INHOUDSOPGAVE Blz. 1
CIVIELE WERKEN: BEDIENINGSGEBOUW BIJ RECREATIESCHUTSLUIS 1.1 Bedieningsgebouw 1.1.1 CV ruimte 1.1.2 Technische ruimte elektrotechniek 1.1.3 Sanitaire voorziening 1.1.4 Bedienruimte 1.1.5 Centrale entree
1 1 1 1 2 2 2
2
ELEKTRISCHE INSTALLATIE BEDIENINGSGEBOUW EN SCHUTSLUIS 2.1 Technische ruimten 2.2 Sanitaire voorziening 2.3 Klimaatinstallatie 2.4 Bedienruimte 2.5 Centrale entree 2.6 Terreinverlichting 2.7 Bediening en besturing 2.7.1 Inrichting bedienplek 2.7.2 Besturing bewegingswerk en niveleerschuiven 2.8 Energievoorziening 2.8.1 Openbaar energienet 2.8.2 UPS installatie 2.8.3 Aansturing bewegingswerk en niveleerschuiven 2.9 Scheepvaartvoorzieningen 2.9.1 Seinen 2.9.2 Lichtkrant 2.10 Voorzieningen op en rond de sluis 2.10.1 CCTV-installatie 2.10.2 Intercominstallatie 2.10.3 Luidsprekerinstallatie 2.10.4 Marifoon 2.10.5 Communicatienetwerk 2.10.6 Voorzieningen toekomstige afstandbediening
3 3 3 3 4 4 4 4 4 5 6 6 6 6 7 7 7 7 7 8 8 8 9 9
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
-i-
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm 29 mei 2012
1
CIVIELE WERKEN: BEDIENINGSGEBOUW BIJ RECREATIESCHUTSLUIS
1.1
Bedieningsgebouw Het bedieningsgebouw wordt aan de noordzijde van de kolk bij het bovenhoofd geplaatst. Het bedieningsgebouw bestaat uit één verdieping met de volgende ruimtes: Technische ruimte CV; Technische ruimte elektrotechniek; Sanitaire voorziening; Bedienruimte; Centrale entree. In de volgende paragrafen zijn de ruimtes nader beschreven.
1.1.1
CV ruimte In deze ruimte bevindt zich de CV-installatie voor het voeden van de centrale verwarming van het bedieningsgebouw. De CV-installatie dient te worden voorzien van een weersafhankelijke regeling. Het bedientableau van de CV-installatie dient geplaatst te worden in de bedienruimte. Alle radiatoren moeten worden voorzien van: Thermostatische kranen; Voetventielen. De technische ruimte CV moet worden voorzien van een verhoogde vloer voor het aanleggen van kabels en leidingen.
1.1.2
Technische ruimte elektrotechniek De technische ruimte dient plaats te bieden aan minimaal vijf standaard 19” kasten en drie energieverdeelkasten. Alle kasten, verdeelinrichtingen en bedradingsgoten dienen bij oplevering minimaal 20% reserve ruimte te bezitten. De benodigde 19” kasten met indeling zijn: 1 kast t.b.v. audio/videocommunicatie; 1 kast t.b.v. transmissieapparatuur; 2 kasten t.b.v. de besturingsinstallatie; 1 kast reserve. De benodigde energieverdeelkasten zijn: 1 kast t.b.v. hoofdverdeelinrichting; 1 kast t.b.v. lichtverdeelinrichting; 1 kast t.b.v. krachtverdeelinrichting. De 19” kasten dienen te voldoen aan de volgende eisen: Breedte x diepte is 800x800 millimeter; Hoogte 2100 millimeter (inclusief sokkel); Deur 180 graden draaibaar; Vanaf voor en achterzijde toegankelijk; Voorzien van mechanische ventilatie. Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -1-
29 mei 2012
De energieverdeelkasten dienen te voldoen aan de volgende eisen: Diepte nader te bepalen; Hoogte nader te bepalen; Breedte nader te bepalen; Geschikt voor wandmontage. De technische ruimte elektrotechniek moet worden voorzien van een verhoogde vloer voor het aanleggen van kabels en leidingen. Kabelgoten dienen voldoende breedte te hebben met minimaal een deksel en twee scheidingsschotten met 50% reserve ruimte per deel. 1.1.3
Sanitaire voorziening Er dient te worden voorzien in een toilet. Deze is toegankelijk vanuit de centrale entree. Het toilet dient te worden voorzien van een hangend closet, inbouw stortbak en wastafel.
1.1.4
Bedienruimte De bedienruimte dient plaats te bieden aan één bedienplek met ruimte voor een mogelijke uitbreiding naar twee bedienplekken. In de bedienruimte moet worden voorzien in een pantry met keukenblok. Het keukenblok dient te beschikken over: Elektrische kookplaat; Koelkast (tafelmodel); Magnetron; Opbergruimte; Spoelbak; Elektrische boiler (15 liter). De bedienruimte dient te worden voorzien van een verhoogde vloer voor het aanleggen van kabels en leidingen.
1.1.5
Centrale entree De centrale entree verschaft toegang tot het bedieningsgebouw. In de centrale entree dient te worden voorzien in een brandmeldcentrale met schakelpaneel. Boven de deuren naar de diverse ruimten dienen signaallampen aangebracht te worden ten behoeve de brandmeldinstallatie.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -2-
29 mei 2012
2
ELEKTRISCHE INSTALLATIE BEDIENINGSGEBOUW EN SCHUTSLUIS De diverse ruimten binnen het bedieningsgebouw worden voorzien van diverse elektrische installaties. Voor alle lampen geldt dat energiezuinige lampen moeten worden toegepast volgens NEN 7120. Voor alle ruimten geldt dat gebruik gemaakt moet worden van standaard schakelmateriaal. Het stand-by energieverbruik dient voor 50% duurzaam te zijn opgewekt. Onder standby wordt iedere fase verstaan waarin het proces van verplaatsen niet plaatsvindt.
2.1
Technische ruimten De technische ruimten (Technische ruimte CV en Technische ruimte elektrotechniek) dienen te worden voorzien van: Algemene verlichting (TLF, 2x36 Watt type T5); Decentrale noodverlichting (1x8 Watt); Spatwaterdichte wandcontactdozen; Gecombineerde data-aansluiting (RJ45) en telefonieaansluiting (RJ-11); Vluchtwegpictogram met deurverlichting; Brandmelders + nevenindicator. De installatie in de technische ruimten dienen als opbouw uitgevoerd te worden.
2.2
Sanitaire voorziening De sanitaire voorziening dient te worden voorzien van verlichting welke gestuurd is op basis van aanwezigheidsdetectie.
2.3
Klimaatinstallatie Er dient te worden voorzien in een klimaatinstallatie bestaande uit: Airco t.b.v. bedienruimte; Splitunit op dak t.b.v. bedienruimte; Bedienpaneel in bedienruimte; Airco t.b.v. Technische ruimte elektrotechniek; Splitunit op dak t.b.v. Technische ruimte elektrotechniek; Bedienpaneel in Technische ruimte elektrotechniek. Voeding voor de klimaatinstallatie dient aangesloten te worden op de buitenunits en worden voorzien van werkschakelaars. Werkzaamheden omvatten tevens het aanleggen van leidingwerk en de voeding voor de binnenunit. Splitunits geplaatst op het dak moeten worden voorzien van een bliksembeveiliging.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -3-
29 mei 2012
2.4
Bedienruimte De bedienruimte dient te worden voorzien van: Algemene verlichting (TLF, 2x36 Watt type 5); Decentrale noodverlichting (1x8 Watt); Dimbare verlichting per bedienplek; Brandmelders + nevenindicator; Handbrandmelders; Wandcontactdozen; Wandcontactdozen pantry; Gecombineerde data- en telefonieaansluiting (2xRJ-45); Verlichting onder bovenkastjes pantry (PL, 1x15 Watt). De installatie dient als inbouw uitgevoerd te worden.
2.5
Centrale entree De centrale entree dien te worden voorzien van: Algemene verlichting (TL, 2x36 Watt); Vluchtwegpictogram met deurverlichting; Nevenindicatoren t.b.v. brandmeldinstallatie; Brandmeldcentrale incl. meldpaneel; Handbrandmelder. Het brandmeldsysteem wordt uitgevoerd met: 2 meldgroepen; Melderidentificatie; Meldpaneel in centrale entree; Signaallampen boven deuren. De werkkast dient te worden voorzien van opbouw installatiemateriaal.
2.6
Terreinverlichting Langs de kolk moet worden voorzien in terreinverlichting opgesteld volgens NEN-EN 13201. De verlichting geplaatst rondom de brug valt onder Openbare Verlichting.
2.7
Bediening en besturing
2.7.1
Inrichting bedienplek De bedienruimte dient te worden voorzien van één bedienwerkplek met een mogelijkheid tot een tweede bedienwerkplek. De bedienplek dient te worden opgebouwd uit een meubel bestaande uit een apparatenkast (RAL-kleur nader te bepalen) en een werkblad (uitgevoerd in robuust beukenhout, draagkracht minimaal 200 kilogram). De apparatenkast dient voorzien te worden van: Ruimte voor cliënts; Data-aansluitingen; Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -4-
29 mei 2012
Wandcontactdozen; Mechanische ventilatie.
Een bedienplek dient de ruimte voor de volgende componenten ruimte te bevatten: 3 LCD 19” CCTV monitoren: 1 beeldscherm voor kwadrantweergave (toekomstige realisatie); 2 beeldschermen voor detailweergave (één daarvan wordt in de toekomst gerealiseerd). 1 SCADA bediensysteem voorzien van: 1 beeldscherm voor weergave SCADA; Client voor bediening SCADA; Toetsenbord en muis t.b.v. bediening 1 KA-systeem voorzien van: 1 beeldscherm voor weergave; Client voor kantoorautomatisering; Toetsenbord en muis t.b.v. bediening. Intercom hoofdpost (voor intercom en luidsprekerinstallatie); Marifoon hoofdpost (toekomstige realisatie); VOIP telefoontoestel. Aan de te gebruiken monitoren zijn de volgende eisen gesteld: Beeldschermdiagonaal 19”; Helderheid 300 cd/m2; Contrastverhouding 700:1; Verversingstijd minimaal 10 ms; Native resolutie 1280x1024; Beeldfrequentie minimaal 75 Hz. 2.7.2
Besturing bewegingswerk en niveleerschuiven Op de voorhar moet een (actieve naderings)schakelaar worden gemonteerd die de dichtstand van de puntdeuren signaleert. Het gehele PLC-systeem (inclusief netwerk en I/O) dient als fail-safe uitgevoerd te worden volgens de machine-richtlijn 6786 uitgaande van SIL-klasse 3. De PLC ten behoeve van de besturing van de sluis dient geplaatst te worden in één van de twee kasten in de technische ruimte elektrotechniek. Sensoren en actuatoren geplaatst bij het bovenhoofd dienen direct aangesloten te worden op de fail-safe in- en uitgangen van de PLC. Sensoren en actuatoren die geplaatst worden bij het benedenhoofd dienen door middel van remote I/O aangesloten te worden op de PLC. Communicatie tussen remote I/O benedenhoofd en PLC dient op basis van het Profinetprotocol plaats te vinden. Remote I/O benedenhoofd dient aangesloten te worden op de netwerkswitch van het benedenhoofd. De PLC in de technische ruimte elektrotechniek dient aangesloten te worden op de netwerkswitch in de technische ruimte elektrotechniek. Bediening dient te geschieden gebruikmakend van SCADA. De SCADA-bediencliënt wordt direct (zonder tussenkomst van een SCADA-server) aangesloten op de PLC.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -5-
29 mei 2012
Van alle componenten dienen statussen en storingsmeldingen overgebracht te worden naar het SCADA-systeem. Ook van de componenten in het overstortgemaal dienen statussen en storingen overgebracht te worden. De noodstop dient direct op de PLC gekoppeld te worden. Uitval van het SCADAsysteem dient te worden afgehandeld als een noodstop. De status en storingen van het overstortgemaal dienen zichtbaar te worden gemaakt op het SCADA-systeem van de sluis. Er dient te worden voorzien in een storingsmelding bestaande uit acht groepen naar derden gebruikmakend van een modem.
2.8
Energievoorziening
2.8.1
Openbaar energienet In normale situatie wordt het systeem gevoed door middel van energie afkomstig van het openbaar energienet. Het openbare energienet dient te worden aangesloten op de hoofdverdeelkast in de technische ruimte elektrotechniek van het bedieningsgebouw. Er dient een voeding aangebracht te worden voor de pompen en de besturing van het overstortgemaal.
2.8.2
UPS installatie Voor het geval dat de netspanning wegvalt, moet er worden voorzien in een UPSinstallatie. De UPS-installatie geeft de besturing, bediening, CCTV-installatie en seinen voldoende energie om deze naar een veilige modus te schakelen. De UPS dient te worden geplaatst in de technische ruimte elektrotechniek.
2.8.3
Aansturing bewegingswerk en niveleerschuiven Er dient te worden uitgegaan van elektromechanische aandrijving. Op de aandrijfas dienen standenschakelaars aangebracht te worden. Tevens moet er worden voorzien in twee noodeindschakelaars met dubbel contact op de aandrijfstang.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -6-
29 mei 2012
2.9
Scheepvaartvoorzieningen
2.9.1
Seinen Scheepvaartseinen dienen te worden voorzien van LED-lichtbronnen en hebben een diameter van 220 mm.
2.9.2
Lichtkrant Zowel op het benedenhoofd als het bovenhoofd dient een lichtkrant te worden geplaatst. Deze lichtkrant wordt gebruikt om het waterniveau onder de brug en de openingstijden van de sluis weer te geven.
2.10
Voorzieningen op en rond de sluis
2.10.1
CCTV-installatie Er dient een CCTV-installatie te worden geplaatst bestaande uit een camera een actieve apparatuur. De installatie dient voorbereid te zijn voor een toekomstige uitbreiding naar vijf camera’s. Algemene eisen: De beelden dienen real-time te zijn (onder real-time wordt verstaan: maximaal 1 seconde vertraging bij normaal daglicht); Storingsmelding naar besturingssysteem bij beeldvertraging groter dan 1 seconde; Separaat CCTV netwerk op basis van IP welke merkonafhankelijk kan functioneren; Het systeem (met het netwerk) dient dusdanig stabiel te zijn, dat uitval van een component niet leidt tot uitval van het systeem; Beelden dienen te worden aangeboden met een minimum van 25 frames/seconde in MPEG-4 formaat. Camera-eisen: Voldoende kleur in nachtsituaties; Controle signaal voor live beelden; Voorzien van: Night view mode; Privé masking; Instelbare backfocus; Automatische contrast regeling; Polarisatiefilter; Lenzen met instelbaar brandpunt. Montering t.b.v. positionering door middel van neigkop en zwenkplaat. Het realiseren van de CCTV-installatie wordt opgedeeld in twee fases: Fase 1: Er wordt voorzien in één camera geplaatst bij het bovenhoofd welke gericht is op de vanuit de bedienruimte niet zichtbare plek onder de brug. Deze camera wordt aangesloten op de netwerkswitch geplaatst in de kast t.b.v. transmissieapparatuur in de Technische ruimte elektrotechniek.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -7-
29 mei 2012
Fase 2: Er worden een viertal camera’s bijgeplaatst, te weten: Één camera bij het benedenhoofd gericht op de bypass (aangesloten op netwerkswitch benedenhoofd); Één camera bij het benedenhoofd gericht op de stopstreep (aangesloten op netwerkswitch benedehoofd); Één camera langs de kolk gericht op de kolk (aangesloten op netwerkswitch Technische ruimte elektrotechniek); Één camera bij het bovenhoofd gericht op de stopstreep (aangesloten op netwerkswitch Technische ruimte elektrotechniek). Fase twee behoort bij een toekomstige uitbreiding en wordt in eerste instantie niet gerealiseerd. Wel dienen voor deze fase de loze leidingen (diameter 50 millimeter) en de mastvoeten te worden aangebracht (voet geschikt voor kantelmast van zes meter hoog). 2.10.2
Intercominstallatie Er dient te worden voorzien in een intercominstallatie voor communicatie tussen de operator en personen in de wachtruimte van de sluis. Intercomposten dienen te worden voorzien van een netwerkinterface voor directe aansluiting op het communicatienetwerk.
2.10.3
Luidsprekerinstallatie Er dient te worden voorzien in een luidsprekerinstallatie voor het direct toespreken van personen in de wachtruimte van de sluis of in de kolk. Per luidsprekerpositie moet worden voorzien in minimaal twee luidsprekers boven/langs elkaar. Per luidspreker dient een aparte eindtrap in de versterker aanwezig te zijn. Luidsprekers dienen (gecombineerd) een dusdanige directiviteit te hebben dat overlast richting de omgeving tot een minimum wordt beperkt. Versterkers behorende bij de luidsprekerinstallatie dienen te worden voorzien van een netwerkinterface voor audiocommunicatie. Op locaties waar een luidspreker wordt geplaatst dient binnen 30 meter te worden voorzien in een separate kast voor het onderbrengen van de versterker en de netwerkinterface.
2.10.4
Marifoon Ten behoeve van marifooncommunicatie hoeven geen voorzieningen te worden aangebracht. Wel moet er in de toekomst met minimale impact op de overige systemen een marifoonsysteem aangebracht kunnen worden.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -8-
29 mei 2012
2.10.5
Communicatienetwerk Rond de sluis moet worden voorzien in een netwerk voor overdracht van data behorende bij de volgende systemen: Besturing; Intercom; Luidsprekers; CCTV. Bij het benedenhoofd dient een 10/100/1000 BASE-T 19” industriële netwerkswitch te worden geplaatst, voorzien van 24 ethernetpoorten en 2 glasvezelpoorten. Deze wordt door middel van een glasvezelverbinding aangesloten op een identieke netwerkswitch in de kast t.b.v. transmissieapparatuur in de Technische ruimte elektrotechniek. Camera’s, luidsprekers, intercom en PLC/RIO dienen te worden aangesloten op de dichtstbijzijnde netwerkswitch. Gebruikte ethernetbekabeling dient minimaal van het type CAT6 te zijn.
2.10.6
Voorzieningen toekomstige afstandbediening Het systeem dient dusdanig te zijn ingericht dat in de toekomst met minimale inspanning de sluis moet kunnen worden voorzien van aansturing op afstand. Dit betekend: één glasvezelpoort (bovenop de benodigde poorten) op de netwerkswitch geplaatst in de Technische ruimte elektrotechniek dient vrij gehouden te worden voor een externe verbinding. Het toegepaste SCADA-pakket dient geschikt te zijn om de bediening en bewaking van de sluis op afstand over te nemen.
Besteks-eisen EM deel Concept rapport
9V4747C2/R0009/411700/VVDM/Nijm -9-
29 mei 2012