6-1-2010
Inspraaknota Bij het ontwerp van het Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied + Van mei tot en met oktober 2009 is door de colleges van de zes Kromme Rijngemeenten het ontwerp van het Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied vrijgegeven voor inspraakreacties. Het ontwerp-plan heeft van 1 september tot en met 12 oktober voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens de inspraakperiode zijn in totaal 42 reacties ontvangen. In de onderstaande tabel zijn de inspraakreacties samengevat en waar nodig voorzien van commentaar en een wijzigingsvoorstel. 1. Nederlandse Fruittelersorganisatie, afdeling Zuid-oost Utrecht (’t Goy)
Samenvatting
Commentaar (WbD)
Wijzigingsvoorstel
1a. De voorgestelde aanleg van hoogstamboomgaarden vormt een belangrijke infectiebron van boomschurft, als niet gekozen wordt voor schurftresistente of schurftongevoelige rassen.
1a. Akkoord, wordt rekening mee gehouden. Streekeigen oude fruitrassen zijn gewenst. Afhankelijk van de soortenkeuze en de afstand tot andere boomgaarden kan er sprake zijn van een infectiebron. Er is volgens de landbouwuniversiteit Wageningen binnen de oude rassen voldoende keus; er kan en zal bij aanleg van hoogstamboomgaardjes met het aspect schurftverspreiding rekening worden gehouden.
1a. + b. -
1b. Bacterievuurgevoelig openbaar groen dient rondom fruitteelt en boomteelt voorkomen te worden. 1c. Extra wegbeplanting langs fruitteeltpercelen zoals de Beusichemseweg is ongewenst, vanwege mogelijke vogelschade aan de aangelegen fruitopstanden.
1b. Akkoord, wordt rekening mee gehouden voor zover aan de orde, voorbeeld: streekeigen meidoorns zijn bacteriegevoelig maar vormen geen infectiebron in de vorm van een geschoren haag. 1c. Van NFO en anderen zijn reacties gekomen over mogelijke schade door vogels, schaduw op en schade aan agrarische percelen, ongunstig voor weidevogels en verkeersveiligheid bij aanleg van wegbeplantingen. In de visie op oeverwallen en kommen op blz 101 in het LOP staat dat de betreffende oost-west gerichte wegen op de stroomruggen een afwisselende groenstructuur krijgen, dat bekend is uit het RAK dat niet alle agrariërs voorstander zijn van wegbeplantingen, dat er al beplantingen langs wegen (zoals op erven, windsingels, oprijlanen, bosjes) aanwezig zijn en het streefbeeld in aanvulling daarop is over de gehele lengte zo een afwisselende reeks van beplantingselementen tegen te komen. Dit betekent het opvullen van hiaten waar nu weinig tot niets staat, een ander beeld dan een zware laanbeplantingen. Op de uitvoeringskaart staat project L1 Versterken wegbeplantingen op de stroomruggen zwaar getekend wat wel een suggestie van zware lanen geeft. De tekening wordt aangepast naar het lossere wensbeeld. Er wordt gerept over mogelijke schade van vogels en schaduw, dat zal niet altijd en overal aan de orde zijn. Het lossere wensbeeld 1
1c. De uitvoeringskaart wordt aangepast naar het lossere wensbeeld. 1a. + b. + c. Zijn aandachtspunt in communicatietraject bij het in samenspraak met de streek uitwerken van plannen: maatwerk in overleg.
6-1-2010 houdt al rekening met wensen van agrariërs en geeft bovendien voldoende ruimte om in de uitwerkingsfase in overleg met betrokkenen rekening met wensen te houden. 2. Bouwman’s Loonbedrijf BV (Westbroek)
Samenvatting
Commentaar (DB)
2a. In het plan staat dat een waterpeilverhoging in Westbroek 2a+b. De Peilverhoging staat niet concreet in de visie voor de nodig is, maar dit zorgt voor afbreuk van de klantenkring en omgeving van Westbroek. Op de visiekaart ten westen van kostenverhogingen voor het loonbedrijf. Westbroek is het ontwikkelen van nieuwe natuur in een beheergebied aangegeven. 2b. Omdat nut en noodzaak van de peilverhoging niet onderbouwd worden, wordt verzocht het peilbesluit uit de In de planwijziging van het Noorderpark is deze aanwijzing tot plannen te verwijderen. beheergebied komen te vervallen. Daarmee vervalt ook de doelstelling van een op de natuur gericht waterbeheer.
Wijzigingsvoorstel 2a+b. Op de losse visiekaart en de visiekaart op pagina 57 komt de aanduiding beheergebied ten westen van Westbroek te vervallen. Toevoegen aan analyse, pagina 93; Voor het Noorderpark is in 2006 een planwijziging van de herinrichting voorgesteld. Hierin is het beheergebied komen te vervallen.
3. Stichting Wakker Odijk, P. Veen (Odijk)
Samenvatting
Commentaar (Bunnik)
Wijzigingsvoorstel
3a. De stichting heeft met waardering kennis genomen van het plan, maar plaatst enkele kanttekeningen:
3a. Wij zijn blij met deze waardering voor het plan.
3a.+b.+c. -
3b. Het project Odijk-west staat onvoldoende in het plan en met name de wens van het gemeentebestuur dat de N229 westelijk van het project zou moeten worden omgeleid, met een minstens 200 m. brede groenstrook. 3c. Het geplande budget wordt te mager geacht om het plan goed uit te voeren, vooral wat betreft aanlegkosten, landschappelijke ingrepen en een budget voor onderhoud van nieuwe aanplant van lanen en dergelijke.
3b. De besluitvorming rond Odijk-West is nog niet afgerond. De gemeenteraad heeft wel randvoorwaarden vastgesteld. Onder andere dat Odijk-West een duurzame wijk moet worden en dat de N229 wordt omgelegd buiten de nieuwe uitbreiding, zonder aanvullende geluidswerende voorzieningen als geluidswallen. Over de exacte inrichting van het gebied is nog niet besloten. Deze is pas definitief na vaststelling van het bestemmingsplan. Om die reden is het plan niet opgenomen in het LOP en in de kaarten van het LOP. Omdat het zeker van belang is zorgvuldig om te gaan met de uitbreiding, wordt in het LOP wel aangegeven hoe er algemeen moet worden omgegaan met uitbreidingen van bestaande kernen in het Kromme Rijngebied. Voor het project Odijk-West is een aparte werkgroep ‘landschap’ gevormd waarin landschapsdeskundigen van zowel binnen als buiten de gemeente zitting hebben. Zij maken bij de planvorming onder andere gebruik van het LOP. 3c. Het landschapsontwikkelingsplan is een plan voor de lange termijn. In het plan staan de gewenste uitvoeringsprojecten voor de toekomst. Sommige projecten kunnen op korte termijn worden uitgevoerd en sommige projecten misschien pas over een aantal jaar als zich kansen voordoen. Voor een deel van de projecten zijn 2
6-1-2010 de gemeenten afhankelijk van particulieren of (andere) instellingen die vaak op vrijwillige basis meewerken of zelf over uitvoeringsgeld beschikken. Voor een deel zijn het niet de gemeenten die trekker van bepaalde projecten zullen zijn. De gereserveerde gelden zijn de gelden die de gemeenten op korte termijn beschikbaar kunnen stellen voor uitvoeringsprojecten van het LOP. Bij de gemeentegelden komt in veel gevallen ook nog 50-75% cofinanciering uit subsidies. Met dit geld kunnen de concrete, op korte termijn uitvoerbare projecten bekostigd worden. Een deel van de projecten is nog niet concreet genoeg om direct tot uitvoering over te gaan en moet nog verder uitgewerkt worden. Bij uitwerking zal duidelijk worden welke financiering nodig en mogelijk is. Met de vaststelling van het LOP geven de gemeenteraden aan achter het idee van de beschreven projecten te staan. Zij zullen hun best doen geld beschikbaar te stellen. De gemeenten onderschrijven het belang van het goed regelen van het onderhoud bij de uitvoering van projecten. Dit zal dan ook zeker aan de orde komen bij de uitwerking van projecten. 4. Natuur en milieu federatie Utrecht (NMU), J.H.C. Hoogenboom (Utrecht)
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
4a.De NMU waardeert de aandacht die de zes gemeenten geven aan de kwaliteit van hun buitengebied en is het in het algemeen eens met de visie. Wel worden enkele kanttekeningen geplaatst:
4a. Wij zijn blij met deze waardering voor het plan.
4a.4b. Toevoeging aan pagina 9 van de landschapsvisie, Werking als toetsingskader; De visie op het plangebied dient als een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. In de praktijk betekent dit dat een voorstel of initiatief voor een ontwikkeling in het buitengebied door de betreffende gemeente wordt getoetst aan de hand van de opgenomen kaarten en teksten van; - de kwaliteiten per deelgebied (analyse en kaarten), - de algemene landschapsvisie en de natuurvisie, - de visie op het deelgebied waar de ontwikkeling in ligt en - eventueel het thema waar het om gaat, indien dat specifiek is toegelicht.
4b. De visie zou ook gebruikt moeten worden als toetsingkader. 4c. De uitvoeringsprojecten zouden door alle gemeenten met voldoende mankracht en financiele middelen gesteund moeten worden. Dat laatste is helaas niet het geval. 4d. In par.5.4.4 is niet duidelijk wat de visie is op de kwaliteiten van het Amsterdam Rijnkanaal. Hierbij is een uitgebreide integrale studie gevraagd. Er kunnen ook tegenstrijdigheden met andere punten in het LOP ontstaan, zoals de ontwikkeling van een EVZ langs het kanaal en het behoud van de openheid van de polder Vuylkop.
4b. Belangrijk doel van de visie is dat deze werkt als toetsingskader. Dit zal in het begin van de visie nader worden toegelicht. 4c. Zie het antwoord bij 3c 4d. Vermelding van de ecologische verbindingszone (evz) en nadere studie en een integrale afweging tussen de diverse belangen is inderdaad nodig. 4e. We zijn het eens met de visie dat bij een groter bouwblok wel de ruimtelijke kwaliteit gehandhaafd moet worden, dit is juist uitgangspunt voor het project.
4e. In paragraaf 6.3 wordt voorgesteld om in pilotprojecten te 3
6-1-2010 onderzoeken of een groter erf meer ruimtelijke kwaliteit kan opleveren. De NMU heeft geen bezwaar tegen de pilot, maar als een erf en bouwblok in de praktijk groter worden, moet de ruimtelijke kwaliteit wel gegarandeerd en gehandhaafd worden.
4f. De gemeente Wijk bij Duurstede kent de aanwijzing tot Natura 2000 gebied en zal bij ruimtelijke ontwikkelingen daar rekening mee houden en zonodig de nodige vergunningen aanvragen zoals recentelijk bij de uitbreiding van de jachthaven Lunenburg.
4f. De voorgestelde recreatieve ontwikkelingen in de Lunenburgerwaard bij Wijk bij Duurstede (p.112) kunnen alleen plaatsvinden als ze geen significant strijdige effecten hebben op de te behalen natuurdoelen in dit Natura2000 gebied. 5. R. Hennipman (Westbroek)
4d. op pagina 24 van de visie bij het AR kanaal de evz toevoegen en; Een nadere studie en een integrale afweging is hier noodzakelijk. 4e. en 4f. -
Samenvatting
Commentaar (DB)
5a.Het plan is het zoveelste plan waar inspraak op mogelijk is. Maar van echte inspraak is geen sprake. In de praktijk worden alleen de meningen van Staatsbosbeheer (SBB) en Natuurmonumenten (NM) verwerkt in de definitieve versie. Als mede eigenaar van het gebied wil de heer Hennipman graag daadwerkelijk betrokken worden bij het vervolgtraject van het LOP, omdat hij weet wat er leeft en wat er mogelijk is.
5a. Wij zijn blij met uw reactie, omdat wij als overheden voor het 5a. – maken van goede plannen mede afhankelijk zijn van inwoners als u. Wij nemen aan dat onze reactie op uw brief u de indruk geeft 5b.dat er serieus rekening wordt gehouden met uw opmerkingen. Verder neemt de gemeente De Bilt graag contact met u op om met 5c.u in overleg te treden als u onze reactie onvoldoende vindt. 5d. – 5b. Het plan is gepubliceerd op de gemeentepagina in de huis aan huisbladen en er is een persbericht naar diverse media gestuurd. 5e. – Dit is de gebruikelijke bekendmaking van beleidsvoornemens. Overigens maakt uw zienswijze juist onderdeel uit van het overleg 5f. en de communicatie.
5b. Het plan is onvoldoende overlegd met de Westbroekers. 5c. Met het plan is een opsomming gemaakt van realiteit en regelgeving en wat wenselijk wordt geacht, maar dat is geen analyse. Een voorbeeld hiervan is de opmerking dat natte graslanden een grote betekenis hadden voor de weidevogelpopulaties, maar dat deze nu goeddeels zijn verdwenen. Dit is geen analyse maar een feit. Beter is het om te analyseren dat het beter is de vos te bestrijden als je bodembroeders als porseleinhoen, purperreiger en grutto wenst. 5d. Wat is de wetenschappelijke onderbouwing van de benodigde peilverhoging om bodemdaling tegen te gaan? 5e. Als er peilverhogingen komen, komen er dan ook schadevergoedingen vanwege lagere landopbrengsten? En hebt u gedacht aan wateroverlast voor mensen met kelders? 5f. De maisteelt zou het karakteristieke landschap bedreigen, maar mais is ook nuttig voor (trek)vogels, het is slechts van juli tot oktober en het moet ergens staan. Of moeten de
Wijzigingsvoorstel
5c. In beleidsplannen zoals dit LOP wordt in de inventarisatie en analyse een samenvatting gegeven van bekende relevante zaken. De resultaten zijn beoordeeld op hun relevantie voor dit plan. 5d. In de inventarisatie en analyse is als algemeen knelpunt op pagina. 32 en 33 het tegengaan van de bodemdaling door peilverhoging genoemd. Dit fenomeen van bodemdaling is een algemeen bekend feit, net als het tegengaan ervan door een hoog waterpeil. Het Ontwikkelingsprogramma voor het Groene Hart gaat op deze problematiek in. Op pagina 33 is tevens genoemd dat een hoog waterpeil in conflict is met een goede ontwatering voor de landbouw. In de visie voor het veenweidegebied (hoofdstuk 6.1) is geen peilverhoging voorgesteld. De begrenzing van de beheergebieden ten westen van Westbroek is komen te vervallen, zie antwoord 2a.+b. 4
6-1-2010 koeien overschakelen op genetisch gemanipuleerde mais uit Zuid Amerika? Meer dan de helft van het open 5e. Er komen geen peilverhogingen, zie antwoord 2a.+b. weidelandschap is in bezit bij SBB en NM en die leggen natuur aan waarin wilgen en elzen opschieten die het open landschap 5f. Mais heeft haar functie als voedergewas, maar het heeft wel en weidevogels doen verdwijnen. invloed op de beleving van het open landschap. Het veenweidegebied was voor de ontginning een groot moerasgebied. 5g. Gemist wordt een structurele afbakening van wat De natuurgebieden gaan soms terug naar deze periode met een nieuwkomers wel en niet kunnen doen in en om hun meer spontane en natuurlijke ontwikkeling of naar graslanden met boerderijen. een extensief beheer. Zowel het agrarische cultuurlandschap als 5h. De 100.000 euro voor het uitvoeren van het plan voor de het natuurlijke landschap is waardevol. gemeente De Bilt is natte vingerwerk. Wat is de 5g. Het bestemmingsplan geeft aan welke functies rond onderbouwing? boerderijen planologisch zijn toegestaan. Het LOP en het beeldkwaliteitplan geven aan hoe deze functies het beste 5i. Gesteld wordt dat de verveningsplassen grote landschappelijke waarde hebben (p.111), maar door de landschappelijk ingepast kunnen worden in het voorkomende begroeiing om de plassen zie je er bijna niets meer van; een landschapstype, de opbouw van de linten en op goede wijze analyse van de invloed van SBB en NM op het zich al dan niet aansluiten bij de erven. Met name het beeldkwaliteitplan geeft aan goed ontwikkelen van zodden en trilvenen ontbreekt. De welke ontwikkelingen op en rond de erven gewenst of ongewenst negatieve effecten zijn goed te zien in de Molenpolder. zijn. De eigenaar zal uiteindelijk een afweging maken voor de inrichting van zijn erf op basis van zowel functionele aspecten als 5j. Het ontwikkelen van nieuwe fiets en wandelpaden door het landschappelijke aspecten. open veenweidegebied is hoogst onwenselijk. Het is verstorend voor bodembroeders en het onderhoud is ongewis. 5h. Zie antwoord 3.c. 5k. Het is slecht gesteld met de nieuw aangelegde natuur. Zo moeten boeren bestrijdingsmiddelen gebruiken tegen distels en sint janskruid die door het overwaaien van zaden in de weilanden groeien. Is de provinciale distelverordening niet van kracht?
5i. De trilvenen hebben naast een landschappelijke waarde een grote natuurwaarde. Deze trilvenen zijn in Nederland uniek. Zij zien eruit als een moeras en hebben ook enige opgaande beplanting. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben eigen beheerplannen. Wij gaan ervan uit dat zij deze uitvoeren om de natuurwaarden van de trilvenen zo goed mogelijk te ontwikkelen. Regelmatige afstemming en communicatie tussen de natuurorganisaties, de gemeente en het gebied over het na te streven toekomstbeeld en het bijbehorende beheer is van belang. 5j In de visie staat op pagina 59 dat de verbetering van de recreatieve structuur tot stand komt door de ontwikkeling en voltooiing van de voorstellen uit het Noorderpark. 5k. Allerlei zaden worden altijd al door de wind en op andere manieren verspreid, soms over zeer grote afstanden. Of zitten al in de bodem. Nieuwe natuur brengt in dat aanbod, en de daarbij 5
5g. 5h.5i. – 5j. 5k. -
6-1-2010 behorende bestrijding- en preventiemethoden, niet zoveel verandering in. De provinciale distelverordening betreft uitsluitend de akkerdistel. Bij intensief beheerde weilanden met een dichte zode van vaak alleen Engels raaigras is de akkerdistel kansloos. Het woordje ‘akker’ in akkerdistel geeft het al aan: hij kiemt alleen in open bewerkte grond zoals akkers of in graslanden met een zeer slechte en opengetrapte zode. Dat is in de moderne landbouw niet aan de orde. Daarvoor moet de distelhaard volgens eerder onderzoek door Plantresearch International Wageningen ook nog eens binnen 50 meter van een weiland liggen omdat boven die 50 meter de verspreiding gelijk is aan een situatie zonder distelhaard. Optreden op grond van de distelverordening vanwege ontstane schade zal bij intensief graslandbeheer normaal gesproken niet voorkomen. 6. Stichting behoud Prinsenlaan en Ommelanden, Maartensdijk en Groenekan, A.M. RoestenbergSinnige (Maartensdijk)
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
6a. De analyse en opgaven in het LOP wordt door de stichting voor haar gebied goed herkend. Het beschermen en mogelijk herstellen van het cultuurlandschap op de flanken van de Heuvelrug, met inachtneming van de belangrijke natuurwaarden vindt de stichting van belang. Dit komt overeen met het LOP.
6a. -
6a. -
6b. Idealiter liggen alle plannen van een gemeente op één lijn en vormen ze met elkaar een helder toetsingskader. Er ontstaat echter voortschrijdend inzicht en verdieping, waardoor het beleid zich blijft ontwikkelen. Om hierin helderheid te scheppen dient de status en relatie van plannen ten opzichte van elkaar telkens 6b. Het is problematisch dat er geen eenduidig toetsingskader duidelijk te worden weergegeven. Dit is terug te vinden in de is voor landschappelijke ontwikkelingen. Er zijn veel inleiding van het LOP. rapporten, visies en plannen (LOP, gebiedsplan Vecht en Weiden, dorpsvisies, EHS, het streekplan, 6c. Deze suggestie benoemen in project L2 van het landinrichtingsplannen, etc., maar deze spreken elkaar soms uitvoeringsprogramma. tegen. De gemeente zou er goed aan doen alle plannen in eigen beheer te bundelen, de tegenstrijdigheden eruit te 6d. We zijn het ermee eens dat eerst de bestaande paden halen en er bijvoorbeeld één kaart van te maken. verbeterd worden en alleen enkele aanvullingen wenselijk zijn. 6c. Het versterken van de ´kamerstructuur´ (omlijsting van percelen met bomen en struiken, red.) wordt van harte 6e. Het gewenste onderhoud van de beplanting in wegbermen ondersteund. In het Prinsenlaangebied zou in dit kader 1 a 2 verschilt naar de aard van de beplanting en het gewenste kilometer bomensingel en een vergelijkbare lengte aan sloten streefbeeld. In algemene landschappelijke zin is hiervan moeilijk met natuurvriendelijke oevers kunnen worden hersteld. iets te zeggen. Dit hoort meer thuis in een groen- of wegbeheerplan. 6d. Extra wandel- en fietspaden zijn een onnodige nieuwe ingreep in het landelijk gebied. Het is beter de bestaande 6f. In de natuurvisie en de visiekaarten per deelgebied zijn de 6
6b. 6c. Toevoegen aan project L2, als voorbeeld kleinschalig landschap Maartensdijk; In het Prinsenlaangebied zouden enkele bomensingels en sloten met natuurvriendelijke oevers kunnen worden hersteld. 6d. pagina 55 visie, nieuwe wandel- en ruiterpaden vervangen door verbetering en eventuele aanvulling van wandel- en ruiterpaden. 6e. – 6f. 6g. Voor de A27 en A28 zijn er plannen voor een verbreding van deze snelwegen. Bij deze verbredingen dient het landschap een grote
paden en oostwestverbindingen veiliger te maken. 6e. Bermen en bomen en struiken langs wegen zouden natuurvriendelijker onderhouden kunnen worden. 6f. De ecologische verbinding tussen het Kromme Rijngebied en het veenweidegebied moet robuuster. Kolossale fietsflyovers passen hier niet bij.
gewenste ontwikkelingen voor nieuwe natuur aangegeven in een behoorlijk aantal zoekgebieden, beheergebieden en een intensief stelsel van ecologische verbindingszones. In de omschrijving en op de kaart natuurvisie is duidelijk een extra belang gelegd met de grote blauwe pijl op de verbindingen tussen het Kromme Rijngebied en het veenweidegebied. De flyovers waren een idee uit de ontwikkelingsrichtingen en zijn niet overgenomen in de visie.
6g. De stichting maakt zich zorgen over de plannen voor de verbreding van de snelwegen A27 en A28 en de bijbehorende knooppunten. In het plan zouden moeten worden opgenomen wat dit voor het landschap betekent. Daarbij moet duidelijk zijn hoe de verbreding landschappelijk kan worden ingepast en hoe geluidshinder wordt bestreden.
6g. De visie gaat in hoofdstuk 5.7 in algemene zin op landschappelijke inpassing van toekomstige ontwikkelingen aan infrastructuur. Hieraan zullen de verbreding van de A27 en A28 worden toegevoegd.
6h. De opvattingen over het behoud van schoon gebiedseigen (kwel)water en het tegengaan van onnatuurlijke waterstanden (laag in de winter, hoog in de zomer), het bevorderen van de waterkwaliteit en de ecologische waarde in en om sloten en het verbreden van sloten worden gesteund.
6i Nieuw landgoed; In paragraaf 5.6 wordt een visie op nieuwe landgoederen gegeven. Het gebied ten noorden van de Groenekanseweg ligt in een verwevingszone, ten zuiden in een stedelijk uitloopgebied. In beide zones zijn volgens het provinciaal beleid nieuwe landgoederen mogelijk. Voor het recreatief uitloopgebied (een grotere zone) geeft de LOP-visie aanvullende richtlijnen. In de verwevingszone zal in de praktijk beperkt ruimte zijn voor nieuwe landgoederen, zie de kaart bestaande landgoederen op pagina 63 van de visie. De mogelijkheden zijn verwoord in de gemeentelijke nota Ruimte voor een vitaal platteland en worden hier vermeld.
6i. De stichting is tegen nieuwe landgoederen in het gebied ten westen van de Heuvelrug in het coulisselandschap. Deze gaan ten koste van de te behouden open ´groene kamerstructuur´. In de praktijk betekent dit namelijk dat er royale woonwijkjes ontstaan met mogelijk ook een paardenstoeterij, terwijl de paardenhouderij elders in de rapporten wordt veroordeeld als landschappelijk problematisch. Een mogelijke andere bestemming voor het buitengebied rond Maartensdijk (p.112) is overigens achterhaald, omdat de eerdere golfbaanplannen definitief van de baan zijn. 6j. Het waterschap en de gemeente zouden zich in moeten spannen om het dempen van sloten en het verdwijnen van elzensingels en houtwallen te voorkomen. Zo heeft de gemeente de bevoegdheid eisen te stellen aan erfbeplantingen en natuurcompensatie te verlangen bij de uitbreiding van stallen en andere bouwwerken. De agrarische natuurvereniging kan in het algemeen bij de gewenste ontwikkeling een voortrekkersrol spelen.
6h. -
6-1-2010 rol te spelen. Verloren gegane landschaps- en ecologische waarden dienen te worden gecompenseerd. Dit vormt een? gebruikelijk onderdeel van een milieu effect rapportage. Nieuwe landschappelijke en ecologische waarden dienen ontwikkeld te worden en de bestaande landschaps- en ecologische patronen en structuren te versterken. Er dient onderzoek gedaan te worden naar gewenste en ongewenste zichtrelaties vanuit de omgeving en vanaf de snelweg. Er dienen schets- en tracéontwerpen te worden gemaakt die de landschapskarakteristiek zo goed mogelijk versterken. 6h.-
6i. nieuw landgoed; Toevoegen aan paragraaf 5.6 visie nieuwe landgoederen; In de verwevingszone op de westflank van de Utrechtse Hheuvelrug zijn nieuwe landgoederen mogelijk mits deze een versterking opleveren van de landschappelijke structuur en geen versnippering of aantasting van de agrarische structuur veroorzaken. 6i. Stoeterij; Toevoegen aan visietekst, pagina 55; het streefbeeld vanuit landschap is het behoud van weidegronden. Indien de 6i. Stoeterij; het streefbeeld vanuit landschap is het behoud van weidegronden. Indien de agrarische sector geen brood meer ziet in agrarische sector geen brood meer ziet in het houden van koeien is het houden van het houden van koeien is het houden van paarden, zonder verrommeling van het landschap, maar juist met een bijdrage aan paarden, zonder verrommeling van het landschap, maar juist met een bijdrage aan landschaps- en natuurontwikkeling een alternatief. landschaps- en natuurontwikkeling een alternatief. 6j. Handhaving speelt een belangrijke rol in het behoud van landschappelijke kwaliteiten. Bij nieuwe bebouwing zal de 6j. – gemeente inderdaad op grond van dit LOP randvoorwaarden stellen aan een goede landschappelijke inrichting, eventueel met 6k. – kleinschalige natuurontwikkeling en - beheer op en rond het erf. De gemeente De Bilt zal in specifieke gevallen de agrarische 6l. In het uitvoeringsprogramma de Stichting natuurvereniging vragen met haar de mogelijkheden te onderzoeken. De eigenaar dient op basis van de randvoorwaarden behoud Prinsenlaan en Ommelanden, 7
6k. De herstelplannen van het landschap kunnen niet van de grond komen met het genoemde, verwaarloosbare budget.
een ontwerp voor de bebouwing en de inpassing op het erf op te stellen. Overleg en afstemming hierover is natuurlijk mogelijk.
6l. De stichting wil graag meedenken en meewerken aan 6k. Budget, zie antwoord 3c. plannen voor het behoud van het landschap en het verbeteren van ecologische waarden. 6l. De gemeente De Bilt gaat graag op uw aanbod in en zal bij uitvoeringsprojecten, die met uw doelstelling raakvlakken hebben u benaderen.
6-1-2010 Maartensdijk en Groenekan noemen bij roject L2, Versterken van kleine landschapselementen als een partij om mee samen te werken.
7. B. Hennipman (Westbroek)
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
7a. Als het plan wordt uitgevoerd, wordt een nog groter deel van ons weiland natuur. Hierover is bezwaar gemaakt bij de Raad van State. De nieuwe natuur (moeras en open water) verergert de overlast van vogels, deze eten gras dat voor de koeien bestemd is, en er komen meer muggen, knutten en leverbot die het vee ziek kunnen maken.
7a. Beheergebied Noorderpark is vervallen, dit wordt aangepast. Zie antwoord 2a.+b.
7a. Zie antwoord 2a.+2b.
7b. Natuurontwikkeling die binnen het plan is opgenomen gebeurt op basis van een vrijwillige medewerking van de gebiedseigenaren of beheerders.
7b. Toevoegen aan de projecten N1 en N2 van het uitvoeringsprogramma: Natuurontwikkeling gebeurt op basis van een vrijwillige medewerking van de gebiedseigenaren of beheerders.
Commentaar (Zeist)
Wijzigingsvoorstel
7b. Volgens het Natuurgebiedsplan van de provincie Utrecht (2002) mogen de natuurplannen geen gevolgen hebben voor grondeigenaren: omdat er geen of erg weinig draagvlak voor de plannen is bij de grondeigenaren, is het plan gedoemd te mislukken. 8. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, H.E. van Capelleveen (Houten) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
8a. Het hoogheemraadschap waardeert het initiatief tot het 8a. Wij zijn blij met uw steun voor het opstellen van een landschapsontwikkelingsplan en is van landschapsontwikkelingsplan. mening dat het plan als basis kan dienen voor de ontwikkeling van het Kromme Rijngebied in brede zin. 8b. Zie wijzigingsvoorstel hiernaast. 8b. Verdroging is een waterkundige term die specifiek voor 8c. Zie wijzigingsvoorstel hiernaast. natuurgebieden wordt gebruikt. Er is sprake van verdroging als er afname is van de hoeveelheid grodnwater of kwel of als de kwaliteit van het water onvoldoende is voor de natuur. De term verdroging is op pagina 30 van de analyse in het LOP onjuist gebruikt. 8c. Het Hoogheemraadschap stelt voor de tekst in de laatste alinea op pagina30 te nuanceren. Er zijn geen significante problemen met de afvoer van water in het fruitteeltgebied. 8
8a. – 8b. Oppagina 30 van de analyse tekst wijzigen in: ‘In de toekomst krijgt ons land door de verwachte klimaatsverandering steeds vaker te maken met risico’s van wateroverlast en droogte.’ 8c. Laatste alinea p.30 wijzigen in: ‘Ook de landbouwgebieden kampen met problemen ten aanzien van oppervlaktewater. In het gebied tussen de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal is sprake van sterke wegzijging door de drainerende werking van het kanaal. Het gebied is daarom aangewezen
Voorstel dit aan te passen op pagina 30, 32, 33 en 62. 8d. Bij overstromingen vaker dan de norm die voor de verschillende typen landgebruik zijn bepaald, is er sprake van een wateropgave. HDSR heeft de wateropgave voor het hele Kromme Rijngebied bepaald en stelt dat er met name in de polder Blokhoven een wateropgave voorkomt. De behoefte aan stedelijke waterberging op pagina33 wordt door het hoogheemraadschap niet herkend. 8e. Omdat bodemdaling alleen in de veengebieden voorkomt, verzoekt het HDSR het kopje ‘tegengaan bodemdaling’ op pagina33 te wijzigen in ‘Tegengaan bodemdaling in veengebied’.
8d. Er wortdt overleg gevoerd met het waterschap over deze stedelijke waterberging. 8e. Dit is juist. 8f. De waterkwaliteit is te voedselrijk voor een goede ontwikkeling van de voedselarme natuurgebieden. HDSR moet/zal in het kader van de Kaderrichtlijn water o.a. ter verbetering van de waterkwaliteit 7,5 km nieuwe natuurvriendelijke oevers langs de Kromme Rijn aanleggen. 8g. De opmerking klopt, maar door stroming ontstaat slibwerveling met ongunstig troebel water, daarom moet HDSR locaal de snelheid verlagen om slib te laten bezinken.
8f. HDSR vindt de uitspraak op pagina57:’De waterkwaliteit 8h. Zie wijzigingsvoorstel hiernaast. van het Kromme Rijngebied is slecht’ ongenuanceerd. De waterkwaliteit van de Kromme Rijn voldoet voor stikstof en fosfaat bijna aan de normen. De voedselarme natuurgebieden 8i. Wij gaan uit van vastgesteld beleid. voor welke het Kromme Rijnwater te nutriëntrijk is, worden 8j. Het gaat om maatregelen die tijdens een bepaald seizoen hydrologisch geïsoleerd. tijdelijk kunnen worden genomen. 8g. HDSR geeft aan dat de opmerking op pagina 57 ‘De stroomsnelheid van de Kromme Rijn is te hoog voor natuurdoelen’ onjuist is. De huidige stroomsnelheid is essentieel om een goed milieu te behouden voor de stroomminnende vissen en andere waterdieren. 8h. HDSR geeft aan dat watergebiedsplannen leiden tot een inrichtingsplan en een peilbesluit waarbij de peilen zijn ingesteld op de huidige functie. Alleen daar waar vermenging van functies binnen een peilgebied voorkomt, zal een compromis gezocht moeten worden. De tekst op pagina 57 is te stellig.
6-1-2010 op wateraanvoer vanuit de Kromme Rijn. Daarnaast hebben de fruitteeltbedrijven in het gebied ten tijde van nachtvorst in het voorjaar een piekbehoefte aan water, voor de bestrijding van nachtvorstschade. Het watersysteem kan deze piekvraag nu niet aan.’ Pagina 32; eerste knelpunt wijzigen in ‘wateraanvoer fruitteeltgebieden in voorjaar tijdens nachtvorst’. Op pagina 33, eerste alinea zin over waterafvoer schrappen. Op pagina 62 , 2e knelpunt waterafvoer schrappen. 8d. De stedelijke waterbergingen worden op kaart aangeapst. Wateropgave polder Blokhoven vermelden in LOP. 8e. Pagina 33, aan titel ‘Tegengaan bodemdaling’ in veengebieden toevoegen. 8f. Tekst wijzigen in: Waterkwaliteit Kromme Rijngebied is te voedselrijk voor een goede ontwikkeling van de voedselarme natuurgebieden. 8g. Toevoegen op pagina 57 analyse, voor bepaalde natuurdoelen. 8h. tekst pagina 57 analyse aanpassen; Watergebiedsplannen zijn ingesteld op de voorkomende functies van het buitengebied. Waar mogelijk worden de watersystemen en het peilbeheer voor natuur en landbouw apart ingesteld. Alleen daar waar vermenging van functies binnen een peilgebied voorkomt zal een compromis gezocht moeten worden.
8i. De waterstructuurvisie uit 2002, genoemd op pagina 93, is nog steeds actueel. Het Waterbeheersplan uit 2003 wordt vervangen door het Waterbeheerplan ‘Water voorop’ dat in 2010 in werking treedt en een looptijd heeft van 5 jaar.
8i. 8j. Tekst wijzigen: Verdrogingsbestrijding van
8j. HDSR werkt in het hele beheersgebied iedere dag aan het 9
uitvoeren van waterhuishoudkundige maatregelen en begrijpt de zinsnede ‘of waar mogelijk periodiek werken aan uitvoering 8k. De voorgestelde tekst geeft een verduidelijking aan, zie het samengevatte wijzigingsvoorstel hiernaast. van waterhuishoudkundige maatregelen’ niet. Verzoek deze zinsnede op pagina 94 te verwijderen. 8l. Het gaat hier om een algemene beschouwing. 8k. HDSR stelt voor de tekst over het peilbeheer op pagina 95 8m. Zie wijzigingsvoorstel. te verduidelijken en geeft hiervoor een voorstel.
6-1-2010 natuurgebieden door deze hydrologisch te isoleren of te werken aan uitvoering van seizoensgebonden, tijdelijke waterhuishoudkundige maatregelen.
8k. ‘Om de huidige beregende oppervlakte fruitteelt en de locatie van de onttrekkingpunten goed in beeld te krijgen, is een grootschalige inventarisatie uitgevoerd. 8n. De gemeenten stellen een samenwerking van de 8l. Op pagina 7 van de visie wordt de wateropgave in een De totaal beregende oppervlakte, de landschapscoördinator met uw accountmanager en projectleiders adem genoemd met het verbeteren van de agrarische zogenaamde nulsituatie, is vastgesteld in het bruikbaarheid en natuurontwikkelingsmogelijkheden. Dit vindt voor de uitvoering van projecten zeer op prijs. watergebiedsplan. In het watergebiedsplan HDSR wat kort door de bocht. 8o. Project T7 richt zich op de korte en lange termijn op het verder zijn maatregelen opgenomen om de capaciteit 8m. Op pagina13 van de visie wordt wateropgave gekoppeld integraal ontwikkelen van de Kromme Rijn. Het Kromme Rijnpad is van het watersysteem nauwkeurig af te stemmen op de waterbehoefte van de aangelegd en ook een reeks van natuurvriendelijke oevers. Een aan de fruitteelt. Hier wateropgave wijzigen in bijvoorbeeld nulsituatie tijdens de nachtvorst. Deze aanvullende inrichting is echter wenselijk. waterknelpunt. percelen kunnen na afronding van de werkzaamheden een keurvergunning krijgen 8p. Daar gaat de gemeente Houten graag op in. Als het project 8n. HDSR ondersteunt het uitvoeringsproject T1, het voor onttrekking uit oppervlaktewater. gestart wordt zal er een afspraak gemaakt worden met het HDSR aanstellen van een landschapscoördinator en geeft aan Nieuwe fruitpercelen zullen eerst moeten om te kijken naar de mogelijkheden voor samenwerking en middels accountmanager en projectleiders contact te worden getoetst of het mogelijke randvoorwaarden vanuit de HDSR voor dit project. onderhouden over projecten zodat werk met werk gemaakt oppervlaktewatersysteem op die plek nog kan worden. 8q. We zijn akkoord met de gewijzigde titel, de samenwerking met overcapaciteit heeft. Is dit niet het geval, dan wordt er geen Keurvergunning afgegeven. Bij 8o. HDSR is samen met Wijk bij Duurstede, Bunnik, Utrechtse gemeenten en het genoemde tijdspad. plannen voor het aanleggen van nieuwe Heuvelrug, Utrecht en terreinbeheerders gestart met het fruitpercelen moeten ondernemers dus ontwikkelen van de Kromme Rijn als natuurlijke rivier om het rekening houden met de beperkte capaciteit karakter van de rivier te versterken. Project T7 uit het van het watersysteem. uitvoeringsprogramma richt zich meer op de langere termijn. Het is niet de bedoeling het gebied ‘op slot’ te zetten voor nieuwe fruitbedrijven. Als er niet 8p. HDSR geeft aan, als beheerder van de Lekdijk, graag rechtstreeks uit het oppervlaktewater kan partner te willen zijn bij Topproject T9, het ontwikkelen van worden onttrokken, zijn mogelijk andere de Lekdijk. alternatieven voor handen. Bijvoorbeeld het aanleggen van een waterbassin op een deel 8q. HDSR stelt de volgende wijzingen voor in de tekst bij T10, van het perceel. Dit waterbassin. Kan overdag p. 34:” ‘Integrale opgave waterberging’ wijzingen in ‘Integrale worden gevuld, wanneer er wel voldoende opgave water’. In het project ‘watergebiedsplan tussen capaciteit in het watersysteem zit. Voor deze Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal’ is HDSR geen trekker onttrekking moet natuurlijk wel een voor aanleg van wandelpaden en nieuwe beplanting. Dit kan Keurvergunning verleend zijn.’ wellicht samen met de gemeenten opgepakt worden. Bij ‘tijdspad’ staat 2010-2010. Dit moet 2010-2015 zijn. 8l. – 10
8r. HDSR had graag onderscheid gezien tussen natte en droge evz’s omdat waterschap trekker is voor de natte en de Provincie voor de droge. Mogelijkheid tot aanpassen bij ‘Trekker’ in N2 op pagina 28. HDSR gaat tot nu toe uit van de realisatie van de natte evz’s zoals genoemd in het Provinciaal Waterplan omdat een deel van de op de kaart in het LOP genoemde evz’s louter nog aanbevelingen zijn uit het onderzoek van Herman van de Bijtel.
8r. De meeste ecologische verbindingszones zijn combinaties van natte en droge verbindingen. Het onderscheid is daardoor niet relevant. De inrichting dient te worden afgestemd op de gewenste natuurdoeltypen uit de achterliggende studies. Het is de taak van een LOP om ook een visie te geven op bestaande voorgenomen plannen en hier eventueel op te reageren en aan bij te sturen. De aanpassingen zijn in opdracht van de provincie Utrecht onderzocht. 8s. We zijn het eens met de wijzigingsvoorstellen, zie hiernaast.
8s. Het watergebiedsplan Langbroekerwetering is slechts één van de drie vastgestelde watergebiedsplannen in het AVPKromme Rijngebied en de detailmaatregelen onder N3 op pagina 28 zijn niet allemaal meer relevant. Deze detailmaatregelen daarom verwijderen en vervangen.
8t. Wij juichen toe dat HDSR in deze projecten betrokken wil worden. 8u. Wij juichen toe dat HDSR in deze projecten als partners aangemerkt wil worden.
8t. HDSR heeft in het verleden een aantal sprengen opgeknapt in samenwerking met de betrokken gemeenten en wil ook in de toekomst betrokken worden bij nieuwe projecten (C3, p. 33)
6-1-2010 8m. Pagina 13 visie, punt 11; wateropgaven wijzigen in waterknelpunten. 8n. – 8o. 8p. Toevoegen bij initiatief: in afstemming met HDSR. 8q. T10, titel wijzigen in Integrale opgave water op pagina 12, 24 en 42. Onder de tekst Kromme Rijngebied: ‘verruimen van watersysteem ipv berging’. Bij initiatief toevoegen; in samenwerking met gemeenten voor wandelpaden en beplanting langs waterlopen. Het ‘tijdspad’ wijzigen in 2010-2015. 8r. Bij de natuurvisie.1, pagina 28 toevoegen;de meeste evz’s zijn combinaties van natte en droge verbindingen. Het onderscheid is daardoor niet relevant. De inrichting dient te worden afgestemd op de gewenste natuurdoeltypen uit de achterliggende studies. Bij initiatief uitvoeringsproject evz’s toevoegen; natte evz’s HDSR.
8u. HDSR wil als partner aangemerkt worden in de communicatie- en educatieprojecten E1 en E2 op pagina 45.
8s. De opsommingstekst onder N3 vervangen door: ‘Het watergebiedsplan Langbroekerwetering is een van de drie vastgestelde watergebiedsplannen in het AVPKromme Rijngebied. Ook in het watergebiedsplan Groenraven-Oost en watergebiedsplan Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal worden maatregelen uitgevoerd voor de Kaderrichtlijn Water, naast andere inrichtingsmaatregelen, bijvoorbeeld voor verdroging of nieuwe oppervlaktewaterpeilen. 11
6-1-2010 Toevoegen Financiering; Watergebiedsplannen, Kaderrichtlijn Water en co-financiering uit AVP-Kromme Rijngebied.’ 8t. Bij project C3 bij Initiatief opnemen: in samenwerking met HDSR. 8u. Bij de projecten E1 en E2 bij Initiatief noemen: HDSR wil graag als partner optreden. 9. De heer/mevrouw R. J. Lokhorst (Bunnik) Ingekomen 9-9-2009
Samenvatting
Commentaar (Bunnik)
Wijzigingsvoorstel
9a. De heer Lokhorst roept de opstellers van het LOP op om samen te werken met Groenraven-Oost.
9a. In het LOP is zoveel mogelijk rekening gehouden met andere beleids- en uitvoeringsplannen. Ook het ontwerpplan Herinrichting Groenraven-Oost is bij het opstellen van het LOP geraadpleegd. Daarnaast heeft Dienst Landelijk Gebied, de uitvoerder van de landinrichting Groenraven-Oost zitting gehad in de klankbordgroep voor het opstellen van het LOP.
9a. -
Samenvatting
Commentaar/ (Bunnik)
Wijzigingsvoorstel
10a. Het bosje op de visiekaart ten noordwesten van de Achterdijk 54 (Julianahoeve, buitengebied Bunnik) is niet meer aanwezig. In het kader van RAK Kromme Rijn is het bos omgezet naar weiland en is de grond overgegaan van BBL naar de boer. 11. WELMON: Ir. P.L van Deelen en Ir. C.P.C.G. Haegens (Bunnik) Ingekomen 8-10-2009
10a. Het bosje ten noordwesten van de Achterdijk 54 (Julianahoeve, buitengebied Bunnik) is inderdaad niet meer aanwezig.
10a. Het bosje ten noordwesten van de Achterdijk 54 (Juliananhoeve, buitengebied Bunnik) op de visiekaart verwijderen.
Samenvatting
Commentaar (UH)
Wijzigingsvoorstel
11a. WELMON vraagt aandacht voor de afstemming van ruimtelijke kwaliteit tussen de landschappelijke en gebouwde beeldkwaliteitsaspecten. Dit vergt maatwerk dat zeer locatiegebonden is. Afstemming tussen groen en rood kan het beste procesmatig vormgeven worden. Regie op beeldkwaliteit in de vorm van integrale advisering is gewenst. Integrale advisering in een vroeg stadium van een project zorgt voor het snel en soepel verlopen van het ontwikkelingsen uitvoeringsproces. Het LOP kan daarin als een waardevol
11a. Wij zijn het eens met een vroege inhoudelijke afstemming tussen de ruimtelijke kwaliteit van de beplanting (groene) en bebouwing (rode aspecten) bij een nieuwe ontwikkeling. In project B2 Koppeling RO beleid en ruimtelijke kwaliteit zal hierop worden ingegaan.
11a. Toevoegen bij beleidsmatig project B2; Een goede regie op beeldkwaliteit in de vorm van integrale advisering, dus zowel over bebouwing als de relatie met het landschap en de beplanting is gewenst. Integrale advisering in een vroeg stadium van een project zorgt voor het snel en soepel verlopen van het ontwikkelings- en uitvoeringsproces. Voor deze integrale advisering zouden door de
10. De heer L. Willems (Werkhoven) Ingekomen 9-9-2009
12
6-1-2010 landschapscoördinatoren, Welmon en de gemeenten in de toekomst nadere afspraken gemaakt kunnen worden. Aan initiatief toevoegen: landschapscoördinatoren en Welmon. In de inleiding van het BKP zal hier ook op in worden gegaan.
instrument ingezet worden. In het uitvoeringsprogramma van het LOP ontbreekt een procesmatige visie voor integrale advisering voor ruimtelijke kwaliteit.
12. De heer W. Hennipman (Westbroek) Ingekomen 10-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
12a. De heer Hennipman is het niet eens met de de natuurbestemming van het perceel aan de zuidzijde van de Kerkdijk. Rond is, mede met het oog op de landinrichting, de afspraak gemaakt dat die gronden bestemd zouden blijven voor de agrarische (veeteelt)bedrijven.
12a+e. Beheergebied Noorderpark is vervallen, dit wordt aangepast. Zie antwoord 2a.+b.
12a.+b.+c.+d.+e. Zie antwoord 2a.+2b.
12b.+c.+d. Peilverhoging, zie antwoord 2a.+b.
12b. Peilverhoging bij de Kerkdijk is niet noodzakelijk omdat dit geen veen- maar zandgronden zijn. Peilverhoging is nadelig voor de veehouderij. 12c. Er is na 1985 een afspraak gemaakt dat er, haaks op de nieuwe percelen, een nieuwe hoofdwatergang gegraven zou worden met daarnaast een ‘dijk’ kaai waardoor aan de zijde van de Westbroekse Binnenweg het peil omhoog zou kunnen. De gronden voor de kaai (Kerkdijkzijde) zouden dan met een lager peil gehandhaafd kunnen blijven voor agrariërs. De natuurbestemming op de visiekaart is dus aan de Westbroekse Binnenwegzijde niet juist. 12d. Vernatting aan de Kerkdijkzijde geeft overlast van ganzen die houden van water en niet-schrale graslanden. 12e. De natuurbestemming ten zuiden van de Kerkdijk is niet terecht. Tijdens de ruilverkaveling zijn drie hoofddoelen voor het gebied benoemd: noordzijde Kerkdijk: natuur, noordzijde van de Dr. Welfferweg: open weidegebied/veehouderij en Gagelpolder: recreatie.
13
6-1-2010 13. De heer/mevrouw W.J.J. van der Horst (Cothen) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (WbD)
Wijzigingsvoorstel
13a. Van der Horst maakt bezwaar tegen het aanbrengen van bomenrijen langs wegen in het buitengebied, met name in de Ossenwaard want deze komen historisch gezien niet voor, verslechteren de verkeersveiligheid, brengen schade aan aan het weidevogelbestand en de aanliggende agrarische percelen. Van der Horst is bereid zijn opmerkingen ter plekke toe te lichten.
13a. Zie 1c.
13a. zie 1c.
Het punt schade aan weidevogels: zoals bij 1c vermeld gaat het om beperkte beplantingen; daarnaast is het agrarisch kerngebied een dynamisch gebied, grasland wordt soms omgezet naar boomgaarden zonder grote impact op weidevogels, er zijn reeds landschapselementen aanwezig langs bijvoorbeeld de Kromme Rijn en bij de erven. Indien plannen tot uitvoering komen zal contact worden opgenomen met aangrenzende bewoners.
14. LTO Kromme Rijn en Heuvelruggemeenten, De heer H. van Rooijen (Cothen) Ingekomen 11-10-2009
Samenvatting
Commentaar (WbD)
Wijzigingsvoorstel
14a. Het bestuur van LTO Kromme Rijn en Heuvelruggemeenten vinden het LOP in hoofdlijnen een goed plan. Belangrijk is wel dat de agrariërs voldoende ruimte moeten houden hun bedrijven te ontwikkelen.
14a. De gemeenten zijn blij met uw waardering voor het plan. Het agrarisch functioneren is in het LOP als een belangrijk uitgangspunt genoemd.
14a. -
14b. Wegbeplanting, zie 1c.
14d. Toevoegen aan uitvoeringsprogramma pagina 26 project L1 en pagina 35 project R3; Samenwerking met …en LTO Kromme Rijn en Heuvelruggemeenten.
14b. De geplande versterking van de wegbeplanting langs de wegen Ossenwaard, Kapelleweg en Trechtweg zorgt voor schaduwwerking wat schadelijk is voor de landbouw. Grondeigenaren kunnen mogelijk planschade eisen. 14c. Langs de sloten Rijnsloot, Nachtsloot en Enghsloot staat een mogelijk wandelpad getekend op de kaart. Dit heeft negatieve gevolgen voor de landbouw omdat huiskavels worden doorsneden en daardoor de bedrijfsvoering wordt bemoeilijkt. Daarbij kunnen honden Neospora verspreiden onder het rundvee.
14c: zie 1c. Bij een latere uitwerking geldt dat een pad over particulier terrein niet mogelijk is zonder instemming van de grondeigenaar. 14d. Graag werken de gemeenten met uw organisatie de LTO samen in de betreffende uitvoeringsprojecten van wegbeplantingen L1 en wandelpaden R3, zie ook 1c.
14d. LTO Kromme Rijn en Heuvelruggemeenten geeft aan graag mee te willen denken in het vervolgtraject van het LOP.
14
14 b. + c. + d: zie 1c.
6-1-2010 15. LTO Noord afdeling De Bilt, De heer T. Spelt (De Bilt) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
15a. LTO Noord afdeling De Bilt betreurt het dat ondanks hun inspanningen het LOP een richting is ingeslagen die niet door hen gedragen wordt. Het plan geeft geen visie op het gebied maar voor elk wat wils.
15a. Het landschapsontwikkelingsplan geeft een visie vanuit het landschap op de gewenste ontwikkeling. Daarbij is het agrarisch functioneren in het gebied als één van de belangrijke uitgangspunten genoemd.
15a.-
15b. De doelstellingen op pagina12 zoals versterken van identiteit, leefbaarheid, gebruik van het buitengebied en het ontwikkelen van een helder landschappelijk beleidskader voor opgaven en functies in het buitengebied zijn niet of nauwelijks in de uitwerking terug te vinden. LTO Noord mist een visie over behoud en ontwikkeling in de landbouw, die immers gezorgd heeft voor het tot stand komen van het huidige landschap.
De LTO heeft in de klankbordgroep gefunctioneerd en er zijn diverse aanvullende gesprekken gevoerd. Wij betreuren de houding van LTO Noord afdeling De Bilt ten opzichte van het plan.
15c. Er is gewerkt met weinig gebiedskennis want de gebiedsindeling klopt op meerdere punten niet. Het gebied ten westen van Maartensdijk rond de Korssesteeg staat beschreven als kleinschalig, afwisselend landschap terwijl dit open weidegebied is.
15c. Het gebied ten oosten van de A27 wordt als kleinschalig landgoederenlandschap benoemd, ten westen van de A27 als grootschalig open weidegebied. 15d. Op pagina 35 worden de Natura 2000 gebieden in het veenweidegebied genoemd. Hiermee worden de “Oostelijke Vechtplassen” bedoeld. In de analyse zijn ze inderdaad niet specifiek vermeld.
15d. Onder het kopje ‘Europees beleid’ en op pagina 35 bij Natura 2000 worden de Oostelijke Vechtplassen totaal vergeten terwijl deze een enorme invloed hebben op de agrarische sector.
15b. Voor een helder toetsingskader, zie 4b. Het LOP is vanuit het landschap opgesteld en gaat in hoofdlijnen in op de doelstellingen vanuit andere sectoren. Wij onderschrijven in onze visie dat de agrarische sector een belangrijke beheerder is van het cultuurlandschap.
15e. De herinrichting van het Noorderpark is wel als uitgangspunt gebruikt. Zie echter voor de gewijzigde begrenzing van de beheergebieden 2a+b.
15e. De herinrichting Noorderpark, die tot stand is gekomen na een goede afweging tussen de verschillende functies in het 15f. De gronden ten westen van Westbroek zijn aangewezen als Natura 2000 gebied, ze vormen een combinatie van Habitatrichtlijn gebied, wordt onterecht niet als uitgangspunt in het LOP gebied en Vogelrichtlijn gebied. De aanwijzing is nog niet gebruikt. vastgesteld, evenmin als de beheerplannen. Het bestaand gebruik blijft tot nadere vaststelling van Natura 2000 gebieden en plannen 15f. Delen in het westen van Westbroek die aangemerkt gehandhaafd. Zie voor gewijzigde begrenzing van de worden als natuurontwikkeling zijn in het landinrichtingsplan bestemd voor landbouw. Zij worden op kaart aangemerkt als beheergebieden 2a+b. Natura 2000-gebied. LTO Noord verzoekt dit te wijzigen omdat het Natura 2000-beheersplan nog niet is vastgesteld en bestaand gebruik binnen Natura 2000 gehandhaafd kan 15
15b. Zie 4b. 15c. In tekst pagina 59 visie kleinschalig landgoederen landschap toevoegen; ten oosten van de A27. 15d. Op pagina 77 van de analyse toevoegen; Ook de Oostelijke Vechtplassen in het noordwesten van het plangebied zijn als Natura 2000 gebied aangewezen, zie ook de bijbehorende kaart natuurwaarden. Op pagina 35 van de visie de Oostelijke Vechtplassen tussen haakjes toevoegen. 15e+f . zie 2a.+b.
6-1-2010 15g. Er zijn in het plan ook voor de landbouw ontwikkelingsmogelijkheden aangegeven, zoals onder andere onderzoek naar modelerven, integraal oplossen van waterknelpunten en ruimte voor agrarische ontwikkeling, schaalvergroting of verbreding. Indien u handvatten wilt aandragen voor uitvoeringsprojecten staan wij hiervoor de komende jaren open.
15g. -
Samenvatting
Commentaar (UH)
Wijzigingsvoorstel
16a. Waelenburgh adviseert niet georganiseerde (agrarische) bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe economische dragers die daarbij ook oog hebben voor de ontwikkeling van landschappelijke en ecologische kwaliteiten. Waelenburgh heeft de ervaring dat er bij gemeenten veelal op potentiele bedreigingen wordt gestuurd en er onvoldoende wordt samengewerkt met particulieren om te kijken waar kansen liggen. Waelenburgh is blij met een verhelderend LOP maar vreest dat het onvoldoende aandacht besteedt aan initiatieven van burgers. Het LOP lijkt vooral top-down. Waelenburgh vraagt aandacht voor een omgekeerde benadering zoals die vanuit de praktijk ontstaat.
16a. Rond het LOP is een communicatieproces georganiseerd, waarin in het voortraject een algemene bewonersavond is gehouden en voor de afronding een infoavond per gemeente. Ook is er diverse malen met een groot aantal organisaties overleg gevoerd, die vele particulieren vertegenwoordigen. Hieruit zijn diverse initiatieven van particulieren naar voren gekomen en zijn er contacten gelegd tussen initiatiefnemers en de gemeenten. Het uitvoeringsprogramma biedt een kader, welke met particulieren nader ingevuld kan worden.
16a. Voor de werking als toetsingskader zie ook 4b. Hieraan toevoegen: In de praktijk dienen initiatieven van particulieren integraal op hun kansen voor landschaps- en natuurontwikkeling te worden getoetst, naast de eventuele bedreigingen.
16b. De initiatieven dienen te passen binnen de doelstellingen, zoals omschreven in de deelgebieden. Indien het om uitvoering gaat, kan onderzocht worden of ze onder een uitvoeringsproject vallen.
16b. -
blijven. Ook in de herinrichting is geen rekening gehouden met de aanwijzing als natuurontwikkeling. 15g. Het plan biedt geen handvatten voor de landbouw om zich te ontwikkelen als duurzame drager in samenhang met andere functies en zal, zoals het er nu uitziet, slechts het tegenovergestelde bereiken. 16. Waelenburgh BV, Marcel Strijland (Langbroek) Ingekomen 12-10-2009
16b. Waelenburgh verzoekt om beter te beschrijven hoe het LOP particuliere en agrarische initiatieven ondersteunt die op hoofdlijnen aansluiten bij de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied. Een particulier initiatief past vaak zelden volledig maar kan wel kwaliteitsverhogend zijn. 16c. In het LOP staan veel subjectieve kwaliteitstermen. Voor een snelle en daadkrachtige besluitvorming over ingewikkelde vraagstukken is behoefte aan een methodiek om de subjectieve kwaliteiten t.o.v. andere kwaliteiten op waarde in te schatten. Een voorbeeld is het geven van prioritietscijfers aan ambities in het LOP en een checklist waaruit een (onvoldoende of voldoende) cijfer komt.
16c. Er is in het uitvoeringsprogramma gekozen voor twee groepen prioriteiten omdat de prioriteiten van veel factoren afhankelijk zijn. Alleen de groep met de hoogste prioriteit wordt werkelijk ingepland. Er ontstaat daardoor een flexibel programma dat gedurende de uitvoeringsperiode van 10 jaar kan worden bijgesteld en verfijnd.
16
16c. -
6-1-2010 17. Agrarische Natuurvereniging Landschap Noorderpark e.o., de heer J. Lam (Westbroek) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
17a. Veenweidegebied is een onjuiste naam voor het gebied aangezien het op een paar kleine stukjes na een zandgebied is.
17a. In een grotere context heten deze gebieden veenweidegebied. Er is inderdaad sprake van een overgangszone naar dekzandgronden.
17a. –
17b. Zie 5d. 17b. Op pagina61 van de inventarisatie en analyse wordt gesproken over peilverhoging om bodemdaling tegen te gaan. 17c.+17f. Het landschapsontwikkelingsplan geeft een visie vanuit Dit is niet nodig omdat bodemdaling in een zandgebied niet het landschap op de gewenste ontwikkeling. Daarbij is het aan de orde is. agrarisch functioneren in het gebied als één van de uitgangspunten genoemd. Wij onderschrijven in onze visie dat de 17c. Het landschap zoals ontstaan en onderhouden door de landbouw wordt het best bewaard voor de toekomst door het agrarische sector een belangrijke beheerder is van het cultuurlandschap. Zie ook 15g. stimuleren en versterken van landbouw. Dit gaat ook de verrommeling en verpaarding van het landschap tegen. 17d. Beheergebied Noorderpark is vervallen, dit wordt aangepast. 17d. De openheid in het gebied heeft al veel ingeboet door de Zie antwoord 2a.+b. aanleg van recreatiegebied en het ontwikkelen van nieuwe 17e. We zijn het eens met de win-win situatie. De herinrichting natuur. Daarom de zoekgebieden voor nieuwe natuur (bv. Noorderpark komt meerdere keren terug in de analyse en visie. Per westen van Westbroek) schrappen. Deze gronden zijn ook in plek wordt op een ander aspect van de herinrichting ingegaan. het landinrichtingsplan bestemd voor landbouw. 17e. De omschrijving van Landinrichting Noorderpark doet tekort aan de win-winsituatie die ontstaat door de realisatie van het plan. De landbouw krijgt een betere verkaveling er komen meer mogelijkheden voor recreatie en, fiets-, wandelen ruiterpaden. Natuurontwikkeling vindt op grote schaal plaats.
17f. Zie 17c. 17g. Wij zijn een voorstander van de uitbreiding van agrarisch natuurbeheer. Zie voorstel aanvulling tekst.
17f. De landbouw is en kan een duurzame drager van het gebied zijn en blijven als we die landbouw serieus nemen en de ruimte geven om zich te ontwikkelen en dat ook in de visie handen en voeten geven.
17b. Zie 5d. 17c. + 17f. -, zie ook 15g. 17d. Zie antwoord 2a.+b. 17e. 17f. Zie 17.c. 17g. Aanvulling tekst Natuurvisie, pagina 35; 9. Agrarisch natuurbeheer Ook het agrarisch natuurbeheer kan bijdragen aan de natuurwaarden van het gebied en vooral een fijnmaziger patroon opleveren, ter aanvulling op de natuurgebieden. Denk bijvoorbeeld aan weidevogelbeheer, het natuurvriendelijk beheer van slootkanten, de aanleg van kleine landschapselementen en het beheer daarvan, etc. De agrarische natuurverenigingen kunnen een rol vervullen in het begeleiden en adviseren van particulieren die hierin geïnteresseerd zijn en hen inzicht geven in de verschillende regelgeving en subsidies die voor diverse maatregelen gelden. In uitvoeringsprogramma bij L2 Versterken kleine landschapselementen bij initiatief ook agrarische natuurvereniging toevoegen.
17g. Agrarisch natuurbeheer (botansich en landschapsbeheer) kan verder worden ontwikkeld. Dit zou in het LOP een plaats moeten krijgen. Een voortdurende stroom van plannen en visies die zonder samenwerking en overleg over grondgebruikers wordt uitgestort kan deze kopschuw maken. 17
6-1-2010 18. Stichting Groenekans Landschap, De heer J. Hilbert (Groenekan) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
18a. SGL vindt de doelstellingen voor de kwetsbare zone langs de oostelijke rand van Utrecht en vooral de smalle strook tussen Utrecht en De Bilt veel te vrijblijvend en de kaarten misleidend. Er wordt niet voldoende zichtbaar hoe smal de corridor hier al is en hoeveel druk er al op ligt. Dit moet in het LOP veel sterker en concreter onderbouwd worden, ook op de bijbehorende kaarten. SGL beaamt de noodzaak van recreatie in geschikte gebieden rondom Utrecht, maar in deze zone moet de ecologische structuur absoluut prevaleren en sturend zijn in ontwikkelingen, zowel op gemeentelijk als provinciaal niveau anders valt een belangrijke schakel in het gebied.
18a. Smalle corridor Utrecht – De Bilt, zie 6f. Wij zijn het eens met een goede zonering tussen ecologische rusten leefgebieden en recreatief medegebruik en onderschrijven het belang van een werkelijk goed functionerende ecologische verbinding tussen het Noorderpark en het Kromme Rijngebied.
18a. – Toevoegen bij punt 5 van de landschapsstrategieën op pagina 25: ‘een sterke inzet voor het realiseren van werkelijk functionerende ecologische verbindingen rondom Utrecht. In de uitwerking van dit principe zullen de recreatieve verbindingen afgestemd moeten worden op het al dan niet samen opgaan met goed functionerende ecologische verbindingen.
18b.+18f. Het gebied is in de analyse en in de visie als apart weergegeven onder kleinschalig landgoederen landschap. Het verspringende patroon van beplantingen is benoemd.
18c. Het belang van de samenhang tussen het landschap en de natuur en de rol van de EHS is in het plan onderkend. Het afdwingen van de EHS is echter niet een taak van dit plan. 18b. SGL verzoekt dat het coulisselandschap op de overgang Realisatie kan alleen succesvol zijn indien er draagvlak voor is in tussen het veenweidegebied en de heuvelrug in het LOP meer het gebied, bij de betrokken partijen, terreinbeheerders en bij de diverse overheden. aandacht en een eigen rol krijgt. Het is een zone met veel variatie in beplanting. Door de verspringende patronen (bos, 18d. De term slow food heeft in de ontwikkelingsrichtingen model weilanden, akkers, houtwallen en heggen), verandert het perspectief van het landschap binnen korte afstanden. De vele gestaan voor het model proeftuin, zie pagina. 10 van de visie. Het begrip slow food zullen we in algemene zin laten terug komen bij randen en overgangen zijn tevens ecologisch bijzonder de vierde categorie van de landschapsstrategieën; waardevol en soortenrijk. Recent hebben er tevens Toekomstperspectieven met nieuwe functiecombinaties landbouw, ontwikkelingen in dit gebied gedreigd. Zonder sterkere instrumenten en onderbouwende stukken zoals het LOP is het natuur, waterberging en recreatie. niet mogelijk tot een goede landschappelijke onderbouwing voor het wel of niet goedkeuren van initiatieven te komen en bedreigingen te kunnen afwentelen. 18c. De samenhang tussen natuur, landschap en de centrale rol van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) moet een dwingend uitgangspunt zijn. In de huidige versie is dit veel te vrijblijvend. 18d. De term Slow food is een positieve invulling van Vitaal Platteland, een manier van landbouw met behoud en versterken van oude structuren. De ondersteuning vanuit gemeenten en provincies is hier bijzonder waardevol en zou duidelijker beschreven mogen worden. 18
18b.+18f. In de analyse op pagina 112 aanvullen; kamerachtige groenstructuur van landgoedbossen en houtwallen, heggen, akkers en weilanden. Vele soortenrijke en ecologisch waardevolle randen en overgangen. 18c. 18d. Toevoegen bij punt 4 van de landschapsstrategie onder rivierenlandschap op pagina 24 en onder strategie agrarisch kerngebied pagina 85; De slow food gedachte van kwaliteitsproducten met een sterke regionale identiteit kan als inspiratie voor een duurzame ontwikkeling gelden.
6-1-2010 18e. Conclusies en opgaven: De EHS is langs de oostelijke rand van de stad Utrecht zo smal en kwetsbaar, dat de allereerste doelstelling hier moet zijn ‘terugwinnen van terrein/gronden voor natuur, om de EHS breder en robuuster te maken’. Agrarisch gebruik kan hierbij een drager zijn, recreatie komt in dit gebied echter pas op het derde plan.
18e+g. Smalle corridor Utrecht – De Bilt, zie 6f.
18e.+18g.-
18h. Toevoegen aan visietekst pagina 59: De afwisseling tussen de open ruimten en de beplantingen en de vele ecologisch waardevolle randsituaties voor flora en fauna 18i. Vanuit natuur en landschap worden per gebied het streefbeeld dienen te worden behouden en versterkt. 18f. Het coulisselandschap rond Maartensdijk moet explicieter en toetsingskader voor veranderingen geschetst. Hieruit blijkt 18i. beschreven worden. Het gaat hierbij immers om een brede en welke teelten in de gebieden gewenst en ongewenst zijn. Uiteindelijk zijn het de grondeigenaren die beslissen welke teelten gevarieerde strook van Groenekan t/m Hollandsche Rading, 18j. Toevoegen aan analyse, pagina 112 zij binnen de randvoorwaarden van het bestemmingsplan telen. met hoge landschappelijke en ecologische waarde. ruimtelijke kwaliteiten; vele korte en lange Voor activiteiten die het thema paard en landschap aangaan zijn zichtlijnen en fraaie wisselende perspectieven. 18g. De ‘Slang’ is langs Utrecht breed getekend, maar op veel aparte richtlijnen opgesteld, zie paragraaf 5.8. plekken in feite veel smaller. De kleine pijl richting Noorderpark (door Fort Blauwkapel heen) suggereert hier een 18j. De visiekaart is bedoeld om aan te geven dat zichtlijnen hier Toevoegen aan visietekst pagina 59; een rol spelen. Bij de toetsing van nieuwe ontwikkelingen dienen goede doorgang. In feite is dit echter een zeer intensief Nieuwe ontwikkelingen dienen getoetst te de zichtlijnen in de omgeving nader gespecificeerd te worden en gebruikt gebied met veel verkeerswegen, waar passages worden op behoud van de vele korte en lange gerespecteerd te worden. Het Beeldkwaliteitplan gaat ook nader vooral voor fauna slechts met bijzondere kunstgrepen zichtlijnen en de fraaie wisselende op de zichtlijnen in. mogelijk zijn. perspectieven. 18h. Vanuit natuur en landschap worden het streefbeeld en toetsingskader voor veranderingen geschetst, zie voorstel tekstwijziging.
18h. Het gebied ten zuiden van Maartensdijk (Prinsenlaan West) is ingetekend als het eigenlijk zou moeten zijn: een slagenlandschap met houtwallen. Nu wordt het vrij intensief agrarisch gebruikt, en er speelt een plan voor het ontwikkelen van een golfbaan. Vanuit natuur en landschap gezien, zou het huidige agrarische gebruik moeten worden herzien, om ook enkele extensievere stroken te kunnen creëren. Golf kan mooi worden aangekleed en ingepast, maar in dit stuk is een koppeling tussen agrarisch gebruik en een rijkere flora en fauna wenselijker (Slow Food gedachte). 18i. Er is sprake van een ‘verpaarding’ van het landschap. Grondgebonden landbouw (boomkwekerijen, tuinderijen, vetweiders e.d.) zouden wat meer variatie leveren. Ook hier is een stimulans vanuit de overheid noodzaak: voedsel en groene producten uit de regio, direct te koop bij de kweker/boer. 18j. het coulisselandschap biedt heel veel (korte) zichtlijnen en perspectieven. Op de grote schaal van de kaart komt dit 19
6-1-2010 onvoldoende naar voren en wordt niet zichtbaar welke gebieden visueel ‘rijk en waardevol’ zijn. 19. Stichting Brigida, De heer W. van Schaik (Groenekan) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
19a. Brigida geeft aan dat de versterking van het veenweidegebied het uitgangspunt moet zijn bij besluitvorming. Het rapport beschrijft dat de openheid in het veenweidegebied versterkt moet worden, signaleerbedreigingen en geeft aan waar ontwikkelingen zijn die deze te niet hebben gedaan en hersteld moet worden. Brigida juicht deze visie van harte toe maar wijst op ontwikkelingen die dit open landschap bedreigen en vragen om passende maatregelen te nemen om dit te voorkomen en voorschriften te maken die verdere verloedering van het landschap tegengaan.
19a. Wij zijn blij dat u het eens bent met onze visie. In de analyse 19a. zijn voor het veenweidegebied de knelpunten benoemd. De visie is er voor om richtlijnen aan te geven voor gewenste en ongewenste 19b. Zie 6i. toekomstige ontwikkelingen. 19c. Zie 6i. 19b. Zie 6i. 19d. In het beeldkwaliteitplan zijn de 19c. Stoeterij zie 6i. Paragraaf 5.8 Paard en landschap geeft doorkijken voor het gebied als totaal en vanaf richtlijnen voor een goede ruimtelijke inpassing voor het houden of de belangrijkste wegen benoemd. In project activiteiten met paarden. Het beeldkwaliteitplan gaat hier nog C1 wordt toegevoegd; - Inventariseren en nader op in. Verrommeling dient te worden voorkomen. Dit treedt beschermen van de doorkijken in het meer op bij hobbymatig houden van paarden dan bij kleinschalig landgoederenlandschap van gespecialiseerde bedrijven. gemeente de Bilt..
Wijzigingsvoorstel
19b. In de Dorpsvisie op Groenekan wordt gesproken over de vestiging van een nieuw landgoed. Volgens de voorschriften van de provincie moet zo’n landgoed een gebied van minstens 19d. Wij zien het belang in van een goede inventarisatie van de 10 hectare zijn. Een dergelijk landgoed is een aantasting van doorkijken in de genoemde omgeving. de open ruimte tussen Groenekan en de Nieuwe Wetering. Brigida verwacht dat gemeente de Bilt geen medewerking zal verlenen aan een projectontwikkelaar die de doelstelling van het LOP om de open ruimte te vergroten te niet gaat doen. 19c. Op pagina55 van LOP Landschapsvisie wordt gesuggereerd dat het goed zou zijn in het poldergebied van Maartensdijk een stoeterij te vestigen. Bridiga zou het zeer betreuren als er weer een paardenhouderij bij komt. Het is ook in strijd met wat in 5.8 (p.46) beschreven staat. Brigida vraagt een actief beleid om kwaliteitsachteruitgang van het landschap door de paardenhouderij te voorkomen en vraagt welke maatregelen hiervoor genomen worden. 19d. In het hele rapport wordt het belang onderschreven van de instandhouding resp. vergroting van de groene vensters. In het veenweidegebied zijn het de doorkijken van de oorspronkelijke dijken Groenekanseweg, Dorpsweg 20
6-1-2010 Maartensdijk etc. Deze doorkijken zijn essentieel voor de beleving van de open ruimte van het polderlandschap maar zijn veelal volstrekt onbeschermd. Brigida wenst een inventarisatie van alle nog overgebleven uitzichtpunten in dit hele gebied, wellicht als onderdeel van de cultuurhistorische waardekaart. 19e. Brigida vraagt zich af wat de status is van de cultuurhistorische waardekaart (slechts inventarisatie of juist juridische bescherming) en of het als basis gaat dienen voor actief beleid. 19f. Brigida vraagt of er beeldkwaliteitplannen komen voor het hele gebied. 19g. In het LOP komt naar voren dat men bij de aanleg van recreatiegebieden soms te ver is gegaan. Kennelijk hebben alleen bossen recreatiewaarde. De karakteristieken van het open veenweidegebied zijn volgens Brigida al volledig verdwenen. Een voorbeeld hiervan is de Gagelpolder. Brigida hoopt dat in het kader van het rijksmonumentenbeleid de groepsschuilplaatsen weer zichtbaar worden en geeft aan dat je dan pas kan spreken van recreatie in het gebied.
19e. De gemeente De Bilt stelt een cultuurhistorische waardenkaart op. Met de kaart en bijbehorende toelichting worden historische waarden geïnventariseerd, geclassificeerd en gewaardeerd, zodat bij de waardering van ruimtelijke plannen meer dan nu rekening kan worden gehouden met cultuurhistorische waarden. Uiteindelijk wordt bij de aanpassing van bestemmingsplannen vastgelegd wat beschermd moet worden.
19e. -
19g. Wij onderschrijven de waarde van het open gebied, ook voor de recreatie.
19h. -
19f. Toevoegen aan Inleiding analyse pagina 9; Beeldkwaliteitplan; Als uitwerking van het landschapsontwikkelingsplan is navolgend een beeldkwaliteitplan opgesteld voor het zelfde plangebied als het LOP. Het beeldkwaliteitplan dient als inspiratiebron voor streekeigen en ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ontwikkelingen 19f. Er is naast het LOP een beeldkwaliteitplan in ontwikkeling voor en dient tevens als aanvullend toetsingskader op een lager schaalniveau dan het LOP. het gehele plangebied. Dit beeldkwaliteitplan zal in 2010 gaan gelden als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen en 19g. aanvullend toetsingskader.
19i. 19h. Waarschijnlijk doelt u op de groene stippellijn, deze staat voor een ecologische verbindingszone en zal vanuit de landschapsvisie in de open gebieden geen opgaand groen mogen bevatten.
19i. Het LOP gaat uit van het behoud en herstel van 19h. Voor Ruigenhoeksepolder wordt een bomenlaan van oost cultuurhistorische elementen en patronen rond de forten van de NHW. Het door u genoemde is bestaand beleid, dat overeenkomt naar west voorgesteld die dwars door het schootsveld loopt met dit uitgangspunt. terwijl uitgangspunt was, uit te gaan van de bestaande kavelstructuur in noord-zuidrichting en het om een schootsveld gaat dat in het kader van de NHW open moet blijven. 19i. Bij Fort Ruigenhoek wil men de parkeerplaats weggraven voor een breed kanaal. Dit vindt Brigida ondoordacht. 20. Werkgroep Natuurlijk Zeist-West, mw. M. van Kouwen (1) (Zeist) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (Zeist)
Wijzigingsvoorstel
20a. Werkgroep Natuurlijk Zeist-West steunt de inspraakreactie van IVN-De Bilt e.o./Stichting Milieuzorg Zeist (nr 40) en verzoekt om deze reactie ook als reactie van de Werkgroep te behandelen.
20a. Wij zullen deze reactie ook door u ondersteund beschouwen.
20a. –
21
6-1-2010 20b. Het gebied zal worden aangegeven als ontwikkelen nieuwe natuur, deels al uitgevoerd op de natuurvisiekaart en de visiekaart voor de Zuidflank Utrechtse heuvelrug pagina 75 van de visie aanpassen.
20b. De Werkgroep mist een goede beschrijving en inpassing in het LOP van de Landgoedontwikkeling Vollenhoven III. Dit gebied staat nog als boomkwekerij op de kaart maar is al enkele jaren ingericht voor de natuur.
20b. Er is voor de ontwikkeling van nieuwe natuur en de ligging van landschapselementen gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens van de provincie. Het gebied zal worden aangegeven als ontwikkelen nieuwe natuur, deels al uitgevoerd.
20c. Huidige trekroute met faunaoversteken is niet terug te vinden in het LOP. De Werkgroep verwijst naar hun folder “Natuur verbinden en behouden” en heeft nogmaals de natuurvisiekaart met reacties van de natuurorganisaties van maart 2009 toegestuurd.
20c. Allen voor dit gebied ten zuiden van Zeist zijn de trekroutes bekend. Er is daarom niet voor gekozen deze in het LOP weer te geven. In de analyse zal een verwijzing naar deze informatie worden opgenomen. Het netwerk van ecologische verbindingszones is op de natuurvisiekaart aangegeven.
20d. De groene pijlen in de kaart van Herman van de Bijtel maken geen onderscheid tussen droge en natte verbindingen, terwijl dit wel van belang is.
20d. Zie 8r.
20c. Toevoegen aan de natuurvisie, pagina 29 onderaan; Voor het gebied tussen Zeist en Bunnik zijn de trekroutes en faunaoversteken gedetailleerd aangegeven in de folder “Natuur verbinden en behouden” van de Werkgroep Natuurlijk Zeist-West.
20e. Zie 18a.
20d. Zie 8r.
20e. De groene pijl ‘Slang’ staat voor: verbeteren recreatieve en ecologische verbindingen, inrichting groene bufferzone. Deze verschillende functies zijn in dit gebied soms strijdig met elkaar. 21. Dhr. R. den Dikken (Werkhoven) Ingekomen 12-10-2009
20e. Zie 18a. -
Samenvatting
Commentaar (Bunnik)
Wijzigingsvoorstel
21a. De heer Den Dikken is blij met het LOP als integraal landschapsplan met een samenhangende visie op de gehele regio, waaraan getoetst kan worden en ontwikkelingen gestimuleerd of afgeremd kunnen worden. De heer Den Dikken steunt het ontwikkelingsperspectief dat naast behoud vooral uitgaat van ontwikkeling.
21a. De gemeenten zijn blij met de steun voor het landschapsontwikkelingsplan.
21a.
21b. Op de infoavond over het LOP werd aangegeven dat dorpsprofielen van de dorpen in het gebied belangrijke aandachtspunten zijn. Ook werd gesproken van de noodzaak om een landschapsarchitect te betrekken bij uitbreidingsplannen. Den Dikken vraagt deze zaken ook in de tekst in het plan tot uitdrukking te laten komen. 21c. In het uitvoeringsprogramma wordt een beroep gedaan op de landbouw om landschapselementen in te passen zonder dat concreet invulling is gegeven aan voor de landbouw reële compensatie voor de te verwachten opbrengstreductie. De heer Den Dikken verwacht dat er om
21b. Voor het realiseren van de uitbreidingen zijn bestemmingsplanwijzigingen nodig. In het bestemmingsplan buitengebied is geregeld dat landschappelijk advies moet worden ingewonnen. Voor het project Odijk-West is een aparte werkgroep ‘landschap’ gevormd waarin landschapsdeskundigen van zowel binnen als buiten de gemeente zitting hebben. Zij maken bij de planvorming onder andere gebruik van het LOP. 21c. De aanleg van landschapselementen vindt op vrijwillige basis plaats als er geen sprake is van een bestemmingsplanwijziging. Er zijn subsidieregelingen die (een deel van de) aanleg financieren. Er loopt nu een pilotproject waarbij ook grondwaardedalingscompensatie wordt gegeven bij aanleg van landschapselementen op agrarische grond. Als dit doorgevoerd wordt kan het een extra stimulans zijn voor de aanleg van nieuwe lanschapselementen. Op de uitvoeringskaart is een zoekgebied voor de aanleg van 22
21b. Visietekst op pagina 98 aanvullen met; Bij de planvoorbereiding en -uitwerking van de uitbreidingsplannen en andere ingrepen dienen landschapsarchitecten en deskundigen betrokken te worden. 21c.
6-1-2010 die reden weinig van terecht komt. Het verplicht stellen van aanleg als voorwaarde voor een bouwvergunning legt extra druk op de agrariërs en zal volgens hem ook niet leiden tot verbetering. De heer Den Dikken mist in het uitvoeringsprogramma het onderhoud van de landschapselementen.
landschapselementen aangegeven. In het uitvoeringsprogramma van het LOP is het topproject T2 landschapsfonds opgenomen. Dit fonds is mede bedoeld voor het onderhoud van landschapselementen. Bij bouwvergunningen kan in sommige gevallen een landschappelijke inpassing worden vereist. Het onderhoud van de landschapselementen komt dan voor rekening van de eigenaar.
21d. De op kaart weergegeven uitbreiding van Werkhoven geeft een vertekend beeld omdat het gehele zoekgebied donker gearceerd wordt weergegeven terwijl maar een klein gedeelte hiervan gebouwd gaat worden. Voor Odijk geldt hetzelfde. De arcering is niet in de legenda opgenomen.
21d. De plannen voor zowel de uitbreiding Odijk als de uitbreiding Werkhoven bevinden zich nog in een vroeg stadium en definitieve inrichtingsplannen zijn nog niet bestuurlijk vastgesteld. Zolang nog niet duidelijk is in welke vorm de uitbreidingen worden gerealiseerd, is het alleen mogelijk het, in de structuurvisie vastgestelde, zoekgebied weer te geven.
21d. Op de visiekaart op pagina 99 de legenda aanvullen met: zoekgebied uitbreiding dorpskernen.
22. Fam. G.C.Baas (Westbroek) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
22a. Fam. Baas heeft een melkveehouderij aan de Kerkdijk in 22a. Aanpassing begrenzing beheergebied Noorderpark en Westbroek en heeft bezwaar tegen het LOP omdat ernstige peilbeheer. Zie 7a en 2a+b. schade toebrengt aan het bedrijf en het de bedrijfsontwikkeling sterk belemmert. Op zowel de visiekaart als de kaart met de natuurvisie staan de landbouwgronden van Baas aangegeven als natuur(ontwikkeling) terwijl in de herinrichting Noorderpark de gronden als agrarisch zijn bestempeld. Baas verzoekt de kaarten aan te passen zodat er ruimte blijft voor agrarische activiteiten. In de visie staat immers genoemd de landbouw te willen ontwikkelen als duurzame en sterke drager in het gebied. Baas vreest voor de ontwikkeling van het bedrijf als kaarten ongewijzigd blijven omdat LOP als basis dient voor bestemmingsplan en er dan belangrijke activiteiten onmogelijk worden. 23. De heer/mevrouw W.M. Wtenweerde (Cothen) Ingekomen 12-10-2009
22a. Zie 7a en 2a+b.
Samenvatting
Commentaar/Actie gemeente (WbD)
Wijzigingsvoorstel
23a. De heer/mevrouw Wtenweerde heeft ernstig bezwaar tegen elke vorm van beboste begroeiiing op de strook weiland tussen de N229 en de Kromme Rijn vanaf de brug van de N229 bij de Groenewoudseweg tot en met kasteel Rhijnestein omdat hij vreest voor vogelschade in zijn fruitpercelen. De strook zou onderdeel worden van de EHS. Wtenweerde stelt voor de EHS ten noorden van de N229 te houden omdat daar meer natuurgebieden liggen en het extra kosten voor dure
23a. De strook weiland langs de Kromme Rijn ligt in de ecologische verbindingszone Kromme Rijn, is als natuurgebied bestemd en blijft grasland. In de omgeving staan al zoveel bomen dat met een eventuele opgaande begroeiing in het weiland nauwelijks sprake is van een toenama van begroeiing. De ecologische verbindingszone Kromme Rijn kan ter hoogte van de strook weiland niet naar de overzijde van de N229 omdat daar de Kromme Rijn niet loopt. 23
23a. –
6-1-2010 ecoducten scheelt. 23b. Wtenweerde pleit voor extra wandelpaden ten noorden van de N229 om het Zandpad te ontlasten als wandelroute omdat hij veel overlast heeft van wandelaars die gebruik maken van dit pad. 24. Stichting Golfbaan de Brakel (Bunnik) Ingekomen: ?
23b. Het Kromme Rijnpad tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede is 23b.een succes. Maar niet zo druk dat een tweede parallel pad nodig is en aan de overzijde van N229 Kromme Rijn zou het verder van de Kromme Rijn liggen.
Samenvatting
Commentaar (Zeist)
Wijzigingsvoorstel
24a. De stichting De Brakel is pas onlangs op de hoogte gekomen van het in ontwikkeling zijnde LOP.
24a. -
24a. –
24b. Het college heeft van de gemeenteraad een motie gekregen waarin wordt verzocht naar een onafhankelijk onderzoek naar de integrale inrichting van het gebied Kromme Rijn, dat ligt in de gemeente Zeist.
24b.-
24b. De stichting heeft een onderzoek laten verrichten naar de mogelijkheden van een uitbreiding van de huidige 9-holes golfbaan, door bureau mRO op het grondgebied van de gemeente Zeist dat bekend staat als Kromme Rijn gebied. 24c. De huidige bestemming is agrarisch gebruik, met natuurwaarden. Een golfbaan in plaats van agrarisch gebruik verruimt de mogelijkheden van het toevoegen van natuurwaarden. Daarnaast kunnen ecologische verbindingen worden gerealiseerd. De aanleg van een golfbaan zal wel het microreliëf wijzigen. Bedacht moet daarbij worden dat het huidige microreliëf is gerealiseerd door het agrarische gebruik. Verandering kan meer de situatie van voor het agrarische gebruik benaderen.
24c. Het bureau Brons & Partners zal los van dit LOP deze onderzoeksopdracht uitvoeren. In het onderzoek wordt ingegaan op de mogelijke behoefte aan compensatie in ruimte van de golfbaan als de Koelaan en de Sportlaan worden omgelegd voor het maken van een aansluiting op de A12. Verder zal aandacht besteed worden aan de wijze waarop c.q. de mate waarin het huidige karakter van het gebied kan worden behouden en welke invloed i.c. kansen en bedreigingen, een eventuele uitbreiding van de golfbaan heeft op de voorkomende fauna en trekroutes. De resultaten van het onderzoek zullen na de afronding van het LOP gereed zijn.
24c.- In het LOP bij de visie op pagina 96 toevoegen: Voor het gebied tussen Zeist en Bunnik zal nader onderzoek plaats vinden naar de huidige en gewenste ontwikkeling van landschappelijke en ecologische waarden en de effecten daarop, in relatie tot de omlegging van de Sportlaan en de Koelaan en een eventuele uitbreiding van de golfbaan.
25. Werkgroep Natuurlijk Zeist West, mw. M. van Kouwen (2) (Zeist) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (Zeist)
Wijzigingsvoorstel
25a. Kwaliteitsimpuls: De kwaliteitsimpuls voor de kernkwaliteiten per landschapstype genoemd in het LOP Kromme Rijngebied+ zal in de structuurvisie en vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Zeist uiteindelijk de planologische vertaling moeten krijgen. Het uitvoeringsprogramma is belangrijk om de gewenste kwaliteitsimpulsen te bereiken.
25a. De gemeenten zijn zich bewust van de doorvertaling van de benoemde kernkwaliteiten. De uitvoeringsprojecten B1 en B2 geven hier handen en voeten aan.
25a. –
25b. Kwestbare gebieden: Voorgesteld wordt om de kwetsbare gebieden als het gaat om het ontwikkelen van
25b. Toevoegen aan categorie 3 van de landschapsstrategieën op pagina 22 van de 25b. De ecologisch en landschappelijk kwetsbare gebieden liggen visie; De ecologisch en landschappelijk veelal in de zones, die binnen de landschapsstrategieën zijn kwetsbare gebieden liggen veelal in deze aangewezen als de derde categorie van de verwevingsgebieden. In verwevingsgebieden. In deze gebieden kan deze gebieden kan ecologische en / of biologische landbouw ecologische en / of biologische landbouw bijdragen aan de meerdere doelstellingen van het gebied. bijdragen aan de meerdere doelstellingen van het gebied. 24
6-1-2010 duurzame landbouw ook de ecologische/biologische landbouw te vermelden, mede op basis van een Goede 25c. Wij zin het eens met het uitgangspunt dat vanuit het Landbouwpraktijk (GLP)/Groen label stallen. landschap geen nieuwe wegen wenselijk zijn. Beslissingen worden op basis van meerdere aspecten door de politiek genomen. 25c. Geen nieuwe wegen; plattelandswegen alleen voor Paragraaf 5.7 geeft algemene richtlijnen, indien toch aanpassingen gemotoriseerd bestemmingsverkeer. De werkgroep is tegen aan de infrastructuur nodig zijn. Het beeldkwaliteitplan zal nader verdere doorsnijding van landschap en natuur door nieuwe ingaan op behoud van het specifieke karakter van wegen met een wegen. Nagaan welke wegen beter landschappelijk kunnen worden ingepast en afwaardering van de verkeersfuncties van landelijk karakter en geeft soms aanbevelingen voor specifieke wegen. plattelandswegen. 25d. Landschapsvisie: In algemene zin kan de Werkgroep zich in de gegeven indeling in landschapstypen en bijbehorende subtypen vinden, alsmede in de aangegeven kernkwaliteiten van de betreffende typen. In algemene zin willen zij ook de aandacht vragen voor een goede zonering tussen rust- en leefgebieden van dieren en recreatief medegebruik. Voorkomen moet worden dat ‘Natuur voor de Mens’ ervoor zorgt dat het ecologische draagvlak van de natuurgebieden, foerageergebieden en ecologische verbindingszones te zeer wordt aangetast. In dit kader wordt gewezen op de ‘Slang’ die het Noorderpark moet verbinden met het Kromme Rijngebied in ecologisch en recreatief opzicht. Er dient een garantie te zijn voor het ecologisch functioneren door de aanwezigheid van een functionerende ecologische corridor. Gezien de kwetsbaarheid van de EHS mogen geen nieuwe paden worden aangelegd. Aanpassing van de tekst dan ook zodanig dat aanleg van nieuwe wandelpaden niet meer mogelijk is en dat er sprake is van een kwalitatieve verbetering van de plattelandswegen voor fietsers en wandelaars. 25e. Kaart landschapsvisie: Op de kaart Landschapsvisie Zeist staat een rode lijn aangegeven, waarmee de invloed van ‘storende bebouwing’ (hier) zou moeten worden verbeterd. Voorstel tekstverandering in de kaart van de Landschapsvisie Zeist het woord ‘Storende’ te verwijderen in de toelichting van de rode lijn en vervangen door de tekst ‘de invloed van de bebouwing op de rand van Zeist-West kan hier worden verbeterd’.
25d. Wij zijn het eens met een goede zonering tussen ecologische rust- en leefgebieden en recreatief medegebruik en onderschrijven het belang van een werkelijk goed functionerende ecologische verbinding tussen het Noorderpark en het Kromme Rijngebied. 25e. De ondertitel bij de visiekaart op pagina 27 bij storende bebouwing is verbeteren storende invloed bebouwing. Dit komt nagenoeg overeen met uw voorstel, wij handhaven deze legenda. 25f. In de natuurvisie zijn faunapassages van rijks- en provinciale wegen aangegeven. Wij zullen de natuurvisie- en uitvoeringskaart aanvullen met de voorgestelde passages over lokale wegen. Voor het gebied tussen Zeist en Bunnik is een nadere onderzoeksopsdracht uitgegaan, hieronder zullen ook de voorgestelde stepping stones nader worden onderzocht en beoordeeld, zie ook 24.b en 24.c
25c.25d. Toevoegen bij punt 5 van de landschapsstrategieën op pagina 25: ‘een sterke inzet voor het realiseren van werkelijk functionerende ecologische verbindingen rondom Utrecht. In de uitwerking van dit principe zullen de recreatieve verbindingen afgestemd moeten worden op het al dan niet samen opgaan met goed functionerende ecologische verbindingen. Op pagina 77 van de visie voor de Zuidflank toevoegen: Gezien de kwetsbaarheid van de EHS inzetten vooral op een kwalitatieve verbetering van de bestaande plattelandswegen en paden voor fietsers en wandelaars. 25e. – 25f. Wij zullen de natuurvisie- en uitvoeringskaart aanvullen met de voorgestelde passages over lokale wegen. Zie voor nader detailniveau ook 24.b en 24.c.
Zie voor de werking van de kaarten als Er is met meerdere kaarten gewerkt, omdat de kaarten anders niet toetsingskader 4b. meer leesbaar zijn. Op pagina 9 wordt een paragraaf toegevoegd hoe het plan als toetsingskader werkt. Zie hiervoor 4b.
25f. Natuurvisie: De eerder ingebrachte aanvulling met 25
betrekking tot het functioneren van het ecologisch netwerk wordt gemist. Voorgesteld is om de noodzakelijke faunapassages ook op de natuurvisiekaart aan te geven. Dat is weliswaar gebeurd voor het ecoduct onder de A-28, althans op de kaart: ‘Visie op deelgebieden’, maar de overige passages, zoals die onder universiteitsweg, de Utrechtseweg (ter zijde van de Werken van Griftensteijn) en de Biltse Rading zijn niet aangegeven. Door de locale organisaties is een voorstel gedaan tot een verdere optimalisering van de zone tussen Zeist en Bunnik, waar aan de zijde van de Couwenhovense wetering de aanleg van een aantal ‘stepping stones’ wenselijk is, o.a. om de oversteek naar de Wulperhorst ter hoogte van de Koelaan beter de faciliteren. De wenselijk geachte droge verbinding aan de zijde van de Couwenhovensewetering zal dan ook als zodanig op de natuurkaart moeten worden aangegeven.
25g. Als uitwerking van het LOP wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld. Hierin wordt de zone van de Stichtse Lustwarande ook apart benoemd. Wij onderschrijven de kernkwaliteit van de strategische grondwatervoorraad. Het rapport ‘Tuinen van Utrecht’ is uitgekomen na de afronding van de visie. Het is een taak van de gemeenten (Bunnik, Zeist en mogelijk ook De Bilt) en het Utrechts Landschap om de planvorming en uitvoering daarvan op elkaar af te stemmen.
6-1-2010 25g. Toevoegen aan project T4 Handleiding ruimtelijke kwaliteit Stichtse Lustwarande van het uitvoeringsprogramma; Voor het totale gebied van de utrechste heuvelrug dient als nadere uitwerking van het LOP en het beeldkwaliteitplan een ruimtelijk kwaliteitshandboek te worden opgesteld… Dit handboek geeft richtlijnen en inspirerende voorbeelden voor de ruimtelijke kwaliteit en beeldkwaliteit van nieuwe functies en ontwikkelingen… na tweede alinea toevoegen; en samenhang te creëren ook in de recreatieve toegankelijkheid. Toevoegen bij pagina 65 van de visie kernkwaliteiten; - strategische grondwatervoorraad. Op pagina 68 bij ecohydrologisch systeem toevoegen; maar dat het waard is vast te houden, te bergen en te beschermen
Verder valt op, dat een aantal zaken die wel nadrukkelijk op de kaart ‘Natuurvisie’ staan, niet terugkomen op de kaart ‘Visie op de deelgebieden’. Dit is bijv. het geval voor de Natura 2000 gebieden. 25g. Stichtse Lustwarande/zuidflank heuvelrug: Dringend noodzakelijk is, dat er voor met name de Stichtse Lustwarande niet alleen tot een ‘Handleiding ruimtelijke kwaliteit’ te komen (zie ook het Uitvoeringsprogramma onder T4), maar ook een specifiek op deze zone gericht Beeldkwaliteitsplan. Ook wordt de bijzondere aandacht binnen deze zone voor het herstel van sprengen toegejuicht. Voor een echt herstel dienen naar verwachting wel de drinkwater- en grondwaterwinningen op de Heuvelrug zelf sterk gereduceerd te worden, als ze al niet worden afgebouwd. Teneinde een en ander te benadrukken zou volgens de werkgroep dus nog wel onder ‘Kernkwaliteiten Bosrijke Heuvelrug’ (zie het Visiedeel, pagina. 65) kunnen worden aangegeven, dat de onder de bosrijke Heuvelrug een strategische grondwatervoorraad aanwezig is die het behouden (vergelijk ook kwantiteitstrits: Vasthouden, bergen en afvoeren) en beschermen (vergelijk ook kwaliteitstrits: 26
6-1-2010 ‘Schoonhouden, scheiden, zuiveren) waard is. Wat betreft de zone tussen de Uithof/Bunnik en Zeist is zeer recentelijk door de Stichting het Utrechtse Landschap de visie ‘Tuinen van Utrecht’ gepresenteerd, waarin voor de betreffende zone een aantal aansprekende toekomstrichtingen, maar ook mogelijke bedreigingen, zoals aanleg nieuwe paden (zij het dan wel onder een aantal nadrukkelijke voorwaarden) zitten. 26. De heer R. van Ee (Amerongen) Ingekomen 13-10-2009
Samenvatting
Commentaar (UH
Wijzigingsvoorstel
26a. De heer Van Ee geeft aan het tunnelproject van A12 en spoor traject voor Maarsbergen voorbij Driebergen in het kader van herstel EHS te missen in het LOP. Dit project staat ook in de structuurvisie van GUR.
26a. Het idee van een tunnel onder de A12 is een mogelijkheid voor in de verre toekomst. Het idee de ecoducten te gebruiken voor recreatieve verbindingen wordt door het college van de gemeente Utrechtse Heuvelrug niet ondersteund. Er is nog geen onderzoek beschikbaar waaruit blijkt dat de toepassing ervan het primaire doel van de ecoducten ten goede komt. Voor het ecoduct Mollebos geldt bovendien dat Rijkswaterstaat niet wil meewerken aan recreatief medegebruik. De dimensionering zoals die nu is voorgesteld biedt daarvoor geen ruimte.
26.a Op pagina 43 aan de paragraaf Inpassing van wegen toevoegen; Ook recroducten kunnen interessant zijn, dit zijn combinaties van ecoducten met recreatieve toegankelijkheid of zelfs tunnels. Deze combinatie is echter niet op alle ecoducten mogelijk. Voor het ecoduct Mollebos is hiervoor niet gekozen.
Samenvatting
Commentaar (WbD)
Wijzigingsvoorstel
27a. De heer Van de Burgt geeft aan het LOP met veel genoegen te hebben gelezen maar wil nog wel benadrukken dat er genoeg ruimte moet blijven voor agrarisch georiënteerde kleine zelfstandingen.
27a. Dank voor uw positieve reactie. Het bestemmingsplan geeft aan welke bedrijfsvoering mogelijk is op welke plek, het LOP gaat over de landschappelijke randvoorwaarden.
27a. -
27. Hoveniersbedrijf Edwin van der Burgt (Wijk bij Duurstede) Ingekomen 13-10-2009
27b. Van der Burgt vraagt of er samen met hem gekeken kan worden naar een mooie landschappelijke inrichting van het perceel aan de Wijkersloot om zo het tuinaanlegmateriaal aan het oog te kunnen onttrekken. 28. Milieu werkgroep Houten, de heer B. Hermans (Houten) Ingekomen 09-10-2009
27b. -
27b. Omdat hier sprake is van een lopend handhavingtraject zonder legalisatiemogelijkheden zal het gesprek niet worden aangegaan.
Samenvatting
Commentaar (Houten)
Wijzigingsvoorstel
28a. De Milieu Werkgroep Houten heeft kennis genomen van het ontwerp LOP, is blij dat de gemeente gaat samenwerken
28a. Wij zijn blij met uw reactie, uw betrokkenheid en inhoudelijke feedback.
28a.-
27
6-1-2010 om het landschap aantrekkelijker en natuurlijker te maken en onder steunt de visie en het UP in grote lijnen. 28b. De MWH gaat er van uit dat de structuurvisie die gem. Houten voorbereidt sturend is voor ontwikkelingen op het Eiland van Schalkwijk (EvS) en vindt het voorbarig om in het LOP voor te sorteren op modelerven langs het Amsterdam Rijn kanaal. Dergelijke nieuwvestigingen moet van cruciaal belang zijn voor ontwikkeling van een duurzaam, open en Groen EVS. Het concept modelerven op zich is aantrekkelijk maar kan ook gekoppeld worden aan bestaande bedrijven. De MWH vraagt het concept en de eventuele nieuwvestiging van bedrijven los te koppelen. 28c. Opmerkingen m.b.t. Ecologische Verbindingszones; - Verlegging EVZ Houten Zuid naar buiten de rondweg biedt meer kansen voor ontwikkeling robuuste zone. - EVZ’s langs watergangen moeten enige omvang hebben en niet alleen de oevers betreffen. - EVZ langs Rietsloot, inpassing Salto A12. Het LOP zou hierover een uitspraak moeten doen. - Oude Mereveldseweg/spoorwegverdubbeling. Wens om bomen terug te brengen en rekening te houden met vleermuizen. 28d. Samenhang Nieuwe Hollandse waterlinie De MWH beveelt aan de gewenste samenhang van de NHW nader vorm te geven eb hiervoor gronden te reserveren langs routes. 28e. Openheid, weidevogels en kavelgrenzen. Niet alleen polder Blokhoven maar ook gebied EvS tussen spoorlijn en Ark is een waardevol open gebied. De MWH wil de kavelgrens beplantingen graag laag houden en beperken tot de nabijheid ontginningslint langs Schalkwijkse Wetering. Knotgroep MWH kan helpen bij aanleg en onderhoud.
28b. Voor het behoud en een duurzame ontwikkeling is een vitale agrarische sector van belang. Soms is schaal-vergroting hiervoor noodzakelijk. Dit kan verplaatsing (eventueel nieuwvestiging betreffen) maar ook aanpassing van bestaande bedrijven betreffen. Met het pilotproject modelerven willen we per gebied aangeven hoe dergelijke bedrijven het best in het landschap ingepast kunnen worden. Dis alles om een kwalitatief, duurzaam en groen landschap te houden. Het is op dit moment nadrukkelijk niet de bedoeling in te zetten/voor te sorteren op nieuw vestiging van meerdere nieuwe bedrijven langs het ARK. Wij nodigen u graag nogmaals uit om mee te denken over een goede inpassing van moderne agrarische bebouwing (vee- en fruitschuren in het landschap).
28b. verwijderen twee van de drie symbolen (koeien) waarmee de modelerven indicatief weergegeven zijn op kaart p.107 + aanpassen legenda (zoekgebied ontwikkeling modelerf – net als op de kaart van het UP). Aanvullen tekst T11; Er wordt in dit project ingezet op het ontwikkelen van modelerven, passend in het betreffende gebied, niet op een nieuwe reeks met agrarische bedrijven langs het Amsterdam Rijnkanaal. Aanpassing tekstpagina 108; Het is van belang dat moderne, grootschaliger agrarische bebouwing op een goede manier in het landschap ingepast wordt. Op het Eiland van Schalkwijk zijn er wellicht mogelijkheden 28c. Wat betreft de EVZ’s en de spoor-verdubbeling zal bij verdere voor nieuwe ontwikkelingen binnen de ontwikkelingen zoveel mogelijk rekening worden gehouden met uw landbouw met grote agrarische landschappelijk voorstellen. Traject A12 Salto, was bij de ontwikkeling van het LOP fraai aangeklede erven (o.a. langs het nog niet precies bekend en nog geen vaststaand beleid. In het Amsterdam Rijnkanaal). Deze (inpassings)Beeldkwaliteitplan wordt in grote lijnen ingegaan op inpassing van mogelijkheden kunnen in een pilot wegen en bij de A12 Salto is een goede landschappelijke inpassing ‘Ontwikkeling Modelerven’ nader onderzocht een belangrijk aandachtspunt. worden. 28d. Wij nemen uw aanbeveling te harte.
28c. –
28e. De gemeente ziet de openheid van het betreffende gebied als een belangrijk gegeven. Bij kavelgrensbeplantingen wordt vooral gedacht aan versterking van de beplanting bij het lint. Zo staat het ook op de kaart van het Uitvoeringsplan aangegeven. Er is een goede samenwerking/afstemming met de knotgroep via de landschapscoördinator.
28d. -
28f. De ideeën voor het Ark geven een beeld hoe hier in de toekomst mee omgegaan kan worden. Het lijkt inderdaad zinniger om uit te kijken op EvS van stadslandschap Houten.
28f. A-Rijnkanaal open water en rustelement Positieve aandacht voor het A-Rijnkanaal is een verrassend onderdeel van de visie. De kanaalterrassen worden echter op de verkeerde oever gepland. De MWH ziet niet zozeer het 28
28e. Bij project L2 Versterken kleine landschapselementen toevoegen bij initiatief; in samenwerking met milieuwerkgroepen. 28f. aanpassen tekst p. 108 een na laatste alinea: “… op het stadslandschap van Houten…” vervangen door “…op het groene Eiland van Schalkwijk…”.
6-1-2010 uitzicht op de stadse omgeving als een weerwaarde, maar juist het uitzicht op het groene en weidse Eiland van Schalkwijk lijkt interessant. 28g. Hoostamboomgaarden nabij kernen: Goed idee. Zou opgenomen kunnen worden in bijvoorbeeld een “kersen- of appelfietsroute”. Ook lenen dergelijke fruitbomen zich voor adoptie. 28h. Attractiepunt Oudwulfseweg/Marsdijk/Fortweg Is in de recreatievisie als concentratiepunt voor recreatief medegebruik genoemd. Wellciht kom daar een attractie (monument of uitkijktoren). Mogelijkheid om daarbij waarde van het landschap te benadrukken. Opmerkingen bij Uitvoeringsplan: 28i. Buitengebied Houten - ’t Goy Goed om recreatieve verbindingen gecombineerd met kavelgrensbeplantingen of natuurvriendelijke oevers aan te leggen langs voormalige rivierarmen. Hierbij overleg voeren met HDSR.
28g. Houten heeft al behoorlijk wat hoogstamboomgaarden, het is de vraag of hier nog extra boomgaarden bij kernen komen. Eens met de wens om meer aandacht te vragen voor het mooie (cultuur)landschap.
28g.28h.28i.-
28h. Niet direct gekoppeld aan het LOP. Wel een mogelijkheid om een koppeling met het landschap te maken. Vanuit recreatie/landschap zal t.z.t. naar de mogelijkheden gekeken worden.
28j. Zie ook 4d.
28k. Uitbreiding van projectbeschrijving T9, pagina. 24 Uitvoeringsplan; Naast het 28i. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt om het landschap versterken van recreatieve functies dient bij dit zoveel mogelijk te verfraaien in combinatie met ander functies. project ook nadrukkelijk aandacht te zijn voor Hierbij zal zeker overleg plaatsvinden met HDSR. zaken als tegengaan van verrommeling, inpassen paardenbakken, aanleg 28j. De ARK-zone omgeving meerpaal is inderdaad ook in beeld als landschapselementen en sanering lelijke mogelijke locatie voor het 3e voorzieningengebied. Het kan dus zijn schuurtjes. dat niet alle landschappelijke wensen uit het LOP hier gerealiseerd kunnen worden. Zie ook 4d. Binnen randvoorwaarden wordt er ook 28l. nadrukkelijk gekeken naar natuur/landschappelijke inpassing van de nieuwe functies. Hierover is recent nog contact geweest met leden van de MWH.
28j. A-Rijnkanaal-pleisterplaats. Kunnen allerlei functies, w.o. pleisterpaats, EVZ, windmolens, 28k. Dat is precies de doelstelling van het project. De stimuleren van sportvelden hier allen een plek krijgen. Duidelijkheid gevraagd tal van ontwikkelingen/ingrepen die de beleefbaarheid en over oplossing van deze puzzel. landschappelijke kwaliteit van de Lekdijk te goede komen. 28k. Ontwikkeling Lekdijk Ontwikkeling Lekdijk met recreatieve functies is een goed idee, maar het hoeven niet alleen recreatieve functies te zijn. Ook zaken als tegengaan verrommeling landschap, inpassen paardenbakken, saneren lelijke schuren en aanplant landschapselementen.
28l. Is bekend bij de gemeente.
28l. Er is al een struinpad in de Steenwaard. 29. Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie (VONI), D.E.F. de Graaf (Westbroek) Ingekomen 09-10-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
29a. De inspraak wordt onvoldoende gevonden. De inspreker zegt weinig vertrouwen te hebben in de oprechtheid van de
29a. Inspraak, zie 5a.
29a. Zie 5a. 29
6-1-2010 inspraak. Hij wil meer betrokken worden in vervolg.
29b. Zie 5c.
29b. -
29b. De analyse is niet echt een analyse, meer een opsomming van feiten.
29c. De vos vormt een bekend probleem voor de weidevogels, vooral wanneer de weidevogels in niet grote getale zijn. Het grootste probleem voor de weidevogels zit echter in de achteruitgang door een intensief beheer van de landbouwgronden. Ook als de vos wordt afgeschoten is de ervaring dat andere vossen deze plek weer opvullen. Het bestrijden van de vos wordt geregeld via landelijk beleid. Hier hebben wij vanuit het LOP geen invloed op.
29c. -
29c. Het is niet zinvol nieuwe natuur te maken voor bodembroeders als de vos niet bestreden wordt. 29d. We willen een onderbouwing van de peilverhoging in Westbroek om bodemdaling tegen te gaan. Rapport wensen wij te ontvangen van het onderzoek.
29d. Zie 2a.+2b en 5d. 29e. Zie 5f. 29f. Zie 5i. 29g. –
29d. Peilverhoging, zie 2a.+2b en 5d 29e. Is het oneens met het genoemde knelpunt van maïsteelt die het karakteristieke landschap verdringt. Dit is enkel van juli tot en met oktober en dit is wel een grote voedselbron voor allerlei soorten trekvogels. Bovendien zal maïs toch ergens geteeld moeten worden.
29h. 29e. Mais, zie 5f. 29i. 29f. Dichtgroeien natuurgebieden zie 5i. 29j. -
29g. Wij zijn het eens met uw visie dat het open veenweidegebied 29f. Het open veenweidegebied is meerendeels in handen van ook echt open moet blijven voor behoud van de weidevogels. Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Dit is duidelijk Alleen bij de erven dienen beplantingen toegepast te worden. zichtbaar, waar waardevolle weidekavels afgegraven worden voor plas en dras een kans te geven. Na 5 jaar staan er 29h. Zie 5g. vervolgens wilgen- en elzenstruiken en de weidevogels zijn verdwenen. Kwestie van zeer slecht beheer. 29i. Zie 3c. 29g. Als het behoud van weidevogels u ernst is, dan moet het 29j. Ook als je de plassen niet direct kunt zien getuigen ze wel van echt afgelopen zijn met die afgravingen, moeten nieuwe een verveningsgeschiedenis. kleine landschapselementen niet worden aangelegd, moeten polderbosjes elk jaar kort worden gezet en dient de vos weer bestreden te worden. 29h. We missen in het LOP richtlijnen voor de inrichting boerderijerven voor nieuwkomers. Wat kan en mag wel en wat en kan er niet. 29i. Wil een onderbouwing van het uitvoeringsbedrag van De Bilt zien. Daarnaast willen we weten waar het geld vandaan komt. Anders leden van de raad verzoeken om niet akkoord te gaan. 29j. De conclusie, dat verveningplassen een grote 30
6-1-2010 landschappelijke waarde hebben, is onjuist. Door het achterstallige onderhoud aan eromheen groeiende elzen en wilgenbomen, is er weinig te zien van de verveningplassen. 29k. Een analyse van de invloed van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten op het ontwikkelen van zodden en trilvenen ontbreekt in het LOP. 29l. Het creëren van nieuwe fiets en wandelpaden is onwenselijk. Het is uitermate verstorend voor de daar nog aanwezige bodembroeders. 30. Melkveebedrijf Firma Hoeve Heizigt, Dhr. E.P. Hennipman (Westbroek) Ingekomen 09-10-2009
Samenvatting
29k. Zie 5i. eze organisaties eigen beheerplannen hebben en uitvoeren om de natuurwaarden van de trilvenen zo goed mogelijk te ontwikkelen. Regelmatige afstemming tussen de gemeente en de natuurorganisaties over het gewenste toekomstbeeld en het bijbehorende beheer en communicatie van de natuurorganisaties over dit gewenste toekomstbeel en beheer naar de omgeving toe is van belang..
29k. – 29l. -
29l. Zie 5j.
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
30a. Welk wetenschappelijke onderzoek ligt ten grondslag aan 30a. Peilverhoging, zie 2a.+b. en 5b. 30a. de peilverhoging? Het gevolg is namelijk ernstige belemmering in bedrijfsvoering met betrekking tot 30b. Natura 2000, zie 15f. 30b. Zie 15f. landbewerking met machines als ook weide en vee. 30c. Zowel de natuurlijke ontwikkeling van het veen (zie 5i) als het 30c. 30b. Natura 2000 is geen geldig toetsingskader omdat er nog cultuurlandschap dat door de agrariërs beheerd wordt is bezwaren lopen tegen de aanwijzing van de gebieden. Tevens waardevol. Deze twee gebieden hebben verschillende 30d. Zie 5f. is er nog geen beheersplan bekend. doelstellingen, die ook zo in de visie verwoord zijn. 30e. 30c. Natuur en terreinbeherende organisaties maken van 30d. Mais, zie 5f. agrarisch land moeras en trilvenen met daarop bossen. De 30f. agrariërs houden het gebied open als weiland voor vee. 30e. De agrarische gronden zijn inderdaad waardevol voor weidevogels. Dit kan nog toenemen door een grote deelname aan 30d. Maisland laat de karakteristieke landschap niet weidevogelbeheer. verdwijnen, dit betreft een zeer korte groeiperiode en dient als voedsel voor het (melk)vee 30f. Het BKP wordt als een uitwerking op het LOP opgesteld en geeft meer inzicht in de gewenste beeldkwaliteit van bijvoorbeeld 30e. Weidevogels nestelen zich op agrarische gronden, niet de erven. Dit plan geeft een verduidelijking van de regels die in het op verschraalde en niet op foutief beheerde gronden van LOP algemeen gesteld zijn. Het BKP geeft daardoor vooraf natuur en terreinbeherende organisaties. richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen en is in bestaande situaties ter inspiratie bedoeld. Het BKP is in de klankbordgroep besproken. 30f. Van het BKP heb ik nog geen schriftelijke nota gezien. De Het plan zal in een aantal gemeenten ter visie worden gelegd. Dit mondelinge toelichting op de informatie avond doet ons het zal in de huis aan huis bladen worden gecommuniceerd met de ergste vrezen met betrekking tot voeropslag, veestallen, bevolking. erfinrichting, etc. Samenvattend: Onze zienswijze is dat het LOP voorbijgaat Zie 15a. 31
6-1-2010 aan de agrarische belangen en te veel natuur nastreeft, terwijl de huidige natuur niet eens onderhouden wordt. De agrarische natuur in de vorm van weidevogels en behoud van het karakteristieke open landschap gebeurt door (meld)veehouders, derhalve zou het LOP de agrariërs meer moeten ondersteunen en behouden. 31. LTO Noord provincie Utrecht, Th.J.A. Stam (Deventer) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (Houten)
31a. Allereerst moet ons van het hart dat de wijze van totstandkoming van het LOP, wat ons betreft niet vlekkeloos is verlopen. Werkwijze van ’s morgens de vertegenwoordigers van de gemeente en pas in de middag vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties erbij werkt niet. Veelvuldig werd verwezen naar besluitvorming van de ochtend, en tevens was het gezelschap al flink uitgedund. Dezelfde aanpak is gekozen bij de totstandkoming van het BKP, begrijpelijk zullen wij beleefd bedanken voor onze betrokkenheid daarbij.
31a. Om te beginnen willen wij u bedanken voor uw inbreng bij 31a.het tot stand komen van het LOP. Dit heeft diverse zaken voor het LOP opgeleverd waaronder het project ‘Ontwikkeling modelerven’. 31b.Het is spijtig dat u zich niet kan vinden in de gekozen procesvorm bij het tot stand komen van het LOP. Het klopt dat eerst de 31c.projectgroep was en daarna de klankbordgroep. Wij vonden het correct om eerst met de gemeenten (opdrachtgevers LOP) de voorstellen door te spreken en dan met de klankbordgroep. De ideeën/voorstellen van de klankbordgroep zijn zoveel mogelijk in het proces meegenomen wat heeft geleid tot diverse aanpassingen in en projecten voor het LOP. Het is jammer dat u in dit stadium afhaakt voor het BKP. Hopelijk kunnen we de krachten wel weer bundelen bij het uitvoeren van projecten uit het LOP.
31b. Het zou mooi zijn als het LOP de betrokkenheid van de burger bij de ontwikkelingen en kwaliteiten van het buitengebied zouden versterken. Dit geldt evenzeer voor de agrarische ondernemers. 31c. Van het hart moet dat er teveel is gekeken vanuit de “natuurvisie” en vanuit “natuurlijke kwaliteiten”. Het landelijk gebied is niet enkel een decor voor de recreant, het is vooral productieruimte voor de land- en tuinbouw.Dan dient er ontwikkelingsruimte voor de land- en tuinbouw ook een volwaardige plek gegeven te worden in de landschapsontwikkeling. Naar ons idee is dit onvoldoende uit de verf gekomen. 31d. Het laatste punt komt ook naar voren bij het door elkaar lopen van vastgesteld beleid en mogelijke gewenste ontwikkelingen. Zo is er een grote lengte aan beoogde ecologische verbindingszones toegevoegd, bovenop het door de provincie vastgesteld beleid (bijv. Langbroekerweteringgebied). En is er weinig eerbied voor het landbouwkerngebied (streekplankader) tussen Houten en Wijk
Wijzigingsvoorstel
31b. Mee eens. 31c. zie 15a en 15g
31d.-
31d. Een LOP is ook een middel om nieuwe ideeën en beleid te ontwikkelen. Er zijn een aantal mogelijk nieuwe EVZ’s indicatief op de kaart gezet. Het idee is te kijken waar het netwerk van EVZ’s verbeterd kan worden. Dit moet nog nader uitgewerkt worden met provincie en belangenorganisaties. Voor overige opmerkingen zie ook 1a t/m 1c.
32
6-1-2010 bij Duurstede, dat dooraderd zou moeten worden met tal van landschapselementen en wegbeplantingen welk grote nadelige gevolgen kan hebben (besmetting door schurft, bacterievuur, schade door vogels of schaduwschade)
31e. Mee eens. De gemeentes zullen bij dit soort plannen overleggen met belanghebbenden.
31e.31f.-
31f. Mee eens, integrale uitwerking gebiedsopgaven is van belang. 31e. Noodzakelijk vinden wij dat wanneer de gemeente werk wenst te maken van bijvoorbeeld nieuwe wegbeplanting of een wandelpad, dit in zeer nauw overleg met onze sector gebeurt. Dit gezien de economische belangen hierbij, maar ook om draagvlak voor het LOP te verkrijgen.
31g.31g. In de praktijk is geen situatie hetzelfde en komt de uitwerking 31h. Bij project B6, pagina 16 van het op maatwerk neer. Eigentijdse eisen van de landbouw en een uitvoeringsprogramma toevoegen; Initiatief, goede economische bedrijfsvoering zijn hierbij van belang. in samenwerking met LTO Dit kan overigens goed samengaan met bijv. kleinschalige natuurontwikkeling.
31f. Voor het gebied van de Langebroekerwetering staan wij voor een integrale uitwerking van een aantal gebiedsopgaven, 31h. Wij zijn verheugd met uw bereidheid een “groen convenant” waarbij de verbetering van de landbouwstructuur nadrukkelijk aan te gaan en hopen ook bij andere projecten en ontwikkelingen op een positieve en constructieve manier met u te kunnen meegenomen wordt. samenwerken. 31g. Wij uiten de voorkeur dat er een werkwijze is waarbij vooral maatwerk geboden gaat worden waarin eigentijdse eisen van de landbouw met een goede economische bedrijfsvoering, gecombineerd met een goede ruimtelijke kwaliteit, die bijdraagt aan een herkenbaar en vitaal buitengebied. 31h. Er bestaat bij het LTO Noord de bereidheid om met de gemeenten een “groen” convenant aan te gaan, waarin geregeld wordt op welke wijze zogenaamde “vrije” landschapselementen onderdeel kunnen vormen van ondermeer de agrarische erven. Daarvoor is nodig dat de raad niet zozeer een fraai plan, maar meer een werkwijze vaststelt, waarin economie en ruimtelijke kwaliteit elkaar weten te vinden. 32. De heer Koen Langkamper (Elst) Ingekomen 15-10-2009
Samenvatting
Commentaar (UH)
Wijzigingsvoorstel
In klankbordgroep LOP en in het gebruikersplatform Nationaal Park is al aandacht gevraagd voor onderstaande 2 punten: 32a. Dringende vraag om toegankelijkheid c.q. recreatief medegebruik van het ecoduct Mollebos (Wandelaars, paarden).
32a. Ecoduct Mollebos, zie 26a.
32a. Zie 26a.
32b. Een goede relatie tussen verblijfsrecreatiewoningen en het landschap kan voor beide een meerwaarde betekenen. Een goed ontwerp van zowel de huisjes als het totale ontwerp van het park in relatie tot de specifieke omgeving spelen daarbij een rol.
32b. In het nader op te stellen beeldkwaliteitplan worden per landschapstype voorbeelden gegeven van gewenste en ongewenste overgangen van verblijfsrecreatie en het landschap en de natuur.
32b. In Lop wordt gesproken over kwalitatieve verbetering 33
6-1-2010 van de verblijfsrecreatie. Laat dit dan niet leiden tot gesloten bungalowparken met luxe chalets! Een vorm van recreatie met hoge kwaliteit is ‘De Bonte Vlucht’, met de vrije in- en uitloop vanuit de omringende natuur door zowel mensen als dieren. 33. KNHS, Mevrouw Liesbeth Bronkhorst (Ermelo) Ingekomen 15-10-2009
Samenvatting
Commentaar (UH)
Wijzigingsvoorstel
Verzocht wordt middels deze zienswijze op het LOP om: 33a. In overleg met betrokken partijen voldoende ruimte op te nemen in het LOP voor de paardensporters in het buitengebied incl. de natuurgebieden, zowel voor ruiters als menners.
33a. In de diverse teksten van het LOP, analyse, visie en uitvoeringsprogramma, zijn de paardensporters reeds specifiek als gebruikers van het buitengebied benoemd.
33a.-
33b. Ecoduct Mollebos, zie 26a.
33c.-
33b. Zie 26a.
33b. Het ecoduct Mollebos uitvoeren als recroduct en daarmee recreatief medegebruik te realiseren voor zowel ruiters als menners.
33c. De gewenste ruimtelijke kwaliteiten van het landschap zijn leidend voor de streefbeelden in de visie. Diverse functies kunnen hieraan voldoen, waaronder op bepaalde plekken ook de paardensport. Voldaan dient te worden aan de gestelde 33c. Hippische ondernemers en particulieren in het LOP randvoorwaarden voor een goede inrichting van paard en ruimte geven hun activiteiten uit te voeren waarbij vermeld landschap, zie paragraaf 5.8 van de visie. De diverse richtlijnen wordt dat er inmiddels veel kennis is over het inpassen van de voor beeldkwaliteit van onder andere paardenbakken en hekken, paardenhouderij in het landschap met als doel een verrijking zijn nader uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan. van natuur en landschap. 34. De heer Robert Vreeken Ingekomen 17-9-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
34a. In het kader van EHS is het van groot belang dat Lage Vuursche als idyllisch natuurmonument in dit plan wordt opgenomen. Het is daarom van belang dat dit plan inclusief het gebied van de Gemeente Baarn in het plan wordt opgenomen. We hebben inmiddels kunnen constateren dat Topparken Park de Ridderhof te grazen heeft genomen dat binnen enkele jaren de Ford camping, Faerma Eterna en de Spar zullen worden overgenomen. Graag uw hulp bij het opzetten van een goed plan om Lage Vuursche adequaat op de kaart te zetten.
34a. De kern van Lage Vuursche ligt in de gemeente Baarn en 34a.grenst aan de gemeente De Bilt. Bij de Cultuurhistorische waarde kaart van de Bilt zouden de waardevolle patronen en bebouwing van deze kern nader benoemd kunnen worden. In de visie “De Vuursche”, die de provincie samen met de gemeenten Baarn en De Bilt heeft opgesteld is er aandacht voor de geschetste problematiek.
Wijzigingsvoorstel
34
6-1-2010 35. De heer Van Rijnsoever (Wijk bij Duurstede) Ingekomen 29-09-2009
Samenvatting
Commentaar (WbD)
Op de presentatieavond LOP van 29/9 is antwoord toegezegd op de vraag: 35a. Hoe gaat het waterschap HDSR in het LOP om met beplantingen op kavelgrenzen. Is aanleg wel mogelijk? (Het gaat in Wijk bij Duurstede om een beperkt aantal stroken beplanting in het gebied Lage Maat - Wijkerbroek aan weerszijden van het Amsterdam-Rijnkanaal.)
35a. Het waterschap heeft de ‘keur’, een wettelijk instrument om 35a.zaken af te dwingen en te handhaven. In de keur staat dat watergangen voor onderhoud bereikbaar moeten zijn. Voor nieuwe beplanting langs watergangen binnen een bepaalde zone moet bij het waterschap een aanvraag ingediend worden, soms voldoet een melding en soms is een keurvergunning benodigd. Beplanting langs kavelgrenzen wordt dus wel toegestaan zolang het onderhoud van de watergang mogelijk blijft. Wanneer de aanleg van kavelbeplanting in een latere uitvoeringsfase aan de orde komt, is vooroverleg met HDSR nodig en verstandig. Bij kavelgrenzen zonder watergangen is de keur van HDSR niet van toepassing. Een en ander maakt dat in Lagemaat -Wijkerbroek kavelgrensbeplantingen realiseerbaar zijn.
Wijzigingsvoorstel
36. De heer Willem van der Horst (De Bilt) Ingekomen 10-9-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
36a. Belangrijker naar voren zou moeten komen het specifieke agrarische karakter, de open ruimten en vergezichten. Afbreuk hieraan doen met name veel dwarslijnen.
36a. Het agrarisch karakter van het landschap en de belangrijkste open ruimten en uitzichten zijn benoemd in het plan. Een nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het beeldkwaliteitplan dat als uitwerking van het LOP momenteel wordt opgesteld.
36a. -
36b. Natuurlijke verbindingen moeten uitsluitend in de richting van de Krommerijn, Achterdijk en de Provinciale weg mee zijn gericht. De rode lijnen op de plankaarten van de Heuvelrug in de richting van het Amsterdam Rijnkanaal vindt ik schadelijk voor het karakter van het Kromme Rijnlandschap.
36b. De rode lijnen staan voor het ontwikkelen van de ecologische gradiënt van hoog en droog naar nat en laag, die vanuit het Nationaal Landschap Rivierengebied als zeer waardevol worden beschouwd. De natuur kan tot uitdrukking komen in verschillende soorten natuur (opgaand of laag beheerd grasland of slootkanten). Het ruimtelijk beeld hiervan dient aan te sluiten bij de ecologische doelstellingen en de landschappelijke opbouw van de deelgebieden. De karakteristieke patronen van deze deelgebieden worden in het BKP verder verduidelijkt.
36b. 36c. -
36c. Juicht de inpassing van bebouwing met het landschap, het stimuleren van recreatie en wandelpaden en de hoogstamboomgaarden die hersteld worden toe.
36c. Wij zijn blij met uw ondersteuning van het plan op deze aspecten. 37. L.J. Draaijer (Maartensdijk) Ingekomen 16-9-2009
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
In algemeen zijn er zeer veel goede ideeën bijeengebracht, maar er zijn een aantal onduidelijkheden en onjuistheden:
37a. De hoofddoelstellingen van dit landschapsontwikkelingsplan zijn vanuit het landschap opgesteld, zie pagina 12 van de visie. 35
37a. -
6-1-2010 37a. Het is verduidelijkend om in het LOP een begripsomschrijving van “landschap” op te nemen en daarbij (met name in de Doelstellingen), behalve aan visueel landschappelijke en cultuurhistorische aspecten, duidelijk ook een plaats te geven aan natuur en ecologische kwaliteiten van het landschap die, ook uit een oogpunt van identiteit en beleving van het landschap, een belangrijke rol spelen.
Vervolgens zijn de opgaven die hieruit volgen (op pagina 13 van de visie) nader uitgelegd, hieronder behoren ook de natuurdoelstellingen, de beleving van de identiteit van de landschappen en de cultuurhistorische waarden. In de kaartbeelden en toelichtingen is ruimschoots aandacht besteed aan deze doelen.
37b. Zie 17g. 37c. Zie 15d. 37d. Voor het Noorderpark is in 2006 een planwijziging van de herinrichting voorgesteld. Hierin is het beheergebied komen te vervallen
37b. Zie 17g. 37b. Gaarne ruime aandacht geven aan noodzakelijk (agrarisch) natuurbeheer ten behoeve van behoud en ontwikkeling van natuur- en belevingswaarden van het landschap. 37c. Deelrapport Inventarisatie en Analyse: oppagina 76 wordt ten onrechte het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen dat deels in gemeente De Bilt ligt, niet genoemd. 37d. Deelrapport Inventarisatie en Analyse: oppagina 93 is het onduidelijk wat bedoeld wordt met “Het gebied is dooraderd met nieuwe recreatieve routes”. Indien bedoeld wordt de Planwijziging Herinrichting Noorderpark DLG 2006, dan gaat het enkel om planvorming. Een toetsingsrapport voor de Natuurbeschermingswet is nog niet verschenen. Er is voorlopig dus nog geen sprake van “dooradering” met nieuwe paden in het Noorderpark.
37e. De belangrijkste inhoud van de Nota Ruimte voor een Vitaal Platteland is toegevoegd.
37c. Zie 15d. 37d. De dooradering met nieuwe recreatieve routes is inderdaad onderdeel van de planvorming in het plan van 1995. 37e. De belangrijkste inhoud van dit plan moet worden opgenomen en is ook gebruikt bij de visievorming. 37f. De conclusies betreffen een groot plangebied en geven in hoofdlijnen de knelpunten en aandachtspunten aan. Wij beschouwen de agrarische sector als een belangrijke gebruiker en beheerder van het buitengebied, die ook bijdraagt aan de in stand houding van een vitaal cultuurlandschap.
37e. Deelrapport Inventarisatie en Analyse: op pagina 104 is het onduidelijk dat de Nota Ruimte voor een Vitaal Platteland weliswaar wordt genoemd, maar relevante inhoud niet geciteerd. 37f. Deelrapport Inventarisatie en Analyse: Op pagina 122123 zijn de conclusies erg algemeen geformuleerd en daardoor tamelijk nietszeggend. Dat landbouw zich in het gebied als een duurzame drager in goede samenhang met andere functies moet kunnen ontwikkelen volgt niet uit de voorafgaande beschrijving en is in zekere zin in tegenspraak met eerdere – juiste – constateringen (pagina 57), dat de landbouw debet is aan verdroging en (toekomstige) versnippering van natuurgebieden en verbindingszones. 36
37f. -
37g. Deelrapport Ontwikkelingsinrichtingen: op pagina 6 het “slim uitgedachte” wegenpatroon voor wandelaars en fietsers is ondenkbaar kwa uitvoering en bovendien ongewenst. Onbegrijpelijk is de zin “De noordoostflank van Utrecht is eindelijk voor mens en natuur beter toegankelijk”. Enkel een een voetpad langs de gehele dorpsweg van Maartensdijk zou gewenst zijn. Voor het overige is het genoemde gebied uitstekend toegankelijk per voet of fiets.
6-1-2010 37g. In de ontwikkelingsrichtingen zijn toekomstbeelden opzettelijk 37g. extreem gesteld. Dit deelrapport heeft geleid tot een discussie en tot het maken van keuzes. Het rapport zelf is geen einddocument. 37h. Aan de zin op pagina. 29 van de visie wordt het werkwoord lopen toegevoegd. 37h. Het bepalen van doelsoorten voor de ecologische verbindingszones vindt plaats bij de uitwerking en voorbereiding 37i. Toevoegen bij project N4, van de uitvoering van de evz’s. Natuurlijk wordt in het oog Uitvoeringsprogramma; Initiatief, voor gehouden welke netwerken werkelijk kunnen ontstaan en welke weidevogels bij de agrarische niet realistisch zijn. natuurverenigingen.
37h. Deelrapport Landschapsvisie: Afgezien dat de zin oppagina 29 “Vanuit dit LOP is extra ingezet op de 37i. Wij zijn blij dat u onze visie ondersteunt. De agrarische dwarsrelaties die vanaf de Utrechtse Heuvelrug naar de natuurverenigingen worden voor een goed weidevogelbeheer als uiterwaarden van de Lek” niet loopt, is het duidelijk dat het belangrijke partner gezien. gaat om beoogde verbindingszones. Bedenk dan ook voor welke organismen deze verbindingszones daadwerkelijk zinvol en realistisch zijn. 37i. Deelrapport Landschapsvisie: Terecht wordt oppagina 35, subpar 8, aandacht gevraagd voor behoud van weidevogels in open graslanden. Wanneer hier niet tijdig op ingespeeld gaat worden zal er in een groot deel van het werkgebied van het LOP in het weidelandschap een doodse stilte intreden. Hier ligt een belangrijke taak voor agrarische natuurvereniging en agrarisch natuurbeheer. 38. Familie Overvest (Doorn) Ingekomen 22-10-2009
Samenvatting
Commentaar (UH)
Wijzigingsvoorstel
38a. Op de visiekaart Utrechtse Heuvelrug, is exact op de locatie Paardenhoeve op Sandenburgerlaan 4 te Doorn, een icoontje van een kasteel of landgoed geplaatst. Daar waar deze locatie een fitaal melkveehouderijbedrijf is met meer dan 100 koeien, dient het icoontje verwijderd te worden
38a. Op dit is inderdaad onterecht een icoon van een ridderhofstede geplaatst.
38a. Op de visiekaart Utrechtse Heuvelrug het icoon van de ridderhofstede ter hoogte van Sandenburglaan 4 te Doorn verwijderen.
38b. De aanleg van landschapselementen is alleen gewenst in aansluiting op bestaande karakteristieke patronen en met behoud van de aanwezige zichtlijnen. Deze specifieke opbouw van de 38b. Er wordt veel waarde gehecht aan het open karakter van deelgebieden wordt in het Beeldkwaliteitplan nog nader het gebied. Zowel bewoners als bezoekers waarderen de uitgewerkt. Landschapselementen en perceelsranden worden uitgestrekte weilanden. Door de grote percelen is er de alleen op vrijwillige basis aangelegd. mogelijkheid om het land op economische efficiënte wijze te bewerken. Het ontwikkelen van houtwallen en perceelsrand beplanting zal leiden tot hogere bewerkingskosten van het 37
38b. -
6-1-2010 land, voor het bedrijf alsmede tot afname van het open karakter van het gebied.
38c. Wij zullen de nieuwe bebouwing nader omschrijven.
38c. Wijzigen op pagina 77 van de visie; In de groene vensters is nieuwe bebouwing los van bestaande agrarische erven niet gewenst.
Samenvatting
Commentaar (DB)
Wijzigingsvoorstel
Het dorp Westbroek stelt zich ten doel: 39a. de (agrarische) middenstand te ondersteunen. Indien het LOP in zijn hoedanigheid goedgekeurd zal worden, zal dit betekenen een danige beperking op de agrarische middenstand. Gebieden ten noorden van Kerkdijk staan ingekleurd als natuurgebied, dit kan niet en mag niet, daar deze gebieden agrarisch in gebruik zijn. Zoals bij de afspraken bij de herinrichting Noorderpark als is gemaakt, dient de verhouding natuur en agrarisch gehandhaafd te blijven. Dit zal moeten pleiten voor het behoud van agrarische gronden. Daarbij zijn de financiële mogelijkheden van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten niet toereikend, laat dit dan wel het geval zijn, alvorens dit gebied als natuurgebied te bestempelen!
39a. Aanpassing begrenzing beheergebied, zie 2a.+2b.
39a. Zie 2a.+2b.
39b. De agrarische gebieden zullen beperkt ontsloten worden voor recreanten, de recreatiegebieden aan de noordrand van Utrecht zullen een intensiever padenstelsel kennen voor wandelaars en fietsers.
39b. -
38c. Op pagina 77 van het rapport Landschapsvisie staat: ‘In de groene vensters is nieuwe bebouwing niet gewenst’. Verwacht wordt dat hier bebouwing van niet agrarische bedrijven bedoeld wordt. Voor een melkveehouderij is het van levensbelang (economisch) om aan schaalvergroting te doen. Hierbij zullen in de toekomst bestaande gebouwen vernieuwd en vergroot moeten worden. Wij zien dan ook graag terug in het stuk dat dit niet van toepassing is op de agrarische bedrijven in het gebied. `1
39b. Recreatie voor Westbroek. Dit wordt bereikt wanneer de bewoners koeien in de wei zien en hun hond mogen uitlaten. Hiertoe: Geen gebieden waar het verboden is te mogen lopen, fietsen, enz. Juist toegankelijke gebieden maken. 39. IVN-De Bilt, Stichting Milieuzorg Zeist, P. Commentaar (DB Ellen) Greeven (Bilthoven)
Samenvatting
Commentaar
40.a De complimenten worden overgebracht voor het planproces en het bijbehorende communicatieproces met diverse partijen en in het bijzonder aan de gemeente De Bilt die ook een eigen klankbordgroep heeft geformeerd.
40a. De gemeente De Bilt is blij met deze algemene ondersteuning 40a. van het plan- en communicatieproces. 40b. Werking als toetsingskader, zie 4b. 40b. In het hele planproces is telkens bewust gekozen voor een Toevoegen op pag 9 van de visie: werkbaar schaalniveau. Op hoofdlijnen zal het LOP zeker haar Ook kunnen de visie en de benoemde 38
Wijzigingsvoorstel
40b. De klankbordgroep maakte zich van begin af zorgen of het LOP het voor hun gewenste detailniveau kon bereiken (zij vinden achteraf zelf van niet, maar vinden wel dat zorgvuldig met hun opmerkingen is omgegaan) en of het LOP een voldoende afwegingskader kan bieden. Zij gaan ervan uit dat de per landschapstype aangegeven kernkwaliteiten planologisch doorvertaald worden in de Structuurvisies en bestemmingsplannen, zie project B2. 40c. Ze vinden dat er een plan ligt dat een kwaliteitsimpuls kan geven aan het landschap van het plangebied. Zij vinden het wel jammer dat het Beeldkwaliteitplan niet tegelijkertijd is opgesteld, ze zijn wel blij met deze uitwerking. 40d. De organisaties zijn te spreken over de opbouw an het plan. Het kan een uitstekende basis vormen voor de gedroomde kwaliteitsimpuls in het landelijk gebied. Wel moeten dan projecten echt tot uitvoering komen, met maatwerk per plek en een belangrijke rol voor de landschapscoördinator. 40e. Ze is verheugd dat de natuur integraal in het plan is meegenomen, dat er is samengewerkt met de ecoloog v.d. Bijtel, dat er een voorstel is voor optimalisatie van het natuurnetwerk en met project N2, een natuur- en beheervisie voor de heuvelrug als geheel. 40f. De organisaties zagen dat het merendeel achter de ontwikkelingsrichting De Proeftuin stond en was hier ook voorstander van. Nu is met de hoofdstukken Inpassing van wegen, Paard en landschap en de Agrarische sector, ook meebewogen met deze richtingen in het landschap, alhoewel dan wel onder ruimtelijke voorwaarden. Ze zou graag een grotere rol zien voor ecologische en biologische landbouw in kwetsbare gebieden.
sturende werking op het gebied kunnen hebben. De werking van het toetsingskader is in de inleiding toegevoegd, zie 4b. De kernkwaliteiten van de gebieden worden inderdaad op termijn doorvertaald in Structuurvisies en bestemmingsplannen.
6-1-2010 kernkwaliteiten als input dienen voor bijvoorbeeld bestemmingsplannen buitengebied, gemeentelijke structuurvisies…. 40c. –
40c. Voor het beeldkwaliteitplan is lang gewacht op subsidie, waardoor het plan pas veel later kon starten. Uiteindelijk is hier deze zomer en het najaar van 2009 aan gewerkt om het nu achter elkaar af te kunnen ronden.
40.d – 40e. –
40d. De gemeenten zijn zich bewust van de noodzaak nu projecten 40f. Ecologische en biologische landbouw, zie uit te gaan voeren en het belang van de landschapscoördinatoren 25.b . Slow food gedachte zie 18d. als spin in het web. 40g. Zie 37a. 40e. Wij zijn blij met deze waardering voor de planaanpak. 40h. Recreatieve paden zie 6d. -De Slang, zie 25d. 40f. Het landschap dient ook economisch vitaal te zijn en functioneel, waardoor de genoemde ontwikkelingen een rol spelen -Zichtlijn Zeist-West naar Bunnik zo mogelijk in het gebied en hier van te voren op moet worden ingespeeld. in BKP opnemen. Toevoegen op pagina 77 van de visie; Nieuwe ontwikkelingen… dienen Ecologische en biologische landbouw zie 25b. Slow food gedachte zie 18d. … heersende zichtlijnen en verkavelingspatronen te respecteren. 40g. Zie 37a. 40h. Terughoudendheid recreatieve paden Noorderpark, zie 6d. - De Slang, zie 25d. - Zuidrand Zeist, het gaat hier om een belangrijke zichtlijn die voor een klein gebied geldt, deze past niet goed op de visiekaart van het LOP, wij zullen nagaan of we deze in het beeldkwaliteitplan kunnen opnemen. In de tekst kan hiernaar wel verwezen worden.
40g. Een hoofddoelstelling ten aanzien van natuur mist. 40h. Graag terughoudend omgaan met nieuwe recreatieve paden in het gebied Noorderpark. De uitleg van de ‘Slang’; de verhouding tussen het belang van de ecologische corridor en
\ 39
6-1-2010 recreatieve paden staat nog steeds op gespannen voet met elkaar. 40i. De organisaties zien graag meer faunapassages aangegeven op de kaarten. Ook is een voorstel voor stepping stones voorgelegd tussen Zeist en Bunnik. Niet alle kaarten geven omtrent natuur dezelfde informatie. 40j. Voor de heuvelrug wordt gevraagd voor de Stichtse Lustwarande ook een aanvullend beeldkwaliteitplan op te stellen. Er wordt gevraagd onder kernkwaliteiten van de bosrijke heuvelrug de strategische grondwatervoorraad op te nemen. Er wordt aandacht gevraagd voor het rapport ‘Tuinen van Utrecht’ van Stichting het Utrechts Landschap. 40k. Een mogelijke fietsroute op de grens van het Kromme Rijngebied en de Langbroekerwetering is er eigenlijk al, deze zou alleen beter moeten worden gemarkeerd. Bestaande plattelandswegen zouden in het Kromme Rijngebied en het Langbroekerweteringgebied eigenlijk verkeersluw moeten worden gemaakt.
40i. Faunapassages zie 25f. - Stepping stones zie 25f. - Diverse kaarten zie 25f.
40i. Zie 25f.
40j. BKP Stichtse Lustwarande zie 25g. - Strategische grondwatervoorraad bosrijke heuvelrug zie 25g. - Tuinen van Utrecht zie 25g.
40k. Toevoegen in Uitvoeringsprogramma bij T7;.. toevoegen van enkele schakels en een betere markering…
40j. Zie 25g.
40l.40k. De suggestie van een betere markering van de bestaand fietspaden wordt bij project T7 opgenomen. Project R7 gaat in op de verkeersveiligheid voor fietsers, dit is een algemeen onderkend probleem. 40l. De gemeenten zijn blij met deze positieve waardering voor het plan en willen dit enthousiasme graag voortzetten in de uitvoering van de voorgestelde projecten.
40l. Afgesloten wordt dat er een fantastisch plan voor ligt dat het verdient uitgevoerd te worden. 40. D. van Eck, W. van Eck, R.B. van der Grift, LTONoord afdeling Houten en Bunnik (Zeist) Ingekomen 12-10-2009
Samenvatting
Commentaar (Houten)
Wijzigingsvoorstel
Het toekomstige plan voor beplanting in het landschap zal een 41a. + 41b. + 41d. Wegbeplantingen zie 1c; Overige beplanting op 41a. grote belemmering vormen voor de agrarische functie van het erven of percelen zal in nader overleg met eigenaren gebeuren en gebied. Om de volgende redenen vinden wij het uitgesloten kan alleen op vrijwillige basis. 41b. dat dit hernieuwde ontwikkelingsplan zijn doorgang zal vinden. 41a. Door middel van schaduwwerking van de nieuwe beplanting op de gewassen zal de opbrengst van de gewassen beduidend minder zijn. 41b. Ook wordt de efficiëntie van het bewerken van de gewassen, als wel de bereikbaarheid van de percelen, beperkt door aanbreng van deze nieuwe gewassen. 40
6-1-2010 41c. Wie zal er verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de beplanting?
41c. De eigenaar is verantwoordelijk voor het onderhoud van beplanting, soms met een subsidiemogelijkheid.
41d. De toekomstige beplanting is niet passend binnen het huidige bestemmingsplan van het gebied (het behouden van open karakter van het gebied)
41d. zie 1c. met de toevoeging: het agrarisch kenrgebied zit niet op slot en op de uitvoeringskaart staan geen grootschalige nieuwe groenelementen. Uitbreidingen in het gebied met hier en daar een schuur en wat kleinere landschapselementen tasten het open karakter van het gebied in de kern niet aan. Voorstellen voor nieuwe landschapselementen zijn bij bestaande wegen, erven of bebouwingslinten voorgesteld.
41c. 41d. -
41. De heer van Boetzelaer (de Bilt) Ingekomen 14-10-2009
Samenvatting
Commentaar (Houten)
Wijzigingsvoorstel
42a. Op de kaart Cultuurhistorische kwaliteiten moet de zicht as verder doorlopen, tevens ontbreekt de zichtas naar het zuiden. De huidige Eikensteeg en Opstal is een van de oudste lanen en toegevoegd aan het beschermde Rijksmonument. Eyckenstein is al bos aangegeven, dit is juist, maar het geheel is een NSW landgoed.
42a. Met deze gegevens zullen wij de zichtlijnen aanpassen.
42a. Op de kaart cultuurhistorische kwaliteiten de zichtlijnen conform voorstel aanpassen.
42b. Versterking recreatie zie 6d. 42b. Zie 6d. 42c. Indien deze in het buitengebied liggen kunnen ze worden opgenomen onder uitvoeringsproject C1.
42b. Op Eyckenstein komen diverse zeldzame dieren voor, gezien deze zeldzame dieren dient met versterking van recreatie zeer zorgvuldig te worden omgegaan. 42c. Het is uit de stukken onduidelijk of er financieel ruimte is om bekende projecten te financieren, zoals herstel van de Hollandsche sloot, herstel Springer parken en historische kassen.
41
42c. Na akkoord gemeente De Bilt op te nemen als voorstellen uitvoeringsproject C1; herstel van de Hollandsche sloot, herstel Springer parken en historische kassen in gemeente de Bilt.