Annet Elshof-Harkink Augustus 2010
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................................. - 2 1.
Inleiding ..................................................................................................................................... - 3 -
2.
Visie ............................................................................................................................................ - 4 -
3.
Doelstelling................................................................................................................................ - 4 -
4.
Psychomotorische therapie ..................................................................................................... - 5 -
5.
Voldoende begeleiders per groep .......................................................................................... - 5 Voor de kinderen .......................................................................................................................... - 5 Rapportages................................................................................................................................... - 5 Extra taken ..................................................................................................................................... - 6 Taken 3e begeleider ..................................................................................................................... - 6 -
6.
Wijze van begeleiden ............................................................................................................... - 6 Straffen ........................................................................................................................................... - 7 Belonen........................................................................................................................................... - 7 Rust in de groep ............................................................................................................................ - 7 Thema ............................................................................................................................................. - 7 -
7.
Goede randvoorwaarden ........................................................................................................ - 7 Voorbereiding op het logeerweekend ....................................................................................... - 8 Dagprogramma............................................................................................................................. - 8 Huisregels en omgangsregels ..................................................................................................... - 8 Kratten............................................................................................................................................ - 9 Richtlijn kas ................................................................................................................................... - 9 Rapportages................................................................................................................................. - 10 Medicatie ..................................................................................................................................... - 11 Ongevallen .................................................................................................................................. - 11 Aandachtspunten tijdens het logeerweekend ........................................................................ - 11 Einde van het logeerweekend................................................................................................... - 13 -
8.
Goede contacten met ouders ................................................................................................. - 13 -
-2-
1. Inleiding Voor je ligt het ‘handboek weekendopvang’. Dit handboek is bedoeld voor de medewerkers die de logeerweekenden die wij organiseren begeleiden. De visie, zoals wij denken dat de weekendopvang eruit moet zien, wordt toegelicht en vertaald naar de praktijk. Het geeft je als begeleider een kader waarbinnen je het logeerweekend vormt dient te geven. We hopen dan ook, dat je dit handboek leest en er je voordeel mee gaat doen! Richard Scholten Annet Elshof-Harkink
-3-
2. Visie Onze visie op zorg is, dat deze kleinschalig en persoonlijk van aard moet zijn. Medewerkers moeten zodoende betrokken zijn bij de kinderen, respect hebben voor de eigenheid van het kind en met en vanuit hun hart werken. Ze moeten achter het gedrag van het kind willen kijken en naar passende oplossingen zoeken. Zo krijg je de zorg die mensen verdienen. Onze visie op kinderen is dat alle kinderen in de gelegenheid gesteld moeten worden zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Hiervoor is het nodig om vanuit het kind te kijken en zijn/haar stoornis hierin te betrekken. Dit is een voorwaarde wanneer we het gedrag van het kind willen begrijpen, het gebeurde naar het kind willen uitleggen en, waar wenselijk, aansturen op verandering van het gedrag. Ieder kind in de groep is belangrijk. De verschillende karakters van de kinderen bepalen hoe de groep functioneert. Het blijft dus belangrijk oog te houden voor het individuele kind. Doelstellingen van de groep worden altijd vertaald naar wat het individuele kind aankan. Om de kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen in hun ontwikkeling, is een goede samenwerking met ouders een belangrijke voorwaarde. Informeren en openheid zijn hierin sleutelwoorden.
3. Doelstelling Onze doelstelling is dat wij de kinderen niet alleen een leuk weekend bezorgen, maar hen ook ondersteunen in hun ontwikkeling. In de praktijk komt dit tot uiting door: • Psychomotorische Therapie met de nadruk op sociale vaardigheden en weerbaarheid; • Voldoende begeleiders op een voltallige groep; • Wijze van begeleiden; • Goede randvoorwaarden; • Goede contacten met ouders;
-4-
4. Psychomotorische therapie Psychomotorische therapie (PMT) biedt kinderen de gelegenheid om door middel van sport en spel vaardigheden te ontwikkelen. Wij hebben ervoor gekozen het accent te leggen op sociale vaardigheden en weerbaarheid. Immers, dit is een lastig aspect voor praktisch alle kinderen met een vorm van autisme en ADHD. De PMT wordt verzorgd door een psychomotorisch therapeut. Zij draagt zorg voor een programma per groep, welke van te voren bekend is bij de begeleiders. De regie en eindverantwoordelijkheid zijn gedurende de PMT in handen van de therapeut. Begeleiders zijn ondersteunend aanwezig voor de therapeut. Concreet houdt dit in dat begeleiders een kind individuele aandacht geven bij een bepaalde activiteit of een kind opvangen wanneer het hem/haar even teveel wordt. Is er geen directe ondersteuning nodig, dan nemen begeleiders plaats aan de rand van de zaal of op het balkon.
5. Voldoende begeleiders per groep De bezetting wordt als volgt gehanteerd: 1-3 kinderen : 1 begeleider 4-6 kinderen : 2 begeleiders 7-8 kinderen : 3 begeleiders De kinderen zijn verdeeld over twee bungalows. Iedere subgroep heeft een eigen vaste begeleider gedurende het logeerweekend. De 3e begeleider fungeert als ‘vliegende keep’: hij biedt ondersteuning aan zijn collega waar deze het meest nodig is. Dit wordt in onderling overleg bepaald. Indien de subgroepen in evenwicht zijn, rouleert de 3e begeleider per dagdeel.
Voor de kinderen Door het ruime aantal begeleiders per groep is het mogelijk ook individuele activiteiten met de kinderen te ondernemen, als een kind daar behoefte aan heeft. Daarbij biedt het de mogelijkheid de kinderen gedurende het gehele weekend te ondersteunen bij situaties die lastig voor hen zijn. Op deze manier willen we de kinderen voorthelpen in hun ontwikkeling en zorg dragen voor een gezellige sfeer tijdens het logeerweekend. Er is tijd voor het bedenken (al dan niet samen met de kinderen) van een leuke groepsactiviteit op de zondagmiddag.
Rapportages Daarnaast biedt de ruime bezetting de gelegenheid om de rapportages tijdens het logeerweekend zelf te schrijven. Voor de tijd die buiten het logeerweekend wordt besteedt aan rapportages, is geen vergoeding. Benut daarom de avonden voor het schrijven van rapportages. Op zondag dienen de rapportagemomenten in overleg plaats te vinden.
-5-
Extra taken Momenten die zich lenen voor het doen van extra taken, bijv. het schrijven van individuele regels of groepsregels zijn de PMT en de groepsactiviteit op de zaterdagmiddag. Immers, bij PMT en veel groepsactiviteiten is het niet nodig dat er drie begeleiders meegaan.
Taken 3e begeleider De derde begeleider is ondersteunend voor de vaste begeleiders. Het kan lastig zijn om aan te sluiten bij wat de vaste begeleider heeft ingezet, zo is gebleken. Dit komt vooral doordat je regels en afspraken mist, waardoor zaken minder in het oog springen. Het feit dat de 3e begeleider ondersteunend is voor de vaste begeleiders, houdt in dat de 3e begeleider het dagprogramma volgt, activiteiten met de kinderen onderneemt en huishoudelijke taken afstemt met de vaste begeleider. Op deze manier heeft de vaste begeleider tijd voor rapportage. Daarnaast is het mogelijk dat de groep wordt opgesplitst, zodat er verschillende activiteiten gedaan worden met de kinderen. In dit geval kunnen uiteraard ook de kinderen uit het andere subgroepje gevraagd worden mee te doen. De 3e begeleider draagt geen eindverantwoordelijkheid voor medicatie, kasgeld of rapportages gedurende dat logeerweekend. Dit wil echter niet zeggen dat de 3e begeleider hier geen aandeel in mag hebben!
6. Wijze van begeleiden Zoals in de visie is omschreven, willen we dat er vanuit het kind gekeken wordt naar zijn/haar gedrag en dat de stoornis van het kind hierin betrokken wordt. Immers, het gedrag van het kind wordt voor een zeer groot deel bepaald door zijn autisme of ADHD. Daarom wordt het gedrag van het kind altijd in eerste instantie vanuit zijn stoornis bekeken. We merken in de praktijk dat het je in veel gevallen helpt begrijpen wat maakt dat een kind doet zoals het doet. Ook blijven conflicten uit of relatief klein, doordat het kind merkt dat het begrepen wordt. Dit heeft weer tot gevolg dat een kind zich veel sneller voor jouw tips en adviezen open stelt. Hiermee kunnen we ons doel bereiken om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. Een respectvolle, begrijpende houding van begeleiders is hiervoor dus noodzakelijk! Om ook ouders inzicht te geven in onze manier van begeleiden in lastige situaties, is het belangrijk in de rapportages de situatie duidelijk te beschrijven: • Wat is er precies gebeurd is, wie waren erbij betrokken? • Hoe heb jij de situatie uitgelegd (wat was volgens jou de oorzaak/bedoeling van het gedrag van het kind)? • Hoe heb je gehandeld? • Wat was de reactie van het kind, was het een passende oplossing? • Zijn er afspraken gemaakt met het kind of tips gegeven voor dergelijke situaties? Een aantal ouders halen handvatten uit de rapportages voor lastige situaties thuis. Jouw beschrijving kan dus erg waardevol zijn voor het gezin! Ook voor je collega’s kan het waardevol zijn te lezen of een bepaalde aanpak wel of niet werkt. Op die manier hoeven we niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.
-6-
Straffen Wij staan afwijzend tegenover straffen. Het is beter om een positieve insteek te nemen en kinderen uit te dagen positief gedrag te laten zien. Dit wil niet zeggen dat je geen grenzen aan kunt geven, maar geef uitleg waarom je deze grens aangeeft. Verval zo min mogelijk in ‘dreigementen’ in de trant van ‘als je nu niet dit doet, dan…’. Het helpt vaak veel beter om te benoemen wat je ziet en daar een passende oplossing bij te zoeken, ook als deze buiten de normale regels valt. Je kunt kinderen dan leren dat uitzonderingen mogelijk zijn en hen leren de opbouw in hun eigen gedrag te herkennen. Dit is veel waardevoller dan een straf!
Belonen Belonen is een vorm van positief bekrachtigen van gewenst gedrag bij de kinderen. Hier staan wij achter, zolang het gaat om belonen met woorden of een activiteit. Kortom, een compliment, nog een spelletje doen of iets dergelijks. Belonen met een extra snoepje, later naar bed mogen of een corveetaak niet hoeven uit te voeren, doen wij niet. Immers, daarmee zet je andere kinderen en begeleiders op achterstand. Bovendien hebben deze kinderen niet perse een tastbare beloning nodig. Van een compliment gaan ze veel harder stralen!
Rust in de groep Om te zorgen dat de kinderen goed kunnen functioneren, is het belangrijk de rust in de groep te bewaren. Het is sowieso goed om af en toe momenten in te plannen waarop de kinderen iets voor zichzelf gaan doen. Deze momenten staan niet in het dagprogramma, dus je kunt ze zelf inplannen wanneer dat nodig is. Ik merk dat begeleiders kinderen niet snel naar hun kamer sturen als hun gedrag een negatieve invloed heeft op de groep. Dit mag zeker wel, maar niet in de vorm van straf. Je kunt altijd naar het kind toe benoemen dat je ziet dat het rust nodig heeft en dat het dit even op de slaapkamer kan gaan nemen. Dit kan ook inhouden dat jij samen met het kind naar boven gaat! Laat de keuze hierover bij het kind (mits dit begeleidingstechnisch te realiseren is uiteraard). Stimuleer dat ze iets te lezen of spelen mee nemen en spreek een tijd af waarna het kind weer terug kan komen. Sommige kinderen kunnen ook goed bij zichzelf voelen wanneer ze weer rustig genoeg zijn om beneden te komen.
Thema Er wordt ieder logeerweekend gewerkt met een thema. Dit thema kiezen de begeleiders zelf, soms naar aanleiding van situaties die het vorige weekend plaatsvonden. Het thema wordt op vrijdagavond besproken met de kinderen als zijnde een ding waar je als begeleider gedurende het logeerweekend op gaat letten. Zo kun je makkelijk refereren aan het thema wanneer het gedrag zich voordoet, zowel wenselijk als niet-wenselijk. Dit helpt kinderen om vage situaties te verduidelijken en vaardigheden te generaliseren. Omschrijf het thema in iedere rapportage bij de vrijdagavond.
7. Goede randvoorwaarden Goede randvoorwaarden maken dat je prettig kunt werken en er voor de kinderen een geslaagd weekend van kunt maken. Onder de randvoorwaarden vallen veel zaken, welke wij hier als vaste afspraken neerzetten. Hier dient iedere begeleider zich aan te houden. Op
-7-
deze manier creëren we duidelijkheid voor de kinderen en voorkomen we dat kinderen begeleiders tegen elkaar uit kunnen spelen. Ook voor jou als begeleider is het fijn een kader te hebben, het geeft je houvast. Binnen dit kader kun je je vrij bewegen en de begeleiding vorm geven zoals jij dat zelf voor ogen hebt.
Voorbereiding op het logeerweekend Ter voorbereiding op het logeerweekend ontvang je als begeleider de nieuwsbrief. Hierin staat de belangrijkste informatie over praktische zaken en de belangrijkste punten uit de rapportages van de kinderen van het voorgaande logeerweekend. Indien je dit wenst, kun je ook de rapportages van het subgroepje krijgen van het voorgaande logeerweekend. Zeker in het begin, wanneer je de kinderen nog niet goed kent, kan dit erg fijn zijn. Ouders krijgen in de week voorafgaand aan het logeerweekend een mail met daarin het dagprogramma, de corveelijst en een nieuwsbrief. Hiermee kunnen zij hun kind voorbereiden op het komende logeerweekend. Begeleiders verzamelen zich om 17.45 uur op Stien ’n Boer bij de bungalows. De voorbereiding op het weekend zelf, bestaat altijd uit onderstaande activiteiten. De volgorde waarin onderstaande gebeurd, kan variëren per logeerweekend. • het verdelen van de boodschappen per huisje; • het ophalen van de kratten met spelmateriaal/voedingswaar uit het Kinderhofje. Let bij het spullen ophalen alvast op welke kratten in welk huisje moeten komen en verdeel deze gelijk goed • Het gereed maken van het huisjes (dagprogramma + corveelijst op het prikbord, boodschappen opgeruimd etc.) • Bespreken van de laatste zaken voor aanvang van het logeerweekend.
Dagprogramma Het dagprogramma vormt voor veel kinderen een houvast gedurende het logeerweekend. Het kan altijd gebeuren dat er tijden veranderen of volgordes van activiteiten omgedraaid moeten worden. Vertel dit dan altijd tegen de kinderen, zodat ze hier rekening mee kunnen houden. Houdt wel altijd de bedtijd aan en verschuif deze niet. Dit om het uitspelen van begeleiders tegen elkaar te voorkomen. Is er een bepaald tv-programma op dat de hele groep graag wil zien, dan kan bij uitzondering de bedtijd verlaat worden, echter, dan moeten de kinderen de volgende ochtend de tijd die ze later naar bed zijn gegaan, langer in bed blijven. Op die manier krijgen ze toch de nodige rust/slaap. Overleg dit wel altijd van te voren met de vaste begeleider van andere subgroep en de coördinator.
Huisregels en omgangsregels Er zijn een aantal standaard huis- en omgangsregels geformuleerd. Het betreft hier veelal regels rondom de standaard waarden en normen. Deze vind je in het rode mapje. Ook zitten in deze map de andere documenten die je op het prikbord kunt hangen, zoals de keuzelijst, die kinderen helpt bij het kiezen van een keuzeactiviteit. Wanneer er nieuwe kinderen in de groep komen, is het wel handig om de huis- en omgangsregels op het prikbord te hangen en door te nemen. -8-
Kratten Voeding en boodschappenkratten opbergen i.v.m. prikkelvermindering. Voeding staat zoveel mogelijk in de keukenkastjes of in de hoge vensterbank (er mogen wel enkele spullen op het aanrecht, maar wees je ervan bewust dat het extra prikkels zijn). De overige boodschappen staan in de begeleiderskamer. In geen geval op de grond in de woonkamer/keuken i.v.m. extra prikkels. Voor ieder huisje is er een voedingskrat. In deze kratten zitten de standaardartikelen die nodig zijn gedurende ieder logeerweekend. Ook zit er in ieder krat een koffiebus, een suikerpot, koek/snoeptrommel en koekenpan. Deze zijn van de weekendopvang. Zorg dat deze ieder weekend ook weer in het krat komen! De andere bussen die in het huisje staan, zijn van Stien ’n boer. Doe je deze in de krat, dan moeten we hiervoor betalen. Daarnaast is er een krat voor de overige boodschappen. Het gaat hier om voedingsmiddelen die over zijn van de warme maaltijd. Om ervoor te zorgen dat deze voedingsmiddelen niet over datum gaan, controleert degene die op zaterdag de boodschappen doet, of er benodigde spullen in dit krat zitten. Deze persoon zorgt er ook voor dat de spullen uit het krat in het betreffende huisje terecht komen. Bij het boodschappen doen op zaterdag dienen ook de lege flessen uit het Kinderhofje te worden meegenomen en ingeleverd! Kratten met spelmateriaal staan in de gang onder de trap. Regels rondom de begeleiderskratten: • In de begeleiderskratten zitten de EHBO-dozen, klokken, keukenlinnen (alles van De Opstap is blauw), klein materiaal als prikkers voor het prikbord en batterijen, boekjes voor spellen/ontspanningsoefeningen bedoeld voor begeleiders, Donald Duck pockets, puzzelboekjes en voorraad knutselmateriaal. • Per groep is er één krat, dus deze wordt gedeeld met twee subgroepen. • Deze kratten staan op de begeleiderskamer. • Alleen begeleiders halen spullen uit dit krat. Kinderen mogen meelopen naar de begeleiderskamer, maar de begeleider pakt de spullen. Dit om te voorkomen dat kinderen uit gewoonte ‘zelf wel even spullen pakken uit de begeleiderskamer’ en je bij vermissing van persoonlijke spullen geen poot hebt om op te staan… • Niet dagelijks benodigd materiaal (Donald Duck pockets, puzzelboekjes en voorraad knutselmateriaal) ligt in de begeleiderskrat. Dit om verlies/onnodig gebruik bij knutselmateriaal te voorkomen. • Donald Ducks mag een kind langere tijd houden, maar levert deze zelf weer bij je in. De pockets verdwijnen af en toe als sneeuw voor de zon. Dit zal niet met opzet gebeuren, maar een beetje controle kan geen kwaad… De deur van de begeleiderskamer is altijd dicht! Enerzijds voor prikkelvermindering, anderzijds om de drempel te verlagen voor kinderen die ‘zelf wel even een pocket of knutselmateriaal pakken, omdat ze er op dat moment toch langs lopen’.
Richtlijn kas Alle geldkistjes zijn genummerd en verbonden aan een vaste groep.
-9-
In ieder kistje zit een formulier waarop ingevuld dient te worden door wie het kistje beheerd is. Er is één persoon, een vaste begeleider, verantwoordelijk voor de kas. Tel het bedrag dat in de kas zit na, bij aanvang van het weekend. Dit moet overeenkomen met het bedrag dat staat vermeld bij ‘in kas bij aanvang van het weekend’. Van alles wat betaald wordt vanuit dit kistje, dient een bonnetje aanwezig te zijn. Bij ieder bonnetje schrijf je een roze bon uit het boekje. Op de roze bon staat een nummer. Dit nummer schrijf je op de kassabon en ook op het formulier in het geldkistje. Ben je een bonnetje vergeten, dan schrijf je alleen de roze bon. Informatie die je dient te vermelden op de roze bon • de datum • aan wie het bedrag betaald is • de woonplaats • het bedrag • de omschrijving van de kosten. • Alle bonnen worden bewaard in het geldkistje. Aan het einde van het weekend tel je alle bonnen bij elkaar op. Dit bedrag schrijf je bij het ’totaalbedrag uitgaven’. Ook het bedrag dat in de kas zit, tel je na en schrijf je op bij ‘in kas bij eind van het weekend’. Noteer van alle begeleiders van de betreffende groep hoeveel km ze dat logeerweekend gereden hebben naar de activiteiten.
Rapportages De vaste begeleider van de groep is verantwoordelijk voor de rapportages. In overleg kan de 3e begeleider ook delen van de rapportage schrijven. De rapportage bestaat uit verschillende onderdelen: een kort algemeen stukje over het gehele weekend, een beschrijving per dag over activiteiten, leuke en minder leuke situaties, het contact met begeleiders en andere kinderen, PMT, positieve punten en aandachtspunten. Bedenk dat de rapportages in eerste instantie voor ouders bedoeld zijn. Je schrijft dus verhalend en zó dat ouders die de situatie en de andere kinderen niet goed kennen, toch een goed beeld kunnen vormen van het gebeurde. Het is altijd goed om de positieve punten en aandachtspunten even samen met de 3e begeleider door te nemen. Formuleer het contact met begeleiders en andere kinderen, de positieve punten en aandachtspunten alvast op de zaterdagavond. Op de zondag heb je hier over het algemeen weinig tijd voor, omdat de kinderen dan meer een beroep op jou doen vanwege de vele keuzeactiviteit op het dagprogramma. Herschrijf de positieve punten en aandachtspunten ieder weekend opnieuw in je eigen woorden, ook al lijkt het veel op wat er al staat. Zo blijf je scherper en alerter en kijk je specifieker naar het weekend waarover je schrijft. Probeer ook het aantal positieve punten groter in getal te laten zijn dan de aandachtspunten. Is een psychologisch dingetje, maar voor ouders is het fijn te zien dat het positieve de overhand heeft en dat er genoeg (kleinere?) positieve dingen zijn aan hun kind tegenover de vervelende dingen die voortkomen uit hun stoornis.
- 10 -
Medicatie Een aantal kinderen gebruikt medicatie. Onderstaand de richtlijnen zoals deze ook bij ouders bekend is: • U dient een recent medicijnpaspoort te overhandigen, verkrijgbaar bij uw apotheek. • Er wordt een medicijnverklaring opgesteld, waarin de afspraken rondom de medicatie worden vastgelegd. Deze verklaring dient te worden ondertekend. • Er dient een medicijndoosje incl. bijsluiter aanwezig te zijn. • De medicatie dient uitgezet te zijn: de juiste medicijnen op de juiste tijden. • Wijzigingen op het gebied van de medicatie geven ouders te allen tijde door aan de begeleiding, welke de wijziging vastlegt in de rapportage van het kind. Wijzigingen leg je ook vast op de ‘aftekenlijst medicatie’ en schrijf je door bij de volgende maanden. • Indien medicatie te laat of niet wordt toegediend, wordt altijd de dienstdoende arts geraadpleegd. Dit geldt ook wanneer een kind overgeeft binnen een uur nadat medicatie is toegediend. Zie de telefoonlijst in de map van de groep. Door de arts te raadplegen ben je zelf niet langer verantwoordelijk voor de verdere manier van handelen. Breng ook de coördinator op de hoogte van de situatie. • Er wordt door De Opstap een aftekenlijst opgesteld. Hierop tekenen begeleiders af als zij de medicatie hebben toegediend. • De eindverantwoordelijkheid rondom medicatie blijft te allen tijde bij de ouders liggen.
Ongevallen Bij lichte ongevallen waarbij het kind of de jongere een blauwe plek, kleine snijwond of verzwikking heeft opgelopen, worden ouders na afloop van het weekend op de hoogte gebracht. Het gaat hier om de zogenaamde huis-tuin-en keuken-verwondingen. Bij zwaardere ongevallen waarbij de begeleiding spoedeisende hulp noodzakelijk acht, worden ouders te allen tijde direct of in ieder geval zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht. Tijdens dit contactmoment wordt overlegd hoe de gang van zaken verder verloopt, waar en wanneer ouder(s), kind/jongere en begeleider elkaar ontmoeten en welke acties verder nodig zijn/lijken.
Aandachtspunten tijdens het logeerweekend Houdt tijdens het logeerweekend de volgende punten in acht: • Het rondje rond op vrijdagavond biedt alle kinderen de gelegenheid om iets te vertellen dat ze mee hebben gemaakt. Ook wordt dit moment gebruikt om het dagprogramma door te nemen met de kinderen tot het ontbijt op zaterdagochtend en het thema aan de kinderen uit te leggen. • Het dagprogramma wordt bij iedere maaltijd besproken tot aan de volgende maaltijd. • Hand-/thee-/vaatdoeken uitspoelen na ieder gebruik i.v.m. vlekken die er niet meer uitgaan in de was. • Wijs kinderen erop hun handen te wassen na toiletbezoek. Hang desnoods een briefje op de toiletdeur. • Lichten uit en verwarming lager als de huisjes verlaten worden voor een activiteit. Wijs ook de kinderen erop de lamp uit te doen als ze hun slaapkamer verlaten. • Als je het huisje verlaat, doe je de deur op slot. • De sleutels van de huisjes laten we zaterdagochtend achter bij de begeleider die de boodschappen gaat doen. Op andere momenten houden we de sleutel zelf bij ons.
- 11 -
•
•
• • • •
• •
•
• • •
• • • • •
•
Uitgangspunt t.a.v. versnaperingen tijdens activiteiten buiten de deur: we nemen zoveel mogelijk pakjes drinken en snoep mee. Als er al iets gekocht wordt, dan gaat het om een kleinigheid. In de zomer mag er wel altijd ijs gekocht worden tijdens een groepsactiviteit. Echter, je kunt in de supermarkt ook een doos ijsjes kopen… Regels t.a.v. frisdrank (incl. sapjes): deze worden alleen ’s avonds gedronken. Iedereen mag maximaal twee glazen naar keuze. Heeft iemand daarna nog dorst, dan is er water of ranja. Voor chocomelk en yogho geldt, dat er twee kleine kopjes of één grote mok per broodmaaltijd gedronken mag worden. Daarna is er melk of water. Twee soorten beleg op één boterham is overbodig. De meeste kinderen mogen eten naar wat ze op kunnen. Sommigen hebben hierover een afspraak. Vanaf zondag bij de lunch mag je alle eten en drinken, wat beperkt houdbaar is, zoveel mogelijk opmaken. Dit kan dus inhouden dat er dan ook frisdrank op tafel staat bij de lunch. Tijdens de maaltijden is de tv en/of radio uit. Er zijn twee corveetaken ‘koken’. De kinderen die deze taak hebben, mogen zelf uitkiezen wat ze gaan koken. Er wordt dus niet met de groep overlegd wat er gegeten wordt. Het is wel handig om aan de andere kinderen voor te leggen of ze dit gerecht lusten. Evt. kan er een variatie (bv extra soort groente) bij gemaakt worden. De maaltijd op zaterdagavond moet een volledige en voedzame maaltijd zijn, dus een pasta, aardappels/vlees/groente o.i.d.. Ze hebben er immers een actieve dag op zitten. Het is ook de bedoeling dat de kinderen de maaltijd zelf bereiden, al dan niet met hulp van begeleiding. Op de zondag is het gerecht kleiner en hoeft het minder voedzaam te zijn, bijv. pannenkoeken, broodje knakworst/hamburger, soep met stokbrood. Er wordt in principe geen patat gegeten. Ook is er geen oven in het huisje. De kinderen voeren in principe hun eigen corveetaken uit. Dit om te voorkomen dat de slimmeriken misbruik maken van hun groepsgenoten. Als een kind moeite heeft met de corveetaak, kun je helpen. Echter, laat de regie bij het kind en neem de corveetaak niet over van het kind. Tafel afvegen hoort ook bij de corveetaak tafel afruimen! Zet ’s ochtends de ramen op de slaapkamers open voor frisse lucht. Wanneer kinderen zeggen dat ze naar huis willen, is onze insteek vrijwel altijd dat dat niet gebeurt. Probeer kinderen zoveel mogelijk duidelijkheid te geven over het moment, de volgende dag etc. Zeker als kinderen aangeven heimwee te hebben. Wanneer kinderen echt ziek zijn, is het natuurlijk een ander verhaal. Leg ’s avonds nieuwe/schone kleding klaar met de kinderen (of laat hen dit zelf doen). Zie er ook op toe dat ze inderdaad de schone kleding aantrekken! Wanneer je merkt dat er behoefte is aan bepaald spelmateriaal, wanneer er iets stuk of op is, laat je dit weten aan de coördinator. De laptops zijn geen spelmateriaal. Kinderen mogen hier dus niet op! Alcohol en drugs zijn verboden tijdens het logeerweekend. Is er iets in het huisje wat niet functioneert, sluit dit dan eerst kort met de coördinator. Is deze niet tijdig terug, ga dan rechtstreeks naar de receptie om melding te maken van de storing. Zie je tijdens je dienst dat een collega er doorheen zit op een bepaalde groep, ruil dan even met elkaar. Een heel logeerweekend werken kan pittig zijn. Je moet het wel met elkaar doen!
- 12 -
•
Zorg dat de kinderen rond 16.15 uur weer in het huisje zijn en dat je het weekend hebt nabesproken met de kinderen. Mochten er ouders iets vroeger zijn om hun kind op te halen, dan heb je in ieder geval je programma afgerond en het weekend voor de kinderen afgesloten.
Einde van het logeerweekend Aan het einde van het logeerweekend zijn er nog een aantal taken te doen: • Vul de boodschappenlijst voor het volgende logeerweekend in. • Opruimen van houdbare boodschappen in de kratten. Alle niet-houdbare voedingswaren worden verdeeld onder de begeleiders. • De koelkast uit zetten, deur open laten. • Verwarming laag zetten. • Alle kratten naar het Kinderhofje brengen. Let erop hoe je het materiaal achter laat: prikborden zijn leeg, losse dozen weggooien, statiegeldflessen in een boodschappenkrat/tas, kratten dicht en zoveel mogelijk tegen de muur of in de inbouwkast zetten. Zorg dat het spelmateriaal fatsoenlijk in de kratten zit, dus geen scheve deksel etc. • Controleer alle slaapkamers en de badkamer op gevonden voorwerpen. • Controleer of de wastafel en de toilet acceptabel zijn. • Laat het fornuis en aanrechtblad schoon achter. Denk ook aan het koffiezetapparaat! • Stofzuig het huisje, controleer hierbij ook onder de banken of er nog kleine voorwerpen (bijv. lego of knexx) ligt. • Inventariseer of er breuk is geweest dit logeerweekend. • Vuil keukenlinnen gaat met de coördinator mee naar huis om gewassen te worden. • Geldkistjes, mappen met informatie over de kinderen en de laptop gaan met de coördinator mee. • Statiegeldflessen die niet bij de Jumbo in te leveren zijn, gaan ook mee met de coördinator. • Als alles opgeruimd is, wordt het weekend nabesproken met het gehele team. Er is ruimte om je verhaal te doen over het logeerweekend, de bijzonderheden met elkaar door te spreken etc.
8. Goede contacten met ouders Zoals eerder genoemd maakt het contact met ouders deel uit van de doelstelling waarmee wij onze visie willen bereiken. Niet alleen het kind moet het naar de zin hebben tijdens het logeerweekend, ook ouders moeten hun kind met een gerust hart bij ons achter kunnen laten. Voor een groot deel ligt deze taak bij Richard en Annet tijdens het intakegesprek. Minstens zo belangrijk is de rol die de begeleiders spelen op dit punt. Begeleiders zijn immers het aanspreekpunt voor aanvang en na afloop van het logeerweekend. Ouders merken feilloos aan hun kind of begeleiders hun kind begrijpen of niet. Het is in ieder geval belangrijk voor iedere ouder even tijd vrij te maken tijdens het brengen. Op deze manier biedt je hen de gelegenheid om bijzonderheden door te geven. Neem ouders altijd serieus en koppel bijzonderheden ook in de rapportage terug. Aan het einde van het logeerweekend maak je ook weer tijd voor iedere ouder en geef je kort de belangrijkste zaken aan. Ga zelf na in welke mate het handig is dat het kind hierbij staat of
- 13 -
dat je ouders even apart neemt. Ook nu is het handig om bijzonderheden, die ouders je hebben laten weten bij aanvang van het weekend, weer terug te koppelen. Wij vinden het belangrijk dat altijd openheid van zaken wordt gegeven, zowel mondeling wanneer het kind gebracht of gehaald wordt, als in de rapportages. Dit kan lastig zijn, zeker als het gaat om vermoedens of wanneer ouders niet open lijken te staan voor wat je hen wilt vertellen. Probeer dan toch je verhaal mondeling te doen. Vermeld in rapportages altijd wat er precies gebeurt is in een bepaalde situatie. Blijf in dergelijke situaties zoveel mogelijk objectief en leg uit hoe jij het gedrag hebt geïnterpreteerd. Hiermee koppel je het gebeurde los van je eigen emotie, waardoor het voor ouders minder aanvallend overkomt. Kom je er zelf niet uit of lukt het niet het bespreekbaar te maken met ouders, schakel dan altijd de coördinator in!! Gedurende het logeerweekend is de coördinator te allen tijde het aanspreekpunt voor ouders. In principe is er geen contact tussen ouders en kind tijdens het logeerweekend. Een uitzondering maken we wel eens tijdens het allereerste logeerweekend. Ouders zijn dan vaak nieuwsgierig hoe hun kind het vindt. Geef nooit je eigen telefoonnummer aan ouders, maar laat hen altijd weten dat ze jou kunnen bereiken via de coördinator.
- 14 -