen gemeenten en natuurverenigingen werken aan een duurzame regio waar ook natuur zijn vaste plaats heeft en bijdraagt tot een aangename woon- en werkomgeving.
064 DAG
De geboorte van een stadsrandbos
Het Preshoekbos is het stadsrandbos van Kortrijk. En ‘rand’ kunt u letterlijk nemen, want het domein ligt niet alleen aan de rand van het stedelijk gebied, het ligt ook aan de rand van twee autosnelwegen. Ondanks de beperkingen is het bos in volle ontwikkeling.
Het Preshoekbos ligt tussen Marke, Lauwe en Aalbeke. Sinds 2009 bezit of beheert het Agentschap voor Natuur en Bos 140 hectare van het Preshoekbos. 63 hectare hiervan zijn al bebost. Eenmaal volwassen, wordt dit een gebied van 250 hectaren. Voor de aanleg van de bospercelen in het Preshoekbos gebruikt ANB enkel inheemse en waar mogelijk autochtone bomen zoals zomereik, gewone es, zwarte els, haagbeuk, berk en beuk. Rond het bos worden struiken zoals Gelderse roos, veldesdoorn, meidoorn, sleedoorn en hazelaar geplant. Zij beschermen de percelen tegen betreding en zorgen voor hogere natuurwaarden. Brede dreven doorkruisen de aangeplante percelen.
Het Preshoekbos wordt aangelegd op percelen waar de laatste tientallen jaren aan landbouw werd gedaan. Dit betekent dat de ecologische waarde zal toenemen naarmate het bos ouder wordt. Kleine en iets grotere dieren hebben hun weg al gevonden. Wie het domein bezoekt in de lente of de zomer, moet zeker eens tot aan de Keizerstraat in Marke stappen. U loopt er over een lichte helling langs de E17. Deze helling ontstond bij de aanleg van de autosnelweg. De grond bevat er kalkrijke klei en is daarom ideaal voor tal van planten. Breedbladige wespenorchis, aardaker, donderkruid, duizendblad, Sint-Janskruid en massa’s knoopkruid toveren deze helling om tot een prachtig kleurenpalet. In het deel van de Preshoekstraat dat langs de E403 loopt en het uiteinde van de Watervalstraat werd een nieuw fietspad aangelegd. Grazende pony’s en koeien moeten voorkomen dat de open ruimte dicht groeit. Nog dit jaar zal een wandelroute van 2,3 km langs de Watervalstraat, de Keizersberg en de nieuwe bebossingen bewegwijzerd worden. In 2014 zal deze wandeling worden uitgebreid tot 4 km. Ook in de omgeving van de wijk Preshoek is een bewegwijzerde wandeling van 4,3 km gepland. In 2014 wordt ook het ruiterpadennetwerk uitgebreid. Het Preshoekbos vormt een landschappelijk geheel met de zuidelijke flank van de Leievallei tussen Menen en Kortrijk. Kenmerkend voor het landschap van de Preshoek zijn enkele ‘kleikoppen’ zoals de Kobbe, de Lauweberg en de Keizersberg. Hier werd vroeger klei gewonnen voor de steenbakkerijen in de streek. De laatste kleireserves worden nu nog ontgonnen en zullen na opvulling met inerte materialen (grond, stenenmisbaksels…) en afdekking, geïntegreerd worden in het bosgebied. www.natuurenbos.be
065 DAG
Heulebeekdomein in Kuurne
Het Heulebeekdomein langs de Heulebeek is met 2 ha een van de grootste groengebieden van Kuurne. Het is een restant van de vochtige valleigronden die sinds mensenheugenis in gebruik werden genomen als wei- en hooiland. Hier schilderde Evariste Carpentier ooit zijn doek ‘De verboden zwempartij’ met op de achtergrond het oude kerkje van St. Michiel. Gezien de sterke verstedelijking in onze regio is het merkwaardig dat het domein als restant van de oorspronkelijke valleibiotoop bewaard is gebleven. Vooral het zeggeveld en de omgeving van de twee poelen hebben grote biologische waarde. Het beheer is er onder meer op gericht om in het bos enkele open ruimtes te behouden om de vegetatie van de vroegere vochtige hooilanden (dotterbloem, pinksterbloem, echte koekoeksbloem...) in stand te houden. Het domein doet ook dienst als overstromingsgebied voor de Heulebeek, waardoor het ‘s winters soms moeilijk toegankelijk is. Door het gebied loopt een 700 m lang wandelpad. In de komende jaren wordt het gebied nog uitgebreid in de richting van de Leiemeersen.
066 DAG
Patersmote een uitzonderlijk historisch landgoed
Zowel het 17de-eeuwse landhuis in renaissancestijl als het 18deeeuwse Engelse landschapspark van het domein Patersmote in Marke zijn uitzonderlijk. ‘Patersmote’ ligt op een mote, een kunstmatige aarden heuvel met een ringgracht, te midden van de Leiemeersen. De woning in Vlaamse Renaissancestijl dateert uit 1655 en was oorspronkelijk een buitenverblijf, een lusthof van de Kortrijkse Jezuieten. In 1930 kocht baron Jean de Bethune het vervallen landgoed. Hij spaarde geld noch moeite om het van de ondergang te redden. Sinds 1965 wordt het huis bewoond door de zoon van Jean de Bethune, baron Guy de Bethune. Hij heeft het park op voorbeeldige wijze hersteld en herbeplant. Op het einde van de dreef, naast het vroegere hoveniershuis, staan twee indrukwekkende vormgesnoeide taxussen, die mogelijk driehonderd jaar oud zijn. Langs twee al even indrukwekkende haagportieken en een boogbrug over de ringgracht, komt men in de formele tuin voor het landhuis. Ooit moet hier een renaissancetuin met parterres hebben gelegen. Aan de oostkant, buiten de eerste omwalling, ligt een kleine moestuin en een boomgaard, en verder een Engels landschapspark, met een grote vijver en slingerende paden tussen de bomen en struikmassieven. Dat park werd rond 1790 aangelegd en is vandaag nog grotendeels intact. Zelfs de oude taxushaag die het domein afsluit en waarin merkwaardige uitstulpingen zitten die een prachtig uitzicht over de Leiemeersen bieden, is bewaard gebleven. In een hoek van domein staat een pittoresk neogotisch paviljoentje op een met buxus begroeide heuvel.
Het Engelse park is ook vanuit botanisch oogpunt bijzonder interessant. Naast de vele oude bomen die bewaard zijn gebleven – zoals enkele indrukwekkende beuken (waaronder een prachtige treurbeuk, platanen, essen en kastanjes – heeft Guy de Bethune de voorbije 40 jaar een indrukwekkende collectie bomen en heesters aangeplant. Zijn verzameling telt meer dan 400 verschillende bomen en coniferen en heel veel bloeiende heesters zoals rododendrons, azalea’s en rozen, magnolia’s, enz. Een indrukwekkende Abies nordmanniana van meer dan 3 m omtrek, die hij pas 40 jaar geleden heeft geplant, wordt beschouwd als de ‘kampioen van België’ (dikste in zijn soort). Sinds 1949 houdt hij een logboek bij over de vogels in en rond Patersmote. Van de 43 soorten broedvogels van 1950 verdwenen er 21 soorten of 49%. Het domein werd enkele jaren geleden als monument en landschap beschermd, samen met de omringende Leiemeersen. Patersmote kan soms op afspraak bezocht worden. www.open-tuinen.be
067 DAG
Op zoek naar de fruitdief
© Vildaphoto
In het kader van het grensoverschrijdende BIPS-project (Biodiversiteit in de Stadsrand) werd eind vorig jaar in Aalbeke de eerste West-Vlaamse Eikelmuistuin geopend. De Eikelmuis (Eliomys quercinus), of in de volksmond ‘fruitratje’, ‘fruitdiefje’ of ‘tuinslaapmuis’, is met haar zwarte Zorro-masker en lange pluimstaart een opvallende verschijning. Maar het gaat niet zo goed met de Eikelmuis. Terwijl ze vroeger wijd verspreid voorkwam in de zuidelijke helft van Vlaanderen, komt ze nu nog slechts op een paar plekken voor. De plekjes waar ze het liefst vertoeft, zoals boomgaarden, hagen of bosranden verdwijnen en we zijn ook minder gastvrij dan vroeger. Bovendien moet de eikelmuis voortdurend op zijn hoede zijn voor huiskatten en andere roofdieren. Ook rattenvergif maakt heel wat slachtoffers.
Samen met de zoogdierenwerkgroepen van Natuurpunt streeft de Provincie West-Vlaanderen naar bescherming van de soort. Kleine ingrepen zoals het verhogen van het voedselaanbod door aanplant van vruchtdragende bomen en struiken zijn al een stap in de goede richting. Zonder verbindingen raken de resterende, op dit ogenblik vaak zeer kleine
eikelmuispopulaties geïsoleerd en kunnen ze uitsterven. Een netwerk van houtige (spoor)wegbermen met besdragende struiken in combinatie met natuurgebieden en hoogstamboomgaarden zorgt ervoor dat de Eikelmuis op een aantal plaatsen nog kan overleven. Voor wat betreft de aanplant van boomgaarden en andere vruchtdragende soorten wil de Provincie WestVlaanderen samen met de Stad Kortrijk en de stad Moeskroen prioritair inzetten op de as Kortrijk-Moeskroen. De bermen langs de spoorlijn vormen een ideale grensoverschrijdende levensader voor de eikelmuis, maar ook voor tal van andere planten en dieren. In 2011 werd het eerste WestVlaamse eikelmuisreservaat officieel geopend langs de spoorlijn KortrijkMoeskroen. Al deze inspanningen zorgen ervoor dat de Eikelmuis het hier en daar lokaal terug een beetje beter doet. Af en toe worden zelfs nog onbekende populaties ontdekt, zoals recent in Wevelgem. Meer informatie en tips om de Eikelmuis te helpen vindt u op www.eikelmuis.be www.bipsweb.eu
068 DAG
Het parkbos van Hemsrode
Het parkbos van het voormalige kasteeldomein Hemsrode in Anzegem en het daarbij aansluitende Bouvelobos in Petegem vormen een uniek boscomplex in onze streek. Het hele gebied is erkend als ‘ankerplaats’, dat is een waardevol landschap met een geheel van landschappelijke en bouwkundige erfgoedelementen. De ankerplaats ‘Bouvelobos en Hemsrode’ wordt gekarakteriseerd door de hooggelegen, van zuidwest naar noordoost verlopende waterscheidingskam tussen het bekken van de Leie (ten noordwesten) en het bekken van de Bovenschelde (ten zuidoosten). Op de topzones van deze heuvelkam, met hoogtes tot 85m boven zeespiegelniveau, domineren open akkerlandstructuren met weidse vergezichten op de valleien van Leie en Schelde. Deze heuvelkam wordt ook ‘Kleine Kluis’ genoemd, naar analogie met de omvangrijkere Kluisberg. Op de steile hellingen en langs de smalle insnijdingen van waterlopen zoals de Kasteelbeek, de Tjammelsbeek/Watermolenbeek en de Snepbeek, zijn enkele middelgrote en kleine boskernen bewaard. Deze kernen vormen de restanten van de oude bosstructuur rond het vroeger veel uitgestrektere Bouvelobos. Er zijn aanwijzingen dat het Bouvelobos een restant vormt van het vroegere foreest ‘Methela’ of ‘Medele’, een grafelijk jachtgebied of houtreservaat dat zich westelijk uitstrekte over Harelbeke, Deerlijk, Beveren-Leie, Desselgem, Waregem (Potegem) en oostelijk reikte tot Anzegem, Wortegem en Petegem. Mogelijke restanten hiervan zijn een boswalstructuur aan de zuidzijde van het huidige Bouvelobos. De bossen van het voormalige kasteeldomein Hemsrode en het Bouvelobos met aansluitende akkerlanden en valleistructuur van de Snepbeek zijn ook geselecteerd als Habitat-richtlijngebied en een deel ervan is VEN-gebied.
Het 17de eeuwse kasteel van Hemsrode werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog volledig vernield door brand. De niet geteisterde bijgebouwen, vroeger in gebruik als koetshuis en personeelsverblijf, werden rond 1955 als kasteel heringericht. Alhoewel de voormalige domeingronden van dit kasteel inmiddels versnipperd zijn, zijn nog heel wat oude
parkconstructies bewaard gebleven, waaronder een ruïneuze tempel met sokkel bestaande uit gemetste watergangen, een sluisconstructie, enkele parkbruggen, een moestuinruimte en enkele tuinbergplaatsen. Ook het strakke drevenpatroon, dat zich vanuit het parkbos in het omgevende, agrarische landschap doorzet, draagt als het ware nog een feodaal karakter uit. In september gaat hier de Internationale Military Waregem door.
069 DAG
Monumentale venijnbomen in Moorsele
Het kasteel van Moorsele of het kasteel Grimaldi zoals het ook wordt genoemd, ligt langs de Heulebeek in het centrum van Moorsele. Het staat op een omwalde mote, en bestaat uit een donjon uit 1420 en een woonvleugel van 1779. Het is een zeldzaam voorbeeld van een donjon in West-Vlaanderen. Een donjon is een middeleeuwse versterkte woontoren. De heerlijkheid van Moorsele was één van de twaalf burchtgenootschappen van het kasteel van Kortrijk. De bakstenen toegangsbrug tot het kasteel wordt geflankeerd door twee grote venijnbomen (Taxus). Die werden in 2005 samen met het kasteel en de omwalling als monument beschermd. Op oude kaarten is te zien dat de site vroeger was omgeven door een brede gracht die reikte tot aan het Sint-Maartensplein en de huidige Overheulestraat. Het kasteel is niet te bezoeken, maar de twee bomen zijn vanaf de straat te zien.
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/71477
070 DAG
Spierebeken komen terug tot leven
De gemeente Spiere-Helkijn heeft samen met de Provincie WestVlaanderen en de intercommunale Leiedal een landschapsplan voor de Zwarte en de Grote Spierebeek opgemaakt. Bedoeling is het landschap en de natuur rond de beekvalleien te herstellen en recreatief te ontsluiten. De Zwarte en de Grote Spierebeek zijn twee grensoverschrijdende beken die via Spiere naar de Schelde vloeien. Beide beken hadden jarenlang een slechte reputatie omwille van wateroverlast en vervuiling. De Grote Spierebeek was bij wijze van spreken een groot riool uit de Rijselse metropool en hiermee één van de grote vervuilers van de Schelde. Het water wordt via een bypass rechtstreeks afgevoerd naar de Schelde. De Zwarte Spierebeek werd rechtgetrokken tot een rechtlijnig afvoerkanaal. Na een reeks van investeringen in waterzuivering in Frankrijk en Wallonië zijn beide beken aan de beterhand en bestaat nu de mogelijkheid de Spierebeken op te waarderen. Daarom heeft de gemeente Spiere-Helkijn samen met de Provincie West-Vlaanderen en de intercommunale Leiedal een landschapsplan voor de Zwarte en de Grote Spierebeek opgesteld. Bedoeling is het landschap en de natuur rond de beekvalleien te herstellen en recreatief te ontsluiten. Het leeuwendeel van de voorgestelde ingrepen situeert zich rond de dorpskern van Spiere. Door een herprofilering en herinrichting van de beekvallei wordt het water terug bij het Robecynplein gebracht. De aanleg van een wandelpad maakt de vallei toegankelijk en vormt een aantrekkelijke verbinding tussen de oude dorpskern en het nieuwe centrum. Het Vlaams gewest (Agentschap voor natuur en bos) heeft er een aantal gronden aangekocht om ze te bebossen. De Spierevalleiroute, een fietsroute van 40 km verkent het landschap van de Schelde en het Spierekanaal, die beiden de grens met Wallonië vormen.
071 DAG
Kalkslib zorgt voor nieuwe natuur
Eind 2005 kocht het stadsbestuur van Menen de Holcim-site, de terreinen van de voormalige tegelfabriek Agma-Novobloc achter het oude station van Lauwe. De helft van het terrein, vier hectare groot, is onder impuls van de plaatselijke Natuurpuntafdeling de voorbije jaren omgevormd tot een hoogst origineel natuurgebied, de Bramier. Op het terrein lagen kalkbezinkingsbekkens en duizenden ton kalkslib afkomstig van het polijsten van de tegels. De kalkhopen werden deels vermengd met zand en leem om een systeem van kalkrijke duinen na te bootsen en de hellingen kregen een zongerichte oriëntatie. Bij het saneren van het terrein werd ervoor geopteerd om spontane natuurontwikkeling optimale kansen te geven. Daarbij wordt vooral op de ontwikkeling van kalkminnende flora en bijhorende fauna gemikt. En dat lijkt te lukken. Verschillende orchideeën hebben er zich al gevestigd, en ook heel wat vlinders en libellen hebben hun weg gevonden naar de Bramier. Het werd door de Provincie ook uitgekozen als biotoop voor het eikelmuisproject. Het terrein is alleen onder begeleiding te bezoeken.
https://sites.google.com/site/natuur2012/bramier
LEILEKKERLAND, nomadentuin aan de Leie
072 DAG
Leilekkerland, de nomadentuin van Velt Eetbaar Kortrijk, op het tipje van het Buda-eiland, biedt vandaag een plek aan 34 moestuiniers.
De laatste jaren werd er in het centrum van de stad Kortrijk degelijk werk gemaakt van de doortocht van de Leie. Naast de nieuwe kades, de bijhorende groenaanleg en reeds 5 nieuwe stijlvolle nieuwe bruggen die beeldbepalend zijn voor het centrum van de stad, ontstond er ook een nieuw stukje land van om en bij 0,25 ha op de meest westelijke tip van het Buda-eiland.
Het is op deze, voor velen nog ongekende, braakliggend plek in het midden van de stad dat de Kortrijkse vereniging Velt Eetbaar Kortrijk in 2012 startte met de buurttuin Leilekkerland. Hiervoor kreeg ze een tijdelijke vergunning van de NV Waterwegen en Zeekanaal.
Het project heeft vandaag de wind in de zeilen. Vele mensen willen weer meer betrokkenheid bij waar hun voedsel vandaan komt, zijn op zoek naar authenticiteit en gezonde en lokale groenten. Nog nooit was de interesse om eigen groenten te telen zo groot. De wachtlijst van ongeveer 40 mensen voor de Volkstuin in de wijk ‘De Venning’ spreekt boekdelen. Leilekkerland biedt vandaag een plek aan 34 moestuiniers op perceeltjes van 10m². Velen onder hen zijn starters en tuinieren voor het eerst. Op de veertiendaagse werkdagen wordt er samen gewerkt in de collectieve groentetuin. Het is vooral op die momenten dat je de sociale meerwaarde voor de buurt kan voelen. Heel wat mensen sluiten aan omdat ze het leuk vinden om samen vorm te geven aan de tuin. Tussen de zeer diverse tuiniers worden nieuwe vriendschappen gesmeed. Buren leren elkaar kennen en af en toe wordt er gefeest. In de tuin wordt er ook veel geproefd en uitgewisseld, ook over de kneepjes van het ecologisch moestuinieren. Heel wat nieuwsgierige bezoekers leren voor het eerst deze unieke plek in de stad kennen. Leilekkerland wordt ook een Nomadentuin genoemd die dus per definitie tijdelijk is van aard. Immers, vroeg of laat worden hier wellicht andere plannen uitgevoerd. Velt Eetbaar Kortrijk wil daarom ook elders gelijkaardige initiatieven opstarten, stimuleren en inspireren als onderdeel van een netwerk van eetbare plekken in de stad. www.velt.be/eetbaarkortrijk/pag1349
073 DAG
Fietsnetwerk Leiestreek
Waterwegen vormen een leidraad in het fietsnetwerk Leiestreek (900 km). De Leie ontspringt in het NoordFranse Lisbourg en vloeit van de Franse grens tot haar monding in de Schelde in Gent. Ook de kanalen Bossuit-Kortrijk en Roeselare-Leie doorsnijden het zacht heuvelende landschap. Zelfs de Schelde komt zich even bij de Leiestreek vervoegen en vormt er de grens met de Vlaamse Ardennen. Het fietsnetwerk Leiestreek biedt u een netwerk van mogelijkheden op de fiets het vele moois dat onze streek te bieden heeft, te leren kennen. De vele vrijliggende jaagpaden langs de kanalen en rivieren bieden u een ontspannende fietstocht zonder autoverkeer. Ook zijn er heel wat oude spoorwegbeddingen die nu omgevormd zijn tot fietspaden. Het volledige fietsnetwerk is goed voor meer dan 900 km fietsplezier. Op elk knooppunt staat een bord met het knooppuntennummer en richtingaanduidingen naar de eerstvolgende knooppunten. Tussen de knooppunten wijzen doorverwijzingsbordjes je de weg. U vindt er twee soorten bewegwijzering: de zogenaamde doelenbewegwijzering langs de waterwegen waarmee u zorgeloos via jaagpaden langs de Leie, de Schelde of de kanalen in de Leiestreek van punt A naar punt B kunt fietsen. Dankzij de doelenbewegwijzering kunt u perfect nagaan hoever u nog van uw uiteindelijke gemeente/stad verwijderd bent. Daarnaast is er de knooppuntenbewegwijzering waarmee u fietsend van knooppunt naar knooppunt de vele bezienswaardigheden in de Leiestreek met elkaar kunt verbinden. Hierbij is het wel belangrijk dat u vooraf een fietskaart aanschaft om uw tocht uit te stippelen. De fietskaart Leiestreek West is verkrijgbaar bij de toeristische diensten in de Leiestreek, Westtoer of via www.fietsen-wandelen.be. De fietskaart Leiestreek Oost is beschikbaar bij de toeristische diensten in de Leiestreek, Toerisme Oost-Vlaanderen of via www.tov.be. www.toerisme-leiestreek.be/leiestreek/recreatie.aspx?id=20225
074 DAG
Waterdraken in Kortrijk
© Vildaphoto
Tot voor kort was de Kamsalamander of Grote watersalamander een vrij algemene soort in de regio Kortrijk. Met zijn hoge kam op de rug en staart en met zijn geeloranje buik met zwarte vlekken, lijkt hij een beetje op een miniatuurdraak, vandaar zijn populaire naam waterdraak. De diertjes leefden ondermeer in oude bomputten, drinkpoelen, kasteelvijvers en diverse plassen in de streek. Tegenwoordig is deze salamander heel wat zeldzamer geworden. De soort wordt nu actief beschermd door de Europese ‘Habitatrichtlijn’. In West-Vlaanderen is de kamsalamander uitgeroepen tot symboolsoort als uithangbord voor terreinacties rond herstel en aanleg van poelen.
Hebt u ergens een lapje grond dat vochtig genoeg is om er een poel op aan te leggen? Of dient uw poel dringend geschoond te worden? Neem dan contact op met de Provincie West-Vlaanderen. Samen met u wordt bekeken of het terrein geschikt is voor de aanleg van een natuurrijke en natuurlijke poel. Indien dat het geval is, helpt de Provincie West-Vlaanderen u gratis met advies, begeleiding en uitvoering. www.bipsweb.eu
075 DAG
De Meense Groenvallei
De Meense Groenvallei omvat het valleigebied van de Leie tussen het hartje van Menen en het agrarisch gebied dat aansluit met Lauwe. Het is een aaneenschakeling van relatief kleine biotopen met een vrij grote diversiteit op beperkte oppervlakte. Het omvat onder meer het natuurgebiedje De Poel, het slibdepot, de oude Leiearm, de open ruimte ter hoogte van de Barakken, het Diefhondbos en de oude Leiearm de Notelaer. In 2010 werd een inrichtingsplan voor de Meense Groenvallei opgemaakt dat nu stap bij stap wordt uitgevoerd. Eén van de uitgangspunten is de bedding van de vroegere natuurlijke Leie landschappelijk weer ‘tot leven te wekken’. Daarbij wordt gestreefd naar een evenwicht tussen ecologische doelstellingen en de toegankelijkheid voor recreanten en natuurontdekkers. Het eerste deelgebied dat wordt afgewerkt is het Diefhondbos waar tegen 2014 een nieuw landschapspark met speelbos moet komen. De Poel is een relict van een oude meander die gedeeltelijk verland is.
Na beheerswerken in de voorbije jaren door de natuurwerkgroep de Leiemeersen is er nu een mooi gebied bestaande uit open water in combinatie met een rietkraag en moeraszone. Het is alleen toegankelijk onder begeleiding. Het opgespoten terrein (OT) maakt deel uit van de oorspronkelijke Leievallei, en werd na de rechttrekking van de Leie opgehoogd met slib en nadien beplant met pionierssoorten zoals wilgen.
076 DAG
Stadsgroen Marionetten
Het Stadsgroen Marionetten verbindt het Kennedybos, de afgedekte stortplaats aan de Bosstraat en de relictbosjes van SintAnna met de Keizersberg in Marke waar het Preshoekbos, het nieuwe stadsrandbos van Kortrijk begint. In deze nieuwe groenstructuur worden de typische eigenschappen van het landschap, licht heuvelachtig vol wisselende vergezichten, bewaard en versterkt. Op het hoogste punt, op de afgedekte stortplaats op de Schittenberg, staat de Libel. Vanaf de facetogen kunt u het prachtige natuurgebied rondom en de torens van de lager gelegen stad bewonderen. Een wandelpad loopt dwars doorheen het lijf van de Libel.
Het ontwerpbureau Omgeving heeft recent een landschapsplan voor het Stadsgroen Marionetten opgesteld. Bedoeling is om dit gebied uit te bouwen tot een groene, multifunctionele pool voor het Kortrijkse. In het landschapsplan wordt veel aandacht besteed aan de inpassing van het recreatieve netwerk met aandacht voor het landschap en de natuurwaarde van het gebied. Het moet ook de bestaande gebouwen en de omgeving van het nieuwe ziekenhuis in deze groenstructuur integreren. Centraal loopt een hoofdpad dat als een soort van ruggengraat voor het gebied fungeert, waarop secundaire wandelpaden worden aangesloten. Die paden vormen lussen die langs de mooiste plekjes leiden. Aan het netwerk zijn ook vier ‘ontvangstruimten’ gekoppeld die het publieke, recreatieve en ecologische karakter van De Marionetten moeten onderstrepen. De deels gerestaureerde historische hoeve Goed te Coucx is de belangrijkste ontvangstplek met een cafetaria. Daar komt een boomgaard en een picknickweide. Ter hoogte van Rodenburg komt een hondenloopbaan. Langs de E17 worden ‘geluidsheuvels’ voorzien. Verder wordt het gebied in zeven ‘kamers’ verdeeld met elk een eigen identiteit, programma en relatie tot natuur, landschap en cultuur. Landschapskamer Sint-Anna zal bijvoorbeeld een speelbos krijgen, terwijl bij de Bosstraat ingezet wordt op natuurontwikkeling met een extensief graasbeheer met koeien. De hoogst gelegen ‘kamer’ met De Libel zal vooral mikken op de vergezichten. Het hele plan kost 2,5 miljoen.
077 DAG
Picknick op de hoeve
Ontdek de West-Vlaamse Scheldestreek met al uw zintuigen en laat u verleiden door de pure smaken van het platteland: verse hoevelekkernijen gebundeld in een verrassend rijk picknickpakket. De picknick kunt u afhalen en gebruiken op één van de deelnemende hoeves. Zij hebben voor u het mooiste plekje op de hoeve gereserveerd, op de weide, het erf, het zomerterras… • Sterhoekhoeve, Landergemstraat 30, 8570 Anzegem T 056/68 10 77 • Hoeve Freezebeeze, Sint-Denijsstraat 23, 8550 Zwevegem T 056/75 83 09 • Bouvriehoeve, Bouvriestraat 11, 8583 Bossuit T 056/45 53 62 U moet wel vooraf reserveren - ten laatste op donderdag (vóór 17u) voor het weekend en de week die volgen – op volgend adres: VVV West-Vlaamse Scheldestreek, Doorniksesteenweg 402, 8583 Bossuit T 056/45 72 82 of
[email protected] Daar kunt u ook fietsen huren om de Scheldestreek te verkennen. www.westvlaamsescheldestreek.be
078 DAG
Unieke paddenstoel in de Kleiputten
In het natuurreservaat De Kleiputten op ’t Hoge in Kortrijk werd in 1992 de allereerste Rozerode wasplaat (Hygrocybe calyptriformis) van Vlaanderen gevonden. Dat is een uiterst zeldzame plaatjeszwam die nadien op twee andere plaatsen werd gevonden, in de Voerstreek en in een weiland bij het Beiaardbos in de Vlaamse Ardennen. Wasplaten worden omwille van hun felle kleuren wel eens de orchideeën onder de paddenstoelen genoemd. In de Kleiputten komen een tiental verschillende wasplaten voor, naast tal van andere paddenstoelen. En ook heel wat wilde orchideeën zoals de schitterende rietorchis, een beschermde orchideesoort die op de Vlaamse Rode Lijst van bedreigde planten staat, en de addertong, een zeer zeldzaam varentje. Het Natuurreservaat De Kleiputten ontstond vanaf de jaren ‘80 is het resterende deel van een oud ambachtelijk kleiwinningsgebied. Het bestaat uit twee grote delen: een natuurgebied van 2 ha en een vrij toegankelijk parkgebied van 4 ha op een gedempte kleiput. Het reservaat bestaat uit een gemengd moerasbosje, enkele hooilandjes, rietveldjes met ondiepe plassen en de zogenaamde ‘kalkvijver’. Het vloeit harmonieus over in het parkgebied waar hooilandjes en waterpartijen afwisselen met struweel, en van waaruit men een uitzicht heeft over het prachtige golvende landschap. Het parkgedeelte is vrij toegankelijk op zondag. Het reservaatgedeelte alleen tijdens geleide wandelingen. www.natuurpuntkortrijk.be/content/natuurgebieden/kleiputten
079 DAG
Het eerste speelbos van Vlaanderen
Zoals de naam doet vermoeden ligt het Leiebos in Wevelgem aan de oevers van de Leie. Het situeert zich tussen de autoweg E 403 en de A19. Het bos is gedeeltelijk ingericht als speelbos voor de jeugd – het was een van de eerste speelbossen in Vlaanderen, de rest van het bos is voor de wandelaars vrij toegankelijk via de bospaden. De twee Oude - Leiearmen, een gevolg van de rechttrekking van de Leie, hebben een grote natuur-en recreatiewaarde. De noordelijke Leiearm is ingericht als paaiplaats voor vissen en is ook een geliefde rustplek voor vogels en amfibieën. Voor hengelaars is de westelijke oude Leiearm een paradijs. Ze vinden er een tiental soorten vis waaronder baars, karper, brasem, rietvoorn en snoek. De fuut, ijsvogel, dodaars, bergeend, nachtegaal, fitis, rietgors en kleine karekiet komen in dit gebied voor. Af en toe is het woudaapje een zomergast in het Leiebos. Samen met het Kennedybos is het 26 hectare grote Leiebos een ‘satellietbos’ van hun grote broer, het Preshoekbos, iets verderop. Het bos wordt beheerd door het agentschap van Natuur en Bos. www.natuurenbos.be
Interactieve website over de toekomst van de Leievallei
080 DAG
In het kader van het Europese Value+ programma heeft intercommunale Leiedal een interactieve website gemaakt over de transformatie die de Leie en zijn landschap de komende jaren zal ondergaan.
De website geeft een overzicht weer van de vele projecten langs de Leie van diverse private en publieke actoren. De website die nog in volle ontwikkeling is, bundelt projecten in uitvoering, maar ook wensbeelden en projecten in planning bij de lokale besturen. Dit moet de afstemming en samenwerking tussen de verschillende overheden en partners vergemakkelijken. Leiedal is partner in het Europese project Value Added +, een transnationaal project met partners uit Duitsland, Nederland, Het Verenigd Koninkrijk, Vlaanderen en Wallonië. Het project wil een methodiek uittesten om strategisch planning in groene infrastructuur te combineren met lokale projecten. ‘Groene infrastructuur’ wordt, naast zijn bijdrage tot ecosysteemdiensten, gezien als een middel tot economische ontwikkeling en sociale cohesie in een regio. Elke projectparnter neemt deel aan het uittesten van methodieken om de doelstellingen van een toekomstgericht groenbeleid op een efficiënte en duurzame manier te realiseren. Een aantal projectpartners, zoals de VLM en de stad Luik investeren in een pilootproject, andere partners, zoals Leiedal werken eerder aan een lokaal draagvlak voor een regionale visie op groene infrastructuur. Sleutelbegrippen daarbij zijn participatieve benadering, integrale planning, ontwerpend onderzoek, driedimensionele visualisatie, coöperatie met lokale actoren en inbedding in een streekstrategie.
Met dit Europees project wil Leiedal in de eerste plaats expertise en ervaringen opdoen en gebruiken binnen de ontwikkeling van een eigen groen netwerk. Naast de digitale kaart zal Leiedal aan de hand van een workshop een concreet plan voor een projectgebied uitwerken. Daarbij zullen nieuwe technieken en tools rond sociale media, participatie en topdown planning worden uitgeprobeerd. www.value-and.com
081 DAG
Oeverzwaluwen langs de Leie
De oeverzwaluw (Riparia riparia) is de kleinste zwaluw (12 cm) die bij ons voorkomt. Hij heeft een dof grijsbruine bovenzijde en een witte onderzijde met een bruine borstband. Hij is gemakkelijk te herkennen omdat hij kleiner is, trager vliegt en een kortere staart heeft dan de andere zwaluwen. Het unieke aan de oeverzwaluw is dat hij met de ijsvogel de enige vogelsoort in ons land is die zelf een broedgang graaft in kale steile wanden langs rivieren en zandputten. Die broodgangen kunnen meer dan 1 m diep zijn. De oeverzwaluw was vele jaren een trouwe gast in de zandige oevers van de Leie. Nu broeden er nog enkele koppels in de Leie-oevers tussen Wevelgem en Menen. Langs het Gavermeer werd een klein deel oeverrand in het noordoosten ingericht als overzwaluwenwand. In het kader van de verbredingswerken van de Leie heeft het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in opdracht van het Agentschap Waterwegen en Zeekanaal in 2009 een studie uitgevoerd naar de aanwezigheid van oeverzwaluwen en voorstellen gedaan voor de duurzame inrichting en het beheer van oeverzwaluwranden langs de Leie.
www.inbo.be/content/page.asp?pid=BEL_VLA_VIS_GEB_GKL_ Oeverzwaluwen
082 DAG
Geld groeit aan de bomen
Bomen zijn niet alleen mooi en zijn niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit en de luchtkwaliteit. Ze zijn ook geld waard. Bomen zijn de meest duurzame groene elementen van de openbare ruimte. Het zijn de dragers van de groenstructuur. Ze zijn sfeerbepalend en dragen in sterke mate bij aan de herkenbaarheid en het karakter van plekken, routes en landschappen. Ze hebben bovendien een belangrijke ecologische, sociale, cultuur-historische, esthetische en economische waarde en ze dragen bij tot een aangenamer en gezonder woon- en leefmilieu. Dat laatste geldt zeker voor de bomen in onze woonstraten, langs speelpleinen of op schoolpleinen. De aanwezigheid van bomen heeft een positieve invloed op de waarde van de woningen. Woningen in een bomenrijke buurt zijn, zo wijst onderzoek uit, tot 7-15% meer waard. Voor grondprijzen kan dit oplopen tot 75%. Bomen kunnen karakter geven aan bedrijfsgebouwen en bedrijventerreinen en daardoor de aantrekkelijkheid voor investeerders verhogen. Bomen in de bebouwde omgeving kunnen indirect ook een positief effect hebben op bezoekers en toeristen. Zo heeft onderzoek bijvoorbeeld aangetoond dat mensen bereid zijn om zich voor hun boodschappen verder te verplaatsen naar en ook meer te spenderen in een winkelstraat of winkelcentrum met bomen in vergelijking met een omgeving zonder bomen. In parken kunnen bomen bijdragen tot een vermindering van de onderhoudskosten omdat het onderhoud van een groepje bomen op termijn minder duur is dan het onderhoud van eenzelfde oppervlakte grasland.
Volgens berekeningen in Nederland zou elke stadsboom gemiddeld €66 per jaar opbrengen. Alleen al de economische baten van de luchtzuiverende functie van een stadsboom wordt op €41 geschat. Dat is beduidend meer dan de kosten van onderhoud van die boom. Volgens deskundigen bedragen de jaarlijkse kosten voor goede verzorging van stadsbomen €5 per boom als deze gezond is. Voor een boom met achterstallig onderhoud zijn deze jaarlijkse kosten €10 per boom. De gezondheidswinst die wordt geboekt doordat bomen de concentraties schadelijke stoffen verminderen, is naar verwachting vele malen groter. Aspect Bedrag/boom/jaar Vastleggen CO2 € 0,18 Luchtzuivering € 41,05 Voorkomen ongelukken (1300 €/jaar vanaf 25ste jaar) Verminderen ligdagen ziekenhuis 10% Verhoging huisprijzen € 37,40 Onderhoud boom € 12,50 Saldo per boom € 66,13 Bron: T. Bade et al (2008)
083 DAG
Het kasteelpark Casier
Het 19de-eeuwse kasteelpark Casier in Waregem werd aangelegd in een romantische Engelse landschapsstijl rond een achtvormige omwalde site in de vallei van de Gaverbeek. De vroegere walgrachten werden uitgegraven tot siervijvers met elegant gedecoreerde loopbruggetjes. Het park herbergt ook een zeer waardevol oud bomenbestand. Naast de monumentale beuken en paardenkastanjes pronken er onder meer een Honing- en Trompetboom, een Moerascypres, een majestueuze linde, een Libanonceder, een Zwarte den en een Japanse lork. In de vroegere ijskelder hebben vleermuizen, meer bepaald snorvleermuizen, een thuis gevonden. De opdrachtgevers en eerste eigenaars waren het echtpaar Felix Deruyck en Nathalie Storme, dochter van burgemeester Storme. Deruyck lag, samen met Jules Storme, aan de basis van Waregem Koerse. Na hun dood kwam het domein in handen van de adellijke familie Casier. In 1977 werd het park met kasteel aangekocht door de gemeente Waregem en in 2003 werd het beschermd als stadsgezicht. Het kasteel, het koetshuis met orangerie, de hondenkennel, het erehek aan de Stationsstraat, de waterpartijen met eilanden en bruggen, de ijskelder, de O-L-V-kapel met aanleunende muur aan de Keukeldam zijn beschermd als monument. Dit jaar is de stad gestart met een groot renovatieprogramma dat drie jaar zal duren. Het hele park krijgt een grondige opknapbeurt met nieuwe beplantingen en nieuwe paden. Niet-passende bomen en struiken worden verwijderd, de vijvers worden schoongemaakt en er komt een grote recreatiezone met een vast podium, nieuwe speeltuinen, een vernieuwde hondenweide, een nieuwe ijspiste, enzovoort.
Evolis, een bedrijvenpark waar ecologie en economie samengaan
084 DAG
Het bedrijvenpark Evolis langs de E17 aan de uitrit Kortrijk-Oost, moet een bedrijventerrein worden waar ecologie en economie samengaan en waar Leiedal, dankzij doorgedreven parkmanagement, de kwaliteit ook op lange termijn kan garanderen.
Eind 2006 werd Evolis door de Vlaamse regering verkozen als Topproject. Het park werd daarmee dé referentie voor de aanleg, inrichting en beheer van bedrijventerreinen in Vlaanderen. De landschappelijke kwaliteit vormde de leidraad in het algemene concept. Het meervoudig ruimtegebruik wordt gestimuleerd door de integratie van het recreatief netwerk doorheen het bedrijventerrein en het meervoudige gebruik van de semi-publieke bedrijfsparkings. Het ecologisch circuit op Evolis integreert en versterkt bestaande waardevolle en landschappelijke elementen. Het circuit bestaat uit een natte zone met een moerasbosje, poelen en droog struweel, de oude spoorwegberm met ecologische gracht, brede
groenstroken met wadi’s en bufferbekkens en een groenberm langs de E17. Een collectieve waterbuffering van 200 m³ per hectare verharde oppervlakte spaart ruimte op de individuele percelen, creëert grote blusvijvers ten behoeve van de brandweer en biedt een landschappelijke en ecologische meerwaarde. Wadi’s zorgen voor een natuurlijke infiltratie van het opgevangen oppervlaktewater. Afwateringsgrachten voorzien in de vertraagde afvoer van het water naar de beek. Poelen zorgen voor een opname van het opgevangen oppervlaktewater. Een extra blusvijver als aanvulling op de watervoorraad in de collectieve waterbuffering. De parkings worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. De bedrijven zijn verplicht om regenwaterreserves aan te leggen, voor hergebruik in onder meer het sanitair. De ecologische driehoek, gelegen nabij de oude spoorwegberm en de Keizerstraat, wordt bewaard en uitgebreid. Het gebied van circa 6000 m² krijgt een ecologische inrichting. Er werden ook meer dan duizend bomen geplant, in zes rijen langs de dreven die het gebied doorkruisen, en meer dan 6 kilometer hagen rond de bedrijfspercelen. Het onderhoud van de groenzones, de bomen en de ecologische zones gebeurt gemeenschappelijk via het parkmanagement. www.evolisbusinesspark.be/nl/downloads/informatie-evolis
085 DAG
De Venning: natuur in de stad
Het Stadsgroen Venning is een groene long in een sterk verstedelijkt gebied ten noord-oosten van de Kortrijkse binnenstad, vlak bij de gelijknamige woonwijk. Het is een relict van een kleinschalig landbouwlandschap dat gekenmerkt wordt door verschillende lineaire landschapselementen zoals grachtjes, bomenrijen en hagen. Die structuur is nog duidelijk herkenbaar in de huidige aanleg, met hagen en een kraakwilgenbosje, bloemrijke hooilanden, een boekweitakker, een speelveldje, een vlindertuin en een volkstuincomplex waar een veertigtal tuiniers hun huurtuintje bewerken. Een gedempte poel werd heruitgegraven en verbindt de grachtjes. Wandelpaden verbinden de verschillende landschapskamers. De Stad Kortrijk, het OCMW en de NMBS zijn eigenaar van het gebied dat beheerd wordt door Natuurpunt Kortrijk, de leerwerkplaats vzw De Poort en het buurtcomité Vaart. De spoorwegberm werd samen met de wijkbewoners beplant. Zij hielpen eveneens om de Vlindertuin te beplanten. Wijkbewoners staan in voor het toezicht, klein onderhoud en signaalfunctie. Via de Leerwerkplaats van vzw De Poort onderhouden langdurig werklozen bijna het volledige gebied. Ze krijgen er onder leiding van een technische begeleider een opleiding als natuurarbeider en tuinarbeider en krijgen hierdoor mogelijkheden om door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. www.natuurpuntkortrijk.be/content/natuurgebieden/Venning
086 DAG
Reutelen langs de Reutelbeek/ Geluwebeek
De vallei van de Reutelbeek/Geluwebeek is de voorbije jaren uitgebouwd tot een belangrijke groen-recreatieve ader die Geluwe met Menen verbindt en het stedelijk gebied van Menen doorkruist tot aan de Leie. De Reutelbeek/Geluwebeek vertrekt in Zonnebeke en loopt door het centrum van Geluwe om uit te monden in de Leie in Menen. Oorspronkelijk was de Geluwebeek een echte laaglandbeek, die traag vloeiend door het landschap kronkelde. Zoals zovele beken werd ze recht getrokken waardoor het typische meanderend patroon verdween. De oevers werden op heel wat plaatsen verhard, de nabijgelegen weiden en akkers werden gedraineerd en nieuwe woonwijken werden pal in de beekvallei neergepoot. In de stadskern van Menen en Geluwe werd de beek grotendeels overwelfd. Door al die ingrepen hadden de omwonenden geregeld last van overstromingen. Om dit tegen te gaan heeft de Provincie een tiental jaar geleden ter hoogte van Ons Dorp, waar de Reutelbeek het stedelijk gebied van Menen binnenkomt, een bufferbekken aangelegd. Dit zorgde niet alleen voor een betere waterbeheersing, er ontstond ook een interessant natuurgebied. Hier broeden onder meer Kleine karekiet, Bosrietzanger, Blauwborst, Steenuil en Boomvalk. Door het bufferbekken werd een vlonderpad aangelegd en rond het bekken loopt het educatieve Geluwe – Reutelbeekpad. Het is een onderdeel van een nieuwe groene fietsverbinding tussen het centrum van Geluwe en Menen. Het fietspad slingert langs de beek en gaat via twee nieuwe fietstunnels onder de drukke N58. In het recente verleden namen zowel Provincie, de Stad Wervik, de Stad Menen als Natuurpunt vzw initiatieven om de natuurverbindende functie van de beekvallei vorm te geven. Zo hebben de Stad Wervik en de Provincie samengewerkt voor de realisatie van het parkgebied in het centrum van Geluwe. Verder stroomafwaarts namen Stad Menen en Natuurpunt het initiatief om natuurinrichtingsmaatregelen op resterende toegankelijke stukjes van de beekvallei uit te voeren. Een deel van de vallei in Menen is ingericht als avontuurlijke-natuurlijke speelruimte.
087 DAG
Van monofunctionele buffers naar groene infrastructuur
Bufferzones rond bedrijven en bedrijventerreinen worden vaak stiefmoederlijk behandeld. Met steun van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) onderzoekt Leiedal hoe deze buffers meer multifunctioneel kunnen ingezet worden om meerwaarden te creëren op het vlak van biodiversiteit, waterbuffering, geluidsbuffering, recreatie, productie biomassa enzovoorts. De verplicht aan te leggen bufferzones bij bedrijventerreinen zijn relatief smalle zones, ontoegankelijk en monofunctioneel, zonder maatschappelijke meerwaarde. Het zijn vergeten stukjes groen, tussenruimtes die de ene ruimte van de andere scheiden. Vaak wordt hier terecht de titel ‘schaamgroen’ op gekleefd. Nochtans hebben ze dikwijls de potentie om deel uit te maken van een kwalitatief netwerk van groene ruimten waarin ecologische, recreatieve en/of sociale linken kunnen gelegd worden, die de ene ruimte met de andere verbinden. Zeker nu de verplichte oppervlakte van die bufferzones steeds groter en breder wordt. Als intercommunale voor streekontwikkeling is Leiedal op zoek naar nieuwe invullingen van deze ruimtes. De beperkende term ‘buffer’ die aan deze ruimtes werd toegekend, willen we graag vervangen door ‘groene infrastructuur’, wat verwijst naar de meervoudige functies van deze stroken groen zowel op lokale als op de bovenlokale schaal. Leiedal wil enerzijds een aantal voorbeeldstellende projecten selecteren. Anderzijds zal een ontwerpstudie voor een bedrijventerrein in de regio worden gemaakt waarop vernieuwde concepten en alternatieve beheermodellen getest worden. Zo willen we aangeven hoe het verstedelijkte gebied baat kan hebben bij het inrichten en inweven van deze stroken groen. Dat moet uiteindelijk uitmonden in een ideeënboek.
Zeldzaam studentenroosje langs de vaarttaluds
088 DAG
In de Vaarttaluds langs het kanaal Bossuit-Kortrijk groeit Parnassia, een uiterst zeldzaam plantje dat in ons land alleen in de duinen langs de kust voorkomt.
Het Studentenroosje of Parnassia palustris met zijn wetenschappelijke naam, is een uiterst zeldzaam plantje dat in ons land alleen in de kustduinen is te vinden. En in de Vaarttaluds langs het kanaal BossuitKortrijk. De plant is vernoemd naar de Griekse berg Parnassia, waar Apollo, de beschermgod van de poëzie, woonde. Het is een prachtig plantje met grote witte bloemen die geuren naar honing. De plant vormt polletjes met hartvormige bladeren. De bloeistengels hebben voelbare ribbels, met aan het eind één bloem. De bloembladeren zijn wit met geelgroene doorschijnende aders. Voor elk bloemblad staat een sierlijke onvruchtbare en vervormde meeldraad. Het lijkt op een handje met vingers die in een glanzend knoopje eindigen. Het zijn ‘honingorganen’ die bestuivende insecten lokken. Aan een bloem kun je zien hoe lang ze al heeft gebloeid: elke dag gaat er namelijk een meeldraad naar buiten. De echte meeldraden staan daar met witte helmdraden tussen. Waar Parnassia bloeit, groeien meestal nog tal van andere zeldzame planten, zoals wilde orchideeën.
089 DAG
André Le Nôtre in Spiere
Frankrijk viert dit jaar de 400ste verjaardag van André Le Nôtre, de tuinman van Louis XIV die onder meer de koninklijke parken van Versailles en Les Tuileries ontwierp. Weinig bekend is dat ook in Spiere sporen van Le Nôtre te vinden zijn.
Frankrijk herdenkt dit jaar met grootse feestelijkheden de 400ste verjaardag van André Le Nôtre, de tuinman van Louis XIV die onder meer de koninklijke parken van Versailles en Les Tuileries ontwierp (zie www. lenotre.culture.gouv.fr/). Weinig bekend is dat ook in Spiere sporen van Le Nôtre te vinden zijn. De tuinen rond het kasteel van Spiere zouden namelijk van de hand van een leerling van Le Nôtre zijn. Het imposante kasteel van Spiere in de Jacquetbosstraat wordt beschouwd als één van de belangrijkste 18de eeuwse kastelen van West-Vlaanderen.
Het werd rond 1710 gebouwd in opdracht van Baron Nicolas del Fosse d´Espierres. De oorsprong van het kasteel gaat echter veel verder terug, minstens tot de 12de eeuw toen de adellijke familie Mortagne de Heerlijkheid van Spiere in bezit had. Het wandelnetwerk ‘het Land van Mortagne’ tussen de Schelde, de Leie en het Kanaal Bossuit-Kortrijk verwijst daarnaar. Nadien was het een tijdlang eigendom van de Brugse familie Gruuthuuse. De familie del Fosse d´Espierres bewoonde het kasteel ononderbroken tot in 2004 toen het werd verkocht aan de ondernemer Filip Balcaen. Die herstelde het kasteel en het park in zijn oude glorie. Een lange gekasseide dreef, geflankeerd door twee rijen beuken, leidt naar het kasteel. Het park met grasvelden en mooie eiken, beuken en treurbeuken en een grote vijver grenzend aan de Grote Spierebeek, is samen met de kasteeldreef en de omliggende bossen beschermd als landschap. Het kasteel noch het park zijn toegankelijk, maar het is wel vanaf de straat te zien. In het bos achter het kasteel, vlak bij de voormalige kasteelhoeve die in 2000 grotendeels werd afgebroken, ligt een uitzonderlijk gaaf bewaarde feodale mote met als bijnaam ‘La Cave aux Diables’. De mote, die zou teruggaan tot de 12de eeuw, is een restant van een versterkte burcht die in 1477 werd vernietigd door de Fransen tijdens de oorlog tegen de hertog van Bourgondië. De mote bestaat uit een kunstmatige heuvel met een circulair grondplan. Deze heuvel is zowat vier meter hoog en wordt omgeven door een gracht van 10 tot 15 meter breed. Hij werd in de 18de eeuw geïntegreerd in het huidige kasteelpark. Onder de mote bevindt zich nog een kelder met gewelven in Doornikse kalksteen en wellicht teruggaat tot de 12de of de 13de eeuw. In Vlaanderen zijn slechts enkele van deze motekastelen bewaard gebleven.
090 DAG
De bomen van Stijn Streuvels
Stijn Streuvels woonde van 1905 tot aan zijn dood in 1969 in het Lijsternest op de Kleikop in Ingooigem. Naast het huis namen ook de bomen een belangrijke plaats in in Streuvels’ leven.
Vanuit het raam van zijn werkkamer had hij een prachtig uitzicht over het sierlijke heuvellandschap van Tiegem. De Streuvelswandelroute verkent dat landschap waar de schrijver vaak vertoefde. Zowel het huis als de tuin zijn als monument en dorpsgezicht beschermd. In zijn boek ‘Ingooigem 2’ vertelt Streuvels hoe hij huis en tuin terugvond in 1918, na wegens oorlogsfeiten enkele tijd te hebben moeten uitwiijken. Op geringe afstand waren bommen ingeslagen en de woning was erg gehavend. Zo goed en zo kwaad als het ging nam het gezin er zijn intrek. ‘Ik heb er mijn behagen in’
schrijft hij, ‘door het venster mijn bomen te bewonderen, die er heelhuids van afgekomen zijn. Ze hebben wel schrammen op hun stam, doch hun gestalte hebben ze bewaard. Het zijn liefelijke vertrouwde wezens, gedaagde treffelijke bomen, door mij zelf geplant, die ik heb zien groeien en groot worden, en in de tijd doen ze aan als leden van mijn familie, mijn naaste geburen en wachters van het huis.’ In zijn testament dat hij op 3 oktober 1953 eigenhandig schreef, drukte Streuvels de wens uit dat zijn ‘Lijsternest’ als een monument tot zijn nagedachtenis zou bewaard worden. ‘Een grafmonument of een zerk wil ik niet. Het monument, dat ik wens te behouden en in zijn oorspronkelijke vorm bewaard, is ‘t geen ik persoonlijk heb opgericht, nl. het domein door mij aangekocht, waarop ik bomen heb geplant en groot heb zien worden, die woning op mijn kosten heb laten bouwen, met alles wat erin bevat is en van mij is, onbelast, waar ik heb geleefd en gewerkt.’ Die wens werd vervuld. Toen de weduwe van Streuvels overleed, verkochten de erfgenamen ‘het Lijsternest’ aan de provincie West-Vlaanderen. Het is nu een provinciaal museum. Momenteel is het wegens restauratiewerken gesloten.
091 DAG
Het Schoondaalbos: een open stadsrandbos voor Waregem en Wielsbeke
Het Schoondalbos is het toekomstige ‘open stadsrandbos’ van Waregem en Wielsbeke. Hoewel nog in volle ontwikkeling, is het vandaag al een heel gevarieerd landschap natte weiden, oude zandwinningsputten, recente bossen en landbouwbedrijven langs een oude Leiemeander. In 2005 bakende men op de grens van Waregem en Wielsbeke een gebied van 240 hectare af waar bos, natuur, landbouw en recreatie alle ruimte zullen krijgen. Stap voor stap wordt dit natuurontwikkelingsproject gerealiseerd. Het uiteindelijke Schoondalbos zal bestaan uit drie kernen van bos- en natuurgraslanden rond de oude Leie-arm van Sint-Baafs-Vijve, de Schoendalebocht en Zavelputten, beiden in Desselgem. Vandaag is een kleine 50 hectare reeds in eigendom of beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos. De eerste natuurkern wordt ontwikkeld rond de oude Leie-arm van Sint-Baafs-Vijve. In de winter werden hier de eerste bebossingen gestart. De oostelijk gelegen natte weilanden worden beheerd als natuurmeersen. Tussen de kern van Sint-Baafs-Vijve en de Leie heeft de gemeente Wielsbeke een bosje aangelegd voor een toekomstig speelbos. Aan de overkant van de Leie-arm bij Sint-Baafs-Vijve ligt de Schoendalebocht (Desselgem). Het is het hart van de tweede natuurkern die ook erg populair is bij vissers. Achter de begraafplaats Schoendale ligt de derde boskern rond de Zavelputten (Desselgem). In 2008 beplantte de stad Waregem hier een eerste bosperceel dat later ook een speelbos zal worden. Bedoeling is om het gebied rond de Zavelputten verder uit te bouwen als recreatief groengebied en te verbinden met het landschappelijk en historisch waardevol Goed te Beaulieu. Binnen het kader van het Seine-Scheldeproject en de uitdieping van de Leie wordt de sluis in St-Eloois-Vijve vernieuwd en een vistrap voorzien, worden de opgehoogde Leiebermen afgegraven en de oevers natuurlijker heringericht. Ook zouden de oude Leiemeanders van St-Baafs-Vijve en Schoondale opnieuw aangesloten worden op de Leie. Bovendien kome ner ook nieuwe fietsverbindingen en nieuwe fiets- en voetgangersbruggen.
© Tom Linter
Recent werd langs de oude Leiearmen tussen Harelbeke en Waregem een nieuwe wandelroute geopend. Ze is negen kilometer lang en leidt langs mooie verborgen plekjes in Bavikhove, Ooigem en Waregem. De wandeling loopt door de vallei van de Plaatsebeek naar de eerste oude Leiearm. Via weidedoorsteken, knuppelpaden en graspaden gaat het vervolgens via het jaagpad langs de Leie naar de sluis van Ooigem, het kasteel van Ooigen en de historische hofstede Munkenhof.
www.natuurenbos.be/nl-BE/Domeinen/West-Vlaanderen/Schoondalbos. aspx
092 DAG
Natuurpark Wijmelbroek
Een natuurgebiedje van 3,5 ha in het centrum van Deerlijk klinkt niet als het meest spectaculaire reservaat. Toch kan dit gebied een voorbeeld vormen van hoe op een kleine oppervlakte veel kan bereikt worden.
Ondanks zijn bescheiden oppervlakte functioneert het als een volwaardig natuurgebied. Anderzijds heeft een deel van het terrein een functie als buffer tegen wateroverlast. Tenslotte is het voor omwonenden de plaats om binnen een groene omgeving te verpozen. Voor de aanleg van dit park bestond het gebied uit een aantal vochtige, moerasachtige weiden die ook wel eens ‘broek’ worden genoemd. Langs de Wijmelbeek, die ontspringt in dit gebied, was er veel wortelopslag van wilgentwijgen of wijmen. Dit verklaart meteen de naam Wijmelbroek.
Restanten van oude drainagesloten tonen aan dat het gebied voorheen nog natter moet zijn geweest. In de jaren 1930 was aan de beboste noordzijde van het terrein een recreatieoord, ‘t Vijverpark. Bij de aanleg van het park werd ervoor geopteerd het oorspronkelijk landschap zoveel mogelijk te herstellen. Zo werd een gebied met kleinschalige landschapselementen gecreëerd met onder andere sloten, een bloemenweide en een hoogstammige boomgaard van oude fruitsoorten. De vochtige graslanden van het gebied zijn uniek. Aan dergelijke vochtige gebieden zijn specifieke plantensoorten gebonden, zoals de pinksterbloem en moerasspirea. Er werden houtmijten aangelegd, die dienen als leefplaats voor tal van kleinere dieren zoals de egel of de winterkoning. Nestkasten werd geplaatst voor zangvogels, torenvalk en kerkuil. Bermen, beplant met bosgoed en hoogstammige bomen zorgen voor een afscherming van het gebied. Het water van de sloten is vrij zuiver en kent dan ook een heel gevarieerde plantengroei. Naast allerlei waterplanten worden de sloten bevolkt met stekelbaarsjes, kikkers, oppervlaktewantsen en allerlei waterkevers. Bij de officiële opening in mei 1999 werd er bijvoorbeeld een ‘Schrijverke’ opgemerkt. Deze kleine kever komt nu in België bijna niet meer voor. Op het wandelpad zijn uitkijkposten voorzien, van waaruit het gebied kan bekeken worden, zonder de aanwezige fauna te storen. www.deerlijk.be/leefomgeving/groen/natuurgebieden/wijmelbroek
093 DAG
Groene Slinger Moorsele
Na de succesvolle herinrichting van de Heulebeek in de kern van Moorsele (Groen Lint), in samenwerking met de VMM, wil de gemeente Wevelgem verder gaan met de ‘Groene Slinger Moorsele’. Moorsele is één van de drie deelgemeenten van Wevelgem en wordt gekenmerkt door de Heulebeek die vanuit Zonnebeke zijn weg zoekt naar de Leie in Kuurne. De gemeenten Wevelgem, Kortrijk en Kuurne hebben samen met Leiedal een totaal project opgezet onder de naam ‘Heerlijke Heulebeek’ om de groenontwikkeling te integreren met het waterbeheer. In opdracht van de gemeente Wevelgem heeft Leiedal een landschapsplan opgemaakt voor de Heulebeek en de vallei tussen centrum en de E403, onder de naam ‘Groene slinger Moorsele’. Hierbij wordt een samenhang gezocht tussen landschap, waterbeheer, natuur, landbouw en recreatieve verbindingen. Op basis van een analyse van de ecologische en andere potenties van het gebied, is de strip langsheen de snelweg, met de aanwezigheid van de ‘Kleine Bergelen’ (verlaten zandwinning, gedeeltelijk als stort opgevuld) verder uitgewerkt als een toekomstig natuurgebied met een mozaïek van water, ruigte, grasland en struwelen. Om dit te realiseren wordt onder meer een planologische ruil voorzien waarbij enerzijds parkgebied (nu actief landbouwgebruik) omgezet wordt in landbouwgebied en anderzijds agrarisch gebied (met minder productieve landbouwgronden) in natuurgebied.
Een netwerk van recreatieve paden zal het geheel toegankelijk maken waarbij de kwetsbare biotopen als rustgebied gevrijwaard blijven. Binnen het natuurgebied wordt ten opzichte van de landbouw een buffer voorzien als overgang. Binnen het landbouwgebied wordt een perceelsrandbeheer aanbevolen als agrarisch natuurelement. Tijdens de opmaak van het landschapsplan werden zowel de lokale landbouwers als de lokale natuurvereniging betrokken. Uit de dialoog kon een algemeen aanvaard landschapsplan worden gedestilleerd. De acties en maatregelen om deze ‘groene slinger’ te realiseren worden opgesomd in een actieplan met vermelding van de initiatiefnemer. In een volgende stap wordt het gemeentelijk RUP ‘Groene slinger Moorsele’ goedgekeurd (voorzien begin 2014) als eerste actie. Binnen het strategisch project ‘Groene Sporen’ worden de verdere stappen opgevolgd en ondersteund om deze plannen effectief te realiseren.
Europese Natura 2000 netwerk levert 200 miljard op
094 DAG
De economische baten van het Europese netwerk van natuurgebieden, beter gekend onder de naam ‘Natura 2000’, worden geraamd op 200 tot 300 miljard euro per jaar, wat ongeveer 2 à 3% bedraagt van het Europese BNP. De Europese commissie voert een actief beleid om het netwerk van natuurgebieden, beter gekend onder de naam ‘Natura 2000’ uit te bouwen tot een robuust geheel om habitats en populaties te laten overleven. Hiervoor heeft de EU de ‘Biodiversiteitsstrategie 2020’ uitgewerkt als één van de focuspunten binnen het Europese milieuactieprogramma. Een recente studie in opdracht van de Europese commissie onderzocht de economische baten van het Natura 2000, vooral gebaseerd op de ecosysteemdiensten die natuur en natuurgebieden de maatschappij kan leveren. De globale conclusie luidt dat de totale potentiële baten ongeveer 2 à 3% bedragen van het Europese BNP. De belangrijkste componenten die bijdragen tot de economische waardering zijn de opslag van CO2, buffer voor klimaatsverandering en water, aanbod voor toerisme en recreatie, pool van genetische diversiteit, zelfzuiverend vermogen voor water en lucht, ecosysteemdiensten aan landbouw (bv. bestuiving). Daarenboven dragen ze ook bij tot het algemeen welzijn, de regionale diversiteit, tewerkstelling in de natuur- en landschapssector en een beter wetenschappelijk inzicht tot het groter ecosysteem. De slotzin van het rapport luidt dan ook: “Investeren in de aanduiding, het behoud, de bescherming, het beheer en de monitoring van een Natura 2000-netwerk is dan ook vanuit economisch denken bijzonder zinvol. Deze conclusie kan zeker en vast ook overgezet worden op lokale groene infrastructuren zoals ‘Groene Sporen’.
095 DAG
Een droom voor het Kanaalbos
Het Kanaalbos is een langwerpig natuurgebied langs het kanaal Bossuit-Kortrijk in Stasegem. Het is de bedoeling om dit bos in de komende jaren uit te breiden en te verbinden met het natuur- en recreatiedomein de Gavers. Het kanaalbos ontstond in de jaren ’70 toen het Kanaal Bossuit-Kortrijk werd verbreed en rechtgetrokken. Op de oude kanaalbedding in Stasegem werd toen een bos aangeplant. Het fungeert zowel als scherm naar de bedrijfsactiviteiten aan de overkant en als onderdeel van het recreatief en ecologisch netwerk langs het kanaal. Het bestaat zowel uit bos als uit enkele open velden. De afwisseling van hoger naar lager en van droger naar natter in combinatie met een sterk wisselende bodem zorgt voor variatie in flora en fauna. Sinds 2003 is een deel van het bos in beheer gegeven aan Natuurpunt Harelbeke-Deerlijk. Het deel van het bos dat achter de dorpskern van Stasegem ligt, is eerder een parklandschap. Dit deel wil de gemeente Harelbeke in de komende jaren uitbreiden en verder ontwikkelen tot een echt parkbos. Bovendien is het de bedoeling om het bestaande fietspad te verbeteren en te verbinden met het jaagpad langs het kanaal, en in het bos een rustplek voor fietsers en wandelaars aan te leggen. Ook wil de gemeente het Kanaalbos verbinden met de Gavers als een onderdeel van het openruimtegebied tussen het Kanaal en de Gavers.
096 DAG
Bomen zuiveren de lucht
De luchtkwaliteit verbeteren door bomen en struiken aan te planten, dit lukt alleen als de juiste bomen en struiken op de juiste manier worden geplant.
Volgens sommige studies zouden bomen bij een juiste toepassing een vermindering kunnen geven van 15 tot 20% van fijn stof, 10% minder stikstofoxide (NO2) en 8% minder ozon. Bomen compenseren ook een deel van de CO2 die ontstaat door ons energieverbruik. Britse wetenschappers becijferden dat in een middelgrote stad per m2 groen gemiddeld 3,16 kg CO2 wordt opgeslagen, vooral door bomen. Indien 10% van het publieke groen zou bestaan uit bomen in plaats van gras, dan zou de CO2 opslagcapaciteit met 12% toenemen. Afhankelijk van de plek kan een boom elk jaar 3000 tot 10.000 autokilometers compenseren wat betreft de stikstof- en CO2 uitstoot. In Nederland werd berekend dat de waarde van het luchtzuiverend effect van alle stadsbomen samen neerkomt op 800.000 euro voor Amsterdam, 130.000 Euro voor ’s-Hertogenbosch, 350.000 euro voor Groningen en 90.000 voor Haarlem. Voor heel Nederland zou het om 28 miljoen euro per jaar gaan. Wanneer het aantal bomen in de kernen met 10% toeneemt, dan zou dit jaarlijks een waarde van 2,8 miljoen euro opleveren. De effectiviteit van het filteren is afhankelijk van het soort boom en van de plaatsing van de bomen. • Gezonde, volwassen bomen hebben het meeste effect. • Boomsoorten die de ene component goed uit de lucht opnemen, doen dit niet bij een andere. Het is dus aangewezen om verschillende bomen en bladtypes te mengen om de cocktail aan vervuiling op te vangen. • Naaldbomen (bij voorkeur wintergroen) onderscheppen meer fijn stof en vluchtige organische stoffen dan loofbomen. Binnen de categorie van loofbomen zijn bomen met ruwe en behaarde bladeren effectiever dan die met gladde en platte bladeren. • Loofbomen met platte en brede bladeren vangen meer NO2 en Ozon op.
• Boomsoorten die veel vluchtige organische stoffen uitscheiden (zoals eik, populier, plataan, wilg) verhogen de kans op zomersmog en worden beter niet in grote aantallen gebruikt. Ook de manier waarop de bomen worden toegepast, de boomstructuur, is belangrijk. • Vrijstaande bomen en lijnelementen zijn effectiever dan een brede beplanting (bijvoorbeeld een bos). De verontreinigde lucht moet immers door de beplanting stromen, niet er overheen. Door de schermwerking van de bosrand komen de meeste bladeren in het bos niet in aanraking met de vervuilde lucht. • Bij opgekroonde bomen gaat veel van de vervuilde lucht onder de kroon door en wordt niet gezuiverd. Het is dan ook aangewezen om onder opgekroonde bomen extra struiken aan te planten die met hun blad verontreiniging uit de lucht halen waar de stammen van de opgekroonde bomen dit niet of nauwelijks doen. • Bomen pal naast de weg filteren wel maar ze dempen ook de windsnelheid (‘groene tunneleffect’). Als gevolg daarvan worden de uitlaatgassen met minder lucht gemengd dan in een situatie zonder bomen en kunnen de concentraties van fijn stof en NO2 lokaal verhogen. Het ‘groene tunneleffect’ treedt op binnen 100 tot 150 meter van de weg. Het ‘groene tunneleffect’ kan (gedeeltelijk) worden voorkomen door te zorgen voor een beplanting met voldoende porositeit (meer dan 40%). • Voor woongebieden, waar het fijn stof van buiten de woonbuurt aangevoerd wordt, lijkt een ringvormige groenstructuur, of eventueel een groenstructuur bestaande uit meerdere ringen, het meeste effect te hebben. Bevindt de emissiebron van het fijn stof zich in de woonomgeving, dan lijkt het efficiënter om een lineaire groenstructuur in de nabijheid van deze bron te positioneren. • Op plaatsen waar geen plaats is voor bomen of waar de luchtcirculatie te veel wordt belemmerd, kan gevelgroen en dakgroen ingezet worden.
Pompgebouw Bossuit, recreatieve spil van de Scheldevallei
097 DAG
Het Oude Pompgebouw van Bossuit is de ideale startplaats voor een recreatieve tocht door het Zuiden van de Leiestreek (Scheldevallei). Het Pompgebouw huisvest een ‘bezoekerscentrum’ en een aantrekkelijke onthaalruimte met tentoonstelling die de bezoeker wegwijs maakt in de regio.
Door de industrialisatie in de 19de eeuw was er een kortere verbindingsweg nodig om de Noord-Franse en de Henegouwse nijverheid op een snelle manier met de Noordzee te verbinden. De aanleg van een kanaal tussen Leie en Schelde was hiervoor de oplossing. Het kanaal Bossuit-Kortrijk werd door 1.100 arbeiders met de hand gegraven. Doordat het kanaal hoger ligt dan de Leie en de Schelde, moet er een hoogteverschil overbrugd worden. Hiervoor moesten 11 sluizen, een souterrain (ondergrondse tunnel van 600m lang) en een Pompstation
gebouwd worden. Het Pompstation van Bossuit pompte het nodige water uit de Schelde om het kanaal te voeden. Door de toenemende scheepvaart was het rond 1970 noodzakelijk om het kanaal te verbreden. De pompen in het oude pompstation hadden niet meer voldoende kracht om het verbrede kanaal van water te voorzien, daarom werd er een nieuw en modern pompstation nabij het oude opgetrokken. Het oude pompgebouw verloor zijn functie en geraakte stilaan in verval. In 1992 kocht de gemeente Avelgem dit gebouw. Het werd gerenoveerd om er een toeristisch recreatief onthaalpunt van te maken. De oude pompen zijn nog steeds op hun oorspronkelijke plaats zichtbaar en vormen zowat het visitekaartje van het bezoekerscentrum in het oude pompgebouw. Het Pompgebouw is de belangrijkste publiekstrekker langs het kanaal. Als startpunt van verschillende fiets- en wandelroutes is het oude Pompgebouw een echt trefpunt voor dagjestoeristen. Hier kan men makkelijk parkeren, een fiets huren, even uitrusten op het terras van het café enz. Er is ook een aanlegsteiger voor pleziervaart en de snelvaartroute voor waterski en wakeboard is vlakbij. Vanop de sluisbrug in Bossuit hebt u een prachtig zicht op de samenloop van het kanaal met de Schelde. De omgeving van het pompgebouw speelt vandaag echter onvoldoende in op de troeven die deze locatie te bieden heeft: de nabijheid van de Schelde, van het Kanaal en van het dorp van Bossuit. Daarom wordt momenteel gewerkt aan een plan om de hele omgeving rond het Pompgebouw op te waarderen. Het streefdoel is het verbeteren van de omgevingskwaliteit door o.m. het optimaliseren van de recreatieve infrastructuur en het visueel en ruimtelijk verbeteren van het contact met het kanaal en de Schelde. Pompgebouw Bossuit / VVV West-Vlaamse Scheldestreek Doorniksesteenweg 402 - 8583 Avelgem-Bossuit T 056 45 72 82 - F 056 45 75 80
[email protected] www.westvlaamsescheldestreek.be
Feest in de Internationale Rozentuin Kortrijk
098 DAG
De rozentuin van Kortrijk ontving vorig jaar van de World Federation of Rose Societies (wfrs) een ‘Award of Garden Excellence’. Slechts 42 rozentuinen wereldwijd ontvingen deze Award. De rozentuin van Kortrijk bij het Kasteel ‘t Hooge ontving vorig jaar van de World Federation of Rose Societies (wfrs) een Award of Garden Excellence. Er zijn veel mooie rozentuinen in de wereld, maar slechts 42 ontvingen tot nu toe deze Award.
De Kortrijkse rozentuin werd in 1959 door de Provincie West-Vlaanderen opgericht. Aan de eerste rozentuin werkten tuinarchitecten mee als Defevere en Carlos Demeyere. In 2002 werd de tuin heraangelegd naar een ontwerp van de Brugse tuinarchitect Jan Swimberghe. Hij bevindt zich in de tuinen van het kasteel ’t Hooghe in Kortrijk en is gratis te bezoeken.
De rozentuin bestaat uit een rozendemonstratietuin met een ‘Snijrozen’ tuin, de ‘Gouden Roos’ tuin, de ‘Engelse Tuin’ en de ‘Franse Tuin’. In de historische rozentuin wordt de geschiedenis van de roos geëvoceerd. In de rozenproeftuin worden jaarlijks een groot aantal nieuwe rozen opgeplant die nog niet in de handel zijn of hoogstens tijdens de laatste vijf jaar in de handel werden gebracht. Deze rozentuin is uniek omdat het de enige Vlaamse tuin is die behoort tot het internationaal netwerk van rozenproeftuinen. Dit zijn tuinen waar rozenselecties officieel getest worden. Bedoeling van deze rozenproeftuin is de rozen te beoordelen op hun geschiktheid voor de bij ons heersende groeiomstandigheden. De rozen in de proeftuin worden niet behandeld tegen ziekten. Zo kunnen de variëteiten goed vergeleken worden. Zo krijgen bijvoorbeeld de ziektearme variëteiten een hogere score bij de keuringen. De rozen blijven gedurende twee jaar in de proeftuin en worden er het eerste jaar driemaal en het tweede jaar tweemaal door een permanente vakjury beoordeeld en gekeurd. Elk jaar worden de rozen in Kortrijk ook door een internationale jury gekeurd en bekroond. Er wordt een erelijst samengesteld en de beste roos wordt bekroond tot ‘Gouden Roos’. Internationale Rozentuin, Doorniksesteenweg 220, Kortrijk.
099 DAG
Het Lettenhofpark in Zwevegem
Het Lettenhofpark in Zwevegem zal in de komende jaren ontwikkeld worden tot een natuurlijke en landschappelijk waardevolle groene ruimte tussen de woonkernen Zwevegem-Centrum en Knokke. Het is ook de bedoeling om hier een nieuwe centrale parkbegraafplaats aan te leggen.
Het Lettenhofpark ligt tussen Zwevegem centrum en de deelgemeente Knokke, in de onmiddellijke omgeving van het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Hier smelten drie landschappen samen: de resten van de stad en de industrie en de eerste indrukken van het open landschap naar de Schelde. Er verknopen ook drie lijnen die het landschap van de kanaalzone structureren: het kanaal, het oude spoorwegtracé en de N8 die hier het kanaal kruist.
Momenteel vormt het park een geïsoleerd ruimtelijk element en maakt het nauwelijks deel uit van het recreatieve netwerk langs het kanaal. Bedoeling is om het hele gebied in de komende jaren te ontwikkelen tot een natuurlijke en landschappelijk waardevolle groene ruimte tussen de woonkernen Zwevegem-Centrum en Knokke. Bovendien wordt de site ruimtelijk verbonden met het Kanaal en de site Transfo, waardoor het onderdeel wordt van een bovenlokaal netwerk van groene zones en fietsverbindingen. Het oude stortterrein, dat momenteel spontaan begroeid is met pioniersgewassen, moet een duidelijker structuur krijgen en beter toegankelijk gemaakt worden. Mits heraanleg kunnen hier grotere landschappelijke en natuurwaarden worden gecreëerd. Aansluitend op de bestaande fiets- en wandelweg op de spoorwegbedding en de woonwijk Paridaanstraat-Ellestraat kan een recreatieve speelzone met kinderspeelplaats en/of speelbosje ontwikkeld worden. De bestaande vijver wordt geïntegreerd in het park. Het zuidelijke deel van de site, aansluitend bij het centrum van Knokke, wordt ingericht als centrale begraafplaats van Zwevegem (ter vervanging van de huidige begraafplaatsen van Zwevegemcentrum, Knokke en Kappaert). Bij de inrichting van de begraafplaats wordt ernaar gestreefd dat ze naadloos overvloeit in het parkgedeelte en als het ware integraal onderdeel uitmaakt van het park. Via het project Groene Sporen kan de gemeente rekenen op 60% subsidies voor de aankoop van de nodige gronden.
100 DAG
Natuur langs de oude Gaverbeekmeanders
De oude Gaverbeekmeanders met hun vochtige meersen in Waregem vormen samen met de oude spoorwegbedding die dit gebied doorkruist, één van de laatste waardevolle groene ruimten in en om Waregem.
De benedenloop van de Gaverbeek is tot op vandaag een belangrijk overstromings- en natuurverwevingsgebied met de oude meanders, met beken en sloten, beekgraslanden, populieren, akkers, wei- en hooiland, veedrinkpoelen, meidoornhagen en knotwilgenrijen. In de loop der jaren heeft er zich een zeer rijke fauna en flora ontwikkeld. De meersen zijn zowel ‘s zomers als in de winter een ideale rust- en broedplaats voor vele vogels zoals de kievit, steenuil, veldleeuwerik, witte kwik, buizerd, torenvalk, sperwer en blauwe reiger. Dwars door dit gebied loopt de bedding van de oude spoorlijn Waregem-Ingelmunster, spoorlijn nummer 66, die sinds 1985 niet meer in gebruik is. De spoorlijn is nagenoeg intact gebleven. Slechts over een lengte van 500 meter werden de spoorstaven en de dwarsliggers verwijderd. Die dienen om de mascotte van het gebied, de levendbarende hagedis, zoveel mogelijk levenskansen te bieden. Er staan ook nog oude telefoonpalen, enkele overwegen en het oude stationnetje op het grondgebied Sint-Eloois-Vijve. Een oud Pools treinwagonnetje dient als educatief lokaal. Dit mini-natuurgebied bevindt zich ten noorden van het station van Waregem en is te bereiken via de Slekkeput die een zijstraat is van de Vijfseweg. Meer info: http://home.scarlet.be/~depodt/
Groene Sporen REGIONALE GROENSTRUCTUUR
Groene Sporen REGIONALE GROENSTRUCTUUR
www. gr o e ne sporen.be - vormgeving: Giovanni Maes , in t erc o mmu n a l e L ei ed a l