1 RDW Jaarverslag 2012
2 RDW Jaarverslag 2012
INHOUDSOPGAVE 1. Over RDW 1.1 1.2 1.3 1.4
Profiel Kerncijfers Belangrijke gebeurtenissen 2012 De omgeving van de RDW
2. Directieverslag 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Bericht van de directie Financiële resultaten en vooruitzichten Strategische doelstellingen en belangrijkste projecten Kerntaken en bedrijfsresultaten Human Resources: de medewerkers Medezeggenschap Governance Maatschappelijk verantwoord ondernemen Personalia directie
3. Directieverklaring 3.1
In control-verklaring
4. Bericht van de Raad van Toezicht 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Algemeen: de RDW als ZBO Kwaliteit van de dienstverlening en klanttevredenheid Strategie, beleid en bedrijfsvoering Financieel meerjarenbeleidsplan, begroting, tarieven en investeringen Werkwijze Raad van Toezicht Personalia leden Raad van Toezicht
5. Financieel verslag
5 5 7 8 10
11 11 13 17 34 48 49 50 53 57
58 58
63 63 64 64 67 67 69
72
Jaarrekening 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Balans Exploitatierekening Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de jaarrekening
72 73 74 75 79
Overige gegevens 5.6 5.7
Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
6. Overige informatie 6.1 6.2 6.3 6.4
Prestatie-indicatoren Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005 Personalia MT
96 97
99 99 106 108 109
Bijlage 1 GRI-tabel 3 RDW Jaarverslag 2012
4 RDW Jaarverslag 2012
1. Over RDW 1.1
Profiel
Bestaansgrond De RDW is een publieke dienstverlener in de mobiliteitsketen. De RDW beschikt over een grote expertise door jarenlange ervaring met de uitvoering van wettelijke en opgedragen taken. Taken op het gebied van toelating van voertuigen en onderdelen daarvan, toezicht en handhaving, registratie, informatieverstrekking en documentafgifte. Taken die de RDW in nauwe samenwerking met diverse partners in de mobiliteitsketen uitvoert. Dit geeft de RDW een duidelijke positie in deze keten.
Missie RDW, partner in mobiliteit
Wettelijke taken De RDW heeft vier belangrijke opdrachten van de Nederlandse overheid: Toelating: voertuigen en voertuigonderdelen toelaten op de Nederlandse en Europese markt. En vanuit veiligheids- en milieuaspecten controle uitoefenen op de technische staat van voertuigen. Toezicht en controle: handhaving van wet- en regelgeving en toezicht houden op bedrijven die publieke taken uitvoeren in de mobiliteitsketen zoals garagebedrijven, importeurs, providers en verzekeringsmaatschappijen. Registratie en informatieverstrekking: registratie van rijbewijzen, voertuigen, voertuigkenmerken, voertuigeigenaren en hierover informatie verstrekken. Documentafgifte: documenten afgeven in de voertuig- en rijbewijsketen.
Maatschappelijke ontwikkelingen Mobiliteit, verkeersveiligheid en milieu zijn nationaal en internationaal beleidsterreinen met veel dynamiek. Dit betekent dat er voortdurend behoefte is aan nieuwe diensten die deze ontwikkelingen ondersteunen. Diensten die de RDW kan en wil bieden. De realisatie van een betere en compactere overheid ziet de RDW als een belangrijke uitdaging om aan bij te dragen. Dit betekent scherpe aandacht voor kostenbeheersing, efficiency, voorkomen van stijging van administratieve lasten, slimme inzet van ICT en verdergaande samenwerking in de verschillende ketens. Kortom, een betere en transparante dienstverlening. Schaarste op de arbeidsmarkt, de opkomst van alternatieve brandstoffen, samenwerking binnen en buiten de EU, technologische innovaties, een veranderende relatie tussen burger en overheid, een groeiend belang van data en datakwaliteit en ook maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het zijn nieuwe ontwikkelingen die de manier van werken bij de RDW sterk bepalen.
5 RDW Jaarverslag 2012
Maatschappelijke rol De RDW dient het publieke belang. Als uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu draagt de RDW bij aan de realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit, verkeersveiligheid en het milieu. Met de informatie uit de registers, de kennis van voertuigtechniek, ICT en internationale regelgeving speelt de RDW in op brede maatschappelijke behoeften. Dit geldt rijksbreed. Naast de samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt de RDW intensief samen met ketenpartners in de belasting-, de handhaving-, de veiligheid- en de rijbewijsketen. Het publiek belang is voor de RDW ook breder dan de beleidsdoelstellingen van de Rijksoverheid. Zo bestaat op diverse terreinen samenwerking met gemeenten. In de rijbewijsketen, bij het parkeerbeleid en in de handhaving van milieuzones. Ook mondiaal treedt deze verbreding op. Europese en mondiale regelgeving en samenwerking op het gebied van mobiliteit en gegevensuitwisseling tussen staten nemen toe. De activiteiten van de RDW op dit gebied ondersteunen deze ontwikkelingen. Ze dragen bij aan de positie van Nederland als kennisland, aan de economische positie en aan de internationale concurrentiepositie van Nederland als ‘gateway to Europe’.
Strategie De missie is de motor van de strategie van de RDW. Samen met de wettelijke taken, de opgedragen taken en de ontwikkelingen die zich voordoen in de maatschappij geeft de missie inhoud aan de strategie van de RDW. De RDW heeft de volgende strategische doelen: 1. Bestaande taken blijven uitvoeren De huidige taken van de RDW vormen de kern van het werk en de basis voor vernieuwing. De RDW wil deze taken kwalitatief goed uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. Met permanente aandacht voor verbetermogelijkheden voor de klanten en efficiency voor de RDW-organisatie. 2. Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Publieke en private partners vragen steeds meer nieuwe diensten van de RDW, zowel in de mobiliteitsketen als op het gebied van veiligheid en milieu. Ook ziet de RDW zelf nieuwe mogelijkheden en toepassingen van dienstverlening. Deze uitdaging pakt de RDW op als het de uitvoering van de bestaande taken niet aantast, het aansluit op de kerncompetenties en het publieke belang wordt gediend. 3. Intern en extern permanent investeren in relaties Een betrouwbare en professionele partner zijn, staat centraal in de externe relatiebetrekkingen van de RDW. Dat mogen de doelgroepen van een publieke uitvoeringsorganisatie als de RDW verwachten. Binnen de organisatie investeert de RDW in de kennis en vaardigheden van de medewerkers. Centrale thema’s daarbij zijn richting geven, ruimte geven en nemen, en samenwerking.
6 RDW Jaarverslag 2012
1.2
Kerncijfers
7 RDW Jaarverslag 2012
1.3
Belangrijke gebeurtenissen 2012
8 RDW Jaarverslag 2012
9 RDW Jaarverslag 2012
1.4
De omgeving van de RDW
10 RDW Jaarverslag 2012
2. Directieverslag 2.1
Bericht van de directie
“Er is vertrouwen in de RDW” Vertrouwen en samenwerking. Belangrijke woorden in 2012, maar ook kernwaarden voor 2013. Interview met algemeen directeur Johan Hakkenberg (JH) en directeur bedrijfsvoering Hans van Santen (HvS). Dit is het jaarverslag over 2012. Wat heeft dat jaar de RDW gebracht? HvS: “In elk geval is vorig jaar duidelijk geworden dat we als RDW in toenemende mate de samenwerking zoeken. Zowel intern als extern. Dat is wel een thema dat in 2012 speelde. Het besef is versterkt dat je het in het streven naar een betere dienstverlening niet meer alleen afkunt. We hebben heel veel aan organisatieontwikkeling gedaan in 2012 en ook dat staat ten dienste van die samenwerking.” JH: “Het is wel een trend van de laatste jaren. Tien jaar geleden zat elke organisatie nog in een soort isolement, maar dat zitten we nu totaal niet meer. Dat komt toch voort uit het besef dat je elkaar nodig hebt.” Hoe is het intern bij de RDW? HvS: “ In toenemende mate zie je op procesniveau die samenwerking groeien. Bijvoorbeeld in de samenwerking tussen ICT en interne klanten. Daar richten wij onze organisatie ook op in. In 2012 hebben we veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van medewerkers, managers en de organisatie. Dat is nodig willen wij de toekomst goed aankunnen. Bijvoorbeeld een krappere arbeidsmarkt vraagt om eigentijdse arbeidsvoorwaarden te creëren. Onze medewerkers willen in de toekomst vooral flexibiliteit en eigen keuzes kunnen maken.” JH: “Bij de RDW zitten we echt in de fase van de hard controls en de soft skills. Onder hard controls vallen dingen als het hebben van een goed strategisch plan, doe je je projecten goed, is je bedrijfsvoering op orde, kloppen de processen? Die managementkant is in orde. Waar het dus meer om gaat zijn de soft skills: begrijpen de mensen elkaar, werken ze goed samen? We zullen de hard controls niet loslaten, maar als RDW willen we slagen maken bij de soft skills: vaardigheden van mensen. De kwaliteit van onze medewerkers is de sleutel naar succes voor de komende jaren.” Er zijn minder auto’s verkocht in 2012. Heeft dat effect gehad op de omzet? HvS: “De omzet was minder, ten opzichte van onze in de loop van het jaar bijgestelde voorspelling viel het echter mee. Maar het heeft wel als effect gehad dat we nóg scherper op onze kosten letten. En omdat we in de afgelopen jaren zuinig met ons geld zijn omgegaan, hebben we reserves opgebouwd.” JH: “We hebben over 2012 vijf miljoen minder kosten gemaakt dan begroot. Dat is ruim 2 procent op de hele begroting van 190 miljoen. Tegen een aantal dingen hebben we ook ronduit gezegd: dat doen we niet in 2012, want we moeten de kosten in de gaten houden. We nemen onze verantwoordelijkheid.”
11 RDW Jaarverslag 2012
Sinds 1 januari geldt de nieuwe Kaderwet ZBO’s. Wat vindt u van die grotere ministeriële bevoegdheid? JH: “De politiek heeft een zekere neiging om de uitvoerende organisaties meer naar zich toe te halen. En natuurlijk zijn er bij bepaalde organisaties dingen niet goed gegaan. Denk maar aan enkele woningcorporaties en de hele COA-affaire. Wat je dan ziet is dat iedereen over één kam wordt geschoren, dan wordt een kaderwet aangescherpt en daar vallen wij dan ook onder. Maar voor mij is vertrouwen het kernbegrip. Wat wij duidelijk voelen is dat er bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu vertrouwen is in de RDW, in de directie en in de Raad van Toezicht. En omgekeerd hebben wij vertrouwen in het ministerie. Afspraken zijn afspraken. Ik ben ook blij dat de minister na de kabinetswisseling is blijven zitten; zij kent de RDW al en heeft datzelfde vertrouwen in ons. De contacten zijn niet dagelijks, dat hoeft ook niet. Maar als het nodig is zijn de lijnen heel kort en vinden we elkaar heel snel en op een goede manier.” HvS: ‘Per 1 januari 2013 is een nieuwe regeling over het toezicht van het ministerie op de RDW in werking getreden. Die regeling geeft de minister de mogelijkheid om elk jaar die informatie op te vragen waaraan ze dat vertrouwen kan toetsen. We zijn ons ook bewust dat de finale verantwoordelijkheid altijd bij de minister ligt.” Een belangrijk punt in 2012 – maar ook in 2013 – is de Modernisering Tenaamstelling Voertuigen. Hoe loopt dat proces? HvS: “Dat is een ingrijpend project voor de bedrijfsvoering van de RDW en voor bedrijven die daarvan afhankelijk zijn. Daar hebben we 2013 nog voor nodig. Het is de grootste uitdaging die we hebben dit jaar.” HvS: “Het hele tenaamstellingsproces wordt anders georganiseerd en er komt ook een nieuwe kentekencard. Het raakt een heleboel andere systemen binnen de RDW en – daar heb je het weer – we kunnen het niet alleen. Want de hele omgeving moet zich ook aanpassen. Voor partijen die een rol spelen in dat tenaamstellingsproces – of er informatie uit krijgen – verandert er heel veel. We hebben heel 2013 nog wel nodig; invoering op 1 januari 2014 is een optimistische schatting, maar we sturen er wel op. We laten om meerdere redenen die datum nog niet los.” Winframe, het nieuwe ICT-platform, is soepel ingevoerd. Is de RDW daarmee klaar voor de toekomst? HvS: “De doorlooptijden zijn sterk verbeterd, de verwerkingssnelheid is enorm toegenomen.” JH: “We krijgen reacties als: het gaat te hard! Relaties van ons kunnen het niet bijhouden op hun computers. Er komt te snel en te veel tegelijk binnen. Als je het hebt over een hogesnelheidslijn die het wél doet, dan is dat ons nieuwe platform.”
12 RDW Jaarverslag 2012
2.2
Financiële resultaten en vooruitzichten
Financiële resultaten Bij het opstellen van de begroting voor 2012 waren er de zorgen over de betrouwbaarheid van de Griekse, Spaanse en Italiaanse staatsobligaties. Als gevolg hiervan daalden wereldwijd de aandelenkoersen. In het FMB is voor 2013 rekening gehouden met het uitblijven van herstel van de conjunctuur. Gelet op de verwachte bezuinigingen bij het Rijk en het stopzetten van fiscale stimuleringsmaatregelen voor milieuvriendelijke auto’s, was er begroot op een omzet van € 189,4 miljoen. Met de verwachte daling van de afgifte rijbewijzen was het verantwoord een tekort van € 2 miljoen te begroten. Medio 2012 is bij Typegoedkeuringen de nieuwe tariefstructuur goedgekeurd. Een groot aantal stukstarieven voor keuringen is omgezet naar uurtarieven. In 2012 is Nederland door de kredietcrisis in de gevreesde dubbele recessie terechtgekomen. De omzet is gedaald van € 194,7 miljoen in 2011 naar € 186,3 miljoen, een daling van 4,3%. De parallelimporten (kentekenonderzoeken) van voertuigen zijn sterk gedaald en ook het volume van de doorgaans stabiele APK is afgenomen. De ‘schade’ bij de afgifte documenten is beperkt gebleven door een toename van het aantal schorsingen. De nieuwe tariefstructuur bij Typegoedkeuringen heeft geleid tot een verbeterde doorberekening van de gemaakte kosten en daarmee tot een stijging van de gerelateerde omzet. Omdat de RDW de kosten in 2012 met 2,5% heeft kunnen beperken ten opzichte van 2011, is over 2012 per saldo toch een netto resultaat van € 0,3 miljoen gerealiseerd.
13 RDW Jaarverslag 2012
De opbrengsten daalden in 2012 met € 8,4 miljoen naar afgerond € 186,3 miljoen. Op nacalculatie bedroeg de tariefstijging 0,15 %. De omzetdaling werd voor het grootste deel zichtbaar bij de overige opbrengsten uit projecten (€ 4,8 miljoen). Daarnaast daalden de conjunctuurgevoelige afgiften documenten en kentekenonderzoeken met respectievelijk 3,8 en 1,4 miljoen. De afgiften rijbewijzen zijn in de vijf jaar durende lagere afgifteniveaus beland. Daarmee zijn deze opbrengsten in 2012 € 3,4 miljoen lager uitgekomen. De opbrengsten uit de verstrekking van informatie uit het kentekenregister zijn met € 1,0 miljoen gedaald, vooral als gevolg van een verminderde informatievraag van verzekeraars. Een aantal taakclusters liet ook groei zien. De opgedragen taken voor andere overheden zijn met € 4,6 miljoen gestegen; voor Justitie is het toezicht op de verzekeringsplicht van voertuigen opgeschaald naar 100% (wet Mulder), voor de gemeentes begint het Nationaal Parkeerregister opbrengsten te genereren en voor Logius wordt de Berichtenbox onderhouden en opgeschaald. Daarnaast is de RDW er in geslaagd om door een omzetgroei van € 2,4 miljoen, het taakcluster TTV weer kostendekkend te maken. Onderstaande tabel geeft de omzetveranderingen op de diverse clusters weer:
De kosten daalden in 2012 met € 4,7 miljoen. De variabele kosten zijn door de lagere afgifte van documenten en rijbewijzen € 2,7 miljoen lager uitgekomen dan in 2011. De personele bezetting nam in 2011 af met twaalf medewerkers. In 2012 steeg de bezetting met een medewerker naar 1.486 medewerkers (1.352,1 fte). De gemiddelde personele bezetting in 2012 was 1.335,1 fte (na correctie PAS-regeling). De lonen en salarissen stegen met € 5,1 miljoen, met name door een toename van de pensioenlasten (€ 1,7 miljoen), een toename van de sociale lasten (€ 1,1 miljoen) en een toename van de dotatie aan de voorziening PAS-regeling (€ 1,7 miljoen). De toename van de dotatie aan de PAS-regeling hangt samen met het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar en de kosten voor de overgangsregeling bij het afschaffen van de PAS-regeling. De overige personeelskosten zijn met € 1,4 miljoen gestegen door uitvoering van voorgenomen ontwikkelingsen professionaliseringstrajecten (O&P) naar een proactieve organisatie. In 2012 is een aantal projecten als de 3e rijbewijsrichtlijn en het Nationaal Parkeerregister uitgevoerd. Daarnaast zijn grotere projecten als Modernisering Tenaamstelling Voertuigen (MTV) en het Nieuwe Handelsregister (NHR) in gang gezet. De opschaling van de Berichtenbox (e-overheid) is minder snel gegaan dan verwacht (€ 2,0 miljoen). Door prioritering van MTV zijn andere projecten doorgeschoven (€ 1,5 miljoen) en is er ten opzichte van 2011 meer geactiveerd (€ 2,0 miljoen). 14 RDW Jaarverslag 2012
De belangrijkste projecten en programma’s waaraan in 2012 is gewerkt, zijn:
Deze kosten betreffen zowel de uren als de kosten van uitbesteed werk op projecten. De afschrijvingen zijn lager uitgekomen door minder investeringen dan begroot (€ 0,9 miljoen) en door lagere afschrijvingen van het nieuwe Wintel-platform (€ 1,0 miljoen) Eigen vermogen en reserves Met een netto voordelig resultaat van € 0,3 miljoen steeg het eigen vermogen met 0,6 % tot € 43,8 miljoen. Het eigen vermogen kwam wel € 2,0 miljoen hoger uit dan in het FMB van 2012 was begroot. Dit kwam vooral, doordat het resultaat in 2012 hoger was dan bij de begroting van 2012 werd voorzien. De structurele reserve kwam met 18,3% onder de maximale 20% van de balanstelling uit. De overige reserves zijn overeenkomstig de gemaakte afspraken en werkwijzen gevormd. De solvabiliteit komt uit op 46,6% van het balanstotaal (vorig jaar 49,7%). Investeringen De investeringen in materiële en immateriële vaste activa bedroegen in 2012 € 6,6 miljoen. € 1,4 miljoen is geïnvesteerd in capaciteit voor computeropslag, € 0,7 miljoen in de vervanging van servers. Er is voor € 1,5 miljoen geïnvesteerd in immaterieel actief, waarvan € 1,1 miljoen in koopsoftware en € 0,4 miljoen in zelfgebouwde software. Voorzieningen en schulden De voorzieningen - 2012 € 19,3 miljoen (2011: € 15,9 miljoen) hebben evenals ultimo voorgaand jaar betrekking op personeelsgebonden verplichtingen voor wachtgeld, sociaal plan, ambtsjubilea en PASregeling. De laatstgenoemde voorziening is toegenomen van € 8,2 tot € 11,3 miljoen. In 2012 heeft een dotatie plaatsgevonden van € 4,4 miljoen, deels samenhangend met de verhoging van de AOWleeftijd (€ 2,7 miljoen) en deels met de overgangsregeling (€ 1,7 miljoen) in het kader van de nieuwe CAO. Hierbij is de PAS-regeling vervangen door een Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP). Onder de overlopende passiva is € 4,9 miljoen (2011: € 5,1 miljoen) opgenomen dat in 2010 en 2011 is ontvangen voor de afgifte van uitvoerverklaringen. Het is niet zeker of en wanneer deze bedragen zullen worden geclaimd. Deze schuld heeft naar verwachting een langlopend karakter. Treasury Sinds 2003 participeert de RDW in het zogeheten schatkistbankieren. In 2010 werd een leencapaciteit van € 5,0 miljoen overeengekomen met het ministerie van Financiën. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu gaf een garantie af voor de nakoming van de rente- en 15 RDW Jaarverslag 2012
aflossingsverplichtingen uit deze overeenkomst. Aanvullend werd een leencapaciteit van € 9 miljoen overeengekomen met de Rabobank, waarvan € 5 miljoen voorwaardelijk. De liquiditeit steeg in 2012 met € 13,1 miljoen naar € 24,3 miljoen. Voor € 9,0 miljoen door een vermindering van het werkkapitaal, voor € 3,4 miljoen door een toename van de voorzieningen, voor € 0,3 miljoen door het positieve resultaat en voor € 0,4 miljoen door minder investeringen dan afschrijvingen. De liquiditeit en leencapaciteit zijn de komende jaren noodzakelijk voor de verwachte lagere opbrengsten bij kentekendocumenten, investeringen voor de kentekencard en voor de renovatie van het kantoorpand in Veendam.
Financiële vooruitzichten In het FMB 2013 is rekening gehouden met een lichte krimp van de dienstverlening. Cumulatief wordt in 2013 gerekend met een omzet van € 184,9 miljoen. Dit is nagenoeg gelijk aan de omzet van 2012. De laagconjunctuur voor rijbewijzen en afgifte documenten werkt naar verwachting ook in 2013 en 2014 door. Deze kan volledig gedekt worden uit de vrijval van de daarvoor bestemde reserves. Het verwachte exploitatietekort voor 2013 komt uit op € 5,6 miljoen. De economische ontwikkelingen zijn onzeker. Om tijdig te kunnen anticiperen, heeft de RDW een recessiescenario uitgewerkt waarin de effecten van een verdere daling van de conjunctuur zijn uitgewerkt. De scenario’s zijn gekoppeld aan besparingsvoorstellen per wettelijk taakcluster. Omzet en tariefontwikkeling Voor 2013 wordt een omzetdaling van € 1,0 miljoen verwacht ten opzichte van 2012. In het FMB 2013 is gerekend met een tariefstijging van gemiddeld genomen 2,2 %, minder dan de verwachte inflatie. Kostenontwikkeling In het FMB 2013 is voorzien in een stabilisering van de groei van het personeelsbestand. De stabilisering van het personeelsbestand in combinatie met de uitputting van de voorzieningen voor PAS en sociaal fonds leiden tot een daling van de personele kosten met € 1,7 miljoen ten opzichte van 31 december 2012. De overige kosten stijgen naar verwachting met € 7,8 miljoen door uitvoering van grotere projecten als MTV en NHR (+ € 4,0 miljoen), overige kosten (+ € 3,0 miljoen) en variabele kosten (+ € 1,0 miljoen). Reserves Voor einde 2013 verwacht de RDW een reservepositie van circa € 38 miljoen, een afname van € 5,6 miljoen, het begrote exploitatietekort van 2013. Investeringen en financiering De investeringen groeien van € 5,9 miljoen naar circa € 10 miljoen in 2013. Voor de immateriële investeringen is € 2,6 miljoen begroot. De begroting voor investeringen in materiële vaste activa bedraagt € 7,4 miljoen. Hierin is onder meer is € 3,5 miljoen opgenomen voor de renovatie in Veendam. Doel is het gebouw duurzaam te maken met een A-label, de semipermanente gebouwen af te breken en de ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten op basis van Het Nieuwe Werkenconcept. De totale investeringen bedragen circa € 14 miljoen verdeeld over drie jaar. Daarnaast wordt er onder meer € 1,6 miljoen geïnvesteerd in periodiek onderhoud aan de keuringstations en € 2,6 miljoen in apparatuur voor de productie van documenten en in hardware. Met het begrote exploitatieverlies en hogere investeringen komt de liquiditeit per eind 2013 € 8 miljoen lager uit op circa € 16 miljoen. 16 RDW Jaarverslag 2012
2.3
Strategische doelstellingen en belangrijke projecten
Inleiding De strategische activiteiten van de RDW leveren een bijdrage aan de realisatie van de drie onderscheiden strategische doelstellingen van RDW. Een aantal van deze strategische activiteiten bevindt zich in de onderzoeks- en ontwikkelingsfase. De activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling moeten borgen dat de RDW ook in de toekomst een betrouwbare publieke dienstverlener in de mobiliteitsketen zal zijn. In onderstaande tabel is van onze strategische projecten in 2012 (per doelstelling) aangegeven in welk stadium zij zich bevinden.
17 RDW Jaarverslag 2012
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden conform waarderingsregels uit de exploitatie gedekt.
18 RDW Jaarverslag 2012
Doelstelling 1: Bestaande taken blijven uitvoeren Beheersing complexiteit ICT-infrastructuur Het gebruik van ICT-voorzieningen is een essentieel onderdeel van de kerntaken van de RDW. De RDW-registers en de dienstverlening eromheen vormen een belangrijke en betrouwbare schakel voor tal van ketenorganisaties, zoals Belastingdienst, Justitie, Politie en gemeenten. De jaarlijkse groei in zowel de aantallen transacties als in diversiteit van benadering en gebruik van de RDWregisters vraagt om een goed beheersbare ICT-huishouding. De RDW is al een aantal jaren bezig met de doorontwikkeling van de beheersingsmogelijkheden, met name om de complexiteit te beheersen en te reduceren. Dit gebeurt door alle vernieuwingen door te voeren vanuit een RDW-brede en dus projectoverstijgende visie, door gezamenlijke principes te hanteren, maar ook door op elkaar afgestemde kaders en richtlijnen. De RDW beschouwt dus alle projecten in samenhang, met een belangrijke focus op de consequenties voor de totale ICT-huishouding. Met deze aanpak verbetert het hergebruik van generieke ICT-voorzieningen en wordt ongewenste dubbele functionaliteit voorkomen. Voor het onderhoud en de doorontwikkeling van de ICT-huishouding heeft de RDW twee permanente programma’s ingepast in de bedrijfsvoering. Dit zijn ‘Releasemanagement infrastructuur’ en ‘Releasemanagement softwareontwikkeling’. Het releasemanagementproces is voor deze beide programma’s nog in ontwikkeling. Een goed ingericht releasemanagementproces levert een grote bijdrage aan de verdere beheersing van de ICT-huishouding. In 2012 is gewerkt aan het opschonen van de laatste mainframeafhankelijkheden in de software. Ook is er geïnvesteerd in twee nieuwe generieke platformen voor de gehele RDW. Eén is een nieuw digitaal internetplatform waarop alle elektronische dienstverlening van de RDW moet landen. Daarnaast is gestart met een aanbesteding voor een compleet nieuw telefonieplatform. Beide platformen hebben tot doel de complexiteit de komende jaren verder terug te dringen. Informatiebeveiliging De RDW zorgt ook voor de algemene bescherming van zijn informatie, de informatiebeveiliging. Het doel is om via een bewuste afweging van risico’s en kosten te komen tot het juiste beveiligingsniveau. In 2010 is het ICT-bedrijf van RDW gecertificeerd conform ISO 27001. Dit is een internationale standaard voor informatiebeveiliging. Hierin wordt een model geboden voor het vaststellen, implementeren, uitvoeren, controleren, beoordelen, bijhouden en verbeteren van een managementsysteem voor informatiebeveiliging. Met ISO 27001 wordt ook invulling gegeven aan het bijgestelde Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR). De RDW is in 2012 geaudit. In februari 2013 heeft de RDW het certificaat voor ISO 27001 officieel verkregen. De RDW verwerkt persoonsgegevens. Voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is daarom een uitgangspunt voor RDW. NIVRA en NOREA hebben het raamwerk ‘privacy audit’ ontwikkeld. Deze ‘privacy audit’ kan leiden tot het certificaat privacy-audit-proof. Dit certificaat geeft meer zekerheid dat de eisen van de Wbp correct worden nageleefd. In 2012 heeft de RDW voorbereidende werkzaamheden verricht en in de loop van 2013 wordt het kentekenregister naar verwachting gecertificeerd. Administratieve lasten Uit de voertuigwet- en regelgeving vloeien bepaalde verplichtingen voort. Sinds 2003 is de RDW bezig om deze administratieve lasten van burgers en bedrijven terug te dringen. 2012 was het laatste jaar met een merkbaar effect sinds de APK-frequentieverlaging. Alle auto’s vallen nu onder het 19 RDW Jaarverslag 2012
‘nieuwe’ APK-regime. Hiermee is dit deel van de administratieve lastenverlichting voor burgers en bedrijven afgerond. Na de evaluatie van de APK-frequentieverlaging is in 2012 de tweede fase van modernisering van de APK ingegaan. Het meest besparende onderdeel hiervan is het gebruik van de OBD-functie (On Board Diagnostics) van de boordcomputer. Door deze informatie uit te lezen met een OBD-apparaat kan de emissiemeting in bepaalde gevallen worden overgeslagen. De RDW heeft ook voorbereidingen getroffen om op termijn over te gaan op het administratief toelaten van voertuigen op individuele basis. Een en ander is nog wel afhankelijk van Europese regelgeving op dit terrein. Daarnaast is in 2012 het project Inspire gestart. Dit project houdt in dat ontheffingen voor exceptionele transporten afgegeven worden voor het gehele Nederlandse grondgebied in plaats van per wegbeheerder. In 2013 wordt dit proces digitaal ontsloten. In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is in 2012 ook gewerkt aan: -
Invoering begeleid rijden Uitrol van open data Nieuwe EDS-diensten zoals schorsen online – zakelijk
Berichtenbox De RDW was ook in 2012 de technisch beheerder van de Berichtenbox. Samen met KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) is gestart om gemeenten aan te sluiten op de Berichtenbox. Ook is in 2012 mogelijk gemaakt dat de Berichtenbox grotere aantallen berichten kan verwerken/verzenden, zodat de Belastingdienst in 2013 de Berichtenbox kan gebruiken voor de mailing Toeslagen. Met deze uitbreiding wordt een belangrijke impuls gegeven aan het oorspronkelijke doel dat veel burgers de Berichtenbox gebruiken zodat veel brieven digitaal kunnen worden verstuurd. In de komende jaren zal de Berichtenbox de omvang krijgen waarvoor hij ontwikkeld is. Open Data De RDW is voorstander van ‘open data’. Het is noodzakelijk de effecten daarvan op het business model van de RDW tijdig in kaart te brengen. Het gaat om diverse vragen zoals de borging van de privacy, de continuïteit van de dienstverlening, de aansprakelijkheid voor het gebruik en marktverstorende effecten. De focus ligt nu echter met name op de vraag of overheidsdata gratis aan andere overheden en de samenleving geleverd gaan worden of dat er ook een financiële vergoeding tegenover mag staan. Deze discussie speelt zowel op EU-niveau als binnen Nederland. In 2012 heeft de Europese Commissie een concept herziening van de ‘Public Sector Information’ richtlijn gepubliceerd. Deze is momenteel in onderhandeling. Ook is de RDW in 2012 gestart met een onderzoek naar hoe omgegaan kan worden met de effecten van ‘gratis’ informatieverstrekking in een tariefgefinancierd model. Een onderdeel van dit onderzoek is een Proof of Concept waarbij voertuiggegevens van het Nederlandse voertuigpark nu als open data toegankelijk zijn via de Azure Marketplace van Microsoft. In 2013 wordt deze Proof of Concept geëvalueerd en worden besluiten genomen over het vervolg. Moderniseren tenaamstelling voertuigen (MTV) Net als het rijbewijs wordt ook het kentekenbewijs in de toekomst een plastic card. Dit alles vindt plaats in het project Modernisering Tenaamstelling Voertuigen (MTV). De kentekencard gaat voor alle voertuigcategorieën gelden. De card is gemakkelijk in gebruik, gaat langer mee en is lastiger na te 20 RDW Jaarverslag 2012
maken. Daarmee helpt de kentekencard voertuigfraude terug te dringen. De kentekencard krijgt ook een chip waarin dezelfde gegevens staan als op de card. Hand in hand met de voorbereidingen van de introductie van de kentekencard, vinden ook voorbereidingen plaats voor vernieuwing van het tenaamstellingsproces. Deze modernisering heeft tot gevolg dat veel voertuigregistratieprocessen wijzigen. De RDW heeft de wijzigingen van deze processen expliciet op www.rdw.nl zichtbaar gemaakt voor brancheorganisaties. Zij konden aan de hand hiervan beoordelen of de RDW de gevolgen van de veranderingen voldoende in beeld heeft. Zo wil de RDW in samenwerking met de branche tot het juiste voorlichtingsmateriaal komen. De afgifte van de nieuwe kentekencards start in 2014. Het betreft alleen nieuw afgegeven kentekenbewijzen. Overigens houdt de kentekencard hetzelfde tarief als het papieren kentekenbewijs. Derde rijbewijsrichtlijn In januari 2013 is de derde rijbewijsrichtlijn ingegaan. Met deze richtlijn zijn de regels rondom rijbewijzen in Europa geharmoniseerd en krijgt de hele Europese Unie een rijbewijs op creditcardformaat. Het nieuwe rijbewijs is beter beveiligd tegen fraude. Ook is de kennis en kunde van de rijexaminatoren Europees verbeterd. Met de nieuwe regels worden er nieuwe rijbewijscategorieën geïntroduceerd voor motor, vrachtwagen en bus. Ook wordt de geldigheidsduur voor de rijbewijscategorieën vrachtwagen (C) en bus (D) teruggebracht van tien naar vijf jaar. Daarnaast komen er in de hele Europese Unie uniforme eisen voor rijexamens. Rijbewijscategorie B voor personenauto blijft grotendeels hetzelfde als voorheen. Mensen die op 19 januari 2013 al een rijbewijs hebben, behouden hun rechten. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de voorlichting over de Derde Rijbewijsrichtlijn samen met partners RDW, CBR, Politie en gemeenten opgepakt. In het kader van de richtlijn is een Europees netwerk genaamd RESPER (RESeau PERmis de conduire) ingericht voor het uitwisselen van rijbewijsinformatie. Eucaris is hierop aangesloten. De meeste lidstaten gaan RESPER gebruiken via Eucaris. Het voornaamste doel van het uitwisselen van deze informatie is ervoor te zorgen dat burgers in de EU niet meer dan één EU-rijbewijs hebben. Dit draagt bij aan de bestrijding van fraude met rijbewijzen. Belastingdienst partner LIV In mei 2012 tekende de Belastingdienst een intentieverklaring om partner te worden bij het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV). Het LIV is hét kennis- en informatiecentrum op het gebied van voertuigcriminaliteit. Het analyseert statistieken en levert informatie voor opsporingsonderzoeken. LIV is een samenwerking van RDW, KLPD en Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit. De Belastingdienst beschikt over veel informatie over voertuigcriminaliteit. Zij kunnen hierdoor een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden ervan. De Belastingdienst werkte op basis van een samenwerkingsconvenant al enige jaren samen met het LIV. De resultaten van die samenwerking waren dusdanig dat de Belastingdienst een stap verder wilde gaan. Van een publieke samenwerking maakt de dienst nu de stap naar een publiek-private samenwerking. De meerwaarde van dit nieuwe partnerschap voor klanten (zoals politie, verzekeraars, RDW-keuringsstations, FIOD en buitenlandse instanties) is dat zij betere informatie krijgen.
21 RDW Jaarverslag 2012
Onderzoek CBP Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft in het kader van zijn toezichthoudende taak op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) onderzoek verricht bij de RDW. Het CBP heeft specifiek gekeken hoe de RDW de online verstrekkingen van persoonsgegevens uit het kentekenregister aan beroepsbeoefenaren controleert. Het onderzoek heeft in totaliteit bijna een jaar geduurd. Conclusie van het onderzoek is dat de RDW als verantwoordelijke voor het kentekenregister voldoende maatregelen treft tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Herstructurering divisie Voertuigtechniek Op 1 januari 2012 is de nieuwe organisatiestructuur voor de divisie Voertuigtechniek een feit geworden. Achterliggende doelstellingen waren eenduidige verantwoordelijkheid voor leiding en medewerkers, efficiency en beter inspelen op externe ontwikkelingen. Eind 2011 hebben medewerkers in een belangstellingsregistratie hun voorkeuren kunnen aangeven. De nieuwe organisatiestructuur is soepel geïmplementeerd, waarbij de nieuwe functies ingericht zijn op basis van het nieuwe functiehuis. Bijna alle medewerkers zijn geplaatst op een functie van (een van) hun voorkeur(en). Er zijn geen gedwongen ontslagen gevallen. In het kader van loopbaanpaden en ontwikkeling is in 2012 extra in de medewerkers geïnvesteerd. Programma Kwaliteit APK Begin 2012 is het programma Kwaliteit APK gestart. In dit programma werkt de RDW samen met verschillende brancheorganisaties aan diverse verbeteringen op APK-gebied. Aanleiding voor het programma is dat er de laatste jaren een stijging te zien was in het afkeurpercentage bij steekproeven. Het landelijk streven is dat bij maximaal 6,5% van de uitgevoerde steekproefcontroles een fout van de keurmeester of erkenninghouder wordt geconstateerd. In de praktijk ligt dit percentage hoger, voor APK 1 is het percentage 13,8% en voor APK2 is het percentage 9,6% (inclusief adviespunten). Het programma bestaat uit vier werkgroepen: Toezicht, Informatievoorziening, Examens/Toetsen en Opleiden. In elke werkgroep zitten naast medewerkers van de RDW ook vertegenwoordigers uit de branche. Deze vertegenwoordigers komen onder andere vanuit de ATC, BOVAG, IBKI, Innovam en de RAI-vereniging. In enkele gevallen is ook externe expertise ingewonnen. Als onderdeel van het programma is in 2012 al een deelproject opgeleverd. Hierdoor hebben keurmeesters nu per merk en type voertuig inzage in de meest voorkomende afkeurpunten. Daarnaast hebben de werkgroepen eind 2012/ begin 2013 een gedragen advies uitgebracht aan het SO-APK. Alle adviezen zijn beoordeeld op haalbaarheid, waaronder de vereiste ICT-inspanningen. Afhankelijk van de complexiteit van de adviezen, worden deze vanaf 2013 gefaseerd ingevoerd. Permit Permit staat voor PERformance en Management Informatie TTV. De afdeling Toelating en Toezicht Voertuigen (TTV) heeft zich tot doel gesteld het operationeel bedrijfsresultaat van de afdeling in een jaar tijd (2012) met minimaal 10% te verbeteren. De afdeling is van strategisch belang voor de RDW en is werkzaam in een competitieve internationale omgeving. Het project is eind 2011 van start gegaan met de oriëntatiefase en heeft in 2012 een aantal resultaten laten zien, waaronder: verbetering urenverantwoording, wijziging en vereenvoudiging van de tarievenstructuur, ontwikkeling conceptprogramma risicogeoriënteerd toezicht op fabrikanten en de introductie van een instandhoudingsstructuur voor fabrikanten. Met de getroffen maatregelen is de hoofddoelstelling van 10%-efficiencyverbetering gerealiseerd. 22 RDW Jaarverslag 2012
I-vernieuwing In 2012 is nazorg gepleegd op de vervanging van het centrale automatiseringsplatform in 2011. Ondanks deze omvangrijke ingreep moet de RDW continu vernieuwen om bij te blijven in de huidige dynamische wereld. De omgeving van de RDW is dynamischer dan ooit. Om hier wendbaar en veerkrachtig mee om te gaan moet de RDW zich blijven ontwikkelen in de inrichting en besturing van de informatievoorziening. In 2012 is een nieuw programma I-Vernieuwing opgezet. Het programma beoogt de komende jaren RDW-brede vernieuwingen op informatievoorziening beheerst te laten verlopen op onderwerpen die een koerswijziging tot gevolg hebben en op onderwerpen met een grote impact op de bedrijfsvoering. Hiertoe worden randvoorwaarden ingevuld zoals het bijeenbrengen en faciliteren van kennis en kunde uit de diverse organisatieonderdelen en het creëren van een gemeenschappelijk referentiekader. Daarnaast realiseert de RDW technologische innovatie die ingebed wordt in de organisatie. De focus van de RDW ligt op besturing van de innovatie. Maatschappelijk verantwoord ondernemen1 De RDW richt zich binnen het aandachtsgebied maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) op een viertal speerpunten: goed werkgeverschap, CO2 en energie, internationale kennisdeling en duurzaam inkopen. Zowel het primaire proces als de bedrijfsvoering zijn in beeld. Als werkgever en als partij in de mobiliteitsketen neemt de RDW zijn verantwoordelijkheid door participatie in lokale en nationale MVO-trajecten met betrekking tot kennis, mobiliteit en bereikbaarheid.
Doelstelling 2: Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Recall Sinds november 2012 biedt de website van de RDW inzicht in of er op een bepaald voertuig of voertuigonderdeel een terugroepactie (recall) van toepassing is. In het terugroepregister van de RDW kan gezocht worden op merk en type voertuig. Via de dienst voertuiggegevens online is daarnaast op kenteken te zien of er een recall is voor een specifiek voertuig. Als een bepaald type voertuig een defect heeft met mogelijke gevolgen voor de verkeersveiligheid of het milieu, dan dient de fabrikant dit te melden bij de RDW. De fabrikant of importeur stuurt alle eigenaren die bij hen bekend zijn een brief over het te herstellen defect. Door deze informatie op voertuigniveau openbaar beschikbaar te stellen via www.rdw.nl, kunnen particulieren eenvoudig controleren of op dat type auto een terugroepactie van toepassing is. Ook garagebedrijven kunnen hun klanten nu actief informeren over recalls. De RDW geeft met het beschikbaar stellen van recallinformatie invulling aan een wettelijke taak: het informeren van het publiek. In 2013 wordt de beschikbare informatie uitgebreid met informatie over terugroepacties uit het verleden. De RDW verwacht hiermee bij te dragen aan de verkeersveiligheid omdat eigenaren beter geïnformeerd zijn en hierdoor hun voertuig tijdig kunnen (laten) herstellen. Online registratie kilometerstanden Het terugdraaien van kilometerstanden is vanaf 1 januari 2014 bij wet verboden. Eind augustus 2012 is een wetsvoorstel aangenomen waarin dit geregeld wordt. De RDW heeft de registratie van 1
Meer informatie over de activiteiten die de RDW in dit kader heeft genomen in 2012 worden belicht in hoofdstuk 2.8.
23 RDW Jaarverslag 2012
kilometerstanden eind 2011 overgenomen van Stichting Nationale Auto Pas (NAP). Daarnaast komen er meer momenten waarop de autobranche verplicht kilometertellerstanden van voertuigen aan de RDW moet doorgeven. Het doel is om hiermee fraude met tellerstanden eenvoudig, beter en snel op te sporen. De kilometerstand is belangrijk voor de waardebepaling van een voertuig. Wie een auto met een teruggedraaide teller koopt, betaalt meer dan de auto waard is. Volgens schattingen heeft vijf procent van de auto’s in Nederland een onjuiste tellerstand. De fraude met tellerstanden kost consumenten naar schatting 150 miljoen euro per jaar. De economische schade voor de verzekeringsmaatschappijen en de overheid bedraagt enige honderden miljoenen euro’s. Nationaal Parkeer Register Afgelopen jaar werd de 50.000ste gehandicaptenparkeerkaart in het Nationaal Parkeer Register (NPR) geregistreerd. Maandelijks worden in het register 6 miljoen transacties afgehandeld. Daarnaast zijn in 2012 twaalf nieuwe gemeenten aangesloten op het register. Gemeenten kunnen in het register de digitale parkeer- en verblijfsrechten van al hun parkeerdiensten registreren. Het gaat hierbij om diensten zoals parkeerautomaten, parkeervergunningen en mobiel parkeren. Het mobiel parkeren houdt in dat de parkeerder geen parkeerticket meer koopt. Per telefoon wordt start- en stoptijd en het parkeergebied aan een parkeerprovider doorgegeven. Dit zijn partijen (zoals Park-line en Yellowbrick) die de parkeerinkomsten namens de gemeente beheren. Achteraf ontvangt de parkeerder een factuur van de provider. In 2012 zijn ook twee internationaal opererende belproviders aangesloten op het NPR. Internationale providers sluiten aan bij het NPR omdat ze ook in Nederland marktaandeel willen verwerven. Zo kunnen ze de Europese klanten ook internationaal parkeergemak bieden. APK in Spanje Eigenaren van Nederlandse voertuigen en aanhangers kunnen sinds 1 november 2012 hun voertuigen ook in Spanje APK laten keuren. In totaal zijn in 2012 91 Nederlandse voertuigen APKgekeurd in Spanje. Het betreft een proef waar een aantal Spaanse bedrijven in populaire vakantiegebieden aan meedoet. De Nederlandse voertuigen worden volgens de Spaanse keuringseisen gekeurd. De Spaanse keurmeester meldt het gekeurde voertuig af in het Nederlandse voertuigregister. Goedgekeurde voertuigen krijgen een Nederlands keuringsrapport. De mogelijkheid om een APK-keuring in Spanje te laten uitvoeren bespaart Nederlandse burgers en bedrijven een extra reis naar Nederland. Dit is met name interessant voor Nederlanders die langere tijd in Spanje verblijven. Voor hen is het niet langer noodzakelijk terug naar Nederland te rijden voor de APK-keuring. Ook voorkomt het boetes wegens het niet voldoen aan de APK-plicht. De RDW heeft deze proef mogelijk gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De proef heeft een looptijd van maximaal zes jaar. Na twee jaar vindt een tussenevaluatie plaats. Als blijkt dat het experiment succesvol is, bekijkt het ministerie of Nederlandse voertuigen ook in andere Europese landen een APK kunnen ondergaan. Inspire Eén van de basisprincipes van de Europese Unie is de mogelijkheid van vrij verkeer van mensen, goederen en diensten tussen de lidstaten. De Europese Commissie heeft de uitdaging een balans te vinden tussen de noodzaak tot harmonisatie op Europese schaal en de wens tot het behoud van de regionale identiteit. Hieraan levert geo-informatie onmiskenbaar een positieve bijdrage. Beleid staat of valt met de beschikbaarheid en kwaliteit van de basisgegevens, ook over de grenzen van de 24 RDW Jaarverslag 2012
lidstaten heen. Dit is onder andere van groot belang voor milieubeleid. Elk milieuprobleem heeft immers een duidelijke ruimtelijke en vaak grensoverschrijdende dimensie. Van de inwoners van de Europese Unie woont 20% (110 miljoen mensen) binnen vijftig kilometer van een grens. In een Europese richtlijn (2007/2/EG) is vastgelegd dat in de Europese Gemeenschap één infrastructuur wordt opgericht voor ruimtelijke informatie. De Europese richtlijn Inspire helpt om de beschikbaarheid, kwaliteit, organisatie, toegang tot en uitwisseling van geo-informatie in Europa te verbeteren. Inspire staat voor Infrastructure for Spatial Information in the European Community. De geo-informatie is nodig voor de geïntegreerde aanpak van Europese beleidsvorming op het gebied van milieu. Net als het Kadaster, Rijkswaterstaat en de waterschappen is de RDW door het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangewezen als dataprovider. Een dataprovider is verantwoordelijk voor het ontsluiten van data over beperkingen voor wegtransport. De RDW voert die processtappen uit die nodig zijn om te voldoen aan de Inspire-richtlijnen, namelijk publicatie van metadata, ontsluiting van data via services en data-harmonisatie. Het RDW-project Inspire heeft in 2012 gerealiseerd dat de ICT zodanig is aangepast dat de rol als dataprovider is ingevuld. Dit (wettelijk) deel van het project is vóór de deadline van 28 december 2012 opgeleverd en geïmplementeerd. Daarnaast is een andere opzet van jaarontheffingen voor exceptionele transporten opgeleverd. Transporteurs kunnen hiermee vanaf 2 april 2013 een ontheffing aanvragen voor heel Nederland. Vanaf die datum kunnen ze, op basis van voertuig- en ladinggegevens, ook online zien op welke wegen ze mogen rijden. Als laatste onderdeel wordt, mogelijk nog voor 2 april 2013, een informatie- en beheermodule voor wegbeheerders gerealiseerd. Zo ontstaat meerwaarde voor wegbeheerders, de transportsector en overige ketenpartners. Planning- en afsprakensysteem (PAS) In november 2010 zijn de keuringsstations van de RDW gaan werken met een online planning- en afsprakensysteem (PAS). Omwille van een vlotte introductie is destijds besloten een aantal functionaliteiten uit de oorspronkelijke opzet in een tweede fase te realiseren. Ook zijn er bij het ontwikkelen en gebruik van de eerste fase meerdere gebruikerswensen naar voren gekomen. Zo hebben klanten in enquêtes wensen en verbetervoorstellen geuit. Deze uitbreidingen en verfijning van functionaliteit zijn in 2012 ontwikkeld. Sinds begin 2013 maken alle zestien keuringsstations hier gebruik van. PAS reikt echter verder dan alleen een afsprakenfunctionaliteit. Op termijn is het de bedoeling de beschikbare personeelscapaciteit, het maken van afspraken en de daadwerkelijk bestede tijd om te vormen tot een consistente informatiestroom. Dit leidt tot een meer efficiënte en transparante werkwijze, van het maken van een keuringsafspraak tot de kentekening van een voertuig. Dit levert voordelen op voor zowel de klant als de RDW. Vraag en aanbod zijn dan immers continu optimaal op elkaar afgestemd.
25 RDW Jaarverslag 2012
Doelstelling 3: Intern en extern permanent investeren in relaties Intern HR-strategie 2012 – 2017 De RDW is constant gericht op het moderniseren van de dienstverlening om in te kunnen spelen op kansen vanuit de omgeving. In- en externe ontwikkelingen vragen steeds om veranderingen in de organisatie. Dit vraagt om goed werkgeverschap waarbij management in dialoog met medewerkers duidelijkheid schept over de toekomstige organisatie. De medewerker is actief in deze dialoog en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling. In de HR-strategie 2012 – 2017 staat hoe personele aspecten vorm krijgen om bij te dragen aan de implementatie van de missie en de strategie van de RDW. Hierbij zijn drie dominante thema’s benoemd: Waarde toevoegen in de keten Duurzame inzetbaarheid Arbeidsmarkt en arbeidscapaciteit De HR-Strategie 2012 – 2017 is geen gedetailleerd stappenplan, maar een schets van de belangrijkste speerpunten voor een periode van vijf jaar. De eerste prioriteiten zijn de verdere ontwikkeling van strategische personeelsplanning en de opzet van een gesprekscyclus. De gesprekscyclus bestaat uit meerdere (functionerings)gesprekken per jaar. Daarnaast worden lopende initiatieven verder uitgewerkt. Ook worden divisiespecifieke onderwerpen opgepakt. Strategische personeelsplanning In 2011 heeft de RDW voor het eerst een analyse uitgevoerd in het kader van strategische personeelsplanning (SPP). Dit heeft geleid tot een RDW-brede rapportage over de verwachte ontwikkeling van het personeelsbestand in kwantitatief en kwalitatief opzicht tot 2015. In die rapportage zijn met name de effecten in kaart gebracht van de uitstroom door vergrijzing. In 2012 is er opnieuw een SPP-analyse uitgevoerd. Vervolgens zijn stappen in kaart gebracht die nodig zijn voor een verdere ontwikkelings- en verdiepingsslag op gebied van strategische personeelsplanning. Dit heeft geleid tot een planning tot en met 2016. Het doel van strategische personeelsplanning is onder meer dat de resultaten van de SPP-analyse een essentiële bijdrage leveren aan de realisatie van de doelen in de HR-strategie. De cruciale informatie van strategische personeelsplanning is daarbij van wezenlijk belang om de betrokken personeelsinstrumenten zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. CAO 2011 – 2013 In november 2012 is de nieuwe CAO vastgesteld. Deze heeft een looptijd van zestien maanden van 1 december 2011 tot 1 april 2013. Met dit arbeidsvoorwaardenakkoord is de afschaffing van de PASregeling (Partiële arbeidsparticipatie senioren) per 1 januari 2013 een feit geworden. Daarvoor in de plaats is het Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP) gekomen (zie onder). Voor de groep van 50 tot 56 jaar is er een ruime overgangsregeling afgesproken (PASOV). De totale kosten voor deze overgangsregeling bedragen ongeveer € 4,6 miljoen. Dit heeft voor 2012 geleid tot een extra dotatie aan de voorziening PAS-regeling van € 1,7 miljoen. Tenslotte is er een eenmalig brutobedrag uitgekeerd (€ 800 voor schaal 1 t/m 9 en € 400 voor schaal 10 en hoger, naar rato van het dienstverband) en geldt er 1%-salarisverhoging met ingang van 1 december 2012.
26 RDW Jaarverslag 2012
Invoering flexibel arbeidsvoorwaardenpakket Kernpunt van de CAO 2011 – 2013 is de invoering van een Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP) met ingang van 1 januari 2013. Met de invoering van het FAP vervallen de PAS-regeling en de leeftijdsdagen. Medewerkers die op 31 december 2012 57 jaar of ouder zijn kunnen gebruik blijven maken van de oude PAS-regeling. De leeftijdsdagen vervallen voor iedereen. Door FAP wordt het budget dat was gereserveerd voor ‘oudere’ medewerkers (PAS en leeftijdsdagen) herverdeeld over alle RDW-medewerkers. Iedere medewerker krijgt jaarlijks 6 extra verlofdagen (naar rato dienstverband). De medewerker kan deze dagen naar eigen keuze opnemen, sparen of verkopen. Dit zorgt voor meer keuzevrijheid, - mogelijkheden en - momenten om zo in te kunnen spelen op de behoeften en wensen die passen bij de persoonlijke levens- en werksituatie. Bovendien wordt de solidariteit tussen de verschillende generaties bevorderd en blijft de RDW ook in de toekomst een aantrekkelijk werkgever. Voor de groep medewerkers van 50 tot-56 jaar is een ruime overgangsregeling afgesproken (PASOV) en iedere medewerker heeft met FAP de mogelijkheid een met PAS vergelijkbare voorziening bij elkaar te sparen. Leren en ontwikkelen Vanuit de ambitie om te groeien naar een High Performance Organisatie investeert de RDW doelgericht in de ontwikkeling van management en medewerkers. De RDW wil een werkomgeving scheppen waarin leren en ontwikkelen vanzelfsprekend zijn, zodat medewerkers hun talenten optimaal kunnen ontplooien en duurzaam inzetbaar zijn. Tools In 2012 is het vervolg op de managementleergang Tools van start gegaan voor alle managers. De focus voor de komende modules van Tools is sterk gericht op ‘gedrag’, het zelf doen en toepassen van het geleerde in de praktijk. Er staan twee thema’s centraal: Visie & Strategie en Leiderschap. Het belangrijkste doel van ‘Visie & Strategie’ is dat alle RDW-managers vanuit hetzelfde RDW-brede perspectief werken. Bij ‘Leiderschap’ ligt de focus op verbinden, inspireren en dienend leiderschap. De eerste tweedaagse van deze module startte in oktober 2012. De module ‘Visie & Strategie’ staat voor 2013 gepland. Tussen de modules kunnen de deelnemers gebruik maken van intervisie. Ontwikkelings- en Professionaliseringstraject In 2012 hebben in totaal zes afdelingen/functiegroepen deelgenomen aan een ontwikkelings- en professionaliseringstraject (O&P). De O&P-trajecten zijn gericht op de collectieve ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden om zo de visie/ambitie van de afdeling te realiseren in lijn met de RDW-strategie. In 2012 heeft de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken een O&P-traject afgerond. De afdelingen Financiën en Control, Communicatie, Bedrijfsvoering en Innovatie (divisie Voertuigtechniek) en Relatiemanagement (divisie Registratie en Informatie) en de functiegroep Managementondersteuners zijn in 2012 gestart met O&P. Deze trajecten lopen door in 2013. Ook gaat in 2013 een aantal nieuwe trajecten van start. Vitaliteitsprogramma De kadernota ‘RDW, gezond en veilig op weg’ heeft in 2012 concrete invulling gekregen door de projecten Vitaliteit en Veiligheid. Omdat Vitaliteit hoog in het vaandel staat, investeert de RDW veel om de medewerker hierbij te faciliteren. In samenwerking met Menzis is Youplus aangeboden, een online coachingsprogramma. Het programma ging in maart van start op de Managementdag, waarna een promotieteam op alle locaties uitleg heeft gegeven. Alle medewerkers kregen de mogelijkheid deel te nemen aan de workshop Stress in balans. Ook konden ze op de eigen locatie een health check 27 RDW Jaarverslag 2012
laten uitvoeren en was er een digitaal Preventief Medisch Onderzoek Beeldschermwerk. Alle leidinggevenden hebben een workshop Vitaliteit gevolgd waarbij onder meer besproken is hoe ze duurzame inzetbaarheid in het eigen team bespreekbaar kunnen maken. Om te komen tot de bijbehorende gedrags- en cultuurverandering blijft de RDW ook de komende jaren aandacht vragen voor vitaliteitsthema’s. Ook blijft de RDW medewerkers ondersteuning bieden bij het vormgeven van hun eigen persoonlijk leiderschap op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Campagne ‘RDW veilig op weg’ In 2012 zijn bij de RDW 24 (arbeids)ongevallen gemeld. Veertien van deze ongevallen waren zonder letsel (slechts materiele schade en tien met licht letsel. Er was geen sprake van blijvend letsel. De RDW heeft de ambitie uitgesproken voor nul ongevallen; elk ongeval is er immers een te veel. Daarom is een campagne gestart om het bewustzijn over veilig werken te vergroten. Veel ongelukken hebben een grote menselijke factor in zich en zijn dus vermijdbaar. Om kennis over dit onderwerp te vergroten is de online module ‘RDW veilig op weg’ ontwikkeld voor alle medewerkers. In de module zijn niet alleen de risico’s voor technisch medewerkers meegenomen, maar ook de risico’s voor administratieve medewerkers. Daarnaast is er aandacht voor medewerkers die voor dienstreizen veel kilometers rijden. De module is verplicht voor alle leidinggevenden en voor medewerkers uit de ‘hoog risico groep’, zoals medewerkers op de keuringsstations en medewerkers die veel onderweg zijn. Zij moeten de module afsluiten met een certificaat. Voor de campagne is ook een website beschikbaar. Medewerkers kunnen hier hun eigen bijdrage plaatsen. Zo wordt de campagne voor en door RDW-ers gedragen. De campagne loopt door in 2013. Arbeidsmarktstrategie In maart 2012 is de nieuwe website www.werkenbijderdw.nl en een daaraan gekoppeld recruitmentsysteem de lucht in gegaan. In 2012 is de site door ruim 45.000 geïnteresseerden bezocht, waaronder 33.500 unieke bezoekers. De website vormt samen met het recruitmentsysteem het hart van de in 2011 geactualiseerde arbeidsmarktstrategie van de RDW. In 2013 wordt verder invulling gegeven aan de arbeidsmarktstrategie, onder meer door uitbreiding van de website met een onderdeel waarin sollicitanten kunnen testen of de RDW een werkgever is die bij ze past. Integriteit Naar aanleiding van een integriteitsschending is in 2012 een rondgang gehouden langs de keuringsstations van de RDW. De bijeenkomsten hadden tot doel om uitleg te geven over integriteit en om in een open sfeer te praten over de dilemma’s die men in de praktijk tegenkomt. Geïnventariseerd is welke vragen en onduidelijkheden er leven om medewerkers zo meer handvatten te kunnen bieden over hoe te handelen bij mogelijke dilemma’s. Een ander vermoeden van integriteitsschending is voorgelegd aan een externe klokkenluiderscommissie. De externe commissie heeft advies uitgebracht aan de directie dat zij geen vermoeden van een misstand hebben geconstateerd. De directie heeft dit aan de klager schriftelijk meegedeeld. Verder is afgelopen jaar overleg gevoerd over aanpassing van de Klachtenregeling ongewenst gedrag. Deze wordt naar verwachting in februari 2013 vastgesteld na overleg met de OR.
28 RDW Jaarverslag 2012
Waardenonderzoek In 2012 heeft de RDW een onderzoek laten uitvoeren naar waarden. Achtergrond voor dit onderzoek is de gedachte dat inzicht in de persoonlijke, heersende en gewenste waarden binnen de RDW een bijdrage levert aan de prestaties van de RDW. Werken vanuit een set gedeelde waarden past goed in de ambitie van de RDW om te ontwikkelen richting een high performance organisatie (HPO). In het onderzoek is gevraagd naar tien waarden die voor de medewerker persoonlijk belangrijk zijn, de tien belangrijkste waarden die men in de huidige organisatie terugziet en de tien waarden die men gewenst vindt voor de ontwikkeling van de RDW. De vragenlijst is ingevuld door ruim achthonderd medewerkers. De uitkomsten geven daarmee een goed beeld van de waarden binnen de RDW. Belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat binnen de RDW grote overeenstemming bestaat. Er zijn veel gelijke waarden gescoord, zowel onder medewerkers als onder managers. Bijvoorbeeld: eerlijkheid en dienstverlenend. Ook is goed inzicht ontstaan in de waarden die nodig zijn om groei naar HPO door te maken. Inmiddels is de organisatie aan de slag met het ontwikkelen van waarden die nodig zijn voor de gewenste organisatie, zoals open communicatie en duidelijkheid.
Extern Internationale gegevensuitwisseling via Eucaris Het Eucaris-systeem wordt door de diverse Europese zusterorganisaties van de RDW, en inmiddels ook door de Europese Commissie gezien als hét informatie-uitwisselingsmechanisme voor transportgerelateerde informatie binnen Europa. De RDW heeft vanaf het begin het secretariaat gevoerd en de ICT ontwikkeld en beheerd. Op basis van het Eucaris-verdrag wisselen zestien lidstaten momenteel technische voertuiggegevens en rijbewijsinformatie uit via het Eucaris-systeem. In 2012 zijn Italië en Noorwegen toegetreden. Ten opzichte van 2011 is het aantal voertuig- en rijbewijsbevragingen verdubbeld naar ruim 20 miljoen. Op het gebied van Eucaris hebben in 2012 de volgende ontwikkelingen gespeeld: Op basis van de Cross-border richtlijn (Richtlijn 2011/82/EU) wordt het systeem vanaf eind 2013 in 27 lidstaten ingezet voor de uitwisseling van eigenaar/houdergegevens voor de handhaving op acht verschillende verkeersovertredingen, zoals te snel rijden en door rood rijden. In 2012 heeft de RDW de Eucaris-specificaties opgeleverd aan Europa. De implementatie binnen de lidstaten is nu in volle gang. Eucaris is op basis van Verordening 1071/2009 officieel aangewezen als systeem waarmee gegevens van transportondernemingen, transportmanagers en transportovertredingen kunnen worden uitgewisseld. Hiermee kunnen lidstaten een systeem gebruiken voor álle Europese informatie-uitwisseling op transportgebied. Lidstaten kunnen sinds 2012 ook tachograafkaartgegevens uitwisselen via Eucaris. Door deze nieuwe mogelijkheid hoeft de RDW met Eucaris vanaf eind 2013 slechts één Europees uitwisselingsmechanisme in de lucht te houden. Naast het systeem van de Commissie is Eucaris op basis van de Derde Rijbewijsrichtlijn officieel aangewezen als uitwisselingsmechanisme voor rijbewijsgegevens. Bijna alle Europese lidstaten gaan de uitwisseling via Eucaris doen, waardoor het systeem van de Commissie eigenlijk overbodig wordt. De verwachting is dat eind 2013 de meeste lidstaten met elkaar zijn verbonden. 29 RDW Jaarverslag 2012
Eucaris gaat ook gebruikt worden voor de bevraging van extra voertuiginformatie over buitenlandse voertuigen die betrokken zijn bij een ongeval. Dit gebeurt in de hele EU, maar ook daar buiten, zoals in Rusland. Door deze extra voertuiginformatie weten hulpverleners om welk type voertuig het gaat en zijn ze beter in staat de juiste hulp te bieden. Vanaf 2015 zijn nieuwe voertuigen voorzien van een techniek die noodoproepen naar 112-centrales kan sturen. Deze noodoproepen of eCalls worden automatisch verstuurd als een voertuig bij een ongeval is betrokken en bevat onder andere de GPS-coördinaten en het chassisnummer van het voertuig. In 2012 is gewerkt aan de implementatie van de Nederlandse eCall-keten. Met Roemenië is een proef gedaan voor de internationale uitrol van eCall. Ook is gewerkt aan het toevoegen van eCall aan voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De Europese Commissie is in 2012 erg druk geweest met de opzet van nieuwe wet- en regelgeving over herregistratie van voertuigen binnen Europa. Ook is de Commissie bezig de wetgeving rondom typegoedkeuringen en certificaten van overeenkomst (CVO) aan te passen. De registratieautoriteiten hebben bij de Commissie aangegeven dat gebruik moet worden gemaakt van bestaande Europese CVO-, TGK- en APK-registraties en dat deze via Eucaris met elkaar moeten worden verbonden. Nieuw te ontwikkelen, dure, centrale Europese registraties zijn dan niet nodig. De Commissie gaat vooralsnog mee in de oplossingen van de lidstaten. Dit betekent het Eucaris-systeem als verplichting in de nieuwe herregistratiewetgeving wordt opgenomen. Public Affairs In 2011 is de ‘visie internationaal’ vastgesteld. In uitwerking hiervan is de RDW aan de slag gegaan met een structurele invulling van Public Affairs. De RDW wil een betrouwbare partner zijn voor ‘beleid’ en ‘branche’. Door Public Affairs serieus in te richten, maakt de RDW dit waar: de RDW levert gevraagd en ongevraagd advies over alle terreinen waar zijn expertise ligt. Zo kan de RDW beleid- en regelgeving beter voeden, vanuit uitvoeringsperspectief. Het doel is uiteindelijk dat de RDW en de Nederlandse samenleving niet geconfronteerd worden met onmogelijke opgaven in de uitvoering en dat kansen optimaal benut worden. Dit houdt in het prioriteren, monitoren en coördineren van (inter)nationale en Europese ontwikkelingen in beleid en regelgeving. Public Affairs is met name gericht op de beleidsvoorbereidende fase en op fundamentele wijzigingen van beleid. Op de geprioriteerde ontwikkelingen gaat een dossierteam aan het werk. Een dossierteam bestaat uit vertegenwoordigers van alle RDW-organisatieonderdelen die kennis over hebben over het onderwerp of ermee te maken krijgen. De eerste dossierteams zijn succesvol van start gegaan met de Europese voorstellen voor de APK en de herregistratie van voertuigen uit andere lidstaten. Uit de eerste ervaringen blijkt dat zowel ‘beleid’ als ‘branche’ ingenomen zijn met deze nieuwe aanpak. eID Voor een verdere digitalisering van processen en diensten aan burgers en bedrijven is identificatie en authenticatie van belang. Hiervoor is een eID (elektronische Identiteit) van een hoog beveiligingsniveau nodig, een eID ‘hoog’. In 2012 heeft de RDW samen met een aantal andere overheidsorganisaties gewerkt aan de vormgeving van een Nederlands eID-stelsel. Hierbij is ook nagedacht over de beste manier om een eID ‘hoog’ te introduceren. In 2012 is onderzocht of het rijbewijs en of de kentekencard (op creditcardformaat) mogelijke dragers zijn van een eID. Dit betekent dat er een chip op moet komen. Vanuit de EU is het al verplicht
30 RDW Jaarverslag 2012
de kentekencard te voorzien van een chip. Voor het rijbewijs is dit door de Derde Rijbewijsrichtlijn nu ook mogelijk. Intelligente Transport Systemen (ITS) In 2012 zijn de voorbereidingen getroffen voor een volgende stap met Intelligente Transport Systemen (ITS). Het toenemend wegverkeer in Europa leidt tot congestie, milieu- en sociale problemen. Alleen traditionele maatregelen, zoals de uitbreiding van het bestaande wegennet, volstaan niet. Met ITS worden telecommunicatie, elektronica en informatietechnologie geïntegreerd met verkeerstechniek. Zo kan een aanzienlijke bijdrage geleverd worden aan het verbeteren van de milieuprestaties, veiligheid van het wegvervoer en mobiliteit. De Europese Commissie en het ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben ITS tot prioriteitsonderwerp gemaakt. ITS omvat veel onderwerpen die passen bij de missie van de RDW: Partner in Mobiliteit. De ontwikkelingen op dit gebied raken de processen van de RDW door de impact op het voertuig. Veel van de ITS-systemen zijn al ontwikkeld en getest en staan nu aan de vooravond van meer grootschalige beproevingen in de praktijk. Dit brengt nieuwe mogelijkheden voor het verbeteren van verkeersveiligheid, mobiliteit, doorstroming en milieu. Een eerste verkenning voor toelating van een dergelijk voertuig in Nederland is gestart. 2012 stond ook in het teken van visieontwikkeling en interne- en externe samenwerking. Om ITS efficiënt in te zetten wordt onder meer nauw samengewerkt met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Connekt, Rijkswaterstaat en marktpartijen. Daarnaast is ingezet op meerdere concrete ITSprojecten zoals eCall, elektronische kentekenplaten, Geo-data, parkeren en aan de Europese standaardisatie op het gebied van beprijzen (European Electronic Tolling Services - EETS). Elektrische voertuigen In 2012 is het aantal elektrische auto’s op de Nederlandse wegen verder gestegen. In november was ruim 2% van de verkochte personenauto’s een elektrische auto. Geheel in lijn met de maanden ervoor werd de sterke stijging voornamelijk veroorzaakt door plug-in hybrides: bijna 90% van de nieuwe elektrische auto’s was een zogenoemde plug-in hybride. Dat is een hybride waarbij de batterijen van de auto via een laadpunt en via de motor kunnen worden opgeladen. Ook in 2012 heeft de RDW actief bijgedragen aan de veiligheid van elektrische voertuigen. Bijvoorbeeld door het toestaan van een extra rijgeluid op stille voertuigen, zodat andere verkeersdeelnemers de voertuigen beter kunnen opmerken. Nederland loopt hiermee voorop in Europa. Samenwerking met zusterorganisaties In 2006 kreeg de samenwerking tussen de Europese registratieautoriteiten vorm door de oprichting van de EReg (Association of European Vehicle and Driver Registration Authorities). Deze samenwerking tussen 27 leden richt zich op diverse onderwerpen rond documentatie-, registratie- en informatie-uitwisseling over voertuigen en rijbewijzen. De RDW voert sinds 2007 het voorzitterschap en secretariaat van EReg. In mei 2012 vond de jaarlijkse EReg Plenary Board & Annual Conference plaats op Isle of Man. Tijdens deze conferentie werd EReg formeel een AISBL, een internationale vereniging zonder winstoogmerk onder Belgisch recht. Een mooie mijlpaal in de verdere professionalisering van het samenwerkingsverband. Een belangrijke ontwikkeling die EReg op de voet volgt, is het initiatief van de Europese Commissie voor het verbeteren van de herregistratie van 31 RDW Jaarverslag 2012
voertuigen in Europa. Ook houdt EReg de ontwikkelingen rondom de nieuwe APK-regelgeving en de bijbehorende Europese gegevensuitwisseling nauw in de gaten gehouden. In het kader van kennisuitwisseling heeft de RDW in 2001 het initiatief genomen tot het rapport ‘The Vehicle Chain in Europe’. In dit rapport worden de processen van registratieautoriteiten in Europa met elkaar vergeleken. In 2012 is een online versie van het document gerealiseerd. Door deze ‘online kennisbank’ kunnen registratieautoriteiten nog makkelijker kennis nemen van elkaars werkwijze en processen. Advies- en bijstandsprojecten met andere landen Het tempo waarin nieuwe landen aansluiten bij de Europese Unie vertraagt. Hierdoor neemt ook het aantal landen af dat de RDW om steun vraagt bij de implementatie van Europese regelgeving. In 2012 zijn daarom minder projecten uitgevoerd dan voorgaande jaren. Wel is succesvol samengewerkt in Rusland. De samenwerking met de Russische universiteit (NNSTU) verloopt voorspoedig. Ook werd eind 2012 bekend dat een Nederlands consortium met onder meer de universiteit Twente, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en ARN een tender van het Russisch ministerie van Onderwijs heeft gewonnen. Op verzoek van Curaçao heeft een RDWmedewerker geadviseerd over verbetering van de Wegenverkeerswet. De RDW zou India assisteren bij het ontwikkelen van de APK, voertuigregistratie en e-learning. Helaas is dit project gestaakt, omdat er onvoldoende belangstelling uit India bleek te zijn om daadwerkelijk te starten. Sponsoring De RDW heeft in 2012 op sponsorbasis meegewerkt aan een aantal innovatieve voertuigontwikkelingen. Voorbeelden daarvan zijn de Nuna 6, het Universiteit Racing Team, en Superbus. De RDW heeft een interne procedure ontwikkeld om sponsoraanvragen beter te kunnen afwikkelen. Internationaal overleg De RDW participeert namens de Nederlandse overheid in internationaal overleg over voertuigeisen die invloed hebben op milieu, voertuig- en verkeersveiligheid en volksgezondheid. In 2012 is de RDW nauw betrokken geweest bij de volgende ontwikkelingen: Emissie De RDW werkte mee aan de ontwikkeling van een nieuwe testprocedure die de daadwerkelijke NOxemissie van lichte voertuigen weergeeft. Uit verschillende studies bleek dat er grote verschillen zitten tussen de NOx-emissies in de typegoedkeuring en de emissie op de weg. De emissiewaarden van dieselvoertuigen komen in de praktijk vaak meer dan zes keer boven de limietwaarde van de Euro 5emissienorm uit, terwijl ze volgens de typegoedkeuring wel aan de eisen voldoen. De voortgang van deze ontwikkeling verloopt moeizaam. Ook neemt de RDW deel aan de UN-ECE werkgroep ‘Pollution and Energy’ (GRPE). Deze ontwikkelt een nieuwe wereldwijde geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen. Dit proces is in een versnelling geraakt onder druk van het Europees Parlement. Het doel is om realistischer CO2-waardes te krijgen in de typegoedkeuring van personenauto’s. Er is een subgroep voor de ontwikkeling van een nieuwe ritcyclus en een voor de ontwikkeling van een nieuwe testprocedure. Hierbij wordt ook gekeken naar elektrische en hybride voertuigen.
32 RDW Jaarverslag 2012
Geluid De RDW praat in de Raadswerkroep Motorvoertuigen van de Europese Unie mee over de nieuwe limietwaarden van de nieuwe geluidtestmethode voor voertuigen op vier of meer wielen. In de UNECE werkgroep Geluid wordt gewerkt aan een voorstel voor een geconsolideerde versie van UN-ECE Reglement 51 over het geluidsniveau van voertuigen met vier of meer wielen. Hierin wordt ook het nieuwe ISO-testwegdek opgenomen, om de spreiding van testresultaten te beperken. Verlichting In navolging van eerdere ontwikkelingen op auto’s, vrachtwagens en bussen, wordt nu ook voor motorfietsen de mogelijkheid gecreëerd om relatief eenvoudige bochtverlichting toe te passen. De RDW was namens Nederland zeer intensief betrokken bij zowel het opstellen van de voorstellen als bij de onderhandelingen hierover. Banden De RDW participeert in de werkgroep Tyre GTR. Deze werkgroep heeft in 2012 een eindvoorstel gemaakt voor een GTR2 voor geharmoniseerde eisen voor radiaalbanden voor personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. Algemene veiligheid Onder leiding van de RDW is gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe meetmethode voor het bepalen van de effectieve hoofdsteunhoogte. Ook heeft Nederland in 2012 een voorstel gepresenteerd voor een GTR over de veiligheid van voetgangers. Het voorstel ging over het opslaggebied op de motorkap en was gebaseerd op een interpretatie die al door meerdere partijen werd toegepast, waaronder door de RDW. Het voorstel is positief ontvangen. De RDW praat mee in de discussie over het opschonen van de eisen voor bedrijfsdeuren, ruiten en nooduitgangen in voertuigen. Ook heeft een eerste oriëntatie plaatsgevonden voor het verplichten van automatische brandblussystemen. Overig De afgelopen jaren houdt de Euro NCAP zich bezig met de ontwikkeling van testen voor actieve veiligheidssystemen, zoals autonome noodstopsystemen (AEB), Attention Assist en Intelligent Speed Assistance (ISA). In aanloop hiernaartoe zijn de Euro NCAP Advanced Rewards in het leven geroepen. Hiermee kunnen fabrikanten nu al extra waardering krijgen voor innovatieve veiligheidssystemen. De RDW neemt namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu deel in Euro NCAP, zowel in de Technical Working Groups als in de Assessment Groups voor NCAP Advanced. Op verzoek van Japan en met instemming van de EU is een werkgroep gestart die zich bezighoudt met de realisatie van een International Whole Vehicle Type Approval3 (IWVTA). De RDW participeert hierin. De werkgroep bereidt ook een herziening voor van de Overeenkomst van 1958.
2
global technical regulation. Dit zijn wereldwijd geharmoniseerde reglementen.
3
een voertuigtypegoedkeuring op basis van reglementen
33 RDW Jaarverslag 2012
2.4
Kerntaken en bedrijfsresultaten
TOELATING Voordat voertuigen op de weg worden toegelaten en bij ingrijpende aanpassingen daarna, beoordeelt de RDW of is voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De RDW is de nationale autoriteit die de veiligheids- en milieuaspecten van het wagenpark in Nederland bewaakt. Typegoedkeuringen Na beoordeling en testen van voertuigen of voertuigonderdelen ontvangt de fabrikant een testrapport. Na goedkeuring van een testrapport door een goedkeuringsautoriteit ontvangt de fabrikant een internationale- of nationale typegoedkeuring. Hiermee kan hij producten zonder aanvullende keuring op de markt brengen. De goedkeuringen vormen de basis voor toelating op de weg en daarmee voor de registratie en kentekening van een voertuig. Als Nederlandse goedkeuringsautoriteit voert de RDW deze activiteiten uit voor fabrikanten uit de hele wereld. Op dit punt concurreert de RDW in meer of mindere mate met Europese goedkeuringsautoriteiten in andere EU-lidstaten.
Het aantal afgegeven internationale typegoedkeuringen steeg iets ten opzichte van 2011, het aantal afgegeven testrapporten daalde marginaal. De geplande afbouw van de nationale certificaten zet door (-63%). Dit komt doordat het nu voor vrijwel alle voertuigcategorieën mogelijk is een internationaal certificaat te verkrijgen. Dit is aantrekkelijker en ook vaak verplicht voor de fabrikant dus daar wordt steeds vaker gebruik van gemaakt. In 2012 heeft de RDW een groot aantal procesverbeteringen ingezet op het gebied van typegoedkeuringen. Dit heeft geresulteerd in een eerlijker tariefstructuur voor testwerkzaamheden. Ook is een aantal interne systeemverbeteringen voorbereid. Deze worden in 2013 verspreid over het jaar doorgevoerd. Verder zijn de interne samenwerking en uitwisselbaarheid vergroot. De RDW heeft het toezicht op fabrikanten verder verbeterd door meer risicogeoriënteerd te gaan werken. Hierbij verschilt de aanpak per fabrikant, afhankelijk van het gemeten risico. Bedrijven met een groot risico worden bezocht, voor bedrijven met een lager risico kan worden volstaan met een administratieve controle. In 2012 is deze methodiek doorontwikkeld. Ook zijn instandhoudingskosten voor typegoedkeuringen geïntroduceerd. Hierdoor wordt het risicogeoriënteerd toezicht op een eerlijkere manier doorbelast. Op het gebied van toezicht op fabrikanten is de RDW samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig het toezicht door de verschillende lidstaten verder te harmoniseren. Hierdoor worden de verschillen tussen lidstaten verder verkleind.
34 RDW Jaarverslag 2012
In 2012 is een start gemaakt met het doorvoeren van verbeteringen in het proces rondom terugroepacties (recalls). Ook is gestart met verbeterde en vernieuwde informatieverstrekking rondom deze terugroepacties op algemeen niveau en op kentekenniveau. Het aanmeldproces voor terugroepacties is aangescherpt, en de aanlevering van de betreffende voertuigdata is geautomatiseerd. Daarnaast is een zogenoemd terugroepregister gerealiseerd waarmee de status van een terugroepactie op kentekenniveau kan worden gevolgd. In 2011 heeft de RDW intensief contact gehad met producenten waardoor in dat jaar ook meer oude recallmeldingen zijn binnengekomen waardoor het totaal aantal meldingen relatief hoog was. In 2012 hebben producenten alleen meldingen gedaan die betrekking hadden op 2012. Dit verklaart waarom het aantal ten opzichte van 2011 fors is afgenomen. Het is niet bekend wat de redenen zijn voor de daling van het aantal meldingen via RAPEX en door consumenten. Individuele keuring en toelating De RDW laat ook voertuigen toe op individuele basis. Dat gebeurt op de zestien landelijk verspreide keuringsstations van de RDW. De werkzaamheden bestaan uit het keuren en inschrijven van voertuigen uit het buitenland, voertuigen die na een zware schade zijn hersteld en opnieuw moeten worden gekeurd, voertuigen waarvan de politie of douane het kentekenbewijs heeft ingevorderd en het kenteken weer geactiveerd moet worden en voertuigen waarvan de inrichting is aangepast. Voertuigen met een bijzondere toepassing zoals autobussen, taxi’s, voertuigen voor het vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) ondergaan naast de ‘gewone’ toelatingskeuring ook een specifieke inrichtingskeuring bij de RDW. Daarnaast heeft de RDW de taak om bijzondere voertuigen zoals autobussen en voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen periodiek te keuren. De keuringsstations van de RDW leveren bij deze activiteiten informatie ter bestrijding van voertuigcriminaliteit. Ook assisteren de keuringsstations de Politie, Inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen Inspectie Verkeer en Waterstaat) bij technische controles langs de weg. Voor de Belastingdienst en de Douane beoordelen de technisch medewerkers de voertuigen die in beslag genomen zijn door de zogenoemde ‘PLUK ZE-actie’ op identiteit. Dit alles vraagt om intensieve samenwerking binnen en buiten de RDW.
35 RDW Jaarverslag 2012
In 2012 is het aanbod van te keuren voertuigen gedaald. De oorzaak van de daling van het aantal importkeuringen is te vinden in de economische recessie en aanscherping van de fiscale voorwaarden. Het totaal aantal periodieke keuringen dat is uitgevoerd door de RDW is in 2012 licht gedaald. Evenals in 2011 konden klanten in 2012 weer gebruik maken van de mogelijkheid van het keuren zonder afspraak. Ook hebben klanten de mogelijkheid gekregen om zelf online afspraken in te plannen via www.rdw.nl. Begin 2013 heeft een optimalisatie plaatsgevonden om klanten via deze weg nog beter te bedienen. Verder is het schadekeuringsproces begin 2012 vernieuwd. Zo is geïnvesteerd in professionele meetapparatuur en in opleiding van de medewerkers. In 2013 wordt dit schadeproduct verder geoptimaliseerd door het gebruik van professionele apparatuur voor wieluitlijning. Deze is speciaal voor dit doel aangeschaft. Op het gebied van innovatie en samenwerking met branchepartijen heeft de RDW onlangs een nieuw product geïntroduceerd, te weten invoerkeuring voor klassieke voertuigen. Een aantal medewerkers is geselecteerd en opgeleid om deze specialistische keuring te kunnen uitvoeren. De RDW komt hiermee tegemoet aan een lang gekoesterde wens van liefhebbers van historische voertuigen en de FEHAC (Federatie van Historische Automobielclubs). Samen met de Politie is een proef gestart met de VIN-cube. Met deze apparatuur is eenvoudig na te gaan of een voertuig gestolen onderdelen bevat. De apparatuur is gekoppeld aan Eucaris, waardoor het niet alleen een nationaal, maar ook een internationaal karakter heeft gekregen. Ontheffingen exceptioneel transport Alle transporten die de wettelijke toegestane maten en/of gewichten overschrijden moeten in het bezit zijn van een ontheffing voor ze de openbare weg op mogen. De RDW is de centrale ontheffingverlener voor alle wegen in Nederland, ook niet-rijkswegen.
De afgifte van incidentele ontheffingen is met name in het laatste deel van 2012 iets gedaald als gevolg van de aanhoudende crisis. Het aantal afgegeven jaarontheffingen is nagenoeg gelijk aan dat in 2011. De doorlooptijden voor afgifte van ontheffingen zijn het gehele jaar stabiel geweest. Deze zijn grotendeels binnen de afgesproken termijnen gebleven. Dankzij de goede resultaten van de proeffases van de Lange Zware Voertuigen (LZV) heeft de minister van Infrastructuur en Milieu in mei 2011 besloten om LZV’s structureel toe te staan. In 2012 is hier samen met de branche en het Ministerie gestalte gegeven aan een uitwerking van deze beslissing. Door de zekerheid die hiermee is ontstaan voor transporteurs, is het aantal ontheffingen LZV gegroeid naar zo’n achthonderd jaarontheffingen. De prognose is dat dit aantal verder zal toenemen. Per 2013 is de LZV structureel toegelaten in Nederland. De toelating en ontheffing van de LZV’s is door de RDW geregeld in de ‘beleidsregel Keuring en ontheffingverlening LZV’. De evaluatie van het werkproces van ontheffingverlening voor exceptioneel transport is in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgevoerd. Het resultaat van de evaluatie is 36 RDW Jaarverslag 2012
inmiddels omgezet in een plan voor de toekomst. De nadruk ligt met name op het vereenvoudigen van werkprocessen, beleid en ontheffingsdocumenten. In samenwerking met wegbeheerders, handhavers en brancheorganisaties worden de voorgestelde verbeteringen omgezet in concrete stappen naar de toekomst. TOEZICHT EN CONTROLE Erkenningen De RDW verleent verschillende soorten erkenningen aan bedrijven uit de voertuigbranche. Naast erkenningen voor het uitvoeren van de periodieke keuringen (APK) en het inbouwen van gasinstallaties (LPG), snelheidsbegrenzers (SB), tachografen (TA) en sinds 2012 ook inbouw van het Alcoholslot (ASP) verleent de RDW ook erkenningen voor het houden van voertuigen in bedrijfsvoorraad, het rijden met een handelaarskenteken (groene platen) en het produceren van kentekenplaten.
Het aantal LPG-erkenningen laat al jaren een sterke daling zien. Oorzaak is dat bij moderne auto’s het steeds moeilijker, zo niet onmogelijk wordt om een LPG-installatie in te bouwen. Hierdoor neemt het aantal bedrijven met deze erkenning af en verschuift het werk naar specialisten. In 2012 is de Europese Commissie gekomen met een concept Europese Verordening met daarin diverse wijzigingen met betrekking tot de APK. De RDW heeft samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu diverse overleggen bijgewoond om het standpunt van Nederland uit te dragen.
Het totaal aantal erkenninghouders is licht gedaald. Dit komt door een hoger aantal beëindigingen als gevolg van de economische situatie.
37 RDW Jaarverslag 2012
In 2012 is de export van voertuigen toegenomen. Dit heeft meerdere oorzaken, zoals een verandering in de BPM-regeling (restitutie BPM bij export), goede kwaliteit van Nederlandse auto’s en de langere levensduur van voertuigen. Dit succes trekt meer bedrijven aan die de bevoegdheid ‘export’ en/of ‘export dienstverlening’ aanvragen. Toezicht op erkenninghouders Tijdens bedrijfsbezoeken controleert de RDW of de erkende bedrijven nog steeds voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Als dit niet het geval is, kan de RDW een sanctie opleggen. Een erkenning kan tijdelijk worden geschorst of definitief worden ingetrokken. De oude norm van een bedrijfsbezoek per twee jaar is begin 2012 vervangen door een combinatie van reguliere periodieke controlebezoeken en bezoeken in het kader van risicogeoriënteerd toezicht.
In 2012 In het kader van de erkenningsregelingen APK, LPG, SB en TA zijn 4.457 bedrijfsbezoeken uitgevoerd, dit betrof zowel periodieke basisbezoeken (controlebezoeken) als bezoeken na een aanvraag voor een nieuwe erkenning. Dit is een stijging van 22% ten opzichte van 2011. 1.453 van deze bezoeken APK, LPG, SB en TA vonden plaats in combinatie met een bezoek op basis van een risicoprofiel, deels aan APK-keuringsinstanties die nog niet voorzien zijn van een remmenbank. De remmenbank is vanaf 1 mei 2014 verplicht. Tijdens deze bezoeken heeft de RDW de erkenninghouders nogmaals geattendeerd op deze verplichting en zijn ze gewezen op het risico dat wordt gelopen als ze op 1 mei 2014 geen beschikking hebben over een remmenbank. ______________________________ 4
Alleen totaal aantal bedrijfsbezoeken beschikbaar over 2010. Uitsplitsing hiervan is niet mogelijk, omdat er nog geen sprake was van
risicogeörienteerd toezicht.
38 RDW Jaarverslag 2012
Eind oktober 2011 is het Toezichtbeleid APK gewijzigd. Deze wijziging brengt met zich mee dat bepaalde overtredingen nu een tijdelijke intrekking tot gevolg hebben in plaats van een definitieve intrekking. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal definitieve intrekkingen sterk gedaald is. Het aantal tijdelijke intrekkingen is hierdoor wel gestegen. De risicogeoriënteerde aanpak heeft als effect dat het totaal aantal sancties tegen erkenninghouders en keurmeesters APK is gestegen. Er wordt immers meer toezicht gehouden op erkenninghouders en keurmeesters waar het risico groter is dat de procedures niet goed gevolgd zijn.
De RDW heeft de afgelopen jaren het toezicht onder de loep genomen. Het doel was de toezichtfunctie te professionaliseren en daarmee risicovolle situaties in de voertuigketen te voorkomen. Het toezicht door de RDW is risicogeoriënteerd geworden. Dit heeft geleid tot een nieuwe opzet van de jaarverslagcijfers. In de nieuwe situatie blijft er een minimale bezoekfrequentie bestaan van een bezoek per twee jaar, het zogenoemde basisbezoek. Daarnaast worden er bezoeken uitgevoerd voor 1e aanvragen, verscherpt toezicht en bezoeken op basis van een risicoprofiel. ______________________________ 5
Alleen totaal aantal bedrijfsbezoeken beschikbaar over 2010. Uitsplitsing hiervan is niet mogelijk, omdat er nog geen sprake was van risicogeörienteerd toezicht.
39 RDW Jaarverslag 2012
In 2012 zijn meer kleine ondernemers een autobedrijf gestart, waardoor meer bezoeken hebben plaatsgevonden in het kader van een 1e aanvraag. Het aantal basisbezoeken is lager dan in 2011. In 2012 is overgaan op risicogeoriënteerd toezicht. Hierdoor is het aantal bezoeken op basis van een risicoprofiel toegenomen. Zo’n bezoek vraagt meer reis- en bezoektijd, omdat ze immers niet worden gepland in combinatie met bezoeken aan andere erkenninghouders in de omgeving. In 2012 was ‘mogelijk misbruik van de controleletter’ een van de factoren in het risicoprofiel. Dit heeft geleid tot meer bezoeken. Een andere factor in het risicoprofiel was meldingen vanuit politie en Belastingdienst.
Het uitvoeren van risicogeoriënteerd toezicht leidt tot meer bezoeken bij bedrijven met een hoger risicoprofiel. Daar is dus een grotere kans dat wordt geconstateerd dat de procedures niet goed worden gevolgd. Dit verklaart de toename van het aantal sancties voortgekomen uit bedrijfsbezoeken. Toezicht op erkenningen In 2012 zijn de APK-percentages van 3% gehaald. Het aantal afmeldingen was lager dan verwacht. Dit werd onder meer veroorzaakt door de toename van het aantal schorsingen en de stijging van het aantal geëxporteerde voertuigen. Hierdoor zijn iets minder steekproeven uitgevoerd. Ook de wettelijke norm van 5% voor de overige erkenningsvormen is gehaald. Dit betekent dat alle doelen op dit gebied voor 2012 zijn gehaald. De erkenning Alcoholslot (ASP) is in 2012 van start is gegaan.
40 RDW Jaarverslag 2012
REGISTRATIE- EN INFORMATIEVERSTREKKING De RDW registreert de gegevens van voertuigen en hun eigenaren. De registers bevatten daarnaast ook vaartuig-, verzekerings-, rijbewijs-, bromfietscertificaat- en persoonsgegevens. Ze worden dagelijks geraadpleegd door andere overheden en private organisaties. Uit de registers De levering van informatie uit de registers kan op twee manieren. De ene manier is het direct online bevragen van individuele voertuigen. De andere manier is de periodieke levering of levering op verzoek van een vaste set aan gegevens (batch).
41 RDW Jaarverslag 2012
In 2012 is de totale elektronische informatieverstrekking uit de registers gegroeid met 157%. Dit komt voor een groot deel doordat het Landelijk Parket in 2012 informatie in een batch krijgt aangeleverd. Deze informatie houdt verband met de informatie uit flitspalen (circa 1 miljard verstrekkingen). Daarnaast is in 2012 het Nationaal Parkeerregister geïntroduceerd. Hierdoor is het aantal online bevragingen door de gemeenten met 70 miljoen bevragingen toegenomen. Politie, Justitie en BZK Politie, Justitie en BZK kunnen de registers van de RDW online bevragen in het kader van handhavingstaken die voortkomen uit wet- en regelgeving. Voorbeelden zijn de Wegenverkeerswet en handhaving op APK- en WAM-verplichting. Meer dan de helft van de informatieverstrekking betreft frequent herhaalde verstrekkingen over voertuigen waar iets mee ‘aan de hand is’ voor de zogenoemde ANPR-controles (automatic numberplate recognition) door de Politie. Een substantieel deel van de gevraagde informatie bestaat uit eenvoudige bevragingen, zoals de controle van APKgoedkeuringen. In 2012 is het aantal online informatieverstrekkingen aan Politie, Justitie en BZK met 19% gestegen. De RDW levert voor deze handhavingstaken ook periodiek een vaste set aan gegevens uit de registers. In 2012 is de batch informatieverstrekking met 643% gegroeid ten opzichte van 2011. Deze groei komt betreft vooral informatie in het kader van flitspalen. In voorgaande jaren kreeg het Landelijk Parket hiervoor twee keer per jaar een bestand aangeleverd. In 2012 is dit vervangen door een BI-toepassing, zodat met behulp van business intelligence een selectie kan worden gemaakt en een bestand gemakkelijker en sneller kan worden aangeleverd. Daarnaast wordt dit bestand vanaf 2012 aan meerdere partijen verstrekt. Voertuigbranche In 2012 zijn 39% meer online bevragingen gedaan door de voertuigbranche. Dit komt vooral door de aansluiting van een nieuwe provider eind 2011. In batches is 9% meer informatie verstrekt. Dit komt vooral door de aansluiting van een nieuwe provider eind 2011. Ministerie van Financiën (Belastingdienst en Douane) In 2012 is in het kader van de houderschapsbelasting minder informatie verstrekt aan het ministerie van Financiën. Verzekeraars Verzekeraars hebben in 2012 minder informatie opgevraagd bij de RDW (-11%). Dit betreft vooral kentekeninformatie. 42 RDW Jaarverslag 2012
Klanten BKR In 2012 hebben klanten van het Bureau Krediet Registratie (BKR) 2,4 miljoen keer de geldigheid van een rijbewijs geverifieerd in het register van de RDW. Dit is een daling van 14% ten opzichte van 2011, waardoor het aantal bevragingen nagenoeg gelijk is aan dat in 2010. Gemeenten De afdelingen Burgerzaken, Milieuzaken, Parkeerdiensten en Parkeerbelastingen van gemeenten hebben 407% meer informatie opgevraagd. Deze stijging heeft te maken met de introductie van het Nationaal Parkeerregister. Eind 2012 hadden zestien (grote) gemeenten aangesloten op dit Nationaal Parkeerregister. Het register is ongeveer 70 miljoen keer online bevraagd. Overigen In 2012 is een toename geweest van verstrekkingen onder andere aan het CBR en het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit. In het aantal batch informatieverstrekkingen is een groei te zien van 9% ten opzichte van 2011. Deze toename komt vooral door een groei in het aantal verstrekkingen aan het CBS en aan het Verbond van Verzekeraars. Overige informatieverstrekking
In 2012 is de RDW minder vaak telefonisch bevraagd dan in 2011. Met name de zakelijke lijnen (handelaren en rekening-courant) zijn minder vaak gebeld. Dit is mogelijk een gevolg van een teruggang in de autohandel door minder koop en verkoop van voertuigen. De RDW werkt sinds 2011 samen met Unamic HCN, een leverancier voor klantcontactdiensten. Zij handelen een deel van de telefoongesprekken (65%) af en een deel van de e-mails (25%). Deze resultaatgerichte samenwerking heeft in 2012 onder meer geleid tot een verlaging van de wachttijd. In mei 2012 heeft de RDW de uitwisseling van kentekengegevens met Zwitserland overgenomen van het CJIB. De RDW heeft in 2012 in totaal 31.536 schriftelijke bevragingen uit Zwitserland ontvangen. ______________________________ 6
De RDW maakt voor de webstatistieken gebruik van een aantal cookies. Om te voldoen aan artikel 11.7a Telecommunicatiewet (de
zogenaamde Cookiewetgeving), zijn deze cookies per 1 december 2012 uit gezet. Over de maand december zijn dan ook geen tellingen over het internetgebruik. Deze jaarcijfers zijn door extrapolatie tot stand gekomen.
43 RDW Jaarverslag 2012
Hiermee is het aantal ingekomen brieven meer dan verdubbeld ten opzichte van 2011. Voorlopig blijft deze situatie zo bestaan. Het aantal bezoeken aan de RDW-site is in 2012 verder afgenomen. Dit kan te maken hebben met een afnemende behoefte aan informatie over RDW-producten en diensten. Daarentegen is gebleken dat voor informatie over de producten en diensten van de RDW (zoals APK) ook gebruik gemaakt kan worden van informatiebronnen buiten de RDW.
DOCUMENTAFGIFTE
Kentekenbewijs deel 1A Door de economische krimp zijn in 2012 minder voertuigen verkocht dan in 2011. Hierdoor is 10% minder kentekenbewijzen deel 1A (voertuigbewijs) afgegeven. In juni 2012 zijn meer delen 1A voor personenauto’s afgegeven dan in juni 2011 (58%). Dit heeft te maken met een wijziging in de CO2normen. Voertuigen die voor 1 juli 2012 te naam werden gesteld hadden een gunstiger BPM en bijtelling. Veel particuliere en zakelijke rijders hebben hiervan geprofiteerd. De afgifte van vervangende documenten en bijzondere documenten zijn in lijn met 2011. Kentekenbewijs deel 1B De economische krimp was ook van invloed op het aantal afgegeven kentekenbewijzen deel 1B (tenaamstellingsbewijs). De invloed was echter minder groot dan bij de afgifte van delen 1A. Dit komt door het substitutie-effect. Men koos vaker voor een occasion dan een nieuw voertuig. Geïmporteerde voertuigen kunnen na schouwing op een RDW-keuringsstation op kenteken worden gezet. Door een daling van de import heeft de RDW 16% minder delen 1B afgegeven dan in 2011.
44 RDW Jaarverslag 2012
Rijbewijzen De gemeenten verzorgen de reguliere afgifte van rijbewijzen. De RDW verzorgt de vernieuwingen van rijbewijzen van Nederlanders in het buitenland en doet omwisselingen van buitenlandse rijbewijzen van personen die in Nederland wonen. Daarnaast is de RDW verantwoordelijk voor de omwisseling van militaire rijbewijzen. De rijbewijscyclus kent ‘vette’ en ‘magere’ jaren. In de ‘vette’ jaren worden ongeveer 1,9 miljoen rijbewijzen afgegeven, in de ‘magere’ jaren zijn dit er zo’n 1,2 miljoen. 2012 is een ‘mager’ jaar. In november 2011 is de pilot ‘begeleid rijden’ voor 17-jarigen gestart. Het doel van dit project is het verhogen van de verkeersveiligheid van de jonge, beginnende bestuurders. Vanaf hun 17e verjaardag mogen jongeren het praktijkexamen doen voor categorie B. Vervolgens mogen ze tot hun 18e verjaardag de weg op onder begeleiding van een ‘ervaren’ bestuurder. Hiervoor moet wel eerst een begeleiderspas aangevraagd worden bij de RDW. Op deze pas staan de namen van de begeleiders. Inmiddels zijn er al meer dan 18.000 begeleiderspassen afgegeven, waarvan ruim 17.500 in 2012. BEZWAAR EN BEROEP De RDW neemt een veelheid aan besluiten waartegen burgers en bedrijven bezwaar kunnen maken op grond van de Algemene wet bestuursrecht (AWB). Daarnaast legt de RDW als toezichthouder sancties op aan erkenninghouders en keurmeesters. Ook hier bestaat de mogelijkheid van bezwaar, voorlopige voorziening en (hoger) beroep.
In 2012 is het totaal aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften en voorlopige voorzieningen met 10% toegenomen. De RDW is in 2012 gestart met risicogeoriënteerd toezicht. Dit heeft geleid tot meer bezoeken aan bedrijven die een verhoogd risico op overtredingen laten zien. Dit heeft in 2012 geleid tot een lichte stijging van het aantal ingediende bezwaarschriften. Verwacht wordt dat deze stijging de komende jaren doorzet. Sinds juli 2011 vindt 100%-controle plaats op verzekering- en APK-plicht. Dit heeft gezorgd voor een toename van het aantal bezwaren in deze categorie. Afhandeling bezwaar en beroep
Het aantal afgehandelde bezwaarzaken is met 167 zaken toegenomen ten opzichte van 2011.
45 RDW Jaarverslag 2012
KLACHTEN EN OMBUDSMANZAKEN Klachten
In 2012 zijn in totaal 1.002 klachten binnengekomen bij de RDW. Dat is een stijging van 17,6% ten opzichte van het totaal aantal klachten in 2011. Bij de divisie Registratie & Informatie is het aantal klachten gestegen van 172 in 2011 naar 332 in 2012 (+ 93%), bij de divisie Voertuigtechniek is het aantal klachten gedaald van 681 in 2011 naar 670 in 2012 (-2%). De stijging van de klachten wordt onder meer veroorzaakt doordat in 2012 de werkwijze die de Klantenservice hanteert bij de klachtenregistratie is doorontwikkeld. Hierdoor is een ontvangen verzoek of vraag beter te duiden als klacht. Dit heeft tot gevolg gehad dat het aantal klachten aanzienlijk is gestegen. Daarnaast zijn de 100%-controle op WAM4/APK en de economische crisis van invloed op de stijging van het totaal aantal klachten. De klachtenindex ligt bij de RDW al enige jaren fors onder de 1%. Dit betekent dat het aantal klachten relatief gezien zeer laag is ten opzichte van de totale geleverde productie (zoals aantal uitgevoerde keuringen, gefactureerde orders en afgegeven ontheffingen). In 2012 is 93% van de klachten binnen de RDW-norm van vier weken afgehandeld. Ten opzichte van 2011 is dit een verbetering. In 97% van de gevallen is een klacht binnen de wettelijke termijn van zes weken afgehandeld. Ook dit is een verbetering ten opzichte van 2011. Nationale ombudsman Op grond van de Wet Nationale ombudsman kan een burger een klacht indienen over de RDW. De Nationale ombudsman stelt in beginsel geen onderzoek in voordat de interne klachtenprocedure bij de RDW is doorlopen.
Er zijn in 2012 minder ombudsmanzaken binnengekomen dan in 2011. Van de achttien binnengekomen klachten hebben de klachtencoördinatoren zeventien zaken in behandeling genomen via de interne klachtenprocedure. Van deze klachten heeft de RDW er zeven ongegrond verklaard, vier klachten zijn gegrond verklaard, twee klachten zijn deels gegrond verklaard en één klacht is ter behandeling doorgestuurd naar Rijkswaterstaat (deze was ten onrechte naar de RDW
7
Wet aansprakelijkheid verzekering motorrijtuigen
46 RDW Jaarverslag 2012
gestuurd). Naar aanleiding van één klacht is alsnog een rijbewijs afgegeven. In één zaak is voldaan aan het verzoek van de klager. Tot slot is in één zaak de registratie van het voertuig inmiddels beëindigd. De unit Handhaving beoordeelt of er correctieverzoeken moeten worden ingediend. In dat geval verzoekt de klant tot een correctie van de beëindiging van de schorsing van een voertuig. Alle klachten zijn binnen de daarvoor gestelde termijnen afgehandeld. De Nationale Ombudsman is in één geval een onderzoek gestart. De RDW heeft de vragen van de Nationale Ombudsman over dit geval beantwoord. Het onderzoek in die zaak loopt nog. Het is nog onduidelijk wanneer de Ombudsman deze zaak zal afronden.
47 RDW Jaarverslag 2012
2.5
Human Resources: de medewerkers
Personele bezetting De gemiddelde bezetting over 2012 (na correctie PAS-regeling) was 1.335,2 fte. De verdeling van de eindbezetting over de verschillende organisatieonderdelen was als volgt:
Leeftijdsopbouw In 2012 was de gemiddelde leeftijd van de RDW-medewerker 47,7 jaar. Dit is een stijging van 0,4 jaar ten opzichte van 2011. De afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering (OVR) is de afdeling met de hoogste gemiddelde leeftijd (56,7 jaar). De afdeling met de langste gemiddelde diensttijd (26,5 jaar) is eveneens de afdeling OVR. De afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen (SEO) is met een gemiddelde leeftijd van 38,8 jaar de ‘jongste’ afdeling. De afdeling SEO is ook de afdeling met de kortste gemiddelde diensttijd (6,6 jaar). De gemiddelde diensttijd bij de RDW is 16,9 jaar, 32 % van de medewerkers is vrouw. Dit is vrijwel gelijk aan het percentage werkzame vrouwen in voorgaande jaren. In- en uitstroom In 2012 traden er vijftig nieuwe medewerkers in dienst (2011: 40). 49 medewerkers hebben de RDW verlaten (2011: 48). Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2012 bedroeg 4,7%. Dat is 0,2% hoger dan in 2011. Gemiddeld meldt een medewerker zich 1,3 keer per jaar ziek. In 2011 was dit eveneens 1,3 keer. De gemiddelde verzuimduur was 12,7 kalenderdagen, een toename van 1,7 dag ten opzichte van 2011. Opleidingskosten Per medewerker is in 2012 gemiddeld € 1.837 geïnvesteerd in opleiding en training. Dat komt overeen met 2,9% van de loonsom. Dit is inclusief training ‘on the job’, heroriëntatie, persoonlijk opleidingsbudget, managementleergang Tools en de O&P-trajecten (Ontwikkeling & Professionalisering).
48 RDW Jaarverslag 2012
2.6
Medezeggenschap
Dagelijks Bestuur Voorzitter (Abvakabo FNV) 1e Vice voorzitter (Abvakabo FNV) 2e Vice voorzitter (onafhankelijk) Lid dagelijks bestuur (CNV Publieke Zaak) Ambtelijk secretaris (geen OR lid)
Dhr. R. Welling Dhr. R. van den Brink Dhr. J. Krol Dhr. H. Korsten Mw. C. Mooij
Leden Dhr. H.J. Mulder (Abvakabo FNV) Dhr. R.J.W.N. Ariaans (CNV Publieke Zaak) Dhr. J. Blokzijl (CNV Publieke Zaak) Dhr. K. Westerhuis (CNV Publieke Zaak) Dhr. G. Boukes (onafhankelijk) Mw. M.T. Daniëls (onafhankelijk) Dhr. C.M.M. Didden (onafhankelijk) Mw. M.A.H.C.E. Bik (onafhankelijk) Dhr. F.H.G. Frielink (onafhankelijk) Dhr. G.R.J. Post (onafhankelijk) Mw. B. van Rij-van Leeuwen (onafhankelijk) Het secretariaat wordt gevoerd door mw. C. Mooij, (ambtelijk) secretaris. Ontvangen instemmingaanvragen 2012 Plan van aanpak arbeidsomstandigheden 2012 Richtlijnen Scholing RDW Klachtregeling ongewenst gedrag Ontvangen adviesaanvragen 2012 Inrichting Operationele Inkoop F&C (follow up van de nota van 2 juli 2009) Reorganisatie afdeling ‘Architectuur/ Innovatie en Relatiemanagement’ van het ICT bedrijf Renovatie pand Skager Rak 10 Veendam Structuurwijziging JBZ Vergaderingen In 2012 is de ondernemingsraad meerdere keren bijeen geweest: Vijf overlegvergaderingen gehouden: 3 april, 10 juli, 24 september, 30 oktober en 11 december. Een special OR/MT-RDW op 7 februari. Zeven OR vergaderingen: 25 januari, 13 maart, 25 april, 3 juli, 18 september, 10 oktober en 20 november. Vijf OR themadagen: 14 februari, 20 maart, 8 mei, 11 september en 11 december. Twee bijeenkomsten met de Raad van Toezicht op: 1 juni en 23 november.
49 RDW Jaarverslag 2012
2.7
Governance
RDW De RDW is een tariefgefinancierd, zelfstandig bestuursorgaan dat op basis van de Wegenverkeerswet wettelijke, en door de minister van Infrastructuur en Milieu opgedragen taken uitvoert. Het bestaande Toezichtarrangement van de RDW is in 2012 geëvalueerd mede vanwege de invoering van de Kaderwet ZBO’s. Het nieuwe arrangement is op 1 januari 2013 in werking getreden. Hieronder een overzicht van de taken en bevoegdheden van de diverse partijen zoals van toepassing was in het verslagjaar 2012: Minister van Infrastructuur en Milieu heeft ministeriële eindverantwoordelijkheid over de RDW; houdt toezicht op hoofdlijnen op het functioneren van de RDW; wordt geïnformeerd door de Raad van Toezicht en de directie van de RDW geeft goedkeuring aan onder meer de begroting en de tarieven; benoemt de leden van de Raad van Toezicht; keurt de bezoldiging van de directie goed. Raad van Toezicht ziet toe op de werkzaamheden van de directie en staat die met raad ter zijde; geeft goedkeuring aan onder meer de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening, het rechtspositiereglement van het personeel, de bezoldiging van de directie en investeringen; legt verantwoording af over het eigen functioneren; heeft een Auditcommissie en een Remuneratiecommissie; benoemt de leden van de directie; bestaat uit vijf leden. Directie RDW is belast met de dagelijkse leiding van de RDW; is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke en opgedragen taken; ziet toe op een correcte naleving van mandaatregelingen, het informatiestatuut, het reglement voor het financiële beheer en van toepassing zijnde wet- en regelgeving; laat zich daarbij bijstaan door een managementteam; legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht en de Minister over het gevoerde beleid; verstrekt de Minister inlichtingen die deze ten behoeve van zijn taakuitoefening nodig oordeelt; bestaat uit twee leden. Overige belanghebbenden Ter afstemming van (beleids-)ontwikkelingen voeren de RDW en zijn belangrijkste opdrachtgever, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, naast het periodieke overleg met de directie en met de Raad van Toezicht, gestructureerd overleg in een aantal overleggremia.Voor een goede uitvoering van de publieke taken onderhoudt de RDW op gestructureerde wijze relaties met diverse ministeries en overheidsinstellingen, verschillende sectoren in de voertuigbranche, verzekeraars, leasemaatschappijen en met individuele branche- en belangenorganisaties.
50 RDW Jaarverslag 2012
Managementoverleg Implementatie (MOI) Het MOI bewaakt de voortgang en implementatie van regelgeving en richtlijnen. Coördinatieberaad (CB) Het CB is een samenvoeging van het voormalige Coördinatieberaad Voertuigbeleid (CBV) en het Coördinatieberaad Documenten en Informatie (CDI). In het CB vindt afstemming plaats tussen de RDW en het ministerie van Infrastructuur en Milieu over beleidsvoorbereiding, implementatie en uitvoering van (inter)nationale regelgeving op voertuigtechnisch gebied en op het gebied van documenten en gegevens van voertuigen en hun eigenaren. Overlegorgaan Centrale Ontheffingsverlening (OCOV) In het OCOV, geïnitieerd door de RDW, neemt de overheid deel (KLPD, BVOM, I&M, Rijkswaterstaat, IPO, VNG, Unie van Waterschappen) en belangenorganisaties (TLN, EVO, Cumela, Vereniging Transportbegeleiders (VTB), Vereniging Vertikaal Transport (VVT)). Gebruikersoverleg voertuigbranche Het gebruikersoverleg voertuigbranche bevordert de aansluiting tussen de werkwijze van de voertuigbranche en de RDW. Het bespreekt naast onderwerpen op voertuigtechnisch gebied en regelgeving ook tarieven van de RDW, de strategie en de jaaragenda van de RDW. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en organisaties uit de voertuigbranche. Branche Begeleidingsgroep (BBG) De Branche Begeleidingsgroep overlegt periodiek over voertuigdocumenten en registratie, en stemt specifieke onderwerpen, nieuwe diensten en voornemens van de RDW af. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en verschillende brancheorganisaties. Stichting Overlegorgaan APK (SO APK) Deze stichting adviseert de minister van Infrastructuur en Milieu over aangelegenheden in het kader van de APK. Deelnemers zijn alle bij de APK betrokken partijen. Providers Er zijn diverse overleggen met providers. Structureel en regulier vindt overleg plaats met de providers op het gebied van de dienstverlening (communicatiediensten en informatiediensten). Indien wenselijk worden ook thematische bijeenkomsten georganiseerd.
Publieke verantwoording De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoge dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. Om daar invulling aan te geven is de RDW onder meer lid van de Rijksbrede Benchmarkgroep, de Manifestgroep en de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. Rijksbrede Benchmarkgroep Deze groep bestaat uit 34 uitvoeringsorganisaties die zich regelmatig met elkaar vergelijken daar waar het de bedrijfsvoering betreft. De aangesloten organisaties hebben als doel gesteld van elkaar te leren om zodoende de bedrijfsvoering te verbeteren. Zie ook www.rbbgroep.nl. 51 RDW Jaarverslag 2012
Manifestgroep Sinds 2005 is de RDW lid van de Manifestgroep. In totaal doen vijftien grote uitvoeringsorganisaties hieraan mee. De leden van de Manifestgroep spannen zich gezamenlijk in om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Zie ook www.manifestgroep.nl. Handvestgroep Publiek Verantwoorden en Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners De Handvestgroep Publiek Verantwoorden bestaat uit vijftien uitvoeringsorganisaties. Ze wil zich naast het afleggen van verantwoording aan de verantwoordelijke minister vanwege diens ministeriële verantwoordelijkheid, tevens publiek verantwoorden over de kwaliteit van dienstverlening. De leden van de Handvestgroep geven uitvoering aan de ‘Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners’. Deze door de groep opgestelde code bevat regels waar de bedrijfsvoering aan moet voldoen en hoe hierover publiekelijk verantwoording moet worden afgelegd. De RDW onderschrijft de code. Dit jaarverslag over 2012 en de hierin opgenomen rapportage van de Raad van Toezicht bevat de informatie die er ingevolge de Code in moet zijn opgenomen, zoals de rapportage over de doelstellingen van de RDW, de verklaring over de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen, en de gegevens van de leden van de directie en de Raad van Toezicht. De RDW handelt volgens de bepalingen van de code en voldoet aan de verschillende uit de code voortvloeiende verplichtingen. Er zijn in 2012 geen besluiten genomen waarbij sprake zou zijn van tegenstrijdig belang van de directie of leden van de Raad van Toezicht. Afwijkingen van de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners zijn: 1. de Wegenverkeerswet bepaalt dat de leden van de Raad van Toezicht van de RDW slechts eenmaal herbenoembaar zijn voor een periode van vier jaar, en 2. de profielschets van de Raad van Toezicht is niet door de raad zelf opgesteld, maar is bij de verzelfstandiging van de RDW opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en is niet op de site van de RDW geplaatst. Vanaf 2012 onderzoekt de Handvestgroep jaarlijks met behulp van de monitor Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners aan de hand van de jaarverslagen van de leden van de Handvestgroep de toepassing van de Code. Zie ook www.publiekverantwoorden.nl.
52 RDW Jaarverslag 2012
2.8
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) hoort hierbij. De RDW neemt verantwoordelijkheid voor de gevolgen die zijn activiteiten en beslissingen hebben op mens, milieu en maatschappij en legt daar publiek verantwoording over af. In 2011 zijn de betekenis en de richting van het MVO-beleid van de RDW vastgesteld. Het beleid is in het bijzonder gericht op CO2- en energiereductie in het primaire proces en de bedrijfsvoering. Ook duurzaam inkopen, goed werkgeverschap en internationale kennisuitwisseling zijn aangemerkt als MVO-aandachtsgebieden. De MVO-verslaglegging voor deze aandachtsgebieden is gebaseerd op de regels van het Global Reporting Initiative (GRI). De cijfers over het jaar 2012 zijn gecontroleerd door DHV. Op het gebied van CO2 en energie heeft de RDW zich uitgesproken voor de realisatie van een CO2reductie met 5% ten opzichte van 2011. Voor 2013 stuurt de RDW op stabilisering van het aantal reiskilometers. Daarnaast wordt een verdere daling van het CO2-gebruik verwacht door de vergroening van het leasewagenpark en bewuster rijgedrag. De RDW koopt duurzaam in door bij alle aanbestedingen de duurzaamheidseisen van Agentschap NL te hanteren. In toenemende mate voegt de RDW hier passende duurzaamheidseisen en -criteria toe. Goed werkgever- en goed werknemerschap zijn essentiële thema’s die in de HR-strategie van de RDW zijn uitgewerkt. De ambitie voor 2012 en 2013 is dat managers en medewerkers van de RDW zich steeds toenemend bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van duurzaamheid en MVO. In het voorjaar van 2013 vindt een medewerkertevredenheidsonderzoek plaats. MVO is hier onderdeel van. Naast MVO in de bedrijfsvoering wil de RDW ook een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving, ter ondersteuning en in opdracht van de centrale overheid. In 2012 heeft de RDW op het gebied van MVO onder meer: een pilot elektrisch rijden en gedragsbeïnvloeding CO2 uitgevoerd; vier elektrische voertuigen opgenomen in het leasewagenpark; een bijdrage geleverd aan de werkgroepen WerkenOnderWeg, Fietsstimulering en Cultuur en Gedrag van het platform Slim Werken, Slim Reizen; besloten de vestiging Veendam te renoveren naar een EPA-A-label classificatie; voertuiggegevens beschikbaar gemaakt uit het kentekenregister ter ondersteuning van het milieubeleid en onderzoek naar de CO2-uitstoot van het Nederlandse wagenpark; een verdere vergroening doorgevoerd in het vervoersplan; de overstap gemaakt naar 100% groene stroom voor alle locaties; een milieumanagementsysteem opgezet op basis van ISO 14001 (norm voor milieumanagementsysteem). In 2013 wil de RDW de mogelijkheden voor MVO afstemmen met zijn stakeholders. Daarnaast vindt er een benchmark over mobiliteitsmanagement plaats onder RBB-partners en marktpartijen. CO2-emissies De RDW legt verantwoording af over de CO2-emissie met behulp van de scope-indeling van het GHG Protocol (Greenhouse Gas Protocol). Deze maakt onderscheid tussen drie emissiebronnen (scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. 53 RDW Jaarverslag 2012
Scope 1 De CO2-uitstoot is een direct gevolg van het gebruik van fossiele energiedragers zoals aardgas en benzine. De mate van gebruik van fossiele brandstoffen bepaalt dus de hoeveelheid CO2uitstoot. Scope 1 betreft alleen het directe fossiele energiegebruik door de RDW. Ook de uitstoot van overige broeikasgassen (SF6, CH4, N2O, HFCs en PFCs) wordt tot scope 1emissies gerekend. Scope 2 Scope 2 bevat de indirecte CO2-uitstoot. Dit is uitstoot door elektriciteitsgebruik. Bij de productie van elektriciteit in de elektriciteitscentrale vindt CO2-uitstoot plaats. Door het inkopen van elektriciteit stoot de RDW dus op indirecte wijze CO2 uit. Scope 3 Scope 3-emissies is indirecte CO2-uitstoot door activiteiten met bronnen die geen eigendom van de RDW zijn of die niet door de RDW worden beheerd. CO2-emissie ontstaat bijvoorbeeld door woon-werkverkeer van medewerkers, verwerking van door de RDW geproduceerd afval en productie van ingekochte materialen. De RDW heeft geen directe invloed op de emissies die hierbij vrijkomen. De CO2-footprint van de RDW bevat alle scope 1 en 2-emissies en een deel van de scope 3-emissies. In 2012 bedroeg de totale CO2-uitstoot van RDW 4.574 ton. In 2010 en 2011 was dat respectievelijk 5.394 ton en 4.972 ton. De uitstoot is in 2012 gedaald met 8% ten opzichte van 2011. De ambitie voor 2012 is hiermee gerealiseerd. Deze daling heeft vooral plaatsgevonden in scope 2 en scope 3.
______________________________ 8
N.B. Op de totale CO2-uitstoot over de jaren 2010 en 2011 is een correctie doorgevoerd door het privégebruik van de leaseauto’s te elimineren. Deze wordt veroorzaakt en betaald door privépersonen.
54 RDW Jaarverslag 2012
Emissiebron De CO2-uitstoot wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het aardgasverbruik van de RDWlocaties. Dit verbruik is licht gestegen ten opzichte van 2011. De totale stijging van het aardgasverbruik van de locaties is 5,95 %. Een belangrijke oorzaak van de stijging is de koude februarimaand van 2012. Positief was de reductie van 47,2% van het gasverbruik op het ICT-kantoor in Groningen. Dit was een gevolg van het effectiever inregelen van de klimaatinstallatie. In 2012 was er een aanzienlijke stijging van de CO2-uitstoot door transportbrandstof. Dit komt vooral door het gewijzigde leasebeleid waardoor meer leaseauto’s zijn dan het jaar ervoor. De leaseregeling heeft daarentegen wel geleid tot een vergroening van het wagenpark. De stijging van het gebruik van openbaar vervoer en videoconferencing hebben een gunstig effect gehad op de totale CO2-uitstoot. CO2-uitstoot als gevolg van elektriciteitsverbruik laat een significante daling zien. Naast een daling van het daadwerkelijke elektriciteitsverbruik van 4,7% komt dit hoofdzakelijk door de overstap naar 100% groene stroom voor nagenoeg alle locaties begin 2012.
Graaddagen
55 RDW Jaarverslag 2012
Weersinvloeden hebben een direct effect op de CO2-footprint. Daarom is een correctie op het gasverbruik doorgevoerd op basis van graaddagen. Terwijl het werkelijke gebruik juist is gestegen met 5,9 % laat het gecorrigeerde gasverbruik in 2012 juist een daling zien. Relatief gezien is het gasverbruik van de RDW in 2012 gedaald met 3,9%. Bij de doorberekening van het effect van graaddagen op de totale CO2-footprint van de RDW laat deze over 2012 een daling zien van 10,5% in plaats van 8%. Goed werkgeverschap In de jaren 2009, 2010 en 2011 is de RDW in een onderzoek van Intermediair naar voren gekomen als beste werkgever in de publieke sector. De RDW heeft een integriteitsbeleid en een gedragscode voor alle medewerkers. Daarnaast heeft de RDW een strategisch HR-beleid waarin aandacht is voor de ontwikkeling van medewerkers en de balans tussen werk en privé. In 2012 lag er ook een focus op vitaliteit. Eens in de drie jaar houdt de RDW een medewerkertevredenheidsonderzoek. Verbeterpunten die daaruit voortkomen worden uitgevoerd. Medewerkers hebben de gelegenheid, behoudens uitzonderingen, minimaal 20% van de werktijd thuis te kunnen werken. Ook is de RDW gestart met de inrichting van faciliteiten voor Het Nieuwe Werken (HNW) en is in 2011 een programma gemaakt om HNW integraal te plannen en te implementeren. Daarnaast werkt de RDW samen met universiteiten en hogescholen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en vinden regelmatig traineeships en stages plaats. Duurzaam inkopen De RDW wil het duurzaam inkopen en het gebruik van de duurzaamheidscriteria van het ministerie van Infrastructuur en Milieu verder doorvoeren. Jaarlijks wordt gerapporteerd over de mate waarin duurzaam wordt ingekocht op basis van de eisen van Agentschap NL en door de RDW zelf geformuleerde duurzaamheidscriteria. Hierdoor zijn de vorderingen in de verduurzaming van de inkoop de komende jaren bij te houden. Op basis van de eisen van Agentschap NL koopt de RDW al 100% duurzaam in. Global Reporting Initiative In dit jaarverslag vindt verantwoording plaats op basis van het Global Reporting Initiative (GRI). De huidige verslaglegging is niet voorgedragen voor een GRI-application check. De RDW wil dit in de toekomst wel gaan doen. De verkregen data zijn voornamelijk afkomstig uit het rapport ‘Emissieinventaris van de RDW 2012 volgens ISO 14064-1’. De totale GRI-tabel bevindt zich in de bijlage.
56 RDW Jaarverslag 2012
2.9
Personalia directie
Dhr. drs. J.G. Hakkenberg, Algemeen Directeur geboortejaar:1950 tijdstip eerste benoeming: 01-07-1996 benoemingstermijn van 01-07-2011 tot 01-07-2015 dienstverband: voor onbepaalde tijd -
Voorzitter RBB-groep (Rijksbrede Benchmark) Voorzitter Manifestgroep Lid van het Bestuur van de Stichting ICTU Lid Dagelijks Bestuur Regiegroep E-overheid (BZK) Lid van de Raad van Advies van ORMIT Voorzitter van Stichting De Arkduif
Dhr. drs. H. van Santen, Directeur Bedrijfsvoering geboortejaar: 1953 tijdstip eerste benoeming: 01-07-1996 benoemingstermijn van 01-07-2011 tot 01-07-2016 dienstverband: voor onbepaalde tijd -
Lid Programmaraad Logius Lid van de Programmaraad Stelsel Basisregistraties Extern lidmaatschap Stuurgroep IMAC Lid Manifestgroep
57 RDW Jaarverslag 2012
3. Directieverklaring 3.1
In control-verklaring
I. Visie en ambities van het bestuur over het in control zijn De directie van de RDW ziet de besturingscyclus als een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Vanuit de bestaansgrond en de missie van RDW wordt periodiek een strategisch planningsproces en jaarlijks een begrotingsproces doorlopen. Daarnaast actualiseert het management van de RDW jaarlijks het risicobeheersingsplan en stemt het deze af met de auditcommissie en de Raad van Toezicht. II.
Toelichting op het door de organisatie gehanteerde risicomanagementraamwerk
Strategisch planningsproces Op basis van de bestaansgrond en de missie van de RDW is de strategie opgesteld. Deze bevat de strategische doelstellingen waarmee de RDW aangeeft hoe de missie op langere termijn wordt gerealiseerd. De strategie wordt jaarlijks op actualiteit bezien en eens per drie jaar vernieuwd, en afgestemd met de Raad van Toezicht, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en met de ondernemingsraad (OR) en de medewerkers van de RDW. Vervolgens wordt de strategie nog aangepast en eind januari verspreid binnen de organisatie, aan de OR en aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De verschillende projecten en activiteiten die de RDW uitvoert om de dienstverlening te verbeteren en de organisatie op een hoger plan te brengen, zijn terug te vinden in de jaaragenda. Dit is dus de concrete invulling van hoe de strategische doelstellingen worden gerealiseerd in het betreffende jaar. Op basis van de strategie en de jaaragenda worden de divisie- en afdelingsplannen opgesteld. In deze plannen staat hoe de verschillende divisies en afdelingen bijdragen aan het realiseren van de jaaragenda, en daarmee aan de strategie. Afspraken uit die divisie- en afdelingsplannen worden opgenomen in de zogenoemde managementcontracten. Deze dienen om gedurende het jaar goed te kunnen bekijken of en hoe de activiteiten worden uitgevoerd. Eens per kwartaal bespreekt de directie de voortgang met de divisie- en afdelingsmanagers. Risicoanalyse De RDW beschikt over een actuele risicoanalyse en over een daarvan afgeleid risicobeheersingsplan. Beide zijn opgesteld door het management van de RDW. Op basis van deze analyse zijn strategische restrisico’s gedefinieerd. Ook zijn bij de analyse oorzaak en gevolg in kaart gebracht en zijn preventieve actieplannen opgesteld. Deze plannen zijn geïntegreerd in de afdelingsplannen van de divisies en afdelingen. In het laatste kwartaal van het jaar wordt de risicoanalyse voor het volgend jaar geactualiseerd. Interne beheersmaatregelen Er zijn interne beheersmaatregelen (zoals procedures) voor het maken van de begroting, de financiële administratie en verslaglegging, voor primaire en ondersteunende processen en voor geprogrammeerde controles en logische toegangsbeveiliging. De afdeling interne controle van de RDW ziet toe op de naleving van deze beheersmaatregelen. In een enkel geval gebeurt dat in samenwerking met de externe accountant. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de directie en 58 RDW Jaarverslag 2012
de Raad van Toezicht. Zo nodig volgen verbeteracties. De directie en de accountants bespreken de voortgang van de verbeteracties met de Raad van Toezicht. De RDW past de Prince2-methodiek toe voor projectbeheersing. Eens per kwartaal rapporteert de afdeling Financiën en Control over de voortgang van de projecten aan het MT, de directie en de Raad van Toezicht. Handvest Publieke Verantwoording In het kader van het Handvest Publieke Verantwoording wordt de RDW periodiek gevisiteerd door het Visitatiecollege. Het onderwerp van de visitatie is de manier waarop de RDW zijn publieke verantwoording organiseert en daaraan invulling geeft. De aandachtspunten uit deze visitatie worden verwerkt in de managementcontracten van de MT-leden van de divisies en afdelingen. De voortgang wordt elk kwartaal besproken met de directie. Betrouwbaarheidsmanagement Vele partijen maken gebruik van de gegevens die bij de RDW zijn opgeslagen. Betrouwbaarheid van deze gegevens is dus uitermate belangrijk. Een goede beveiliging van de systemen en van de communicatie met andere organisaties is een vereiste. Betrouwbaarheidsmanagement bij de RDW bestaat uit verschillende elementen: Informatiebeveiliging Risico's op het gebied van informatiebeveiliging bevinden zich op het vlak van de betrouwbaarheidskenmerken beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid rondom onze kernregisters. Ten aanzien van beschikbaarheid zijn er belangrijke stappen gemaakt door het inrichten van het Winframe op een zogenaamde active-active infrastructuur. Dit betekent dat belangrijke delen van het Winframe kunnen uitvallen zonder dat de beschikbaarheid van primaire processen daardoor in gevaar komt. Verder is een deel van het computercentrum op dit moment ondergebracht in een professioneel datacenter. Ook het computercentrum van Hoogkerk zal in 2013 verhuizen naar een ander zogenaamd tier-3 datacenter. Het gebruik van externe datacenters professionaliseert het fysieke computermanagement en levert een belangrijke bijdrage aan de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van RDW-data. Op het vlak van integriteit en vertrouwelijkheid van onze data vormt de werkplek op dit moment het grootste risico. Een werkplek staat bloot aan diverse bedreigingen vanuit het Internet. Hacking, malware en virussen hebben daarin een belangrijk aandeel. Er zijn nu al maatregelen actief om deze problemen het hoofd te bieden zoals antivirusbescherming en firewalls. In toenemende mate blijken dit soort maatregelen echter niet meer effectief. In 2013 zal RDW zich richten op andere en verbeterde maatregelen op zowel het organisatorische, procesmatige en technische vlak om de genoemde bedreigingen het hoofd te bieden. Voorbeelden daarvan zijn: verbeterd en aangescherpt beleid, inrichten van 'intrusion detection', het inrichten of verbeteren van vulnerabilitymanagement- en patchmanagementprocessen en het vergroten van het beveiligingsbewustzijn van medewerkers (awareness). Audits De RDW voert diverse audits uit. Een daarvan is de audit waarbij wordt gekeken of de registers, processen en beheersingsmaatregelen voldoen aan het door de directie geaccordeerde normenkader. In 2012 zijn drie audits uitgevoerd: één op het Basis Kenteken 59 RDW Jaarverslag 2012
Register (BKR), één op het Centrale Rijbewijzen- en Bromfietscertificaten Register (CRB) en één op de naleving van de internationale standaard voor informatiebeveiliging (ISO 27001). De audits hebben aangetoond dat de systemen voldoen aan de daaraan gestelde normen. Ook in 2013 vinden audits plaats op in ieder geval het BKR, CRB en ISO 27001. BKR en CRB De externe accountant heeft in 2012 vastgesteld dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom deze registers voldeed aan de in opzet, bestaan en werking gestelde normen. ISO 27001 De RDW is van mening dat met ISO 27001 voldaan wordt aan het voorschrift informatiebeveiliging. In 2012 heeft de externe accountant als onafhankelijke auditor vastgesteld dat de RDW voldoet aan ISO 27001. Hiermee voldoet de RDW op dit onderdeel al aan het nieuwe Toezichtsarrangement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Belangrijk om te vermelden is dat de RDW op het gebied van ISO 27001 specifieke processen heeft ingericht. Deze processen richten zich op het identificeren van risico's en het definiëren van maatregelen om de gevonden risico's zoveel mogelijk te mitigeren. Omdat dit nieuwe processen zijn bestaat het risico dat deze processen niet altijd of niet altijd correct worden gevolgd. Middels het formuleren en formaliseren van de 'Decentral Security Officer' (DSO) rol per divisie in 2012 wordt dit risico afgezwakt. Een van de taken van een DSO is het bewaken en promoten van ISO 27001-processen. Ook op dit thema is 'awareness' van gebruikers belangrijk. In 2013 zal daar aandacht aan worden besteed. Tenslotte wordt RDW ieder jaar ge-audit op de ISO 27001 processen. III. Risico’s en voorgestelde beheersingsmaatregelen Het risicobeheersingsplan van de RDW geeft twee aandachtsgebieden aan voor mogelijke risico’s: politiek en slagvaardigheid. Politiek De RDW is voor de taakuitvoering afhankelijk van besluitvorming in ‘Den Haag’ en in toenemende mate in ‘Brussel’. Deze afhankelijkheid van de politiek beïnvloedt de bedrijfsvoering en daarmee de dienstverlening aan de verschillende doelgroepen. De RDW hecht daarom aan goede samenwerking en overleg met verantwoordelijke ministeries. Transparante communicatie en verantwoording over meerjarenplannen en bedrijfsvoering horen daarbij. Bezuinigingen nieuwe Kabinet Het is ongewis hoe het kabinet Rutte-II omgaat met de compacte overheid en de consequenties hiervan voor de RDW. Het Kabinet heeft in het Regeerakkoord de intentie uitgesproken om tot meer samenwerking te komen tussen overheidsorganisaties. Los van de eigen ambitie om meer met en voor andere publieke organisaties te werken, gaat de RDW op zoek naar mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan een compactere rijksdienst. Slagvaardigheid Het is belangrijk dat de RDW tijdig en slagvaardig inspeelt op veranderingen in zijn omgeving.
60 RDW Jaarverslag 2012
Om dit goed te kunnen doen, moeten de interne organisatie, de IT-systemen, en de omvang en de kwaliteit van het personeelsbestand afgestemd zijn op de marktbehoefte. Voorwaarden zijn onder meer een goede financiële basis en innovatief vermogen op het gebied van proces- en ICTvernieuwing. Stagnerende of negatieve groei (recessie) Nederland is in een nieuwe recessie beland en de economische groei zal de komende jaren dalen of beperkt blijven, gelet op de bezuinigingen in de EU-lidstaten. In 2012 is de omzet bij afgifte van documenten € 3,9 miljoen lager uitgekomen dan in 2011. Voor 2013 wordt een verdere krimp van deze omzet verwacht. Tekorten uit de lagere afgifte van kentekendocumenten voor 2013 en 2014 kunnen gedekt worden uit de conjunctuurreserve. Bij de overige taakclusters hebben kentekenonderzoeken (-12%) en APK (-3%) te lijden onder de recessie. In 2013 zal in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezien worden in hoeverre deze tekorten uit de flexibele schil van overwerk en tijdelijk personeel gedekt kunnen worden. En of de conjunctuurreserve hiervoor kan worden gebruikt. Vergrijzing RDW personeel De gemiddelde leeftijd van de vaste personele bezetting van RDW was in 2012 47,7 jaar. Deze stijgt jaarlijks. Uit een analyse van het personeelsbestand blijkt dat tot en met 2020 331,1 fte zal uitstromen als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit is 23,9% van het huidige personeelsbestand. Het is essentieel om na te denken over noodzakelijke acties om verlies van capaciteit, ervaring en kennis op te vangen en te borgen. Tegelijkertijd heeft de RDW de ambitie door te groeien naar een High Performance Organisatie. Dit doet een kwalitatief beroep op de medewerkers van de RDW. In 2012 is de strategische personeelsplanning verder uitgewerkt. Daarmee wordt gewerkt aan een planmatige opvang van de verwachte uitstroom. In het strategisch HR-plan staan meerdere activiteiten benoemd om capaciteit en kennis op peil te houden. Open data De RDW is voorstander van ‘open data’. Het is noodzakelijk de effecten daarvan op het business model van de RDW tijdig in kaart te brengen. Het gaat dan met name om de vraag of overheidsdata gratis aan andere overheden en de samenleving geleverd gaan worden. Of dat er ook een financiële vergoeding tegenover mag staan. Deze discussie speelt zowel op EU-niveau als binnen Nederland In 2012 is door de Europese Commissie een concept herziening van de ‘Public Sector Information’ richtlijn gepubliceerd. Deze is momenteel in onderhandeling, In 2012 is de RDW daarom gestart met een onderzoek hoe met de effecten van ‘gratis’ informatieverstrekking in een tarief gefinancierd model omgegaan kan worden. Een onderdeel van dit onderzoek is een Proof of Concept waarbij voertuiggegevens van het Nederlandse voertuigpark nu als open data toegankelijk zijn via de Azure Marketplace van Microsoft. In 2013 wordt deze Proof of Concept geëvalueerd en worden besluiten genomen over het vervolg. Naast specifieke reserves en/of voorzieningen houdt de RDW een structurele reservepositie aan van maximaal 20% van het balanstotaal voor het geval de risico’s zich manifesteren.
61 RDW Jaarverslag 2012
IV
In control-statement
Verantwoordelijkheden en toetsingen De directie is verantwoordelijk voor de opzet en de werking van de op de RDW toegesneden interne risicobeheersings- en controlesystemen. Deze systemen zijn ingericht om significante risico’s te beheersen en om de realisatie van operationele en financiële doelstellingen te waarborgen. De interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW kunnen echter geen absolute zekerheid bieden tegen het niet realiseren van de doelstellingen van het bedrijf. Noch kunnen deze systemen alle onjuistheden van materieel belang, verlies en fraude geheel voorkomen. In 2004 is de ‘Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners’ opgesteld door de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. Om zijn verantwoordelijkheden te kunnen dragen, heeft de directie de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW gedurende het verslagjaar op systematische wijze geanalyseerd, geëvalueerd en bewaakt. De directie heeft de effectieve werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen vastgesteld. Zowel de opzet, de werking, als de aangebrachte significante verbeteringen zijn besproken met de Auditcommissie en de Raad van Toezicht. Conclusie De directie is van mening dat de risicobeheersings- en controlesystemen adequaat zijn ingericht en effectief hebben gewerkt. Het geheel van de hierboven bedoelde werkzaamheden heeft geen indicaties opgeleverd die afbreuk (zouden) doen aan onze conclusie.
De directie Zoetermeer, 8 maart 2013
62 RDW Jaarverslag 2012
4. Bericht van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht van de RDW(hierna de Raad) rapporteert in dit verslag over toezichthoudende en adviserende taken. Deze taken zijn beschreven in de Wegenverkeerswet 1994. De Raad handelt met inachtneming van de binnen de RDW geïmplementeerde Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners. De leden van de Raad krijgen bij benoeming door de Minister een portefeuille toebedeeld, passend bij de aard van de RDW-organisatie. Het gaat om de gebieden politiekbestuurlijk, financiën, informatica, personeel, en consument/branche. Bij de beoordeling van besluiten en ontwikkelingen neemt de Raad van daaruit de volgende uitgangspunten in acht: a. de uitvoering van de publieke taken, inclusief de kwaliteit van deze uitvoering, moet te allen tijde worden gewaarborgd (continuïteit); b. het totaal van activiteiten en projecten moet, vooral ook in organisatorische zin, beheersbaar zijn. Risico’s moeten zoveel mogelijk worden beheerst; c. de organisatie moet financieel gezond zijn. Bovendien dient een continu proces van efficiencyverbetering te worden nagestreefd; d. de organisatie moet vanuit het perspectief van het personeel gezond zijn; het sociale klimaat binnen de organisatie moet goed zijn; e. de omgeving van de RDW (minister/politiek, stakeholders/klanten, maatschappij, internationaal) dient continu in beschouwing te worden genomen en van invloed te zijn op de strategievorming, taakuitvoering en verantwoording. Hierna wordt per taak aangegeven hoe de Raad in 2012 zijn taken heeft uitgevoerd. Dit gebeurt zoals in 2012 was vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de in het verslagjaar van kracht zijnde Toezichtvisie, a. Het aanstellen, schorsen en ontslaan van de leden van de directie en het zorgen voor waarneming in geval van schorsing of ontstentenis Beide directeuren zijn op 1 juli 2011 opnieuw benoemd. De Raad en de directie zijn in 2012 wederom managementafspraken overeengekomen. Hierin zijn aan de hand van de RDW-brede doelstellingen de resultaten en doelen geformuleerd voor de directie. In juni en november is de Raad aan de hand van een rapportage geïnformeerd over de voortgang van deze managementafspraken. In november is aan de hand van deze rapportage het functioneren van de directie(-leden) geëvalueerd aan de hand van deze rapportage. Gelet op de in 2012 behaalde resultaten, de wijze van aansturing van de organisatie en de relatie met onder meer de ondernemingsraad, de Raad van Toezicht, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en overige externen, is de Raad van oordeel dat de directieleden zowel individueel als gezamenlijk als team uitstekend hebben gefunctioneerd. In 2012 was er geen sprake van schorsing of ontstentenis van een directielid. b. Het houden van toezicht op het door de directie gevoerde beleid en het adviseren van de directie In 2012 heeft de Raad vanuit de toezicht- en adviesrol vooral aandacht besteed aan de hierna volgende onderwerpen.
4.1
Algemeen: de RDW als ZBO
In 2012 is de implementatie van de Kaderwet ZBO in goed overleg met de RDW afgerond voor de ZBO’s onder het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het voor de RDW geldende 63 RDW Jaarverslag 2012
toezichtarrangement is geactualiseerd. De nieuwe regels zijn op 1 januari 2013 van kracht geworden. De komende periode worden ook de interne documenten van de RDW en de werkwijze waar nodig aangepast aan de nieuwe regels. De Raad is van mening dat in het nieuwe toezichtarrangement met inachtneming van de Kaderwet ZBO’s een goede invulling wordt gegeven aan de verantwoordelijkheden van de Minister, de Raad van Toezicht en de directie. Hierbij is kennis genomen van de wijze waarop het toezicht binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu is georganiseerd. De Raad vertrouwt erop dat het nieuwe arrangement voor de komende jaren een goed fundament biedt voor het functioneren van de RDW als ZBO.
4.2
Kwaliteit van dienstverlening en klanttevredenheid
Met het oog op het toezicht op de kwaliteit van dienstverlening en de bedrijfsvoering ontvangt de Raad meerdere rapportages. Voorbeelden hiervan zijn de halfjaarlijkse rapportage over de managementafspraken en de kwartaalrapportages over de projecten en klachten. De Raad is geïnformeerd over het verbeterplan van het inmiddels uitgereikte Bewijs van Goede Dienst. Evenals het jaar ervoor lag ook in 2012 het zwaartepunt bij de ICT-vernieuwing. De continuïteit en de kwaliteit van dienstverlening hebben hier echter niet onder geleden. De Raad heeft geconstateerd bij de bespreking van het jaarverslag 2012 dat de wettelijke en de in de Toezichtvisie van het Ministerie neergelegde prestatie-indicatoren en normen voor het overgrote deel zijn gehaald. Dat is inclusief de steekproefpercentages voor het toezicht op erkende bedrijven (3%-norm voor APK en de 5%-norm voor inbouw LPG, Tachografen en Snelheidsbegrenzers). De normen worden momenteel geëvalueerd, zowel vanwege de ontwikkeling van het risicogestuurd toezicht van de RDW op erkende bedrijven, als vanwege de herziening van het Toezichtarrangement van het Ministerie. In 2012 zijn totaal 1.002 klachten bij de RDW binnengekomen. Dat is een stijging van 17,6% ten opzichte van 2011. Ten opzichte van de totale productie is het een zeer gering aantal (klachtenindex 0,010%). Het aantal ingediende bezwaarschriften is vanwege een intensivering van toezicht en handhaving ten opzichte van 2011 licht gestegen van 910 naar 1.014. Mede gelet op het voorgaande is het totaalbeeld over de kwaliteit van dienstverlening naar het oordeel van de Raad in 2012 positief.
4.3
Strategie, beleid en bedrijfsvoering:
Strategie De RDW heeft drie strategische doelen geformuleerd om richting te geven aan de ontwikkeling van de organisatie. Deze doelen zijn: 1. bestaande taken blijven uitvoeren 2. nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen 3. intern en extern permanent investeren in relaties De Raad van Toezicht onderschrijft deze strategische koers. Elders in dit jaarverslag wordt uitgebreid ingegaan op de betekenis (profiel, h.1.1) en uitwerking ervan in de vorm van concrete projecten (Strategische doelstellingen en belangrijkste projecten, h.2.3). De Raad ontvangt periodiek een 64 RDW Jaarverslag 2012
update van alle relevante strategische ontwikkelingen op nationaal en internationaal niveau. Deze zogenoemde strategische landkaart is inmiddels zo ingericht dat deze ook goed kan dienen als ondersteuning bij de afstemming tussen de RDW en het Ministerie. De RDW draagt proactief bij aan innovaties en verbeteringen binnen de publieke sector. De Raad steunt dergelijke initiatieven van de RDW. Ze komen de kwaliteit van de eigen dienstverlening ook ten goede. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van een Open Data strategie, de Berichtenbox, de samenwerking met BZK om te komen tot een stelsel van eID, de ontwikkelingen op milieugebied, en het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Personeel en organisatie De Raad wordt via de reguliere rapportages op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de uitvoering van het strategisch HRplan en de strategie op het gebied van de organisatieontwikkeling. De Raad voert jaarlijks overleg met de ondernemingsraad (OR), ontvangt daarnaast de verslagen van het overleg tussen de directie en de OR en het OR-jaarverslag, en bespreekt ook het sociaal jaarverslag van de organisatie. De relatie tussen directie en OR was ook in 2012 goed. Het ziekteverzuimpercentage in 2012 bedroeg 4,7%. De Raad heeft voor komend jaar aandacht gevraagd voor het behalen van de norm voor het voeren van functioneringsgesprekken. De Raad was betrokken bij de totstandkoming van de CAO met een looptijd tot maart 2013 en heeft deze in 2012 goedgekeurd. ICT De Raad van Toezicht is goed betrokken bij de ICT-ontwikkeling binnen de RDW. De Raad moet belangrijke beslissingen over de ICT goedkeuren en bespreekt de ICT-rapportages. Het als groot ICTproject aangemerkte programma Platformonafhankelijkheid is eind 2011 met succes afgerond. De Raad van Toezicht ontving in 2012 het dechargerapport. 2012 stond in het teken van nazorg. Begin 2013 wordt het project op verzoek van de Raad geëvalueerd om te bezien of de oorspronkelijke doelstellingen zijn gerealiseerd. De Raad steunt het door de directie gevoerde beleid om vanuit een multichannelbenadering door digitalisering de dienstverlening voor burgers en bedrijven moderner, efficiënter en daarmee beter te maken. De rol van de RDW binnen de Manifestgroep en bij Rijksbrede ontwikkelingen op het gebied van e- en i-overheid is nuttig en belangrijk, zowel voor de eigen organisatie als daarbuiten. De Raad wordt periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen. Ter beoordeling van de betrouwbaarheid en de integriteit van de registers wordt de Raad jaarlijks geïnformeerd over de EDP-verklaring voor het kentekenregister (BKR) en het rijbewijzen- en bromfietscertificatenregister (CRB). Ook over 2012 zijn verklaringen met positieve strekking afgegeven. De verklaring over de toepassing van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR) heeft in 2012 plaatsgemaakt voor de veel uitgebreidere ISO 27001-certificering over beveiliging. Dit is een bijzonder mooie prestatie. Projecten De Raad houdt toezicht op de inzet voor en de realisatie van projecten. De Raad ontving in 2012 na goedkeuring van de projectenbegroting periodieke kwartaalrapportages over de voortgang van de projecten en de budgettaire ontwikkeling. In 2012 lag de nadruk op de nazorg van de migratie naar 65 RDW Jaarverslag 2012
het Winframe, het project Modernisering Tenaamstelling Voertuigen (MTV) en de aansluiting op het Nieuw Handelsregister. In november 2012 is de projectenbegroting 2013 goedgekeurd. Deze bevat wederom een aantal belangrijke projecten voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu, zoals Modernisering Tenaamstelling Voertuigen, registratie van kilometerstanden en de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn . Financieel beheer Naast periodieke rapportages over de algemene financiële situatie, is de Raad met medewerking van de interne en externe accountant betrokken bij het financieel beheer. Dit gebeurt onder meer door bespreking van het jaarplan, audits en door statusrapportages over lopende actiepunten op dit terrein. De afhandeling van de actiepunten verliep goed. Risicobeheersing De Raad hecht veel belang aan goed risicomanagement. Ook de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners schrijft een risicobeheersings- en controlesysteem voor en stelt regels aan hoe de directie zich hierover verantwoordt. De Raad heeft de risicobeheersingsplannen voor 2013 goedgekeurd. Dit jaarverslag schenkt de nodige aandacht aan de te onderkennen risico’s en hoe hiermee wordt omgegaan. c. Goedkeuren van besluiten van de directie betreffende reglementen voor bedrijfsvoering, personeel, financieel beheer en administratieve organisatie
De Raad heeft in 2012 een technische update van de financiële mandaatregeling goedgekeurd.
d. Goedkeuren van besluiten betreffende investeringen, begroting, jaarverslag, jaarrekening, geldleningen, FMB en uitbreiding van keuringscapaciteit en overige Wettelijk jaarverslag In maart 2012 heeft de Raad het wettelijk jaarverslag 2011 goedgekeurd. Dit gebeurde na een voorbespreking met de Auditcommissie en in aanwezigheid van de externe accountant PwC. De stukken waren voorzien van de vereiste controleverklaringen (accountantsverslag, rechtmatigheidsverklaring en doelmatigheidsverklaring). Het wettelijk jaarverslag 2012 is in de vergadering van 8 maart 2013 besproken en goedgekeurd. Eveneens na voorbespreking door de Auditcommissie en in aanwezigheid van de externe accountant PwC. Daarbij heeft de Raad vastgesteld dat in het jaarverslag de prestatie-indicatoren zijn opgenomen die tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en RDW zijn overeengekomen. De jaarstukken zijn wederom voorzien van de vereiste controleverklaringen. Bij de goedkeuring is het financiële beeld beoordeeld. De omzet is gedaald van € 194,7 miljoen in 2011 naar € 186,3 miljoen in 2012; een daling van 4,3%. Desondanks is het jaar, mede door beperking van de kosten, toch met een positief resultaat van € 0,3 miljoen afgesloten. Het eigen vermogen is hierdoor in 2012 gestegen naar afgerond € 43,8 miljoen. Het jaar 2012 bleek in financieel opzicht aldus een bijzonder jaar. De ontwikkeling van de autoverkopen en andere inkomstenbronnen waren onzeker, maar vielen uiteindelijk mee. 66 RDW Jaarverslag 2012
Desondanks hebben directie en Raad eind 2012 gekeken naar een eerste inventarisatie van maatregelen en scenario’s voor als naast de reguliere efficiencytarget en kostenbeheersing toch verdergaande ingrepen nodig blijken te zijn vanwege de aanhoudende recessie.
4.4 Financieel meerjarenbeleidplan (FMB), begroting, tarieven en investeringen De Raad heeft in 2012 de investering goedgekeurd voor de renovatie van de huisvesting van de RDW in Veendam. In het afstemmingstraject is veel aandacht besteed aan de keuze voor kostenefficiënte en duurzame scenario’s. Medio 2012 heeft de Raad een wijziging van de tariefstructuur voor typegoedkeuringsproducten goedgekeurd. Ook is een nultarief ingevoerd voor open (voertuig)data. Het financieel meerjarenbeleidplan (FMB), de begroting en de tarieven voor 2013 zijn in september 2012 door de Raad goedgekeurd na vooroverleg tussen de directie en de Auditcommissie. Na de gematigde tariefontwikkeling in de afgelopen jaren is gerekend met een gemiddelde tariefontwikkeling van 2,2%. Dit ligt net onder de inflatie.
4.5 Werkwijze Raad van Toezicht en vermeldingen Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners In 2012 heeft binnen de Raad een belangrijke wisseling van de wacht plaatsgevonden. Van drie leden, waaronder de voorzitter, verliep op 1 juli de herbenoemingstermijn. Per deze datum heeft de minister van Infrastructuur en Milieu daarom drie nieuwe leden benoemd, op voordracht van de RDW. De gegevens van de oude en nieuwe leden zijn opgenomen in hoofdstuk 4.6. In dit wisseljaar heeft de Raad viermaal vergaderd in aanwezigheid van de directie. In november is overleg gevoerd met de ondernemingsraad. Tijdens dit overleg is onder meer aandacht besteed aan het Regeerakkoord, de inzetbaarheid van personeel en de nieuwe CAO. De Auditcommissie is in 2012 driemaal bijeen geweest, met name ter bespreking van jaarstukken, het concept-FMB, de stukken van de interne en externe accountants, de financiële resultaten en ICTvoortgang en -verklaringen, en de relatie met de externe accountant PwC. Deze relatie is door de Raad als goed beoordeeld. Met het Ministerie is overeengekomen dat minimaal eenmaal per jaar overleg wordt gevoerd tussen de Minister, de Raad van Toezicht en directie van de RDW. Dit overleg heeft in 2012 niet plaatsgevonden. Naast de officiële vergaderingen vindt regelmatig bilateraal overleg plaats tussen de leden van de Raad en de directie. Indien nodig worden onderwerpen tussentijds aan (leden van) de Raad voorgelegd. In hoofdstuk 4.6 worden de relevante gegevens over de benoeming en nevenfuncties van de leden van de Raad vermeld. Beloning van de leden van de Raad staat in de jaarrekening onder 5.5.23 Beloning van directie en leden van de Raad van Toezicht. Gelet op de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners wordt verder nog vermeld dat in 2012 geen van de leden frequent afwezig is geweest bij de vergaderingen van de Raad. De Raad heeft voldaan aan het onafhankelijkheidsvereiste, en er was geen sprake van tegenstrijdige belangen. De periodieke scholingsactiviteit van de Raad heeft plaatsgevonden in maart 2012. De Raad is toen naar Brussel 67 RDW Jaarverslag 2012
geweest voor een nadere kennismaking met het werkveld van de RDW aldaar. Daarnaast heeft in augustus een introductie van de drie nieuwe leden van de Raad plaatsgevonden in de vestigingen van de RDW in het Noorden. Eind 2012 is het functioneren van (de leden en commissies van) de Raad geëvalueerd aan de hand van een checklist. Daarbij is gesproken over de kwaliteiten van de voorzitter en de leden, het functioneren van de Raad in relatie tot de directie, de organisatie en externe omgeving, het gewenste profiel en de samenstelling en de betrokkenheid van de leden. Het resultaat van de zelfevaluatie is positief. Vanwege de benoeming van drie nieuwe leden per 1 juli 2012 wordt de komende periode nog extra aandacht besteed aan het verder versterken van de Raad als team, het optimaal benutten van elkaars talenten en het invullen van de rol als kritische bevrager. Tot slot Concluderend kan worden gezegd dat de Raad van Toezicht, met complimenten voor de prestaties van de RDW in 2012, achter het door de directie gevoerde beleid staat. De Raad heeft de eigen toezicht- en adviestaak in 2012 op goede wijze kunnen vervullen. De huidige Raad van Toezicht maakt graag van de gelegenheid gebruik om op deze plek de drie leden die op 1 juli 2012 afscheid hebben genomen van de RvT RDW hartelijk te danken voor de deskundige en betrokken wijze waarop zij deze functie hebben vervuld.
Tot 1 juli 2012 Mevrouw T. Netelenbos, voorzitter, portefeuille politiek/bestuurlijk De heer drs. P.P.J.J.M. Van Besouw, plv. voorzitter en vz. Auditcommissie, portefeuille financiën Mevrouw dr. P.C. Plooij-Van Gorsel, secretaris, portefeuille consument/branche en internationaal Vanaf 1juli 2012 Mevrouw P.C. Krikke, voorzitter, portefeuille politiek/bestuurlijk De heer drs. J.C. Reichardt MAC, portefeuille financiën De heer P.J.H. Janssen RC, secretaris, portefeuille consument/branche en internationaal Geheel 2012 Mevrouw drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM, portefeuille informatica De heer mr. N.Ph. Geelkerken, plv. voorzitter, portefeuille personeel
68 RDW Jaarverslag 2012
4.6
Personalia leden Raad van Toezicht
De RDW heeft een Raad van Toezicht. De Raad ziet toe op de werkzaamheden van de directie en geeft advies. De samenstelling van de Raad van Toezicht was in 2012 als volgt:
Mw. T. Netelenbos, voorzitter tot 30 juni 2012 Aandachtsgebied ‘politiek/bestuurlijk Benoemingstermijn van 1 juli 2008 tot 30 juni 2012 (2e termijn) Lid Wetenschappelijke Raad Policy Research Voorzitter Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders Voorzitter stichtingsbestuur Museum de Cruquius Voorzitter stichting Pro-Sea Lid Raad van Toezicht MARIN Voorzitter Programmaraad Digivaardig/digibewust Lid algemeen bestuur VNO/NCW Mw. P.C. Krikke, voorzitter sinds 1 juli 2012 Aandachtsgebied ‘politiek/bestuurlijk’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Burgemeester Arnhem Voorzitter algemeen bestuur Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Voorzitter dagelijks bestuur Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Lid Raad van Advies stichting Nationaal Park de Hoge Veluwe Voorzitter Landelijk overleg consumentenbelangen openbaar vervoer (locov) Lid vereniging AEGON Bestuurslid Lucie Burgers stichting Voorzitter bestuur Stichting Poortersfonds Arnhem 1995 Lid landelijk bestuur Nederlandse Rode Kruis Voorzitter strategisch adviescollege Verbond van verzekeraars
Dhr. drs. P.P.J.J.M. van Besouw, plaatsvervangend voorzitter tot 30 juni 2012 Aandachtsgebied ‘financiën’ Benoemingstermijn van 1 juli 2008 tot 30 juni 2012 (2e termijn) General Manager van SMALLTAILS.COM Lid Beleggingsadviescommissie SPW Bestuurslid Stichting Cordeans Lid Raad van Commissarissen Total Specific Solutions BV Lid Raad van Commissarissen Optiver Holding BV
69 RDW Jaarverslag 2012
Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC, lid sinds 1 juli 2012 Aandachtsgebied ‘financiën’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Lid Raad van Bestuur BNG, verantwoordelijkheidsgebieden Finance, Riskmanagement, Administraties en Facilitair bedrijf Lid Raad van Commissarissen BNG Gebiedsontwikkeling B.V. Lid Raad van Commissarissen BNG Vermogensbeheer B.V. Lid Raad van Commissarissen Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel B.V. Lid Raad van Commissarissen BOEI B.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Data B. Mailserivce B.V. Lid Commissie Toezichtzaken Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)
Mw. dr. P.C. Plooij-van Gorsel, secretaris tot 30 juni 2012 Aandachtsgebied ‘consument/branche’ Benoemingstermijn van 1 juli 2008 tot 30 juni 2012 (2e termijn)
Lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), adviescollege voor de regering inzake buitenlands beleid, defensie, mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking Voorzitter Raad van Deskundigen voor de nationale meetstandaarden, onafhankelijk adviescollege van regering en parlement over de metrologische infrastructuur in Nederland Lid Euramet Research Council, Supervisory Board of European metrological infrastructure Commissaris Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL) Bestuurslid INK, Nederlands instituut voor kwaliteitsmanagement Voorzitter Centraal College Deskundigen van Veneca, kwaliteitsbewaking cateringbranche Dhr. P.J.H. Janssen RC, secretaris sinds 1 juli 2012 Aandachtsgebied ‘consument/branche’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Voormalig Directeur RAI Vereniging Commissaris ARN Holding BV Commissaris Stichting VAM (Innovam) Voorzitter stichting Paul Nouwen Award Associate partner NMC Nijsse international
70 RDW Jaarverslag 2012
Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken, plaatsvervangend voorzitter Aandachtsgebied ‘personeel’ Benoemingstermijn van 1 juli 2010 tot 1 juli 2014 Directeur CAOP Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Haagse Scholen, primair en speciaal openbaar onderwijs Covoorzitter van het landelijk Platform Sport, Bewegen en Onderwijs
Mw. drs. Marjolein P.I. ten Kroode MCM MIM, lid Aandachtsgebied ‘ICT’ Benoemingstermijn van 1 juli 2010 tot 1 juli 2014 Voorzitter Raad van Bestuur Rivierduinen, GGZ-instelling Zuid-Holland, portefeuille zorg & bedrijfsvoering SIOO - docent Masteropleiding Executive Change Management De Raad van Toezicht heeft, gelet op de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners, uit zijn midden twee commissies samengesteld, met de volgende bezetting: Auditcommisie: dhr. Reichardt (voorzitter) en mw. Ten Kroode (lid) Remuneratiecommissie: dhr. Geelkerken (voorzitter) en mw. Krikke (lid)
Het secretariaat wordt gevoerd door mw. mr. J.C. ten Brug.
71 RDW Jaarverslag 2012
5. Financieel verslag Jaarrekening RDW 5.1
Balans per 31 december 2012
72 RDW Jaarverslag 2012
5.2
Exploitatierekening 2012
73 RDW Jaarverslag 2012
5.3
Kasstroomoverzicht 2012
74 RDW Jaarverslag 2012
5.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen Per 1 juli 1996 is de wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet in werking getreden. De ‘regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer’ is hier een onderdeel van . Vanaf deze datum is de RDW een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) en heet de dienst in het maatschappelijk verkeer: RDW. De RDW, voertuigautoriteit in Nederland, bewaakt de veiligheids- en milieuaspecten van het Nederlandse voertuigpark. Daarnaast registreert de RDW de gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de afgegeven documenten, zoals kenteken- en rijbewijzen. Ook verstrekt de RDW hierover informatie aan autoriteiten in binnen- en buitenland. Toegepaste standaarden De jaarrekening van de RDW is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Aanvullend zijn in de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer (het Vademecum) afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu over de samenstelling en omvang van het vermogen vastgelegd. Daarbij zijn het vermogen en de exploitatierekening geclassificeerd volgens nadere met het ministerie van Infrastructuur en Milieu gemaakte afspraken. Tevens is de verantwoording van het aantal fte’s in detail met het ministerie afgestemd, leidend tot het opnemen van uitsluitend die capaciteit die daadwerkelijk actief voor de RDW werkzaam is. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Waarderingsgrondslagen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Een actief wordt in de balans opgenomen als de toekomstige opbrengstwaarde dat rechtvaardigt en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de exploitatierekening opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de RDW. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt 75 RDW Jaarverslag 2012
die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Grondslagen voor het omrekenen van vreemde valuta Transacties in vreemde valuta worden in euro’s omgerekend tegen op de transactiedatum geldende wisselkoers. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de exploitatierekening opgenomen. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, liquide middelen, leningen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Immateriële vaste activa De zelf ontwikkelde software is, voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat, gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen het economisch voordeel indien dat lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. De restwaarde is op nihil gesteld. De gekochte software is gewaardeerd tegen de aanschafprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs (voor zover > € 2.500), verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en zijn gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Hierbij is rekening gehouden met de restwaarde. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd als zij de gebruiksduur van het object verlengen. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Als de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de 76 RDW Jaarverslag 2012
toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Voorraden (Kantoor)voorraden zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde. Onderhanden werk Het onderhanden werk immateriële vaste activa is gewaardeerd tegen de directe kosten inclusief een opslag voor de algemene kosten. Het bedraagt maximaal de verwachte waarde van het economisch voordeel minus de nog te besteden projectkosten. Het onderhanden werk bij de voorraden is gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereedgekomen product. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd op de nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor niet inbaar geachte posten. Voorzieningen Voorzieningen zijn getroffen voor bekende verplichtingen en verliezen. Dit gebeurt eveneens voor de risico’s van toekomstige verplichtingen en verliezen, onder de voorwaarden dat hiervan een redelijke schatting kan worden gemaakt en dat de oorsprong moet liggen in het huidige boekjaar. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte verplichtingen. De gehanteerde rentevoet varieert afhankelijk van de termijnen waarop de voorziening betrekking heeft. Pensioenen Het uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, als het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de RDW de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de RDW zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
77 RDW Jaarverslag 2012
Resultaatbepaling In de exploitatierekening zijn opbrengsten en kosten verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. De omzet omvat de opbrengst van goederen en diensten die gedurende het jaar zijn geleverd, onder aftrek van eventueel over de omzet geheven belastingen. Belastingen De RDW is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en behoudens een enkele uitzondering ook niet voor de omzetbelasting. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta zijn herleid naar euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes. Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methode bepaald: Niet-afgeleide financiële verplichtingen De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt slechts bepaald voor informatieverschaffing. Deze wordt berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum.
78 RDW Jaarverslag 2012
5.5
Toelichting op de jaarrekening
Algemeen De bedragen in de toelichting zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Vaste activa 1. Immateriële vaste activa
79 RDW Jaarverslag 2012
De immateriële vaste activa betreffen de kosten van zelf ontwikkelde software en de kosten van aangekochte software met meerjarig gebruiksrecht. Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld De kosten van zelf ontwikkelde software worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven in maximaal vijf jaar. De investering van € 0,5 miljoen betreft de activering van Inspire. De desinvesteringen betreffen het project Brom- en Snorfietsen dat inmiddels volledig is afgeschreven (€ 2,3 miljoen). Immateriële vaste activa gekocht De gekochte software wordt in de regel afgeschreven in drie jaar. De investering van € 1,1 miljoen betreft voornamelijk de aanschaf van licenties. Onderzoek en ontwikkeling Kosten voor onderzoek en ontwikkeling maken integraal onderdeel uit van haalbaarheidsonderzoeken en uitvoeringstoetsen. Deze kosten komen rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening.
80 RDW Jaarverslag 2012
2. Materiele vaste activa
81 RDW Jaarverslag 2012
Gebouwen en terreinen De gebouwen zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 3,33% per jaar en een restwaarde van 20%. De verbouwingen en verbeteringen die in de gebouwen zijn aangebracht, zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 10% per jaar. Op de terreinen wordt niet afgeschreven. Op de fundering van de testbaan van het Test Centrum Lelystad (TCL) wordt jaarlijks 3,33% afgeschreven en op de toplaag wordt 10% afgeschreven. De investeringen voor € 0,6 miljoen betreffen voornamelijk verbouwingen bij de keuringsstations. Machines en installaties De categorie ‘machines en installaties’ bestaat hoofdzakelijk uit apparatuur voor het verrichten van keuringen en voor documentverwerking. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 20% per jaar. Er heeft een investering plaatsgevonden van € 0,4 miljoen. Dit was voornamelijk in apparatuur voor diverse keuringsstations. Andere vaste bedrijfsmiddelen De andere vaste bedrijfsmiddelen omvatten informatieverwerkende computerapparatuur, netwerkfaciliteiten, kantoorinventaris en vervoermiddelen. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 33,3% per jaar. De investering van € 3,0 miljoen betreft voornamelijk investeringen in storage, vervanging van servers en RDW net apparatuur. Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering De vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering betreft de aanschaf van apparatuur voor Modernisering Tenaamstellen Voertuigen. Deze apparatuur wordt in de loop van 2013 in gebruik genomen.
Vlottende activa 3. Voorraden
De kantoorvoorraden betreffen de voorraad blanco kentekenbewijzen en drukwerk. In het onderhanden werk zijn de opdrachten typegoedkeuringen en testen opgenomen die in behandeling zijn. Deze zijn gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereedgekomen product.
82 RDW Jaarverslag 2012
4. Vorderingen
De vordering op PostNL Retail B.V. bestaat uit de nog te ontvangen gelden uit afgiften van kentekenbewijzen en andere documenten, gesaldeerd met te betalen handelingsvergoeding. De vordering op de gemeenten betreft de nog te ontvangen gelden uit hoofde van de afgifte van rijbewijzen. Het saldo van de overige debiteuren is eind 2012 significant lager dan eind 2011. Dit komt doordat in het saldo van vorig jaar een vordering van € 4,3 miljoen voor de overdracht van het eigendom van de Berichtenbox aan Logius was opgenomen. Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar. 5. Overlopende activa
De nog te factureren diensten/producten bestaan voornamelijk uit nog te factureren reguliere diensten per december 2012 (€ 6,8 miljoen), een bedrag van € 1,0 miljoen voor de WAMverzekeringsplicht en € 1,8 miljoen voor de afhandelingen op de Postkantoren in december 2012. De voorschotten verstrekt aan personeelsleden betreft een leningsfaciliteit van RDW aan personeelsleden om een personal computer aan te schaffen. De vooruitbetaalde computerkosten betreffen gebruikerslicenties, die voor een langere periode dan een jaar zijn aangeschaft en hierdoor jaarlijks voor een deel vervallen. De overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar, met uitzondering van gebruikerslicenties (€ 0,3 miljoen).
83 RDW Jaarverslag 2012
6. Liquide middelen
De liquide middelen zijn per 31 december 2012 met € 13,1 miljoen gestegen in vergelijking met het voorgaande jaar. Dit is het gevolg van een afname van vorderingen en een toename van de voorzieningen en kortlopende schulden. De liquide middelen staan vrij ter beschikking aan de organisatie. Per balansdatum is 5,0 miljoen uitgezet in deposito tegen 1,04%. 7. Reserves
Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2011 was:
84 RDW Jaarverslag 2012
Structurele reserve De structurele reserve van het vermogen van de RDW is bestemd voor het opvangen van tegenvallers in de exploitatie die onder het ‘normale’ bedrijfsrisico van de RDW vallen. In het Vademecum is vastgelegd dat de structurele reserve maximaal 20% van het vigerende balanstotaal bedraagt. Het balanstotaal per 31 december 2012 bedraagt afgerond € 94 miljoen. De structurele reserve is met € 17,2 miljoen uitgekomen op 18,3% van het balanstotaal. Conjuncturele reserve De conjuncturele reserve vormt een buffer voor schommelingen in de inkomsten, die rechtstreeks zijn gerelateerd aan de conjunctuurgevoelige verkopen van nieuwe voertuigen en de daaraan gerelateerde afgifte van het kentekendocument deel IA, 1B en schorsingen. De reserve wordt berekend met een speciaal ontwikkeld econometrisch conjunctuurmodel dat is afgestemd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De afgifte van documenten is in 2012 € 3,8 miljoen lager uitgevallen door de recessie. Dit had een onttrekking van € 1,5 miljoen van de conjunctuurreserve gerechtvaardigd. Hier is van afgezien, omdat het model laat zien dat de reserve voor de jaren 2013 – 2015 nodig is en de kostendekkendheid in 2012 niet in gevaar is gekomen. In 2003, 2005 en 2006 is de conjunctuurreserve eerder aangevuld of niet onttrokken, omdat dat noodzakelijk geacht werd. Bestemmingsreserve rijbewijzen De afgifte van rijbewijzen kent een cyclus van tien jaar. Om het tarief voor een langere periode stabiel te houden is besloten om een bestemmingsreserve te vormen voor overdekkingen die gedurende de eerste vijf jaar ontstaan. Deze reserve wordt vervolgens in de tweede vijf jaar van de cyclus afgebouwd door de onderdekking van het taakcluster. In oktober 2011 was het omslagpunt in de cyclus (1,6 miljoen rijbewijzen) en in 2012 zijn 1,2 miljoen rijbewijzen uitgegeven. In 2012 bedraagt de onttrekking aan de reserve € 1,8 miljoen conform de vastgestelde methodiek. Reserve flankerend beleid Bij de vaststelling van het FMB 2013 is met het ministerie van Infrastructuur en Milieu overeengekomen dat de reserve flankerend beleid aangehouden wordt voor de overgangsmaatregel voor de invoering van het Flexibele Arbeidsvoorwaardenpakket (FAP) en voor maatregelen om medewerkers tot een hogere pensioenleeftijd inzetbaar te houden. In 2012 bedraagt de onttrekking voor het FAP € 1,8 miljoen. Reserve beleidsinitiatieven Deze reserve is in eerste instantie bedoeld voor beleidsinitiatieven op het terrein van de Wegenverkeerswet. Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu is afgesproken om eventuele tegenvallers bij de uitvoering van de nieuwe kentekencard op te vangen met deze reserve. Wettelijke reserve immateriële vaste activa Bij activering van kosten van zelf ontwikkelde software dient een wettelijke reserve ter hoogte van het geactiveerde bedrag te worden opgenomen onder het eigen vermogen. Naar gelang de boekwaarde van dit immaterieel vast actief vermindert, valt deze wettelijke reserve weer vrij.
85 RDW Jaarverslag 2012
8. Voorzieningen
De voorzieningen hebben voor circa € 15,3 miljoen (2011: € 10,5) een langlopend karakter. Voor voorzieningen met een looptijd van drie jaar is 0,126% gehanteerd, voor zes jaar 0,78% en voor langere looptijden is 1,7% gehanteerd. (In 2011 was dit 0,8% voor drie jaar, 1,5% voor vijf jaar en 2,4% voor de langer lopende voorzieningen). Voorziening wachtgeld De RDW is risicodrager uit hoofde van de wachtgeldregeling. De dotatie 2012 bestaat uit nieuwe wachtgeldverplichtingen die ten gunste van de voorziening zijn gebracht. Daarbij is uitgegaan van de maximale variant. De vrijval van aflopende verplichtingen is hierop in mindering gebracht. Daarnaast heeft een onttrekking plaatsgevonden door de uitbetaling van wachtgeldverplichtingen. Voorziening sociaal plan De RDW streeft naar een grotere efficiency. Dit heeft gevolgen voor de organisatie. De personele consequenties die hieruit voortvloeien in het kader van het sociaal plan zijn, voor zover het verplichtingen betreft, opgenomen onder deze voorziening. In 2012 heeft er een dotatie plaatsgevonden van € 2,1 miljoen. Dit betreft de nieuwe sociaal plan-verplichtingen die ultimo 2012 bestonden. De vrijval (€ 1,3 miljoen) betreft afgelopen verplichtingen. De uitbetaalde verplichtingen zijn als onttrekking gepresenteerd. Voorziening PAS-regeling De PAS-regeling houdt in dat oudere werknemers de mogelijkheid hebben om minder te werken, tegen korting op het salaris. Per 1 december 2012 is de nieuwe cao van kracht geworden. Hierin is de PAS-regeling is vervangen door een FAP-regeling (Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket). De bestaande regeling blijft gelden voor medewerkers die voor 1956 geboren zijn. Voor medewerkers die geboren zijn in de periode 1956 tot en met 1962 geldt een overgangsregeling. In 2012 heeft een dotatie plaatsgevonden van € 4,4 miljoen. Dit heeft voor een bedrag van € 2,7 miljoen betrekking op de bestaande PAS-regeling, met name als gevolg van de verhoging van de AOW leeftijd. Voor de overgangsregeling is in 2012 een bedrag van € 1,7 miljoen gedoteerd. Voorziening ambtsjubilea Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van medewerkers. Er heeft een extra dotatie plaatsgevonden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd.
86 RDW Jaarverslag 2012
Kortlopende Schulden 9. Crediteuren
De crediteuren laten een stijging zien van € 3,7 miljoen. Belangrijke oorzaken zijn de factuurontvangsten in 2012 van: geleverde waardedocumenten aan het einde van het jaar en het verwerken van de huurnota over het eerste kwartaal 2013 van het gebouw in Zoetermeer. 10. Overige schulden
De balanspost nog te betalen kosten per ultimo 2012 bestaat voor € 6,3 miljoen uit nagekomen facturen. In nog te betalen kosten is € 0,5 miljoen (in 2011: € 0,4 miljoen) opgenomen voor lopende schadeclaims voor bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid en voor arbeidsrechtelijke geschillen. De nog te betalen kosten ultimo 2012 zijn gedurende 2013 afgewikkeld. De stijging van de te betalen pensioenpremie is veroorzaakt door de herstelopslag van 2,2% die het APB heeft doorgevoerd. 11. Overlopende passiva
De erfpachtverplichting is de contante waarde van toekomstige canonbetalingen. De rekenrente bedraagt 2,0% en de resterende looptijd is 21 jaar. De reservering voor het Platform Onafhankelijkheid is afgewikkeld. In de loop van 2012 is de oude mainframeomgeving opgeruimd en de voor de continuïteit noodzakelijke beheersdocumentatie opgeleverd.
87 RDW Jaarverslag 2012
Onder overlopende passiva is een bedrag van € 4,9 miljoen (2011: € 5,1 miljoen) opgenomen dat in 2010 en 2011 is ontvangen voor de afgifte van uitvoerverklaringen. Het is niet zeker of en wanneer deze bedragen zullen worden geclaimd. Deze schuld heeft naar verwachting een langlopend karakter. 12. Financiële instrumenten Algemeen De RDW maakt in de normale bedrijfsuitoefening geen gebruik van financiële instrumenten. Kredietrisico Gezien de beperkte concentratie en de aard van de debiteuren, wordt het kredietrisico beperkt geacht. Renterisico Er zijn in 2012 geen leningen opgenomen en daarmee is er geen renterisico. 13. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Onderstaand zijn de niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen met een materieel financieel belang vermeld.
De langdurige verplichtingen (langer dan 1 jaar) voor Huur gebouwen hebben een looptijd tot zeven jaar. Die voor Telecommunicatie, computer hard- en software en onderhoud hebben een looptijd tot acht jaar. De Overige verplichtingen hebben een looptijd tot tien jaar. Overig Per 31 december 2012 heeft de RDW de volgende rechten: De RDW heeft bij het ministerie van Financiën een regeling voor de kortetermijnfinanciering (schatkistbankieren) en een rekening-courantfaciliteit van € 5 miljoen tegen dagrente. Aanvullend is een leencapaciteit van € 9 miljoen overeengekomen met de Rabobank, waarvan € 5 miljoen voorwaardelijk.
88 RDW Jaarverslag 2012
Bedrijfsopbrengsten 14. Omzet
De omzet stond in 2012 onder druk. Hier was in de begroting 2012 al rekening mee gehouden, maar uiteindelijk was de omzet € 8,4 miljoen (4,3%) lager dan in 2011. In 2011 was de verkoop van de Berichtenbox voor € 4,3 miljoen opgenomen. Typekeuringen Het taakcluster Typekeuringen heeft in 2012 een hogere omzet gerealiseerd. Dit is onder meer het gevolg van een programma dat in 2011 is gestart om de kostendekkendheid te verhogen. Per 1 juli 2012 zijn hiertoe de stuksprijzen van een aantal producten omgezet naar uurtarieven. Naast dit programma is 2012 ook een goed jaar geweest vanwege grote pieken in het aantal testen voor banden en emissie. Ontheffingen De omzet met betrekking tot de Ontheffingen is stabiel gebleven in 2012. Erkenningen De omzet van taakcluster Erkenningsregelingen R&I is in lijn met 2011 en de begroting, maar met betrekking tot de erkenningsregelingen VT valt de omzet lager uit door minder APK’s, een toename aan schorsingen, achterblijvende import en stijgende export. Kentekenonderzoeken De omzet voor kentekenonderzoeken is met 12% en € 1,5 miljoen gedaald in vergelijking met 2011. Dit is een gevolg van de aanhoudende recessie, terwijl er een lichte toename was begroot. Periodieke keuringen Bij periodieke keuringen is de omzet nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2011 (-3%) en de begroting.
89 RDW Jaarverslag 2012
Informatieverstrekking De omzet op informatieverstrekking is € 1,0 miljoen lager dan in 2011. De daling van de omzet is vooral het gevolg van een verminderde informatievraag van verzekeraars. Afgifte rijbewijzen De omzet uit de afgifte rijbewijzen is met € 3,4 miljoen 19% lager uitgekomen dan 2011. Dit wordt veroorzaakt door een lager volume van de omwisseling van rijbewijzen, overeenkomstig de 10-jarige rijbewijscyclus. De omzet is € 0,5 miljoen lager dan de begroting 2012. Afgifte documenten De omzet uit de afgifte documenten is € 3,8 miljoen lager dan 2011 en € 0,5 miljoen lager dan begroot. De daling van de omzet wordt verklaard door lagere verkopen van nieuwe voertuigen en een onder druk staande occasionmarkt. Als gevolg van de 100%-handhaving is het aantal schorsingen toegenomen. Opgedragen taken De omzet van de Opgedragen taken bevat handhaving WAM, Servicehuis Parkeren en GEB (Generieke Elektronische Berichtenservice). De omzetstijging wordt voor € 2,7 miljoen verklaard door GEB. Dit komt doordat de Berichtenbox eind 2011 is overgedragen aan Logius en er opbrengsten staan tegenover de onderhouds- en ontwikkelingskosten die gemaakt worden voor GEB. Ook is de omzet handhaving WAM met € 1,5 miljoen gestegen. Overige inkomsten Deze omzet bestaat voornamelijk uit opbrengsten van projecten voor derden. In 2012 is een bedrag van € 1,3 miljoen ontvangen voor de derde rijbewijsrichtlijn (RESPER). De totale inkomsten blijven achter ten opzichte van 2011, omdat daarin de overdracht van de Berichtenbox aan Logius (€ 4,3 miljoen) was opgenomen. Bedrijfslasten 15. Variabele kosten
De totale variabele kosten zijn € 2,7 miljoen lager uitgekomen dan in 2011 en € 1,3 miljoen lager dan begroot. De daling van de variabele kosten wordt veroorzaakt doordat er minder waardedocumenten zijn uitgegeven als gevolg van een lagere afgifte van rijbewijsdocumenten. Het GBA heeft een nieuw tarievenstelsel geïntroduceerd op basis van staffelbedragen wat een besparing heeft opgeleverd. Daar staat een toename van verzendkosten tegenover. De handelingsvergoeding is gedaald door het gedaalde aantal autoverkopen.
90 RDW Jaarverslag 2012
16. Personeelskosten
De personeelskosten zijn in 2012 € 6,5 miljoen hoger dan in 2011. Het gemiddelde personeelsbestand gecorrigeerd voor de PAS-regeling is in 2012 gedaald ten opzichte van vorig jaar met 15 fte. Desondanks stijgen de personeelskosten. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een toename van de pensioenlasten (€ 1,7 miljoen), een toename van de sociale lasten (€ 1,1 miljoen), een toename van de overige P-kosten (€ 1,5 miljoen) en door een toename van de dotatie aan de voorziening PAS-regeling (€ 1,7 miljoen). De toename van de pensioenlasten wordt met name veroorzaakt door de herstelopslagpremie van 2,2%. De toename van de sociale lasten wordt met name veroorzaakt door een toename van de werkgeversbijdrage in de ziektekostenregeling. De toename van de P-kosten wordt met name veroorzaakt door een toename van de opleidingskosten. De toename van de dotatie aan de PASregeling hangt samen met het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar en de kosten voor de overgangsregeling bij het afschaffen van de PAS-regeling. De RDW is risicodragend voor aanspraken uit hoofde van werknemersverzekeringen inzake wachtgeld. De RDW is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De dekkingsgraad en de grondslag van het ABP zijn vermeld in onderstaand schema:
De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die ABP nu en in de toekomst moet uitbetalen. De dekkingsgraad op 31 december 2012 is met 96% te laag om aanvullende maatregelen te voorkomen. Dit is de reden voor de verlaging van de pensioenen per 1 april 2013. De pensioenen van alle deelnemers worden op 1 april 2013 met 0,5% worden verlaagd, zowel voor deelnemers die pensioen 91 RDW Jaarverslag 2012
opbouwen (of hebben opgebouwd) als voor gepensioneerden. Ondanks goede beleggingsresultaten vorig jaar was de dekkingsgraad op 31 december 2012 onvoldoende. ABP houdt rekening met een aanvullende verlaging in 2014 als de financiële situatie van ABP dit jaar niet verbetert.
17. Algemene kosten
De algemene kosten zijn per eind 2012 € 0,4 miljoen lager dan in 2011 en € 1,4 miljoen lager dan begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van lagere kosten voor telecommunicatie, software, kleine aanschaf hardware, minder inhuur- en adviesbureaus en lagere afschrijvingskosten debiteuren. 18. Projectkosten
De kosten voor projecten zijn € 6,3 miljoen lager dan in 2011 en € 7,0 miljoen lager dan begroot. De Out of Pocket kosten dalen ten opzichte van 2011. Dit kan voor een deel verklaard worden doordat het project kentekencard (MTV) andere projecten heeft verdrongen en in de praktijk minder is uitbesteed dan mogelijk was. Gedurende het jaar was de prognose voor Out of Pocket kosten al naar beneden bijgesteld. 19. Afschrijvingskosten
92 RDW Jaarverslag 2012
De kosten van afschrijvingen zijn in 2012 met € 1,9 miljoen gedaald ten opzichte van 2011. Dit komt doordat het investeringsniveau in 2012 lager is geweest dan begroot, een aantal investeringen is doorgeschoven naar 2013 en de systeemsoftware van het oude mainframe in 2011 is afgeschreven. 20. Bijzondere baten en lasten In 2012 zijn er geen bijzondere baten en lasten geïdentificeerd. 21. Financiële baten en lasten De liquiditeit is in 2012 toegenomen van € 11,1 miljoen tot € 24,3 miljoen. Door de lage rente waren de rentebaten lager dan in 2011, terwijl het onderliggende bedrag aan liquide middelen hoger was. 22. Honoraria van de accountant: De volgende honoraria van PwC Accountants N.V. en het overige PwC-netwerk zijn ten laste gebracht van de RDW, zoals bedoeld in artikel 2:382a BW:
93 RDW Jaarverslag 2012
23. Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
Toelichting tabel en bezoldigingsbeleid In vorenstaande tabel worden de bedragen vermeld die in het boekjaar ten laste zijn gekomen van de RDW ter bezoldiging van de directie en de Raad van Toezicht. Onder ‘overige werkgeverslasten’ wordt de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering en het werkgeversdeel WW en WAO verstaan. In de overzichten zijn de beloningen vergelijkbaar gemaakt met het gemiddeld belastbaar jaarloon uit de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). Voor 2012 vallen de salarissen van de beide directeuren onder de openbaarmakingsregels van de WOPT. Bij de herbenoeming van de directieleden per 1 juli 2011 is, gelet op het prestatieniveau van beiden, de bezoldigingsstructuur gewijzigd. De hoogte van de totale bezoldiging van beiden is daarbij ongewijzigd gebleven, deze blijft binnen het maximum van de komende wetgeving voor de normering van de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. De personeelsregelingen zijn ook van toepassing op de leden van de directie, de nieuwe structuur past binnen het Bezoldigingsreglement van de RDW. De Raad van Toezicht acht de hoogte van de totale bezoldiging van de directieleden voor 2012 verantwoord gezien de behaalde resultaten.
94 RDW Jaarverslag 2012
De minister van Infrastructuur en Milieu stelt de vergoedingen voor de voorzitter en leden van de Raad van Toezicht vast. De hoogte van deze vergoeding is gerelateerd aan de omvang van de organisatie en de gemiddelde tijdsbesteding. In het verslagjaar bedroeg de vergoeding voor de leden van de Raad van Toezicht in totaal € 86.871.
De directie Zoetermeer, 8 maart 2013
De Raad van Toezicht Zoetermeer, 8 maart 2013
drs. J.G. Hakkenberg drs. H. van Santen
mw. P.C. Krikke (voorzitter) drs. J.C. Reichardt MAC P.J.H. Janssen RC mr. N.Ph. Geelkerken mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM
95 RDW Jaarverslag 2012
5.6
Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo
Bij de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer is een bijlage opgenomen met specifieke afspraken op financieel en personeel gebied. In deze afspraken is voor de bestemming van het exploitatiesaldo geregeld dat exploitatiesaldi van de RDW te allen tijden worden toegevoegd aan of in mindering gebracht op het eigen vermogen van de RDW. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de samenstelling en maximale omvang van het duurzaam aan de RDW verbonden vermogen. In overeenstemming met het bovenstaande is het exploitatiesaldo over 2012 ten gunste van de reserves gebracht. Dit voorstel is in de balans per 31 december 2012 verwerkt en verklaard in de toelichting op de reserves.
96 RDW Jaarverslag 2012
5.7
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de directie van Dienst Wegverkeer (RDW) Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2012 van Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de exploitatierekening over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De directie is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de directie van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
97 RDW Jaarverslag 2012
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Dienst Wegverkeer (RDW) per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 8 maart 2013 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. M. van Ginkel RA
98 RDW Jaarverslag 2012
6. Overige informatie 6.1
Prestatie-indicatoren
Om onze dienstverlening te beoordelen en zo nodig te verbeteren, werkt de RDW met prestatieindicatoren. Met deze maatstaven checken we of de dienstverlening volgens de afgesproken maatstaven heeft plaatsgevonden. De prestatie-indicatoren zijn opgenomen in de managementafspraken die de directie jaarlijks maakt met de divisie- en afdelingshoofden. Ook in de toezichtrelatie met het ministerie van Infrastructuur en Milieu worden deze indicatoren gehanteerd. Op deze gegevens is geen accountantscontrole toegepast. Hieronder treft u een overzicht aan van de prestatie-indicatoren en resultaten van de RDW.
99 RDW Jaarverslag 2012
100 RDW Jaarverslag 2012
101 RDW Jaarverslag 2012
102 RDW Jaarverslag 2012
103 RDW Jaarverslag 2012
*
Voor dit onderdeel bestaat geen norm. De RDW is afhankelijk van het aanbod gedurende het verslagjaar. Dit is afhankelijk van externe factoren.
**
Dit proces is ISO-gecertificeerd.
***
Toelichting op aantal bedrijfsbezoeken en norm 2012 In het jaarverslag is de toezichtsnorm opgenomen die met het ministerie van Infrastructuur en Milieu is overeengekomen. Deze norm is voor 2012 gebaseerd op het een keer per 2 jaar uitvoeren van een bedrijfsbezoek bij de erkenninghouders met een erkenning APK, een erkenning LPG, een erkenning SB/TA, een erkenning BV en een erkenning GAIK (kentekenplaat). De divisie Registratie & Informatie heeft over 2012 gemiddeld 22.000 erkenninghouders die een erkenning BV of een GAIK hebben. Dat zijn dan circa 11.000 te bezoeken bedrijven (een keer per 2 jaar). De divisie Voertuigtechniek heeft over 2012 gemiddeld 9.800 erkenninghouders met een erkenning APK en/of LPG en/of SB/TA. Dat zijn dan circa 5.000 af te leggen bezoeken. De gezamenlijke met het ministerie afgesproken norm bedraagt dan circa 16.000 bezoeken aan erkenninghouders. Beide divisies hebben naast de met het ministerie afgesproken normbezoeken ook capaciteit nodig voor het in behandeling nemen van aanvragen om een erkenning/bevoegdheid. Door de divisie Registratie & Informatie zijn hiervoor in 2012 circa6.000 bezoeken gepland. De divisie Voertuigtechniek heeft hiervoor circa 800 bezoeken uitgevoerd. 104
RDW Jaarverslag 2012
Beide divisies zetten daarnaast steeds meer capaciteit in om te komen tot een effectief toezichthouderschap door het uitvoeren van risicogeoriënteerd toezicht en/of verscherpt toezicht. De divisie Registratie & Informatie heeft voor deze taak circa 5.000 bezoeken gepland voor 2012. De divisie Voertuigtechniek heeft hiervoor circa 1.250 bezoeken gepland uit te voeren in combinatie een normbezoek. De divisie Registratie & Informatie stuurt met ingang van 2012 op bovengenoemde planning. Dat betekent dat ook de registratie van de uitgevoerde bezoeken gebaseerd is op de indeling naar basisbezoeken, aanvragen, verscherpt toezicht en risicoprofiel. De divisie Voertuigtechniek is bezig met de overgang naar risicogeoriënteerd toezicht door de bedrijveninspecteurs en heeft dit in 2012 deels uitgevoerd voor het aspect van de remmenbanken. Om die reden is besloten om met ingang van 2012 het jaarverslag te presenteren naar de nieuwe indeling waarbij geen onderscheid meer is gemaakt naar soort erkenning/bevoegdheid.
105 RDW Jaarverslag 2012
6.2
Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen
Opdracht In opdracht van de directie van RDW Centrum voor Voertuigtechniek en Informatie (hierna: RDW) hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid (zijnde beschikbaarheid, integriteit, exclusiviteit en controleerbaarheid) van de gegevensverwerking in en rondom de systemen Basis Kenteken Register (hierna: BKR) en Centrale Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Register (hierna: CRB). De doelstelling van ons onderzoek was om met een redelijke mate van zekerheid vast te stellen dat door de RDW binnen de geautomatiseerde en handmatige processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens in en uit de BKR- en CRB-systemen in opzet voldoende interne beheersingsmaatregelen zijn getroffen om te waarborgen dat voldaan wordt aan de gestelde betrouwbaarheidsnormen, dat deze maatregelen hebben bestaan en dat deze maatregelen gedurende het controlejaar effectief werden uitgevoerd. a. Per 1 juli 2008 is de Wegenverkeerswet 1994 aangepast om het Basisregister Voertuigen (hierna: BRV) een wettelijke grondslag te geven. Een van de wijzigingen betreft de nieuwe eis dat een externe accountant eens in de drie jaar een oordeel geeft over de opzet en werking van het stelsel van interne beheersmaatregelen. Met ingang van controlejaar 2012 zijn daarom voor het eerst aanvullend normen getoetst afgeleid uit de artikelen 41a tot en met 45a van de Wegenverkeerswet. Dit betreft de onderwerpen informatieverstrekking, classificatie van gegevens, terugmeldingen, toezichthouders, schoningsprocessen en erkenninghouders. Dit heeft geleid tot een toevoeging aan de bestaande mededeling (opzet en bestaan). Over controlejaar 2013 wordt ook de werking beoordeeld. b. Voor 2013 zal de Business Intelligence-straat van RDW in opzet en bestaan worden opgenomen in de scope (en in 2014 de werking). Momenteel wordt deze straat gebruikt ten behoeve van de pilot voor Open Data, voor statistieken en op kleine schaal voor externe diensten. Als onderdeel van besluitvorming voor verdergaand gebruik (ook voor externe diensten) vindt momenteel een strategische heroriëntatie plaats over nut en noodzaak , mede ingegeven door de overgang van de kernregisters naar Winframe. In scope name zal plaatsvinden na afronding van de strategische discussie en besluitvorming over de toekomst van deze straat en het verloop van de pilot voor Open Data. Het onderzoek is gericht op de processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens en niet op de inhoudelijke kwaliteit van de gegevens in de BKR- en CRB-systemen. De beheersingsmaatregelen die de betrouwbaarheid regelen van aanleverende systemen/diensten en van het gebruik door externe partijen behoren niet tot het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Third Party Mededelingen die over de verwerking en gebruik door providers worden afgegeven. Deze vallen wel binnen de scope van het onderzoek. Het opzetten en toezien op de effectieve uitvoering van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevensverwerking in en rondom de BKR- en CRB-systemen is de verantwoordelijkheid van de directie van de RDW. Het is onze verantwoordelijkheid over de opzet en werking van de beheersingsmaatregelen een oordeel te verstrekken.
106 RDW Jaarverslag 2012
De in het onderzoek gehanteerde betrouwbaarheidsnormen zijn op te vragen bij5 de RDW (0900-0739 / € 0,10 p/m).
Verrichte werkzaamheden Ons onderzoek is verricht in overeenstemming met de standaarden en richtlijnen van NIVRA en NOREA voor het uitvoeren van Assurance opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie (NV COS 3000). Ook zijn op deze opdracht onder andere de Verordening Gedragscode van NIVRA en de Code of Ethics van NOREA van toepassing. Wij hebben de interne beheersingsmaatregelen onderzocht binnen de drie divisies van RDW, te weten Registratie & Informatie (R&I), Voertuigtechniek (VT) en ICT-Bedrijf (ICT). Als onderdeel daarvan is de status van onderhanden actiepunten onderzocht. Binnen ICT zijn onderzocht informatiebeveiligingsbeleid, operationeel beheer/continuïteit, wijzigingenbeheer, fysieke en logische toegangsbeveiliging en service level management leveranciers. Binnen R&I zijn onderzocht het erkenningsproces, het tenaamstellingsproces, persoons- en voertuigregistratieprocessen, afhandeling van rijbewijsaanvragen, processen rondom echtheidsverklaring van rijbewijzen, (de)blokkeringsprocessen van rijbewijzen en de processen voor informatieverstrekking vanuit beide registers. Binnen VT zijn onderzocht de individuele en typegoedkeuringsprocessen die leiden tot mutaties in het kentekenregister. Doordat omstandigheden kunnen wijzigen heeft ons oordeel geen betrekking op het functioneren van deze maatregelen in de toekomst.
Oordeel BKR Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de BKR-systemen in 2012 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2012 effectief werden uitgevoerd. Verder zijn wij van oordeel dat in opzet en bestaan per 31 december 2012 het Basisregister Voertuigen voldeed aan de eisen voortvloeiend uit de artikelen 42 tot en met 45 van de Wegenverkeerswet 1994.
CRB Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de CRB-systemen in 2012 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2012 effectief werden uitgevoerd. Amsterdam, 20 februari 2013 PricewaterhouseCoopers Advisory N.V.
A.J.M. de Bruijn RE RA Partner 5
Tevens opgenomen in de bijlage van deze integrale rapportage.
107 RDW Jaarverslag 2012
6.3
Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005
108 RDW Jaarverslag 2012
6.4
Personalia MT
De directie laat zich ten behoeve van de besluitvorming bijstaan door een managementteam waarvan de samenstelling in 2012 was: Manager divisie Voertuigtechniek Manager divisie Registratie en Informatie Manager ICT Bedrijf Manager afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen Manager afdeling Financiën en Control Manager afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken Manager afdeling Human Resources Manager afdeling Communicatie
Dhr. drs. R.G. Labordus Dhr. Z. Baelde RA Dhr. G.J.F. Doll Dhr. Ir. S.A.J. Beckers Dhr. drs. J. van Aller RC Dhr. mr. H. Pasman Mw. mr. M.A.C. Ruimers Mw. drs. J. Eising
Het secretariaat wordt gevoerd door mw. drs. M.J. Stiksma. Daarnaast laat de directie zich adviseren door: Manager afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering Manager Facilitair Bedrijf
Dhr. ir. C. Doornheim Dhr. ing. P.H.F. Bom
109 RDW Jaarverslag 2012
Bijlage 1: GRI-tabel Nr.
G3.1 Indicator
Verwijzing
Organisatieprofiel 2.1
Naam van de organisatie
Hoofdstuk 1.1 (Profiel)
2.2
Voornaamste merken, producten en/of diensten
Hoofdstuk 1.1 (Profiel)
2.4
Locatie van het hoofdkantoor
Zoetermeer
2.5
De RDW voert zijn taken primair in Nederland uit. Locaties in het buitenland zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze nauwelijks bijdragen aan de impact van de RDW op het milieu.
2.6
Het aantal landen waar de organisatie actief is en namen van landen met ofwel grootschalige activiteiten, ofwel met specifieke relevantie voor de duurzaamheidskwesties die in het verslag aan de orde komen. Eigendomsstructuren/ Rechtsvorm
2.7
Afzetmarkten
2.8
Omvang van de verslaggevende organisatie, waaronder:
De RDW voert zijn taken primair in Nederland uit. Locaties in het buitenland zijn buiten beschouwing gelaten omdat deze nauwelijks bijdragen aan de impact van de RDW op het milieu. De RDW werkt voor de volgende doelgroepen: Overheid Voertuigketen (fabrikanten, dealers, garagehouders en autosloperijen) Voertuigbezitters RDW-medewerkers - Aantal werknemers: hoofdstuk 2.5 (Human Resources: de medewerkers)
• Aantal werknemers; • Netto-inkomsten; • Hoeveelheid geleverde producten of diensten. 2.9
2.10
Significante veranderingen tijdens de verslagperiode wat betreft omvang, structuur of eigendom. Onderscheidingen die tijdens de verslagperiode werden toegekend.
Hoofdstuk 2.6 (Governance)
- Netto inkomsten: hoofdstuk 4.5 (toelichting behorende tot de jaarrekening) onderdeel 14 (Omzet) - Hoeveelheid geleverde producten: hoofdstuk 2.4 (Kerntaken en bedrijfsresultaten) Er hebben zich geen wijzigingen voorgedaan Er zijn geen onderscheidingen toegekend gedurende de verslagperiode.
3. Verslaglegging Rapportprofiel 3.1
Rapportage periode duurzaamheidsverslaglegging.
Kalenderjaar 2012
110 RDW Jaarverslag 2012
3.2
Datum meest recente duurzaamheidverslag.
De RDW maakt geen afzonderlijk MVOjaarverslag, maar neemt verslaglegging over duurzaamheid op in het wettelijk jaarverslag. Het meest recente wettelijk jaarverslag is het wettelijk jaarverslag 2011 waarin voor het eerst een GRI-tabel is opgenomen.
3.3
Verslagleggingscyclus
Jaarlijks
3.4
Contactpunt voor vragen over het verslag.
Adres: RDW Afdeling Communicatie, Europaweg 205, Zoetermeer. E-mail:
[email protected]
3.5
Proces voor bepaling verslag inhoud.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
3.6
Afbakening van het duurzaamheidsverslag.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen, onderdeel scope CO2-metingen)
3.7
Beperkingen in de afbakening van het duurzaamheidsverslag.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
3.8
Rapportagebasis
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen, onderdeel scope CO2-metingen)
3.9
De technieken en berekeningsgrondslagen voor gegevensmetingen.
De RDW maakt gebruik van de door DHV ontwikkelde CO2-scanner. De RDW maakt gebruik van een methode die is afgeleid van de door DHV ontwikkelde CO2-scanner
GRI Inhoudsopgave 3.12
Tabel waarin staat waar in het verslag de standaardonderdelen van de informatievoorziening te vinden zijn.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen), betreft deze tabel.
Economische indicatoren EC1
Gerealiseerde economische waarde voor de samenleving.
Hoofdstuk 2.2 - Financiële resultaten 2012
111 RDW Jaarverslag 2012
EC4
Financiële steun overheid.
De RDW voert zijn diensten uit tegen kostendekkende tarieven. Tevens ontvangt de RDW subsidies die worden aangewend voor diverse doeleinden, zoals het alcoholslotprogramma.
EC5
Ratio tussen aanvangssalaris uitgesplitst naar geslacht in vergelijking tot salaris of locatie van bedrijfsvoering.
EC6
Beleid, methoden en uitgaven leveranciers.
De RDW voert geen voorkeursbeleid t.o.v. lokale leveranciers.
EC8
Investering in infrastructuur.
De RDW heeft geen publiek beschikbare infrastructuur aangelegd.
EC9
Belangrijke indirecte economische gevolgen.
De RDW heeft door zijn diensten en of producten geen grote indirecte economische gevolgen teweeg gebracht, maar zal het beleid over openbaarheid in de dataverschaffing continueren.
Hoofdstuk 2.2 - Financiële resultaten 2012 De RDW werkt hoofdzakelijk in Nederland en volgt hierbij de Nederlandse wetgeving. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het aanvangssalaris van mannen en vrouwen.
Milieuprestatie-indicatoren EN3
Direct energieverbruik door primaire energiebron.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
EN4
Indirect energieverbruik door primaire bron.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
EN5
Energiebesparingen en efficiëntieverbeteringen.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
EN16
Totale directe en indirecte emissie van broeikasgassen naar gewicht.
Hoofdstuk 2.7 (Maatschappelijk verantwoord ondernemen)
Sociale prestatie-indicatoren LA1
Totale personeelsbestand naar type.
Hoofdstuk 2.5 (Human Resources: de medewerkers)
LA2
Personeelsverloop
Hoofdstuk 2.5 (Human Resources: de medewerkers)
LA7
Verzuimcijfers
Hoofdstuk 2.5 (Human Resources: de medewerkers)
112 RDW Jaarverslag 2012