01/2005
Mod: C5FV6
Production code: CV5P/001/0673+INOX+GRIGLIA 1/1
The catering program
KOOKFORNUIS MOD. C5FV6
MOD. C5A6
CATEGORIE
FR en B
2
II2E+3+
INHOUDSOPGAVE
Technische eigenschappen
Blz
4
Montage in moduleerbare meubels
Blz
4
Instructies voor de installateur
Blz
5
Gasaansluiting
Blz
6
Elektrische aansluiting
Blz
7
Ombouw van de kooktafel naar een ander gastype
Blz
8
Gebruiksaanwijzing
Blz
9
Gebruik van de kooktafel
Blz
9
Gebruik van de oven
Blz
10
Onderhoud en reiniging
Blz
12
Vervanging van belangrijke onderdelen
Blz
13
Elektrisch schema
Blz
14
Als de oven gebruikt wordt, kunnen de glazen voorkant en aangrenzende panelen heet worden. Let goed op dat kinderen niet te dichtbij komen of het glas niet aanraken. Indien u keukenapparaten gebruikt, controleer of de elektrische kabels niet tegen de kooktafel hangen en of die niet in de deur van oven klem zitten.
3
Algemene opmerkingen -Dit boek bevat belangrijke aanwijzingen betreffende de veiligheid bij de aansluiting, het gebruik en het onderhoud van het kookfornuis. Het wordt dan ook sterk aanbevolen deze aandachtig te lezen. -De handleiding goed bewaren voor latere raadpleging. -Deze aanwijzingen zijn geldig voor alle landen waarvan het symbool weergegeven is op de kaft van het boek of op de technische gegevensplaat van het toestel. -De installatie en de regeling moeten uitsluitend door geschoolde technici, volgens de huidige normen. Voor aanwijzingen hieromtrent; zie hoofstuk ‘Instructies voor de installateur’. Het wordt aangeraden de uitrustingen altijd goed te blokkeren na afregeling of aanpassing op een ander gastype. -Voor een goede werking van het toestel is het noodzakelijk dat de keuken waarin het geplaatst wordt voldoende verlucht wordt, in overeenstemming met het gasverbruik en de nodige ventilatie (deze installatie moet volgens de normen UNI-CIG 7129 en 7131). De verbrandingsproducten moeten afgevoerd worden langs een dampkap gekoppeld aan een schoorsteen, een afvoerbuis of rechtsteeks naar buiten toe. Indien het monteren van een dampkap onmogelijk is, wordt het gebruik van een elektrische ventilator (opeen venster of in een buitenmuur) toegestaan, op voorwaarde dat de aanwijzingen voor de verluchting van het werklokaal nageleefd worden (UNI-CIG 7129 richtlijnen). Dit toestel werd gebouwd voor huishoudelijk en semi-professioneel gebruik.
Technische gegevensplaat
4
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Model Afmetingen LxDxH (mm) Afmetigen van de oven LxDxH (mm) Volume van oven (dm³) Elektische kracht grill verwarmingselement (W) Elektrische kracht oven (W) Max. elektrisch vermogen (W) Elektrische spanning (V~) Frequentie (Hz) Nominale belasting (kW) Categorie Gasaansluiting Standaard regeling Nominale druk aan ingang
C5FV6 – C5A6 900x600x850 510x410x345 72 2500 2400 2530 220-230 50 14,6 II2E+3+ ½” G20-20mbar L.P.G. G30/G31: 30/37mbar Aardgas G20: 20mbar
De technische gegevensplaat bevindt zich aan de achterkant van het toestel.
Montage in moduleerbare meubels Het toestel kan: • Vrijstaand geïnstalleerd worden • Tussen twee meubels ingebouwd worden De elektrische onderdelen moeten hierbij goed afgeschermd worden. De meubels en wanden moeten vuurvast en volgens de veiligheidsnormen geplaatst worden. Indien nodig moeten deze met een beschermende isolering bedekt worden. Wij vestigen ook uw aandacht erop dat de gebruikte lijmen hittebestendig moeten zijn tot minstens 120°C.
5
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR Beste klant Wij danken u voor het vertrouwen dat u voor onze producten toonde. De volgende aanwijzingen en raadgevingen zullen zorgen voor een veilige installatie, gebruik en onderhoud en een optimaal gebruik.
Algemene richtlijnen De installatie moet door geschoold personeel en volgens de geldende normen. Voor het onderhoud en de reining moet het toestel van de elektriciteitsnet ontkoppeld worden. Opgelet: Het gebruik van een gastoestel geeft warmte af en doet de vochtigheidsgraad van het lokaal stijgen. Daarom moet het lokaal voldoende verlucht worden en goed nagaan of de natuurlijke verluchtingsrooster niet verstopt is of door een mechanische afzuigkap te installeren. Reinig de oven met water en een reinigingsmiddel voor het eerste gebruik. Plaats de laterale rails en de eventuele roosters. Laat de oven ongeveer 2 u. opwarmen om alle ongewenste geurtjes bij het eerste gebruik te verwijderen. Gebruik de deur van de oven niet als handgreep bij het transport.
Plaatsing in het werklokaal Voor de goede werking van het toestel is noodzakelijk dat de nodige lucht voor de gasverbranding op natuurlijke wijze het lokaal binnendringt. (De installateur moet de normen UNI-CIG 7129; 7131 goed naleven). De luchtverversing van het lokaal moet rechstreeks langs de openingen op de zijwanden (fig. a). Deze openingen moeten minstens een doorsnede van 100 cm² hebben voor de luchttoevoer en 100 cm² voor de afvoer van verbrandingsgassen. Deze waarden moeten verhoudingsgewijs verhoogd worden naargelang het aantal gastoestellen. De verluchtingsopeningen moeten liefst dichtbij de vloer, aan de tegenovergestelde kant van de afvoer voor verbrandingsgassen. De openingen mogen niet afgedekt worden. Indien het lokaal niet voorzien is van openingen, kan de ventilatie vanuit een aangrenzend lokaal komen indien deze voldoende verlucht is, en op voorwaarde dat het geen slaapkamer is of dat er geen brandgevaar kan ontstaan (richtlijnen UNI-CIG 7129).
6
AFVOER VAN VERBRANDINGSGASSEN De gastoestellen moeten de verbandingsproducten langs een dampkap afvoeren, aangesloten op een afvoerbuis of rechtstreeks naar buiten toe. (fig. b) Als het onmogelijk is om een dampkap te installeren, moet er een elektrische ventilator gemonteerd worden op de buitenmuur of op een raam. (UNI-CIG 7129) (fig c) Opgelet: bij langdurig gebruik van het toestel kan een bijkomende verluchting nodig zijn (raam openen) ofwel moet zuigkracht van de mecanische ventilator verhoogd worden.
GASAANSLUITING Sluit het toestel aan op een gasfles of op de leiding van de stadsgas volgens de normen UNICIG 7129-7131 en 7432 betreffende het gebruik van drukregelaars. De aansluiting moet met een goedgekeurde koperen of R.V.S. buis (UNI-CIG 9891). Het toestel is voorzien van buizen GJ ½” met schroefdraad voor de gastoevoer. Controleer of het toestel ingericht is voor de beschikbare gastype in het lokaal en of de gasdruk afgesteld is voor dat type; indien deze moet geregeld worden: zie aanwijzingen in hoofdstuk ‘Ombouw naar een ander gastype’. BELANGRIJK: Controleer of de gasdruk conform is aan de waarden opgenomen in tabel ‘Eigenschappen van branders en spuitstukken’ (tabel 1). Als de gasdrukken niet overeenstemmen met de tabel, probeer de juiste druk te verkrijgen of verwittig de gasdistributiebedrijf, maar gebruik in elk geval het toestel niet. De aansluiting met flexiebele of harde metalen buizen mag de gasklep niet verhinderen.
7
Elektrische aansluiting Voor aanvang van de aansluiting, controleer of: • De differentieel-schakelaar en de elektrische installatie de belasting van het toestel kunnen dragen (zie gegevensplaat). • Het elektriciteitsnet uitgerust is met een goed werkende aardingssysteem conform aan de huidige normen. • De alpolige schakelaar van de stroomleiding steeds gemakkelijk bereikbaar is.
Monteer een alpolige schakelaar voor het toestel met een rechtstreekse aansluiting op het net. Deze schakelaar moet een contactopening hebben van minstens 3 mm, voldoende vermogen hebben en aan de normen beantwoorden. De gele-groene kabel van de aardleiding mag niet onderbroken worden. De elektrische voedingskabel moet volgende eigenschappen hebben: Spanning (V~) Doorsnede voedingskabel Type voedingskabel
220-230 3x1,5 mm² H07RN-F
Verwijder het paneel aan de achterkant van het toestel om het klemmenbord te bereiken. Draai de klem los en schuif de kabel erdoor. Stel de geleiders zodanig op dat bij een onbedoelde ontkoppeling door aan de kabels te trekken, de aardleiding de laatste is. Sluit de fasige geleider aan de klem gemerkt met ‘L’, de neutraal-geleider aan de klem met ‘N’ en de aardleiding aan de klem met het symbool .
Draai vervolgens de klemmen goed aan en monteer de achterkant opnieuw. Het toestel moet opgenomen worden in een equipotentiaal systeem waarvan de goede werking volgens de normen gecontroleerd moet worden. Deze aansluiting moet aan de hand van de aansluitklem met het symbool ( ). De equipotentiale geleider moet een doorsnede van minstens 10mm² hebben. De equipotentiaal aansluitklem bevindt zich onderaan aan de achterkant van het toestel.
8
VEILIGHEIDSUITRUSTING Het toestel is voorzien van een veiligheidsuitrusting dat de werking van het toestel automatisch onderbreekt bij oververhitting aan de binnenkant van de oven. De reactivering moet handmatig gebeuren.
Ombouw naar een ander gastype Als u de standaard inrichting van het toestel wilt veranderen om het aan te passen voor een ander gastype (zie gegevensplaat), moet u de spuitstukken van alle vijf branders verwisselen. • Verwijder de roosters en de losse delen van de brander. • Met een sleutel van 7 mm, kunt u de spuitstukken losdraaien (fig 2) en ze verwisselen met de nieuwe volgens het gastype, opgaven op tabel 1 en diameter op de spuitstukken. • Na de verwisseling van de spuitstukken, moet u alle onderdelen in tegenovergestelde richting terug monteren en een nieuwe sticker met de juiste gegevens op het toestel kleven. N.B. De primaire luchtregeling van de branders hoeft niet gewijzigd te worden Instelling van de minimale belasting De minimum voor de branders met aardgas (G20) is al ingesteld. Voor het gebruik met L.P.G. (G30/G31), moet u als volgt handelen. Zet de brander aan op de minimum stand en draai de kleinstandschroef (bypass) helemaal aan met een schroevendraaier. Deze bevindt zich naast de stang van de respectievelijke kraan. Controleer of de vlam stabiel en homogeen blijft, zelfs als u de knop snel van de min. naar max. stand draait. Blokkeer de bypass-schroef met rode verf nadat u deze goed ingesteld heeft. Plaats een sticker met de nieuwe gegevens. Tabel 1 Max. calorisch debiet (kW) G30/G31 30/37mbar Brander 3,500 Nr.1 Snelle 3,100 Brander Nr3 Semi1,800 snelle Brander Nr.1
Min. calorisch debiet (kW) G30/G31 30/37mbar 1,800
Diameter spuitstuk Diameter spuitstuk Verbruik gerekend met (1/100 mm) (1/100 mm) max. calorisch vermogen G30/G31 G20 G30/G31 G20 G30 G31 G20 30/37mbar 20mbar 30/37mbar 20mbar 30mbar 37mbar 20mbar g/u g/u l/u 95
135
74
Regelbaar
262,0
257,3
343,1
0,950
85
115
50
Regelbaar
222,4
218,8
293,2
0,500
65
97
40
Regelbaar
132,6
129,2
167,8
9
Gebruiksaanwijzing
KOOKTAFEL Bedieningsknoppen van het kookfornuis Elke knop heeft een plaatje met vier lege cirkels en een volle. De zwarte cirkel duidt aan welke brander door de knop bediend wordt.
Elektrische ontsteking van de branders met veiligheidsuitrusting Het fornuis is voorzien van een elektrische ontsteking van branders aan de hand van een bougie “A” (fig.4). Deze bougie werkt wanneer u de knop met het symbool (vonkje) indrukt op het bedieningspaneel. Als u de brander wilt aansteken, moet u de knop van de elektrische ontsteker indrukken samen met bedieningsknop van de brander en die vervolgens tegen de wijzers van de klok in te draaien naar de stand met het symbool (grote vlam/vonk) Laat de knop van de aansteker los zodra de vlam ontstaan is, maar hou de bedieningsknop nog ongeveer 6 à 8 minuten ingedrukt zodat de thermokoppel “B” kan opwarmen. Laat de knop tenslotte los en zet hem in de gewenste stand. Als de vlam per ongeluk dooft, wordt de thermokoppel “B” geactiveerd, welke de gastoevoer naar de brander automatisch onderbreekt. Om de brander opnieuw aan te steken, moet u de knop terug op (uitstand) en de ontstekingsproces herhalen, na het toestel een minuut te laten rusten. Elke brander kan naar eigen wens ingesteld worden in eender welke stand door de bedieningsknop. De bedieningsknop heeft verschillende standen gemerkt met volgende symbolen: -Uitstand: -Maximum: (grote vlam/vonk) (kleine vlam) -Minimum: Opgelet: Gebruik alleen kookketels met een vlakke bodem (fig 5). De kookketels moeten een diameter hebben van minstens: • 18cm voor de semi-snelle brander (vooraan rechts) • 22cm voor de snelle brander (vooraan links/achteraan rechts-links) • 24cm voor de brander met’ drievoudige kroon’ (midden)
10
OVEN Bedieningsknoppen van de oven en hun functie
PROGRAMMAREGELAAR (fig 6) SELECTIEKNOP FUNCTIE/ THERMOSTAAT BEDIENING (fig 7)
Dient om de oven aan te zetten Dient om een type verwarming uit te kiezen naargelang het gewenste kookproces en regelt ook de temperatuur in de kookruimte.
Symbolen
Licht aan de binnenkant van de oven Ontdooiing Verwarmingselement grill
PROGRAMMAREGELAAR ‘EINDE KOOKPROCES’ Semi-automatische werking De langste instelbare kooktijd is 120’. Draai de knop van de regelaar naar de gewenste kooktijd; het programma begint meteen na dat de tijd ingesteld wordt. Het toestel stopt automatisch als het kookproces beëindigd is. Handmatig gebruik De oven kan ook gebruikt worden zonder een kooktijd in te stellen. Hiervoor moet u de bedieningsknop op manueel zetten (hand-symbool) Controlelamp thermostaat van oven Het lichtje dooft als de ingestelde temperatuur bereikt is en gaat opnieuw aan telkens de thermostaat ingeschakeld wordt om de temperatuur op peil te houden. Licht aan de binnenkant van de oven Het lampje in de oven blijft aan zolang de oven werkt. Zet de knop op het lamp-symbool om het lichtje aan te zetten tijdens de reiniging als de oven uitgeschakeld moet blijven.
11
KOKEN IN DE OVEN Laat de oven voorverwarmen tot de gewenste temperatuur alvorens de spijzen erin te schuiven. Controleer regelmatig of het kookproces goed verloopt.
Koken met een convectie-oven Draai de selectieknop (fig 7) naar de gewenste temperatuur. Koken met de grill Zet de selectieknop op de grill-functie De grill werkt alleen als de deur van de oven gesloten is. Ontdooiing Draai de knop naar de ventilator-symbool VOORBEELDEN VOOR HET KOKEN MET DE OVEN De gegevens hieronder zijn louter informatief. Deze kunnen veranderen naargelang de kwaliteit op de hoeveelheid voedsel. Het wordt dus aangeraden de temperatuur tijdens het kookproces aan te passen indien nodig als ook om geschikte schotels te gebruiken. Gerecht Cannellonis Flan met eieren Lasagne gegratineerd Taart met macaroni Rijst à la créole Lamsgebraad Eend Varkensgebraad Rundvlees Kip gebraad Visgerecht (1/2 kg) Vruchtentaart (perzik) Chocolade taart Appeltaart Caketaart Gebakjes Strudel (1ste periode) Strudel (2de periode)
Temperatuur (°C) 160 200 170 180 190 200 100 200 220 200 200 180 200 180 180 200 200 180
12
Kooktijd (minuten) 20 25 50 45 22 90 220 110 180 100 20 60 40 55 50 20 20 45
Gebruik van de grill De deur van de oven moet gesloten zijn als de grill gebruikt wordt. Het vlees en de vis dat gegrild moet worden mag lichtjes ingevet worden. Plaats het op de rooster die in de rails moet geschoven worden. De spijzen niet te dicht bij de grill plaatsten om te vermijden dat een harde korst zich op het oppervlak zou vormen en dat het vlees aan de binnenkant niet voldoende gebakken zou zijn. Vul de vetopvanglade met een of twee glazen water om rook te vermijden als druppels vet of saus op de plaat vallen. De opvanglade moet altijd in de eerste rail onderaan geplaatst worden bij het gebruik van de grill. Reiniging en onderhoud Laat het toestel nooit onder spanning staan tijdens een onderhoud of de reiniging. Kookfornuis Reinig de kookroosters met water en een vloeibaar reinigingsmiddel. Reinig regelmatig de kronen van de branders en de branders zelf met water en een vloeibaar product om alle restjes te verwijderen. De kronen goed afdrogen en nagaan of de gaten van de branders niet verstopt zijn. Reinig regelmatig de uiteinden van de elektrische ontstekingsbougies. Reinig de geëmailleerde onderdelen met lauwwarme water. Geen schuurmiddelen of bijtende producten gebruiken. Alle R.V.S. met water reinigen en zorgvuldig afdrogen met een zachte doek. Gebruik desnoods een reinigingsmiddel voor de harnekkige vlekken, nooit schuurmiddelen of schrapers gebruiken. Gebruik ook middelen om de oorsponkelijke glans van R.V.S te behouden. OVEN Om lang en optimaal te kunnen gebruik maken van de oven is het noodzakelijk deze regelmatig te reinigen zoals hieronder beschreven staat: •
Geëmailleerde onderdelen met lauwwarme water reinigen zonder schuurmiddel of bijtend product dat het oppervlak onherstelbare beschadigingen zou kunnen berokkenen. • De binnenkant van de oven moet met lauwe zeepsopwater gereinigd worden. Vervolgens goed naspoelen en zorgvuldig drogen. Het wordt aangeraden de rails en de roosters uit de oven te nemen om de reiniging te vergemakkelen. • Oppervlakken in R.V.S. moeten gereinigd worden met water en met een zachte doek afgedroogd worden. Gebruik een gewoon vloeibaar reinigingsmiddel, zonder schuurmiddelen, of een beetje warme azijn bij hardnekkige vlekken. Geen chloor- of zuurhoudende producten gebruiken.
13
Deur van de oven Het wordt aangeraden om de deur van de oven te demonteren voor de reiniging ervan. Hiervoor moet u als volgt handelen. • • •
Zet de deur volledig open; De ringen “A” op de scharnieren vastzetten (fig 8) Hef de deur lichtjes op en verwijder ze van de oven. (fig 9)
Vervanging van de lamp in de oven Zet de spanning van het toestel uit. • Draai de glazen bescherming los (fig 10) • Draai de lamp los en verplaats ze met een hittebestendige lamp (300°C) met volgende eigenschappen: Spanning: 230/240 V Voltage: 15W Voet: E 14 • Monteer de glazen bescherming opnieuw en zet de stroom terug aan.
BELANGRIJK Het wordt aangeraden het toestel jaarlijks te laten nakijken en onderhouden, namelijk voor de gas- en elektrische aansluiting, door een geschoolde technicus. De fabrikant wijst alle verantwoordelijk af voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade te wijten aan een gebrekkige installatie of onderhoud, of als het toestel verkeerd gebruikt wordt. Onderhoud en vervanging van belangrijke onderdelen Dit toestel werd getest en ingericht door gespecialiseerd en bekwaam personeel in het fabriek, om een hoog rendement te behalen. De regelingen of herstellingen moeten zeer nauwkeurig uitgevoerd worden. Het wordt daarom ook aangeraden altijd beroep te doen op een service-dienst dat erkend is door de verkoper van het toestel.
14
Elektrisch schema
LEGENDE
M Aansluitbord T2 Temperatuurregelaar A Aansteker A.T. MI Microschakelaar deur C Schakelaar oven L1-L2 Belichting oven S2 Controlelamp thermostaat R1-R2 Ronde verwarmingselementen 1200W 00 22 99 92 45
T1 I P
Veiligheidsthermostaat Schakelaar-knop Programma-knop ‘einde kookproces’
S1 Controlelamp grill V1-V2 Elektrische ventilators R3 Grill verwarmingselement 2500W 11 Bruin 66 Blauw 90 Wit/zwart 96 Wit/blauw
Zwart Rood Wit Wit/rood Geel/groen
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af in verband met eventuele onnauwkeurigheden in dit boek toe te schrijven aan overschrijving- of drukfouten. Hij behoudt zich bovendien het recht om wijzigingen aan te brengen indien hij het nodig acht, behoudens de belangrijke eigenschappen.
15