Beleidsplan 2015 – 2018
1. Inleiding Voor u ligt het strategisch beleidsplan 2015 – 2018 van de stichting Seniorenraad ’s-Hertogenbosch (SR). Dit beleidsplan geeft de hoofdlijnen weer van het beleid en de strategische keuzes voor de komende 3 jaar. Het beleid is een logisch gevolg op de bereikte resultaten in de afgelopen 4 jaar. In de komende tijd gaat de SR zich in het bijzonder richten op de effecten van de transities in het sociale domein, de transformatie, voor de oudere en jongere senioren in onze gemeente. Tevens dient de relatie met de locale ouderenbonden en andere organisaties van en voor ouderen verstevigd te worden. De relatie met de gemeente vraagt in dit tijdsbestek om een formele bevestiging van de op zich goede verstandhouding. In het beleidsplan geven wij aan wat de visie en ambities van de SR zijn en hoe wij die waar willen maken. Het gaat ons bij de beschrijving vooral om de nieuwe, toekomstgerichte ambities en de daaraan gekoppelde doelstellingen. Hierbij beseffen dat “de senior” niet bestaat. Senioren verschillen in de mogelijkheden die zij hebben we om zelf zaken te kunnen regelen. Voor de komende periode vraagt vooral de uitwerking van de transities in het sociale domein (WMO, AWBZ, Participatiewet) onze speciale aandacht. Daarnaast vragen tal van zaken de aandacht van de Seniorenraad als “going concern”. Maar die worden in dit plan niet beschreven. Wel zullen dergelijke zaken worden opgenomen in de jaarlijkse werkplannen. Om uitvoering te kunnen geven aan de doelstellingen op de gebieden Welzijn, Zorg, Wonen en Wijken zijn een goede invulling van het relatiebeheer en de interne organisatie van de SR onontbeerlijk. Inzet van deskundigheid, PR en communicatie zijn middelen om de SR als betrouwbare en professionele organisatie te profileren. Wij gaan er van uit dat het strategisch beleid voor de komende jaren zal bijdragen aan het welzijn in onze gemeente woonachtige jongere senioren die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt en van de oudere senioren in onze gemeente.
2
2. Onze ambities Wij willen binnen de looptijd van dit plan een aantal doelstellingen realiseren ten aanzien van de volgende inhoudelijke en randvoorwaardelijke ambities: Inhoudelijke ambities: -Het zodanig beïnvloeden van het gemeentelijk ouderenbeleid dat het welbevinden van alle ouderen bevorderd wordt. -Het versterken van de band met de lokale ouderenbonden en overige ouderenorganisaties opdat de spreekbuisfunctie van de SR daadwerkelijk gestalte zal krijgen, mede via actieve participatie van de ouderenorganisaties in ons algemeen bestuur en taakgroepen. -Het informeren van de ouderen in hun eigen wijk over nieuwe en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van wonen, zorg, welzijn en recreatie. Randvoorwaardelijke ambities: -Een goed afgewogen samenstelling van de SR opdat zowel de bonden en overige organisaties zich hierin kunnen herkennen. -Het optimaliseren van het relatiebeheer van de ouderenbonden en overige ouderenorganisaties. -Gebruik maken van de ruim voorhanden zijnde “Zilveren Kracht” en het in stand houden van een professionele interne organisatie. -Optimaliseren van het relatiebeheer met de gemeente waardoor de SR proactief wordt betrokken bij voor senioren van belang zijnde zaken.
3
3. De stichting Seniorenraad ’s-Hertogenbosch (SR): “Wie zijn we en waar staan we voor” De SR is een overlegorgaan van vertegenwoordigers van de lokale ouderenbonden, overige ouderenorganisaties en leden die op persoonlijke titel lid zijn geworden. Waar nodig en mogelijk wordt de SR bijgestaan door zgn. externe taakgroepleden. De seniorenraad adviseert over de belangen van ouderen als groep; belangenbehartiging van de individuele oudere is zaak van de ouderenbonden en overige ouderenorganisaties. In voorkomende gevallen zullen individuele vragen door de SR worden doorverwezen naar daartoe ingerichte instanties. De SR zet zich in om de maatschappelijke gevolgen van het door de gemeente geformuleerde beleid binnen haar werkplannen vorm te geven in samenspraak met de ouderenbonden en overige ouderenorganisaties. De visie van de seniorenraad (SR) luidt: De SR gaat voor een samenleving waarin de kennis, kunde en specifieke levenservaring van de ouderen ten volle benut wordt. De missie luidt als volgt: De SR streeft naar een breed gedragen en vraag gestuurd ouderenbeleid van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Hierbij komt de SR op voor de collectieve belangen van de ouderen. De SR heeft hierbij een spreekbuisfunctie met en voor de belangenorganisaties van ouderen. Vanuit de praktijk zal de SR, als onafhankelijk en zelfstandig adviesorgaan gevraagd en ongevraagd adviseren over voor ouderen relevante plannen en voorstellen, inclusief de uitvoering daarvan. Via het ook door de lokale ouderenbonden en overige ouderenorganisaties te onderschrijven beleidsplan kan en zal het gemeentelijk ouderenbeleid beïnvloed worden en kan gestalte worden gegeven aan de zo belangrijke spreekbuisfunctie. De SR en haar achterban, bestaande uit “ervaringsdeskundigen”, leveren hier de nodige toegevoegde waarde. Aandacht voor de solidariteit tussen de generaties speelt hierbij een belangrijke rol. Waar opportuun zoekt de SR publiciteit waardoor de zichtbaarheid van de SR, ook naar de burgers, vergroot wordt.
4
4. Evaluatie beleidsplan 2011 – 2015 m.b.t. besturing In de tussentijdse evaluatie van augustus 2012 is geconcludeerd dat het beleidsplan 2011 – 2015, getiteld “De kracht en kwetsbaarheid van ouderen in ’s-Hertogenbosch” een belangrijke rol speelt bij het vormgeven aan de activiteiten van de raad. Kracht staat in dit kader niet alleen voor zelfredzaamheid maar vooral voor de “Zilveren Kracht”, inzet van senioren voor de maatschappij. Een definitie van kwetsbaarheid luidt: het onvermogen van om zelf minder of in het geheel niet de regie kunnen voeren over het eigen leven en het hebben van een veelzijdige hulp- en zorgbehoefte. Eveneens is gesteld dat bij de verdere ontwikkeling van de raad de volgende KSF’s (Kritische Succes Factoren) van groot belang zijn: -de relatie met de gemeente; -de relatie met de lokale ouderenbonden en overige ouderenorganisaties; -de interne en externe communicatie; -het hebben van een goed concept (organisatie, efficiëntie, strategie, focus en inspiratie); -inzet van expertise en deskundigheid door gebruikmaking van specifieke taakgroepen; -teamspirit. Een professionele organisatie In het nieuwe beleidsplan blijven de KSF’s, zaken van cruciaal belang om de vastgestelde strategie uit te voeren, onverminderd gelden. Om in de dagelijkse praktijk rekening te houden met die strategie, abstractere lange termijn doelen, zullen in de jaarlijkse werkplannen korte termijn doelen gesteld worden. Om te kunnen beoordelen of die doelen gehaald worden (en de geplande strategie waar gemaakt wordt) zullen in het vervolg KPI’s (Kritieke Prestatie Indicatoren) geïntroduceerd worden. Lerend van het recente verleden zal de SR zich in de nieuwe planperiode laten leiden door de volgende principes: -het stellen van doelen die op korte termijn te bereiken zijn (zgn. early wins/ quick wins); -het aan anderen laten zien waar we goed in zijn (unique selling points); -het authentiek blijven, jezelf laten zien, deel uitmaken van relevante netwerken; -het transparant en open communiceren m.b.t. te realiseren doelen; -het communiceren met de achterban in brede zin; -het realistisch zijn. Ook een SR, onze SR, kan zo succesvol zijn en blijven door het adopteren van marketingprincipes.
5
5. Relevante ontwikkelingen in en voor de gemeente ’s-Hertogenbosch Uit een interne analyse van het onlangs vastgestelde collegeakkoord “Aan de slag” is ons gebleken dat op enkele onderdelen na kan worden gesteld dat vrijwel al onze speerpunten op hoofdlijnen geadresseerd zijn. Uitzondering hierop is het ontbreken in het nieuwe college van B&W van een portefeuillehouder ouderenbeleid. Dit is gebleken na toetsing van het akkoord met de door ons aan de politieke partijen ter hand gestelde “speerpunten” ten behoeve van de diverse verkiezingsprogramma’s. Ook hebben wij geconstateerd dat de grootst mogelijke meerderheid van de coalitiepartijen zich gehouden hebben aan hun verkiezingsprogramma’s waar het handelt om ouderenbeleid. Daar het collegeakkoord een akkoord op hoofdlijnen betreft, is het zaak om in de nieuwe planperiode de ontwikkelingen bij de uitwerking nauwlettend te volgen en daar waar wenselijk vroegtijdig te reageren waardoor aanpassing van het beleid mogelijk wordt. Zie ook bijlage 1 voor wat betreft statistische informatie.
6
6. Strategische doelstellingen en monitoring (zie ook bijlage 2 over “Ouderen van de toekomst)
6.1 Zorg en Welzijn Met de kanteling van de WMO is een proces op gang gebracht om de vraag van de cliënt tot uitgangspunt te maken. De AWBZ is versoberd; onderdelen uit de AWBZ zijn naar de gemeente overgeheveld. De drempel om in een verzorgings- of verpleeghuis te worden opgenomen is / wordt verhoogd. Senioren blijven langer zelfstandig in de eigen woning en buurt wonen. Met de Participatiewet zijn meer taken en bevoegdheden met betrekking tot werk en inkomen naar de gemeente overgeheveld. Nu jongere senioren steeds langer moeten werken om met pensioen te kunnen gaan en werkeloosheid een steeds omvangrijker probleem wordt, krijgen zij vaker met deze wet te maken. Zeker ook de senioren, jongere en oudere, die te maken krijgen met een bijstandsuitkering. Preventie loont, juist bij senioren Door betere ziektepreventie en zorg kunnen ouderen in de derde en vierde levensfase langer zelfstandig functioneren. Speerpunten zijn: -sterker inzetten op bewezen effectieve gezondheidsbevordering, zoals programma’s voor bewegen, valpreventie, vermijdbare slechtziendheid en voeding; -aandacht voor samenhang gezondheid en welzijn; -aandacht voor preventie bij ouderen met een laag inkomen en daarmee samenhangende kans op een slechte gezondheid; -samenhang in welzijn, wonen, (toepassing) WMO en zorg geeft gezondheidswinst. Toegang tot zorg Aan de behoefte van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen moet voldaan worden dit door de toegang tot de zorg zoveel mogelijk vanuit de wijk / buurt te organiseren en hierover ketenafspraken met de eerste- en tweedelijnszorg te maken. Zorg dicht bij huis kan goedkoper zijn dan wanneer deze op afstand geregeld is; ook sluit de zorg dicht bij huis beter aan op de menselijke maat. Hierbij ook ervaringen met technologische zorgtoepassingen (domotica) te betrekken. Er dient aandacht te zijn voor het scheppen van mogelijkheden tot sociale alarmering. De wijkpleinen spelen een belangrijke rol bij vragen van burgers op het gebied van wonen, zorg, welzijn en inkomen. Vrijwilligers beantwoorden die vragen, helpen met het zoeken naar informatie of het invullen van formulieren. Bij meer ingewikkelde zaken helpen zij bij het zoeken van de juiste weg naar instanties of organisaties.
7
Gegeven deze rol is het zeker voor senioren van belang dat de openingstijden van de wijkpleinen ontkoppeld worden van de periodes van schoolvakanties. Ook dient de bewegwijzering naar de wijkpleinen duidelijk te zijn. Langdurige zorg Menswaardige zorg voor kwetsbare ouderen moet gegarandeerd zijn op basis van onafhankelijke, integrale en objectieve indicatiestelling. Welzijn Dorps- en buurthuizen, te zien als bruisende middelpunten van dorp / wijk / buurt, moeten open blijven als ontmoetingsplaatsen, ook in het kader van bestrijding van eenzaamheid en isolement. De gemeente moet oog en oor hebben voor de financiële situatie van senioren in de gemeente en moet een actief armoedebeleid blijven voeren. De gemeentemoet blijven streven naar een goed openbaar vervoer in de hele gemeente zodat senioren voor deelname aan de samenleving en activiteiten beter gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. De inzet van senioren voor de samenleving, de “Zilveren Kracht”, dient versterkt te worden in samenwerking met professionele welzijnsorganisaties.
8
6.2 Wonen Het principe dat iedereen zo lang mogelijk in eigenhuis moet blijven wonen, is uitgangspunt van beleid van iedere overheid geworden. Ook als de zorgvraag toeneemt, zoals dit veelal het geval is bij senioren. Waarschijnlijk zullen de meeste mensen ook graag zelfstandig in hun eigen bekende en vertrouwde woning en woonomgeving willen blijven wonen. Dan moet wel verzorging en verpleging die eventueel bij het ouder worden nodig is geleverd kunnen worden. Het is voor een zorgvraag wel belangrijk dat die naar behoefte kan worden geleverd en dat dit op een transparante manier gebeurd. Met de recente transitie in het sociale domein is het voor senioren duidelijk dat zij meer verantwoordelijk zijn voor hun situatie en meer ondersteuning van de naaste omgeving moeten krijgen. Op zich hoeft daar niets mis mee te zijn, maar het mag niet zo zijn dat zij die dat niet kunnen aan hun lot worden overgelaten. Voorkomen moet worden dat zij in een sociaal isolement terecht komen. Dringender is dit nu, als men geen recht (meer) heeft om opgenomen te worden in een verzorgings- of verpleeghuis. Ook zullen mensen met een vrij grote zorgbehoefte thuis moeten blijven wonen. In de komende periode komt de zorg voor hen onder verantwoordelijkheid van de gemeente te vallen. Daarbij komt dat met ingang van 2015 de huishoudelijke hulp voor middenen hogere inkomens is geschrapt. Al met al genoeg redenen voor een op deze problematiek toegespitst gemeentelijk woonbeIeid, zoals vastgelegd in de Nota Wonen 2012 en daarvan afgeleid de jaarlijkse Actieprogramma’s Wonen. Ook is hierbij te betrekken de uitwerking van de rapportage “Langer Thuis Wonen in ’s-Hertogenbosch / verpleging en verzorging”. In dit kader dienen de volgende overwegingen: De fysieke omgeving. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de eigen woning, de buurt en de verplaatsingsmogelijkheden. Wonen. De meeste senioren wonen – ook op hoge leeftijd – nog zelfstandig. Vele zijn huiseigenaren en zijn gehecht aan hun eigen omgeving. Er is dan ook weinig doorstroming. De meerderheid van de woningen van ouderen en chronisch zieken is onvoldoende berekend op de toekomst. Slechts een klein percentage van de zelfstandig wonende ouderen woont in een voor ouderen geschikte woning. Het merendeel van de ouderen anticipeert ook niet op een eventuele toekomstige chronische ziekte. In verband met de vergrijzing is afstemming van de woningvoorraad op de bevolkingssamenstelling voor verbetering vatbaar. De meeste gemeenten hebben te weinig huizen voor senioren. Ook onze gemeente. 9
Rekening houdende met de vergrijzing moeten er in de toekomst voor senioren geschikte woningen bijkomen. Woningen moeten geschikt zijn of geschikt gemaakt worden voor bewoning tot op hoge leeftijd. Ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. Dus levensloop bestendig bouwen is het devies. De gemeente kan stimuleren dat bestaande bouw feitelijk wordt aangepast. Senioren in aangepaste woningen zullen minder gebruik maken van thuiszorg. De gemeente kan ook stimuleren dat leegkomende woonruimten in verzorgingshuizen worden omgebouwd tot betaalbare woningen voor senioren. Dit voorkomt sloop en levert de noodzakelijke huisvesting op voor de doelgroepsenioren. Woonomgeving. Echter niet alleen de woningen moeten geschikt zijn om daar tot op hoge leeftijd in te wonen, ook de buurt moet levensloopbestendig zijn. Naarmate mensen ouder worden en de vitaliteit en actieradius afneemt, raken ze voor hun dagelijkse behoeften en vertier steeds meer aangewezen op hun directe woonomgeving. Bewoners van een wijk moeten zich goed kunnen verplaatsen zonder onnodige hindernissen en waarin de eerste levensbehoeften: winkel, apotheek, huisarts, buurthuis etc., op (relatief) kleine afstand bereikbaar zijn. Voorzieningen zoals een goed toegankelijk openbaar vervoer van goede kwaliteit moet van zelf sprekend zijn. Eveneens dienen gebouwen e.d. gemakkelijk toegankelijk te zijn. De overzichtelijkheid van verkeerssituaties en de kwaliteit van de openbare ruimte en bestrating moeten daarop aangepast zijn. De woonomgeving moet ook schoon en veilig zijn en uitnodigen tot het naar buiten gaan. Informele zorg. Om langer thuis te blijven wonen zal men vaak aangewezen zijn en beroep moeten doen op de hulp van anderen. Door de toegenomen decentralisatie van beleid naar gemeenten zal er eveneens in toenemende mate behoefte bestaan aan mantelzorg. Voor mantelzorgers moet het mogelijk zijn, indien noodzakelijk, om direct naast de mantelzorgvragende eenvoudig te kunnen verblijven in een hiervoor geschikte ruimte. De gemeente streeft er naar om in elke wijk en dorp een mantelzorgteam op te richten met als uitvalsbasis wijkpleinen en/of de dorps- of buurthuizen. Samengevat. Om mensen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, is een samenhangend complex van maatregelen noodzakelijk. De gemeente moet daarbij het beleid en de regie voeren. Op basis van een analyse van het 10
bestaande aanbod en de aanwezige en de te verwachten vraag moet een concreet stappenplan worden gemaakt. Het moet duidelijk worden waar prioriteiten liggen, waar intensivering gewenst is, waar blinde vlekken in de gemeente aanwezig zijn. Op basis van deze inventarisatie moet een wijkgerichte projectstructuur worden opgezet waarlangs partijen gezamenlijk aan de ambitie ten aanzien van wonen, welzijn en zorg invulling geven.
11
6.3 Communicatie (gemeente, bonden, andere ouderenorganisaties) Zie ook Communicatieplan van de SR; gegeven de in paragraaf 4 van dit plan geschetste KSF’s (kritische succes factoren) beperken wij ons hier tot de hierboven genoemde organisaties. 6.3.1 Gemeente De SR is er al langer voorstander van om in onze gemeente te komen tot een specifiek Seniorenbeleid en heeft dit ook al meerdere malen voorgelegd aan betrokken portefeuillehouders in het college van B&W. Het college stond op het standpunt dat er geen speciaal doelgroepenbeleid gevoerd moet worden. De SR deelt die mening niet. Vooral met het oog op de transities, het streven om de senioren zo lang mogelijk in hun eigen woonomgeving te laten wonen en de dalende inkomsten voor vele senioren dient een doelgericht beleid ontwikkeld te worden om de problemen van de vergrijzing van de bevolking het hoofd te bieden. Ons beleidsplan kan een basis vormen om te komen tot een gefundeerd ouderenbeleid. Hierbij hoort dan ook één portefeuillehouder voor dit beleid. De SR streeft ernaar om afspraken met de gemeente vast te leggen in een convenant waarin op basis van een aantal uitgangspunten de rol van de SR in het gemeentelijk besluitvormingsproces inzake het ouderenbeleid wederzijdse verplichtingen worden aangegaan. Zo zal de SR gevraagd en ongevraagd adviseren op basis van betrokkenheid bij de start van een project (bij de probleemstelling). De huidige afspraken m.b.t. periodiek overleg met wethouders en beleidsambtenaren zijn een waardevol instrument om elkaar op de hoogte te houden van ontwikkelingen in het ouderenbeleid. Ook de contacten met de politieke partijen en de fracties in de gemeenteraad worden gecontinueerd in de nieuwe beleidsperiode. 6.3.2 Locale ouderenbonden en andere ouderenorganisaties Naast de participatie van de ouderenbonden en andere organisaties zoals de SAS in de SR verdient het aanbeveling om de relaties te versterken. Niet alleen om zodoende daadwerkelijk de spreekbuisfunctie te kunnen uitoefenen, maar ook om gebruik te maken van elkaars expertise. Zo zou ook de SR mee kunnen werken aan gezamenlijke initiatieven van de ouderenorganisaties. Periodieke contacten met individuele afdelingen van de bonden blijven waardevol. Niet in het minst om zodoende signalen op te vangen. 12
Signalen kunnen na analyse leiden tot de constatering dat bepaald beleid in de praktijk tot klachten bij ouderen heeft geleid. De SR kan dan tot actie, bijv. richting gemeente overgaan. Om ook hier te komen tot een minder vrijblijvende relatie is het overeenkomen van een convenant te overwegen. Ook zal worden gedacht aan een klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de diverse organisaties maar ook betrokken senioren die geen lid zijn van een ouderenbond of organisatie..
13
6.4 Interne organisatie De Seniorenraad wil midden in de samenleving staan en hanteert daarom het volgende profiel: -herkenbaarheid -open / transparant -onafhankelijk -flexibel -toegankelijk -betrouwbaar -goed georiënteerd (netwerk) Samenstelling SR Bij de samenstelling van de SR is het van belang om bij de invulling van vacatures te toetsen of in voldoende mate wordt voldaan aan het hieronder staande persoonlijk profiel van leden van de SR. Gegeven het belang van het in de SR aanwezig zijn van elkaar compenserende rollen is hierbij ook het hierna gestelde bij “De SR als team” van belang. Leden van de Seniorenraad: -beschikken over aantoonbare maatschappelijke betrokkenheid -zijn in het bijzonder betrokken bij de positie van 55+ senioren in de maatschappij -zijn deskundig op een of meer beleidsterreinen van de SR -hebben voldoende tijd ter beschikking voor de SR -hebben bestuurlijk inzicht -hanteren een proactieve opstelling -hebben een onafhankelijke positie op basis van ervaring en deskundigheid -zijn communicatief vaardig -kunnen een inhoudelijke bijdrage leveren De SR als team De Seniorenraad wil als team optreden. De kracht van een goed team zit hem in een juiste taakverdeling op basis van onderling verschillende persoonlijkheden en competenties. Een goed samengesteld team levert synergie en bereikt meer dan de leden afzonderlijk. Zo zal een team bestaande uit alleen maar “denkers” de meest fantastische plannen maken die vermoedelijk nooit worden uitgevoerd. Een team met alleen maar “doeners” levert veel resultaten op, maar of de organisatie nu juist op die resultaten zat te wachten, is de vraag. De teamindeling in “denkers” en “doeners” is een eenvoudige vorm van teamrol management. Naast denkers en doeners (of ook wel organisatoren en makers) zijn er ook anderen die bijvoorbeeld zorgen voor een goede sfeer in de groep of die zich meer dan gemiddeld bekommeren over het welzijn van de anderen.
14
Taakverdeling en werkwijze Het Algemeen Bestuur (AB) is het hoogste orgaan in onze organisatie. De vergaderingen van het AB worden voorbereid door het Dagelijks Bestuur (DB). Het DB kan ook op verzoek van het AB in voorkomende gevallen taken uitvoeren. Binnen de SR zijn twee permanente commissies ingesteld: de commissies Wonen & Wijken en Welzijn & Zorg. De commissievoorzitter is een lid van het DB. De commissies volgen de ontwikkelingen op het eigen terrein en hebben een signaalfunctie naar het DB. Ook zijn zij belast met de voortgangscontrole op de taakgroepen binnen hun gebied. Taakgroepen houden zich bezig met specifieke zaken, leidend tot een advies of rapportage aan het AB (via het DB). Hierna wordt de taakgroep opgeheven en gedechargeerd. Het AB is te beschouwen als opdrachtgever van een taakgroep. De taakgroep legt aan het begin van de werkzaamheden de gespecificeerde opdracht, inclusief planning en eventueel benodigd budget, voor aan het AB (via de desbetreffende commissie en het DB). Een taakgroep kan bestaan uit leden van het AB en ook vertegenwoordigers van de locale ouderenbonden; desgewenst kunnen specialisten worden toegevoegd. Ook is een beroep op instellingen zoals Divers en/of de gemeente mogelijk. Afvaardigingen Via een afgevaardigde participeert de SR in de gemeentelijke WMO Adviesraad en de Cliëntenraad Participatiewet. Belangrijk punt van aandacht vormt de communicatie van de afgevaardigden met de SR. Op de agenda van het AB staan als vaste agendapunten “mededelingen vanuit Adviesraad en Cliëntenraad”. Tijdstippen van behandeling van punten in beide raden lopen vaak niet synchroon met het vergaderschema van het AB. Hierdoor ontstaat de situatie dat enerzijds de vertegenwoordigers zich niet steeds gedragen (kunnen) voelen bij hun inbreng en anderzijds de SR niet steeds tijdig kan beschikken over van belang zijnde onderwerpen. Voor de afgevaardigden fungeert de commissie Welzijn & Zorg als klankbord, echter ook daar lopen de zaken vaak niet synchroon. Op korte termijn dient de SR een modus te vinden ter oplossing van dit knelpunt.
15
7. Planning van het strategisch beleid Ieder jaar zal een werkplan gemaakt worden aan de hand van de evaluatie van het afgelopen jaar. Deze planning wordt ook besproken met de lokale ouderenbonden en overig ouderenorganisaties, o.a. om hun participatie in de werkzaamheden vast te stellen. Waar nodig zal ook de inbreng van professionele organisaties worden vastgelegd. Bij de planning zal rekening worden gehouden met de beschikbare capaciteit bij de SR en de zgn. externe taakgroepleden.
16
8. Tot slot Een van de belangrijkste taken van de Seniorenraad is het bundelen van de meningen en opvattingen op het terrein van de collectieve belangenbehartiging. Hierdoor is de Seniorenraad ook een forum voor het stimuleren van vernieuwing bij de achterban en bij vele andere organisaties die zich inzetten voor het welzijn en de gezondheid van ouderen. De Seniorenraad is vervolgens namens deze organisaties de spreekbuis richting de gemeente (college van B&W, gemeenteraad en ambtenaren). De Seniorenraad heeft dus een tweeledige rol: fungeert als de spreekbuis van de ouderenorganisaties naar de gemeentelijke overheid en is tevens het overlegplatform van alle ouderengroeperingen in de gemeente ’s-Hertogenbosch. De structuur en samenstelling van de Seniorenraad kan sterker. De Seniorenraad is vertegenwoordigd in de WMO –Adviesraad en in de Cliëntenraad Participatiewet. Tweemaal per jaar is er bestuurlijk overleg met de bij het ouderenbeleid betrokken wethouder(s) en er is een veelvuldig ambtelijk contact. Tevens zijn er contacten met woningcorporaties en de directies en Centrale Cliëntenraden van zorginstellingen. Met welzijnsonderneming Divers vindt structureel overleg plaats t.b.v. afstemming en samenwerking. Het enige wat nog ontbreekt aan een “zonnige” toekomst, is oog en erkenning van de gemeente voor de toegevoegde waarde van de Seniorenraad. Dit kan blijken uit het afsluiten van een nieuw convenant, waarin ook duidelijke afspraken worden gemaakt over: de zaken waarover het college van B&W een advies zal vragen; de procedure met betrekking tot de door de Seniorenraad gegeven adviezen in de besluitvorming van het college van B&W c.q. de gemeenteraad. Om dit alles te bereiken zal de relatie van de Seniorenraad met de ouderenbonden en andere organisaties en instellingen worden verstevigd. Mede namens hen en voor hen zal de Seniorenraad de politiek aanspreken om onze gezamenlijke doelstellingen te bereiken. Een goede relatie met de relevante bestuurlijke en ambtelijke geledingen binnen de gemeente is daartoe essentieel.
’s-Hertogenbosch 3 maart 2015
17
Bijlage 1 De hierna volgende gegevens zijn verkregen van de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Leeftijdsgroepen (bron: Kerncijfers 2013 / 2014) 1. Aantal inwoners Totaal aantal inwoners: 143.786, M: 70.888, V: 72.898) Leeftijdsgroep 50 – 54
mannen 5.206
vrouwen 5.277
55 – 59
4.547
4.748
9.295
6,5
60 - 64
4.349
4.336
8.685
6,0
65 – 69
3.840
3.970
7.810
5,4
70 – 74
2.543
2.792
5.335
3,7
75 – 79
1.780
2.226
4.006
2,8
80 – 84
1.130
1.863
2.993
2,1
85 – 89
551
1.143
1.694
1,2
90 – 94
166
470
636
0,4
25
113
138
0,1
26.938
51.175
95+ Totaal
24.137
totaal 10.483
percentage 7,3
35,5
2. Bevolkingsprognose 2013-2030 in relatie tot het thema “Wonen en Zorg” 75+ huishoudens in 2013 en 2030 In 2030 wonen in West de meeste huishoudens van 75 jaar en ouder In Zuidoost blijft het aantal oudere huishoudens gelijk In Engelen, Maaspoort en Empel verdubbelt het aantal huishoudens van 75 jaar en ouder. De kernen Nuland en Vinkel vergrijzen sterk Zorgtoegankelijke woningen voor ouderen in 2013 18
Zorgtoegankelijke woningen voor ouderen zijn niet gelijk verdeeld over de stad. De meeste zorgtoegankelijke woningen staan in Noord, de Binnenstad en Zuidoost. Het huidige aanbod van zorgtoegankelijke woningen voor ouderen in Engelen, Maaspoort en Empel is laag. Tot 2030 zal in deze wijken het aantal huishoudens van 75 jaar en ouderen verdubbelen Percentage huishoudens in een koopwoning5% Omdat steeds meer 55-64 jarigen in een koopwoning wonen, zal over 10 jaar het aantal 65-74 jarigen in een koopwoning verder toenemen. In 2010 bedroeg het betreffende percentage 35%, in 2013 38% en naar verwachting in 2030 45%. Woningaanpassing voor mensen met een lagere zorgzwaarte is een verantwoordelijkheid van corporaties, particuliere verhuurders en in toenemende mate eigen woningbezitters. Alleen mensen met een hoge zorgzwaarte (ZZP5 of hoger en een deel van ZZP4) krijgen in de toekomst hun zorg gekoppeld aan een verblijf in een instelling. Mensen met een lagere zorgzwaarte zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk om ondersteuning en zorg aan huis te regelen. Vanwege het toenemend aantal ouderen met een eigen woning neemt ook het aantal ouderen toe dat zelf verantwoordelijk is voor het tijdig aanpassen van de woning.
3. Aantal aanspraken en financiën per soort WMO in 2013 (bron: beleidsplan Wmo 2015 – 2016) Vorm
aantal aanspraken
Vervoer excl. regiotax 1.818
financiën
percentage aanspraken
percentage financiën
921.761
17%
6%
Regiotaxi
2.494
2,232.082
23%
15%
Wonen
1.110
1.177.844
10%
8%
Rolstoel
1.724
1.022.525
16%
7%
Hulp huish. natura
2.684
8.153.423
25%
53%
884
1.856.841
8%
12%
10.714
15.364.476
100%
100%
Hulp huish. PGB Totaal
19
4. Diverse info (bron: Kerncijfers 2013 / 2014) In 2012 was 38% van de bewoners op een of andere wijze vrijwilliger. Van de vrijwilligers was 29% betrokken bij sport, 19% bij zorg / hulpverlening en 12% bij buurt- wijk- en/of bewonerszaken. 21% van de bewoners gaf aan wel eens mantelzorg te verlenen 2/3 van de bewoners zegt te beschikken over een goed sociaal netwerk, 87% heeft voldoende sociale contacten , 11% te weinig. 5. Armoedemonitor 2014 (passage over relatie met leeftijd Armoede hangt samen met leeftijd (CBS/SCP, 2013). Over het algemeen geldt dat hoe meer werkervaring iemand heeft, hoe meer hij/zij verdient. Vanaf een jaar of 55 worden vervolgens steeds meer mensen afhankelijk van een uitkering, bijvoorbeeld doordat zij eerder stoppen met werken. 65-plussers hebben het minst te maken met een laag inkomen. Dit komt onder andere doordat veel ouderen, naast de AOW, een aanvullend pensioen hebben. Het aandeel 65plus-huishoudens met een laag inkomen ligt dan ook ruim onder het gemiddelde. Toch is er een relatief sterke toename van de lage inkomens onder ouderen waar te nemen. Het aandeel paren ouder dan 65 jaar met een laag inkomen steeg landelijk van 1,7% naar 2,4% en bij alleenstaanden van 65 jaar en ouder van 4,3% naar 6,2% (CBS/SCP, 2013). In ’s-Hertogenbosch had in 2009 2% van de huishoudens met een kostwinner van 65 jaar of ouder een laag inkomen. In 2011 is dat gestegen naar 3% (een toename van 40%). Huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar hebben de grootste kans op armoede. 5. Langer Thuis Wonen (rapportage december 2014) Hierin wordt per wijk voor de komende tien jaar inzichtelijk gemaakt welke behoefte bestaat / gaat ontstaan voor verpleging en verzorging. De hier gehanteerde wijkindeling: -Binnenstad -Empel -Engelen -Graafsepoort -Groote Wielen -Maaspoort -Muntel / Vliert -Noord -Nuland -Rosmalen Noord -Rosmalen Zuid -Vinkel -West -Zuidoost 20
Bijlage 2 Gegevens uit overzichtstudies van Nivel: “Ouderen van de toekomst” (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) Gesteld wordt dat uitgangspunt bij de hervormingen in de langdurige zorg de ouderen de eigen regie over hun leven moeten krijgen en zelfredzaamheid belangrijk is. De nadruk op eigen regie en zelfredzaamheid komt terug in vier beleidsaannames: -ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen; -zij willen en kunnen meer zelf betalen voor ondersteuning en zorg; -mantelzorg en vrijwilligerswerk kunnen professionele zorg grotendeels vervangen; -inzet van technologie helpt om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Als mensen echt niet meer zelfstandig kunnen blijven wonen dan moet er professionele opvang zijn. In het onderzoek worden n.a.v. een analyse van het vragenlijstonderzoek 4 profielen van ouderen geschetst. -de proactieve ouderen (46%): -vinden het belangrijk om over hun eigen leven te beslissen en zelf te bepalen wanneer ze zorg en ondersteuning nodig hebben; -wonen vaak met hun partner en dichtbij hun kinderen; -hebben een hoge kwaliteit van leven en goed algemene en psychische gezondheid; -hebben relatief veel financiële middelen en een goede opleiding. De vier hierboven genoemde beleidsaannames passen het best bij deze groep. -de zorgwensende ouderen (28%): - hebben het gevoel dat zij zelf kunnen beslissen over hun leven, maar zij vinden zelfredzaamheid niet erg belangrijk; -hebben een goed sociaal netwerk; -hebben veelal een goede opleiding en ruime financiële middelen; -hun gezondheid en kwaliteit van leven zijn relatief goed; -als hun gezondheid achteruit zou gaan en ze hulp nodig hebben, is het voor hen min of meer vanzelfsprekend dat anderen hen ondersteunen om die hulp te krijgen. -de afwachtende ouderen (10%): -hebben het gevoel niet zelf te kunnen bepalen hoe hun leven eruit ziet, het leven overkomt hen; -hebben vaak een slechte kwaliteit van leven en psychische gezondheid; -hebben een laag opleidingsniveau; -hebben minder financiële middelen en een beperkter sociaal netwerk dan de eerste twee groepen; -hechten weinig belang aan zelfredzaamheid, stellen zich afhankelijk op en accepteren gemakkelijk hulp.
21
-de machteloze ouderen (16%): -hebben ook het idee dat het leven hen overkomt; -kunnen niet vaak beslissingen nemen over invulling van hun eigen leven; -wonen vaak alleen, hebben weinig geld, zijn laag opgeleid en hebben een lage kwaliteit van leven; -wonen vooral in wijken met een lage sociale status; -willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven, maar kunnen dit niet zonder professionele ondersteuning. De (toekomstige) ouderen verschillen niet alleen in hoe zij in het leven staan maar ook in de mogelijkheden die zij hebben om zelf hun zorg te regelen. Ongeveer een kwart van de ouderen (de “afwachtende” en de “machteloze” groepen ervaart weinig regie over hun leven en zal het niet lukken om op eigen kracht zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn. Aanbevelingen voor beleid en praktijk -houd rekening met diversiteit -zorg voor passende ondersteuning -breng ouderen die zorg en ondersteuning nodig hebben in beeld -zorg voor een passend woningaanbod -faciliteer en ondersteun mantelzorgers en vrijwilligers -investeer in gebruiksvriendelijke technologie
22
Bijlage 3 Speerpunten t.b.v. programma’s politieke partijen (zoals vastgesteld op 19-08-2014) Deze door de Seniorenraad in samenspraak met de lokale ouderenbonden en andere ouderenorganisaties opgestelde speerpunten worden aangeboden aan de politieke partijen in de gemeente. De politiek wordt hiermede voorzien van een ouderenparagraaf, op te nemen in de diverse verkiezingsprogramma’s. De speerpunten zullen ook dienen als basis voor het voor de periode 2015 - 2018 vast te stellen meerjarenbeleid van de seniorenraad.
Speerpunten t.a.v. de inhoud Samenleven oud en jong / solidariteit tussen de generaties De gemeente stimuleert burgerinitiatieven en betrekt burgers van alle generaties bij hun buurt of wijk. De gemeente speelt daar waar mogelijk een verbindende rol tussen ouderen en jongeren. De gemeente faciliteert inspraak van ouderen als het gaat om relevante voorzieningen voor ouderen; heeft vrijwilligersbeleid ook voor organisaties van en voor ouderen; biedt mantelzorgers steun en waardering.
Seniorvriendelijk en veilig wonen De gemeente heeft een samenhangend beleid voor een veilige, toegankelijke en Inspirerende woon- en leefomgeving voor 50-plussers. De gemeente zet fors in op voldoende en betaalbare woningen voor ouderen; maakt werk van een toegankelijke omgeving, met drempelvrije winkels, goed en veilig (openbaar) vervoer en voorzieningen dichtbij. Blijvend Thuis in Eigen Huis (incl. bewustwordingsproces). Zorg- en levensloopbestendige woningen. Doorstromingsbeleid t.b.v. ouderen. Open staan voor kleinschalige particuliere initiatieven.
Gedeelde verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn Beleid en plannen geven vorm aan gedeelde verantwoordelijkheid van burgers, instellingen en gemeente voor zorg en welzijn. Ouderen worden gestimuleerd om mee te blijven doen en de gemeente garandeert zorg en ondersteuning daar waar oplossingen van burgers tekort schieten. De gemeente heeft per wijk een laagdrempelig, vriendelijk loket waar oplossingen geboden worden; stimuleert samenhang tussen de diverse zorg- / welzijnsvoorzieningen. Belang wijkpleinen (meldpunt, informatieverstrekking, uitbouwen) en sociale wijkteams (in Rosmalen het Zorgzaam Netwerk Rosmalen). Sterke regiefunctie van de gemeente, daar waar in het kader van het scheiden van wonen en zorg samenwerking met zorg- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties geboden is (goed communicatieplan, duidelijk indicatiesysteem, beroepsprocedure, evaluatie, bijsturing). 23
Voldoende inkomen voor ouderen De gemeente biedt financiële ondersteuning in het kader van bijzondere bijstand en bevordert optimaal gebruik daarvan. De gemeente heeft oog voor kwetsbare groepen ouderen. Zoals ouderen met een zware zorgbehoefte en oudere migranten. In het armoedebeleid naast verruiming van de individuele bijzondere bijstand ook bevordering van de financiële zelfredzaamheid. Aandacht voor werkloze 55-plussers.
Actief in ouderengezondheidszorg De gemeente heeft een samenhangend beleid / aanbod voor de ouderengezondheidszorg. De gemeente zet samen met de GGD en zorgaanbieders in op preventieve programma’s voor ouderen, zoals het stimuleren van een gezonde levensstijl. Houdt rekening met de wensen van ouderen in haar beleid voor een beweegvriendelijke omgeving.
Speerpunten t.a.v. de organisatie / structuur van het beleid Één portefeuillehouder voor het ouderenbeleid. Het geven / verkrijgen van een officiële status van de Seniorenraad d.m.v. een convenant of anderszins.
24