1. D e
Nationale Bank als onderneming
1.1 Markante feiten De meest markante gebeurtenis die tijdens het verslagjaar in onze omgeving als centrale bank en toezichthouder plaatsvond, is ontegenzeglijk het besluit om vanaf 4 november 2014 het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) in te voeren. Vanaf die datum zal het toezicht op de 128 belangrijkste bankengroepen van het eurogebied aan de hand van zo goed als identieke regels worden uitgeoefend door de Europese Centrale Bank, met de steun van de nationale toezichthouders. Het toezicht op de minder grote banken en de verzekeringsmaatschappijen zal door de bevoegde nationale autoriteiten worden uitgevoerd. De werking van dit mechanisme werd nauwkeurig beschreven in het deel betreffende de economische en financiële ontwikkelingen. De organisatie van het bankentoezicht bij de Bank zal in sterke mate worden beïnvloed door de tenuitvoerlegging van dit mechanisme die in twee fasen zal verlopen : de overgangsfase, tussen november 2013 en november 2014, en de operationele fase van het GTM, vanaf 4 november 2014. Tijdens de overgangsfase worden de grote bankengroepen van de GTM-zone aan een uitgebreide beoordeling onderworpen. Deze beoordeling omvat een uitvoerige analyse van de activa (balansbeoordeling bestaande uit een activakwaliteitsbeoordeling (AQR) en een stresstest) en een risicobeoordelingssysteem. Vijftien van die GTM‑bankengroepen hebben een vestiging in België. Voor zes van deze bankengroepen is dit hun hoofdzetel (Argenta, AXA Bank, Bank of New York Mellon, Belfius, Dexia en de KBC Groep), en voor twee ervan gaat het om een Belgische dochterbank met systeemrelevant karakter (BNP Paribas Fortis en ING België). De overige Belgische vestigingen van de bankengroepen die vallen onder het
GTM zijn dochterondernemingen of bijkantoren, waarvan de Belgische activiteiten relatief beperkt zijn in verhouding tot het geconsolideerde geheel. Derhalve zullen acht banken of bankengroepen, zes home-banken (1) en, naar alle waarschijnlijkheid, twee host-banken (2) onderworpen worden aan de onderzoeken en beoordelingen die de operationele fase van het GTM voorafgaan. De Bank heeft besloten om de organisatie van haar bankentoezicht zonder verwijl af te stemmen op deze nieuwe toezichtsarchitectuur en op de GTM-agenda. Vanaf november 2013 werden de bankenpopulatie en de medewerkers van het bankentoezichtingedeeld in drie nieuwe groepen : – Grote banken die in de toekomst onder rechtstreeks toezicht van de ECB staan : het per bank(groep) aangeduide toezichtsteam zal, met ingang van de operationele fase van het GTM, integraal deel uitmaken van het Joint Supervisory Team (JST), dat onder de leiding van een coördinator met ECB-contract en conform de governancebepalingen van het GTM het toezicht op de bankengroep zal uitoefenen. In de overgangsfase zullen de betrokken toezichtsteams instaan voor de uitvoering van de uitgebreide beoordeling. – Lokale banken die onder toezicht van de Bank blijven, maar waarvoor de ECB een horizontaal toezicht zal uitoefenen : de toezichtsteams van de Bank zullen het eerstelijnstoezicht van deze instellingen uitvoeren in overeenstemming met de regels en de procedures die de ECB voor deze groep van banken zal vastleggen ; de ECB staat in tweede lijn in voor het toezicht, maar kan in bepaalde gevallen rechtstreeks tussenbeide komen op dit vlak. (1) Het zogenaamde home-toezicht is het toezicht dat in het land van herkomst van de bank op het hoogste niveau van consolidatie wordt uitgevoerd. (2) Het zogenaamde host-toezicht is het toezicht dat in het land van ontvangst wordt uitgevoerd op dochterondernemingen of bijkantoren van banken van buitenlandse origine.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
11
– Instellingen die buiten het toepassingsveld van het GTM vallen : de bijkantoren van banken die ressorteren onder het recht van niet-EER landen en de beursvennootschappen blijven onderworpen aan het toezicht van de Bank volgens de regels en procedures die zij daartoe conform de wettelijke en reglementaire bepalingen vaststelt, maar waarvan de samenhang met de GTM‑regels en best practices zal worden bewaard. Om het hoofd te bieden aan de sterke toename van de werklast als gevolg van de voorbereidende werkzaamheden van het GTM, meer bepaald de balansbeoordeling van de voornaamste bankengroepen, de stresstests en het risicobeoordelingssysteem, en om te vermijden dat deze werkzaamheden ten koste gaan van het reguliere basistoezicht op alle instellingen, heeft de Bank beslist de toezichtsteams te versterken door nieuwe medewerkers aan te werven, tijdelijk medewerkers van andere diensten te detacheren en een beroep te doen op consultants voor het projectbeheer. Net zoals in andere lidstaten zal bovendien een belangrijk deel van het veldwerk van de AQR aan externe revisoren worden uitbesteed. De coördinatie van de voorbereidende werkzaamheden van het GTM is toevertrouwd aan een stuurgroep en een operationeel projectteam, die vervolgens deel zullen uitmaken van de
projectstructuur die op het niveau van het GTM wordt opgezet. De uitgebreide beoordeling zal niet alleen voor de toezichthouder een opdracht van formaat zijn, ook de deelnemende banken zullen zeer belangrijke inspanningen moeten leveren. De beoordeling is immers gebaseerd op uitgebreide data-inzamelingen die aan hoge kwaliteitsvereisten moeten voldoen en in een kort tijdsbestek moeten worden uitgevoerd. De banken zullen ook de omvangrijke auditteams moeten ontvangen en moeten klaar staan om te allen tijde hun vragen te beantwoorden. Uiteindelijk zullen zij moeten aantonen dat hun balans en hun financiële positie gezond zijn. Eveneens met het oog op een gestage verbetering van de kwaliteit van het prudentieel toezicht, lanceerde het Directiecomité van de Bank in het najaar 2012 een ambitieus project met een methodologische versteviging van de functie prudentiële inspectie. Het zogenoemde NOVAproject (New Organisation for Valorisation of Audit) liep in het najaar 2013 ten einde. Op prudentieel gebied zijn de inspecties immers essentieel en onvervangbaar. Ze houden grondige enquêtes in die gewoonlijk binnen de instellingen zelf worden uitgevoerd en die het mogelijk
ORGANISATIE BANKENTOEZICHT
ORGANISATIE BANKENTOEZICHT
Banken onder rechtstreeks toezicht van GTM
Andere instellingen
Banken onder onrechtstreeks toezicht van GTM Home
Core-host
Andere host Banken en beleggingsondernemingen die buiten het toepassingsdomein van het GTM vallen Prudentiële inspectie
Kwaliteitsbewaking – Best Practices – Data Integriteit
Deelname aan risk teams
Secretariaat
Vorming
Organisatie
Internationale fora lijntoezicht
Uitrusting
Bron : NBB.
12
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
maken om tekortkomingen vast te stellen in de wijze waarop de instellingen hun activiteiten organiseren en hun risico’s beheersen, en om corrigerende maatregelen te nemen. Na iedere inspectie stelt de Bank een inspectieverslag op waarin zij een globale opinie en vaststellingen en aanbevelingen formuleert. Dit inspectieverslag stelt de Bank in staat om te beoordelen of zij onmiddellijk actie dient te ondernemen, en om haar oordeel over het algemeen risicoprofiel van de instelling bij te stellen tijdens de periodieke risicobeoordeling Het NOVA-project had tot doel de inspectiemethodiek grondig te herzien teneinde de inspecties te harmoniseren en de doeltreffendheid ervan te verhogen. Het resulteerde in een inspectiehandleiding die sedert oktober 2013 van toepassing is. Deze handleiding verschaft een eenduidige definitie van het inspectieproces en legt een formele methodologie vast. Ze voert de meest recente auditconcepten en -technieken in en maakte het mogelijk de opzet van de werkprogramma’s te herzien aan de hand van gestandaardiseerde uitvoeringsprocessen. Opinies worden voortaan uitgedrukt door middel van een rating en aanbevelingen krijgen een scoring. Daarnaast werd het inspectieproces grotendeels geautomatiseerd. De NOVA‑methodologie wordt op het terrein ondersteund door de ingebruikneming van software onder de naam Vision. De invoering van dit programma maakt deel uit van het algemene PRIME-project tot herinformatisering van de prudentiële activiteit. In 2013 werd tevens een module Anti Money Laundering (AML) ingevoerd. Zoals de naam aangeeft, past dit project in het kader van de bestrijding van het witwassen van geld. Het maakt het mogelijk om na te gaan of de instellingen zich houden aan de maatregelen tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en terrorismefinanciering, alsook ter voorkoming van de financiering van massavernietigingswapens. Het AML-project beoogt de naleving en de toepassing van de aanbevelingen en de nieuwe internationale standaarden ter zake van de Financial Action Task Force (FATF) ; het komt er immers op aan tijdens de vierde beoordeling van België door de FATF, die in september 2014 zal plaatsvinden, aan te tonen dat wij in overeenstemming zijn met die aanbevelingen. De Bank heeft gebruik gemaakt van de gelijktijdige invoering van het GTM en de lancering van NOVA om in dit project de methodiek maximaal af te stemmen op die van het GTM. Ze heeft eveneens beslist de elementen te behouden waarin nog niet voorzien is in het GTM of waarvoor de ervaring heeft aangetoond dat ze best behouden blijven, bijvoorbeeld het formuleren van aanbevelingen en de follow-up door inspecteurs, of het meedelen van een globale rating. Deze elementen worden voor alle gecontroleerde instellingen toegepast tot de
operationele inwerkingtreding van het GTM, en voor elke materie waarvoor enkel de Bank bevoegd is. Ten slotte gaat deze bijwerking van de methodiek gepaard met een aanpassing van het organisatiemodel : zo heeft de Bank beslist de inspecteurs vanaf november 2014 in eenzelfde dienst samen te brengen. Belangrijke thema’s die tijdens de inspecties worden onderzocht zijn de werking en de kwaliteit van het risicobeheer, de organisatie en het risicobeheer van de marktactiviteiten, het beheer van het kredietrisico en het liquiditeitsrisico, het toezicht op het retailnetwerk, de toereikendheid van de technische voorzieningen in de verzekeringsmaatschappijen of nog de toepassing van de regelgeving voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Wat de validatie van nieuwe modellen en de followup van de resultaten van in het verleden gevalideerde modellen betreft, had het gros van de werkzaamheden opnieuw betrekking op het kredietrisico, dat ten grondslag ligt aan het merendeel van de kapitaalvereisten van de instellingen. Er werd tevens aandacht besteed aan waarderingsmodellen op basis van de reële waarde, dit wegens het geleidelijk verdwijnen van de prudentiële filter van de AFS-portefeuille met voor verkoop beschikbare instrumenten (available for sale – AFS) onder Bazel III. Tevens werden enkele nieuwe dossiers behandeld in het kader van het markt- en operationeel risico en het ICAAP (International Capital Adequacy Assessment Process). Op het vlak van de toezichtspraktijk werd in 2013 bijzondere aandacht besteed aan de beveiliging tegen cyberrisico’s in het algemeen en aan de plannen om de IT‑activiteiten van de financiële instellingen uit te besteden via systemen van ‘cloud computing’ (1) in het bijzonder. Het internet is immers in een snel tempo uitgegroeid tot een kritisch extern netwerk voor zowel de dienstverlening aan de buitenwereld (cliënten, kantorennet, agenten, enz.), als de interne werking van de onder toezicht staande instellingen. Tegelijk geven het gebruik van het internet door de instellingen en hun afhankelijkheid ervan aanleiding tot belangrijke veiligheids- en continuïteitsrisico’s voor de interne en uitbestede IT-systemen en de aangeboden internetdiensten.
Er kwam een nauwe samenwerking tot stand met onder meer Febelfin en de Federal Computer Crime Unit om
(1) Dit zijn IT-diensten die on-demand en online door gespecialiseerde IT‑dienstverleners worden aangeboden. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van virtualisatie- en internettechnieken om de IT-diensten meer schaalbaar en flexibel te maken.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
13
e-bankingfraude tegen te gaan. Opmerkelijk hierbij is dat in zo goed als alle gevallen van e-bankingfraude in België in 2013 gebruik gemaakt werd van specifieke fraudetechnieken (meestal ‘phishing’-mails gevolgd door telefonisch contact) waarbij cybercriminelen de e-bankinggebruikers misleiden zodat deze hun persoonlijke beveiligingscodes meedelen. * * * Het referentiekader waarin het prudentieel toezicht op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen wordt uitgevoerd, werd uitvoerig omschreven in het ‘Verslag 2013 – economische en financiële ontwikkeling’, deel ‘Prudentiële regelgeving en prudentieel toezicht’, hoofdstuk 3. Op dit vlak werd de planning van de Bank in ruime mate bepaald door de voorbereiding van de inwerkingtreding van de Europese Solvabiliteit II-richtlijn. Deze regelgevingshervorming binnen het verzekeringswezen heeft tot doel een beter beheer van de in de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aanwezige risico’s te bevorderen en de solvabiliteitsvereisten beter af te stemmen op de risico’s die deze ondernemingen in werkelijkheid lopen. De punten waaraan de Bank in dat verband bijzondere aandacht besteedde en zal blijven besteden, omvatten onder meer de beoordeling van de mate waarin de ondernemingen voorbereid zijn op het intern risicobeoordelingskader (Own Risk & Solvency Assessment – ORSA). Dit houdt een analyse in van de door de ondernemingen aangewende methodologie bij de prospectieve beoordeling van de eigen risico’s en van de toegepaste technieken en criteria voor het beheer van deze risico’s. Dit betekent dat aspecten inzake governance en strategie worden behandeld, alsook de processen en procedures voor risicobeheer. De technische voorzieningen blijven voor alle ondernemingen een algemeen aandachtspunt dat eveneens aanleiding geeft tot inspectieopdrachten ter zake. Deze werkzaamheden zullen, onder meer, betrekking hebben op de overeenstemming van het niveau van de voornoemde voorzieningen met de vereisten van het huidige Belgische referentiekader (Solvabiliteit I), onder meer gelet op de in verschillende ondernemingen opgetekende tendens om vooruit te lopen op de berekening van de Best Estimate Liabilities (zie verderop). Met het oog op de ingrijpende wijzigingen als gevolg van Solvabiliteit II, zal tevens moeten worden nagegaan in welke mate de verzekeraars voorbereid zijn op de berekening van de Best Estimate Liabilities.
14
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
Voorts houden de gespecialiseerde diensten van de Bank eveneens regelmatig toezicht op de tenuitvoerlegging van de interne modellen voor de berekening van de vereisten inzake reglementair kapitaal onder de Solvabiliteit IIrichtlijn (Solvency Capital Requirement – SCR). Daarnaast vormen de huidige vereisten van de Bank en de nieuwe Europese richtsnoeren ter voorbereiding van de Solvabiliteit II-richtlijn inzake het governancesysteem het nieuwe prudentiële kader met betrekking tot dit domein. De draagwijdte van het uit te voeren toezicht op de governancesystemen wordt dientengevolge aangepast, onder meer wat betreft de beoordeling van de organisatorische en operationele structuren, de interne toezichtsystemen, de onafhankelijke controlefuncties, het beheer van activa – passiva, de herverzekering en de uitbesteding. Deze activiteiten zullen gelijktijdig met de werkzaamheden betreffende de analyse van de bedrijfsmodellen worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden zullen betrekking hebben op verzekeringsondernemingen die deel uitmaken van complexe groepen, en het analyseproces dat in 2013 werd aangevat door het voorbereidend onderzoek van proefdossiers, wordt voortgezet. Zoals reeds werd gemeld aangaande het project Anti Money Laundering, zal de Financial Action Task Force (FATF) in 2014 de Bank bezoeken, teneinde de technische overeenstemming en de doeltreffendheid na te gaan van het door de bevoegde Belgische autoriteiten ingevoerde toezichtmechanisme tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en terrorismefinanciering. Er zal een beroep worden gedaan op de operationele teams van de dienst Prudentieel toezicht op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen om de efficiëntie van het toezicht te beoordelen. * * * Wat het oversight op systemen voor kleine betalingen betreft, onderging het Uitwisselingscentrum en Verrekening (UCV), de Belgische geautomatiseerde verrekenkamer die de uitwisseling en de vereffening van betalingen tussen banken die actief zijn in België mogelijk maakt, in 2013 een fundamentele wijziging. Eind maart van het verslagjaar migreerde het informaticaplatform van het UCV vanuit de Bank naar het technisch platform van het betalingssysteem van de Franse bancaire vennootschap STET (Systèmes technologiques d’échange et de traitement). Sinds 1974 had de Bank de operationele werking van de UCV-informaticatoepassingen en het beheer van de bestuursorganen op zich genomen, waardoor zij zowel de
rol van ‘overseer’ als van operator vervulde. Door de migratie van het UCV naar het CORE-betaalsysteemplatform van STET, oefent de Bank geen operationele functie meer uit en neemt zij enkel het oversight op het Belgische betaalsysteem waar. Het UCV blijft een Belgische juridische entiteit met een operationale uitbating in Frankrijk. De Bank zal samenwerken met de Banque de France voor het uitwisselen van informatie betreffende het technisch platform, dienstig voor het oversight. Gelijktijdig met de migratie werd de werking van het betaalsysteem grondig aangepast. Na de financiële crisis had de Bank, als overseer, aanbevolen om de risico’s te beperken op het vlak van het afwikkelen van reeds uitgewisselde, maar nog niet vereffende betalingen. Daarom voerde het UCV vijf afsluituren in voor de uitwisseling en vereffening van betalingen in de loop van de dag, tegenover één einde dag-afsluiting die tot maart 2013 gangbaar was.
Gelet op de omvang van haar verantwoordelijkheden, besteedt de Bank zelf veel aandacht aan haar beleid inzake bedrijfsrisicobeheer. Zoals in dit rapport onder punt 2.1.2.3 werd uitgelegd, besliste de Bank eind 2013 de coherentie en coördinatie van het bedrijfsrisicobeheer te verbeteren door een nieuw model toe te passen waarin alle niet-financiële risico’s onder de noemer ‘operationele risico’s’ worden verenigd en waarvan het beheer wordt toevertrouwd aan een Operational Risk Manager. De verantwoordelijkheden van laatstgenoemde zijn gestoeld op de beste internationale normen en de binnen het ESCB in gebruik zijnde risicomodellen. De beheerder van de operationele risico’s is tevens verantwoordelijk voor de continuïteit van de activiteit (business continuity) en de organisatie van het beheer van operationele crises in de financiële sector. Zijn team en hijzelf vallen onder de bevoegdheid van de Secretaris van de Bank. * * *
In het oversight en prudentieel toezicht op financiële marktinfrastructuren wordt ook bijzondere aandacht geschonken aan het adequate beheer van operationele risico’s, inclusief aan de maatregelen genomen door de infrastructuren om hun bedrijfscontinuïteit te garanderen. Tijdens het verslagjaar werd bijzondere aandacht besteed aan de cyberbeveiliging van de marktinfrastructuren, in lijn met de algemene vaststelling van toenemende bedreigingen in dit domein. Omdat de Bank de uitwisseling van informatie tussen marktinfrastructuren over cyberrisico’s en beveiliging wil bevorderen, organiseerde zij in 2013 een rondetafelconferentie waarop zij niet enkel deze infrastructuren uitnodigde, maar ook andere betrokken ondernemingen en instellingen, zoals de Federale Computer Crime Unit en het Belgische Cyber Emergency Team (CERT.be). Besproken onderwerpen omvatten onder meer de identificatie van en de ontwikkelingen in cyberbedreigingen, de organisatie van de communicatie en interactie tussen marktinfrastructuren, toezichthouders en overheden, de impact van cyberbedreigingen op de organisatie van de bedrijfscontinuïteit, en het ontstaan van goede beheerspraktijken omtrent cyberbeveiliging – inclusief hoe te reageren bij incidenten. Verwacht wordt dat cyberbeveiliging een belangrijk aandachtspunt zal blijven in het oversight en prudentieel toezicht op marktinfrastructuren. In een zich snel ontwikkelende omgeving wil de Bank tevens de rol van facilitator spelen in de informatie-uitwisseling binnen de sector, om zo een goede bescherming van de marktinfrastructuren tegen cyberbedreigingen te bevorderen.
In overeenstemming met de monetairbeleidsopdrachten van het Eurosysteem, alsook met het oog op haar prudentiële activiteiten, heeft de Bank een ‘In House Credit Assessment System’ (ICAS) opgezet. Het kredietrisico van de niet-financiële instellingen speelt immers een belangrijke rol in de monetairbeleidsvoering van het Eurosysteem, want het vormt een cruciaal gegeven in de beoordeling van het onderpand dat de financiële instellingen deponeren in ruil voor het verstrekken van liquiditeiten. Ook voor de uitoefening van het prudentieel toezicht vormt een diepgaand, onafhankelijk en objectief beeld van het kredietrisico van de cliënten van financiële instellingen een belangrijk pluspunt.
* * *
* * *
Het ICAS is een kredietbeoordelingssysteem dat de wanbetalingsrisico’s van niet-financiële ondernemingen inschat. Het maakt hiertoe gebruik van geavanceerde statistische technieken en past een micro-economische expertise toe op de in de Nationale Bank bewaarde gegevensbanken, namelijk de Balanscentrale en de kredietcentrales, met een hoofdrol voor de nieuwe Centrale voor kredieten aan ondernemingen. Na een grondig onderzoek door de ECB en het Eurosysteem, werd het ICAS van de Bank door deze instellingen goedgekeurd. Het systeem is sinds begin 2014 deels in werking en zal in de loop van dit jaar naar een deelgroep van de grote niet-financiële ondernemingen worden uitgebreid, die zal worden bepaald op basis van criteria die in overleg met andere diensten van de Bank zijn opgesteld.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
15
Voor de opdrachten die de Bank zowel in het kader van het Eurosysteem als op verzoek van de Belgische overheid uitoefent, zijn geavanceerde studie- en onderzoekscapaciteiten op economisch en financieel vlak vereist. In dit kader vormen de economische projecties voor België, die de Bank tweemaal per jaar publiceert in haar Economisch Tijdschrift, een belangrijke bron van informatie voor de waarnemers bij hun beoordeling van de economische situatie van het land. De regering deed tijdens het jaar een beroep op deze prognosecapaciteit om een objectief beeld te krijgen van de analyse van de vooruitzichten inzake de overheidsfinanciën op het niveau van de deelgebieden en van de lokale overheid. Sinds het akkoord over de zesde staatshervorming werd gesloten, moet de Bank immers haar expertise uitbouwen teneinde het verloop van de economische beleidsvoering van de gewesten en gemeenschappen grondiger te kunnen volgen. In dat opzicht werd een versterking van haar capaciteiten op gang gebracht, zowel inzake onderzoek als op het vlak van statistieken (zie hierna). Rekening houdend met haar prudentiële opdrachten, zette de Bank in 2013 haar inspanningen voort om ook haar onderzoekscapaciteiten op het financiële vlak te versterken. Zij bereidt zich tevens voor om de ECB te helpen bij de grondige beoordeling van de toestand van de grote banken en, op meer structurele wijze, bij het uitoefenen van haar toezichtsverantwoordelijkheden op de banken vanaf november 2014. Een gedeelte van haar inspanningen was gericht op het perfectioneren van haar econometrische instrumenten teneinde beter inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen de reële en de financiële economie. Gelet op het belang van gezonde fundamentals van de lidstaten voor de cohesie in het eurogebied en de doeltreffendheid van het monetair beleid, wordt in de nieuwe Europese procedures inzake governance meer aandacht besteed aan het toezicht op de macro-economische onevenwichtigheden. De ontwikkelingen in dit verband worden nauwlettend gadegeslagen in de centrale banken van het Eurosysteem en ook de Bank spant zich in om een goed expertiseniveau ter zake te bieden. Haar economen nemen actief deel aan het in 2012 door het Eurosysteem opgerichte researchnetwerk Competitiveness Research Network, waarvan de volledige conclusies tegen 2015 beschikbaar zouden moeten zijn. Voorts gaf de regering, in het kader van het eind 2012 goedgekeurde herstelplan, een expertengroep de opdracht het effect te analyseren van subsidies die de arbeidskosten verlagen in België en in de drie voornaamste buurlanden. Deze expertengroep bestond uit vertegenwoordigers van de Bank, het Federaal Planbureau,
16
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, de Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en Eurostat. Deze specialisten kregen ook de taak per bedrijfstak de verschillen in arbeidskosten en productiviteit tussen België en de drie voornaamste buurlanden te analyseren, en een objectief beeld te schetsen van de opleidingsinspanningen van de ondernemingen in verhouding tot de bij wet vastgelegde norm van 1,9 % van de loonsom. Begin juli 2013 overhandigde deze expertengroep ‘Concurrentievermogen en werkgelegenheid’ zijn rapport ‘Arbeidskosten, loonsubsidies, arbeidsproductiviteit en opleidingsinspanningen van de ondernemingen’ aan de regering. Dit rapport werd in november op verzoek van de Ministerraad aangevuld met een nota omtrent de analyse van twee binnen de regering onderzochte hervormingen, namelijk een verlaging van de btw op elektriciteit en een verlaging van de loonlasten in specifieke zones. Deze studies werden gepubliceerd. Dezelfde expertengroep werd verzocht zijn werkzaamheden in 2014 voort te zetten, vooral teneinde de in juli gedane vaststellingen te verfijnen. Ten slotte zette de Bank medio 2013, in samenwerking met Belgische universiteiten, een onderzoeksprogramma op om de determinanten te onderzoeken van een van de essentiële componenten van de potentiële groei van de economie, namelijk de totale factorproductiviteit. De resultaten zullen op 16 en 17 oktober 2014 worden meegedeeld op het internationaal wetenschappelijk colloquium dat de Bank sinds het begin van de eeuw om de twee jaar organiseert. Op verzoek van de federale minister van Financiën publiceerde de Bank in december een studie over de verwachte gevolgen van de invoering in België van een principe van symmetrische afronding op 5 eurocent voor de betaalde totaalbedragen in de winkel. De conclusie ervan luidde dat deze afronding de ontevredenheid bij de consumenten over het aantal verschillende muntstukken zou verminderen en dat ze tevens de kosten voor de handelaars, de banken, de Koninklijke Munt en, indirect, de Nationale Bank zou verlagen. Deze maatregel zou geen opmerkelijk effect hebben op de inflatie in België. Rekening houdend met de perceptie bij de Belgische bevolking dat het verdwijnen van de muntstukken van 1 en 2 eurocent een inflatieversnelling zou kunnen veroorzaken, heeft de Bank aanbevolen bijzondere aandacht te besteden aan de informatieverstrekking aan het publiek. De regering heeft besloten het advies van de Bank inzake het principe van de symmetrische afronding van het aan de kassa betaalde totaalbedrag te volgen. In 2013 publiceerde het Eurosysteem de volledige resultaten van de in 2010-2011 gehouden enquête bij de
huishoudens naar hun gedrag bij het toewijzen van hun vermogen. De resultaten voor België kregen ruime weerklank in de media en werden door de Bank gepubliceerd in een diepgaandere analyse. Deze analyse zal ; in 2014 en later, gevolgd worden door andere onderzoeken die in samenwerking tussen de economen van de Bank en Belgische universiteiten zullen worden gevoerd. Tegelijk met de rest van het Eurosysteem zal de Bank in 2014 een tweede enquête houden over hetzelfde thema. * * * De Bank is tevens een belangrijk statistisch instituut, waardoor zij uit de eerste hand over de gegevens kan beschikken voor de uitoefening van haar opdrachten, zowel met betrekking tot het monetair beleid als op prudentieel vlak. In het verslagjaar heeft de Bank de invoering in België tegen 2014 voorbereid van de nieuwe versies van twee statistische systemen : het nieuwe Europees systeem van de nationale rekeningen ESR 2010 en de nieuwe Balance of Payments Manual BPM6. De door de verschillende landen gehanteerde kaders van de nationale rekeningen zijn op internationale schaal geharmoniseerd, zodat vergelijkingen mogelijk zijn. Het herzieningsproces van deze kaders begint op het meest omvattende niveau – dat van de Verenigde Naties en van het System of National Accounts, dat aan zijn vijfde versie toe is (SNA 2008). Voor de EU worden deze principes vervolgens omgezet naar het niveau van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010) en daarna op nationaal niveau uitgewerkt. In 2013 heeft de Bank deze laatste stap voorbereid, aangezien het nieuwe ESR 2010 in september 2014 in werking treedt. De meeste nieuwigheden van het ESR 2010 zijn een weerspiegeling van de in het SNA 2008 ingevoerde innovaties ; ze zijn evenwel omgezet en gepreciseerd om ze zo goed mogelijk aan te passen aan de realiteit van de EU, met bepaalde verschillen in de voorstellingswijze. Het gaat er in alle gevallen om het systeem van de nationale rekeningen een grotere economische en beschrijvende relevantie te verlenen in deze tijden van snelle economische en institutionele veranderingen. Hoewel de door het ESR 2010 ingevoerde wijzigingen talrijk en technisch zijn, waardoor een grondige herziening van het systeem en een verfijning van de berekeningsmethoden noodzakelijk zijn, dienen ze de realiteit weer te geven die concrete en dagelijkse gevolgen heeft voor de economische subjecten en de analisten. Ze maken vooral een betere weerspiegeling mogelijk van de mondialisering
van de economie (verhoogde internationale mobiliteit van de nationale middelen) ; de ontwikkeling van de kenniseconomie (beter rekening houden met de R&Dkosten, enz.) en de toenemende financiële dimensie van de economie (meer gedetailleerde samenstelling van de financiële sector). De Bank verzorgt de communicatie over de invoering van het ESR 2010, onder meer via een specifieke website. Versie 6 van de Balance of Payments Manual (BPM6) werd ontwikkeld door het IMF, in nauwe samenwerking met andere internationale (onder meer Europese) instellingen, alsook met de nationale statistische instellingen. Ze schetst de richtlijnen voor de internationale uniformisering van de statistieken van de betalingsbalans. Deze bijwerking werd gelijktijdig uitgevoerd met die van de nationale rekeningen, teneinde de coherentie tussen de binnen- en buitenlandse macro-economische statistieken te garanderen. Net zoals het ESR 2010 wil de BPM6 een betere weergave bieden van de ontwikkelingen van de wereldeconomie sinds de voorgaande herziening, onder meer van het verloop van de financiële innovaties. Deze BPM6 wordt tevens gekenmerkt door een grotere belangstelling voor de gegevens betreffende de internationale investeringspositie, die de vermogenspositie van een economie ten opzichte van de rest van de wereld weerspiegelt. Concreet treedt deze nieuwe methodologie in 2014 in werking en ze zal worden vertaald in een aantal herklasseringen tussen rubrieken en in een hoger algemeen detailniveau. Voorts wordt in 2014 de statistische toepassing Belgostat vervangen door een nieuw instrument. Met het bij het publiek goed gekende Belgostat konden tot nog toe de uitgebreide statistische gegevensbanken van de Bank via het internet worden geraadpleegd. In plaats van deze toepassing komt het door de OESO voorgestelde DotStat, in de vorm van een samenwerkende gemeenschap. De leden ervan verbinden zich ertoe het statistische programma gezamenlijk uit te werken, te delen, te innoveren en hun ervaringen met elkaar uit te wisselen in een geest van kostenbeheersing. Naast de mogelijkheden tot een zeer duidelijke weergave en een kwaliteitsvolle onderzoeksfunctie, biedt DotStat tevens een efficiënte interface met Excel. De toepassing biedt verschillende exporteermogelijkheden en ondersteunt de nieuwe norm van het protocol voor de uitwisseling van SDMX-statistieken. Net zoals het economisch onderzoek, dienen de door de Bank aangeboden statistische werkzaamheden zich aan te passen aan de realiteit van de zesde Belgische
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
17
staatshervorming, teneinde over voldoende kwaliteitsvolle cijfers te beschikken voor een efficiënte monitoring van de deelgebieden. In 2009 had de Bank een overeenkomst met de drie gewesten van het land ondertekend betreffende de uitvoering van een haalbaarheidsstudie over de ontwikkeling van regionale macro-economische statistieken. De vastgelegde domeinen omvatten het opstellen van de rekeningen van de gemeenschappen en gewesten, alsook van de lokale overheid, de componenten van de optiek bestedingen op regionaal niveau en ten slotte de regionale economische groei op kwartaalbasis. Aangezien deze haalbaarheidsstudie heeft aangetoond dat de bedoelde statistieken konden worden opgesteld en de gewesten de wens hebben uitgedrukt op deze weg voort te gaan, heeft de Bank beslist het project voort te zetten. Dit project ging in juni 2013 van start en loopt tot december 2014. * * * De Nationale Bank is een zeer belangrijk centrum voor de inzameling en verspreiding van gegevens en microeconomische informatie, getuige haar Balanscentrale en haar centrales voor kredieten aan ondernemingen en particulieren. Gelet op de expertise van de Bank in het beveiligde beheer van grote hoeveelheden gegevens, vertrouwde de wetgever haar de taak toe het door het koninklijk besluit van 17 juli 2013 ingevoerde ‘Centraal aanspreekpunt’ op te zetten en te beheren. Vanaf mei 2014 zullen de bankrekeningnummers van in België ingezeten en niet-ingezeten rechtspersonen en natuurlijke personen derhalve bij de Nationale Bank worden gecentraliseerd. Het volume van deze gegevens mag worden geraamd op ongeveer 60 miljoen rekeningen die in handen zijn van 16 miljoen cliënten. Dit register zal eveneens de door die cliënten met de financiële instellingen afgesloten contracttypes vermelden, bijvoorbeeld de overeenkomsten inzake hypothecair krediet, verkoop op afbetaling voor een bedrag van meer dan € 200, leasing, lening op afbetaling, enz. De instellingen die deze informatie verplicht moeten aangeven zijn de krediet- en betalingsinstellingen, de beursvennootschappen, enz. Hun aangiften zullen in geen geval de bedragen met betrekking tot deze geregistreerde rekeningen en overeenkomsten bevatten. De raadpleging is beveiligd en beperkt tot de personen die, in het kader van een door de wet strikt vastgelegde procedure, daartoe door de belastingdiensten gemachtigd zijn. De rechtspersonen en natuurlijke personen die houder zijn
18
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
van rekeningen en overeenkomsten zullen eveneens, gratis, hun recht van toegang mogen uitoefenen en, indien nodig, eveneens kosteloos mogen vragen dat onjuiste gegevens worden gecorrigeerd of geschrapt. De Nationale Bank is belast met het beheer van deze centrale voor rekening van de FOD Financiën ; zij kon hiertoe personeel inzetten dat voorheen aangesteld was voor de centralisatie van protesten, een taak die sinds september 2013 is overgenomen door de Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders van België in het kader van het Centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest. * * * In de loop van 2013 kon het grote publiek kennismaken met de eerste coupure van de nieuwe Europa-serie van de eurobankbiljetten, namelijk die van € 5. De drukkerij van de Nationale Bank was sinds 2009 zeer sterk betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden inzake het drukken van dit biljet. Hoewel het originele ontwerp er niet werd gerealiseerd, kregen de specialisten van de Bank de taak dit ontwerp om te zetten in een tegelijkertijd mooie en veilige coupure die op grote schaal kan worden gedrukt. Dit proces werd van begin tot einde alleen door het atelier van de Nationale Bank geleid. Dat werd vervolgens door de ECB aangeduid als testdrukker, daarna als eerste proefdrukker. Gedurende het hele productieproces werden honderden – manuele en automatische – tests uitgevoerd. Van elke levering werden stelselmatig papierstalen genomen om de kwaliteit ervan te testen. Het laboratorium analyseerde de inkten. De echtheidskenmerken – zichtbaar met het blote oog of leesbaar door machines – werden tijdens en na het drukproces minutieus gecontroleerd. Tot slot diende de drukkerij van de Bank als informatiecentrum voor de technici van andere drukkerijen die de nieuwe coupures zullen moeten vervaardigen. In januari 2014 kondigde het Eurosysteem aan dat vanaf september van dit jaar een nieuwe coupure van € 10 wordt uitgegeven. De kenmerken van deze nieuwe biljetten zijn enerzijds het feit dat de afbeelding van de mythologische prinses Europa, aan wie ons continent zijn naam ontleent, als hologram en op de achtergrond verschijnt, en anderzijds de versterkte echtheidskenmerken en duurzaamheid van het biljet. In 2012 had het Directiecomité van de Bank er akte van genomen dat het aan de drukkerij van de Bank toegewezen quotum aan eurobankbiljetten onvoldoende was om een leefbaar activiteitsvolume te bereiken. Aangezien
de zoektocht naar een partner geen resultaat opleverde, koos het Directiecomité ervoor de productie geleidelijk te verminderen en tegen 2020 stop te zetten. In overeenstemming met dit besluit werd in februari 2013 een manager aangetrokken. Het in de daaropvolgende maanden goedgekeurde business plan omvat bepaalde noodzakelijke investeringen om de productie van eurobankbiljetten tot in 2020 voort te zetten, zoals de vervanging van een pers door een gecontroleerde tweedehandsmachine, en de aanpassing van de airconditioning in het productieatelier. Het is tevens gepland bepaalde extra veiligheidsmaatregelen in te voeren. Tegen 2020 zal de drukkerij zich derhalve voornamelijk toespitsen op de productie van de eurobankbiljetten en het personeel dat met pensioen gaat zal door tijdelijk personeel worden vervangen. Na afloop van deze termijn zal een beperkt team instaan voor de aankoop van biljetten in andere drukkerijen en voor taken in verband met kwaliteitscontrole en logistiek. De door de R&D-, design- en productieteams verzamelde knowhow zal worden benut in een expertisecentrum dat de technologische innovaties op het vlak van het drukken van bankbiljetten zal kunnen volgen ten voordele van het gehele Eurosysteem, en dat eveneens belast zal zijn met de analyse van vervalsingen. Nog steeds op het vlak van de bankbiljetten, werd de Bank aangeduid als enig verzendingscentrum voor alle testbiljetten van de nieuwe serie eurobankbiljetten. Deze taak houdt in dat de Bank de testbiljetten van de verschillende drukkerijen ontvangt, de biljetten verdeelt, herverpakt en verzendt naar de nationale centrale banken van het eurogebied, en dit voor alle coupures van de nieuwe serie. Alle aan deze activiteit verbonden kosten worden door de ECB gedragen. De Bank staat tevens in voor het opstellen en verspreiden van de technische specificaties van alle nieuwe coupures.
De snelle ontwikkelingen van onze werkomgeving dwingen onze onderneming ertoe zich onophoudelijk soepel en snel reagerend aan te passen. Er moet ook een koers op middellange termijn kunnen worden uitgestippeld door doelstellingen en op te lossen problemen te bepalen. Daarom heeft de Bank een uitgebreide toekomstgerichte denkoefening aangevat om te bepalen hoe zij zich tegen 2020 wil profileren. Welke taken wil de Bank vast en zeker blijven vervullen ? Welke rol wil zij tegen dan spelen en welk personeel heeft zij – in kwantitatieve en kwalitatieve termen – daartoe nodig ? Deze oefening zal in de loop van 2014 worden afgesloten. De Bank zal dan over een duidelijker beeld beschikken van haar toekomst over vijf of zes jaar. Zoals veel instellingen in het land, zal de Bank in de komende jaren te maken krijgen met de pensionering van de zogenaamde babyboom-generatie. Niet alleen moet worden bepaald hoeveel mensen noodzakelijk zijn om de gedefinieerde opdrachten te vervullen, maar er moet ook op toegezien worden dat de knowhow aanwezig blijft in onze onderneming. Hiertoe besteedde de Bank, tijdens het verslagjaar, bijzondere aandacht aan de aanpassing van haar HR-processen, bijvoorbeeld door de oprichting van een team ‘HR business partners’ dat de verbinding zal vormen tussen het departement Human Resources en de verschillende administratieve entiteiten van de Bank. Op dit gebied kunnen wij beklemtonen dat de overplaatsing van het personeel van de bijbank in Antwerpen met succes werd afgerond, en dat de omschakeling van de collega’s uit de drukkerij onder gunstige voorwaarden en met het respect dat hen toekomt, wordt voorbereid.
Te Antwerpen deed de sluiting van het cash center van een belangrijke commerciële bank de verwerking van waarden in de vestiging van de Bank in deze stad fors afnemen, waardoor het Directiecomité had besloten deze vestiging te sluiten. Op 1 oktober heeft de bijbank haar activiteiten beëindigd. Eind december ging de vestiging helemaal dicht (zie 1.2 ‘Human Resources’). Dientengevolge keerden twee sorteermachines uit Antwerpen terug naar de Hoofdkas, in de hoofdzetel te Brussel, waar ze de resterende sortering van biljetten van de gesloten vestiging afwerkten. Deze dienst werd overigens heringericht om de logistieke stroom te optimaliseren, terwijl de geluidsisolatie en het algemene comfort werden verbeterd.
Zoals in iedere moderne onderneming heeft de informatica een echt strategische dimensie aangenomen in het vermogen van de Bank om haar opdrachten uit te voeren. Gelet op de ontwikkelingen van deze laatste, is het van cruciaal belang de capaciteit aan informatica van de Bank hierop af te stemmen ; dit spoorde het Directiecomité ertoe aan zijn strategische denkoefening 2015-2020 te laten ondersteunen door externe expertise op dit gebied in te roepen. Op basis van de huidige capaciteit aan informatica en van de verwachte ontwikkeling van de behoeften op dit vlak in de verschillende diensten van de Bank, moet deze consultancy een strategisch plan betreffende de informatica van de Bank uitwerken voor de komende vijf jaar. Dit plan moet niet alleen een transformatietraject op het vlak van functies en infrastructuur bevatten, maar ook een gedeelte over het competentiemanagement alsook aanbevelingen inzake governance. De consultant zal zijn voorstellen baseren op een analyse van de huidige situatie en het verloop ervan, maar hij zal ook rekening moeten houden met een benchmarking-oefening.
* * *
Tijdens het verslagjaar begeleidde het departement Informatica de ontwikkelingen in onze omgeving en
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
19
droeg het bij tot verschillende langetermijnprojecten. Op die wijze bood het departement onder meer informaticaondersteuning voor het NOVA-project inzake de inspecties bij financiële instellingen, alsook voor de platformwijzigingen van het clearingsysteem en van het effectenvereffeningstelsel (Securities Settlement System). Het zag toe op de uitbreiding van het platform voor de opvolging en boeking van bankbiljettentransacties, het Cash Single Shared Platform (CashSSP), met een negende deelnemer, namelijk de centrale bank van Estland. Tegen het einde van 2013 werden de arbeidsplaatsen waarmee de diensten – indien nodig – de continuïteit van de activiteiten kunnen verzekeren en die ondergebracht waren in de bijbank in Antwerpen, verplaatst naar een private operator in de Brusselse regio, en werd het project opgestart om het gegevenscentrum op peil te brengen van de laatste efficiëntie- en veiligheidsnormen.
nieuwe, van die van het hotel gescheiden ingang, alsook met een nieuwe onthaalruimte met vestiaires en sanitaire voorzieningen.
Wat de ondersteunende activiteiten betreft, moeten ook de diensten met betrekking tot de gebouwen en de technische installaties het verloop van de activiteiten van de instelling volgen en voorzien. De Bank is overigens sterk begaan met haar ecologische voetafdruk : in deel 1.3 wordt meer bepaald aandacht besteed aan de inspanningen die zij als duurzame onderneming levert.
Op het gebied van de beveiliging leidde een studie over de vestigingen van de Bank tot werkzaamheden die nog in verschillende van die vestigingen aan de gang zijn. In de hoofdzetel worden verschillende gevoelige zones, zoals het Elektronisch centrum, de drukkerij en de Hoofdkas voortaan beveiligd door toestellen voor biometrische toegangscontrole.
Het renovatieplan van de kantoren, waarmee reeds enkele jaren geleden een aanvang werd genomen onder de naam masterplan Immobiliën, werd voortgezet met de volledige verbouwing van bijna 4 000 m² kantoorruimte.
Teneinde het onroerend vermogen goed te beheren, is het af en toe ook noodzakelijk gebouwen van de hand te doen. Tegen die achtergrond werd het gebouw van de sportclub van de Bank verkocht aan de gemeente SintAgatha-Berchem. De verkoopprocedure van het gebouw van de bijbank in Antwerpen werd in alle transparantie aangevat. Tot slot werd het zogenaamde ‘EPHEC’gebouw in de Stormstraat in Brussel begin 2014 eveneens leeg gemaakt met het oog op een verkoop.
Binnenkort zullen belangrijke werkzaamheden worden uitgevoerd in twee symbolische gebouwen van de Bank. Vanaf 2014 wordt de glazen koepel van de grote lokettenzaal van het in 1954 ingehuldigde Van Goethemgebouw vervangen, in overeenstemming met de kenmerkende stijl van dit gebouw. Het glazen dak dat de koepel beschermt, wordt verwijderd en opgetrokken tot aan de 4de verdieping. De binnengevels, die bij die gelegenheid zullen worden gerenoveerd, zullen zodoende binnenmuren worden, wat tot aanzienlijke winst op het vlak van warmte-isolatie zal leiden. Van het hotel van de gouverneur wordt het dak gerenoveerd en geïsoleerd ; de twee bovenste verdiepingen zullen worden gerenoveerd om er 55 nieuwe arbeidsplaatsen in onder te brengen. Om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren, werd het museum van de Bank tijdelijk gesloten en de Bank verontschuldigt zich daarvoor bij haar talrijke publiek. Gedurende de werken aan het hotel zullen bezoekers onthaald worden in een tijdelijk museum in een gemakkelijk toegankelijke ruimte in het gebouw aan de de Berlaimontlaan 3 (zie 1.5 ‘Contact’). Het gebouw van het museum werd nu reeds uitgerust met een
20
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
Zoals hierboven reeds vermeld, bereidt de Bank de modernisering voor van haar elektronische gegevenscentrum ; in aansluiting hierop zijn nieuwe ventilatie- en airconditioninginstallaties gepland. Er zal ook een tweede stroomgenerator worden geïnstalleerd, zodat de Bank over een dubbele noodstroomvoorziening beschikt. Wat de technische installaties betreft, vermelden wij daarnaast de vervanging van de koelgroepen in de koelcentrale. Deze laatste zorgen voor een forse verbetering van het rendement in de productie van ijswater en ze voldoen aan de nieuwe wettelijke normen inzake broeikasgassen. In de loop van 2014 wordt ook een nieuwe keuken geïnstalleerd.
1.2 Human Resources VERLOOP VAN HET PERSONEELSBESTAND (1) (voltijdse equivalenten op 31 december)
1.2.1 Verloop
van het personeelsbestand 3 000
Teneinde aan de toenemende behoeften op het vlak van het prudentieel toezicht te voldoen en in alle domeinen een optimale dienstverlening te kunnen blijven garanderen, heeft de Bank 47 nieuwe medewerkers met een overeenkomst voor onbepaalde duur aangeworven. Desondanks nam het personeelsbestand met 32 eenheden af, tot 2 071 voltijdse equivalenten aan het einde van 2013.
2 500
3 000
2 500
2 406 2 120
2 101
2 103
1 927
2 000
2 071
1 500
1 500
1 000
1 000
500
Om nieuwe medewerkers aan te trekken, organiseerde de Bank in november een ‘jobevent’ waar belangstellende personen alle informatie over de beschikbare arbeidsplaatsen konden krijgen. Het succes van dit evenement bewijst dat de Bank een aantrekkelijke werkgever blijft, vooral voor de afgestudeerde jongeren. Op 1 oktober beëindigde de bijbank van Antwerpen haar activiteiten. Eind december ging de bijbank helemaal dicht. Alle personeelsleden werden begeleid bij de zoektocht naar een nieuwe arbeidsplaats, hetzij in de hoofdzetel, hetzij in een andere vestiging. Het departement Human Resources stelde zijn HR business partners voor, die het lijnmanagement moeten begeleiden en ondersteunen in de verschillende HR-processen. De klemtoon ligt op hun ondersteunende en adviserende rol. Zij nemen de taken en verantwoordelijkheden van het lijnmanagement niet over maar zullen, gelet op hun expertise op het vlak van human resources, een reële toegevoegde waarde bieden om het personeelsbeheer in de verschillende diensten beter te sturen.
2 000
500
0
0 2000
2005
2010
2011
Niet-prudentieel
2012
2013
Prudentieel
Kaderleden Bedienden
Bron : NBB. (1) De stijging van 2011 valt te verklaren doordat de prudentiële toezichtactiviteiten van de gewezen CBFA werden overgenomen. Het aantal personeelsleden dat andere dan prudentiële activiteiten uitvoert, blijft sindsdien afnemen.
Uit de tevredenheidsenquête onder het personeel en de functioneringsgesprekken komt tot uiting dat, in sommige entiteiten, een vrij groot aantal medewerkers werkgerelateerde stressproblemen kent. Deze laatste vinden hun oorsprong in de organisatie van het werk, het gebrek aan communicatie en de psychosociale omgeving. De Bank heeft een programma inzake stresspreventie op touw gezet om stress te herkennen, te behandelen en te voorkomen.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
21
1.2.2 Pensioneringen
en overlijdens
In 2013 nam de Bank met droefheid kennis van het overlijden van ereregent Jan Hinnekens. De heer Hinnekens was regent van onze instelling van 1976 tot 1993. De Bank betreurde in 2013 tevens het overlijden van vijf van haar personeelsleden : De heer H. Baten Mevrouw N. De Prez De heer E. Lecoq Mevrouw A. Morren De heer M. Van Eynde Hun nagedachtenis zal in ere worden gehouden. * * * De Bank wenst tevens uiting te geven aan haar erkentelijkheid ten aanzien van de leden van het kaderpersoneel die hun loopbaan hebben beëindigd : De De De De De De De De De De De De De De De
heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer heer
L. Aeles E. De Koker E. De Smet H. De Troyer E. Debisschop H. Debremaeker D. Denée L. Eicher J. François R. Haenecour Ch. Jacob L. Janssens J.-M. Plisnier M. Van Caenegem E. Van Horenbeeck
Zij dankt ook de werknemers wier loopbaan in het afgelopen jaar een einde nam : De heer H. Baten Mevrouw M. Bernard De heer J.-M. Bertini Mevrouw Ch. Bosmans Mevrouw D. Bosseloo De heer Ph. Broze De heer H. Cautaerts Mevrouw Ch. Collombon Mevrouw J. Courard
22
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
De heer G. Daneau De heer A. De Bakker De heer L. De Clerck De heer H. De Grauwe Mevrouw L. De Jonghe De heer M. De Ruyck De heer J.-P. Debaes De heer P. Dekerckheer De heer D. Dewulf Mevrouw A.-M. Driessens Mevrouw F. Elias Mevrouw M. Floryn Mevrouw Ch. Hayois De heer F. Hubert De heer F. Jaspers De heer D. Jossaar De heer P. Lafleur De heer K. Lecluyse Mevrouw L. Leroy De heer G. Maire De heer A. Meersschaut Mevrouw S. Mergan De heer H. Nijs Mevrouw M. Potoms Mevrouw M. Potoms Mevrouw M.-Ch. Quenon Mevrouw N. Raulier Mevrouw V. Regnier De heer J. Renders De heer P. Ryckaert De heer D. Saerens Mevrouw F. Sauwen Mevrouw Ch. Spiliers Mevrouw R. Steyls De heer W. Stievenard De heer G. Suykens De heer J.-M. Swerts Mevrouw A. Theys Mevrouw F. Tonglet De heer F. Van Den Bergh Mevrouw Ch. Van Der Biest Mevrouw M. Van Diest De heer W. Van Erp Mevrouw A.-M. Van Mellaert De heer P. Van Molle Mevrouw M.-C. Van Snick Mevrouw G. Van Vaerenbergh De heer R. Vanausloos De heer F. Vandenbroeck Mevrouw N. Vandewinckel De heer I. Vanwynsberghe Mevrouw P. Vouez
1.3 Duurzame onderneming De Bank opteerde reeds verschillende jaren voor het concept van duurzame onderneming. Het jaar 2008 vormt in dat opzicht een mijlpaal, aangezien het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) de onderneming in dat jaar het label van ‘Ecodynamische onderneming’ verleende, met twee sterren. Met deze onderscheiding werden de inspanningen beloond die de Bank op milieugebied had geleverd. Het label, dat voor 3 jaar wordt uitgereikt, werd in 2011 hernieuwd, waarbij de Bank de zeldzame score van drie sterren behaalde. Conform de criteria van het BIM wordt de Bank in 2014 aan een nieuw onderzoek onderworpen. Van de in het verslagjaar ondernomen acties en geboekte resultaten vermelden wij de organisatie van een duurzame week ter gelegenheid van de bioweek in juni 2013. In die week konden verschillende aspecten van het project duurzame onderneming worden gepromoot. Elke dag werd een bepaald milieuthema aangekaart : energie, wonen, consuminderen en recyclage, voeding en mobiliteit. Wat de energiebesparingen betreft, werden de quick wins in de afgelopen jaren gerealiseerd. Tijdens het verslagjaar werden verschillende vervangingsinvesteringen afgerond of namen een doorstart. Het eerste gedeelte van het renovatieproject van NBB1 (gebouw door Van Goethem gebouwd na afloop van de Tweede Wereldoorlog) is gerealiseerd. De renovatie betrof 7 800 m², met de installatie van ramen met superisolerende, akoestische en zonnewerende beglazing, een betere isolatie van de muren, koelplafonds en individuele regeling. De koelmachines in de energiecentrale zijn allemaal vervangen. Het elektrisch geïnstalleerd vermogen is met 45 % gedaald tot 535 kW.
Het benodigde koelvermogen is met 25 % gedaald. De laatste drie jaren werden alle compressoren vervangen door energiezuinigere machines. Aangezien men per bar drukverlaging 7 % aan elektriciteit bespaart, werd de werkdruk (de druk die de machines afleveren) verlaagd. Dat de Bank energie besparen ernstig neemt, wordt duidelijk met het ‘EPB-certificaat openbaar gebouw’ dat zij heeft behaald. Dit certificaat geeft aan dat onze kantoren 40 % minder energie verbruiken dan het Brusselse gemiddelde. Nog andere maatregelen zijn het vermelden waard. Conform het Kyoto-protocol om de broeikasgassen terug te dringen, heeft de Bank reeds het merendeel van de maatregelen genomen door de voorbije jaren een tiental grote koelmachines (ongeveer 100 kW elektrisch vermogen) te vervangen. Tientallen kleinere koelmachines werden eveneens vervangen. Ongeveer 800 oude gsm’s van de Bank zelf werden gerecycleerd. Op het gebied van mobiliteit werden verschillende initiatieven genomen om de uitstoot van CO2 te verminderen : Sinds februari 2013 zijn de vliegtuigreizen binnen Europa in economy class. Onze ecologische voetafdruk vermindert daardoor met 50 ton CO2 per jaar. De drie beschikbare installaties voor videoconferenties en de mogelijkheden van de faciliteiten voor audioconferenties werden gepromoot om het aantal vliegtuigreizen te verminderen. Het reservatiesysteem werd op punt gesteld, er werd een handleiding verdeeld en er werden demonstratiesessies gehouden. De Bank schreef zich in voor Bike to Work om het fietsen naar het werk te stimuleren. Als debutant behaalde de Bank de 7de plaats in de Winter Trophy van deze wedstrijd.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
23
1.4 Lijst van in 2013 gepubliceerde artikels
Economisch Tijdschrift JUNI
• • • • •
Economische projecties voor België – Voorjaar 2013 Structurele dynamiek van de Belgische buitenlandse handel Demografie van ondernemingen Omvang en dynamiek van de schuldposities in België en in het eurogebied Het onroerend vermogen per institutionele sector
SEPTEMBER
• De Belgische economie in de mondiale ketens van de toegevoegde waarde. Een verkennende analyse • Losgekoppeld en veerkrachtig ? De veranderende rol van de opkomende economieën in een onderling verbonden wereld • Structuur en verdeling van het gezinsvermogen : een analyse op basis van de HFCS • Oorzaken en implicaties van een lage risicoloze rente • Financiering van de ondernemingen in België : analyse op basis van de tabellen van middelen en bestedingen DECEMBER
• • • • • •
Economische projecties voor België – Najaar 2013 Tendensen in de belastingstelsels van de EU Inflatiemaatstaf : huidige stand van zaken en uitdagingen Wat het inflatieverloop leert over de Phillipscurve : implicaties voor het monetair beleid Resultaten en financiële situatie van de ondernemingen in 2012 De sociale balans 2012
Working Papers • • • • • • • • • • • •
241. The influence of the Taylor rule on US monetary policy 242. Flemish maritime ports, Liège port complex and the port of Brussels – Report 2011 243. The fragility of two monetary regimes : The European Monetary System and the Eurozone 244. Funding liquidity, market liquidity and TED spread : A two-regime model 245. Robustifying optimal monetary policy using simple rules as cross-checks 246. Household and firm leverage, capital flows and monetary policy in a small open economy 247. The BIS and the Latin American debt crisis of the 1980s 248. The relationship between slack resources and firms’ exporting behavior 249. The role of financial frictions during the crisis : An estimated DSGE model 250. Bank reactions after capital shortfalls 251. Why firms avoid cutting wages : Survey evidence from European firms 252. The distribution of debt across euro area countries : The role of individual characteristics, institutions and credit conditions
Belgian Prime News Deze Engelstalige publicatie op kwartaalbasis is het resultaat van een samenwerking tussen de Bank, de Federale Overheidsdienst Financiën (FOD Financiën) en verschillende Primary Dealers.
24
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
• 58. Special topic : Laying sound foundations for the future to build confidence in the short run • 59. Special topic : The recent budgetary actions taken by the federal government in Belgium, in the context of the most needed structural fiscal consolidation path • 60. Special topic : Positive developments and remaining challenges for a stable financial system serving the economy in Belgium : lessons from the 2013 NBB Financial Stability Review • 61. Special topic : Five years after Lehman : Where does Belgium stand ?
Statistische publicaties Op haar website en via Belgostat, haar statistische gegevensbank, stelt de Bank talrijke macro-economische statistieken ter beschikking van het publiek. Voor de actualisering van specifieke tabellen kunnen er abonnementen worden afgesloten. De publicaties en de perscommuniqués zijn ook in elektronisch formaat beschikbaar op de website van de Bank : ALGEMENE STATISTIEK :
• Statistisch Tijdschrift, Economische indicatoren voor België, Consumentenenquête, Halfjaarlijkse investeringsenquête, Conjunctuuronderzoekingen • Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen, Monetary financial institutions’ interest rates, Bank Lending Survey BUITENLANDSE HANDEL :
• Maandbericht en Kwartaalbericht FINANCIËLE REKENINGEN :
• Financiële rekeningen van België NATIONALE REKENINGEN :
• Kwartaalsectorrekeningen, Kwartaalrekeningen, Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen, Rekeningen van de overheid, Gedetailleerde rekeningen en tabellen, Aanbod- en gebruikstabellen, Regionale rekeningen, Satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk MICRO-ECONOMISCHE GEGEVENS :
• Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistisch verslag 2013 • Maandelijkse kerncijfers De Bank publiceert driemaandelijks elektronische statistieken over de toegestane en de opgenomen kredieten die in de Centrale voor kredieten aan ondernemingen geregistreerd zijn. De Balanscentrale stelt de jaarrekeninggegevens die zij verzamelt beschikbaar in verschillende elektronische vormen en voor verschillende doelgroepen. Er kan eveneens een afdruk worden gevraagd van de dvd Cijfergegevens uit de gestandaardiseerde jaarrekeningen. Ten slotte publiceert de Balanscentrale regelmatig kerncijfers over de demografie en de financiële gezondheid van de Belgische ondernemingen.
Andere publicaties • Ondernemingsverslag 2012. Activiteiten, bestuur en jaarrekening • Verslag 2012. Economische en financiële ontwikkeling • Financial Stability Review 2013
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
25
• Nota voor de Ministerraad – Analyse van de twee hervormingsvoorstellen : verlaging van de BTW op elektriciteit en verlaging van de loonlasten in de specifieke zones. Expertengroep ‘Concurrentievermogen en Werkgelegenheid’ (EGCW) – november 2013 • Arbeidskosten, loonsubsidies, arbeidsproductiviteit en opleidingsinspanningen van ondernemingen Expertengroep ‘Concurrentievermogen en Werkgelegenheid’ (EGCW) – juli 2013 • Het economisch gewicht van instellingen zonder winstoogmerk in België (Uitgave 2013) • Gevolgen van de invoering in België van het principe van symmetrische afronding op 5 eurocent na voor de totale in de winkel betaalde bedragen – december 2013
1.5 Contact DIENSTEN
VESTIGINGEN WAAR DE DIENSTEN WORDEN AANGEBODEN
OPENINGSUREN
Bankbiljetten en muntstukken, Rijkskassier, Balanscentrale, Centrale voor kredieten aan particulieren
Brussel, de Berlaimontlaan 3, Kortrijk, Hasselt, Luik en Bergen
Van 9 tot 15.30 uur, van maandag tot vrijdag
Wetenschappelijke bibliotheek
Brussel, Warmoesberg 57
Van 10 tot 17 uur, alle dagen behalve op zondag
Museum
Brussel, de Berlaimontlaan 3
Van 10 tot 17 uur, van maandag tot vrijdag
RENSEIGNEMENTS
26
Website :
www.nbb.be
Inlichtingen :
[email protected] Tel. +32 2 221 21 11
Contactpersoon pers :
Kristin Bosman, Secretariaat-generaal Tel. +32 2 221 46 28 Fax +32 2 221 31 60
[email protected]
Contactpersoon voor de financiële dienst van de aandelen van de Bank :
Herwig Smissaert, chef van de dienst Effecten Tel. +32 2 221 43 28 Fax +32 2 221 32 05
[email protected]
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
ADRESSEN Brussel :
de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel Tel. +32 2 221 21 11 Fax +32 2 221 31 00
[email protected]
Luik :
place St‑Paul 12‑14‑16, 4000 Liège Tel. +32 4 230 62 11 Fax +32 4 230 63 90
[email protected]
Kortrijk :
President Kennedypark 43, 8500 Kortrijk Tel. +32 56 27 52 11 Fax +32 56 27 53 90
[email protected]
Bergen :
avenue Frère‑Orban 26, 7000 Mons Tel. +32 65 39 82 11 Fax +32 65 39 83 90
[email protected]
Hasselt :
Eurostraat 4, 3500 Hasselt Tel. +32 11 29 92 11 Fax +32 11 29 93 90
[email protected]
Departementen en diensten : zie website.
Ondernemingsverslag
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
27
28
❙
D e Nationale Bank als onderneming
❙
NBB Verslag 2013
Juridische dienst (Ph. Lefèvre)
Interne audit (P. Callebaut)
Informatica‑ toepassingen (P. Maréchal)
Informatica‑ infrastructuur & exploitatie (M. Charlier)
IT‑klantendiensten (A. Vanderbusse)
Project & Technology Management Office (P. Dehoorne)
Informatica (P. Sapart)
Veiligheid en toezicht (H. Marenne)
Algemene diensten (M. Zwaenepoel)
uitrusting en technieken (R. Van Cauwenberge)
facilitair beheer (M. Van Baelen)
Secretariaat (M. Van Campen)
Prudentieel toezicht op verzekerings‑ en herverzekerings‑ ondernemingen (P. Massin)
vicegouverneur
secretariaat-generaal (L. Dufresne) (1)
Françoise Masai
Luc Coene
gouverneur
Vertegenwoordiger van de minister van financiën
Prudentieel toezicht op banken en beurs‑ vennootschappen (K. Algoet / F. Gijsel)
Documentatie (J.-L. Lion)
Groep voor analyse‑ en research‑ werkzaamheden
studiën (H. Famerée)
directeur
Jan Smets
(1) Is tevens secretaris van de Bank. (2) Is tevens schatbewaarder van de Bank. (3) Rapporteert voor aangelegenheden met betrekking tot het macro‑prudentiële en verzekeringswezen aan directeur Hilgers en met betrekking tot de Supervisory Board en kredietinstellingen aan directeur Dewatripont. (4) Rapporteert aan de Gouverneur.
Raad van bestuur van de ECB
Organogram op 1 januari 2014
Prudentieel toezicht op marktinfrastructuren en oversight (J. Pissens)
directeur
Marcia De Wachter
Directiecomité
Regentenraad regenten
Drukkerij (A. Piet)
Bergen (A. Beele)
Luik (A. Beele)
Hasselt (J. Victor)
kortrijk (J. Victor)
Hoofdkas (M. Vanvooren)
Ondersteuning en controle (J.-P. De Jonge)
Chartale geldcirculatie en vestigingen (Ph. Quintin)
Effecten (H. Smissaert)
Giraal geldverkeer (P. Lagaert)
Back Office (S. Maskens)
Middle Office (E. Lavigne)
Front Office (J. De Wit)
financiële markten (D. Ooms)
directeur
Jean Hilgers (2)
Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (D. Bossin)
Micro‑economische analyse (G. Van Gastel)
Balanscentrale (R.-P. Colson)
kredietcentrales (C. Dümm)
Micro‑economische informatie (R. Trogh)
Statistische informatiesystemen (D. Kerschieter)
Externe statistieken (D. Muraille)
Nationale & regionale rekeningen en conjunctuur (Ph. Bogaert)
Financiële statistieken (D. Gosset)
Algemene statistiek (R. Acx)
Opleiding (A. Lenaert)
Loon‑ en sociale administratie (J. Rouma)
Human Resources beheer (E. Liebaut)
Human Resources (P. Tack)
directeur
Norbert De Batselier
Bedrijfsrevisor
Prudentieel beleid en financiële stabiliteit (3) (J. Swyngedouw)
directeur
Mathias Dewatripont
College van censoren
Specifieke operationele functies inzake prudentieel toezicht (H. Devriese)
Aankoopdienst (L. Delaisse)
Strategie en organisatie (A. Schotte)
Boekhouding (L. Henry)
Beheerscontrole (A. Van den Berge)
Internationale en Eurosysteem‑ coördinatie (4) (D. Servais)
Pierre Wunsch directeur