13
1. Het recht op energie: een grondrecht waard BERNARD HUBEAU
1.1. Energie... een evidentie of toch niet? We staan er niet bij stil, omdat we het zo vanzelfsprekend vinden, maar voor zowat alles wat we in ons huiselijke en professionele leven doen, is er energie nodig. Zonder pc in het stopcontact en zonder licht ’s avonds en vaak ook overdag zou overleven en werken moeilijk zijn. Een mens zonder energie tast letterlijk en figuurlijk in het duister. Energie heeft dus duidelijk te maken met de menselijke persoon en de menselijke waardigheid. Als de menselijke waardigheid bedreigd wordt door een of andere maatschappelijke realiteit of ontwikkeling, is het soms nodig grondig in te grijpen. Dat gebeurt vaak door wetgeving en reglementering, maar soms is er meer vereist, bijvoorbeeld de invoering van een (nieuw of nieuwsoortig) grondrecht. De liberalisering van de energiemarkt in Vlaanderen in 2003 (in navolging van de Europese regelgeving) heeft heel wat maatschappelijke problemen met zich meegebracht, voor iedereen maar in het bijzonder voor mensen die in armoede leven. De prijzen zouden dalen, er zou concurrentie komen… iedereen zou er met andere woorden beter van worden. Het tegendeel bleek waar. Heel wat sociale bewegingen, zoals Welzijnszorg en het Project Energie en Armoede van Samenlevingsopbouw Antwerpen Provincie, hebben die problemen aan de kaak gesteld en zichtbaar gemaakt. Wij gaan in dit inleidende hoofdstuk na hoe het staat met een eventueel grondrecht op energie. Iedereen vindt dat grondrecht vrij evident maar het bestaat toch nog niet echt. Als het grondrecht op energie in de grondwet zou worden opgenomen, zou het belang ervan duidelijk in het licht worden gesteld. Toch is het vooral de situatie op het terrein die telt. We moeten dus telkens nagaan of de basisbeginselen van dit grondrecht in de praktijk worden nageleefd, en daarover gaat dit boek. Enerzijds schetsen we de geldende regels (wat zijn mijn rechten en verplichtingen?) maar tegelijk moeten we ons afvragen of die regels het grondrecht op energie niet in het gedrang brengen.
14 |
JE RECHTEN ALS ENERGIEGEBRUIKER
1.2. Een grondrecht op energie: bestaat het of zou het moeten bestaan? De huidige erkenning van een grondrecht of mensenrecht op energie is eerder beperkt, zo stelt Wouter Vandenhole in zijn artikel ‘Energiearmoede in Vlaanderen: naar een grondrecht op energie?’ in het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2009. Toch zijn er heel wat onrechtstreekse aanknopingspunten, die maken dat er ‘in zekere zin’ sprake zou kunnen zijn van een grondrecht op energie. Zo is er een artikel uit het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van de Verenigde Naties uit 1966, waarin een recht op behoorlijke levensstandaard is opgenomen. Ook het herziene Europees Sociaal Handvest van 1996 bevat in het licht van het recht op behoorlijke huisvesting een verwijzing naar een vanuit het gezondheidsstandpunt veilige woonplaats, wat onder meer een basisuitrusting zoals elektriciteit veronderstelt. In het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens is er onrechtstreeks ook een verband met het recht op energie, via het recht op eerbiediging van het gezins- en privéleven en het verbod van vernederende en onmenselijke behandeling. Het is betreurenswaardig dat in een casus in België, het beroemde geval Van Volsem, het Hof dat op de naleving van het verdrag toeziet het afsluiten van elektriciteit niet als een vernederende of onmenselijke behandeling beschouwde. Op nationaal vlak zijn er de mogelijkheden via artikel 23 van de Grondwet dat onder meer een grondrecht op behoorlijke huisvesting opgenomen heeft. Een opsomming van grondrechten is geen onveranderlijk gegeven: naarmate nieuwe uitdagingen voor de menselijke waardigheid ontstaan, is het wenselijk om de ‘catalogus’ aan te passen en bij te spijkeren. Maar we moeten ook opletten: niemand is gebaat bij een ongecontroleerde uitbreiding, omdat dan het specifieke karakter van grondrechten verloren dreigt te gaan. Het moet gaan om belangrijke grondrechten. Ook al kan men via interpretaties en de invulling van bepaalde bestaande internationaal en nationaal erkende grondrechten wel spreken van een indirect grondrecht op energie, de vraag rijst of het niet zinvol zou zijn dit grondrecht op energie als een afzonderlijk grondrecht te (laten) erkennen.
HET RECHT OP ENERGIE : EEN GRONDRECHT WAARD
| 15
Wij zijn van oordeel dat een erkenning van het grondrecht op energie toch wel zou moeten.
1.3. Waar moeten we naartoe? De kenmerken van een goed werkend grondrecht Ten eerste moeten we weten wat we als ideale situatie willen. Essentiële kenmerken van grondrechten zijn beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. We lichten dat even nader toe. Wat de beschikbaarheid betreft, houdt een grondrecht op toereikende energie in dat de energievoorziening voor iedereen voldoende en ononderbroken moet zijn voor persoonlijk en huishoudelijk gebruik. Dat gebruik heeft in normale omstandigheden betrekking op verlichting, warm water, het bereiden en bewaren van voedsel, het wassen van kleding, verwarming. Het aspect toegankelijkheid heeft vier facetten. Er is de fysieke toegankelijkheid: de energie en de energievoorzieningen en energiediensten moeten veilig fysiek bereikbaar zijn voor alle lagen van de bevolking en voor elk huishouden. Verder is er de economische toegankelijkheid of betaalbaarheid: de persoonlijke of huishoudelijke directe en indirecte kosten en lasten verbonden aan het verwerven van energie moeten van die aard zijn dat ze de voldoening van andere basisnoden en sociaaleconomische grondrechten niet in het gedrang brengen. Ze moeten betaalbaar zijn voor iedereen. Non-discriminatie is een derde aspect: ze moeten voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor de meest kwetsbare en sociaal uitgesloten bevolkingsgroepen, in rechte en in feite: er mag geen ongelijke behandeling noch willekeur plaatsvinden. Eventueel moeten overheden de nodige energie en energievoorzieningen verschaffen, als dat nodig blijkt. Ten slotte is er toegankelijkheid van informatie: informatie moet kunnen worden ingewonnen, ontvangen en meegedeeld. Er moet ook deelname zijn aan besluitvormingsprocessen over de uitoefening van het recht op energie en er moet gelijke toegang zijn voor iedereen tot informatie over energie, energievoorziening en energiediensten.
16 |
JE RECHTEN ALS ENERGIEGEBRUIKER
Kwaliteit betekent dat de energievoorziening is aangepast aan de specifieke noden.
1.4. De meest voorkomende problemen: er is nog werk aan de winkel Er is zeker aandacht geweest voor de problematiek van energiearmoede, ook vanuit de beleidshoek. Dat gebeurde onder meer met de motie van aanbeveling van het Vlaams Parlement van 20 februari 2006 en de resolutie van 16 april 2008 tot besluit van de opvolging van de Commissie Energiearmoede. Daarbij werd ook rekening gehouden met de bundel van het project Energie en Armoede van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie en met adviezen van het Kinderrechtencommissariaat. Intussen is de toestand op het terrein op een aantal punten die toen werden aangeduid weliswaar geëvolueerd, maar zijn de problemen niet echt verminderd. – In plaats van een gebrek aan informatie kan men inmiddels spreken van een overvloed aan informatie, maar niet op maat van de doelgroep en niet via de juiste kanalen. De werking van de vrije markt is nog onvoldoende bekend en mensen durven vaak niet van leverancier veranderen. Met betrekking tot misleidende informatie, problematische facturatie, administratieve problemen en een gebrekkige dienstverlening zijn er al een aantal verbeteracties opgezet en is er regelgeving in het leven geroepen. – De sociale maximumprijzen zijn voorbehouden voor een te beperkte categorie van mensen met beperkte financiële middelen. Terwijl ze in het verleden niet automatisch werden toegekend, gebeurt dit nu wel. – Leveranciers droppen nog veelvuldig klanten met betalingsmoeilijkheden. Vaak worden afnemers daardoor de facto uitgesloten door andere leveranciers en kunnen ze enkel nog terecht bij de netbeheerder, die hogere prijzen aanrekent. Voor wie geen recht heeft op het sociaal tarief zijn de tarieven vrij hoog en kan de afnemer niet genieten van de prijsvoordelen van de vrije markt. – Leveranciers vragen van afnemers met (vermoedelijke) betalingsproblemen een te hoge waarborg om klant te blijven of te worden. Bovendien is onduidelijk wat met die waarborg gebeurt en wanneer die teruggegeven wordt. – Er is een blijvend probleem met de voldoende beschikbaarheid en toegankelijkheid van oplaadpunten voor budgetmeters.
HET RECHT OP ENERGIE : EEN GRONDRECHT WAARD
| 17
– De minimumlevering is slechts beperkt geregeld voor elektriciteit en zeker niet altijd gegarandeerd: ze is niet geregeld voor gas of stookolie, ze is ook te laag en er is geen gezinsmodulering. Het nieuwe besluit in verband met de minimale levering van aardgas biedt geen garantie. – In een aantal gevallen kunnen mensen nog altijd worden afgesloten of kan de stroombegrenzer worden uitgeschakeld, zodat er enkel elektriciteit is voor zover de budgetmeter is opgeladen. Ook de aardgasbudgetmeter heeft geen gegarandeerde minimale levering. – Vaste energiekosten vormen een steeds groter aandeel van het maandelijkse budget. – Er is nood aan een beter woonbeleid, in het bijzonder voor mensen in armoede. Intussen kunnen nog een aantal knelpunten worden toegevoegd. – De werking van de Lokale Adviescommissie (LAC) die beslist over afsluiting en heraansluiting is momenteel in Vlaanderen erg verscheiden. OCMW’s geven hun eigen invulling aan de LAC-werking, afhankelijk van beleidskeuzes, cultuur, middelen en menskracht. Dat maakt voor de cliënten wel degelijk een wezenlijk verschil. – Nieuwe systemen van schuldafbouw in de budgetmeter maken de zaak hopeloos ingewikkeld voor de gebruikers en gaan voorbij aan de oorspronkelijke bedoeling van de meter. – Bij de invoering van slimme energiemeters moet een grondige kosten- en batenanalyse voor maatschappelijk kwetsbare groepen worden gemaakt. Vandenhole toetste in het reeds genoemde artikel de huidige praktijk en regelgeving in Vlaanderen aan het grondrecht op energie. Hij kwam minstens tot een vijftal vraagtekens, die we even vereenvoudigd schetsen: – Is er via het begrip ‘beschermde klant’ voldoende bescherming van de kwetsbaarste groepen in de samenleving, in het bijzonder de mensen die in armoede leven? – Beantwoorden de oplaadpunten voor budgetmeters wel aan de eisen van beschikbaarheid en toegankelijkheid en beantwoordt energie nog aan de betaalbaarheidsvoorwaarde? – De decretale erkenning van het recht op energie is maar zeer gedeeltelijk (geen water) en zeer minimaal (het gaat niet om een recht op toereikende energie, wel om een minimale levering). Bovendien kan de
18 |
JE RECHTEN ALS ENERGIEGEBRUIKER
levering soms worden beëindigd door een afsluiting, wat zeker strijdig is met een grondrecht op energie. – Is de omvang van de minimumlevering van elektriciteit wel voldoende om menswaardig te kunnen leven? Wordt er voldoende rekening gehouden met de concrete omstandigheden van de energiegebruiker? – Zijn er ten slotte geen vragen bij de gebrekkige informatie en communicatie? Intussen is er weliswaar een ombudsdienst voor energie om een aantal klachten en vragen op te vangen.
1.5. Een grote verantwoordelijkheid voor de ombudsdienst energie Tot voor kort stond in de lijstjes van noodzakelijke verbeteringen steevast de noodzaak van de oprichting van een federale ombudsdienst voor energie. Die diende de vele klachten in ontvangst te nemen, te behandelen en indien mogelijk op te lossen en ten slotte om de nodige aanbevelingen te formuleren. De Nederlandstalige ombudsman van deze ombudsdienst is intussen benoemd, de Franstalige nog niet. De invoering van deze ombudsdienst gebeurde ingevolge de wijziging van artikel 27 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en van de artikelen 15 en 16bis van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen. We kunnen ook verwijzen naar het koninklijk besluit van 18 januari 2008 betreffende de ombudsdienst voor energie. De federale ombudsdienst voor energie is een federale autonome dienst met rechtspersoonlijkheid die bevoegd is voor de verdeling van vragen en klachten over het functioneren van de elektriciteits- en aardgasmarkt en de behandeling van geschillen tussen de eindafnemers en de elektriciteits- en aardgasbedrijven. De ombudsdienst heeft volgende opdrachten: alle klachten van eindafnemers beoordelen en onderzoeken die betrekking hebben op de activiteiten van elektriciteits- en aardgasbedrijven (a), bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken voor geschillen tussen de elektriciteits- en aardgasbedrijven en de eindafnemers (b), aanbevelingen richten aan de elektriciteits- en aardgasbedrijven als geen minnelijke schikking kan worden bereikt (c).
HET RECHT OP ENERGIE : EEN GRONDRECHT WAARD
| 19
De klager moet wel eerst stappen hebben ondernomen en geklaagd hebben bij de bedrijven zelf. Als daar tijdens het eerste contact geen bevredigende oplossing kan worden gevonden, komt de ombudsdienst tussen. Wanneer een klacht in behandeling wordt genomen, wordt de inningsprocedure stilgelegd, totdat een aanbeveling is geformuleerd of een minnelijke schikking is bereikt. Enkel schriftelijke klachten zijn mogelijk, maar indien nodig wordt een mondelinge toelichting gegeven. De ombudsdienst is onafhankelijk van de bedrijven en ontvangt van geen enkele overheid instructies. De informatie wordt ook op een vertrouwelijke manier behandeld. Er is wel een recht van inzage voor de aanklager of het betrokken elektriciteits- of aardgasbedrijf, maar als het dossier vertrouwelijke informatie bevat, zal die er vooraf worden uitgehaald. De dienst mag weigeren een klacht te behandelen als die klacht meer dan één jaar voordien werd ingediend bij het bedrijf. En wanneer een zaak voor een rechtbank wordt gebracht of wanneer een arbitrageprocedure wordt begonnen, zal het onderzoek van de klacht door de ombudsdienst worden beëindigd. Na bemiddeling door de ombudsdienst is er altijd nog een verdere gerechtelijke procedure mogelijk. Op de website van de ombudsdienst kan je enkele voorbeelden van klachten nalezen (www.ombudsmanenergie.be). Op de ombudspersonen rust een grote verantwoordelijkheid om individuele klachten te herstellen en om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren via aanbevelingen. Praktisch gezien kan een klacht over een elektriciteits- of aardgasbedrijf schriftelijk worden geformuleerd met de volgende vermeldingen: je naam en adres, een beschrijving van het geschil, de stukken die noodzakelijk zijn. Er staat een klachtenformulier op de website, maar je kan ook met een gewone brief werken (Ombudsdienst voor Energie, Koningsstraat 47, 1000 Brussel) en per fax (02 211 10 69), of je kan ter plaatse gaan in de kantoren van de ombudsdienst tijdens werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 16 uur.
20 |
JE RECHTEN ALS ENERGIEGEBRUIKER
1.6. Overzicht van de inhoud van dit boek Hoe gaan we in dit boek te werk om de energiegebruiker wegwijs te maken in zijn of haar rechten? In een tweede deel dat volgt op deze algemene inleiding geven we daarom een brede schets van het zogenaamde ‘energielandschap’. Welke zijn de gevolgen van de vrijmaking van de energiemarkt en wie zijn de spelers op de energiemarkt? Een van de belangrijkste aspecten in verband met energie is uiteraard de energiefactuur: allerlei aspecten komen aan bod in een derde deel. We gaan in op de diverse soorten facturen, de vermeldingen op de factuur, alsook de verschillende soorten meters. Deel 4 bespreekt de plaats van de consument in de vrijgemaakte energiemarkt. Het gaat vooral over zijn of haar bescherming in verband met reclame, voorlichting, de inhoud van de contracten en de problemen die kunnen ontstaan, de gedragscode die de energiesector heeft opgemaakt. Ook de relatie met de netbeheerder en in het bijzonder de aansluiting, de pannes en de levering van gas of elektriciteit veroorzaken heel wat problemen. Zoals bekend zijn er heel wat sociale maatregelen en specifieke instrumenten via het OCMW. Daar gaat deel 5 over. Eerst staan we stil bij mogelijkheden om betalingsproblemen te voorkomen en de energiefactuur betaalbaar te maken. Je vindt er informatie over de zoektocht naar de goedkoopste leverancier en het eventuele recht op sociale maximumprijzen of op een tegemoetkoming in de energiefactuur. Uiteraard kunnen er problemen ontstaan wanneer je je rekening niet kan betalen en er met een budgetmeter wordt gewerkt. Wat als je geen elektriciteit meer krijgt? Welke rol speelt de Lokale Adviescommissie en hoe kan je toch nog de problemen oplossen? Op die vragen geven we antwoorden. Deel 6 ten slotte behandelt de premies voor energiebesparende investeringen. Die premies kunnen van de netbeheerder of van het Vlaamse Gewest komen, maar er bestaan ook belastingverminderingen en belastingkrediet voor energiebesparende uitgaven. Uiteraard zijn er ook de verplichtingen in verband met het energieprestatiecertificaat en zijn er energiescans, kortingbonnen, ... Kortom: we geven je allerlei tips om zuinig met energie om te gaan.
HET RECHT OP ENERGIE : EEN GRONDRECHT WAARD
| 21
1.7. Voor wie meer wil lezen Enkele bronnen waarop deze tekst ook deels is gebaseerd: – Vandenhole W., ‘Energiearmoede in Vlaanderen: naar een grondrecht op energie?’, in Jaarboek armoede en sociale uitsluiting 2009, Acco, 2009, p.235-247. – Hubeau B. en Jadoul P. (red.), Naar een grondrecht op energie?, Die Keure/Wet en Samenleving, Brugge/Brussel, 2005.