De volgende stellingen gaan over kinderen met een handicap. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen dove, blinde, verlamde, verstandelijk beperkte kinderen en kinderen zonder een beperking
Een doof kind is in dit geval een persoon die stokdoof is en helemaal niets kan horen Een blind kind is in dit geval iemand die stekeblind is en geen vormen en licht kan zien. Een verlamd kind is in dit geval iemand die in een rolstoel zit en vanaf zijn middel verlamd is. Een kind met een verstandelijke beperking is in dit geval iemand met het Downsyndroom.
Op de volgende bladzijde staan een aantal stellingen. Omcirkel bij elke stelling, en bij iedere soort handicap (doof, blind, verlamd en verstandelijk beperkt), wat op jou van toepassing is. Je kunt kiezen uit de volgende antwoordmogelijkheden. 1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens
VERSIE B
1
1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens Ik zou me geen zorgen maken als een kind dat … is naast mij in de
verstandelijk
doof
verlamd
blind
niet beperkt
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
beperkt
klas zat (=ik zou niet ongerust zijn).
2
Ik zou een kind dat … is niet voorstellen aan mijn vrienden.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
3
Kinderen die … zijn kunnen veel dingen zelf.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
4
Ik zou niet weten wat ik zou moeten zeggen tegen een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
5
Kinderen die … zijn spelen graag.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
6
Ik heb medelijden met een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
7
Ik zou opkomen voor een kind dat … is en gepest wordt.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
8
Kinderen die … zijn willen veel aandacht van volwassenen.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
9
Ik zou een kind dat … is uitnodigen op mijn verjaardagsfeestje.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
10
Ik zou bang zijn voor een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens
verstandelijk
doof
verlamd
blind
niet beperkt
beperkt
11
Ik zou praten met een kind dat … is, dat ik niet ken.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
12
Een kind dat … is maakt niet graag vrienden.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
13
Ik zou het leuk vinden als een kind dat … is naast me woonde.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
14
Kinderen die … zijn hebben zelfmedelijden.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
15
Ik zou blij zijn als ik een kind dat … is als beste vriend heb.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
16
Ik zou proberen uit de buurt te blijven van een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
17
Kinderen die … zijn, zijn even gelukkig als ik.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
18
Ik zou een vriend(in) die … is niet zo leuk vinden als mijn andere
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
vrienden.
19
Kinderen die … zijn weten hoe ze zich goed moeten gedragen.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
20
Ik zou in de klas niet naast een kind dat … is gaan zitten.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens 21
Ik zou blij zijn als een kind dat … is me bij hem of haar thuis
verstandelijk
doof
verlamd
blind
niet beperkt
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
beperkt
uitnodigde.
22
Ik probeer niet te kijken naar iemand die … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
23
Ik zou me er goed bij voelen om samen met een kind dat … is een
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
groepswerk te maken.
24
Kinderen die … zijn maken niet veel plezier.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
25
Ik zou een kind dat … is uitnodigen om bij me thuis te komen logeren.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
26
Dicht bij een … iemand komen maakt me bang.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
27
Kinderen die … zijn, zijn in veel dingen geïnteresseerd.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
28
Ik zou me opgelaten voelen als een kind dat … is me uitnodigde voor
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
zijn of haar verjaardagsfeestje. 29
Ik zou mijn geheimen vertellen aan een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
30
Kinderen die … zijn, zijn vaak verdrietig.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens
verstandelijk
doof
verlamd
blind
niet beperkt
beperkt
31
Ik zou het leuk vinden om tijd door te brengen met een kind dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
32
Ik zou niet met een kind dat … is mee naar huis gaan.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
33
Een kind dat … is kan nieuwe vrienden maken.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
34
Ik raak overstuur als ik een kind zie dat … is.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
35
Ik zou de pauze overslaan om een kind dat … is gezelschap te houden.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
36
Een kind dat … is heeft veel hulp nodig om dingen te doen.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 = helemaal niet mee eens 2 = niet mee eens 3 = niet eens of niet oneens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens
verstandelijk
doof
verlamd
blind
niet beperkt
beperkt
1
Ik vind een kind dat … is vrolijk
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
2
Ik vind een kind dat … is onhygiënisch/vies.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
3
Een kind dat … is wil ik graag helpen.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
4
Ik vind een kind dat … is slim.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
5
Ik vind een kind dat …is onvoorspelbaar.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
6
Ik vind een kind dat … is eng.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
7
Ik vind een kind dat … is aardig.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
8
Ik vind een kind dat … is gevaarlijk.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
9
Ik vind een kind dat … is zielig.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
10
Ik vind een kind dat … is mooi.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
Als laatste willen we graag dat je nog wat vragen over jezelf invult. Wat is jouw geboortedatum?
…………….
Ik ben een
□ jongen □ meisje
Mijn ouders zijn
□ Nederlands □ Marokkaans (Nederlands-Marokkaans) □ Turks (Nederlands-Turks) □ Surinaams □Antilliaans □ anders, namelijk ………………
Godsdienst
□ Rooms-Katholiek □ Protestants □ Islam □ Hindoeïsme □ Boeddhisme □ geen religie □ anders, namelijk ………………
Groep
□5 □6 □7 □8
Heb je problemen met het zien van kleuren? (denk aan slechtziend, kleurenblind) □ Ja □ Nee
Heb je zelf een handicap/beperking? Zo ja, wat voor handicap heb je?
□ ja □ nee …………………………………..
Zo ja, hoeveel mensen?
□ ja □ nee …………………………………..
Zo ja, wat voor handicap heeft de persoon die je het beste kent
………………………………….. …………………………………..
Ken je iemand met een handicap
Zo ja, wat is deze persoon van je? □ Vader/Moeder □ Broer/Zus □ Overig familielid □ Klasgenoot □ Iemand uit de buurt □ Vriend □ Iemand van de sportvereniging □ Anders, namelijk …………………………
Heb je deze persoon met een handicap wel eens ontmoet? □ Ja □ Nee Zo ja, was dit een fijne ontmoeting? □ Heel erg fijn □ Fijn □ Neutraal □ Niet fijn □ Helemaal niet fijn
En hoe vaak was dat contact met iemand met een handicap? □ Minder dan 1 keer per maand □ 3 à 4 keer per maand □ Elke week □ 2 – 6 keer per week □ Elke dag