1
In het begin
GENESIS 1:1-25
In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde. De aarde is nat en donker. God wil van de aarde iets heel moois maken. Daarom zegt Hij: 'Laat er licht zijn! ' Meteen verdwijnt de duisternis. Het wordt dag, de allereerste dag. God ziet dat het licht goed is. 's Avonds wordt het weer donker. Even lijkt het of er niets veranderd is. Maar na de donkere nacht komt het licht terug. Het wordt morgen: de tweede dag. Op de tweede dag maakt God de hoge, blauwe lucht. Hemel, noemt Hij die lucht. In de lucht laat Hij witte wolken zweven. Het wordt avond, het wordt nacht, het wordt morgen: een nieuwe dag.
De aarde is nog helemaal bedekt met water. Op de derde dag zegt God: 'Laat er natte en droge stukken op de aarde zijn.' En dat gebeurt. Het water stroomt naar de plaats waar God het heen stuurt. De droge stukken noemt God: land. De plaatsen waar het water blijft, noemt Hij: zee. God ziet dat het goed is. Hij zegt: 'Laat er gras, planten en bomen komen.' Op het land legt Hij een groen kleed van gras. Tussen de sprie~es komen bloemen omhoog, met prachtige kleuren. Vrolijk wiegen ze in de wind. Ook komen er bomen waaraan allerlei vruchten groeien. God kijkt naar Zijn werk en ziet dat het goed is. Het wordt avond, het wordt nacht, het wordt morgen: een nieuwe dag. Op de vierde dag zegt God: 'Laat er lichten zijn in de lucht.' God maakt de zon, de maan en de sterren. De zon laat haar 11
stralen op de aarde vallen. De bloemen draaien hun kopjes naar het warme licht. De maan schijnt's nachts. De sterren fonkelen als lampjes in de donkere lucht. God kijkt naar Zijn werk en ziet dat het goed is. Het wordt avond, het wordt nacht, het wordt morgen: een nieuwe dag. De zee is wel mooi, maar zo leeg. Daarom zegt God op de vijfde dag: 'Laat er vissen zwemmen. ' In de zee komen vissen. Er zwemmen grote, sterke vissen , maar ook kleine, vlugge visjes. Het water krioelt ervan. Ze spartelen en duiken in de zee. De lucht is prachtig, maar zo stil. Daarom zegt God: 'Laat er vogels vliegen. ' Er komen vogels in de lucht: zeearenden , ooievaars, mussen, roodbors~es en nog veel meer.
G ESPREKSVRAGEN r. Wat maakt God op de tweede dag? 2.
Hoeveel soorten dieren kun jij bedenken?
3· Wat zegt God als Hij kijkt naar alles wat Hij heeft gemaakt?
12
Ze kwetteren en zingen een lied voor God, Die hen gemaakt heeft. God kijkt naar Zijn werk en ziet dat het goed is. Het wordt avond, het wordt nacht, het wordt morgen: een nieuwe dag. Nog is de aarde niet klaar. Er zwemmen dieren in de zee. Er vliegen dieren in de lucht. Maar ook op het land moeten dieren leven. Op de zesde dag maakt God lopende en kruipende dieren. Hij maakt koeien, schapen, konijnen, slakken en spinnen. Hij maakt apen, kangoeroes , neushoorns, leeuwen en olifanten. Wel duizenden soorten dieren komen op de aarde. Ze zien er heel verschillend uit en ze maken ieder hun eigen geluid. Maar ze spelen en stoeien allemaal met elkaar. God kijkt naar Zijn werk en ziet dat het goed is!
2
In het paradijs
GENESIS
1:26
I2
De aarde is mooi geworden, maar het mooiste komt nog. God zegt: 'Laten Wij mensen maken die op Ons lijken. Zij kunnen zorgen voor alles wat op de aarde leeft. ' God neemt wat stof van de aarde en maakt daarvan een man, Adam. Hij blaast in Adams neusgaten en zo begint Adam te ademen. Adam ziet hoe de dieren samen leven. Elk manne~e heeft een vrouw~e. Maar Adam heeft niemand zoals hij. God ziet dat ook. 'Het is niet goed dat de mens alleen is', zegt Hij. Als Adam heel diep slaapt, neemt God een rib uit zijn lichaam en maakt daarvan een vrouw, Eva. Hij geeft haar aan Adam. Wat is Adam blij met haar! Adam en Eva mogen wonen in een prachtige tuin, het paradijs. Samen zorgen ze voor de dieren en de planten. Ze eten van de vruchten die aan de bomen groeien. Maar het fijnste is: zij leven dicht bij God. De HEEREGodis hun Vriend.
Aan het eind van de zesde dag kijkt God naar alles wat Hij gemaakt heeft: de aarde en de zee, de lucht, de zon, maan en sterren, de bloemen en de bomen, de vogels , vissen en andere dieren en de mens. Het is heel goed! De aarde is precies zoals Hij wil. Het werk is klaar. Er hoeft niets meer bij. Daarom rust God op de zevende dag. Hij geniet van de prachtige wereld die Hij gemaakt heeft. Eva wandelt door het paradijs. De zon schijnt, de bloemen bloeien en de vogels fluiten. Wat is het heerlijk om hier te wonen!
In het paradijs staan veel bomen. Aan hun takken hangen lekkere vruchten. Af en toe plukt Eva iets: een appel, een kers of een peer. Midden in het paradijs staat een bijzondere boom. Dat is de boom van het leven. Elke keer als Adam en Eva naar die boom kijken , denken ze aan de woorden van de H E ERE God: 'Ik heb jullie gemaakt. Ik heb jullie het leven gegeven. Als jullie doen wat Ik zeg, mag je voor altijd blijven leven. ' Een eindje verderop staat nog een boom: de boom van de kennis van goed en kwaad. Van die boom mogen Adam en Eva niets plukken.
GESPREKSVRAGEN
r. Wat is het mooiste dat God maakt? 2.
Waar wonen Adam en Eva?
3· Waar woon jij? Woont God ook dichtbij jou?
God heeft gezegd: 'Van alle bomen mogen jullie eten. Maar van die ene boom niet. Als jullie dat wel doen , zullen jullie niet leven, maar sterven.' Eva heeft dorst. Ze neemt een slokje van het frisse water uit de rivier. Om haar heen springen een paar lamme~es. Een leeuw ligt rustig te slapen in de schaduw van een boom. Eva zingt. Ze is zo gelukkig. Ze is blij met alle dieren, met alle bloemen, ze is blij met haar lieve man Adam. En Eva is blij dat de HE E RE God elke dag dichtbij is. Alles , alles is goed!