1
De Bang Bang Club.
2 Een man staat met zijn rug naar het publiek op het toneel. Voor op toneel een tafel met daar op een geladen pistool. Achter hem, op een groot scherm wordt een nachtelijke hemel geprojecteerd. Hij draait zich langzaam om, kijkt om zich heen. Hij: (Tijdens voorstelling reële tijd.) Acht uur. Drieëntwintig minuten. Twaalf seconden. Korte pauze Nog een uur. Nog een uur vanaf nu. Pauze. Nog een keer dit licht. Nog een keer die Deadline. Ik zal me eraan houden. Deze keer zeker. Echt. A promise. Hij blaast een handkus naar haar. Wat? Geloof je me niet? Pauze. Tegen zichzelf. Niet meer nadenken, nooit meer een Wimpy Burger en aardbeienmilkshakes, nooit meer honderd en veertig in cabriolet de berg af, nooit meer vuurwerk op oudejaarsavond, nooit meer champagne, in zee zwemmen, in golven omslaan, naar zuurstof happen, nooit meer Beethoven of AC/DC, nooit meer flirten met.. , ook nooit meer afgewezen, nooit meer een orgasme, of een slappe of een stijve, nooit meer White Pipes, nooit meer Marlboro, nooit meer “we begrijpen je niet meer we kunnen je zo slecht bereiken”, nooit meer het orgeltje van je moeder horen, nooit meer “als je de pindakaas gebruikt moet je het mes schoonvegen’ , nooit meer of in de vaatwas doen daar staat ie toch voor”. Tegen haar. En nooit meer jij.
3
Korte pauze. Hoe lang ken ik je nou? Tien, twaalf wilde jaren? Romeo en Juliette? The beauty and the beast? Was best een mooi sprookje. Was best een mooie tijd. Schoonheid. Had gekund. Pauze Was ik jouw beauty? Jouw bloody rough Romeo? Of ben je me al vergeten? Staan mijn opvolgers al klaar? De lijkenpikkers, de gieren. Nee… zo ben je niet. Oude valse Afrikaanse leeuwin. Jij gromt ze weg. Verdedigt mij. Houdt van mij Als..als een beest. A promise? Weet ik ook wel. Maar toch. Tegen publiek Zij was een tough guy. Heeft me alles geleerd. ‘Be careful the easy way is always mined.’ Dat zei ze. Zonder haar had ik niks bereikt. Helemaal niks. Had ik het sowieso nooit gered. The easy way. Al die conflicten. Al die kansen. Al die telefoontjes. Al die fuck ups, van mij. Schaam ik me voor.
4 Tegen haar Nog steeds. Vergeef je me dat? Hij draait zich om. Ik vergeef mij dat. ‘Mines are equal opportunity weapons.’ Pauze Weet u waar het mooiste hotel van de wereld staat? De Holiday Inn in Sarajevo, een paar jaar geleden. Een opera in oorlogstijd. Stront tot over haar enkels. Wat we daar niet hebben gezopen. En gefeest! Chaos. Gebroken ramen. En de hoeren zijn er mooi. God Christus. Mooi! Zwart mantelpakjes, koude huid. Koelbloedig. Praznovjera. Zei d’r een. Praznovjera. Betekent bijgeloof. Hoorde ik pas later. Toen ik haar kettinkje vond op de markt tijdens het fotograferen. ‘When the pin is pulled, mister grenade is not our friend.’ Ach ja. Pauze. Hij springt op bij het zien van een gruwelijke foto. Wauw! Dat is een mooie. Hell ! Goede scherptediepte man. Waar heb je die vandaan? Iets teveel bewogen misschien. Korte brandpuntsafstand, heel goed. 28mm bij een diafragma 16. Schat ik. Wie heeft die genomen? Niet ik.
5 Goede lijnen hoor. Absofuckinglutely. Heel goed gedaan. Maar als ie hem vanaf links had genomen was ’t net wat meer funky geweest. Hij doet het voor. Van links, of hier en dan zo. Snap je? Die diagonaal loopt niet goed. Dat is jammer. Tegen publiek. Een mooie foto is.. een zweer. Het zweert de werkelijkheid naar buiten. Hoe moet ik dat zeggen? En als je dan getuige bent van zo’n pusbult, ..zo’n zo’n melanoom. Of beter nog, de chirurg. En je snijdt dat stukje werkelijkheid uit. Dan voel je je.. Je staat achter een soldaat. Iemand, weet ik veel wie, je staat achter hem. En je wacht. Op die ene kogel…. Korte pauze Pets! ‘Friendly fire never is’. Hij tuimelt achterover. Die val. Dat lichaam Die beweging. Die emotie. Dat licht. Die sensatie. Dat..dat. Gevaar is sexy. Je ballen knijpen er van samen. Geile koorts. Dark fever. Verdomme. Mijn hoofd en mijn romp zijn niet meer dezelfde. Als mijn mond zich opent en een klankpatroon mijn keel verlaat ben ik
6 vergeten wat ik ook alweer zeggen wou. Kent u dat? Ratelderatelderatel? Korte pauze Stemmen uit m’n verleden, ze lispelen, komen bij mij op schoot zitten. Dan weer zie ik m’n dochtertje, dan weer demonen. Korte pauze Mijn vrienden en ik, wij stonden paraat. Mijn bloedbroeders, we dachten dat we er toe deden. We wilden regeringen verkruimelen, de hele mensheid misschien. Ons brandpunt zou de pegels van idealen smelten, een korrel in het zand ontkiemen. O, vruchtbaar celluloid. Ja ja ja, Sudan. Arm arm Sudan. Mooi arm Sudan. Zo dicht bij perfectie ben ik nooit meer geweest. Absofuckinglutely. Ontsmelting? Ontsmetting? Roeping? Does it make any difference? Ja. Wij hoopten van wel. Tegen haar Ik heb haar in mijn armen genomen en naar de verpleegsters getild. Dat heb ik al gezegd, geloof me nou. Dat zweer ik. Echt. Zo waar als.. Waar waar is. Hij draait zich weer terug. Drink hard, smoke hard, live hard. Allemaal clichés. Maar ze vatten het wel samen. Hij neemt een snuif cocaïne.
7
Benzine. Ik hou van benzine. Pauze Hij bekijkt een beeld. Tegen haar Onbruikbaar. Te donker. Ze verandert van beeld. Tegen publiek Ik had natuurlijk al dood moeten zijn. Natuurlijk, allang. Dat verdien ik. Meer dan al die anderen. Meer dan mijn bloedbroeder. De enige om wie ik echt heb gegeven. Nou ja… We waren op patrouille. Mijn bloedbroeder en ik. Op zoek naar Bang Bang. Rule number one: Ga nooit conflictzones in tijdens het donker. Mensen reageren als beesten. En flitslicht trekt beesten aan. Of een kogel Of erger. Maar wij waren anders. Wij waren onsterfelijk. Bullet-proof. De jeugd klokte in onze kelen. De opwinding schuimde in ons hart. We kwamen van een slachtpartij, ergens beneden. Krankzinnig, echt krankzinnig. Weet ik niet meer. De Zuid Afrikaanse nacht viel als een hakbijl. De hemel leek uit haar voegen te scheuren. Sebokong. Het stortregende.
8 ‘Don’t go into the night… Don’t do it. Don’t go..’ Pauze Voor mij hollen schimmen Wat zijn ze? Zulu? Inkatha? ANC? We volgen ze op afstand. ‘Don’t go into the night.’ We hollen, we buitelen. Onze voeten dansen als veertjes. Waar zijn ze? Ik zie ze niet meer. Rustig blijven. Luisteren… Misschien kreten. Misschien aanwijzingen. Bevelen? Wat?.. Doffe stemmen achter golfplaten muren. Niks ernstigs, niets serieus Wat?… Een hond, een huilende baby. Waar zijn ze? We zijn ze kwijt. De pas afsnijden. We moeten ze de pas afsnijden. Ik vlucht vooruit.. Wirwarrende straten, Baggergootjes; Township infrastructuur. Linksaf jij, links af. Dan ben je sneller, Sneller dan zij. Ik ren, ik ren weet niet waarheen. Mijn broeder probeert te volgen. Broos gezicht: vrouw. Bang gezicht: kind op arm vrouw. Ik passeer ze, ze glippen de nacht in. ‘Donder op!, ik heb een reden. Ik heb een reden om hier te zijn.
9 Voor jullie ben ik hier. Voor jullie! Mijn zwarte zusters, mijn vaderland, mijn schuld, mijn schijnmotieven.’ M’n hoofd lispelt maar de tong blijft binnen. Korte pauze We waren de enige journalisten. De enige daar in het donker. ‘ Don’t go.’ Pauze Daar! Daar zijn ze.. De schimmen. Demonen. Bij de hostel. Ze rennen, ik zie ze nu heel duidelijk. Verdomme! Ze hebben hun gezichten zwart geverfd. Ze buigen, ze sluipen. ‘If you continue that road, you will never come back: It’s a shortcut to heaven!’ Korte pauze Hij leunt uit zijn auto. Zijn gezicht geverfd als een zwarte. Losjes zwaait hij met z’n pistool. De vinger aan de trekker. Zijn neusvleugels trillen. Blauwe ogen, bloeddoorlopen. Daar staat ie, dikbuikig hangzwijn met twee vriendjes. Onze helden, onze vaders, onze Afrikaner zonen. Glimmende bootees, ongenaakbare kaken. Ik pak mijn camera. Hij krult z’n lippen. Zijn snor is ie vergeten te verven. ‘Military intelligence is a contradiction in terms.’ Niet lachen nu, snel denken. Reflex.
10 Niet de hostel wel de weg? Niet de weg maar wel de auto? Welke hoek? Van beneden? Soeverein? Of lankmoedig? ‘Try to look unimportant, the enemy may be low on ammo.’ Selecteren, ik moet selecteren.. Ik kijk naar mijn bloedbroeder. Niet wegkijken jij verdomme! Dit is van nasjonaal belang. Ik leg mijn camera in aanslag. Dit gaat mij m’n leven kosten. Ik voel het. Ik tintel. Alles schreeuwt om leven in mij. Maar ik moet. Zijn gezicht is pokdalig. Z’n ogen glinsteren als een buffel. Hij zweet zwarte stroompjes in de boord van z’n hemd. Hij speelt wat met de trekker. Kom op dan! Laffe boer, schiet dan! ‘When you’re in doubt, empty your magazine.’ Korte pauze Overleven is weldadig. Doodsangst, schavot van geluk. Die stilte voor de klap, de extase. De kalmte die me dan overmeestert. Hoe moet ik dat zeggen? Een seconde rekt zich tot een eeuwigheid. Slow motion. Dark noices. Dark faces. De bittere smaak op je tong. Hij neemt een snuif cocaine. Pauze Wat is nieuws? Nieuws is een pakkend beeld.
11 Zei ooit een editor tegen me die voormalig hoofd drama was. Ik vroeg: bedoel je een soap, een goede film, een documentaire, een weekendquiz, een safari, een commercial, een..? ‘Ja een safari. Net als in een safari, heel goed. Dat willen de mensen graag zien. ‘Good visuals is all that matters.’ Zei hij, die achter zijn desktop aan de knoppen draait , ’s avond zijn vrouw op het voorhoofd kust en zich boven aftrekt op het restmateriaal. Nee, niet zij. Hij draait zich naar haar. Jij niet. Jou bedoel ik niet. Jij bent … Zij heeft allure. Reuters, Associated Press, ja ja. Natuurlijk. Mijn opdrachtgever, mijn lifeline, mijn plaatjespooier. ‘The closer you get the better the picture.’ Ik weet het, ik weet het. 24 uurs deadline, bang bang! Korte pauze. Als een popsong. I’m a serial killer shooting with wide-angel lens. I’m a shooting junky. I deal with fucked up people. Babys, black old woman, raped nannies, yeah. Dat ben ik. Pauze. Hoeveel krijgt een sniper in Sarajevo voor het doodschieten van een kind? De helft. Waarom kreeg de sniper in Sarajevo maar de helft? Omdat hij de moeder had moeten raken die haar kind wilde redden. De vader is een bonus. Hoeveel krijgt een fotograaf voor het vastleggen van een kind? Dollars en rode lopers.
12 Nee! Niet cynisch worden nou, niet kinderachtig doen! Is de consequentie. Is de Inquisitie Is de public opinion. Naar publiek. Over public opinion gesproken, wat is erger? De schutter of de schieter? Almacht of onmacht? De moeder of het kind? Toeschouwer of kijker? Voyeur of beul? Groznie of Soweto? Soweto of Sudan? New york of …. Ik weet het niet. Ik weet het niet meer. Ik ben journalist. Het probleem van een journalist is.. Dat hij journalist is. Tegen haar. Dat zou jij toch moeten begrijpen! Tegen zichzelf Nooit meer haar warme adem, nooit meer het kuiltje in haar hals bejagen, nooit meer op het schavot van liefde staan, en wakker schrikken ‘where the hell am I’, nooit meer slissende woorden, nooit meer het slissende sleeptouw, nooit meer dat touw, nooit meer het touw slepen. Tegen publiek. Al die gedachtes. Al die geluiden. Die gier. In mij. Ik krijg ze niet stil. Pauze Een steen. Een steen spat weg tegen mijn schoen.
13 Mijn voeten zweven. In de verte joelt een groepje. Ik kom er aan. Wacht! Ik kom. Ik ben Pheidippides die naar het slagveld komt. Droge mond, ronkend hart. Endorfine. Adrenaline. Dit rennen. Dit hijgen. Dit alles of niets. Deze steken in mijn zij. Daar is het, daar zijn ze. Mijn bloedbroeder is nergens te bekennen. Mijn Laica bungelt aan m’n belt. ‘Heytada, heytada! What’s going on?’ ‘No picture, no! Fokoff!’ Korte pauze Ze was in verwachting. Ze zit op haar knieën. Haar ogen gesloten. Touwen om handen en voeten. Ze was groot, fors voor haar leeftijd. Achttien jaar nog maar zo schat ik. ‘Kom maar meisje. We zullen je mooi maken’. Ze lachen, ze dansen. Een mooie rubberen ketting. Ketting op ketting. ‘En parfum! Ja, het parfum moeten we niet vergeten.’ Ze gieten benzine over haar hoofd, haar melkvolle borsten, haar buik vol verwachting. ‘Drinken jij, drink maar lief schatje! Dan volgen de vlammen een mooi glimmend pad.’ ‘Tijd voor vonken, tijd voor vonken! Een lucifer, heeft iemand lucifers?’ ‘No pictures, no! ‘Ik stop met fotograferen als jullie haar laten gaan !’ ‘Fok off!’ ‘Wat als jullie het mis hebben, wat als ze geen verraadster?’ Hou je bek! Ik voel ‘professionele’ twijfel.
14 Ben je gek? Zo’n moment laten schieten? Ben je gestoord? ‘When in doubt empty your magazine!’ Je bent maar een boodschapper van het slagveld. Een loopjongen van het kwaad. Ze vat vlam. De vlammen slaan uit haar lichaam. Krankzinnig. Opwaarts opwaarts, ze likt de hemel! De comrads gaan op afstand staan. Ze staat op. Een levende fakkel. Ze trekt de autoband van haar borst. Ze trekt en trekt. Ze schroeit mijn ogen. Ze schreeuwt, ze schreeuwt. Ze rent, ze rolt zich om in een greppel. Ze rolt en rolt en rolt. Sssssssssssssssssssjjjjjt. Mijn eerste halsbandverbranding. Heavy stuff man. What you see is what you get. Thembi Dhlamini heette ze. Hoorde ik later. Ze werd beschuldigd van collaboratie. En deed het zegt men met een politievriend. Het verbranden van een lichaam kost zeven uur. Tenminste als je geen botjes of tanden achter wil laten. Zei iemand voor de waarheidscommissie. Truth and reconciliation. Uitverkoop van schuld? Of niet? Of wel? Het probleem van een journalist is.. Tegen haar. Cut! Dat zegt niks. Te gewoontjes. Dit kan overal zijn. Er zijn meer. Probeer de volgende eens.
15
Ze gaat naar een ander beeld. Beter, stukje beter. Dat wel. Maar te statisch. Iets meer actie, meer beweging. Ze zoekt enkele beelden door . Ho. Wacht, ga eens terug? Ze gaat terug. Dat is ‘m. Schitterend. Die afstand creëert drama. De ruimte tussen mes en slachtoffer. Daardoor wordt het dynamischer. Technisch minder. Dat wel. Ach ja. The pre digital days. Tegen publiek Is dit niet beter? Sterker? Wat vindt u? Wordt u geraakt? Nou? Gepakt? The public eye is always right. Pauze Ik probeer iets te denken dat me gunstig stemt. Iets moois, doet er niet toe wat. Iets waar-achtigs. Ik laat het bad vollopen. Vidal Sassoon. Het dennenbos opent haar kruinen. Het bos van roodkapje. Maar wie is hier de wolf?
16 Wie hier het rode kapje? Stop: fictiegedrag. Korte pauze Trip trip trip. Ik hoor haar dansen door de muren. Mijn dochter, ze oefent voor haar klasje. Papa zal ik voor je dansen? Papa papa zal ik de zwaan voor je doen? Papa kijk eens ik, ben een molen. Of zal ik de wolf voor je doen? Papa het stinkt hier. Papa je mag hier niet roken. Papa waarom heb je vogelogen? Papa wordt eens wakker. Mama papa heeft weer vogelogen. Mama waarom is papa zo stil? Mama waarom komt er rood uit zijn neus? Waarom belletjes uit z’n mond? Mama waarom ben je kwaad? Waarom moet je huilen? Mama wie bel je? Mama wat doet die man in die witte jas? Mama wat is mantrax, cocaline? Ga maar slapen, ga maar lekker slapen. Papa houdt van je. Hoeveel? Zoveel. Dat weet je toch? Ooit zul je dit begrijpen. Doe maar je ogen dicht dan blaas ik slaapjes in je oren. Ga maar slapen. Anders wordt het bed verdrietig. En de dekentjes. En de nacht. Hij neemt weer een snuif cocaïne. Nooit meer haar naar bed brengen of de schommel duwen, nooit meer de geur van pas gemaaid gras, nooit meer in de zon op het grasveldje naast je liggen, nooit meer bellen en woedend ophangen, nooit meer ophangen, nooit meer de wekker, nooit meer ja zeggen en nee denken, beloven en nooit doen, nooit meer een leugen, nooit meer de gordijnen sluiten, kranten voor de ramen, nooit meer isoleren, nooit meer mezelf isoleren, bewapenen tegen buitenaf. Port au Prince.
17 Een paar weken later. Een zelfde soort buurt, dezelfde hakbijlende nacht We katapulteren uit de auto. De strijd is ineens opgelaaid. De regering schreeuwt van noodtoestand. Welke nood? Welke toestand? Van wie? We rennen weer, mijn bloedbroeder en ik, we hijgen. Door de steegjes, door de steegjes, langs het stinkend afvalwater, de wegschietende blikken. Daar heen, daar heen! Mijn geest wil sneller. We zeilen naar beneden, springen over hekjes, betonnen platen. Links af, linksaf, naar de oever! Naar het beekje Daar kreunt het, daar weent het. Een creoolse vrouw. Haar bonte jurk waaiert in de modder. Voor haar knieën ligt een man. Zijn armen gespreid als magere stokken. Bloed gutst uit z’n wonden. We buigen ons over het lijk, verdringen elkaar. Vers vlees! Speekseldraden. Een gekruisigde. De vrouw jammert, ze ziet ons niet, ze ziet ons niet. ‘ Stil nou, niet zo janken. Ik doe het ook voor jou.’ Mijn handen beven. Dit kan een hit worden, het icoon van civil war. Tegen publiek. Soms wacht je tot het haar uit het gezicht waait. Of juist er voor. Of op een kleur, de zon die net doorbreekt. Een wolk. Schiet ik in Zwart wit of kleur? Welke sluitersnelheid? Welk kader? Merken ze niet. Rouw verkokert. Roaaraaaammpffff. Het lijk begint te grommen. Het lijk rolt op z’n zij.
18 Godverdomme, ik dacht dat ie dood was! Had dat dan gezegd! Weg hier, weg weg weg. Fuck fuck fuck fuck fuck! Pauze. Tegen haar Die nacht in het donker. Ik vrij met m’n vriendin. Maar kus het gezicht van de creoolse vrouw. Tegen zichzelf Nooit meer in Melville rondhangen, nooit meer tot laat in de nacht, nooit meer Jack Daniels en drink and just drive, nooit meer je ogen even sluiten bij het stoplicht en het pedaal indrukken, nooit meer je afvragen hoe ben ik in godsnaam thuisgekomen, nooit meer wakker worden naast een parelketting op het nachtkastje, nooit meer je afvragen van wie is die parelketting, nooit meer je omdraaien en het je in een flits herinneren, nooit meer die vrouw mee naar huis nemen, nooit meer haar woorden vertrouwen, die blik, die wenkbrauw, nooit meer die vraag : ‘you’re such a soft person how do you survive?’, nooit meer die adoratie, die sentimentele schittering. Tegen publiek Kent u die schrijfster die een boek over horror wilde schrijven? Kent u die niet? Trauma Trip zo noemde ze het. Ze kwam op bezoek. Een Nederlandse, type: Ik Red De Wereld. Zegt ze: In Nederland is het zo saai, is er nooit iets echts aan de hand. Komt ze hier, wordt het een comedy! Een bestseller. Absofuckinglutely. “Ik heb er niks voor hoeven doen, het is me gewoon overkomen.” Duizenden gingen er over de toonbank. Ze heeft gelijk. Het is mij ook gewoon overkomen. Korte pauze Hoe zit het eigenlijk met jouw ironie? Of maak je een satire? Satirisch beeldgedicht. Hij draait zich om.
19 He? Hé! Donder op. Dat klopt niet. Dat weet ze net zo goed als ik. Hou je bij de feiten darling. Dit is geen stammenstrijd of black on black violence. Hé! Luister je naar me? Hij loopt naar haar toe Kijk me aan. Wel godverdomme! Ze liegt, ze weet niet hoe het zit! Vraag mij hoe het zit! Alsjeblieft vraag mij. Ik was erbij, mijn camera is getuige. Toe nou, luister naar me, Je bent een intelligente vrouw. ‘The easy way is always mined’, remember. Kappen nou. Ik eis dat je dit terugtrekt. De politie stookt ze op. Ik heb ze gezien. Ze komen in trucks. Ze laden relschoppers uit. De politie verschijnt pas veel later. Ze harken wat in rokend bloed. Nu lijkt het alsof ze de slachtoffers juist helpen. Ik heb ze gezien. Ze doen zichzelf als zwarten voor. Nee het staat niet op film nee, natuurlijk niet. Wat denk je dat ze zich laten fotograferen? Houtskool gezichten, blauwe ogen, AK 47? Snap je dat niet? Good visuals, tuurlijk. Camouflage. Tegen haar of publiek Ik kan niet meer. Ben vies van mezelf. Ik walg. Elke dag neem ik een bad. Schrob m’n huid,
20 m’n ziel. Mijn vervloekte judasziel. Besmet, ik voel me besmet. M’n poriën stinken. Overal de geur van verbrand rubber en huid. In bad, in bed, tussen de lakens, in de keuken Overal vliegen, die verdomde vliegen. In het aanrechtkastje, op mijn eten, in mijn mond. Haar handen op haar knieën steunend. Haar blakerend bolletje. Tegen haar Fuckit, it’s all history now. New York New York! Iedereen spreekt me erop aan. ‘Te gek man, wauw what a picture`. Mijn ouders zijn trots op me. Eindelijk. Hij bekijkt een beeld. Niet de beelden, niet dat, het zijn de geluiden die ik niet kwijtraak. Het glijden van staal in vlees. De doffe klap van de machete op zijn ontploffende schedel. De kreunende speer diep in zijn ribbenkast. Dat kraken. Op mijn achtentwintigste had ik al zoveel lijken gezien, ik vreesde er immuun voor te worden. Ik dwong mezelf naar de foto’s te kijken. Een badkuip vol verkoolde lijken, alleen de gebitten zag je nog. Snap. Een huis golvend van bloed. Snap. Bloed kun je ruiken, wisten jullie dat? Het ruikt naar oud koper. Roestig oud koper. Snap. Mijn bloedbroeder, kameraad. Liquidatie. Snap. Een kinderlijkje in de armen van zijn vader. Snap. Een slachtpartij in Sebokong. Snap. Een bomexplosie. Een been, een arm, een hoopje hersens.
21
Bekende taferelen, bloemetjesbehang. Tegen haar New York, New York. Was het ‘t waard? Vraag ik me nu af. De Pullitzer. De rode loper? De overwinning? Maakt het wat uit? Wat vind jij, wat denk je? Tegen publiek ‘I hope I die with the best fucking newspic of all time on my neg.’ zei hij, mijn vriend, mijn bloedbroeder. Tijdens mijn Pullitzer speech stierf ie in de modder. ‘Professional soldiers are predictable but the world is full of amateurs.’ Ja ja. Korte pauze Was er niet eens bij. Das dan wel weer lullig. Das dan wel weer ongemakkelijk. Zo op de canapé. Een gespeld microfoontje met een glas champagne. ‘Friendly fire never is.’ Hij schreeuwt naar boven. Ik had je plaats willen innemen etter! Ik had die foto van je willen nemen! Je porseleinen mondje. Je schokkend poppenhoofdje in die auto. (zacht) Zelfs dat, zelfs dat gunde ie mij niet. ‘Goedzo. Nou weet je tenminste ook hoe het is om iemand te verliezen.’ Dank je. Dank je wel. Nooit meer denken dit is het allerergste of het allermooiste, de allerbeste, de allerlaatste, nooit meer je ogen tegen het felle licht in knipperen, nooit meer zoeken naar waar heb ik
22 dat nou weer gelaten, nooit meer dankjewel zeggen, nooit meer weglopen, nooit meer denken ik hou van je, nooit meer medelijden, nooit meer genade, nooit meer in genade vallen, in dat mes van de goden. Pauze Wij eten uit de handen van onzichtbare goden. Zij kijken ons aan. En schudden ‘t hoofd. Wij troosten hier niet. Wij bereiken niets. Krijgen niks voor elkaar. Dat is wel jammer maar ja. Dan kunnen we wel bezig blijven. En het gras moet ook groeien. En de bokken moeten ook weer te grazen. Het onzichtbare brengt me naar zijn lippen en kust me. Niets voel ik, helemaal niets. De goden, ze zijn op grote vleugels weggewiekt. Tegen publiek Nee, niet zuchten, niet weglopen nu. Alstublieft. Ik ben een gevoelsexhibitionist. Kijk naar mij. Onderwerp mij. Trek mijn tranen. Alles brandt hier. De zon, Sudan, mijn ogen. Jullie zijn mijn meester, ik doe alles voor jullie Ik ben volstrekt wilsonbekwaam. Veroordeel mij. Ik smeek het u. Voor u deed ik het, voor u. The public eye is always right. Veroordeel mij, En veroordeel dan diezelfde foto. Sudan, altijd weer Sudan. Korte pauze Of verveel ik u? Bent u mij al zat?
23 Bent u alweer op weg? Naar huis? Naar wie? Naar uw geliefde? Naar het avondeten, een restaurant, de borrelnootjes in de kroeg? Denkt u dan zo nog aan mij? Straks, na afloop? Alstublieft? Als het voorbij is? Op straat? In de foyer? U, met het wijnglas losjes in uw linker hand? U, verwikkeld in gesprek met die en diegene over dat en datgene? U mijn aanbidder als u mij toestaat. Of bent u me al vergeten, zoals ik u straks zal vergeten? Hebben we alles al gezien? Aardbeving hier, Golfslagje daar, Ali Chemicali, emotionele verlamming. Wat zegt u? Collateral damage. Juist ja. Maar hoe vertel ĺk dan m’n aardige buurman op een stille zondagmorgen dat ik niet, zoals hij, m’n auto was, maar de hersenen van een jongen van negentien uit de laadbak schraap. Hoe vertel ik dat dan? Hij kijkt naar het scherm, bekijkt een beeld. Nee, dat is niks. Een laffe foto. Zie je meteen. Slecht gemaakt. Digitale leugen, vals celluloid. Durfde niet dichtbij te komen, zie je meteen. Telelensje. Wegwerp slachtoffer. Dat is toch verschrikkelijk liefdeloos. Zo’n smakeloze foto. Voor vakgenoten bedoel ik. Dat doe je toch niet? Gebruik je die echt? O? Zelf weten dan maar. Scoort niet, kan ik je nu al vertellen. Een goede foto is duizend woorden, een slechte foto geen een.
24 Tegen publiek Vindt u dit wat? Serieus? The public eye is always right… Korte pauze Met middelmaat kun je ver komen. Sorry. Dat meen ik niet. Echt. Hij neemt een snuif cocaïne. Stilte. Hij bekijkt de foto van de gier. Sudan was anders. Daar zijn geen vergelijkingen voor. Beyond the reach of humanity. Letterlijk. Lokichokio, schaamlap van United Nations. Ze hebben foto’s nodig. En snel. Waarom vragen ze de heilige Bob Geldof niet weer? Je zet er een plaatje onder, trommelt wat artiesten op, kassa. Tegen haar En jij bent toch zo goed in reclame? Pauze We vertrekken per vliegtuig. SA Air, fly the African dream. Door het raam een eindeloos stoftapijt. Geen wegen hier, geen bomen, geen wolken. Nooit meer het vliegtuig instappen en denken kan ik dit wel, dit doe ik wel, nooit meer die jacht, het onbereikbare, die ene foto, nooit meer jezelf beliegen, feiten clash, nooit meer uit een raampje staren, nooit meer hotelkamertjes of een bunker, nooit meer rookwolken, nooit meer de stad afspeuren, nooit meer skeletten, nooit meer nooit meer Sudan, nooit meer Ayod. De lucht is er droog, de zon er geslepen. We lopen naar een klein wit gebouw. Het rode kruis schudt heen en weer in de hitte. Duizenden, honderdduizenden vliegen en skeletten. Horrorfilm, comedy?
25 Waar moet ik beginnen? Photographers paradise. ‘Shoot first, think later.’ Zou je denken maar het is te veel. Daar liggen ze, een verloren volk. Bijbelse taferelen. Krankzinnig, echt krankzinnig. Ik schop tegen iemands benen. Dode takken. Sorry sorry sorry. Een man. Een herinnering, een geraamte, een zucht van degene die hij ooit was. Een trotse vader. Hij negeert me, neemt niet eens de moeite. Met zijn vingers duwt hij een droge korrel in het zand. ‘When in despair, try not to think about future.’ Stond ergens geschreven. In een boek. Een verhaal. Ik..ik ben hier helemaal niet geschikt voor. Voor dit werk. Ik..ik kan dit HELEMAAL niet. Ik zou toch laborant worden? Of iets anders? Wat is er met me gebeurt? Ik kan dit niet. Help me. Ik kan hier gewoon niet tegen. Tegen haar. Zeg dan iets. Durf dat leeuwinnensmoeltje dan open te trekken. Vraag dan waarom heb je haar niet geholpen, Het was maar een kleine moeite, hoeveel woog ze nou helemaal, vier, vijf kilo?.. Gelul. Ik heb dit allemaal niet bedacht. Campagne-editor, plaatjesfascist. Ik heb haar niet in die woestijn gestopt, haar van het eten beroofd, haar op de knieën geduwd. Ik heb niet om die gier gevraagd. Dat was een geschenk uit de hemel. Dat geloofde ik ja.
26 Nog steeds. Tegen publiek Wij zijn de gieren. Wij cirkelen en cirkelen. Wij hebben oneindig veel geduld. Bestaan maar uit wat botten met wat veren. Wij zijn de ruimers van het veld. Geen dode ziel ontkomt aan ons. Wij dagdromen niet, wij waken. Maar u zullen we niet bezeren. Dat beloof ik u. Daar branden wij onze snavels niet aan. Wij boren pas gaten als het leed is gedaan, het hoofdje valt en moeders al zijn vertrokken. Korte pauze Tegen publiek Ik heb haar weg zien gaan, ze kroop naar de rij. Teen voor teen, knietje voor knietje. Ik heb overgegeven. Mijn medemenselijkheid getoond. Als een Samaritaan de gier weggejaagd. Tegen een boom staan huilen. Aan mijn dochtertje gedacht. Mijn almacht voor de onmacht ingewisseld. Maar ze heeft het gered. Dat weet ik zeker. Heel zeker. Zo waar als.. die alles overtreffende foto. Die foto, die me najaagt als een kogel en me altijd treft, mijn huid binnendringt, en me opnieuw treft, en opnieuw mijn binnenste naar buiten keert als, ja als het mes van de goden, een zweer, een zwart melanoom. En telkens denk ik dan, zal ik dit ooit nog wel overtreffen? Dat denk ik. Is dit nou die top? Mijn allerbeste foto? Waarvoor de rode loper? Waarvoor die bewonderende blikken? Champagne uit kristallen glazen? En maakt dat wat uit? Zal het er iets toe doen?
27 DOES IT MAKE ANY DIFFERENCE? Is dit het dan? Mag ik nu dan gewoon met mijn buurman over die auto praten? Een pilsje drinken? Zonder dat bloed, die afdruk aan de rand van het glas? Zal ik nu herinnerd worden? Is dit het nou? Is dit het nou ECHT? …. Dat is mijn vraag. Korte pauze Dat is toch ongepast? Dat is toch vreselijk? Hij huilt of probeert te huilen. Nooit meer de krant openslaan, nooit meer NBC of ASBC, nooit meer een doekje voor het bloeden, nooit meer die klamme lakens, nooit meer wakker worden van het knarsen, nooit meer mantrax , deze mantra, cocaïne, nooit meer een overdoses, nooit meer het gezicht van m’n moeder boven het ziekenhuisbed, nooit meer haar gezicht, getergd gekwetst, nooit meer dat lijden, die empathie, die goede bedoelingen, nooit meer interviews, je tegen de klippen opliegen, nooit meer die headlines, de gold rush, die lifelines, die deadlines, stop! Hij loopt naar haar toe. Ik kan het niet. Ik wil niet. Ik durf niet. Je moet me helpen. Please. Help me. Hij blijft staan, zij kijkt even naar hem. Een moment stilte. Hij loopt terug. Tegen publiek. Gisteren heb ik mijn kat verdronken. Ze miauwde zoveel. Ik heb haar in een vuilniszak gestopt en in het zwembad gesmeten. Ze spartelde niet eens tegen. Ze keek me alleen maar aan. Alsof ze het begreep. Alsof ze zeggen wou: ‘doe maar, geeft niet, neem mij maar mee naar beneden, ik begrijp je.’
28 Korte pauze Ik heb mijn kat verdronken. Godverdomme. Ze krabde niet eens. Nooit meer kokende dromen, deze stream of consciousness, nooit meer aan het kruis hangen, nooit meer de camera die mij overneemt, me bezit, me uitdaagt, nooit meer woorden, nooit meer geluiden, nooit meer roepen, nooit meer je schamen, nooit meer dat gezicht van mijn broeder, nooit meer groen bloed, darmen en gistende lijken, nooit meer geloven dat het ooit ooit OOIT ergens nog wel eens goed komt, dat er ooit aan dit een einde komt, dat er dan, daar, weet ik veel, iets er toe doet, nooit meer denken aan mijn dochtertje, nooit meer denken, nooit meer ”nooit nooit” denken, nooit meer denken “nooit meer nooit meer”. Hij springt naar de tafel, grijpt het pistool en zet het tegen zijn slaap. Stilte A promise. Hij schiet zich door zijn hoofd en valt neer. Stilte. Zij staat langzaam op, loopt naar hem toe, pakt zijn camera en neemt van hem een foto. Ze loopt kalm terug, gaat achter haar desk zitten. Ze laadt de foto in de computer. Op het beeld verschijnt de foto van hem met een gat in zijn slaap. In het beeld verschijnt een sensationele headline van een krant: Award winning journalist commits suicide. Ze staat op, keurt het beeld en wandelt rustig weg. Black out.
Kees Roorda 2005. ©