Deel 3 Behendigheidswedstrijden
1 STARTLICENTIE
Als u deel wilt gaan nemen aan de landelijke FHN-behendigheidswedstrijden dan moet u in het bezit zijn van een startlicentie. Deze is via het Opleidingscentrum te verkrijgen. Op de startlicentie staan zowel de gegevens van de deelnemer/ster, als de gegevens van de hond waarmee aan de wedstrijden wordt deelgenomen en de klasse waarin mag worden uitgekomen. Binnen de FHN gelden voor het gebruik van de startlicentie een aantal regels: Bij ontvangst van uw startlicentie bent u verplicht te controleren of alle gegevens correct vermeld zijn. Als er gegevens niet juist zijn of wijzigen (bijv. adreswijziging), levert u de startlicentie in, dan ontvangt u zo spoedig mogelijk een gewijzigde startlicentie. Als u deelneemt aan FHN-behendigheidswedstrijden bent u verplicht uw startlicentie ongevraagd te tonen bij het in ontvangst nemen van uw startnummer op het wedstrijdsecretariaat. U bent verplicht uw startlicentie te tonen als een FHN official (scheidsrechter, wedstrijdleider etc.) hierom vraagt. Uw startlicentie is alleen geldig in het jaar dat vermeld is. Neemt u in het betreffende jaar aan minimaal twee FHN-wedstrijden deel, dan wordt uw licentie automatisch vernieuwd en ontvangt u voor het einde van het jaar een nieuwe startlicentie. Neemt u aan minder dan twee FHN-wedstrijden deel in het betreffende jaar, dan moet de licentie opnieuw worden aangevraagd. Als u inschrijft voor een FHN-behendigheidswedstrijd bent u verplicht het inschrijfgeld te voldoen, ongeacht of u deelneemt of niet. Betaalt u het inschrijfgeld niet, dan wordt u uitgesloten van verdere deelname aan FHNwedstrijden, totdat het inschrijfgeld van de betreffende wedstrijd voldaan is. U dient het inschrijfformulier voor FHN-behendigheidswedstrijden volledig in te vullen met de gegevens zoals ze op de startlicentie staan. Neemt bijvoorbeeld iemand anders met uw hond deel dan moet u toch de gegevens
11
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
van de startlicentie invullen. Met de gegevens van uw inschrijfformulier wordt de wedstrijdcatalogus gemaakt. Komen de gegevens van de wedstrijdcatalogus niet overeen met de gegevens van het FHN wedstrijdbestand, dan worden uw wedstrijdresultaten niet verwerkt en heeft u als het ware niet deelgenomen.
12
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
2 GEDRAGSREGELS In het FHN-reglement worden een aantal regels besproken waaraan de deelnemers zich moeten houden. Deze regels zijn eigenlijk vanzelfsprekend en het komt zelden of nooit voor dat er maatregelen tegen deelnemers getroffen behoeven te worden. Daarnaast willen wij u ook nog op het volgende wijzen:
Zonder echt agressief te zijn komt het voor dat bepaalde honden uitvallen naar andere honden. Dit kan eenvoudig worden voorkomen komen door niet te dicht langs andere honden te lopen en ervoor te zorgen dat u de hond niet, aan bijvoorbeeld een pen achterlaat op een plaats waar veel deelnemers met hun hond langslopen. Aan de start dient u de hond “kort” te houden. De hond mag niet eerder “afgelijnd” worden voordat de vorige deelnemer het parcours heeft verlaten. Draag er ook toe bij dat bij de start en/of finish geen ophoping van combinaties ontstaat.
Er zijn honden die, als ze bijvoorbeeld aan een pen liggen, constant blaffen. Dit is uitermate irritant voor de overige deelnemers. Zorg ervoor dat niemand last heeft van uw hond.
Let erop dat, vooral bij hoge temperaturen, uw hond niet in de zon ligt of wordt achtergelaten in een te warme auto of aanhanger.
Zorg ervoor dat het wedstrijdterrein netjes wordt achtergelaten. Gedraag u sportief. Er zijn veel mensen actief op een wedstrijddag en er zullen ongetwijfeld fouten gemaakt worden, ook door de scheidsrechters. Dit mag echter nooit aanleiding zijn tot onsportief gedrag. Ga ervan uit dat een scheidsrechter aanwezig is om een wedstrijd te leiden en niet om de deelnemers dwars te zitten. Deze regels zijn nu wel in relatie tot een wedstrijd geschreven maar u begrijpt dat een aantal van deze regels ook gelden in de leefgemeenschap en dus ook op de trainingslokatie.
13
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
3 DE DEELNEMERS
Invullen inschrijfformulier De deelnemer/ster is verplicht het inschrijfformulier volledig naar waarheid in te vullen en te ondertekenen. De inschrijver verklaart tevens met het ondertekenen van het inschrijfformulier, dat:
Naar zijn/haar beste weten de ingeschreven hond het laatst verlopen tijdvak van 6 maanden niet in omstandigheden heeft verkeerd waardoor er gevaar voor besmetting bestaat van welke ziekte, van besmettelijke aard, dan ook. Hij/zij niet zal deelnemen indien de aangegeven omstandigheden zich voor de wedstrijd alsnog mochten voordoen.
Hij/zij zelf aansprakelijk is voor opgelopen schade en/of letsel en voor schade en/of letsel toegebracht aan derden door de inschrijver of door zijn/haar hond.
Hij/zij niet zal deelnemen of op het wedstrijdterrein aanwezig zal zijn met een hond die loops is.
Hij/zij op de hoogte is van het FHN-reglement. Hij/zij de gedragsregels ten aanzien van de startlicentie heeft ontvangen en zich hieraan zal houden.
Gedragsregels voor de deelnemers In het algemeen wordt van de deelnemers verwacht dat zij zich, in en om de wedstrijdringen, sportief en beheerst gedragen.
14
Een deelnemer die zijn/haar hond, in de ring of op de rest van het wedstrijdterrein, een harde afstraffing geeft of ruw behandelt, wordt van verdere deelname uitgesloten.
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Een deelnemer die zijn/haar hond zo treitert, dat deze agressief wordt en in de fout gaat, wordt van verdere deelname uitgesloten.
Een deelnemer die tijdens het afleggen van het parcours ongevoeglijke taal gebruikt, wordt voor dat onderdeel gediskwalificeerd.
Een deelnemer die langs de ring door middel van krachttermen een loper in de ring aanroept, in positieve of negatieve zin, dan wel aanwijzingen geeft, wordt uitgesloten van verdere deelname.
Een deelnemer die zich op één of andere wijze misdraagt, zulks ter beoordeling van de wedstrijdorganisatie, wordt van verdere deelname uitgesloten.
Het is iedere deelnemer verboden om een scheidsrechterlijke beslissing aan te vechten of hierover met de scheidsrechter in discussie te gaan. Uitsluiting van verdere deelname is het gevolg.
Indien één of meer van bovengenoemde punten toegepast (moeten) worden, dan zal de scheidsrechter en/of de wedstrijdorganisatie dit melden aan het FHNbestuur, zodat er eventueel aanvullende maatregelen genomen kunnen worden.
15
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
4 PARCOURSEN Elke wedstrijd bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen worden parcoursen genoemd. Twee onderdelen komen bij elke wedstrijdsoort voor, dit zijn het Vast Parcours en het Jumping Parcours, of kortweg Jumping. Dit zijn de parcoursen waar het bij behendigheid om draait. De resultaten van deze parcoursen kunnen promotiepunten voor de deelnemers opleveren. Ook zijn de resultaten belangrijk of kunnen ze belangrijk zijn voor het verkrijgen van een uitnodiging voor het jaarlijkse Nederlands Federatie Kampioenschap. Wordt in een bepaald jaar een competitie gehouden, dan zullen de resultaten van deze twee, of één van de twee, parcoursen de winnaar bepalen. Het jaarlijks Nationaal Federatie Kampioenschap kent alleen een kampioen op het Vast Parcours en op de Jumping.
Vast Parcours Alle door de FHN toegestane behendigheidstoestellen kunnen in een Vast Parcours worden opgenomen. Dit zijn dus de springtoestellen (hoogtesprong, muur, borstel en breedtesprong), de raakvlaktoestellen (wip, schutting en katteloop), de doortoestellen (hoepel, slurf en tunnel), de paaltjes en de tafel. De scheidsrechter laat de toestellen in een bepaalde opstelling in de wedstrijdring plaatsen. Het ontwerp van deze opstelling is door hem/haar gemaakt. De scheidsrechter houdt bij het ontwerpen van de opstelling rekening met een aantal regels, zoals bijvoorbeeld de afstand tussen de toestellen, het totaal aantal toestellen, etc. Ook houdt de scheidsrechter er bij zijn/haar ontwerp rekening mee voor welke klasse het ontwerp bedoeld is. Voor een lagere klasse zal de opstelling eenvoudiger zijn dan voor een hogere. Bepaalde toestellen worden voor de Debutanten-klasse niet gebruikt. Als de toestellen in de wedstrijdring zijn geplaatst laat de scheidsrechter bij elk toestel een bordje zetten met daarop een nummer. Deze nummers geven aan in welke volgorde het parcours moet worden afgelegd. De start en finish worden aangegeven met de bordjes S en F.
16
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Voordat aan het Vaste Parcours wordt begonnen krijgen de deelnemers de gelegenheid het parcours te verkennen, uiteraard zonder hond. Zij kunnen de volgorde in zich opnemen en een oplossing zoeken voor bepaalde problemen in het parcours. Tijdens de briefing zal de scheidsrechter de Standaard- en de Maximale Parcourstijd (zie hoofdstuk 16) mededelen. Na het verkennen van het parcours beginnen de deelnemers op volgorde van startnummer het parcours af te leggen.
Jumping In het Jumping Parcours worden niet alle, door de FHN goedgekeurde, toestellen gebruikt. De raakvlaktoestellen (wip, schutting en katteloop) en de tafel worden in dit parcours niet opgesteld. Doordat deze toestellen niet gebruikt worden, wordt de snelheid waarmee dit parcours kan worden afgelegd veel hoger dan bij het Vast Parcours. Voor het overige geldt voor de Jumping hetzelfde als voor het Vast Parcours.
Fungames Naast de bovengenoemde vaste onderdelen kent iedere wedstrijd één of meer spelletjes (fungames). Elke wedstrijd begint meestal met een spelletje en als er op de wedstrijddag nog tijd over is, eindigt de dag met een spelletje. Het beginnen van de wedstrijddag met een spelletje heeft als voordeel dat de deelnemende honden kunnen wennen aan de vreemde omgeving en aan de toestellen welke gebruikt worden. Bijna iedere wedstrijddag begint met een spelletje, genaamd Gambling.
Gambling Het Gambling Parcours kan evenals het Vast Parcours alle soorten toestellen bevatten, springtoestellen, doortoestellen, raakvlaktoestellen, de paaltjes en in sommige gevallen ook de tafel. Bij Gambling zullen ook voor de Debutantenklasse bepaalde toestellen niet gebruikt worden. In welke volgorde het parcours afgelegd wordt, bepaalt de deelnemer zelf. Alleen de start en de finish liggen vast. De bedoeling van Gambling is dat zoveel mogelijk toestellen correct genomen worden in de door de scheidsrechter daartoe gegeven tijd. Voor elk toestel dat correct wordt genomen krijgt de deelnemer
17
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
punten, een toestel dat fout wordt genomen levert geen punten op. De puntenverdeling is als volgt: springtoestellen: 10 punten doortoestellen:
20 punten
raakvlaktoestellen:
30 punten
paaltjes:
40 punten
Echte vaste regels zijn er voor de Gambling niet, maar de volgende regels gelden in bijna alle gevallen.
De springtoestellen mogen achter elkaar genomen worden en leveren bij elke correcte sprong 10 punten op.
Stuurt de geleider de hond over een sprong en laat hij/zij vervolgens direct daarop, uit tegenovergestelde richting, dezelfde sprong nemen, dan levert dit slechts éénmaal 10 punten op.
Voor de doortoestellen, de raakvlaktoestellen en de paaltjes geldt, dat toestellen met een gelijke waarde niet na elkaar genomen mogen worden, er moet steeds een toestel van een andere waarde tussen zitten.
Worden toch twee toestellen van een gelijke waarde direct na elkaar genomen, dan telt slechts het puntenaantal van het eerste toestel.
Wordt een fout op een toestel gemaakt dan geeft de scheidsrechter dit direct en duidelijk aan. Naar keuze mag het toestel worden overgenomen of een volgend worden genomen.
Wordt een fout gemaakt op een toestel met een waarde van 20 of 30 punten, dan kan en mag direct daarop wel een toestel van een gelijke waarde genomen worden.
Alle toestellen mogen maximaal tweemaal (indien correct) genomen worden.
In de Debutanten-klasse wordt van het bovenstaande soms afgeweken. De deelnemers in deze klasse mogen de toestellen dan vaker nemen. Het verdere verloop van de Gambling kan van wedstrijd tot wedstrijd verschillen. De scheidsrechter legt, in zijn/haar inleidend praatje (briefing) de regels uit, waarna de deelnemers het parcours mogen gaan verkennen.
18
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
De scheidsrechter kan bijvoorbeeld het volgende bepalen.
Elke deelnemer krijgt 50 seconden de tijd om punten te verzamelen. Na 50 seconden wordt er een fluitsignaal gegeven, waarna het tellen van de punten stopt. De deelnemer moet zo snel mogelijk het parcours, via de finish verlaten. Bij een gelijk aantal punten wint degene met de snelste tijd. Elke deelnemer krijgt 50 seconden de tijd om punten te verzamelen. Na 40 seconden wordt er een fluitsignaal gegeven, de resterende 10 seconden heeft de deelnemer de tijd om te finishen. Finisht de deelnemer na 50 seconden dan vervallen al de behaalde punten. De punten behaald in de laatste 10 seconden tellen gewoon, of soms dubbel, mee. Bij een gelijk aantal punten wint degene met de snelste tijd. Elke deelnemer krijgt 50 seconden de tijd om punten te verzamelen. Na 40 seconden wordt er een fluitsignaal gegeven. Als nu in de resterende 10 seconden het aantal toestellen genomen wordt, welke door de scheidsrechter van te voren aangewezen is, dan geldt naast de waarde van de toestellen een bonus van bijvoorbeeld 100 punten. Deze bonusroute zal meestal bestaan uit drie of vier toestellen met als laatste toestel de finish. Als na 50 seconden wordt gefinisht dan vervalt de bonus. Wordt op de bonusroute een fout op een toestel gemaakt dan vervalt de bonus ook. Het kan voorkomen dat er in de eerste 40 seconden een legger van een springtoestel wordt afgesprongen; als dit toestel behoort tot de bonusroute, dan kan de bonus ook niet meer behaald worden. De toestellen worden bij Gambling niet hersteld. In plaats van een bonusroute kan de scheidsrechter bijvoorbeeld ook de tafel in het parcours opnemen en elke keer als de tafel op de voorgeschreven wijze wordt genomen een bonus van 50 punten toekennen. Bij een gelijk aantal punten wint de deelnemer met de snelste tijd.
Andere fungames Andere fungames komen op wedstrijden in mindere mate voor. Genoemd kunnen worden: Snooker
Negen toestellen moeten in een bepaalde volgorde worden genomen. De volgorde van de toestellen heeft overeenkomsten met het wegspelen van de ballen op een snooker-biljard.
19
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Tijd/fout-uit
Afvalrace
20
Er staat een parcours opgesteld, waarbij in principe alle toestellen toegepast kunnen worden en waarvan de volgorde door nummering wordt aangegeven. Meestal is de volgorde redelijk eenvoudig. De opstelling van het laatste toestel is zodanig dat als het parcours eenmaal gelopen is, weer verder gegaan kan worden met het eerste toestel. De start/finish staat daarom enigszins buiten het parcours. Er wordt een maximale tijd bepaald. Na deze tijd gaat een fluitsignaal en moet de combinatie proberen zo snel mogelijk te finishen. Maakt een combinatie op een toestel een fout of wordt een weigering opgelopen, dan gaat een fluitsignaal en moet er zo snel mogelijk gefinisht worden. De combinatie die de meeste toestel genomen heeft, is de winnaar. Bij een gelijk aantal toestel wint de combinatie met de snelste tijd. Twee combinaties lopen gelijktijdig hetzelfde parcours, de winnaar gaat door naar de volgende ronde.
Teamwedstrijd
Een team bestaat meestal uit vier combinaties uit verschillende klassen. De vier combinaties lopen achtereenvolgens een parcours of elk een gedeelte. Het team met de minste fouten en de snelste tijd is winnaar.
Estafette
Ongeveer hetzelfde als een teamwedstrijd enkel nu wordt een stokje of iets dergelijks doorgegeven.
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
5 GROTE EN KLEINE HONDEN In de behendigheid wordt een onderscheid gemaakt tussen grote en kleine honden. Dit onderscheid vertaalt zich naar het parcours door het verlagen van de toestellen voor de kleine honden. Tot de kleine honden behoren de honden die een schofthoogte hebben van minder dan 40 centimeter. Honden met een schofthoogte van 40 centimeter of meer, behoren tot de categorie grote honden.
Overzicht spronghoogtes Hieronder wordt schematisch een overzicht gegeven van de spronghoogtes per klasse, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen grote en kleine honden. Spronghoogtes in centimeters
Klasse 20 Debutanten Veteranen A-klasse B-klasse C-klasse
kleine honden grote honden
X
kleine honden grote honden
X
40
65
X X
kleine honden grote honden
X
kleine honden grote honden
X
kleine honden grote honden
X
X X X
Afwijkingen Bepaalde toestellen zoals de hoepelsprong, de A-schutting, de tafel en de
21
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
breedtesprong hebben afwijkende maten voor de kleine honden ten opzichte van de grote honden. De Veteranen-klasse grote honden komt nagenoeg overeen met de A-klasse kleine honden voor wat betreft de maatvoering. Uitzonderingen hierop zijn de tafel, de hoepelsprong en de breedtesprong. Onderstaand wordt één en ander weergegeven. De Veteranen lopen hetzelfde parcours als de A-Klasse. Voor hen gelden de reglementen van de A-, B- en C-klasse. Voor de kleine honden moet het hart van de band of hoepelsprong, van de grond af gemeten, op 55 centimeter hangen. Dit geldt voor alle klassen. Voor de grote honden moet het hart van de band of hoepelsprong, van de grond af gemeten, op 80 centimeter hangen. Dit geldt voor alle klassen. De hoogte van de A-schutting is 170 centimeter voor de kleine honden uit alle klassen en voor de grote honden uit de Veteranen-klasse. De hoogte van de A-schutting is 190 centimeter voor de grote honden uit de A-, B- en C-klasse. De hoogte van de tafel is voor alle kleine honden 35 centimeter en voor alle grote honden 60 centimeter. De spronglengte van de lengte- of breedtesprong is voor alle kleine honden 60 centimeter en voor alle grote honden 120 centimeter.
22
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
6 SPELREGELS DEBUTANTEN-KLASSE
Instelling De Debutanten-klasse is ingesteld om de nieuwkomers in de behendigheidssport te laten wennen aan de wedstrijdsfeer. Daarom is deze klasse alleen toegankelijk voor geleiders en hun honden die nog nooit aan een behendigheidswedstrijd hebben deelgenomen. Een geleider die met zijn/haar hond in een andere klasse uitkomt mag met een andere hond, ook al heeft die nog nooit aan een behendigheidswedstrijd deelgenomen, niet uitkomen in de Debutanten-klasse.
Samenstelling parcours Het parcours voor de Debutanten-klasse moet samengesteld worden met de volgende toestellen: brug of katteloop tunnel slurf of slappe tunnel muur borstel of borstelsprong band of hoepelsprong (zes) hoogtesprongen slalom of paaltjes (zes paaltjes) Dit betekent dat de A-schutting, de wip, de tafel en de breedtesprong niet in een parcours voor debutanten opgesteld worden.
Ieder toestel mag meerdere malen toegepast worden, mits het parcours dat de debutanten moeten afleggen uit niet meer dan 15 toestellen bestaat. Dit geldt voor zowel het Vast Parcours als voor de Jumping. Bij de Jumping mag het aantal hoogtesprongen uitgebreid worden, maar het totaal van 15 toestellen mag daarbij niet worden overschreden.
23
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Beoordeling De Debutanten-klasse wordt als volgt beoordeeld. 1. Alle fouten die gemaakt worden, zoals vermeld in het reglement(zie deel 3) voor de andere klassen, worden aangegeven en als zodanig opgelegd. 2. De combinatie die één of meer fouten maakt op hetzelfde toestel, krijgt maar één fout per toestel opgelegd, ongeacht of dit nu een fout of een weigering is; 3. Een combinatie wordt gediskwalificeerd als deze drie weigeringen (dus op verschillende toestellen) heeft opgelopen. Verder zijn alle andere fouten die tot diskwalifikatie leiden, zoals omschreven in de reglementen, van toepassing.
24
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
7 KLASSE-INDELING EN PROMOTIEREGELING
De FHN kent momenteel vijf klassen. De laagste klasse is de Debutanten klasse, gevolgd door de A, B en C-klasse. Daarnaast bestaat er een Veteranen-klasse. Deze laatste is bedoeld voor honden vanaf zeven jaar of voor honden welke om gezondheidsredenen niet in een andere klasse mogen uitkomen. Een hogere klasse kan alleen via promotie bereikt worden, terwijl degraderen in principe niet kan. Wel kan het FHN bestuur , incidenteel en op iedere moment, besluiten iemand te promoveren dan wel te degraderen. Dit kan gebeuren op advies van een scheidsrechter, het wedstrijdsecretariaat of op verzoek van de betrokkene zelf. Eén en ander zal altijd in overleg met de betrokkene gebeuren.
Debutanten-klasse In de Debutanten-klasse mogen alleen de echte beginners, in de behendigheidssport, uitkomen. Heeft de geleider met een andere hond in een hogere klasse gelopen of loopt hij/zij nog steeds met een andere hond in een hogere klasse, dan mag niet meer in de Debutanten-klasse uitgekomen worden. Er wordt van uitgegaan dat de geleider zoveel wedstrijdervaring heeft dat de combinatie niet meer in deze klasse thuishoort.
A-klasse Promotie van de Debutanten-klasse naar de A-klasse vindt plaats als de combinatie in een kalenderjaar minimaal twee wedstrijden loopt en in deze twee wedstrijden tenminste eenmaal een Vast Parcours en eenmaal een Jumping zonder diskwalificatie aflegt. Geleiders en/of honden met ervaring moeten direct in de A-klasse uitkomen.
B-klasse Om in de B-klasse uit te mogen komen dient de combinatie vanuit de A-klasse
25
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
gepromoveerd te worden. Hiervoor heeft een combinatie, binnen een kalenderjaar, twee promotiepunten nodig op het Vast Parcours en één op de Jumping. Een promotiepunt wordt verkregen als de combinatie zich plaatst bij de eerste 25% van het aantal deelnemers (afgerond). Dit betekent dat de combinatie als er 40 deelnemers in de A-klasse zijn, bij de eerste 10 moet eindigen.
C-klasse Deze klasse is toegankelijk voor geleider en hond die uit de B-klasse promoveren. Ook hiervoor heeft een combinatie, binnen een kalenderjaar, twee promotiepunten nodig op het Vast Parcours en één op de Jumping. Een promotiepunt wordt verkregen als de combinatie zich plaatst bij de eerste 10% van het aantal deelnemers (afgerond). Dit betekent dat de combinatie, als er 30 deelnemers in de B-klasse zijn, bij de eerste 3 moet eindigen.
Veteranen-klasse Deze klasse staat open voor honden die minimaal zeven jaar zijn. De geleider heeft de keuze om de hond in deze klasse uit te laten komen, zodra deze de leeftijd van zeven jaar bereikt heeft. Als éénmaal voor de Veteranen-klasse gekozen is, is deze keuze onherroepelijk. In het geval dat een hond jonger dan 7 jaar is en om medische redenen minder intensief aan de behendigheidssport moet deelnemen, kan de geleider na het overleggen van een schriftelijk advies van een dierenarts, de hond in de Veteranen-klasse laten plaatsen. Ook deze keuze is onherroepelijk. Deelnemers in deze klasse kunnen niet promoveren naar een andere klasse, noch kunnen zij deelnemen aan finale- of kampioenswedstrijden.
26
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
8 PARCOURSTIJD
Standaard Parcourstijd (SPT) Het Vast Parcours en de Jumping moeten in een bepaalde volgorde afgelegd worden. Tijdens het afleggen van het parcours kunnen verschillende fouten gemaakt worden, waarover later meer. Daarnaast moet het parcours binnen een bepaalde tijd afgelegd worden om zogenaamde tijdfouten te voorkomen. De tijd waarbinnen een Vast Parcours of Jumping moet worden afgelegd, zonder tijdfouten wordt de Standaard Parcourstijd genoemd, afgekort SPT. De scheidsrechter bepaalt de SPT en deelt deze aan de deelnemers mee tijdens de briefing. Is de SPT op bijvoorbeeld. 50 seconden bepaald, dan krijgen alle deelnemers die binnen 50 seconden gefinisht zijn geen tijdfouten. Een deelnemer die finisht in 50,01 sec. heeft 0,01 tijdfout, iemand die finisht in 55,55 sec. heeft 5,55 tijdfouten. Tijdfouten worden altijd in honderdsten van seconden bepaald. De SPT wordt bepaald door de parcourslengte te delen door een normsnelheid. Deze normsnelheid is door metingen bepaald en is zodanig dat een gemiddeld snelle hond het parcours binnen de SPT kan afleggen. De loopsnelheden liggen tussen de 2 en 4 meter per seconde, afhankelijk van de klasse en de onderdelen. De normsnelheid voor het Vast Parcours in de A-Klasse is 2,5 meter per seconde. Dat wil zeggen dat metingen hebben uitgewezen dat een gemiddeld snelle hond in de A-Klasse, een Vast Parcours aflegt met een gemiddelde snelheid van 2,5 meter per seconde. De scheidsrechter meet met een meetwiel de lengte van het parcours. Stel dat dit 100 meter is, dan deelt hij/zij dit door 2,5 en is de SPT 40 seconden. Nog enkele voorbeelden. A-Klasse Jumping: C-Klasse Jumping:
Normsnelheid 3 meter per seconde; parcourslengte 100 meter; SPT is 33,3 seconde. Normsnelheid 4 meter per seconde; parcourslengte 100 meter; SPT is 25 seconde.
27
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Maximale Parcourstijd (MPT) Naast de Standaard Parcourstijd is er bij het Vast Parcours en de Jumping ook een Maximale Parcourstijd, afgekort MPT. Deze tijd is ingevoerd om niet iedere deelnemer oneindig lang de tijd te geven een parcours af te leggen. Is voor een bepaald parcours de MPT vastgesteld op 90 seconden en een combinatie is niet binnen deze tijd gefinisht dan fluit de scheidsrechter. De combinatie is dan gediskwalificeerd en dient de wedstrijdring te verlaten. De scheidsrechter bepaalt de Maximale Parcourstijd door de Standaard Parcourstijd met 1,5 te vermenigvuldigen. Tijdens de briefing deelt de scheidsrechter de MPT aan de deelnemers mede. Enkele voorbeelden. SPT is 40 seconden, dan is de MPT 60 seconden. SPT is 30 seconden, dan is de MPT 45 seconden.
28
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
9 STRAFPUNTEN
Algemeen Tijdfouten Bij het afleggen van een Vast Parcours of een Jumping kunnen tijdfouten opgelopen worden. Door overschrijding van de Maximale parcourstijd volgt zelfs diskwalifikatie.
Fouten Naast deze tijdfouten kan door een combinatie, tijdens het afleggen van bovengenoemde parcoursen, ook fouten gemaakt worden. Bijvoorbeeld de hond springt de legger van een hoogtesprong of springt over het raakvlak van de Aschutting. Voor het maken van een fout krijgt de combinatie vijf strafpunten. In het algemeen kan gezegd worden dat een fout genomen toestel niet overgenomen behoeft (en mag) worden. De scheidsrechter geeft een fout aan door een vlakke hand omhoog te steken.
Weigering Anders ligt dit bij een weigering. Krijgt een combinatie op een bepaald toestel een weigering, dat moet dit toestel worden overgenomen. Bijvoorbeeld, de hond loopt voorbij een te nemen toestel. Wordt het toestel niet overgenomen en de combinatie neemt een volgend toestel, dan volgt diskwalifikatie. Drie weigeringen op zich, leveren ook een diskwalifikatie op. Bij een weigering steekt de scheidsrechter een vuist in de lucht.
29
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Diskwalifikatie Naast de fout en de weigering is er dus ook de diskwalifikatie. Bijvoorbeeld, de hond neemt een ander toestel dan het opvolgende. Bij een diskwalifikatie fluit de scheidsrechter en moet de combinatie de ring, langs de kortste weg, verlaten. In de Debutanten-klasse is het gebruikelijk dat bij een diskwalifikatie het parcours afgemaakt mag worden, zolang de Standaard parcourstijd nog niet bereikt is. Bij een diskwalifikatie zal de scheidsrechter een duidelijk hoorbaar signaal geven.
Berekening strafpunten Het resultaat van een Vast Parcours en een Jumping wordt dus bepaald door drie factoren; te weten: de gelopen tijd, het aantal fouten en het aantal weigeringen. Onderstaand worden de resultaten van vier combinaties weergegeven. De eerste combinatie finisht in 40,55 seconden; de Standaard parcourstijd is 45 seconden; de combinatie heeft één fout gemaakt en één weigering gekregen. Tijdfouten 0 strafpunten Fouten 1x5 5 strafpunten Weigeringen 1x5 5 strafpunten Totaal 10 strafpunten De tweede combinatie finisht in 46,36 seconden, met één fout en twee weigeringen. Tijdfouten 1,36 strafpunten Fouten 1x5 5 strafpunten Weigeringen 2x5 10 strafpunten Totaal 16,36 strafpunten De derde combinatie finisht in 54,88 seconden, zonder fout of weigering. Tijdfouten 9,88 strafpunten Fouten 0x5 0 strafpunten Weigeringen 0x5 0 strafpunten Totaal 9,88 strafpunten
30
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
De vierde combinatie finisht in 44,95 seconden, zonder fout of weigering. Tijdfouten 0 strafpunten Fouten 0x5 0 strafpunten Weigeringen 0x5 0 strafpunten Totaal 0 strafpunten Het zal duidelijk zijn dat de vierde combinatie de winnaar is. De derde combinatie is met de langzaamste tijd, tweede geworden. De eerste is ondanks de snelste tijd derde geworden. Als laatste is de tweede combinatie geëindigd. Hebben nu in een wedstrijd drie combinaties 0 strafpunten gehaald, dan is de combinatie met de snelst gelopen tijd de winnaar, de combinatie met de tweede snelste tijd, tweede, etc. Uit het bovenstaande kan afgeleid worden dat het allerbelangrijkste is om zo min mogelijk strafpunten op te lopen. Pas daarna wordt de gelopen tijd belangrijk. Een ongelooflijk snelle combinatie met 20 opgelopen strafpunten is nog nooit winnaar van een wedstrijd geworden.
Tijdens het parcours Bij de behandeling van het behendigheidsreglement in deel 3, zullen de fouten, weigeringen en diskwalifikaties uitgebreid behandeld worden. De meeste regels spreken voor zich, maar enkele specifiale gevallen zullen hieronder behandeld worden. In sommige gevallen mag de geleider de hond helpen, bijvoorbeeld als de hond zich vastloopt in de slurf. In principe mag dit pas na toestemming van de scheidsrechter. Speciale aandacht verdient de wip. In verband met de veiligheid van de hond zijn de eisen voor het correct nemen van de wip aangescherpt. De hond mag namelijk de wip niet meer verlaten, als deze het scharnierpunt met vier poten heeft gepasseerd, alvorens de wip de grond heeft geraakt. Verlaat de hond het toestel voordat de grond geraakt is, dan volgt diskwalifikatie. Bij het opstellen van deze regel is ervan uitgegaan dat als de hond van de wip springt, nadat hij met vier poten het scharnierpunt is gepasseerd en het uiteinde de grond nog niet heeft
31
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
geraakt, hij afzet op iets wat onder hem vandaan zakt. Hierbij kan de hond zijn evenwicht verliezen en een lelijke val maken. Het dragen van een halsband, een vlooienband, of iets dergelijks is tijdens een wedstrijd niet toegestaan, dit voor de veiligheid van de hond. Het dragen van een haarbandje voor sommige rassen heeft als functie de haren voor de ogen van de hond weg te houden. In die gevallen is dat wel toegestaan. Niet toegestaan is het dragen door de hond van allerlei andere versierselen, zoals petjes, etc. Als tijdens het afleggen van een parcours blijkt dat een toestel niet in orde is, bijvoorbeeld een legger van een hoogtesprong ontbreekt, dan moet de hond zijn weg vervolgen en zo nodig over de “brokstukken” heen springen. Pas na toestemming van de scheidsrechter mag de deelnemer stoppen. De scheidsrechter zal dan meestal een herstart aanbieden. Indien een deelnemer wordt gediskwalificeerd dan geeft de scheidsrechter een fluitsignaal. De deelnemer dient het parcours dan onmiddellijk en via de kortste weg te verlaten. Doet de deelnemer dit niet, dan kan hij/zij worden uitgesloten van verdere deelname aan de wedstrijd. Combinatiesprongen komen op wedstrijden niet veel voor, maar mocht een hond weigeren één van de toestellen te nemen, dan moet de gehele reeks worden overgenomen.
32
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
10 WEDSTRIJDSOORTEN De wedstrijden die onder de reglementen van de FHN worden gehouden, kunnen zijn: Kwalificatiewedstrijden; ~ Classificatiewedstrijden; ~ Competitiewedstrijden; ~ Open klassewedstrijden; ~ Invitatiewedstrijden. ~
Kwalificatiewedstrijden De Kwalificatiewedstrijd is de belangrijkste wedstrijdsoort. Met de resultaten van deze wedstrijden kan een uitnodiging verkregen c.q. verdiend worden voor het jaarlijkse Nationaal Federatie Kampioenschap. Ieder jaar worden door het FHN wedstrijdsecretariaat een aantal wedstrijden aangewezen als Kwalificatiewedstrijd. Tevens wordt een aantal eisen bekend gemaakt waaraan voldaan moet worden om voor de uitnodiging van het jaarlijks Federatie Kampioenschap in aanmerking te komen. Een eis zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat aan minimaal vijf van de acht geplande Kwalificatiewedstrijden deelgenomen moet worden. Deze eisen worden ieder jaar opnieuw vastgesteld. Bij een Kwalificatiewedstrijd loopt iedereen in de klasse waarin hij/zij volgens de startlicentie uit moet komen. Ook kunnen bij dit soort wedstrijden gewoon promotiepunten behaald worden.
Classificatiewedstrijden Bij Classificatiewedstrijden loopt iedere deelnemer in de klasse waarin hij/zij moet uitkomen volgens de startlicentie. Bij deze wedstrijden kunnen naast de prijzen alleen promotiepunten verdiend worden.
33
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Competitiewedstrijden De resultaten welke bij de Competitiewedstrijden behaald worden tellen mee voor de competitie in het betreffende jaar. Het FHN wedstrijdsecretariaat wijst vooraf een aantal wedstrijden aan, welke meetellen voor deze competitie. Ook stelt het FHN wedstrijdsecretariaat de regels van de competitie in het betreffende jaar vast. Uit bovenstaande drie wedstrijdsoorten kunnen ook twee gecombineerde wedstrijdsoorten ontstaan, namelijk: Kwalificatie / Competitiewedstrijd en Classificatie / Competitiewedstrijd. Bij de eerste combinatie tellen de resultaten mee voor het verkrijgen van een uitnodiging voor het Nationaal Federatie Kampioenschap, tevens tellen de resultaten mee voor de competitie van dat jaar en kunnen er promotiepunten behaald worden. Bij de tweede combinatie tellen de resultaten mee voor de competitie van dat jaar en er kunnen promotiepunten behaald worden.
Open klassewedstrijd Bij een Open klassewedstrijd, ook wel Open wedstrijd genoemd, wordt geen onderscheid gemaakt in A-, B-, of C-klasse. Deze drie klassen lopen samen in de zogenaamde Open-klasse. De lagere klassen nemen het dus op tegen de hogere klassen, een uitdaging op zich. Debutanten en Veteranen lopen echter wel in hun eigen klasse. Bij dit soort wedstrijden kunnen ook promotiepunten behaald worden.
Invitatiewedstrijden Voor Invitatiewedstrijden wordt men uitgenodigd. Dit kan zijn omdat er in een bepaald seizoen goede resultaten behaald zijn of om tal van andere redenen. Het is een Open-klasse wedstrijd, waarbij geen promotiepunten behaald kunnen worden.
Nationaal Federatie Kampioenschap Naast bovengenoemde wedstrijdsoorten kent de FHN nog het jaarlijkse Nationaal Federatie Kampioenschap. Aan dit Kampioenschap kunnen alleen de combinaties
34
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
uit de A-, B- en C-klasse deelnemen. Elke deelnemer loopt het Kampioenschap in de klasse waarin hij/zij volgens de startlicentie moet uitkomen. Ook op het Kampioenschap kunnen promotiepunten verdiend worden. Meestal is er op de dag van het kampioenschap een gewone wedstrijd voor de Debutanten-klasse en de Veteranen-klasse.
Afkortingen Voor de verschillende wedstrijdsoorten worden door de FHN afkortingen gebruikt. Deze afkortingen komen voor op de wedstrijdkalender en op de verschillende overzichten van de wedstrijdresultaten. Deze afkortingen zijn: KWAL CLAS COMP OPEN KWCO CLCO KAMP
Kwalificatiewedstrijd; Classificatiewedstrijd Competitiewedstrijd Open klassewedstrijd Gecombineerde Kwalificatie/Competitiewedstrijd Gecombineerde Classificatie/Competitiewedstrijd Nationaal Federatie Kampioenschap
35
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
11 WEDSTRIJDFUNCTIONARISSEN Bij een wedstrijdring ziet u een aantal functionarissen. Zonder deze mensen is een wedstrijd onmogelijk. Iedereen heeft een bepaalde taak en gezamenlijk dragen zij er zorg voor dat de wedstrijd zonder problemen, en goed georganiseerd verloopt. Welke functionarissen zijn nu zoal op een wedstrijdterrein te vinden en wat zijn hun taken.
Scheidsrechter Hij/zij bepaalt en ontwerpt de benodigde parcoursen. Tevens bepaalt hij/zij de Standaard Parcourstijd en de Maximale Parcourstijd. Daarna jureert hij/zij de deelnemers.
Schrijver De schrijver verwerkt de signalen (fouten, weigeringen en diskwalifikaties) aangegeven door de scheidsrechter, alsmede de gelopen tijd.
Twee tijdwaarnemers De tijdwaarnemers stellen de gelopen tijd van de deelnemer vast tot in honderdsten van seconden. Eén van hen geeft bij handbediening de tijd door aan de schrijver. Als er een elektronische tijdinstallatie aanwezig is, dan wordt deze door een van de tijdwaarnemers bediend. De andere bedient de stopwatch als back-up. De elektronische tijd gaat altijd voor die van de stopwatch. Werken geen van beide apparaten dan wordt de wedstrijd door een fluitsignaal stilgelegd.
36
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
Twee wedstrijdsecretarissen Zij zijn verantwoordelijk voor het op de juiste wijze verwerken van de gegevens van de schrijver op het wedstrijdsheet. Volgens deze gegevens bepalen zij de rangschikking van alle deelnemers, ten behoeve van de prijsuitreiking en voor opgave aan de FHN.
Ringmeester/wedstrijdleider In samenspraak met de scheidsrechter zorgt hij/zij er voor dat alle aanpassingen in de ring door de parcoursbouwers goed uitgevoerd worden. Hij/zij is er verantwoordelijk voor dat de deelnemers tijdig aan de start verschijnen. Meestal gebeurt dit door oproep, via de geluidsinstallatie. De volgende vijf of tien deelnemers worden gesommeerd zich naar de start te begeven.
Vier parcoursbouwers De parcoursbouwers: zetten de ringen uit door plaatsing van de afscheidingen; leveren de toestellen aan; stellen de toestellen op aan de hand van de gegevens van de scheidsrechter; plaatsen de nummers voor de loopvolgorde; zijn er voor verantwoordelijk dat tijdens het verloop van de wedstrijd alles blijft zoals het is geplaatst, waarbij de slurf, na iedere doorgang van een hond, recht gelegd moet worden.
37
Deel 3 Behendigheidswedstrijden
38