Handleiding Financiële Personeelsadministratie
Einde
Versie 10-05-2007 Boek 2 Hoofdstuk 6.11: Bijzondere vergoeding luchtvaartongeval en het verzekeringsstelsel bij luchtreizen Inhoudstafel 1 2 3
Wettelijke en reglementaire grondslagen De bijzondere vergoeding bij luchtvaartongeval Verzekeringsstelsel bij luchtvaartreizen
1
Wettelijke en reglementaire grondslagen •
Wet van 12 januari 1970 betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval in vredestijd (BIP Pol N-023-1)
•
Wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (B.S. 2001-01-06)
•
Koninklijk besluit van 11 september 1970 tot vaststelling van de procedureregelen voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongevallen (BIP Pol N-123-1)
•
Koninklijk besluit van 13 mei 1975 houdende uitbreiding van de werkingssfeer van de wet van 12 januari 1970 betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval in vredestijd (BIP Pol N-023-7)
1
•
Koninklijk besluit van 6 april 1975 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet van 12 januari 1970 betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval in vredestijd (BIP Pol N-023-8)
•
Ministerieel besluit van 11 september 1970 betreffende de aanwijzing van een rechthebbende op de bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval (BIP Pol N133-1)
1.1
Definities
1.1.1
Lid van de Krijgsmacht: Iedere persoon die krachtens de juridische band die hem aan de Staat bindt, de hoedanigheid van militair, personeelslid van het operationeel of van het administratief en logistiek kader van de politiediensten heeft en die, op het ogenblik van het luchtvaartongeval, werkelijk dient in een betrekking waarvoor hij, wegens deze hoedanigheid, hetzij bij het leger, hetzij bij de politie is aangewezen.
1.1.2
Luchtvaartongeval: Het ongeval dat aan een personeelslid overkomt vanaf het ogenblik waarop de belanghebbende, om een regelmatig bevolen of toegelaten luchtdienst uit te voeren, plaatsneemt in een Belgisch of vreemd militair luchtvaartuig (Wet van 9 december 1994, Art 59, toepasselijk op 1 januari 1995. - of in een luchtvaartuig van de politiediensten), met het oog op het opstijgen of om het even welke verplaatsing, tot op het ogenblik waarop dezelfde belanghebbende het luchtvaartuig heeft verlaten; Het ongeval dat aan een personeelslid overkomt bij de uitvoering van een parachutesprong.
2
2
De bijzondere vergoeding bij luchtvaartongeval
2.1
Bij reformering wegens lichamelijke ongeschiktheid De bijzondere vergoeding wordt toegekend aan het personeelslid van het operationeel of van het administratief en logistiek kader van de politiediensten en aan de militairen tewerkgesteld bij het administratief en logistiek kader van de politiediensten, die bij gebruik van een luchtvaarttuig van de Krijgsmacht of van de Politiediensten het slachtoffer zijn van een luchtvaartongeval, en genoodzaakt zijn om de dienst voorgoed te verlaten wegens lichamelijke ongeschiktheid ten gevolge van het ongeval.
2.2
Wanneer is er geen recht op de bijzondere vergoeding ten gevolge van een luchtvaartongeval? De vergoeding wordt niet toegekend indien vaststaat dat het ongeval te wijten is aan een grove fout van het slachtoffer. De wet van 12 januari 1970 voorziet niet in de toekenning van de vergoeding voor luchtvaartongeval aan de personeelsleden bij het gebruik van burgervliegtuigen;
2.3
Bij het overlijden van het personeelslid ten gevolge van een luchtvaartongeval Bij overlijden te wijten aan een luchtvaartongeval, is de bijzondere vergoeding verschuldigd aan de rechthebbenden. De rechthebbenden van het personeelslid zijn: •
de echtgenote indien de betrokkene gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden is;
•
indien de betrokkene ongehuwd, weduwnaar, uit de echt gescheiden of van tafel en bed gescheiden is, de hierna opgenoemde personen, volgens prioritaire volgorde der categorieën: 3
¾ 1ste categorie: zijn wettige kinderen, erkende natuurlijke kinderen en aangenomen kinderen, alsook hun nakomelingen, bij plaatsvervulling; ¾ 2de categorie: zijn vader en moeder; ¾ 3de categorie: zijn broers en zusters; ¾ 4de categorie: iedere natuurlijke persoon die het bewijs levert dat hij het slachtoffer opgevoed en in zijn onderhoud voorzien heeft gedurende minstens vijf jaar voor zijn meerderjarigheid. Indien een procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed ingesteld is op het ogenblik van het overlijden en er betwisting is onder de verschillende categorieën van eventuele rechthebbenden, bepaalt de Rechtbank van eerste aanleg naar billijkheid, het openbaar Ministerie gehoord, wie de rechthebbenden zijn. De rechthebbenden, andere dan de echtgenote en de kinderen, dienen het bewijs te leveren dat de bezoldigingen van het slachtoffer hun rechtstreeks ten goede kwamen. Zij die met het slachtoffer woonden of bij wie het zijn thuis had worden geacht aan die voorwaarden te voldoen. Is er slechts één rechthebbende, dan ontvangt deze de gehele vergoeding. Zijn er verscheidene rechthebbenden van dezelfde categorie, dan wordt de vergoeding bij gelijke delen aan ieder van hen toegekend.
4
2.4
Aanduiding van één of meerdere rechthebbende(n) op de bijzondere vergoeding door het personeelslid
2.4.1
Rol van het personeelslid Het staat het personeelslid vrij de rechthebbende of de rechthebbenden op de bij zijn overlijden betaalbare vergoeding aan te duiden, alsook de gestelde regels inzake prioriteit en deling te wijzigen. Die aanwijzing heeft echter geen gevolgen, indien zij de rechten van de echtgenote of van de kinderen miskent zoals die in de wet zijn bepaald. De verklaring van het personeelslid wordt opgetekend in een geschrift waarvan model in de BIP N-133-3. Iedere aanvraag tot het verkrijgen van een vergoeding of een gedeelte ervan moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, bij een ter post aangetekende brief aan de verantwoordelijke personeelsdienst worden gericht. De geschriften tot aanwijzing van rechthebbende alsmede de aanvragen om een reeds ingediend geschrift terug te krijgen, moeten bij aangetekende brief worden gezonden naar de kanselarij van de verantwoordelijke personeelsdienst.
2.4.2
Rol van de verantwoordelijke personeelsdienst De verantwoordelijke personeelsdienst bewaart deze geschriften tot aanwijzing als geheim. De geschriften tot aanwijzing van rechthebbende worden naar de ondertekenaars teruggestuurd: •
hetzij op hun verzoek;
•
hetzij ambtshalve, zodra zij ophouden deel uit te maken van de politiediensten. 5
In geval van dodelijk luchtvaartongeval worden de door de slachtoffers ondertekende geschriften tot aanwijzing door de verantwoordelijke personeelsdienst overgezonden naar de commissie die moet beslissen of de voorwaarden tot toekenning van de vergoeding al dan niet vervuld zijn
2.5
Wanneer wordt de vergoeding voor rechthebbende bij luchtvaartongeval niet toegekend? De vergoeding voor rechthebbende wordt niet toegekend:
2.6
•
indien vaststaat dat het ongeval opzettelijk door het slachtoffer werd veroorzaakt;
•
indien het slachtoffer aan de gevolgen van het ongeval is overleden na zelf de toegekende vergoeding genoten te hebben;
•
aan de vader of de moeder, indien vaststaat dat het slachtoffer, toen het geen achttien jaar oud was, gedurende vijf al dan niet opeenvolgende jaren in een instelling of bij een particulier is geplaatst, tenzij de vader of de moeder bewijzen dat zij, gelet op hun toestand, normaal in de behoeften van het kind hebben voorzien.
Bedrag van de bijzondere vergoeding 18 592,02 EUR. Voor de geïndexeerde bedragen: klik hier. Bovendien wordt een speciale vergoeding gelijk aan 10% van het bedrag toegekend aan elk kind dat: •
de hoedanigheid van wettig kind, erkend natuurlijk kind of aangenomen kind heeft van het slachtoffer of van zijn echtgenote;
•
op de dag van het overlijden geen volle éénentwintig jaar oud zijn of, voor het kind dat die leeftijd overschreden heeft, nog kinderbijslag geniet; 6
Deze afzonderlijke vergoeding is eveneens van toepassing: •
op het kind dat uit het huwelijk van het slachtoffer is geboren na diens overlijden;
•
op het kind dat ouder is dan éénentwintig jaar en opgeroepen of wederopgeroepen is ter uitvoering van de door de dienstplichtwetten opgelegde verplichtingen, wanneer door deze toestand zijn recht op kinderbijslag ophoudt te bestaan.
Als een vergoeding of een gedeelte van een vergoeding wordt toegekend aan een minderjarige, wordt het bedrag ervan gestort op een op naam van de minderjarige geopende spaarrekening waarover, zolang hij minderjarig is, alleen mag worden beschikt dan met machtiging van de familieraad.
2.7
Bijzondere bepalingen De betaling van de vergoedingen sluit tot het beloop van haar bedrag de toekenning uit van schadevergoeding ten bezware van de Staat voor hetzelfde schadelijk feit. De Staat treedt, tot beloop van het bedrag van de betaalde vergoeding, in de rechten van de op vergoeding begunstigde persoon tegen de voor het schadelijk feit aansprakelijke derden. Het voordeel van de wet van 12 januari 1970 betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval in vredestijd wordt, bij een aan het ongeval toe te schrijven overlijden, ook verleend aan de rechthebbenden van degenen die, zonder de hoedanigheid van militair te bezitten, in een Belgisch militair luchtvaartuig plaats hebben genomen met het oog op hun erkenning als kandidaat-piloot van de Krijgsmacht.
2.8
Procedure Het personeelslid kan een aanvraag om vergoeding indienen zodra het ongeval zich heeft voorgedaan en zonder te wachten op de beslissing over zijn lichamelijke geschiktheid om in dienst te blijven. 7
Iedere aanvraag tot het verkrijgen van de vergoeding of van een gedeelte ervan moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, bij een ter post aangetekende brief aan de Minister van Landsverdediging worden gericht binnen de volgende termijnen: •
voor het slachtoffer zelf of voor de rechthebbenden die de hoedanigheid van echtgenote of kind hebben: vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar waarin het ongeval plaatshad;
•
voor de rechthebbenden van de andere categorieën: één jaar te rekenen van de dag waarop het slachtoffer is overleden.
De verantwoordelijke personeelsdienst belast zich met de in gebruike zijnde formaliteiten in samenwerking met de rechthebbenden.
2.9
De commissie die gelast is uitspraak te doen inzake de bijzondere vergoeding bij luchtvaartongeval Een commissie oordeelt onherroepelijk bij gemotiveerde beslissing of aan de vereisten tot het toekennen van om het even welke vergoeding of deel van vergoeding voldaan werd. De Koning benoemt de leden van de Commissie, alsook een plaatsvervanger voor elk van hen. De Commissie wordt voorgezeten door een magistraat. Zij bestaat, benevens de voorzitter, uit twee officieren van de Luchtmacht, een officier van de Landmacht, een officier van de Zeemacht, een hoofdofficiergeneesheer van de Luchtmacht en een hoofdofficiergeneesheer verbonden aan het krijgsmachtdeel waartoe de militair, slachtoffer van het ongeval, behoort. Een vertegenwoordiger van de federale politie of van een korps van de lokale politie en een arts personeelslid van het administratief en logistiek kader van de federale politie maken deel uit van de commissie telkens deze het geval van een personeelslid van het operationeel of administratief en logistiek kader van de politiediensten dient te onderzoeken. 8
2.9.1
Procedureregels voor de commissie luchtvaartongeval De procedureregels voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongeval vindt u in de BIP N-123-1 tot 3.
3
Verzekeringsstelsel bij luchtvaartreizen De omzendbrief 213 van 1 juni 1948 van het Ministerie van Begroting schrijft voor dat de rijksambtenaren een bijkomende verzekering moeten afsluiten in geval van vliegtuigreizen. Deze verzekering kan individueel of collectief worden ondertekend.
3.1
Lokale politie De politiezones zijn verplicht om een dergelijke verzekering af te sluiten voor hun personeelsleden. De personeelsleden van de politiezone dienen op de hoogte gesteld van de modaliteiten van deze verzekering.
3.2
Federale politie
3.2.1
Voorwerp en omvang van de verzekering De Federale Politie heeft een verzekering afgesloten om ieder personeelslid van de Federale Politie die plaatsneemt in een luchtvaartuig als passagier tijdens dienstreizen automatisch en zonder voorafgaande verklaring te verzekeren met toestemming en voor rekening van de Federale Politie.
3.2.2
Verzekerde waarborgen De maximum verzekerde bedragen per persoon werden vastgesteld op:
9
Categorie A: Personen die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. 59 494,45 EUR in geval van overlijden; 59 494,45 EUR in geval van blijvende invaliditeit; 2 478 ,94 EUR voor medische kosten. Categorie B: Personen die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt, doch ouder zijn dan 5 jaar. 12 394,68 EUR in geval van overlijden; 59 494,45 EUR in geval van blijvende invaliditeit; 2 478 ,94 EUR voor medische kosten. Categorie C: Kinderen tot 5 jaar. 2 478 ,94 EUR in geval van overlijden; 12 394,68 EUR in geval van blijvende invaliditeit; 2 478 ,94 EUR voor medische kosten. Indien meerdere, door het contract omschreven verzekerde personen tegelijkertijd reizen aan boord van een luchtvaartuig, is de totale verzekerde waarborg voor het geheel der personen vastgelegd op: 12 890 463,28 EUR in geval van overlijden; 12 890 463,28 EUR in geval van blijvende invaliditeit. 3.2.3
Territoriale geldigheid De waarborg geldt wereldwijd (in vredestijd). 10
3.2.4
Begunstigden Het verschuldigd kapitaal bij overlijden moet door de verzekeringsmaatschappij worden betaald in volgende volgorde: •
aan de niet gescheiden of niet van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e);
•
bij ontstentenis, aan de wettelijke geboren of reeds verwekte kinderen, de erkende natuurlijke of geadopteerde kinderen volgens gelijke delen;
•
bij ontstentenis, aan de vader en de moeder van de verzekerde;
•
bij ontstentenis, aan de verzekeringsnemer, of aan een ander door de verzekerde aangewezen begunstigde.
3.3
Aanduiding door het personeelslid van een andere begunstigde op het verschuldigd kapitaal bij overlijden
3.3.1
Rol van het personeelslid De verzekerde die een andere begunstigde wenst aan te wijzen of de prioriteit en deling wenst te wijzigen indien er meerdere rechthebbenden zijn, moet hiertoe een verklaring opstellen. Dit geldt evenzeer voor de ongehuwde die geen van de in punt 2.2.4 vermelde familieleden heeft. Die aanwijzing heeft echter geen gevolgen, indien zij de rechten van de echtgenote of van de kinderen miskent zoals die in de wet zijn bepaald. De verklaring van het personeelslid wordt opgetekend. De geschriften tot aanwijzing van rechthebbende moeten per brief vóór de vlucht aan DGS/DSE worden gezonden. 11
3.3.2
Rol DGM/DME De geschriften tot aanwijzing van rechthebbende worden door DGS/DSE bewaart als geheim gedurende de periode van de dienstverplaatsing. De geschriften tot aanwijzing zullen vernietigd worden na de dienstverplaatsing indien het personeelslid geen slachtoffer werd van een luchtvaartongeval tijdens deze dienstverplaatsing.
3.4
Procedure tot opening van de rechten op de verzekering
3.4.1
Rol DGP/DPG DGS zal in geval van een door een personeelslid te maken dienstverplaatsing met een luchtvaarttuig een exemplaar van de zendingsaanvraag naar DGS/DSE sturen.
3.4.2
Rol DGM/DME DGS/DSE zal driemaandelijks een staat opmaken waardoor de rechten van het personeelslid op de verzekering worden geopend.
3.5
Procedure in geval van een luchtvaartongeval
3.5.1
Rol van de verantwoordelijke personeelsdienst De verantwoordelijke personeelsdienst zal DGS/DSE op de hoogte brengen van het luchtvaartongeval.
3.5.2
Rol DGS/DSE DGS/DSE zal de verzekeringsmaatschappij op de hoogte brengen dat een personeelslid slachtoffer werd van een luchtvaartongeval tijdens een dienstverplaatsing.
12
In geval dat het slachtoffer een rechthebbende heeft aangewezen op het eventuele verschuldigd kapitaal zal DGS/DSE dit geschrift overzenden naar de verzekeringsmaatschappij die moet beslissen of de voorwaarden tot toekenning van de vergoeding al dan niet vervuld zijn.
Handleiding Financiële Personeelsadministratie
Begin
13