1-LOKET CHEMELOT Evaluatie 2007
Maastricht, april 2008
Inhoud
1.
Aanleiding
5
2. Doelstelling
7
3. Terugblik 200
9
3.1
3.2 3.3. 3.4. 3.5.
3.6 3.7
4.
Facilitering loket 3.1.1. ICT 3.1.2. Communicatie 3.1.3. Huisvesting Procedure ongewone voorvallen Professionalisering Brzo-inspecties Afstemming inspecties Wet milieubeheer en emissiehandel Toezichtlast 3.5.1. Toezichtlast kwantitatief 3.5.2. Toezichtlast kwalitatief, door bedrijf aangegeven 3.5.3. Reactie van overheid op toezichtlast kwalitatief Coördinatielast in relatie tot het loket Jaarprogramma 2008
Conclusies, evaluatie doelstelling
5. Doorkijk 2008
9 9 9 9 10 10 10 11 11 12 12 13 13
15 17
Bijlagen: Bijlage 1: Toezichtlast 2006 / 2007 Bijlage 2: Jaarprogramma 2008 op weekniveau Bijlage 3: Procedure ongewone voorvallen
4
1-LOKET CHEMELOT
19 21 25
1. Aanleiding
Eerste helft 2006 is het project “integrale handhaving site Chemelot” gestart onder leiding van de Gemeente Sittard-Geleen en Samenwerkingsknooppunt Limburg. De projectgroep bestond verder uit vertegenwoordigers van de Arbeidsinspectie, Provincie Limburg, Regionale Brandweer, Rijkswaterstaat Limburg, VROMinspectie, Waterschapsbedrijf Limburg en Chemelot Site Permit B.V. De aanleiding voor dit project was meerledig: ■■
de wens van de bedrijven op de Chemelot-site om de toezichtlast te verminderen (verminderen van de belasting door de inspecties; verbeteren van de kwaliteit van het toezicht bij de voorbereiding en uitvoering van de controles, het vervolgtraject alsmede de handhavers zelf; beter op elkaar afstemmen c.q. integreren van de diverse controles door de verschillende toezichtinstanties);
■■
de wens van het kabinet om obstakels (overbodige en/of strijdige regelgeving) voor ondernemers uit de weg te ruimen (commissie Stevens/Andere Overheid);
■■
de wens van de Provincie Limburg om de bestuurlijke lasten voor bedrijven terug te dringen, haar handhavinginspanning zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten en de bestuurlijke ambitie van de Provincie om een adequate handhavingstructuur te realiseren;
■■
de wens van alle betrokken overheden om hun handhavinginspanning zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten.
In het bestuurlijk overleg van 17 november 2006 is besloten tot het oprichten van het “1-loket Chemelot” teneinde concreet de toezichtlast en de toezichtinspanning te verminderen en het naleefgedrag te verhogen. Dit besluit ging verder dan het ambtelijk voorstel. Voorwaarde van het project is dat de veiligheid gelijk blijft of verder toeneemt. Vanwege het innovatieve karakter heeft het project steun gekregen van InAxis Commissie Innovatie Openbaar Bestuur. In dezelfde periode is op 23 februari 2006 in de Tweede Kamer de motie-Aptroot aangenomen, waarin de Tweede Kamer om de oprichting van één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven wordt gevraagd per 1 januari 2009. De achtergrond van deze motie is het terugdringen van onnodige toezichtlast bij bedrijven. Om invulling te geven aan de motie-Aptroot heeft het kabinet op 8 september 2006 besloten tot de start van het project Eenduidig Toezicht. Met dit project wordt getracht: ■■
de toezichtlast met 25% te reduceren;
■■
de efficiency van inspecties te verhogen;
■■
de kwaliteit en effectiviteit van het toezicht te verbeteren.
Evaluatie 2007
5
Hiervoor wordt het toezicht georganiseerd rond een twintigtal inspectiedomeinen, waarin een herkenbare branche, locatie of keten met veel toezicht samenkomen. Elk domein is voorzien van een frontoffice: één aanspreekpunt dat het toezicht organiseert en de gegevens verzamelt. Onder leiding van de VROM-inspectie wordt het project “Frontoffice Chemie” uitgevoerd. In dit kader lopen diverse pilots om praktijkervaring op te doen. Op verzoek van de VROM-inspectie worden ook de ervaringen van 1-loket Chemelot als een van de pilots ingebracht in het frontoffice Chemie.
6
1-LOKET CHEMELOT
2. Doelstelling
Het 1-loket Chemelot heeft als doel reductie van de toezichtlast met 25% door het verhogen van de efficiency en effectiviteit van het toezicht en de handhaving. Onder toezichtlast worden niet alleen het aantal inspecties verstaan, maar ook belevingsaspecten spelen hierbij een rol. Om de gemeenschappelijkheid te onderstrepen is tussen alle betrokken partijen een convenant ondertekend. Het convenant geldt voor een periode van 2 jaren, tot 1 juli 2009. Uiterlijk in mei 2009 zullen de besturen van de betrokken overheden besluiten of het toezichtloket in deze vorm structureel wordt voortgezet.
Evaluatie 2007
7
8
1-LOKET CHEMELOT
3. Terugblik 2007
2007 Stond in het licht van het opzetten en verder uitwerken van diverse samenwerkingsverbanden, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. Daarnaast is de toezichtlast in kaart gebracht om de resultaten van dit project objectief weer te kunnen geven. 3.1.
Facilitering loket
Om een vergaande afstemming tussen de verschillende overheden mogelijk te maken is medio 2007 het 1-loket Chemelot opgericht. Uit de nulmeting van 2006, welke in het kader van het project “integrale handhaving site Chemelot” is uitgevoerd, bleek dat de Provincie Limburg voor ca. 60% verantwoordelijk is voor de toezichtlast op de site Chemelot. Derhalve hebben betrokken partijen ingestemd met de coördinerende rol van de Provincie Limburg. Omdat de Provincie Limburg verantwoordelijk is voor een adequate handhavingsstructuur, zorgt zij voor de benodigde facilitering van het 1-loket Chemelot. 3.1.1. ICT Door de provincie is een webondersteunend systeem gebouwd, waarin de handhavingsinformatie, zoals inspectierapportages, wordt geplaatst. Het systeem is tevens voorzien van een planningsmodule. Het is de bedoeling dat het systeem door alle deelnemende overheden wordt gebruikt en geraadpleegd. Op deze manier zijn inspecteurs vóór de inspectie goed op de hoogte van hetgeen zich bij het bedrijf afspeelt en worden onnodige bevragingen van het bedrijf voorkomen. In het kader van het landelijk project Frontoffice Chemie wordt gebouwd aan een gemeenschappelijke inspectieruimte (GIR++) voor alle handhavingspartners binnen het domein chemie. Deze GIR ++ zal voornoemd systeem te zijner tijd vervangen. 3.1.2. Communicatie Naast voornoemde ICT-voorziening is een e-mail account geopend ten behoeve van het loket. Het adres is
[email protected]. Voor het uitbouwen en verder professionaliseren van het loket is voorzien in een regulier ambtelijk overleg met de betrokken overheden. Daarnaast informeert de provincie jaarlijks de betrokken besturen over de voortgang en doorontwikkeling van het loket. 3.1.3. Huisvesting In l’Ambassadeur in Elsloo, nabij gate 7 van Chemelot, is een fysieke ruimte ingericht die kan worden gebruikt voor het loket. Er staan diverse middelen ter beschikking ten behoeve van vergaderingen en het voorbereiden en afstemmen van inspecties. Er zijn ook verschillende “flex”werkplekken voor de overheden die participeren in het loket.
Evaluatie 2007
9
3.2.
Procedure ongewone voorvallen
Betrokken overheden hebben voor de afhandeling van incidenten een procedure afgesproken (bijlage 3). De procedure “Onderzoek zware ongevallen Brzo” (proces 13) wordt voor een proefperiode van 1 jaar gehanteerd. Na afloop van deze periode zal worden besloten of deze procedure structureel zal worden ingevoerd; ■■
niet het team, maar de leidinggevenden van de betrokken overheden bepalen de aanpak (deelnemers, inspectieleider e.d.)
■■
het is niet altijd noodzakelijk dat Brzo-overheden in het onderzoek participeren;
■■
ook de niet gebruikelijke Brzo-overheden zoals VROM en RWS kunnen aan een onderzoek deelnemen en eventueel de lead nemen.
De afhandeling van het benzeenincident in juni 2007 en het salpeterzuurincident van december 2007 zijn volgens de voorgestelde procedure verlopen. Vanuit het bedrijf is opgemerkt dat deze incidenten relatief beperkt van omvang waren en in principe enkel intern de site impact hebben gehad, waardoor men een afwachtendere opstelling van de overheid verwacht. In dergelijke gevallen zou het bedrijf in eerste instantie zelf het onderzoek moeten kunnen uitvoeren en rapporteren. Vervolgens kan de overheid alsnog, indien hier behoefte aan is dan wel de noodzaak hiertoe bestaat, een aanvullend extern onderzoek instellen/uitvoeren. Deze opmerking geldt niet voor voorvallen waarbij sprake is van gevaar, schade en/of hinder voor extern de site. Het snel informeren naar de impact van het voorval na ontvangst van de melding wordt als positief ervaren. In 2008 zal de procedure ongewone voorvallen bij wijze van proef door de overheden worden gevolgd. 3.3.
Professionalisering Brzo-inspecties
Van 2004 tot 2006 is landelijk het verbeterprogramma BeteRZO opgezet voor het professionaliseren van Brzo-inspecties. In dit programma is ondermeer de Nieuwe Inspectie Methodiek (NIM) ontwikkeld, volgens welke alle Brzo-inspecties in Nederland sinds 2007 uniform worden uitgevoerd. Daarnaast moeten de Brzoinspecteurs voldoen aan een landelijk opgestelde maatlat, waaraan een certificeringssysteem is gekoppeld. Het met goed gevolg afronden van de NIM-opleiding is een van de vereisten om in aanmerking te komen voor de certificering. Vanaf medio 2007 zijn alle Brzo-inspecties uitgevoerd door gecertificeerde Brzo-inspecteurs. 3.4.
Afstemming inspecties Wet milieubeheer en emissiehandel
Emissiemetingen van CO2 en NOx worden in het kader van de emissiehandel gecontroleerd door inspecteurs van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Dezelfde metingen worden vaak ook gebruikt voor het bepalen van de geëmitteerde concentratie in het kader van de Wet milieubeheer. Gezien deze overlap van de inspecties in het kader van de emissiehandel van CO2 en NOx en het onderdeel “lucht” van de Wet milieubeheer hebben, voor zover van toepassing, inspecteurs van de provincie zich aangesloten bij de inspecties van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Hierdoor hoeft het bedrijf de metingen slechts 1 maal toe te lichten.
10
1-LOKET CHEMELOT
3.5. Toezichtlast Bij aanvang van het project “integrale handhaving site Chemelot” is een nul-meting verricht voor wat betreft de toezichtinspanning van de betrokken overheidsinstanties. Om uiteindelijk een uitspraak te kunnen doen over het bereiken van de doelstelling heeft het bedrijf nu ook hun toezichtlast aangegeven. Naast de kwantitatieve last speelt de beleving van de last ook een grote rol. Om de belevingsaspecten van het bedrijf in beeld te brengen, heeft een overleg plaatsgevonden met diverse vertegenwoordigers van Chemelot Site Permit BV. Enerzijds is aangegeven hoeveel dagen het bedrijf in 2006 nodig had voor de verschillende inspecties en anderzijds is aangegeven hoe de toezichtlast wordt ervaren. De resultaten zijn teruggekoppeld naar betrokken overheden. 3.5.1. Toezichtlast kwantitatief De toezichtlast (dagen die het bedrijf inzet) van 2006 en 2007 is aangegeven in bijlage 1. De verdeling van de toezichtlast komt goed overeen met het landelijke gemiddelde, zoals vastgesteld in het SIRA onderzoek van 12 juni 2007 “Meting toezichtlasten in het domein Chemie”. Tabel 1: Toezichtlast 2006 versus 2007 Totaal dagen 2006
2007
reductie
2006
2007
reductie
332
231
101
49
35
14
BRZO
96
138
- 42
5
9
-4
Gebruikers-vergunningen
27
22
5
54
44
10
Bouw-vergunningen*)
20
11,5
8,5
20
23
-3
WVO
8
2
6
NEA
20
20
0
469,5
78,5
WM
VROM Totaal
*)
Totaal inspecties*)
0 517
Betreft alle bestuursrechtelijke inspecties.
Evaluatie 2007
11
Het aantal WM-controles is afgenomen doordat de provincie het planningssysteem heeft aangepast. In 2006 werden alle deelinrichtingen standaard 2 maal per jaar bezocht volgens het “scenario 4 principe”. In 2007 is het dynamisch planningssysteem ingevoerd, waarbij het aantal bezoeken per inrichting afhangt van verschillende factoren zoals risico, klachten en overtredingen. Het bedrijf geeft aan dat de inspectie druk bij verschillende deelinrichtingen als hoog ervaren wordt. Zo beschikt de DMF organisatie over 3 vergunningen en 2 IVR-en met elk hun afzonderlijke inspecties. Het bedrijf heeft verzocht om hier combinaties in aan te brengen. In de planning voor 2008 is getracht soortgelijke inspecties binnen 1 deelinrichting in 1 week uit te voeren. Dit kan om planningstechnische redenen vanuit de overheid en vanuit het bedrijf niet altijd doorgang vinden. 3.5.2. Toezichtlast kwalitatief, door bedrijf aangegeven Over het algemeen oordeelt het bedrijf heel positief over de kwaliteit en effectiviteit van het toezicht. Er wordt goed gepland en zo nodig worden duidelijke agenda’s opgesteld. De samenwerking tussen de Provincie Limburg en de NEA op het gebied van luchtemissies wordt als positief ervaren. Als aandachtspunt noemt het bedrijf de Brzo-controles. Deze controles behelsden in 2006 weliswaar slechts 19% van de toezichtlast, maar de beleving van de last is op dit punt het grootst. Het bedrijf geeft aan dat de agenda’s vaag zijn en dat het onduidelijk is wat er wordt verwacht. Er wordt veel informatie opgevraagd waarvan het bedrijf zich afvraagt in hoeverre deze informatie voor de inspectie wordt gebruikt. De inspecties worden door een groot inspectieteam uitgevoerd, waardoor het lastig is om het goed te laten verlopen en de diepgang niet groot is. Het bedrijf geeft ook aan dat er vaak discussies worden gevoerd over het goed of fout zijn van de invulling en de uitvoering van beleidsonderwerpen. Gelet op de verschillende insteek c.q. het doel dat de afzonderlijke inspecties geeft het bedrijf aan dat het combineren van inspecties niet voor de hand ligt en wordt ook niet zinvol geacht. Uitzondering hierop vormen volgens het bedrijf mogelijk de Wm- en BRZO-inspecties waarbij tot nu toe althans bij BRZO-controles veelal gekeken wordt op systeemniveau terwijl bij Wm-controles meer op de detailinvulling van voorschriften wordt gecontroleerd. 3.5.3. Reactie van overheid op toezichtlast kwalitatief De beleving van de kwalitatieve toezichtlast aangaande Brzo-inspecties wordt door de betrokken overheden slechts deels herkend. Bij systeem toezicht laten de audittechnieken het niet toe om vooraf de onderwerpen en de onderzoeksvragen specifiek te formuleren. Alleen op hoofdlijnen kunnen dergelijke inspecties worden weergegeven in een agenda. Via de Nieuwe Inspectie Methodiek worden bevindingen en conclusies zo eenduidig mogelijk geïnterpreteerd. Toch zijn kleine interpretatieverschillen bij systeem inspecties niet te voorkomen. Met het bedrijf zullen de mogelijkheden tot het combineren van Wm- en Brzo-inspecties worden verkend.
12
1-LOKET CHEMELOT
3.6.
Coördinatielast in relatie tot het loket
Het loket is dusdanig opgezet dat de coördinatielast minimaal is voor alle overheden. De ICT-voorziening is eenvoudig en overzichtelijk, zodat het invoeren en raadplegen van gegevens niet veel tijd in beslag neemt. Voor een nadere toelichting is in 2007 een instructiebijeenkomst georganiseerd van een dagdeel voor de gebruikers. De provincie heeft in 2007 8 dagen besteed aan de realisatie en invoering van het ICT-systeem. Om te komen tot een verdergaande samenwerking en afstemming tussen de verschillende overheden, heeft eind 2007 een eerste ambtelijk coördinatieoverleg plaatsgehad van een dagdeel. De provincie heeft 70 dagen besteed aan het plannen en notuleren van dit overleg en het coördineren van het bestuurlijk convenant. De deelnemende overheden hebben ieder 16 uur besteed aan het loket. Dit betreft het ambtelijk overleg en de voorlichting van het ICT systeem. 3.7. Jaarprogramma 2008 In het bestuurlijk convenant is vastgelegd dat in goed onderling overleg een gezamenlijke jaarplanning zal worden opgesteld en dat deze planning zal worden afgestemd met Chemelot Site Permit. Het bedrijf heeft de wens geuit een jaarprogramma te ontvangen op weekniveau. De planningen op weekniveau van de verschillende overheden zijn opgenomen in een jaarprogramma 2008 (bijlage 2). Het bedrijf heeft reeds aangegeven de invoering van de weekplanning als positief te ervaren. Het tijdig aanreiken van de agendapunten (minimaal 14 dagen voor de inspectie) wordt, i.v.m. de interne voorbereidingen en het benaderen van functionarissen, op prijs gesteld. In 2008 worden de Wm-inspecties (66% van de toezichtslast in 2006) opnieuw conform het dynamisch planningssysteem uitgevoerd. Daarnaast wordt vanuit efficiency-oogpunt gekozen voor 3 site brede Wm-controles op de onderwerpen aardingen,riolen en lucht. Deze onderwerpen worden vervolgens bij de overige planmatige controles achterwege gelaten.
Evaluatie 2007
13
14
1-LOKET CHEMELOT
4. Conclusies, evaluatie doelstelling
Vergeleken met 2006 heeft het bedrijf in 2007 78,5 dagen minder besteed aan toezicht. Dit is een reductie van 16%. Ondanks het professionaliseringstraject Brzo, worden de Brzo-inspecties toch nog ervaren als een relatief grote toezichtlast. Een aantal aangegeven aandachtspunten met betrekking tot de kwalitatieve toezichtlast zijn inherent aan systeeminspecties, zoals Brzo. Gezien deze ervaringen en het feit dat in de overige inspecties niet veel overlap is, wordt een toename in de efficiëncy niet gezocht in het combineren van inspecties waarbij de inspecteurs van verschillende overheden als team een controle uitvoeren.
Evaluatie 2007
15
16
1-LOKET CHEMELOT
5. Doorkijk 2008
Hoewel een toename in de efficiëncy niet wordt gezocht in het combineren van inspecties waarbij de inspecteurs van verschillende overheden als team een controle uitvoeren, is het zeer wel mogelijk dat een inspecteur in de toekomst ook zaken van andere overheidsinstanties controleert. Zo zou bij een milieucontrole een controle van een gebruiksvergunning (deels) meegenomen kunnen worden. Ook het Waterschap en Rijkswaterstaat zullen onderzoeken of er overlappingen zijn in de betreffende inspecties. Om dergelijke verdergaande samenwerkingsverbanden te vormen, is het noodzakelijk dat de verschillende instanties goed op de hoogte zijn van elkaars inspectiewerkzaamheden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de ICT-voorziening die aan het loket is gekoppeld. Daarnaast wordt in maart/april 2008 een ambtelijk overleg gepland van de betrokken overheden waarin de werkzaamheden worden besproken en verdere samenwerkingsmogelijkheden worden gezocht. Het jaarprogramma dat voor 2008 is opgesteld zal als zodanig worden uitgevoerd. Het betreft voor 2008 nog een zogenaamd “nietjesvariant”. De verdergaande samenwerking zal voor 2009 leiden tot een geïntegreerd jaarplan met gezamenlijke prioriteringen. De Procedure Ongewone Voorvallen voor zware ongevallen zal in voorkomende gevallen worden toegepast en zo nodig worden bijgesteld. Naar aanleiding van de bevindingen zijn voor de Brzo-inspecties de volgende verbeterpunten voor 2008 opgesteld: ■■
Brzo-inspecties worden afgesloten met een korte evaluatie, waarin het bedrijf en het inspectieteam het verloop van de inspectie gezamenlijk bespreken;
■■
de inspectieteamleden zullen terughoudend zijn met het opvragen van documenten. Alles zal zoveel mogelijk ter plekke worden ingezien. Het bedrijf zal het inspectieteam er direct op attenderen in geval het bedrijf van mening is dat onnodig veel informatie wordt opgevraagd;
■■
de grootte van de inspectieteams zal zoveel mogelijk worden beperkt. Om te kunnen voldoen aan het landelijk voorgeschreven toezichtsmodel zal een reductie van het aantal teamleden gepaard gaan met een toename van het aantal inspectiedagen per inspectie. Het bedrijf heeft aangegeven hier de voorkeur aan te geven en zal zelf ook het aantal mensen afstemmen op de grootte van het inspectieteam. Het bedrijf merkt tevens op dat het doel van alle partijen zal en moet zijn om de inspecties zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Het gaat om het uitvoeren van een x-aantal inspecties/jaar en wel op een zo efficiënt mogelijke wijze. Het krijgt er echter volgens het bedrijf de schijn van dat, op basis van het toezichtsmodel, niet het aantal inspecties het doel is maar de hoeveelheid tijd die hieraan besteed moet worden;
■■
De agenda’s en de audittrail van de Brzo-inspecties worden sinds januari 2007 opgesteld volgens de landelijk opgelegde Nieuwe Inspectie Methodiek van Brzo 1999. Naar verwachting nemen de door het
Evaluatie 2007
17
bedrijf ervaren onduidelijkheden af naarmate meer inspecties via deze methodiek zijn uitgevoerd. De agenda’s en rapporten van de Brzo-inspecties worden overigens aangemaakt in het GIR van Brzo1999 volgens een landelijk geldend format.
18
1-LOKET CHEMELOT
Bijlage 1: toezichtlast 2006 / 2007
In navolgende tabellen is de toezichtlast van 2006 en 2007 aangegeven. Tabel B1: toezichtlast in 2006 in dagen die het bedrijf inzet. Het aantal dagen per inspectie is inclusief de voorbereiding en de tijd die het bedrijf besteedt aan het eventueel nasturen van documenten.
DSM 256 (32 WM
controles à 8 dagen)
BRZO
SABIC
CHEMELOT BV en VOS
36 (12 controles
40 (5 controles à
à 3 dagen)
8 dagen)
16 (1 controle à
80 (4 controles à
16 dagen)
20 dagen)
Gebruikers-
27 (54 controles
vergunningen
à 4 uur) 20 (20 controles
Bouwvergunningen WVO
à 1 dag)
*)
8 dagen
NEA
20**)
VROM Totaal
*) **)
280 dagen
116 dagen
107 dagen
Dagen Totaal
Procentueel
332
66
96
19
27
5
20
4
8
2
20**)
4
0
0
503
100
Deze inspecties zijn in eerdere tabellen niet opgenomen. Oorspronkelijk waren door CSP 89 dagen opgegeven, dit was echter inclusief de tijd die is besteed aan het oplossen van de
bevindinen. De NEA bezoekt Chemelot 1 week per jaar. Het bedrijf geeft aan dat het bezoek, inclusief de voorbereidingen en het afstemmen van de rapportage totaal circa 20 mandagen in beslag neemt.
Evaluatie 2007
19
Tabel B2: toezichtlast in 2007 in dagen. Het aantal dagen per inspectie is inclusief de voorbereiding en de tijd die het bedrijf besteedt aan het eventueel nasturen van documenten. DSM WM
BRZO*)
SABIC
CHEMELOT BV en
Dagen
Procen-
VOS
Totaal
tueel
136 (17 controles à 8
65 (13 controles à 5
30 (5 controles à 6
dagen)
dagen)
dagen)
72 (4 controles à 16
26 (2 controles à 11
40 (2 controles à 16
dagen, 2 TNO-audits
dagen, 1 TNO-audit à
dagen, 2 TNO-audits
à 4 dagen)
4 dagen)
à 4 dagen)
231
54
138
33
22
5
11,5
3
Gebruikers-
22 (44 controles à
vergunningen
4 uur)
Bouw-
11,5 (23 controles à
vergunningen*)
4 uur)
WVO
2
2
0
NEA
20
20
5
424,5
100
VROM Totaal
*)
208
91
125,5
Naar aanleiding van Tweede Kamer vragen zijn in 2007 4 deelinrichtingen (PPF, EPT, EdeA en PVC) en CSP bezocht voor
het bepalen van de stand van zaken van de actiepunten die in een TNO-audit zijn geformuleerd. Dit wordt gezien als 1 Brzoinspectie met een totale last van 4 * 5 = 20 dagen.
Tabel B3: toezichtlast in dagen 2006 versus 2007. DSM
WM BRZO
CHEMELOT BV
SABIC
en VOS
2006
2007
2006
2007
256
136
36
65
16
72
80
26
Dagen totaal
2006
2007
2006
2007
40
30
332
231
40
96
138
Gebruikers-vergunningen
27
22
27
22
Bouwvergunningen*)
20
11,5
20
11,5
2
8
2
20
20
20
WVO
8
NEA
20
VROM
0
Totaal
20
280
1-LOKET CHEMELOT
208
116
91
107
125,5
503
424,5
Bijlage 2: Jaarprogramma 2008 toezicht en handhaving site Chemelot.
Algemeen In het kader van het “Loket-Chemelot” is besloten dat betrokken overheden een afgestemd in geïntegreerd jaarprogramma met betrekking tot toezicht en handhaving opstellen. Hieronder is per overheidsinstantie aangegeven welke planmatige controles in 2008 plaatsvinden. Daarnaast vinden er afgestemde controles plaats in het kader van het BRZO (Besluit Risco Zware Ongevallen) en met betrekking tot het thema luchtemissies waarbij de NEA (Nederlandse Emissie Autoriteit) en de Provincie een rol spelen. Ad-Hoc controles welke bijvoorbeeld worden uitgevoerd naar aanleiding van ongewone voorvallen maken geen onderdeel uit van de planning. Gemeente Sittard-Geleen
Er zijn twee typen controles die door de gemeente Sittard-Geleen worden uitgevoerd, te weten: 1.
Bouwcontroles naar aanleiding van bouwvergunningen
2.
Brandpreventieve controles naar aanleiding van gebruikersvergunningen.
In het kader van de zogenaamde bouwcontroles hanteert de gemeente een zogenaamde groeilijst waarop de bouwvergunningen zijn aangegeven en de te verwachte realisatietermijn. In dit kader wordt een bezoekfrequentie van 2 keer per maand (op dinsdag) aangehouden. Een voorbeeld van de zogenaamde groeilijst is in bijlage 1* bijgevoegd. Met betrekking tot de brandpreventieve controles wordt verwezen naar bijlage 2*. In deze bijlage is aangegeven voor welke gebouwen een gebruikersvergunning is afgegeven en waar in 2008 een controle door de brandweer wordt uitgevoerd. Arbeidsinspectie Naast de afgestemde controles in het kader van het BRZO zal de arbeidsinspectie in de maanden maart en april ongeveer 10 onderhoudsstops inspecteren in het kader van de arbeidsomstandigheden. Rijkswaterstaat In 2008 voert Rijkswaterstaat 8 lichte-, 4 middel- en 1 zwaar bedrijfsbezoek(en) uit. Er wordt getracht om de bezoeken met het Waterschap Roer en Overmaas af te stemmen.
Evaluatie 2007
21
Waterschap Roer en Overmaas Nog geen informatie voorhanden VROM-inspectie De projecten van de VROM-Inspectie (VI) die een relatie hebben met de chemische industrie, waarbij de theoretische mogelijkheid bestaat dat in dat kader ook de site Chemelot wordt bezocht, zijn: -
IPPC; in dit kader wordt er een steekproef gedaan bij bedrijven op de implementatie en uitvoering van de IPPC-regeling.
-
CO2-emissierechten; na het onderzoek van 2007 wordt er in 2008 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de juistheid van de toewijzing van de CO2-emissierechten. In dit kader worden ook bedrijfsbezoeken uitgevoerd.
-
Reach; een van de drie rijksinspecties (AI, Voedsel en Waren Autoriteit en VI) inspecteert een bedrijf en neemt daarbij ook de actiepunten van de twee andere rijksinspecties mee.
-
EVOA (grensoverschrijdende afvaltransporten, afkomstig uit de chemische industrie)
-
BRZO; Aansluiten bij vervolgacties die afgesproken zijn met de overige overheden in het kader van BeteRZO.
-
Veiligheidsinspecties; Bij 500 bedrijven wordt de technische veiligheid van installaties beoordeeld, bijvoorbeeld: ■■
brandveiligheid van industriële installaties,
■■
onderhoud van technische installaties,
■■
veiligheid bij galvanische installaties,
■■
ammoniakinstallaties,
■■
vuurwerkopslagen
-
Vitaal
-
Toetsen landelijke afspraken die met het bedrijfsleven zijn gemaakt in het kader van het Doelgroepmanagement Industrie.
-
Toetsen uitvoering Meerjarenafspraken energiebesparing.
Op het moment dat er zicht is op concrete bedrijfsbezoeken wordt dit alsnog toegevoegd aan het jaarprogramma. Provincie Limburg In 2008 vinden de controles in het kader van de Wet milieubeheer plaats op grond van het zogenaamde dynamische planningssysteem. Daarnaast worden er enkele themagerichte inspecties uitgevoerd. In bijlage 3* is op weeknivo per plant aangegeven wanneer een inspectie plaatsvindt. Afgestemde controles De controles waarbij er een afstemming tussen betrokken overheden plaatsvindt zijn: 1.
BRZO-controles
2.
Thema Luchtemissies
22
1-LOKET CHEMELOT
De BRZO-controles worden uitgevoerd door Arbeidsinspectie, Regionale Brandweer westelijke mijnstreek, Provincie Limburg, Waterschap Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat. In bijlage 4* is per plant de planning op weeknivo aangegeven. De inspectie door de NEA met betrekking tot de emissiehandel vindt in december plaats. De provincie Limburg sluit hierbij aan in verband met de overlap van de Wet milieubeheer controle voor het thema luchtemissies.
* Bijlagen zijn niet bijgevoegd, wegens grote en gedetailleerde gegevensbestanden
Evaluatie 2007
23
24
1-LOKET CHEMELOT
Bijlage 3 Procedure Onderzoek zware ongevallen Brzo
Procesbeschrijving actualisatie versie 3-4-2008 ■■
Doel
■■
Uitgangspunten
■■
Definitie
■■
Toepassingsgebied
■■
Producten en kwaliteitscriteria
■■
Procesbeschrijving
■■
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden
■■
Procesbeheersing en sturing
■■
Bijlage 1 Criteria voor onderzoek zwaar ongeval Brzo
■■
Bijlage 2: Processchema
Doel Het doel van dit proces is: ■■
Het achterhalen van oorzaken die tot het ongeval hebben geleid en het verkrijgen van inzichten in de daarop volgende effecten;
■■
Het analyseren van zware ongevallen bij Brzo-inrichtingen om inzicht te krijgen in de te nemen maatregelen teneinde herhaling in de toekomst te voorkomen;
■■
Het bepalen van de maatregelen die door de drijver c.q. werkgever van de Brzo-inrichting getroffen moeten worden om vergelijkbare ongevallen in de toekomst te voorkomen middels de daartoe geëigende handhavingsinstrumenten van de Brzo wet- en regelgeving;
■■
Het achterhalen in hoeverre de (gemelde) zware ongevallen een gevolg zijn van wetsovertredingen;
■■
Het voldoen aan de meldingsplicht aan de Europese Commissie van zware ongevallen bij Brzo-inrichtingen.
■■
Het analyseren en beoordelen van de adequate werking van preventieve en repressieve Lines of Defence (LOD’s).
Uitgangspunten Deze procesbeschrijving richt zich uitsluitend op de gezamenlijke uitvoering van een bestuursrechtelijk onderzoek van zware ongevallen in het kader van Brzo en heeft niet betrekking op de uitvoering van een strafrechtelijk onderzoek ervan. Mocht bij de intake van een zwaar ongeval Brzo of uit het bestuursrechtelijk onderzoek ervan blijken dat een strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk is, dan zal het zware ongeval Brzo doorgemeld worden aan de Officier van Justitie.
Evaluatie 2007
25
In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat het Brzo-onderzoek deel uitmaakt van een groter samenhangend geheel van onderzoeken waarbij ook andere overheden zoals o.a. de VROM-inspectie en Rijkswaterstaat deelnemen of de lead hebben. Het bestuursrechtelijk onderzoek wordt in gezamenlijkheid door de 3 inspectiepartners uitgevoerd. Mocht bij de beoordeling van de noodzaak tot onderzoek van het zware ongeval blijken dat onderzoek ervan slechts voor een of twee van de drie partijen onderzoeksrelevant is, dan zal / zullen die andere partij(en) niet genoodzaakt zijn om aan het onderzoek deel te nemen. Datzelfde geldt overigens ook bij een strafrechtelijk onderzoek, waarbij met name de Officier van Justitie een doorslaggevende stem heeft bij de bepaling hoe en door wie het zware ongeval onderzocht zal worden.
Definitie: Zwaar ongeval: gebeurtenis als gevolg van onbeheersbare ontwikkelingen tijdens de bedrijfsuitoefening in een inrichting, waardoor hetzij onmiddellijk, hetzij na verloop van tijd ernstig gevaar voor de gezondheid van de mens binnen of buiten de inrichting of voor het milieu ontstaat en waarbij een of meer gevaarlijke stoffen uit bijlage I deel 1 en/of 2 van het Besluit risico zware ongevallen (Brzo) zijn betrokken. Het begrip “ernstig gevaar” wordt in de “New Guidance on the Preparation of a Safety Report to meet the Requirements of Directive 96/82/EC as amended by Directive 2003/105/EC (Seveso-II)” nader en als volgt omschreven: a. potentieel levensbedreigende gevolgen voor mensen, zowel binnen als buiten de inrichting; b. potentieel gezondheidsbedreigende gevolgen of sociale ontwrichting van een groep mensen; c. potentieel gevaarlijke gevolgen voor de omgeving; d. potentieel ernstige schade aan eigendommen, zowel binnen als buiten de inrichting. Teneinde het begrip “ernstig gevaar” te concretiseren zijn in de bijlage criteria opgenomen die het op basis van de vrijgekomen hoeveelheden bij een Loss of Containment (LOC) mogelijk maken een beslissing te nemen ten aanzien van een gezamenlijk onderzoek van gemelde ongewone voorvallen met gevaarlijke stoffen bij Brzo-inrichtingen. Toepassingsgebied Het toepassingsgebied van deze procesbeschrijving omvat alle onder de definitie vallende zware ongevallen bij Brzo-inrichtingen.
Producten en kwaliteitscriteria Producten
Kwaliteitscriteria
Onderzoek gereed
Na close-out van het zware ongeval in het onderzoeksteam
Ongevalrapport
Binnen 2 maanden na afronding van het onderzoek gereed
26
1-LOKET CHEMELOT
Procesbeschrijving Start procedure (trigger): de procedure start op het moment dat een melding van een zwaar ongeval, dat heeft plaats gevonden bij een Brzo-inrichting, binnenkomt bij een van de Brzo-partners. Het bestuursrechtelijke onderzoek van een zwaar ongeval kan in feite beschouwd worden als een bijzondere vorm van een reguliere Brzo-inspectie. Het Brzo onderzoeksteam is vergelijkbaar met het Brzo inspectieteam, net als de onderzoeksleider met inspectieleider
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
BESCHRIJVING
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem
1. In ontvangst Ontvanger van de nemen melding en melding voorlopige beoordeling onderzoeksrelevantie Leidinggevende door de ontvanger.
De ontvanger beoordeelt aan 1. Registratie melding de hand van de in de bijlage in eigen systemen vermelde criteria de gezamenlijke en GIR; onderzoeksrelevantie en meldt het ongeval bij een positieve 2. Doormelding van conclusie zo snel mogelijk, bij het zware ongeval voorkeur dezelfde dag, door aan de aan de bekende inspectiepartners (per e-mail of per meldadressen fax) na schriftelijke of elektronische van de Brzoontvangst van de melding door de onderzoekpartners Brzo-plichtige inrichting.
2.Toewijzen aan inspecteur.
De leidinggevende wijst het zware Registratie toewijzing ongeval toe aan een of meerdere aan inspecteurs in eigen inspecteurs en waarborgt dat de systeem en in GIR. melding van het zware ongeval geregistreerd wordt binnen de eigen organisatie en is verantwoordelijk, bij ontvangst van de melding door zijn dienst, voor doormelding van het zware ongeval aan de andere Brzo-partners;
Leidinggevende 1
1 Met de leidinggevende wordt in deze procesbeschrijving bedoeld de verantwoordelijk leidinggevende van het Bevoegd gezag (Bg-Wm), het BG Arbeidsinspectie (Bg-AI) en/of het Bg Brandweer (Bg-Brw)
Evaluatie 2007
27
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
BESCHRIJVING
3. Beoordelen noodzaak tot gezamenlijk onderzoek in het afstemmingsoverleg.
De aangewezen inspecteur van het coördinerend Bevoegd Gezag Wm organiseert zo snel mogelijk een initieel afstemmingsoverleg en Coördinerend formeert het Brzo onderzoeksteam. inspecteur Bg-Wm De aangewezen Brzo-inspecteurs van het Brzo onderzoeksteam beoordelen opnieuw aan de hand van de in de bijlage opgenomen criteria en de noodzakelijkheid van gezamenlijk onderzoek. Leidinggevenden Brzo onderzoeksteam2
De BRZO-inspecteurs leggen hun advies voor aan de leidinggevenden in hun organisatie. De leidinggevenden van Bevoegd Gezag Wm, AI en Brandweer besluiten of het onderzoek al dan niet in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd en houden de regie over de uitvoering. Bij voortzetting van het gezamenlijk onderzoek wijst het Brzo onderzoeksteam tijdens het initieel overleg een Onderzoeksleider uit hun team aan op basis van de hernieuwde beoordeling . De aangewezen Brzo-inspecteurs in het Brzo onderzoeksteam stemmen op hoofdlijnen de onderzoeksafspraken af. De onderzoeksafspraken worden schriftelijk vastgelegd in een onderzoeksagenda met een onderzoeksplan.
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem Registratie initieel afstemmingsoverleg in eigen systeem en in GIR.
Registratie van besluit tot wel of geen uitvoering van gezamenlijk onderzoek in eigen systeem en in GIR.
Registratie van onderzoeksleider in eigen systeem en in GIR.
Registratie Onderzoeksagenda en onderzoeksplan in eigen systeem en in GIR met eventuele aanvullingen uit aanvullend afstemmingsoverleg leidinggevenden.
Indien geen gezamenlijk onderzoek, vastleggen hiervan in eigen systeem en in GIR
2 Met de onderzoekende inspecteurs van het Brzo-onderzoeksteam (BOT) worden de gekwalificeerde VMS-inspecteurs (Inspecteur Bg-Wm, inspecteur AI-MHC en/of inspecteur Brw) van de betrokken maatlatorganisaties (Brzo-onderzoekspartners) bedoeld.
28
1-LOKET CHEMELOT
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
BESCHRIJVING
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem
Bij zeer complexe zware ongevallen of bij meningsverschillen tussen de diverse inspectiepartners over de aanpak van het onderzoek, kan de Onderzoeksleider de leidinggevenden van de onderzoekspartners verzoeken om een aanvullend afstemmingsoverleg over de verdere aanpak. Het is ook denkbaar dat er andere overheden participeren in het onderzoek. Indien gezamenlijk onderzoek niet noodzakelijk is stopt het gezamenlijke proces en volgt afhandeling van het ongevalsonderzoek conform de eigen interne procedure. Dit wordt tevens aan het bedrijf gecommuniceerd. 4. Beoordelen noodzaak inschakelen Officier van Justitie.
Onderzoeksleider
Indien er vermoeden is van een overtreding van Brzo wet- en regelgeving met tenlastelegging Officier van Justitie van verwijtbaarheid, meldt de Onderzoeksleider het zware ongeval aan de Officier van Justitie. Zo nodig wordt eerst met de Officier van Justitie overlegd over de noodzaak van het instellen van een opsporingsonderzoek. Bij de door de Officier van Justitie geachte noodzaak van een strafrechtelijk onderzoek, formeert de Officier van Justitie een eigen opsporingsteam en start het strafrechtelijk onderzoek onder zijn regie en leiding.
Registratie van besluit Officier van Justitie tot wel of geen strafrechtelijk onderzoek in eigen systeem en in GIR.
Evaluatie 2007
29
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
5. Afstemmen met Leidinggevende Onderzoeksraad voor Bg-AI Veiligheid en eventuele doormelding aan de Onderzoeksleider EC (MARS-melding).
6. Start van het gezamenlijke bestuursrechtelijke ongevalonderzoek
30
Onderzoeksleider
Brzo onderzoeksteam
1-LOKET CHEMELOT
BESCHRIJVING
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem
Bg-AI informeert en draagt zorg voor de doormelding aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid over het zware ongeval Brzo indien op basis van de in de bijlage genoemde onderzoekscriteria aan de gezamenlijke onderzoeksplicht is voldaan.
Registratie melding aan Onderzoeksraad in GIR.
De Onderzoeksleider start het ongevalsonderzoek conform de vervolgstappen uit deze procedure en de gemaakte uitvoeringsafspraken (onderzoeksagenda met onderzoeksplan) en hanteert als leidraad de checklist ongevalonderzoek, onderzoeksplan zware ongevallen en de NIMsystematiek. De Onderzoeksleider wijst het bedrijf tevens schriftelijk op haar verplichting om een eigen onderzoek uit te voeren op basis van art. 15 Rrzo. Het Brzo onderzoeksteam beoordeelt, indien nodig dan wel gevraagd, op basis van de actuele situatie ter plekke of de gestaakte bedrijfsactiviteiten weer veilig kunnen worden opgestart. Indien nodig worden eerst maatregelen geëist, via het eigen meest geschikte handhavingproces, alvorens de gestaakte activiteiten weer kunnen worden opgestart. Het Brzo onderzoeksteam beoordeelt de opgevraagde informatie uit het, aan de hand van art. 15 Rrzo, door het bedrijf uitgevoerde onderzoek en voert een eigen ongevalonderzoek uit op basis van de NIM-systematiek
Registratie van brief aan bedrijf met onderzoeksplicht zwaar ongeval.
Registratie MARSmeldingsplicht in eigen systeem en in GIR. Registratie afspraken met Onderzoeksraad voor Veiligheid in het onderzoeksplan (aanvulling).
Registratie handhaving herstart maatregelen in eigen systeem.
Registratie concept Ongevalrapport in eigen systeem en in GIR.
Registratie commentaar en advies ter aanpassing Ongevalrapport.
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
BESCHRIJVING
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem
Stelt een gezamenlijk concept ongevalrapport op met bevindingen, conclusies en overtredingen. Legt het concept ongevalrapport voor ten behoeve van de kwaliteittoets interne processen aan de respectievelijke leidinggevenden van de betrokken onderzoekpartners. De leidinggevende bespreekt zonodig de rapportage met de betrokken inspecteur en geeft eventueel adviezen ter aanpassing. De betrokken leidinggevenden accorderen, eventueel na aanpassing, het definitieve concept gezamenlijke ongevalrapport. 7. Vaststellen ongevalrapport
Brzo Onderzoeksteam
BG-Wm
Het Brzo onderzoeksteam bespreekt zonodig het geaccordeerde ongevalrapport met eventuele aanpassingen en verbetervoorstellen en stellen het definitief vast; Het coördinerend Bevoegd Gezag Wm verzorgt de verzending van het definitief vastgestelde ongevalrapport aan de Brzoinrichting en de Officier van Justitie. De individuele onderzoekspartners versturen het definitieve ongevalrapport naar de voor hun dienst relevante partijen conform hun eigen interne procedure. BG-AI stuurt het rapport door naar de Onderzoeksraad Veiligheid.
Registratie definitief ongevalrapport in eigen systeem en in GIR.
Registratie gezamenlijke correspondentie in eigen systeem en in GIR.
Registratie eigen correspondentie in eigen systeem.
Evaluatie 2007
31
ACTIVITEIT (PROCESSTAP)
ACTOR (functionaris)
BESCHRIJVING
REGISTRATIE in GIR en eigen systeem
8. Afstemmen en vaststellen van de verbetermaatregelen voor de inrichting met de meest geschikte handhavingsaanpak
Brzo Onderzoeksteam
Het Brzo onderzoeksteam bepaalt op grond van de onderzoeksbevindingen en conclusies de verbetermaatregelen voor het bedrijf en maken deze per onderzoekspartner via hun eigen handhavingstraject bij de Brzoinrichting schriftelijk bekend;
Registratie van gezamenlijke bevindingen, conclusies en overtredingen in eigen systeem en in GIR.
De onderzoekspartners informeren elkaar over hun individuele handhavingsaanpak voor de betreffende inrichting en de correspondentie hierover met de inrichting. Bij de jaarlijkse aanpassing van het toezichtmodel per Brzo-inrichting en het meerjareninspectieplan wordt rekening gehouden met de bevindingen en conclusies uit het ongevalonderzoek en worden de consequenties vastgesteld.
9. Waarborgen van doorvoering eigen verbetermaatregelen uit de handhavingsaanpak van de eigen organisatie
32
Brzo onderzoeksteam
1-LOKET CHEMELOT
De individuele inspecteurs uit het Brzo onderzoeksteam waarborgen ieder voor zich de doorvoering van de verbetermaatregelen door de inrichting die via hun eigen handhavingsbeleid aan de inrichting zijn opgelegd.
Registratie eventuele handhavingscorrespondentie in eigen systeem.
Registratie van verbetermaatregelen voor de betreffende inrichting in eigen systeem en in GIR.
Registratie van wijzigingsvoorstellen ten behoeve van het toezichtmodel voor de betreffende inrichting en het meerjareninspectieplan van de betreffende inrichting. Registratie van de eigen verbetermaatregelen in eigen systeem en in GIR.
Registratie van de status van de eigen verbetermaatregelen in eigen systeem en in GIR.
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Actor (organisatie)
Bevoegdheden
Bevoegd Gezag Wet Milieubeheer (Bg-Wm)
Vaststellen of sprake is van overtredingen van de Wet milieubeheer.
Arbeidsinspectie AIMHC (Bg-Arbo)
Vaststellen of sprake is van overtredingen van de Arbowet.
Bevoegd Gezag Brandweer en/of Bevoegd gezag Rampenbestrijding (Bg-Brw)
Vaststellen of sprake is van overtredingen van Brandweerwet en/of de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo).
Verantwoordelijkheden
Is verantwoordelijk voor het onderzoeken of (en welke) overtredingen in de maatregelen gericht op goed milieubeheer oorzaak zijn geweest van het ongeval of van de daaruit voortkomende Doorvoeren verbetermaatregelen schade. bij vergunningverlening, inspectie en handhaving op het gebied van Is verantwoordelijk voor toezicht op doorvoering milieubeheer van verbeteringen in maatregelen gericht op milieubeheer, vastgesteld naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek Is verantwoordelijk voor het onderzoeken of (en welke) overtredingen in de maatregelen gericht op veilige arbeidsomstandigheden oorzaak Doorvoeren verbetermaatregelen zijn geweest van het ongeval of van de daaruit voortkomende schade. bij inspectie en handhaving op het gebied van veiligheid voor Is verantwoordelijk voor toezicht op doorvoering medewerkers. van verbeteringen in maatregelen gericht op arbeidsomstandigheden, vastgesteld naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek.
Doorvoeren van verbetermaatregelen bij vergunningverlening, inspectie en handhaving op het gebied van brandveiligheid en rampenbestrijding.
Is verantwoordelijk voor het onderzoeken of (en welke) overtredingen in de maatregelen gericht op brandveiligheid en rampenbestrijding oorzaak zijn geweest van het ongeval of van de daaruit voortkomende schade. Is verantwoordelijk voor toezicht op doorvoering van verbeteringen in maatregelen gericht op brandveiligheid en rampenbestrijding, vastgesteld naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek.
Evaluatie 2007
33
Procesbeheersing en sturing Plan De Onderzoekleider van het Brzo onderzoeksteam start het onderzoeksproces na afstemming van de onderzoeksaanpak met de inspecteurs uit het Brzo onderzoeksteam en de direct leidinggevenden van de onderzoekspartners. Do De uitvoering van het proces is beschreven in de stappen 1 t/m 9 van deze procesbeschrijving. Check De Onderzoeksleider van het Brzo onderzoeksteam controleert de voortgang van het proces aan de hand van de onderzoeksstappen en de data (rapportages) die worden aangeleverd uit het ongevalonderzoek De status en doorvoering van de verbetermaatregelen wordt bewaakt door de individuele onderzoekinspecteurs uit het Brzo onderzoeksteam onder supervisie van hun eigen leidinggevende(n). Act Wanneer de voortgang niet conform deze procedure en het onderzoeksplan verloopt en de bewaking van de voortgang van verbetermaatregelen niet conform de gemaakte afspraken verloopt, signaleert de onderzoeksleider het oneigenlijke verloop van het onderzoek aan de betrokken leidinggevende(n) van de onderzoekpartner(s). De verantwoordelijk leidinggevende(n) stelt c.q. stellen in zo’n geval het uitvoeringsproces van de individuele inspecteur uit zijn eigen organisatie bij opdat het onderzoek weer conform de procedure en gemaakt gezamenlijke afspraken verloopt.
Bijlage 1: Criteria voor Gezamenlijk Onderzoek Zwaar Ongeval Brzo Bij de afweging of een ongewoon voorval Brzo (ongeval c.q. incident) in een Brzo-inrichting een onderzoekswaardig zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen betreft met de noodzaak voor een gezamenlijk onderzoek door de Brzo-partners, wordt besloten op grond van de volgende criteria: 1) Het ongewone voorval Brzo (ongeval c.q. incident) heeft in voldoende mate een (potentiële) relatie met arbeidsveiligheid, dan wel omgevingsveiligheid, milieuveiligheid en/of brandveiligheid. Hierbij is de vraag van belang of de persoonlijke veiligheid c.q. gezondheid van werknemers dan wel omwonenden en/of het milieu onmiddellijk dan wel na verloop van tijd door het ongewone voorval in het geding is of had kunnen komen.
EN
2) Het ongewone voorval is van een zodanige omvang dat er sprake is van substantialiteit. Het belangrijkste aspect dat hierbij een rol speelt, is de hoeveelheid gevaarlijke stof die momentaan uit het containment (LOC) is getreden. Hierbij kan onderstaande tabel als leidraad worden gehanteerd. EN 3) De momentaan vrijkomende hoeveelheid gevaarlijke stof (LOC) bij het ongewoon voorval Brzo bedraagt meer dan 1% van de lage drempelwaarde voor de Brzo-plicht. Het moet in elk geval stoffen betreffen uit bijlage I, deel 1 en/of deel 2 van het Brzo.
34
1-LOKET CHEMELOT
CATEGORIE I: De met name genoemde stoffen uit deel 1 van bijlage 1 van het Brzo. CRITERIUM: Hoeveelheid momentaan vrijkomende stof bij een LOC in kg bedraagt meer dan 1% van grenswaarde voor PBZO-plicht. CATEGORIE II: De categorieën van stoffen uit deel 2 van bijlage 1 van het Brzo CRITERIUM: Hoeveelheid momentaan vrijkomende stof bij een LOC in kg bedraagt meer dan 1% van grenswaarde voor PBZO-plicht. Categorie van stoffen volgens deel 2 van bijlage 1 van het Brzo. De hoeveelheden van de deel 1 stoffen zijn in het Brzo vermeld.
CRITERIUM Hoeveelheid momentaan* vrijkomende stof bij een LOC in kg (1% van grenswaarde PBZO-plicht)
De carcinogenen genoemd in deel1 van bijlage 1 BRZO’99
elke hoeveelheid
Zeer giftig:
R-
50
Giftig:
R-
500
Oxideren:
R-
500
Ontplofbaar:
R-
Zeer licht ontvlambaar K0 of K1 met Tp boven Tvl:
R-
100
Licht ontvlambaar K1 of K2 met Tp boven Tvl R-
1000
Ontvlambaar K2 of K3 met Tp boven Tvl: R-
50000
Bijtend, met lage dampspanning
5000
Gevaarlijk voor het aquatisch milieu: a. R-50, b. R-50/53 en/of c. R-50/53
1000 1000 2000
reactief met water: a. heftige reactie met water: R-14 R-14/15 b. vormt met water vergiftig gas: R-29
1000 1000 500
Tp is de temperatuur waarbij de stof vrijkomt Tvl is het vlampunt van de vrijkomende stof * Momentaan vrijkomende stoffen betreffen ook stoffen die na ontleding zijn vrijgekomen. Voor de met name genoemde carcinogenen in deel 1 van bijlage 1 bij het BRZO’99 leidt elke emissie uit een containment tot een gezamenlijk ongevalsonderzoek. MARS-melding Het criterium voor de melding van een zwaar ongeval Brzo aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid bedraagt 5% van de in deel 1 en 2 genoemde met name genoemde dan wel categorieën van gevaarlijke stoffen.
Evaluatie 2007
35
Bijlage 2: Processchema
36
1-LOKET CHEMELOT