SUPPLEMENT DYSLEXIE
Onderdeel van de website overgang PO-VO voor zorgleerlingen Leerlingen met dyslexie hebben lees- en spellingproblemen. Wanneer dyslexie reeds op de basisschool is geconstateerd bij een leerling is het van groot belang dat de begeleiding op de basisschool en de begeleiding in de vo-school goed op elkaar is afgestemd. Soms wordt dyslexie echter pas op een vo-school geconstateerd. Meestal zijn dit leerlingen met een havo- of vwoadvies. Door een goede intelligentie hebben zij hun leesproblemen in het basisonderwijs kunnen compenseren. In de brugklas ontstaan dan al snel problemen, met name bij de moderne vreemde talen en de zaakvakken. Om problemen en knelpunten van deze leerlingen aan te kunnen pakken is een samenwerking tussen po-scholen en vo-scholen van groot belang.
Inhoud 1
Basisonderwijs
2
2
Voorbereiding op de basisschool
5
3
Informatie voor ouders
4
Consequenties van dyslexie voor het volgen van
14
voortgezet onderwijs
29
5
Aanvullende aandachtspunten
32
6
Bronnen
37
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
1
1
BASISONDERWIJS
Algemene inleiding In dit supplement staat de vraag centraal hoe de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs voor leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie en hun ouders zo goed mogelijk kan verlopen. Het gaat erom dat de leerling terechtkomt op een school voor voortgezet onderwijs waar aandacht is voor verschillen tussen leerlingen en waar de dyslectische leerling voldoende kansen krijgt om zich optimaal te ontwikkelen. Een goede overgang vraagt daarom een zorgvuldige werkwijze van basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs en samenwerking en afstemming tussen beide schooltypen. Bij de overdracht is belangrijk dat: •
de basisschool leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie in groep 7 en 8 voorbereidt op de overstap naar het voortgezet onderwijs;
•
de basisschool uitgebreide en relevante informatie op een toegankelijke wijze doorgeeft;
•
het voortgezet onderwijs deze informatie omzet in een begeleidingstraject waarbij de handelingsplanning past bij de werkwijze van de vo-school;
•
het voortgezet onderwijs zo snel mogelijk start met de begeleiding van de leerling, voordat er mogelijke negatieve faalangst ontstaat of anderszins motivatieproblematiek.
Basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs hebben hun eigen werkwijze met betrekking tot het begeleiden van leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie. In de praktijk blijken deze werkwijzen echter niet altijd goed op elkaar aan te sluiten. Voor de leerlingen en hun ouders in de eerste plaats, maar ook voor de betrokken leraren en begeleiders op de scholen, leidt dit regelmatig tot onduidelijkheid en inefficiëntie, maar soms ook tot onbegrip en irritatie. Een aantal knelpunten wordt regelmatig gesignaleerd: 1
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn onvoldoende op de hoogte van
wederzijdse werkwijze, zorgstructuur en deskundigheid met betrekking tot leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie. Cultuurverschillen, beeldvorming en vooroordelen spelen een belemmerende rol in de samenwerking en afstemming. 2
Er vindt geen of onvoldoende overleg plaats tussen scholen in het primair en voortgezet
onderwijs over de inhoud van het leerlingendossier. In de praktijk is het nu meestal zo dat de school voor voortgezet onderwijs bepaalt welke gegevens de basisschool aanlevert. Het accent ligt op de toetsgegevens en de handelingsplannen van groep 7 en 8 van de basisschool. Door deze beperking van de gevraagde informatie bestaat het gevaar dat gegevens die belangrijk zijn voor de lees- en spellingontwikkeling van de leerling verloren gaan. In het basisonderwijs zien we juist regelmatig dat bij leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie in groep 3 tot en met 5 een intensief begeleidingstraject wordt opgezet, maar dat in de bovenbouw een afname van de begeleiding plaatsvindt. De vo-school die alleen gegevens van groep 7 en 8 vraagt en ontvangt, heeft zo geen volledig beeld van het begeleidingstraject van de leerling in de basisschool. Informatie over de hele basisschoolloopbaan is belangrijk. Het blijkt bijvoorbeeld dat leerlingen die in groep 3 te maken hebben gehad met ernstige klank-tekenkoppelingsproblemen vaak met overeenkomstige problematiek te kampen krijgen in de brugklas bij het leren van nieuwe klank-tekenkoppelingen bij de moderne vreemde talen. Ook over de gevolgen van de problematiek voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, ontbreken nogal eens de gegevens. © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
2
3
De begeleiding van leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie vertoont
niet altijd continuïteit en een doorgaande lijn. Op de basisschool wordt in groep 3, 4 en 5 veel aandacht besteed aan hulp bij lees- en spellingproblemen. Daarna wordt op veel scholen veel minder aandacht besteed aan de zwakke lezers en spellers. In de brugklas blijkt dan dat de leesen spellingprestaties die op de basisschool als matig of bijna voldoende werden aangemerkt de kwalificatie zwak krijgen en wordt de begeleiding weer opgepakt. Lang niet alle leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en (vermoedelijke) dyslexie beschikken aan het eind van de basisschool over een dyslexieverklaring. Basisscholen benadrukken het belang van goed taalleesonderwijs en begeleiding van leerlingen. Het traject om te komen tot een dyslexieverklaring wordt niet altijd in gang gezet, soms ook om principiële redenen “We willen de leerling geen etiket opplakken.” Vaak is niet duidelijk wie er verantwoordelijk voor is dat leerlingen een dyslexieverklaring krijgen: de basisschool, het voortgezet onderwijs of de ouders. De kostenfactor speelt hierin nadrukkelijk een rol. 4
Er zijn leerlingen waarbij pas in het voortgezet onderwijs wordt geconstateerd dat ze
dyslectisch zijn. Meestal zijn dit leerlingen met een havo- of vwo-advies. In het basisonderwijs hebben zij hun leesproblemen kunnen compenseren door een goede intelligentie. Soms ontstaan er in de brugklas al vrij snel problemen, met name op het gebied van de moderne vreemde talen en de teksten in de zaakvakken, maar helaas worden er leerlingen soms pas gesignaleerd op een later moment in hun schoolloopbaan. Signalen die erop kunnen wijzen dat het om leerlingen gaat met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie zijn de volgende: •
Moeite met concentratie in de klas
•
Grote werk- en prestatiedruk
•
Sociaal-emotionele problemen: gevoelens van falen, machteloosheid en angst
•
Motivatieproblemen bij lees- en spellingtaken
•
Problemen met het bijhouden van het tempo in de klas
•
Problemen met de moderne vreemde talen: uitspraak, leren van woordbetekenissen, spelling en toepassen van grammaticaregels
•
Verwerken van teksten bij de zaakvakken: een laag leestempo en problemen met de techniek van het lezen belemmeren het begrip van de tekst
•
Onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens, zoals jaartallen, rijtjes, woordjes, formules, topografie, enzovoort.
•
Problemen met Nederlandse spelling
(Henneman, 2002, Schoots-Wilkes, 2002) Om deze knelpunten en problemen van leerlingen aan te pakken en de overdracht van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs te verbeteren is meer inhoudelijk overleg nodig tussen scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Door te denken vanuit het belang van de leerlingen en te praten over de inhoud van het onderwijs en de mogelijke (geïntegreerde) speciale begeleiding van leerlingen met lees- en spellingproblemen of dyslexie, kunnen scholen voor primair en voortgezet onderwijs samenwerken aan een doorgaande lijn in de aanpak voor deze leerlingen. In dit supplement komt aan de orde: •
voorbereiding op de basisschool;
•
opstart en deelname aan het voortgezet onderwijs;
•
begeleiding in de thuissituatie;
•
activiteitenplan voor de leerling.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
3
Specifieke knelpunten die leerkrachten primair onderwijs ervaren met betrekking tot de overgang po-vo: •
Onvoldoende zicht op de verwachtingen en eisen van de vo-school.
•
Verschillende vo-scholen hanteren verschillende formats voor het verzamelen van informatie over de leerlingen. Dit kost veel tijd.
•
Het in orde maken van de overdrachtsinformatie kost veel tijd. Geautomatiseerde systemen in po en vo zijn nog niet op elkaar afgestemd.
•
Leerkrachten po zijn benieuwd naar de voortgang van hun leerlingen in het vo. Vaak horen ze weinig terug.
•
Er speelt soms de overtuiging dat de vo-school alle inspanningen met betrekking tot de speciale begeleiding teniet doet.
•
Omgekeerd krijgen po-medewerkers op hun bordje dat de leerlingen niet tijdig gesignaleerd zijn en/of niet deskundig begeleid zijn; een enkele keer komt dit via de ouders in de geschillencommissie.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
4
2
VOORBEREIDING OP DE BASISSCHOOL
Het is belangrijk dat op de (speciale) basisschool een aantal initiatieven wordt genomen die ertoe bijdragen dat een leerling met dyslexie goed voorbereid de overgang naar de school voor voortgezet (speciaal) onderwijs kan maken. De intern begeleider of dyslexiecoach speelt hierin een belangrijke rol omdat hij de zorg heeft voor: •
aansturen en ondersteunen van de leerkrachten van groep 7 en 8;
•
samenwerking met ouders;
•
aanreiken van werkplannen aan de leerlingen waarmee deze, met ondersteuning van hun ouders en leerkrachten, zichzelf voor kunnen bereiden op de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs;
•
voeren van gesprekken met leerlingen en hun ouders en de zorgcoördinatoren van de ontvangende scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs (warme overdracht).
De voorbereiding op de basisschool van leerlingen met dyslexie kent een aantal fasen: •
•
groep 7: -
na de kerstvakantie;
-
rond de paasvakantie;
-
na de paasvakantie;
groep 8: -
na de zomervakantie tot de kerstvakantie;
-
na de kerstvakantie;
-
februari – maart;
-
april – mei;
-
mei – juli.
Hieronder worden activiteiten van de school in de verschillende fasen weergegeven. Groep 7: na de kerstvakantie Inventariseren leerlingen De leerkracht en intern begeleider inventariseren welke leerlingen vanwege lees- en spellingproblemen en dyslexie extra aandacht behoeven bij de overstap naar het voortgezet onderwijs. Dat zijn leerlingen die al eerder zijn opgevallen vanwege mogelijke problemen met (BOK, p. 127): •
Lees- en schrijfmotivatie
•
Informatieverwerving en –verwerking: opzoeken en selecteren van informatie, ordenen en verwerken van informatie
•
Leeswoordenschat
•
Reflectie op geschreven taal: functies, gebruik en structuur
•
Moderne vreemde talen (met name communicatieve vaardigheden bij Engels)
•
Lees- en spellingtoetsen (DMT, AVI, SVS)
•
Ontwikkelen van een stevig zelfbeeld en acceptatie van de gevolgen van dyslexie (Protocol 1
Leesproblemen en dyslexie groep 5-8 , paragraaf 2.4; Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs, 2
3
Deel 1 , p. 21; Als leren pijn doet ) 1
Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8. Nijmegen:
Expertisecentrum Nederlands 2
Henneman, K., R. Kleijnen, A. Smits e.a. (2004). Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs.
Deel 1 – Achtergronden, beleid en implementatie. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep, Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands en Tilburg: Werkverband Opleidingen Speciaal Onderwijs © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
5
•
Andere leerproblemen (bijvoorbeeld ADHD) in combinatie met dyslexie (Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8, paragraaf 2.2, p. 49)
Het is belangrijk dat de leerkracht beschikt over voldoende gegevens over de leesvaardigheid (technisch lezen en begrijpend lezen) en de spellingvaardigheid van de leerlingen. Deze gegevens zijn gedurende de schooljaren op de basisschool verzameld met behulp van het leerlingvolgsysteem en bewaard in het leerlingendossier. Informatie over lees- en spellingvaardigheid van de leerling verzamelen leerkrachten aan de hand van toetsen. Informatie over belangrijke toetsen voor lezen en spellen is te vinden in het Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8 (paragraaf 3.2). In aanvulling op toetsgegevens is het belangrijk dat de leerkracht ook beschikt over procesgegevens. Ook hierover is informatie te vinden in het Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8 (hoofdstuk 3.2). Leerlingendossier Het is nodig dat leerkrachten in het basisonderwijs zicht hebben op de ontwikkeling van hun zorgleerlingen vanaf groep 3 en daarbij weten wat er in het voortgezet onderwijs van de leerlingen verwacht wordt. Indien er geen leerlingendossier aanwezig is, is het raadzaam om voor deze leerlingen een leerlingendossier op te bouwen ten behoeve van het onderwijskundig rapport dat gevraagd wordt door scholen in het voortgezet onderwijs. Voor zorgleerlingen biedt de school voor voortgezet onderwijs meestal de mogelijkheid een uitgebreid onderwijskundig rapport in te vullen, dat naast specifieke gegevens over het lezen en spellen ook antwoord zou moeten bieden op de vragen zoals vermeld in het katern ‘Basisonderwijs’, daar waar gesproken wordt over invulling van dit rapport. In een leerlingendossier is het volgende opgenomen (Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8, p. 94): •
Samenvatting eindevaluaties van interventies in de voorgaande groepen
•
Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid*
•
Toetsformulieren met ruwe scores, interpretatie en eventueel de computeruitdraai van de Citoscores
•
Lees- en spellinganalyses
•
Werk van de leerling; zoals schrijfproducten en een lijst van gelezen boeken
•
Eindevaluatie
•
Interventie- en handelingsplannen
•
Afsprakenlijstjes naar aanleiding van de gesprekken tussen leerkracht en intern begeleider en leesspecialist
•
Indien van toepassing: verslagen van overleggen met een externe leesspecialist
•
Kort verslag van de gesprekken met ouders
•
Kort verslag van het overdrachtsgesprek met de volgende leerkracht
* Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid De vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid is een belangrijk onderdeel van het leerlingendossier. Indien nog niet gestart is met het invullen van deze vragenlijst, is het belangrijk voor deze leerlingen hiermee nu te starten. Deze vragenlijst kan zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs gebruikt worden en is daarom een belangrijk instrument bij de overdracht. De lijst is opgenomen in het Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8, (p. 202 e.v.) en is ook te vinden op de website www.masterplandyslexie.nl.
3
Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis.
Leuven/Amersfoort: Acco © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
6
Bezinning op en beschrijving van het toekomstperspectief van de leerling Leerkracht, leerling, ouders en intern begeleider bespreken het perspectief van de leerling. Centrale vragen hierbij zijn: •
Wie is deze leerling?
•
Wat kan deze leerling?
•
Wat wil deze leerling?
Het gaat hierbij niet alleen om zijn lees- en spellingvaardigheden, maar om zijn leermogelijkheden in het algemeen en factoren die de ontwikkeling van de leerling gunstig kunnen beïnvloeden, zoals motivatie en zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en een ondersteunende thuissituatie. Voor het perspectief van de leerling is het van groot belang in hoeverre de leerling kan rekenen op specifieke ondersteuning, met name gericht op basisvaardigheden van lezen en spellen, functionele geletterdheid en de mogelijke sociaal-emotionele gevolgen van dyslexie. De uitkomst van het gesprek wordt vastgelegd in de beschrijving van het toekomstperspectief. Opstellen plan van aanpak Op dit moment in groep 7 is het goed een plan van aanpak op te stellen voor de laatste anderhalf jaar van de leerling op de basisschool. Wanneer dit al halverwege groep 7 gebeurt, is er voldoende tijd om de voorbereiding van de leerling op de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs zorgvuldig aan te pakken. Het plan van aanpak bestaat uit twee delen: 1
Kalender
De leerkracht maakt een kalender voor de leerling met daarop de belangrijke momenten in groep 7 en 8. Belangrijke momenten in groep 8 (algemeen deel)
Cito-toets*
Oriëntatiebezoeken vo-scholen
Beslissing schoolkeuze
Eerste kennismaking met de nieuwe school
Bijzondere festiviteiten zoals een musical, kamp, enzovoort
Bijzondere vrije dagen
........
........
* Voor leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen en dyslexie is het mogelijk om compenserende maatregelen te treffen rond de afname van de Cito-toetsen, namelijk de CitoEntreetoets (juni, groep 7) en de Cito-Eindtoets (februari, groep 8). Informatie hierover is te vinden op de website www.citogroep.nl (laatste aanpassing 1 april 2005) of www.anderslezen.nl. Deze maatregelen moeten vooraf aangevraagd worden. Voor dyslectische leerlingen is een gesproken versie op geluidscassette van het opgavenboekje van de Entreetoetsen van groep 5, 6 en 7 en van de Eindtoets van groep 8 beschikbaar. Scholen kunnen deze versie bestellen. De bandjes worden door de leerlingen individueel gebruikt en om de rest van de klas niet te storen zal de leerling de toets afgezonderd van de andere leerlingen maken of een koptelefoon gebruiken. Scholen gebruiken ook wel de zwart-wit versie of de vergrote versie van de Entreetoetsen en de Eindtoets voor dyslectische leerlingen. De gedachte erachter is dat de leerling niet door de vele kleuren wordt afgeleid en dat de vergrote weergave de woordherkenning bevordert. Er is geen aparte Entreetoets of Eindtoets voor dyslectische leerlingen, alleen de afname verloopt anders. In de aangepaste versies zitten dezelfde opgaven als in de gewone toets. Net als alle andere leerlingen kunnen dyslectische leerlinge extra tijd krijgen voor de afname van de toetsen. © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
7
De docent kan zelf bepalen hoeveel tijd een dyslectische leerling voor de toets krijgt. De leerkracht kan de teksten van de toets downloaden en uitprinten. 2
Handelingsplan
Naast de kalender zou ook een handelingsplan onderdeel uit moeten maken van het plan van aanpak. Dat dit geen vanzelfsprekende zaak is, blijkt uit het feit dat leerkrachten in het primair onderwijs nogal eens aangeven geen knelpunten te ervaren in hun dagelijks handelen, omdat ze dyslexie een aangelegenheid vinden van de schoolbegeleidingsdienst of specialist in de school. Toch is het zo dat leerlingen in groep 7 en 8 vaak gebaat zijn bij een intensieve begeleiding waarin verdere ontwikkeling van hun lees- en spellingvaardigheden beoogd wordt. Hoe beter de leerlingen voorbereid worden in het basisonderwijs, hoe gemakkelijker de overstap naar het voortgezet onderwijs zal plaatsvinden. De aandacht gaat vooral uit naar het verwerken van langere teksten en de klank-tekenkoppeling in de moderne vreemde talen (met name Engels). Welke interventies gekozen worden hangt af van de situatie van de leerling, die beschreven is in het leerlingendossier, en kunnen betrekking hebben op (Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8, hoofdstuk 4 en 5): •
basisvaardigheden;
•
functionele geletterdheid (compensatie en dispensatie);
•
begrijpend lezen en strategisch schrijven;
•
informatieverwerving;
•
leeswoordenschat;
•
reflectie op geschreven taal;
•
lezen en schrijven in de moderne vreemde talen;
Om de interventies te kunnen uitvoeren, moet de leerkracht beschikken over: •
voldoende handelingsrepertoire om specifiek te kunnen begeleiden in de klas: bijvoorbeeld omgaan met RALFI, software, daisy-speler, enzovoort;
•
voldoende tijd: hoe organiseer ik mijn onderwijs zo dat ik tijd kan besteden aan de dyslectische leerlingen;
•
voldoende middelen: software, daisy-speler, enzovoort.
Actuele aanwijzingen voor het adequaat begeleiden van leerlingen met lees- en spellingproblemen en dyslexie en de doorgaande lijn daarin zijn te vinden in het Protocol Leesproblemen en dyslexie 4
5
(1-4 , 5-8), Protocol Leesproblemen en dyslexie voor het SBO en Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. Natuurlijk sorteert dit alleen maar effect als dit ondersteund wordt door flankerend beleid in de school en in het samenwerkingsverband. Naast het lezen en spellen spelen sociaal-emotionele factoren een belangrijke rol. Het is belangrijk dat leerlingen met zelfvertrouwen de overstap naar het voortgezet onderwijs kunnen maken. Joop (12 jaar) Ik hoop HAVO te gaan doen. Als ik geen leesbehandeling had gehad, had ik dit zeker niet kunnen doen. Ik heb hierdoor meer zelfvertrouwen gekregen en hoef niet meer bang te zijn voor toetsen. 6
(Loonstra & Schalkwijk, 1999, p. 129 )
4
Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 1-4. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 5 Wentink, H. & E. Wouters (2005). Protocol Leesproblemen en dyslexie voor het SBO. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 6 Loonstra, J.H. & F. Schalkwijk (1999). Omgaan met dyslexie. Sociale en emotionele aspecten. Leuven: Garant Uitgevers © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
8
Het handelingsplan heeft niet alleen betrekking op de didactische aspecten van het ontwikkelen van vaardigheden. Dyslexie heeft bij bijna alle kinderen in meer of minder mate invloed op het gevoel van welbevinden en het zelfbeeld (Protocol Leesproblemen en Dyslexie groep 5-8, p. 56) en kan daardoor ook een problematische sociaal-emotionele ontwikkeling veroorzaken. Motivatieproblemen en faalangst komen veelvuldig voor. Dit vraagt extra inspanning van de leerkracht. De leerkracht zoekt mogelijkheden de leerlingen ook vanuit hun eigen interesse te laten lezen om hun motivatie voor lezen te stimuleren. Om successen uit te lokken, is het belangrijk dat kinderen niet te moeilijke teksten lezen. Wanneer leerlingen graag toch een moeilijke tekst willen lezen, kan deze tekst op band aangevraagd worden of kan met een klasgenoot samen gelezen worden. De leerkracht voert ondersteunende gesprekken met leerlingen over de betekenis van de dyslexie voor de leerlingen en de manier waarop ze daarmee om kunnen gaan in het dagelijks leven. Als het leesprobleem onderdeel is van meer algemene leerproblematiek (zoals aandachtsproblemen, trage informatieverwerking, beperkt auditief geheugen, taal/spraakproblemen of problemen met betrekking tot de visuo-motoriek en de visueel-ruimtelijke oriëntatie) kan er echter wel veelvuldig sprake zijn van bijkomende problematiek, zoals te sterke negatieve faalangst, problemen in de omgang met leeftijdgenoten door gebrekkige sociale vaardigheden e.d. Deze problematiek moet dan eerder worden gezien in het licht van andere cognitieve zwaktes die aanwezig zijn, zoals slecht situaties kunnen inschatten, traag zijn en daardoor vaak informatie missen, e.d. Wanneer sprake is van co-morbiditeit, samengaan van verschillende problematiek, komen de grenzen van de leerkracht voor speciale begeleiding van de leerling in zicht. Binnen het plan van aanpak zal dan ook de externe hulpverlener een rol moeten spelen. Groep 7: rond de paasvakantie Gesprek met leerling en ouders Rond de paasvakantie vindt het eerste gesprek plaats over de overgang naar het voortgezet onderwijs. Aan het gesprek nemen de leerling, de ouders, de leerkracht van groep 7 en de intern begeleider deel. Aan de orde is (algemeen deel): •
Perspectieven
Welke perspectieven hebben de ouders voor hun kind?
Welke perspectieven heeft de leerling zelf?
Wat zijn de schoolresultaten van deze leerling en tot welke perspectieven leidt dat volgens de school?
•
Traject
In beeld brengen welke scholen in aanmerkingen komen.
Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie; waar mogelijk kan het basisonderwijs daarbij wel ondersteunen.
Handreiking voor ouders waar ze bij het kiezen van een vo-school op moeten letten.
Volgen van voorlichtingsbijeenkomsten.
Vervolgafspraak rond herfstvakantie in groep 8.
Het is van belang het eerste gesprek over de schoolkeuze met leerling en ouders goed voor te bereiden. Belangrijke overweging daarbij is of leerling en ouders al voldoende geïnformeerd zijn over dyslexie in het algemeen en de lees- en spellingproblemen van de leerling in het bijzonder. © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
9
Aandachtspunten voor de voorbereiding van het gesprek zijn: •
ontwikkeling van de leerling tot nu toe op lees- en spellinggebied;
•
acceptatie/verwerking van de problematiek;
•
aandacht en ondersteuning vanuit de thuissituatie;
•
verwachtingen van de toekomst;
•
noodzaak van een dyslexieverklaring.
In het gesprek komt ook aan de orde waar de leerling en de ouders op kunnen letten wanneer ze informatie gaan verzamelen over verschillende scholen voor voortgezet onderwijs. Ouders en leerlingen kunnen in het bijzonder navraag doen naar de volgende punten: •
Is er een dyslexiedeskundige op school (zorgcoördinator, remedial teacher)?
•
Zijn er faciliteiten voor dyslectische leerlingen beschikbaar, zoals compenserende faciliteiten, ondersteunende technologie, dispensaties, dyslexiekaart of -pas? Compenserende faciliteiten hebben betrekking op het verminderen van de last die de leerling ondervindt bij het lezen en spellen. Dit kan gebeuren door extra maatregelen door de docent, bijvoorbeeld leerling mogen kaarten met spellingregels gebruiken bij proefwerken. De last kan ook verminderd worden door het gebruik van ondersteunende technologie, bijvoorbeeld door het gebruik van een lap-top of gesproken boeken in de klas. Dispensatie betekent dat een leerling wordt vrijgesteld voor bepaalde geldende eisen, zoals bijvoorbeeld het hardop lezen in de klas of aangepaste beoordeling van de spelling bij Nederlands en de moderne vreemde talen. Op een dyslexiekaart of -pas staat vermeld welke specifieke maatregelen voor een leerling van toepassing zijn. Dit is een geheugensteun voor de leerling en de docenten. In het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs zijn de specifieke maatregelen uitgebreid beschreven (deel 2, hoofdstuk 5, p. 76-93). Dit hoofdstuk is te downloaden via www.kpcgroep.nl/kennisonline (Protocol Dyslexie VO). Ook de hele publicatie kan gedownload worden (of besteld worden bij KPC Groep).
•
Heeft de school ervaring met het begeleiden van dyslectische leerlingen? Is het mogelijk te spreken met een leerling die deze begeleiding heeft gekregen?
•
Werkt de vo-school met het Protocol Dyslexie Voortgezet onderwijs?
•
Is er op de vo-school een dyslexiecoach die de leerlingen begeleidt van af de start tot het eindexamen? (Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs, Deel 1, p. 38-41).
•
Wordt het dyslexiebeleid ondersteund door alle docenten in de school? Het is belangrijk dat het hele docententeam bereid is moeite te doen voor een dyslectische leerling. Dit is belangrijker dan een papieren dyslexiebeleid.
Groep 7: na de paasvakantie Oriëntatie op vo-scholen In deze periode oriënteren leerling en ouders zich op de vo-scholen. Het is belangrijk dat de basisscholen een goed overzicht hebben van de mogelijkheden die vo-scholen bieden om leerlingen met dyslexie te begeleiden. Dyslexieverklaring Als in het gesprek met de leerling en de ouders naar voren is gekomen dat een dyslexieverklaring noodzakelijk is om voor bepaalde faciliteiten (zoals een daisy-speler en software voor gesproken boeken) in aanmerking te komen, zal actie ondernomen worden om te komen tot een dyslexieverklaring. Ouders zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het verkrijgen van een dyslexieverklaring. Aan het verlenen van een dyslexieverklaring gaat altijd een onderzoek vooraf. Deze kosten worden niet altijd vergoed door de zorgverzekeraar (Balans Belang, januari 2005). © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
10
Om leerlingen toch te helpen hebben veel zorgplatforms een regeling getroffen met de schoolbegeleidingsdienst of een andere instelling voor hulpverlening. School en ouders spreken af hoe de aanmelding voor onderzoek verder zal verlopen. Meer informatie over de dyslexieverklaring is onder meer te vinden op de volgende websites: •
www.balansdigitaal.nl: Oudervereniging Balans heeft een steunpunt Dyslexie
•
www.leerlingbegeleiding.nl: NVS-NVL (Nederlandse Vereniging van schooldecanen en leerlingbegeleiders)
•
www.makkelijklezen.nl
•
www.minocw.nl
•
www.tbraams.nl
•
www.lexima.nl
Begeleiding buiten school Voor leerlingen met een ernstige achterstand kan op dit moment nog gekozen worden voor aanvullende begeleiding buiten de school, bijvoorbeeld in een leeskliniek. Groep 8: na de zomervakantie tot de kerstvakantie Interventies Op basis van het handelingsplan dat al in groep 7 gemaakt is worden ook in groep 8 specifieke interventies uitgevoerd om de lees- en spellingvaardigheden te versterken en wordt als het nodig is ook aandacht besteed aan de sociaal-emotionele aspecten die samenhangen met leesproblemen en dyslexie. Tweede gesprek met leerling en ouders In deze periode vindt een tweede gesprek plaats met de leerling en de ouders. Nu zijn vanuit de school de leerkracht van groep 8 en de intern begeleider erbij aanwezig. Aan de orde is:
Hoe ver zijn we gevorderd met het keuzetraject?
In dit gesprek komt aan de orde in hoeverre de ouders en de leerlingen gevorderd zijn met het keuzetraject. Daarnaast komt aan de orde wat het effect is van de extra begeleiding. Wat is het effect geweest van de interventies tot nu toe en welke interventies krijgen in de komende periode prioriteit? Onderwijskundig rapport De basisschool ontvangt van de school voor voortgezet onderwijs een formulier onderwijskundig rapport dat ingevuld moet worden. De basisschool kan daar zelf informatie aan toevoegen. Denk hierbij met name aan de vragenlijst leergeschiedenis.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
11
Groep 8: na de kerstvakantie Opstellen schooladvies De school formuleert een advies voor de meest geschikte vorm van voortgezet onderwijs voor de leerling. Daarbij wordt aandacht besteed aan de condities waaronder de leerling deze vorm van voortgezet onderwijs goed kan vervolgen. Wanneer de school voor primair onderwijs concreet kan aangeven welke begeleiding, compenserende faciliteiten, ondersteunende technologie en dispensaties naar verwachting nodig zijn, kan hier in het voortgezet onderwijs snel mee gestart worden. Aanvullend onderzoek Mocht er een specifiek aanvullend onderzoek door een orthopedagoog plaatsvinden met het oog op een indicatie voor lwoo/praktijkonderwijs, is het in geval van specifieke lees- en spellingproblemen aan te raden onderdelen op te nemen die hierop gericht zijn. Een instrument om de ontwikkeling van deze leerlingen goed in beeld te brengen is de eindevaluatie, die is opgenomen in het Protocol Leesproblemen en dyslexie voor het SBO (p.165). Derde gesprek met leerling en ouders Aan de orde is:
Welke ondersteuning is tot nu toe geboden en op welke wijze kan dat in het vo worden voortgezet?
Welke informatie geeft het basisonderwijs door aan het voortgezet onderwijs?
Indien er sprake is van leerlinggebonden financiering, wat betekent dat dan voor de overstap naar het vo?*
Indien indicering voor lwoo of praktijkonderwijs aan de orde is, hoe ziet dan het traject eruit en wat betekent dat voor leerling en ouders?*
Indien externe ondersteuning vanuit jeugdhulpverlening, maatschappelijk werk en dergelijke aan de orde is, in hoeverre wordt het vo daarover geïnformeerd en wie doet dat dan?*
Welke zijn in het algemeen en voor wat betreft de privacy in het bijzonder de rechten van de ouders?*
* Alleen wanneer sprake is van comorbiditeit: dyslexie in combinatie met andere problemen. In het derde gesprek is met name belangrijk in te gaan op de veranderingen in de dyslexiebegeleiding die de leerlingen en de ouders in het voortgezet onderwijs te wachten staat. In het vo kan de continuïteit van de begeleiding in gevaar komen doordat de leerling met veel meer docenten te maken krijgt als in het basisonderwijs. Dit heeft als consequentie dat de leerling en de ouders zelf alert moeten zijn en initiatief moeten nemen als onderdelen van de begeleiding niet gerealiseerd worden. Dit is geen onwil, docenten vergeten soms iets en een grote scholengemeenschap heeft een complexe organisatie. Leerlingen en ouders moeten steeds zelf actie ondernemen wanneer de begeleiding niet goed verloopt. De organisatie van de begeleiding is wel afhankelijk van de schoolsoort. In het lwoo en praktijkonderwijs is de begeleidingscapaciteit vaak groter.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
12
Groep 8: februari – maart Warme overdracht Vormen van warme overdracht worden steeds gebruikelijker in de overgang tussen basisschool en voortgezet onderwijs. In de praktijk wordt hieraan op verschillende manieren vormgegeven. Een vertegenwoordiger van een school voor voortgezet onderwijs (zorgcoördinator of mentor) bezoekt bijvoorbeeld de basisschool en bespreekt met de leerkracht van groep 8 de nieuwe leerling(en). Een ander voorbeeld van warme overdracht is de ‘bo-vo-middag’ waarbij leerkrachten van groep 8 te gast zijn op de school voor voortgezet onderwijs en kunnen spreken met de brugklasmentoren. Er zijn ook scholen voor voortgezet onderwijs die ervoor kiezen telefonische gesprekken te voeren met de leerkrachten van groep 8. In een aantal gevallen vindt warme overdracht alleen plaats op verzoek van ouders en/of leerkracht. Groep 8: mei – juli Aandacht voor lezen en spellen In de laatste maanden van het schooljaar blijft de aandacht voor het lezen en spellen belangrijk. Het meest motiverend gebeurt dit in de vorm van projecten waarbij plezier belangrijk is, maar waarbij ook het lezen en spellen nog extra geoefend worden. Voorbeelden zijn het maken van een afscheidskrant, activiteiten rond de Engelse taal, opdrachten met internet, voorlezen aan jongere kinderen in de school en taalspelletjes en -puzzels in de klas
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
13
3
INFORMATIE VOOR OUDERS
Omgaan met en opvoeden van een kind met dyslexie U heeft een kind met hardnekkige lees- en spellingproblemen. Uw kind weet dat hij kan rekenen op uw onvoorwaardelijke steun. Niet alle kinderen met lees- en spelling-problemen ervaren dezelfde moeilijkheden in dezelfde mate. Dit is afhankelijk van de ernst van de problematiek, het zelfbeeld van het kind en ook het feit of het kind het leren en de school als positief beleeft. U als ouders kunt het beste beoordelen welke aandachtspunten die hier beschreven worden voor uw kind van toepassing zijn. Praten met uw kind Het is belangrijk steeds met uw kind te praten over de problemen die uw kind ervaart en de consequenties ervan. Niet goed kunnen lezen is niet alleen maar een leerprobleem, maar 7
beïnvloedt soms ook het gewone dagelijkse functioneren. Ted bijvoorbeeld, trekt zich terug op het moment waarop een paar vrienden besluiten tv te gaan kijken. Hij schaamt zich voor hen omdat hij de ondertiteling niet kan volgen doordat hij zo langzaam leest. Kinderen kunnen moeilijk gedrag gaan ontwikkelen als ze op school en bij leeftijdgenoten onbegrip tegenkomen voor hun zwak lezen en spellen. U signaleert vaak als eerste dat het op school niet gaat en vangt uw kind op als het tegenzit. Door regelmatig met uw kind te praten over wat er op school gebeurt, houdt u voeling met het reilen en zeilen daar. Als het niet goed gaat, kunt u een afspraak met de groepsleerkracht maken en samen een plan van aanpak bedenken. Het is belangrijk dat het kind zijn leesprobleem en de consequenties daarvan begrijpt. Het kind kan dan mogelijk zelf onder woorden brengen wat hij nodig heeft en hoe hij het beste geholpen kan worden. Versterk het zelfvertrouwen van uw kind Het is bijzonder belangrijk dat u uw kind helpt met het ontwikkelen van zelfvertrouwen en een positief beeld van zichzelf. U kunt dit bijvoorbeeld doen door uw kind aan te moedigen een sport, hobby of interesse op te pakken waarin het zichzelf kan ontwikkelen. Een sport of een hobby zorgt ervoor dat het leven niet alleen maar draait om leren en achterstand inlopen. Het kind kan positieve ervaringen opdoen, opvallen en uitblinken en zichzelf ervaren als iemand die iets goed kan. Bij zelfvertrouwen hoort ook dat een kind voor zichzelf kan opkomen. Naarmate het kind ouder wordt, zal dit steeds vaker nodig zijn. U kunt uw kind aanmoedigen zichzelf te zien als iemand die iets te zeggen heeft en gerespecteerd moet worden. U kunt uw kind leren zijn mond open te doen en zich te laten horen. Uw eigen beleving van de leesproblemen van uw kind De manier waarop u uw kind ondersteunt, heeft te maken met de manier waarop u zelf de leesproblemen van uw kind ervaart. Als u het gevoel heeft dat de diagnose dyslexie korte metten maakt met het toekomstperspectief van uw kind, zal uw kind dit zelf ook zo gaan zien. Kijk naar uw kind als iemand met veel mogelijkheden en kansen en niet als iemand met vooral een leesprobleem. Laat de sterke kanten en niet de zwakke kanten van uw kind bepalen wie hij is.
7
8
Loonstra, J.H. & Schalkwijk, F. (redactie) (1999). Omgaan met dyslexie. Sociale en emotionele aspecten.
Leuven-Apeldoorn: Garant (paragraaf1.5) 8
Shaywitz, S. (2005). Hulpgids Dyslexie. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds (hoofdstuk 22)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
14
Laat uw kind ervaren dat het moeilijk kunnen lezen geen hinderpaal vormt om kennis op te doen. Vertel uw kind dat vele beroemde mensen dyslectisch waren of zijn en dat het hen gelukt is met dyslexie om te gaan. Als u dit moeilijk vindt, bijvoorbeeld omdat dyslexie in uw familie voorkomt en u zelf slechte ervaringen heeft, probeer hiervoor dan steun te vinden bij de school of bij de oudervereniging Balans: www.balansdigitaal.nl. U kunt in gesprekken met de school aangeven dat u moeite heeft met het probleem dyslexie van uw kind om te gaan. Thuis helpen Thuis lezen en oefenen Als ouder kunt u uw kind helpen met het verder ontwikkelen van zijn leesvaardigheid. De laatste jaren op de basisschool kunnen gebruikt worden om zo ver mogelijk te komen met het lezen om straks in de brugklas zo goed mogelijk mee te kunnen komen. Extra oefenen in de vrije uren thuis heeft zin als de leerling daarvoor gemotiveerd is en het op een ontspannen manier gebeurt. Bovendien moet u er als ouder ervan overtuigd zijn dat u uw kind kunt helpen en dat dit in 9
uw situatie te realiseren is. Thuis uw kind met lezen helpen kan het beste in overleg met de leerkracht. In een gesprek kunt u met uw kind en de leerkracht bespreken wat haalbaar is als het om extra inspanningen gaat. Wat kunt u samen met uw kind thuis doen? •
Op een ontspannen en motiverende manier samen extra lezen en oefenen.
•
Uw kind stimuleren regelmatig te lezen en veel leeskilometers te maken.
•
Blijven voorlezen van boeken die lastig zijn om zelf te lezen, maar wel de interesse van het kind hebben. Dit is belangrijk omdat uw kind dan ‘leeservaring’ opdoet, waardoor de taalontwikkeling vooruit blijft gaan.
•
Luisterboeken lenen uit de bibliotheek of kopen www.makkelijklezen.nl, www.luistereenboek.nl.
•
Leren typen: www.typingmaster.nl en www.leren.nl.
•
Vertrouwd raken met plannen en maken van huiswerk.
•
Indien nodig leren gebruiken van hulpmiddelen zoals de daisy-speler en deskbot: www.fnb.nl www.bellcraft.com/deskbot/.
Praktische tips voor ouders van kinderen met leerproblemen 10
Tips voor ouders en leerlingen zijn te lezen in Ik heet niet dom. Leren leven met leerstoornissen. De tips zowel voor de ouders, leraren als de leerlingen hebben betrekking op het oplossen van allerlei problemen die de leerling, waaronder de leerling met dyslexie, tegen kan komen. Bijvoorbeeld tips voor: •
leren en maken van huiswerk;
•
opzoeken van informatie en voor de informatieverwerking in het algemeen;
•
tijdsplanning en structuur aanbrengen in werkwijzen;
•
leren van moderne vreemde talen;
•
overwinnen van motorische onhandigheid;
•
woordenschat vergroten;
•
omgaan met tempoproblemen bij lezen;
•
omgaan met hardnekkige spellingproblemen;
9
Wentink, H. & Verhoeven, L. (2004). Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5-8. Nijmegen:
Expertisecentrum Nederlands (paragraaf 6.2) 10
Cooremans, A. & Bringmans, M. (2002). Ik heet niet dom. Leren leven met leerstoornissen. Leuven/Leusden:
Acco © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
15
•
leren hanteren van ICT-hulpmiddelen;
•
tips voor vergroting van het zelfbeeld en het samen leven en werken.
Ouders kunnen met hun kind en de respectievelijke leraren uitzoeken welke aanpakken en tips voor hun kind geschikt zijn. Dyslexieonderzoek en dyslexieverklaring Dyslexieonderzoek Ouders kunnen nog steeds tegenkomen dat omstanders dyslexie ontkennen of zien als 11
modeverschijnsel.
Dit is in het verleden soms in de hand gewerkt doordat op oneigenlijke gronden
dyslexieverklaringen verleend werden. Natuurlijk moet er een zorgvuldig onderzoek plaatsvinden om dyslexie vast te stellen. Uiterlijk in groep 7 moet bepaald zijn of de lees- en spellingproblemen van dien aard zijn dat ze een 12
probleem gaan vormen voor het met succes doorlopen van de brugklas.
Dus het kan zijn dat uw kind op dit moment alsnog voor onderzoek aangemeld moet worden bij een onderzoeksbureau of via school bij de schoolbegeleidingsdienst. De school en eventueel de oudervereniging Balans (www.balansdigitaal.nl) kunnen u verder informeren. Onderzoek verrichten kan belangrijk zijn om meer duidelijkheid te krijgen over de leesproblemen, de aard, de oorzaak en de aanpak. Dyslexie is niet vast te stellen met een eenvoudige test of door een onderzoek van de hersenen. Dyslexie is een hardnekkig probleem. Dit houdt in dat het niet op één tijdstip is vast te stellen, maar dat er toets- en observatiegegevens nodig zijn over een langere periode waarin de leerling extra hulp bij het lezen en/of spellen heeft gekregen. De school levert dus een deel van de diagnostische gegevens aan de diagnost (dit is een gekwalificeerde GZ-psycholoog). Na een dossieranalyse door de diagnost neemt deze indien gewenst aanvullende tests af. Bij veel dyslexieonderzoeken is een uitgebreid onderzoek nodig om de kenmerken, de verklaringen en belemmeringen goed in beeld te krijgen. Onderdelen van dit onderzoek kunnen zijn: a
Didactisch onderzoek
Vaststellen van het niveau van didactisch functioneren, zowel kwantitatief op basis van genormeerde toetsen als kwalitatief op basis van observaties en analyses van achterliggende (leer)processen. Bij een handelingsgericht onderzoek wordt nagegaan welke leerstrategieën worden gevolgd en hoe instructie wordt opgepikt. b
Capaciteitenonderzoek (intelligentieonderzoek, functieonderzoek)
Zicht krijgen op de eventuele verklaring(en) van dyslexie en tevens op de belemmeringen en compensatiemogelijkheden.
11
Stavenga, A. (2001). Over dyslexie. Diagnostische besluitvorming in de praktijk. Utrecht: Seminarium voor
Orthopedagogiek (paragraaf 2.1) 12
Hellinckx, W. & Ghesquière, P. (1999) Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis.
Leuven: Acco (hoofdstuk 2 en 3)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
16
c
Persoonlijkheidsonderzoek
Hiermee wordt het sociaal-emotioneel functioneren in beeld gebracht. Dit onderdeel is met name van belang als er aanleiding is om te vermoeden dat sociaal-emotionele problemen zoals faalangst en/of een negatief zelfbeeld een rol spelen. Dit is bepalend voor de draagkracht bij remediëring. Op basis van de gegevens die de school aanlevert en de aanvullende diagnostiek wordt de diagnose dyslexie gesteld. De diagnose zal op drie niveaus moeten plaatsvinden: •
niveau van de verschijnselen/kenmerken;
•
niveau van de verklaring: onderliggende problematiek en de mogelijke oorzaken daarvan;
•
niveau van de belemmering.
De diagnost werkt volgens een procedure die door de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) werd opgesteld in samenwerking met verschillende beroepsgroepen en met oudervereniging Balans. In alle gevallen hoort bij de diagnose een plan van aanpak. Bij het diagnostisch onderzoek wordt naast een inschatting van de ernst van de lees- en spellingproblemen ook gekeken naar de onderliggende problematiek. Dit is noodzakelijk om een goede behandeling vast te kunnen stellen en de ouders en het kind te informeren over wat ze van een behandeling kunnen verwachten. Meer informatie: website Oudervereniging Balans www.balansdigitaal.nl. Voorbeeld uit de praktijk: Quirine wordt bij de Praktijk aangemeld omdat de ouders vermoeden dat erbij haar sprake is van dyslexie. De reden waarom zij dat denken is onder andere omdat Quirine al de hele basisschoolperiode een hekel heeft gehad aan lezen en taal. Moeder vertelt dat Quirine een sterk ‘radende’ lezer is. Nu Quirine in groep 8 zit heeft ze Engels en daarmee heeft ze behoorlijk veel problemen. Ook op de andere leervakken zijn haar resultaten wisselend. De school vindt haar prestaties voldoende en ziet geen aanleiding verdere stappen te ondernemen. De ouders vinden het echter belangrijk duidelijkheid te krijgen over Quirines capaciteiten, met name omdat binnenkort een keuze gemaakt moet worden voor een school voor voortgezet onderwijs. De school adviseert vmbo/mavo. Quirines vader heeft op school ook veel taal-leesproblemen gehad. De lagere school achtte toentertijd voor hem de LTS het meest geschikt. Hij heeft echter, na allerlei omzwervingen en met veel moeite met de talen, HBS-B gehaald en is nu wiskundige. Dyslexieverklaring Dyslexieverklaringen kunnen worden afgegeven na een onderzoek door een deskundige psycholoog of orthopedagoog (geregistreerd GZ-psycholoog). Deze werkt volgens een procedure die door de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) werd opgesteld in samenwerking met verschillende beroepsgroepen en met oudervereniging Balans. In alle gevallen hoort bij de diagnose een plan van aanpak. Zolang een kind met lezen en spellen vooruit gaat, is een dyslexieverklaring in het basisonderwijs niet strikt noodzakelijk. Leeszwakke leerlingen of leerlingen met dyslexie ontvangen mede aan de hand van het Protocol leesproblemen en dyslexie gerichte ondersteuning. In het voortgezet onderwijs is een dyslexieverklaring meestal een voorwaarde voor het verstrekken van extra faciliteiten door scholen, zeker waar het gaat om vrijstellingen van examenonderdelen. Een dyslexieverklaring is onbeperkt geldig. Als de situatie van een kind verandert, kan wel een aanpassing van de adviezen over hulpmiddelen nodig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de overgang van basis- naar voortgezet of speciaal onderwijs. De deskundige geeft hierover advies en hoeft dan niet het hele onderzoek naar dyslexie over te doen. © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
17
Bekostiging van dyslexieonderzoek, -verklaring en -behandeling Het kan zijn dat de school van uw kind de mogelijkheid heeft uw kind te laten onderzoeken op dyslexie en op deze manier eventueel een dyslexieverklaring te verkrijgen. Budgetten van scholen zijn echter beperkt. Sommige scholen hebben via hun samenwerkingsverband afspraken gemaakt met de scholen voor voortgezet onderwijs in hun regio over het dyslexieonderzoek en de vergoeding hiervan. U kunt als ouders vragen of dat bij de school van uw kind ook het geval is. Soms is het budget echter op en kan het onderzoek niet door school betaald worden. Ook kan de situatie zich voordoen dat u als ouder graag een onderzoek wilt, maar de school dat niet nodig vindt. In alle situaties raden we aan eerst alle mogelijkheden te verkennen om samen met de school een oplossing te zoeken. Soms is echter de enige mogelijkheid dat ouders het dyslexieonderzoek voor eigen rekening laten uitvoeren. Ouders van kinderen met dyslexie proberen al jaren op de een of andere manier een vergoeding te krijgen voor de kosten van diagnose en behandeling. Tot nu toe is dat maar zeer mondjesmaat gelukt. Sommige verzekeraars hebben een (gedeeltelijke) vergoeding van de kosten van onderzoek en begeleiding in hun aanvullende ziektekostenverzekering opgenomen. In het kader van de bijstandswet ontvangt een enkele ouder ook wel eens een tegemoetkoming. Het overgrote deel van de ouders is echter tot nu toe aangewezen op door henzelf betaalde particuliere hulpverlening. Op dit moment wordt gewerkt aan een regeling die bekostiging door zorgverzekeraars mogelijk maakt. Meer informatie: •
website Steunpunt Dyslexie: www.steunpuntdyslexie.nl
•
website Masterplan Dyslexie: www.masterplandyslexie.nl
•
website College voor Zorgverzekeringen: www.cvz.nl
Kalender voor ouders Groep 7 – rond paasvakantie Gesprek ouders – leerling – school over het vervolg Aan de orde is: •
Perspectieven
Welke perspectieven heeft u voor uw kind?
Welke perspectieven heeft uw kind zelf?
Wat zijn de schoolresultaten van uw kind en tot welke perspectieven leidt dat volgens de school?
•
Traject
In beeld brengen welke scholen in aanmerkingen komen.
U als ouders bent zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie; waar mogelijk kan het basisonderwijs daarbij wel ondersteunen.
•
Checklist voor ouders waar u bij het kiezen van een vo-school op moeten letten.
Volgen van voorlichtingsbijeenkomsten.
Vervolgafspraak rond herfstvakantie in groep 8.
Aandachtspunten en tips
Hoe gaat het met mijn kind op school?
Was is de verwachting voor het vervolg?
Kan ik thuis ook iets doen?
Is het verstandig met een portfolio te gaan werken of een groeiboek of een doorstroomdossiertje?
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
18
Aanvulling dyslexie In deze laatste periode zult u regelmatig overleggen met de leerkracht van uw kind over de voorbereiding van de overstap naar het voortgezet onderwijs. Bij deze gesprekken is het handig wanneer u gesprekspunten van tevoren opschrijft en conclusies en afspraken bijhoudt. Het perspectief van uw kind In het gesprek met de leerkracht en de intern begeleider over het perspectief van uw kind komen de lees- en spellingresultaten aan de orde. Als de schoolresultaten van uw kind voor lezen en spellen belangrijk beneden de norm zijn betekent dat uw kind met een lagere vaardigheid op het gebied van technisch lezen en spellen naar het voortgezet onderwijs gaat dan leerlingen zonder 13
dyslexie.
Dit betekent dat uw kind uw steun in de aanvangsperiode van de brugklas zeker hard
nodig heeft. Het perspectief van uw kind op een bepaalde vorm van onderwijs wordt echter ook bepaald door de persoonlijkheid van uw kind. Als uw kind gemotiveerd is en doorzettingsvermogen heeft, is er meer kans op succes. Zie hiervoor ook de tekst over dyslexieonderzoek en de dyslexieverklaring. Thuis lezen en oefenen Als ouder kunt u uw kind helpen met het verder ontwikkelen van zijn leesvaardigheid. De laatste jaren op de basisschool kunnen gebruikt worden om zo ver mogelijk te komen met het lezen om straks in de brugklas zo goed mogelijk mee te kunnen komen. Extra oefenen in de vrije uren thuis heeft zin als de leerling daarvoor gemotiveerd is en het op een ontspannen manier gebeurt. Bovendien moet u er als ouder ervan overtuigd zijn dat u uw kind kunt helpen en dat dit in uw situatie te realiseren is.
14
Thuis uw kind met lezen helpen kan het beste in overleg met de
leerkracht. In een gesprek kunt u met uw kind en de leerkracht bespreken wat haalbaar is als het om extra inspanningen gaat. Wat kunt u samen met uw kind thuis doen? •
Op een ontspannen en motiverende manier samen extra lezen en oefenen.
•
Het kind stimuleren regelmatig te lezen en veel leeskilometers te maken.
•
Blijven voorlezen van boeken die lastig zijn om zelf te lezen, maar wel de interesse van het kind hebben. Dit is belangrijk omdat uw kind dan ‘leeservaring’ opdoet, waardoor de taalontwikkeling vooruit blijft gaan.
•
Luisterboeken lenen uit de bibliotheek of kopen (www.makkelijklezen.nl, www.luistereenboek.nl).
•
Leren typen: www.typingmaster.nl en www.leren.nl.
•
Vertrouwd raken met plannen en maken van huiswerk.
•
Indien nodig leren gebruiken van hulpmiddelen zoals de daisy-speler en deskbot (www.fnb.nl www.bellcraft.com/deskbot/).
Keuze van het type voortgezet onderwijs Dyslexiedeskundige Tom Braams
15
geeft aan dat bij kinderen met dyslexie de keuze van het meest
geschikte type voortgezet onderwijs vaak moeilijk is. Bij deze kinderen is het leestempo meestal lager dan bij andere leerlingen in groep 8 en ook is er vaak een achterstand met spellen. Het niveau van de schoolse vaardigheden kan daardoor lager zijn dan je gezien de intelligentie van het kind zou mogen verwachten. De Cito-test geeft ook geen helderheid omdat deze test geen onderscheid maakt tussen schoolse vaardigheden en intellectuele capaciteiten.
13
Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis. Leuven: Acco (hoofdstuk 2 en 3) 14 Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 5-8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands (paragraaf 6.2) 15 Braams, T. (2004). Kinderen met dyslexie. Een gids voor ouders. Amsterdam: Boom (paragraaf 2.4) © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
19
Wanneer gekozen wordt voor een schooltype dat aansluit bij het leerniveau van een kind op dat moment, bestaat het gevaar dat het kind wat zijn verstand betreft meer aan kan. Keuze voor een lager schooltype kan leiden tot gebrek aan uitdaging, verveling, onderpresteren en zelfs vroegtijdig schoolverlaten. Bij de keuze van een type voortgezet onderwijs is het voor leerlingen met dyslexie dan ook van groot belang naast het niveau van de schoolse vaardigheden ook andere aspecten een rol te laten spelen. Het is belangrijk een helder beeld te krijgen van de intelligentie. Daarnaast spelen werkhouding, interesse en motivatie van de leerling een rol. Ook moet gekeken worden welke manier van lesgeven het beste bij het kind past. Op havo en vwo wordt meer verwacht van het inzicht van de leerlingen, is de hoeveelheid leerstof groter en wordt meer een beroep gedaan op de zelfstandigheid van de leerling. Op het vmbo wordt er wat meer en uitgebreider uitgelegd en is het vaak duidelijker wat er precies moet worden geleerd. Wanneer er twijfel is over het meest geschikte onderwijstype of over het advies van de basisschool, is het aan te raden een dyslectisch kind uitgebreider te laten testen. Een schoolkeuzeonderzoek, waarbij de algemene intelligentie, de motivatie en enkele vaardigheden die belangrijk zijn voor het leren (stampwerk en begrijpend lezen) worden onderzocht, kan een veel beter onderbouwd advies opleveren. De kans op een goede keuze wordt daardoor groter. Kies een dyslexievriendelijke school Uw basisschool kan u informeren over scholen in uw omgeving die dyslexievriendelijk zijn. Deze scholen: •
gebruiken de informatie van de basisschool als uitgangspunt voor de begeleiding in de brugklas;
•
hebben zorg en beleid voor dyslexieleerlingen, werken bijvoorbeeld met het protocol Dyslexie voortgezet onderwijs
Groep 7 – na de paasvakantie Hoe ziet het voortgezet onderwijs eruit? Geen aanvullingen dyslexie. Groep 7 – voor de zomervakantie Gesprek ouders – leerling – school over het vervolg Aanvulling dyslexie In het afsluitende gesprek aan het einde van groep 7 kijkt u met uw kind en de leerkracht van groep 7 terug op het afgelopen schooljaar. Hoe heeft het kind zich ontwikkeld? Heeft de ondersteuning op school en thuis effect gehad? Daarnaast kijkt u samen vooruit (zo mogelijk met de leerkracht van groep 8 erbij). Belangrijke bespreekpunten zijn: •
Wat kan uw kind in de vakantie doen om het lezen op peil te houden?
•
Welke begeleiding is vanaf de start in groep 8 van belang?
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
20
Groep 8 – oktober Gesprek met de groepsleerkracht o.a. over het schooladvies Aan de orde is: •
Hoe ver zijn we gevorderd met het keuzetraject?
•
Aandachtspunten en tips Nadere oriëntatie op het voortgezet onderwijs in de regio. Bespreken schooladvies welke scholen in aanmerking komen voor een bezoek. Informatieboekjes van de scholen verzamelen en lezen. Vragen hoe de school uw kind voorbereidt op de komende nieuwe school. Vragen of het mogelijk is één op één gesprekjes te gaan voeren met de leerling in de vorm van leergesprek of voortgangsgesprek. Kan weer gekoppeld worden aan portfolio. Vragen wat u als ouder thuis kunt doen als voorbereiding op de overstap
Aanvulling dyslexie In deze laatste periode zult u regelmatig overleggen met de leerkracht van uw kind over de voorbereiding van de overstap naar het voortgezet onderwijs. Bij deze gesprekken is het handig wanneer u gesprekspunten van tevoren opschrijft en conclusies en afspraken bijhoudt. Het perspectief van uw kind In het gesprek met de leerkracht en de intern begeleider over het perspectief van uw kind komen de lees- en spellingresultaten aan de orde. Als de schoolresultaten van uw kind voor lezen en spellen belangrijk beneden de norm zijn, betekent dat uw kind met een lagere vaardigheid op het gebied van technisch lezen en spellen naar het voortgezet onderwijs gaat dan leerlingen zonder 16
dyslexie.
Dit betekent dat uw kind uw steun in de aanvangsperiode van de brugklas zeker hard
nodig heeft. Het perspectief van uw kind op een bepaalde vorm van onderwijs wordt echter ook bepaald door de persoonlijkheid van uw kind. Als uw kind gemotiveerd is en doorzettingsvermogen heeft, is er meer kans op succes. Zie hiervoor ook de tekst over dyslexieonderzoek en de dyslexieverklaring. Thuis lezen en oefenen Als ouder kunt u uw kind helpen met het verder ontwikkelen van zijn leesvaardigheid. De laatste jaren op de basisschool kunnen gebruikt worden om zo ver mogelijk te komen met het lezen om straks in de brugklas zo goed mogelijk mee te kunnen komen. Extra oefenen in de vrije uren thuis heeft zin als de leerling daarvoor gemotiveerd is en het op een ontspannen manier gebeurt. Bovendien moet u er als ouder ervan overtuigd zijn dat u uw kind kunt helpen en dat dit in uw situatie te realiseren is.
17
Thuis uw kind met lezen helpen kan het beste in overleg met de
leerkracht. In een gesprek kunt u met uw kind en de leerkracht bespreken wat haalbaar is als het om extra inspanningen gaat. Wat kunt u samen met uw kind thuis doen? •
Op een ontspannen en motiverende manier samen extra lezen en oefenen.
•
Het kind stimuleren regelmatig te lezen en veel leeskilometers te maken.
•
Blijven voorlezen van boeken die lastig zijn om zelf te lezen, maar wel de interesse van het kind hebben. Dit is belangrijk omdat uw kind dan ‘leeservaring’ opdoet, waardoor de taalontwikkeling vooruit blijft gaan.
16
Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis.
Leuven: Acco (hoofdstuk 2 en 3) 17
Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 5-8. Nijmegen:
Expertisecentrum Nederlands (paragraaf 6.2)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
21
•
Luisterboeken lenen uit de bibliotheek of kopen (www.makkelijklezen.nl, www.luistereenboek.nl).
•
Leren typen: www.typingmaster.nl en www.leren.nl.
•
Vertrouwd raken met plannen en maken van huiswerk.
•
Indien nodig leren gebruiken van hulpmiddelen zoals de daisy-speler en deskbot (www.fnb.nl www.bellcraft.com/deskbot/).
Keuze van het type voortgezet onderwijs Dyslexiedeskundige Tom Braams
18
geeft aan dat bij kinderen met dyslexie de keuze van het meest
geschikte type voortgezet onderwijs vaak moeilijk is. Bij deze kinderen is het leestempo meestal lager dan bij andere leerlingen in groep 8 en ook is er vaak een achterstand met spellen. Het niveau van de schoolse vaardigheden kan daardoor lager zijn dan je gezien de intelligentie van het kind zou mogen verwachten. De Cito-test geeft ook geen helderheid omdat deze test geen onderscheid maakt tussen schoolse vaardigheden en intellectuele capaciteiten. Wanneer gekozen wordt voor een schooltype dat aansluit bij het leerniveau van een kind op dat moment, bestaat het gevaar dat het kind wat zijn verstand betreft meer aan kan. Keuze voor een lager schooltype kan leiden tot gebrek aan uitdaging, verveling, onderpresteren en zelfs vroegtijdig schoolverlaten. Bij de keuze van een type voortgezet onderwijs is het voor leerlingen met dyslexie dan ook van groot belang naast het niveau van de schoolse vaardigheden ook andere aspecten een rol te laten spelen. Het is belangrijk een helder beeld te krijgen van de intelligentie. Daarnaast spelen werkhouding, interesse en motivatie van de leerling een rol. Ook moet gekeken worden welke manier van lesgeven het beste bij het kind past. Op havo en vwo wordt meer verwacht van het inzicht van de leerlingen, is de hoeveelheid leerstof groter en wordt meer een beroep gedaan op de zelfstandigheid van de leerling. Op het vmbo wordt er wat meer en uitgebreider uitgelegd en is het vaak duidelijker wat er precies moet worden geleerd. Wanneer er twijfel is over het meest geschikte onderwijstype of over het advies van de basisschool, is het aan te raden een dyslectisch kind uitgebreider te laten testen. Een schoolkeuzeonderzoek, waarbij de algemene intelligentie, de motivatie en enkele vaardigheden die belangrijk zijn voor het leren (stampwerk en begrijpend lezen) worden onderzocht, kan een veel beter onderbouwd advies opleveren. De kans op een goede keuze wordt daardoor groter. Kies een dyslexievriendelijke school Uw basisschool kan u informeren over scholen in uw omgeving die dyslexievriendelijk zijn. Deze scholen: •
gebruiken de informatie van de basisschool als uitgangspunt voor de begeleiding in de brugklas;
•
hebben zorg en beleid voor dyslexieleerlingen, werken bijvoorbeeld met het protocol Dyslexie voortgezet onderwijs
Cito-Eindtoets Op de meeste scholen in Nederland wordt in groep 8 de Cito-Eindtoets afgenomen. Voor dyslectische leerlingen zijn aangepaste versies van de Cito-Eindtoets beschikbaar. Leerlingen met dyslexie kunnen een voor hen aangepaste Cito-Eindtoets maken. Meestal betekent dit meer tijd, vergrote versie en gebruik van audioapparatuur (cd). Het is belangrijk om ruim van tevoren met de leerkracht van het kind te bespreken of het gebruik van speciale versies noodzakelijk is. Ten eerste omdat deze ruim van tevoren bij het Cito aangevraagd moeten worden, maar ook omdat het nodig is het kind met een speciale versie te laten oefenen. Dit om te voorkomen dat het kind op de dag van de toets ook nog moet wennen aan een andere manier van afnemen. 18
Braams, T. (2004). Kinderen met dyslexie. Een gids voor ouders. Amsterdam: Boom (Hoofdstuk 2.4)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
22
Op de website van Cito Groep (www.citogroep.nl) vindt u algemene informatie over de Cito-toets: •
Informatie voor ouders en leerlingen: dvd Thuis in de Cito-toets; maakt ouders en kinderen wegwijs in de Cito-Eindtoets op een informatieve en leuke manier.
•
Ouderkrant: geeft informatie over de Cito-Eindtoets.
•
Eindtoets voor ouders: een selectie van 20 opgaven uit de Cito-Eindtoets van vorig jaar. Bedoeld voor ouders om zich te informeren over de inhoud van de Eindtoets.
•
Website over de Cito-toets speciaal voor leerlingen van groep 8.
In de rubriek FAQ (frequently asked questions, veelgestelde vragen) vindt u ook specifieke informatie over de Cito-Eindtoets en leerlingen met dyslexie. Groep 8 – november/december Gesprek met de intern begeleider o.a. over het onderwijskundig rapport Geen aanvullingen dyslexie. Groep 8 – januari/februari Bezoek open dagen Aanvulling dyslexie Keuze van een school Wanneer u met uw kind op zoek gaat naar een school voor voortgezet onderwijs, doet u er goed aan zo veel mogelijk informatie te verzamelen over de scholen die in aanmerking komen. Win bij zo veel mogelijk mensen informatie in over de school. Praat met ouders en leerlingen die er leerling zijn of zijn geweest. Bij het verzamelen van informatie en het bezoeken van de school is het van belang goed te informeren hoe de school omgaat met leerlingen met dyslexie. Scholen verschillen erg in de mate waarin de zorg voor individuele leerlingen centraal staat. Kortom, win zo veel mogelijk informatie in en weeg alle facetten af, maar laat uw intuïtie en die van uw kind ook meespreken; negeer uw gevoelens over de school niet.
1920
Vragenlijst bij schoolbezoek De onderstaande vragenlijst kunt u gebruiken als u met uw kind een school voor voortgezet onderwijs gaat bezoeken. Waarschijnlijk komen niet alle vragen aan de orde. Vragen die tijdens het schoolbezoek niet beantwoord worden, kunt u ook aan de orde stellen in een gesprek met de zorgcoördinator van de school. Sfeer op school •
Hoe is de sfeer en de entourage?
•
Is het er enigszins op orde?
•
Welke indruk maken de leerlingen?
•
Zijn de leerkrachten en het andere personeel vriendelijk en staan ze open voor vragen?
Beleid van de school rond dyslexie •
Welk beleid heeft de school voor leerlingen met dyslexie en staat dat op papier?
•
Hoeveel leerlingen met dyslexie bezoeken de school?
•
Wat is de ervaring van de school met leerlingen met dyslexie?
19 20
Shaywitz, S. (2005). Hulpgids Dyslexie. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds (hoofdstuk 21) Braams, T. (2004). Kinderen met dyslexie. Een gids voor ouders. Amsterdam: Boom (hoofdstuk 2.4)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
23
•
Waarom denkt de school dat leerlingen met dyslexie en hun ouders kiezen voor hun school?
•
Zijn er personeelsleden met specifieke deskundigheid over dyslexie?
•
Wie is voor ouders de contactpersoon als het gaat om zaken rond dyslexie?
•
Welke contactmomenten met de ouders zijn er en hoe worden ouders op de hoogte gebracht van de vorderingen van hun kind?
Onderwijs aan leerlingen met dyslexie •
Wordt het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs gebruikt?
•
Zijn er begeleidingsmogelijkheden voor leerlingen met dyslexie?
•
Hoe groot zijn de klassen gemiddeld?
•
Hoe worden lessen aangepast aan de behoeften van dyslectische leerlingen?
•
Welke aanpak is er in de verschillende vakken voor leerlingen die moeite hebben met het lezen van teksten?
•
Hoe worden computers gebruikt?
•
Mogen leerlingen in de klas een lap-top gebruiken om aantekeningen te maken en te schrijven?
•
Hoe wordt er bij de beoordeling van leerlingen rekening gehouden met lees- en spellingproblemen?
•
Worden toetsen met leerlingen nabesproken?
•
Is er een huiswerkklas of huiswerkbegeleiding mogelijk door mensen die verstand hebben van lees- en spellingproblemen?
•
Worden leerlingen gestimuleerd op te komen voor zichzelf?
Speciale regelingen op school •
Werkt de school met een dyslexiepasje of een dyslexiekaart?
•
Werkt de school bijvoorbeeld met gesproken boeken, leerstof via de computer en de daisyspeler?
•
Krijgen dyslectische leerlingen extra tijd voor toetsen en examens?
•
Kunnen dyslectische leerlingen mondeling overhoord worden?
•
Kunnen dyslectische leerlingen (indien nodig) proefwerken maken in een aparte rustige ruimte?
•
Hoe worden spellingfouten bij proefwerken meegeteld bij dyslectische leerlingen?
•
Bestaat de mogelijkheid in noodgevallen een vreemde taal eerder te laten vallen?
•
Kunnen toetsen en examens op een computer gemaakt worden?
•
Wat is het beleid ten aanzien van vreemde talen? Is vrijstelling mogelijk?
•
Welke andere speciale regelingen voor leerlingen met dyslexie zijn er?
De docenten •
Hebben de docenten kennis over dyslexie?
•
Hoe beschikbaar zijn docenten voor leerlingen die extra hulp nodig hebben?
•
Bestaat er een open-deur-beleid of zijn er spreekuren?
•
Wie is verantwoordelijk voor het bewaken van de vorderingen van elke leerling?
•
Hoe houden de docenten elkaar op de hoogte van de vorderingen van elke leerling?
Activiteiten buiten schooltijd •
Welke mogelijkheden zijn er om andere interesses en vaardigheden te gebruiken of te verkennen?
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
24
Groep 8 – januari/ februari Gesprek met zorgcoördinator van de school van voorkeur Aanvulling dyslexie Vragen aan de zorgcoördinator In het gesprek met de zorgcoördinator van de school kunt u de vragenlijst voor het schoolbezoek nogmaals gebruiken. Groep 8 – maart/april Afspraak ouders, kind, basisschool en vo-school Aanvulling dyslexie Warme overdracht In de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is persoonlijk contact waardevol. Tegenwoordig wordt dit ‘warme overdracht’ genoemd. Een gesprek met zowel leerling, ouders, basisschool en voortgezet onderwijs is een goed voorbeeld van warme overdracht. In dit gesprek kan de leergeschiedenis van uw kind op de basisschool besproken en toegelicht worden. Belangrijk is vooral te bespreken welke hulp bij uw kind goed heeft gewerkt en waar het kind zich prettig bij voelt. Ook is het van belang te bespreken welke sterke kanten van het kind en de thuissituatie uw kind in de brugklas kunnen helpen bij het omgaan met de lees- en spellingmoeilijkheden. Met de vertegenwoordiger van de vo-school kan besproken worden welke begeleiding in de brugklas en in het bijzonder in de eerste maanden wenselijk en haalbaar is. Groep 8 – mei/juni/juli Kennismakingsdag op de vo-school voor de leerling Afsluitend gesprek basisschool, ouders, leerling Geen aanvulling dyslexie. Groep 8 – mei/juni/juli Intakegesprek vo-school Aanvulling dyslexie Intakegesprek Waarschijnlijk zijn tijdens het schoolbezoek en tijdens het gesprek met de coördinator leerlingenzorg al heel wat vragen beantwoord. Hulpmiddel hierbij is de ‘vragenlijst schoolbezoek’. Wanneer nog niet alle vragen beantwoord zijn, kan de vragenlijst ook in het intakegesprek als leidraad dienen. In het intakegesprek is het voor u als ouder belangrijk aan de orde te stellen hoe de begeleiding van uw kind in de brugklas en met name in de eerste maanden eruit zal zien. Aandachtspunten hierbij zijn: •
Hoe ziet de begeleiding er in de brugklas uit?
•
Welke faciliteiten worden verleend aan uw kind?
•
Wie wordt het aanspreekpunt voor uw kind?
•
Wie wordt het aanspreekpunt voor u als ouder?
•
Als uw kind zich niet staande kan houden, wat zal de hulp dan in gaan houden?
•
Op welk moment is er een volgend contact om de eerste ervaringen van uw kind in de brugklas te bespreken?
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
25
Boeken voor ouders Braams, T. (2004). Kinderen met dyslexie. Gids voor ouders. Amsterdam: Boom Breeman, J. (1998). Een twee voor dictee. Een verhaal over dyslexie. Bilthoven: Balans Ceyssens, M. (2001). Ik schrijf faut. Omgaan met dyslexie. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt: Lannoo Cooremans, A. & M. Bringmans (2002). Ik heet niet dom. Leren leven met leerstoornissen. Leuven/Leusden: Acco Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis. Leuven: Acco Teekens, O. & K.M. Paling (2004). Als je kind een leerprobleem heeft. Houten: MOM Wolters, I. (2004). Als je door de letters het word niet meer ziet. Praktische handreikingen voor de begeleiding bij dyslexie. Amersfoort: CPS Websites voor ouders Algemene websites www.steunpuntdyslexie.nl Op deze site van het steunpunt dyslexie is ook informatie te vinden over hulpmiddelen die de problemen met dyslexie kunnen compenseren. www.masterplandyslexie.nl www.dyslexiepagina.nl Belangenverenigingen www.balansdigitaal.nl Oudervereniging Balans (Bilthoven) is de landelijke vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelings-, gedrags- en leerproblemen, waaronder dyslexie. www.sprankel.be Sprankel (Merksem) is de Belgische vereniging van ouders van normaalbegaafde kinderen met leerproblemen. www.woortblind.nl Vereniging ‘Woortblind’ (Utrecht): belangenvereniging voor mensen met dyslexie. www.hersenstichting.nl Hersenstichting Nederland (Den Haag): voor informatie over dyslexie. www.letop.be Die’s-Lekti-kus (Kessel-Lo): Belgische vereniging voor leerstoornissen.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
26
Instituten voor behandeling van dyslexie www.tbraams.nl Braams & Partners: instituut voor behandeling van dyslexie (Deventer, Apeldoorn, Zwolle). www.iwal.nl Iwal: instituut voor behandeling van dyslexie (Amsterdam, Den Haag, Geldermalsen). www.stichtingtaalhulp.nl Stichting Taalhulp: instituut voor behandeling van dyslexie (Hilversum). www.rid.nl Regionaal Instituut voor Dyslexie: instituut voor behandeling van dyslexie (Arnhem, Maastricht, Den Haag). www.clb-net.be Belgische Centra voor Leerlingenbegeleiding: diagnose en behandeling van dyslexie. www.cvz.nl College voor Zorgverzekeringen( Diemen): stelt behandelprotocollen op. Rapport ‘Dyslexie naar een vergoedingsregeling’ vanaf deze site te downloaden. Hulpmiddelen Aangepaste toetsen: www.citogroep.nl: informatie over de Cito-toetsen Gesproken boeken: www.makkelijklezen.nl: audio-opnamen bij kinderboeken www.nlbb.nl: Nederlandse Luister- en Braillebibliotheek (Den Haag) http://vlbb.bib.vlaanderen.be: Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek (Brussel) www.luistereenboek.nl: online winkel voor boeken op cd Tekst-naar-spraak-software: www.programmamatrix.nl: informatie over softwarepakketten voor dyslectische kinderen www.fnb.nl: informatie over de Daisy-speler www.tni.nl: informatie over DocReader www.fluency.nl: informatie over fluency leeshulp www.nibalink.nl: informatie over de IRIS-pen www.kurzweil3000.nl: informatie over Kurzweil www.readingpen.nl: informatie over de Readingpen www.readplease.nl: Informatie over Readplease Spraakherkenningssoftware: www.programmamatrix.nl: informatie over softwarepakketten voor dyslectische kinderen www.alphasmart.com: Alphasmart (draagbare tekstverwerker) www.spraakherkenning.nl: Dragon Naturally Speaking www.tni.be: Skippy www.kompagne.nl: Wordbar
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
27
Typecursus voor kinderen: www.typingmaster.nl www.leren.nl Digitale woordenboeken: www.vandale.nl www.prismawoordenboeken.nl
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
28
4
CONSEQUENTIES VAN DYSLEXIE VOOR HET VOLGEN VAN VOORTGEZET
ONDERWIJS
Taaltaken en algemene leertaken Technisch lezen •
Moeite met het identificeren van (nieuwe, onbekende) klanken en woorden in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (inclusief pseudo-woorden)
•
Moeite met het (hardop) accuraat, snel en vloeiend lezen van zowel complexe als alledaagse woorden bij alle vakken
•
Moeite met het flexibel inzetten van decodeerstrategieën bij alle vakken
Spellen •
Moeite met het spellen van zowel complexe woorden, met moeilijke letter-combinaties, als alledaagse eenvoudige woorden (in het Nederlands én in de moderne vreemde talen)
•
Interferentie van de spelling van het Nederlands bij de vreemde taal
•
Moeite met het flexibel inzetten van verschillende spellingstrategieën die een leerling in het voortgezet onderwijs ‘normaliter’ beheerst: regelstrategieën, inprentstrategieën, luisterstrategieën (bij alle vakken)
Spreken •
Uitspraakproblemen: ook bij frequent voorkomende woorden
•
Moeite met het nazeggen van moeilijke woorden in de vreemde taal en complexe, laagfrequente woorden in het Nederlands (inclusief pseudo-woorden)
Luisteren •
Moeite met het verstaan van ‘snelle’ spraak (van moedertaalsprekers in de moderne vreemde talen)
•
Moeite met luisteroefeningen omdat de woorden en klanken niet goed worden gehoord
•
Moeite met het flexibel inzetten van luisterstrategieën
Voorwaarden voor lezen en spellen in het Nederlands en in de moderne vreemde talen •
Problemen met het doorzien van de klankstructuur van de taal (fonologisch bewustzijn)
•
Problemen met het doorzien van ‘losse’ klanken in woorden, het waarnemen van verschillen tussen op elkaar lijkende klanken en de volgorde van klanken (fonemisch bewustzijn)
•
Moeite met het snel oproepen van aanwezige taal- en symboolkennis
•
Problemen met vloeiend lezen en spellen
•
Moeite met het herhalen van woorden met meer lettergrepen (aan het eind van het woord is het aan het begin gehoorde reeds ‘vergeten’)
•
Klank-tekenkoppelingsproblemen: problemen met het in de juiste volgorde koppelen van de juiste tekens (grafemen) aan de klanken (fonemen)
•
Moeite met ontdekken van ‘analoge delen’ bij het lezen en spellen van onbekende woorden (bijvoorbeeld jour zit zowel in aujourd’hui als in toujours en journal)
•
Moeite met het doorzien van spelling in relatie tot grammatica: enemy-enemies; Hand-Hände; tu penses, il pense, ils pensent
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
29
Algemene leerproblemen (geheugen, aandacht, informatieverwerking, automatisering) •
Onvoldoende kunnen verwerken, verwoorden en terughalen van instructie en talige informatie
•
Moeite met het onthouden van recent geleerd vocabulaire: onvoldoende resultaat van intensief oefenen (bijvoorbeeld vijf dagen volgens een goede werkwijze Engelse woordjes geleerd en bij de overhoring nog een diepe onvoldoende)
•
Moeite met het snel structureren en analyseren van taken
•
Moeite met generaliseren en transfer
•
Problemen met het integreren van kennis van hogere en lagere orde (visueel, fonologisch, semantisch, motorisch enz.)
•
Afname van tempo en de nauwkeurigheid als ‘onder druk’ gewerkt moet worden (proefwerken, schoolonderzoeken, examens)
Functionele taken en vakken die een beroep doen op geletterdheid •
Stagnaties bij begrijpend lezen in alle vakken: ondanks voldoende verbale competentie is er onvoldoende begrip door de hardnekkige problemen met de leestechniek (met name door problemen met de vloeiendheid en het tempo)
•
Spellingproblemen bemoeilijken het zelf construeren van teksten (boekverslagen, samenvattingen, andere functionele teksten, zoals een brief of opstel)
•
Slechte tekststructuur: de ‘rode draad’ raakt kwijt, waardoor teksten onsamenhangend zijn
•
Onheldere lay-out en indeling van de tekst
•
Onvoldoende nauwkeurigheid bij proefwerken, vooral multiple choice
•
Fouten maken of fouten over het hoofd zien bij het zelf corrigeren van oefeningen tijdens klassikale besprekingen
• •
Fouten maken bij het overnemen van aantekeningen van het bord, overhead of beamer Stagnerende ontwikkeling van talenten in domeinen buiten het lezen (bètavakken, creatieve talenten)
Sociaal-emotioneel functioneren, taak- en werkgedrag en beschermende factoren Sociaal-emotioneel functioneren •
Onvoldoende of te geringe acceptatie van de dyslexie en/of de gevolgen ervan
•
Onvoldoende ‘om kunnen gaan’ met de leesproblemen op school en daarbuiten
•
Ernstige twijfel aan eigen competentie
•
Aangetast zelfbeeld
•
Onvoldoende vanuit zichzelf gemotiveerd (intrinsieke motivatie)
•
Gevolgen van verminderde sociale acceptatie door andere leerlingen of volwassenen
•
Schroom om aan vervolgopleiding of baan te beginnen
Taak- en werkhouding •
Ongestructureerd, inadequaat en/of vluchtig taakgedrag en werkhouding
•
Onvoldoende werkverzorging
•
Onvoldoende metacognitieve vaardigheden voor zelfsturing
•
Inadequate leerstijlen
•
Onvoldoende of tanend doorzettingsvermogen
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
30
Beschermende (protectieve) factoren De belemmeringen die een leerling ondervindt van bovengenoemde probleemgebieden kunnen gunstig worden beïnvloed door de volgende protectieve factoren: •
Ontwikkelen en toepassen van compensatiestrategieën (lees-, luister- en spellingstrategieën): -
begripscompensatie: betekenis wordt bij lezen en luisteren ingezet ter compensatie van ontsleutelingsproblemen
-
orthografische compensatie: kennis van totale woordbeelden wordt ingezet ter
compensatie van klank-tekenkoppelingsproblemen •
Ontwikkelen en toepassen van metacognitieve vaardigheden: -
adequate woordleer- en woordraadstrategieën
-
aanleren en (zo nodig veranderen) van adequate leerstijlen
•
Functioneel inzetten van compenserende software
•
Creatief zijn in het bedenken van ‘ezelsbruggetjes’ en ‘reminders’
•
Goede motivationele sturing
•
Doorzettingsvermogen
•
Goed zelfbeeld
•
Goede gespreks- en onderhandelvaardigheden
•
Gunstig sociaal ‘ondersteuningssysteem’ van voortgezet onderwijs
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
31
5
AANVULLENDE AANDACHTSPUNTEN
Aanvullend op het algemene draaiboek van www.overgangpovo.nl willen we de volgende aandachtspunten aanreiken. Algemeen •
Dyslexieverklaring
•
Dyslexiecoach
Aanvulling scholen •
Invullen van het onderwijskundig rapport
•
Bekostiging van de extra ondersteuning
•
Overdrachtsgesprek
Aanvulling ouders •
Hoe herken ik dyslexie bij mijn kind?
•
Wat mogen wij van de school verwachten?
ALGEMEEN Dyslexieverklaring Een dyslexieverklaring geeft aan: •
dat uit psycho-diagnostisch onderzoek is gebleken dat dyslexie is vastgesteld;
•
welke ernstige belemmeringen uw kind/de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of bij het functioneren in de samenleving;
•
welke concrete maatregelen, faciliteiten, materialen, begeleidings- en behandelvormen voor noodzakelijk zijn.
Waarom een dyslexieverklaring? In het basisonderwijs is een dyslexieverklaring niet strikt noodzakelijk. Daar ontvangen leeszwakke leerlingen of leerlingen met dyslexie mede aan de hand van het Protocol leesproblemen en dyslexie gerichte ondersteuning. In het voortgezet onderwijs is een dyslexieverklaring een voorwaarde voor het verstrekken van extra faciliteiten door scholen, zeker waar het gaat om vrijstellingen van examenonderdelen. N.B. De meest actuele regelgeving rond examens kunt u ook altijd terugvinden op www.eindexamen.nl. Standaardfaciliteiten zijn: •
verlenging van examentijd (met hoogstens 30 minuten);
•
vergroting lettertype van de opgaven (hoewel diverse deskundigen het nut hiervan betwijfelen).
Daarnaast kan de school op aanwijzing uit het deskundigenrapport diverse specifieke hulpmiddelen en faciliteiten toestaan. Hoe ziet een dyslexieverklaring eruit? De dyslexieverklaring is een kort document, het verwijst naar de psycho-diagnostische rapportage. Het beschrijft de te nemen maatregelen zo concreet mogelijk, zodat de school er binnen haar mogelijkheden en binnen de kaders van wet- en regelgeving aan gehouden kan worden. Een voorbeeld van een dyslexieverklaring vindt u op: www.kpcgroep.nl/dyslexie.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
32
Wie mag een dyslexieverklaring afgeven? Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven door een daartoe bevoegde deskundige. De deskundige moet in ieder geval een psycholoog of orthopedagoog zijn. Een remedial teacher of logopedist is níet bevoegd om een dyslexieverklaring af te geven. Bevoegdheidseisen voor het afgeven van een dyslexieverklaring Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven door professionals die zijn gekwalificeerd voor het uitvoeren van psycho-diagnostisch onderzoek. Deze deskundige: •
heeft een academische graad in de klinische (kinder- en jeugd)psychologie of orthopedagogiek;
•
is gespecialiseerd in leerstoornissen en de onderwijsbelemmeringen die daarmee kunnen samengaan;
•
heeft een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek, minimaal (op het niveau van) de BIG-registratie, gezondheidszorgpsycholoog (GZ), kinder- en jeugdpsycholoog of NVO-generalist.
Hoe lang is een dyslexieverklaring geldig? De geldigheidsduur van de dyslexieverklaring in principe onbepaald. Omdat de omstandigheden in de loop van de tijd kunnen veranderen, kan het gewenst zijn om bepaalde onderdelen van de verklaring aan te passen met het oog op veranderingen in aanpak of faciliteiten. Wat kost een dyslexieverklaring? De prijs van een dyslexieverklaring varieert. Gedacht moet worden aan enkele honderden euro’s. De kosten zijn in principe voor rekening van de ouders. De meeste zorgverzekeraars vergoeden deze kosten (nog) niet. Dyslexiecoach Om de continuïteit van zorg te waarborgen, kunnen scholen voor voortgezet onderwijs dyslectische leerlingen een dyslexiecoach toewijzen. Dit gebeurt meteen aan het begin in de brugklas. Deze dyslexiecoach is gedurende de hele schoolloopbaan de belangenbehartiger van de dyslectische leerling en leert hem zijn problemen zo veel mogelijk zelf op te lossen. Het verschilt van school tot school wie de taak van dyslexiecoach op zich neemt: de remedial teacher, een mentor of een in dyslexie gespecialiseerde docent of een dyslexiespecialist. De dyslexiecoach: •
neemt samen met de leerling het onderdeel van de dyslexiescan door dat voor de leerling bestemd is;
•
ziet erop toe dat er een begeleidingsplan komt en dat de leerling bij de opstelling daarvan wordt betrokken;
•
coacht en steunt de leerling wanneer docenten zich niet houden aan gemaakte afspraken;
•
zoekt samen met de leerling naar oplossingen bij sociaal-emotionele of acceptatieproblemen;
•
organiseert lotgenotencontacten voor dyslectische leerlingen;
•
functioneert als vertrouwenspersoon. Leerlingen kunnen met hun problemen altijd bij hem terecht. Hij waarborgt daarbij geheimhouding.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
33
AANVULLING SCHOLEN Invullen van het onderwijskundig rapport Het onderwijskundig rapport kan signalen bevatten dat een leerling problemen heeft met lezen en/of spellen. Hetzelfde geldt voor de aanmeldingsformulieren van de ouders. Van 'problemen' is in ieder geval sprake als de leerling eind groep 7 AVI 9 niet heeft gehaald. Wanneer dit het geval is, moet nog worden uitgezocht wat die problemen precies inhouden, hoe lang ze al bestaan, hoe ernstig ze zijn, welke hulp de leerling al heeft gehad en wat de resultaten daarvan waren. Deze informatie kan niet via het afnemen van signaleringstoetsen worden verkregen, terwijl ze van groot belang is voor de eventuele onderkenning van dyslexie en voor de begeleiding. Omdat verondersteld mag worden dat het basisonderwijs deze gegevens over de leerling kan verstrekken, is de ‘Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid’ ontwikkeld (zie: www.kpcgroep.nl/dyslexie). De vragenlijst levert informatie op over: •
het lees- en spellingniveau van de leerling;
•
de wijze waarop en het tempo waarin de vaardigheden zich hebben ontwikkeld;
•
de aard en de effecten van de extra hulp die binnen en/of buiten de klas is geboden;
•
factoren die het leerproces positief of negatief hebben beïnvloed.
Zowel voor het invullen als het interpreteren van de vragenlijst geldt dat dit door of samen met een zorgspecialist gebeurt, die kennis heeft over leren lezen en spellen, over de leerontwikkeling van kinderen en over remediërende materialen. Het stimuleert basisscholen om de vragenlijst in te vullen als scholen voor voortgezet onderwijs inzichtelijk maken wat zij met de aangeleverde gegevens doen. Inzet van de vragenlijst vergt een nauwe samenwerking tussen basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs. Op een aantal plaatsen in het land wordt de samenwerking versterkt via gezamenlijke afspraken binnen samenwerkingsverbanden. Voorbeeld Draaiboek overgang PO-VO dyslectische leerlingen (ontwikkeld door samenwerkingsverband Deurne-Asten-Someren en het OCGH te Helmond) 1.
In oktober, vóór de herfstvakantie, vult de leerkracht van groep 8 de checklist in voor alle leerlingen die waarschijnlijk naar havo of vwo gaan.
2.
In overleg met de intern begeleider worden er handelingsplannen opgesteld voor de leerlingen die remediëring nodig hebben op spelling. Tien weken lang voert de basisschool deze handelingsplannen uit. Voor sommige leerlingen zal blijken dat dit genoeg is. Ze kunnen vanaf dat moment weer mee in het reguliere programma.
3.
In februari wordt het handelingsplan geëvalueerd aan de hand van een checklist, de leergeschiedenis en de resultaten van de remediëring.
4.
De intern begeleider doet een voorstel aan de ouders over een nader dyslexieonderzoek door een orthopedagoog op de nieuwe middelbare school.
5.
De ouders van de leerling geven (al dan niet) toestemming voor de uitvoering van het onderzoek.
6.
Er vindt een ouderavond plaats waarop de procedure wordt toegelicht, voor de ouders van alle leerlingen die onderzocht gaan worden.
7.
De school meldt al deze leerlingen aan bij de zorgcoördinator van de school voor voortgezet onderwijs.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
34
8.
Een gekwalificeerde, onafhankelijke orthopedagoog voert het onderzoek uit bij de leerlingen, vóórdat die de overstap naar het voortgezet onderwijs maken (in mei). Deze orthopedagoog maakt een handelingsplan en geeft vervolgens dat en de dyslexieverklaring mee aan de leerling.
9.
In het voortgezet onderwijs wordt vanaf week 1 gewerkt volgens dit handelingsplan.
Bekostiging van de extra ondersteuning De reguliere ondersteuning in school wordt voor een deel betaald uit het zorgbudget van de school. Aan sommige scholen zijn remedial teachers verbonden die leerkrachten en docenten bij de begeleiding in de klas coachen en ondersteunen. Externe ondersteuning, buiten de school, wordt niet door het onderwijs betaald. Ouders van kinderen met dyslexie proberen al jaren op de een of andere manier een vergoeding te krijgen voor de kosten van diagnose en behandeling. Tot nu toe is dat maar zeer mondjesmaat gelukt. Een enkele particuliere ziektekostenverzekeraar is bereid om een deel van de kosten te vergoeden; incidenteel ontvangen ouders een tegemoetkoming in het kader van de bijstandswet. Het overgrote deel van de ouders is echter tot nu toe aangewezen op door henzelf betaalde, particuliere hulpverlening. Er wordt gewerkt aan een regeling die bekostiging door zorgverzekeraars mogelijk maakt. Overdrachtsgesprek Bij het overdrachtsgesprek over een dyslectische leerling kan de basisschool informatie verstrekken over: •
•
Leesvaardigheid: -
soort fouten in woordlezen
-
soort fouten in tekstlezen
-
ontwikkeling AVI-niveau (vanaf groep 3)
Spellingsvaardigheid -
Cito-scores
-
soort fouten in vrije schrijfopdrachten en zinnendictees
•
Erfelijkheid
•
Hardnekkigheid
-
Komt dyslexie in de familie voor? Heeft de leerling intensieve extra hulp gehad voor technisch lezen en/of spellingsvaardigheid?
In hetzelfde overdrachtsgesprek kan de school voor voortgezet onderwijs informatie terugkoppelen aan de basisschool over de ontwikkeling van en de ervaringen met brugklasleerlingen die een jaar eerder van diezelfde school kwamen. De basisschool kan die informatie gebruiken bij reflectie op haar verwijzingsbeleid. AANVULLING OUDERS Hoe herken ik dyslexie bij mijn kind? Bij veel kinderen komt dyslexie tot uiting in de groepen 3 t/m 5 van de basisschool, wanneer ze leren lezen en spellen. Een grote groep kinderen weet hun dyslexie echter te ‘verbergen’, bijvoorbeeld doordat ze het compenseren met hun intelligentie. Het wordt dan vaak pas later duidelijk dat het kind dyslectisch is, soms zelfs pas in (de bovenbouw van) het voortgezet onderwijs, wanneer de hoeveelheid leesvoer toeneemt en de moderne vreemde talen erbij komen.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
35
Het is dan ook voor u als ouders belangrijk om alert te zijn op veranderingen in het gedrag van uw kind, die mogelijke signalen kunnen zijn voor dyslexie. Deze signalen hebben niet alleen betrekking op hun taalvaardigheid, maar ook op algemene leerproblemen (concentratie, geheugen, automatisering), sociaal-emotioneel functioneren en taak- en werkhouding. Signalen voor dyslexie (bovenbouw basisonderwijs) •
Toenemende weerstand tegen leestaken
•
Toenemende faalangst en kenmerken die opvallen bij: -
hardop lezen (traag, spellen lezen, veel fouten maken door het raden van woorden)
-
spelling (veel fouten bij vrije schrijfopdrachten, fonetisch spellen, spellingregels slecht onthouden, zichzelf nauwelijks corrigeren)
-
schrijven (traag schrijftempo, onleesbaar handschrift met veel doorhalingen)
-
taken die te maken hebben met snel benoemen en/of de belasting van het verbale korte termijn geheugen (moeilijk namen kunnen onthouden)
Signalen voor dyslexie (voortgezet onderwijs) •
Problemen met de moderne vreemde talen (uitspraak, leren van woordbetekenissen, spelling en toepassen van grammaticaregels)
•
Laag leestempo en problemen met de techniek van het lezen belemmeren het begrip van teksten
•
Moeite om losse, op zichzelf staande gegevens te onthouden (jaartallen, rijtjes, woordjes, formules, topografie)
•
Problemen met Nederlandse spelling
•
Moeite met concentratie in de klas
•
Grote werk- en prestatiedruk
•
Sociaal-emotionele problemen: gevoelens van falen, machteloosheid en angst
•
Motivatieproblemen bij lees- en spellingtaken
•
Problemen met het bijhouden van het tempo in de klas
Wat mogen wij van de school verwachten? Voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn dyslexieprotocollen ontwikkeld. Deze protocollen beschrijven hoe scholen vorm kunnen geven aan een goed dyslexie-beleid en op een adequate manier dyslectische leerlingen kunnen ondersteunen. Alle scholen in Nederland hebben deze protocollen. In 2005 en 2006 heeft het Ministerie van Onderwijs via het zogeheten Masterplan Dyslexie veel geld geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat scholen deze protocollen ook echt gaan gebruiken. U kunt de school van uw kind vragen op welke manier ze het protocol in de praktijk hebben vormgegeven. De uitgangspunten van de protocollen zijn: •
De begeleiding van dyslectische leerlingen gebeurt zo veel mogelijk binnen de klas, in de les (geïntegreerde aanpak);
•
de begeleiding is erop gericht om leerlingen met een zo minimaal mogelijk inspanning, een maximaal resultaat te laten behalen (economisch principe);
•
dyslectische leerlingen krijgen gedurende hun hele schoolloopbaan de begeleiding die ze nodig hebben.
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
36
6
BRONNEN
Algemeen Goor, H. van (2002). Dyslexie in de brugklas. In: Conferentieverslag Taal-lezen speciaal. Dyslexie overgangsproblemen primair onderwijs – voortgezet onderwijs (Zwolle 4 oktober 2002). Seminarium voor Orthopedagogiek Henneman, K. (2002). Dyslexie – Overgangsproblemen primair onderwijs – voortgezet onderwijs. In: Conferentieverslag Taal-lezen speciaal. Dyslexie overgangsproblemen primair onderwijs – voortgezet onderwijs (Zwolle 4 oktober 2002). Seminarium voor Orthopedagogiek Henneman, K., R. Kleijnen & A. Smits, A. (2004). Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep Loonstra, J.H. & F. Schalkwijk (redactie) (1999). Omgaan met dyslexie. Sociale en emotionele aspecten. Leuven-Apeldoorn: Garant Onvlee, F. (2002). Met dyslexie naar de middelbare school. Een ervaringsverhaal. In: Tijdschrift voor Remedial Teaching, 2003, nr. 1, p. 14-16 Schoots-Wilkes, H. (2002). Dyslexie, een praktische gids voor scholen voor voortgezet onderwijs. Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Toes, E. (redactie) (2005). De o van olifant en de o van bok. Omgaan met dyslexie in het primair en het voortgezet onderwijs. Beoordelingskader voor lerarenopleidingen. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 5-8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands Wouters, E. & H. Wentink H. (2005). Protocol Leesproblemen en dyslexie voor het speciaal basisonderwijs. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands Bronnen katernen thuissituatie, ouders en leerlingen Ouders Braams, T. (2004). Kinderen met dyslexie. Gids voor ouders. Amsterdam: Boom (paragraaf 2.4) Cooremans, A. & M. Bringmans (2002). Ik heet niet dom. Leren leven met leerstoornissen. Leuven/Leusden: Acco (hele boek doornemen) Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis. Leuven: Acco (hoofdstuk 2 en 3) Shaywitz, S. (2005). Hulpgids dyslexie. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds (hoofdstuk 17) Stavenga, A. (2001). Over dyslexie. Diagnostische besluitvorming in de praktijk. Utrecht: Seminarium voor Orthopedagogiek (paragraaf 2.1) © Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
37
Teekens, O. & K.M. Paling (2004). Als je kind een leerprobleem heeft. Houten: MOM (pag. 82 e.v., pag. 85 e.v.) Wentink, H. & L. Verhoeven (2004). Protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 5-8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands (paragraaf 6.2) Wolters, I. (2004). Als je door de letters het word niet meer ziet. Praktische handreikingen voor de begeleiding bij dyslexie. Amersfoort: CPS www.citogroep.nl Eindtoets voor ouders: Cito FAQ veelgestelde vragen door ouders. Informatie voor leerlingen van groep 8 over de Eindtoets. Leerlingen Hellinckx, W. & P. Ghesquière (1999). Als leren pijn doet. Opvoeden van kinderen met een leerstoornis. Leuven: Acco (hoofdstuk 2 en 3) Ceyssens, M. (2001). Ik schrijf faut. Omgaan met dyslexie. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt: Lannoo (pag. 170) Loonstra, J.H. & Schalkwijk, F. (redactie) (1999). Omgaan met dyslexie. Sociale en emotionele aspecten. Leuven-Apeldoorn: Garant (paragraaf 1.5) Schoots-Wilkes, H. (2002). Dyslexie, een praktische gids voor scholen voor voortgezet onderwijs. Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (bijlage 8) Shaywitz, S. (2005). Hulpgids dyslexie. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds (hoofdstuk 4)
© Expertisecentrum Nederlands, CPS onderwijsontwikkeling en advies, KPC Groep
38