KATERN OUDERS
Inhoud 1
Algemene beschrijving van de opeenvolgende activiteiten
2
2
Kalender
4
2.1 Basisschool
4
2.2 School voor voortgezet onderwijs
5
3
6
Voorbereiding door de basisschool
3.1 Gesprekken met de leerkracht en uw kind
6
3.2 Het portfolio
8
4
Oriënteren op vervolgonderwijs
10
4.1 Vmbo
10
4.2 Havo en vwo
11
4.3 Checklist
11
4.4 Voorlichtingsbijeenkomsten
13
5
15
Aanmelding, aanname en intake
5.1 Aanmelding
15
5.2 Aanname
15
5.3 Aanvragen van ‘de rugzak’ of een persoonsgebonden budget
15
5.4 Intakegesprekken
16
5.5 Kennismakingsdagen
17
5.6 Overdrachtsgesprek
18
5.7 Privacy
19
6
Starten op de nieuwe school
20
6.1 Introductiedagen
20
6.2 De buddy
20
6.3 Plan van opstart en individueel ontwikkelingsplan
21
6.4 Ouderavonden
21
6.5 Terugkoppeling naar de basisschool
22
7
23
Het vervolg
7.1 De mentor
23
8
25
Interessante websites
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
1
1
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPEENVOLGENDE ACTIVITEITEN
In dit katern treft u een korte beschrijving aan van de taken van het basisonderwijs en van het voortgezet onderwijs. In de daarop volgende kalender staat wanneer de opeenvolgende activiteiten plaatsvinden. U kunt deze kalender beschouwen als een richtlijn; scholen hebben de vrijheid om ervan af te wijken. In de daarop volgende hoofdstukken worden de verschillende onderwerpen verder uitgewerkt. Bij deze uitgebreidere informatie vindt u soms ook verwijzingen naar relevante materialen (zoals een uitnodiging aan ouders voor een oudergesprek of een werkblad voor leerlingen). Ook vindt u diverse relevante internetlinks (bijvoorbeeld een link naar een oudervereniging of naar de jeugdzorg). De materialen en alle links zijn ook nog in een apart overzichtje gezet. Voorbereiding De overgang van uw kind van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs vindt plaats aan het eind van groep 8, maar de voorbereiding daarvan begint eigenlijk al halverwege groep 7. Dat is zeker van belang bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Wij adviseren dat er in die gevallen regelmatig gesprekken plaatsvinden met de leerkracht, uw kind en u. Het aantal gesprekken dat u voert, is afhankelijk van de problematiek van uw kind. We raden aan om in ieder geval twee keer per jaar een gesprekje te hebben met de leerkracht van uw kind. Het is verstandig om rond de paasvakantie een gesprek te hebben. In het gesprekje kunt u ook het gebruik van een portfolio aan de orde stellen. Oriënteren op het vervolgonderwijs In dezelfde periode kunt u zich in algemene zin gaan oriënteren op het vervolgonderwijs. Voor de zomervakantie in groep 8 ligt een afsluitend gesprek met de leerkracht én uw kind voor de hand. Na de kerstvakantie in houden veel scholen voor voorgezet onderwijs (vo-scholen) voorlichtingsbijeenkomsten voor zowel groep 7 als 8. Het is belangrijk om deze, samen met uw kind, te bezoeken. Het is erg handig om daarbij gebruik te maken van een checklist. Aanmelding, intake en aanname Nadat u uw kind heeft aangemeld op de school voor voortgezet onderwijs van uw keus vinden er intakegesprekken plaats. Hier kan o.a. het aanvragen van bekostiging voor extra ondersteuning aan de orde komen. In de periode februari/maart vindt doorgaans de aanname plaats. Natuurlijk is het voor de school prettig om zicht te hebben op een aantal specifieke invloeden die effect hebben (gehad) op de schoolontwikkeling van de leerling. Tijdens een overdrachtsgesprek zal de school voor voortgezet onderwijs proberen een beter beeld van de leerling te krijgen, waardoor de begeleiding zo mogelijk beter aan kan sluiten. Vaak worden er in mei/juni kennismakingsdagen georganiseerd voor de nieuwe leerlingen. Bereidt u uw kind hierop voor door erover te praten en alert te zijn op signalen van ongenoegen, angst en/of onzekerheden. Het is belangrijk om te weten dat er altijd rekening gehouden moet worden met de rechten op privacy. Standaard zal altijd aan u als ouders toestemming gevraagd moeten worden wanneer informatie, die van belang is bij de overstap van het primair naar voortgezet onderwijs, wordt overgedragen en/of wordt opgevraagd.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
2
Starten op de nieuwe school In de eerste week na de zomervakantie vindt vaak een introductieperiode plaats. Wanneer uw kind vervolgens zijn plek in zijn nieuwe klas gevonden heeft, kan een plan van opstart gemaakt worden. Dit plan geeft aan hoe de leerling geholpen kan worden om een goede start te maken en vormt een brug tussen het onderwijskundig rapport en het individueel ontwikkelingsplan (ook wel handelingsplan genoemd). Natuurlijk is het van groot belang dat u continu veel praat met uw kind over zijn ervaringen op de nieuwe school. Sommige scholen maken gebruik van een buddy. Een leerling uit een hogere klas begeleidt uw kind bij de dagelijkse gang van zaken in en rond de school. Wanneer gewenst, kunt u uw kind helpen met schoolaangelegenheden. Ook kunt u in deze periode een gesprek aanvragen met de mentor van uw kind. Rond de herfstvakantie is het verstandig opnieuw een gesprek aan te gaan met de mentor en nu de ervaringen na een aantal weken te bespreken. Rond de kerstvakantie zijn er op veel scholen ouderavonden. Wanneer het juni is geworden en de zomervakantie weer voor de deur staat is het verstandig een afsluitend gesprek te hebben met de zorgcoördinator, de mentor, uw kind én de leerkracht van groep 8, waarbij uw ervaringen met de overstap kunnen worden teruggekoppeld naar de basisschool. Tijdens dit gesprek kan o.a. de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs aan de orde komen en kunt u aangeven wat u hierbij wel/niet goed bevallen is. Het vervolg Aan het begin van het nieuwe tweede schooljaar (september) in het voortgezet onderwijs kunt u een gesprek aanvragen met de nieuwe mentor van uw kind en de zorgcoördinator. Wanneer de situatie dit vraagt, kunnen alle hierboven genoemde stappen (vanaf de binnenkomst in de brugklas) herhaald worden. Dit uiteraard in overleg met de mentor, de zorgcoördinator en uw kind.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
3
2
KALENDER
2.1 Basisschool Groep 7
Bezinning op de toekomst (na
Rond de paasvakantie
de basisschool)
• Gesprek met de basisschool over het vervolgonderwijs
Oriëntatie op scholen voor voortgezet onderwijs • Hoe ziet het voortgezet onderwijs
Na de paasvakantie
eruit? • Afsluitend gesprek met leerkracht
Voor de zomervakantie
groep 7 en uw kind
Zomervakantie
Groep 8
Bezinning op de toekomst (na
Na de zomervakantie tot de
de basisschool)
•
Oktober: gesprek met de school (groepsleerkracht), onder andere
kerstvakantie
over het schooladvies Oriëntatie op scholen voor
•
voortgezet onderwijs
November/december: gesprek met de school (intern begeleider) over onder andere het onderwijskundig rapport
Na de kerstvakantie
Oriëntatie op scholen voor
•
Bezoeken van open dagen
voortgezet onderwijs
•
Afspraak maken met de basisschool om te vertellen over
Voorbereiden op de overstap
uw ervaringen •
Afspraak maken met de zorgcoördinator van de vo-school van voorkeur
Februari / maart
Keuze maken en inschrijven
•
Inschrijvingen op school van voorkeur
April / mei
Voorbereiden op de overstap
•
Afspraak met de basisschool, de vo-school en uw kind
Mei / juni / juli
•
Kennismakingsdag voor uw kind op de vo-school
•
Afsluitend gesprek met de basisschool en uw kind
•
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
Intakegesprek op vo-school
4
2.2 School voor voortgezet onderwijs Zomervakantie
Brugklas
De daadwerkelijke overstap
•
Gesprek met de mentor, onder
Eerste week na de
andere over het verloop van de
zomervakantie
eerste dagen
Rond de herfstvakantie Uw kind vindt zijn plek op de
•
Eerste rapport
•
Gesprek met de mentor, onder
nieuwe school
andere over de ervaringen tot nu toe
Rond de kerstvakantie
•
Tweede rapport
•
10-minutengesprek met de mentor, onder andere over de resultaten van uw kind
Maart / april
•
Derde rapport
•
10-minutengesprek met eventueel een speciale leerkracht, onder andere over de resultaten van uw kind
Juni
•
Afsluitend gesprek met de zorgcoördinator, de mentor, de groep 8-leerkracht en uw kind
Overgang naar klas 2
•
Gesprek met de nieuwe mentor en de zorgcoördinator.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
5
3
VOORBEREIDING DOOR DE BASISSCHOOL
Dromen over toekomst doen we regelmatig. Tegen de tijd dat kinderen in groep 7 zitten zullen veel ouders steeds vaker stilstaan bij de vraag naar welke school hun kind zal gaan. Denkbaar is dat ouders die vraag ook bespreken met de leerkracht. 3.1 Gesprekken met de leerkracht en uw kind Als een kind extra aandacht behoeft op school is het zeker belangrijk daar in de tweede helft van het schooljaar, zo rond de Pasen bijvoorbeeld, wat uitvoeriger bij stil te staan. Nadien blijft het zaak de vinger aan de pols te houden. In de aanloop naar de overgang naar het voortgezet onderwijs zullen er daarom zeker meerdere gesprekken plaatsvinden. Bij die gesprekken zijn steeds de intern begeleider en de groepsleerkracht aanwezig. Een gespreksreeks kan er als volgt uitzien. 1
Eerste oudergesprek
Tijdstip: als uw kind in groep 7 zit, rond de paasvakantie Gesprekspartners school: leerkracht groep 7 en de intern begeleider Gespreksonderwerpen •
Verwachtingen: -
Welke verwachtingen heeft u voor uw kind?
-
Welke verwachtingen heeft uw kind zelf?
-
Wat zijn de schoolresultaten van uw kind en welke vo-school past daarbij volgens de school?
•
Traject: -
In beeld brengen welke vo-scholen in aanmerking komen. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie. Eventueel kan de basisschool daarbij ondersteunen.
-
Vraag vroegtijdig een oriënterend gesprek aan met een vo-school. U hoeft hiervoor niet te wachten op toetsuitslagen van Cito of PCL.
-
Raadpleeg de checklist voor ouders. In deze checklist staan tips waar u bij het kiezen van een vo-school op kunt letten.
•
-
Bezoek voorlichtingsbijeenkomsten van vo-scholen.
-
Plan rond de herfstvakantie een vervolgafspraak (als uw kind in groep 8 zit).
Aandachtspunten en tips: -
Hoe gaat het met mijn kind op school?
-
Was is de verwachting voor het vervolg?
-
Kan ik thuis ook iets doen?
-
Is het verstandig met een portfolio te gaan werken of een groeiboek of een doorstroomdossiertje?
2
Tweede oudergesprek
Tijdstip: als uw kind in groep 8 zit, rond de herfstvakantie Gesprekspartners school: leerkracht groep 8 en de intern begeleider Gespreksonderwerpen •
Hoe ver zijn we gevorderd met het keuzetraject?
•
Aandachtspunten en tips: -
Nadere oriëntatie op het voortgezet onderwijs in de regio. Neem zélf contact op.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
6
-
Naar aanleiding van het schooladvies kan besproken worden welke scholen in aanmerking komen voor een bezoek.
-
Verzamel en lees informatieboekjes van vo-scholen.
-
Informeer hoe de basisschool uw kind voorbereidt op het voortgezet onderwijs.
-
Vraag of de basisschool mogelijkheden ziet om 1-op-1-gesprekjes te voeren met de leerlingen, bijvoorbeeld in de vorm van een leergesprek of een voortgangsgesprek. Dit kan gekoppeld worden aan een portfolio.
-
Informeer wat u als ouder kunt doen om uw kind voor te bereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs.
In december/januari moet bekend zijn naar welke vo-school de voorkeur uitgaat. Daarna volgt het overgangstraject. 3
Derde oudergesprek
Tijdstip: als uw kind in groep 8 zit, rond januari/februari. Het gesprek vindt plaats nadat de keuze voor het vervolgonderwijs bekend is Gesprekspartners school: leerkracht groep 8 en de intern begeleider Gespreksonderwerpen •
Welke ondersteuning heeft uw kind tot nu toe gekregen? Hoe kan dat worden voortgezet op de vo-school?
•
Welke informatie verstrekt de basisschool aan het voortgezet onderwijs?
•
Indien er sprake is van leerlinggebonden financiering: wat betekent dit voor de overstap naar het voortgezet onderwijs?
•
Indien er sprake is van een indicering voor LWOO of praktijkonderwijs: hoe ziet dan het traject eruit en wat betekent dat voor uw kind en u?
•
Indien er sprake is van externe ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening of het maatschappelijk werk: in hoeverre ontvangt de vo-school hierover informatie? Wie zorgt daarvoor?
•
Welke rechten hebben ouders in algemene zin en met name ook op het gebied van privacy?
•
Aandachtspunten en tips: -
Het onderwijskundig rapport.
-
Hoe gaat het nu met de leerling?
-
Moet er nog iets worden geregeld door de ouders, bijvoorbeeld aanvullend onderzoek?
-
Overleg met de basisschool welke vo-school volgens haar het meest geschikt is.
-
Maak een oriënterende afspraak met de vo-school om te kijken en te bespreken of uw kind daar de benodigde zorg zou kunnen ontvangen. (Zo worden latere teleurstellingen voorkomen.)
-
Raadpleeg de checklist bij het bekijken van vo-scholen.
-
Bespreek goed met uw kind welke vo-scholen u wilt gaan bezoeken en bereid u voor op de open dagen.
Voorwaarden Bij een beschrijving van het bovengenoemde traject gaan we ervan uit dat de basisschool bepaalde zaken geregeld heeft. We denken daarbij aan het volgende: •
De basisschool heeft een goed werkend leerlingvolgsysteem, waarin verslag is gedaan van de ontwikkeling van uw kind (zowel op de verschillende vakgebieden als op sociaal-emotioneel vlak).
•
De leerkrachten van groep 7 en 8 en de intern begeleider hebben voldoende informatie over vo-scholen in de regio, zodat zij u daarover kunnen voorlichten.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
7
•
Er is op de basisschool in ieder geval voorlichtingsmateriaal aanwezig over de zorgtrajecten in het kader van leerlinggebonden financiering, leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en het praktijkonderwijs.
Vlak voor de zomervakantie vindt een exitgesprek plaats. De school en de ouders ronden gezamenlijk de samenwerking met elkaar af. Er wordt teruggeblikt op het hele keuzetraject. Als bepaalde aandachts- of actiepunten zijn blijven liggen, worden daarover afspraken gemaakt. 4
Exitgesprek
Tijdstip: einde van het schooljaar in groep 8 Gesprekspartners school: leerkracht groep 8 en de intern begeleider Gespreksonderwerpen Het exitgesprek is niet alleen een duidelijk moment van afronding. Het gesprek heeft ook een evaluatieve functie, waarbij het gaat om vragen als: •
Hebben we als school de juiste zorg geboden?
•
Volstaat de gevolgde procedure?
Maak zo nodig vervolgafspraken. Spreek af hoe je elkaar volgend jaar informeert, bijvoorbeeld telefonisch of tijdens een voortgangsgesprek in december. 3.2 Het portfolio In het voorgaande hebben we het verschillende keren over het portfolio gehad. In het navolgende willen we daar wat meer over vertellen. Wat is een portfolio? Een portfolio is een ordner, een map, een doos of een koffertje waarin uw kind werk verzamelt. Dit werk kan zeer divers zijn. Zo kan uw kind bijvoorbeeld werkbladen en toetsen, maar ook werkjes, verhalen, verslagen, brieven en foto’s met onderschrift in het portfolio bewaren. Uw kind heeft hierin een actieve rol: het bepaalt zélf wat in het portfolio komt en verantwoordt zijn keuze (in sommige gevallen doet uw kind dat in samenspraak met de leerkracht). Een portfolio is echter méér dan een bewaarplaats voor werk. Aan de hand van zijn portfolio laat een kind zien wat het heeft geleerd, hoe dat is gegaan en wat het in de volgende periode wil leren. Verschillende soorten portfolio’s Een portfolio kan uit drie delen bestaan: een werkportfolio, een presentatieportfolio en een evaluatieportfolio. Een werkportfolio is eigenlijk een bewaarplaats. In dit portfolio verzamelt uw kind het werk waar hij nog mee bezig is. Dit portfolio geeft uw kind en de leerkracht inzicht in de lopende activiteiten en in de mate waarin vooraf gestelde doelen worden behaald. In het presentatieportfolio verzamelt uw kind zorgvuldig geselecteerde voorbeelden van zijn belangrijkste of beste werk. Kinderen selecteren werk waar ze trots op zijn en wat ze aan anderen willen laten zien. Een evaluatieportfolio bevat informatie over de (leer)vorderingen van uw kind. Het kan gaan om objectieve toetsgegevens, maar ook om informatie van de leerkracht en van uw kind. In het evaluatieportfolio wordt gedocumenteerd wat uw kind heeft geleerd en hoe zijn ontwikkeling op verschillende terreinen verloopt. Doel van het portfolio Een school beslist zelf of en waarom zij het portfolio wil gebruiken. Voor leerlingen in risicosituaties blijkt het portfolio veelal een goed instrument om hun zelfvertrouwen een stevige impuls te geven. © KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
8
Deze leerlingen hebben vaak een negatief zelfbeeld en wanneer zij werken met een portfolio, leren zij weer trots te zijn op hun eigen kunnen. Ze zien namelijk duidelijk dat zij zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld. Inhoud van het portfolio Het werk dat in het portfolio komt, moet op een bepaalde manier worden geordend. Dat geeft de leerlingen houvast en helpt hen bij het uitzoeken en ordenen van werk. In het portfolio is veel aandacht voor de reflectie op het eigen werk, in veel gevallen schriftelijk. Reflectie betekent dat je nadenkt over je werk. Door stil te staan bij het werk en door erover na te denken, krijgt het kind inzicht in zijn eigen leerproces. Vorm van het portfolio Hoe een portfolio eruit ziet, hangt af van de wensen en mogelijkheden van de school. Het portfolio kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een ordner, hangmap, archiefdoos of koffertje. Het portfolio moet goed toegankelijk zijn; de leerling, de leerkracht en de ouders moeten gemakkelijk door het portfolio kunnen bladeren, zonder dat er allerlei bladen uitvallen. Als een school voldoende computers heeft, kan ze ook kiezen voor een digitaal portfolio. Voordelen: het bespaart ruimte en omdat het digitale portfolio via internet toegankelijk is, is het plaats- en tijdsonafhankelijk. Leerlingen kunnen dus op ieder moment en op elke plaats hun portfolio inkijken of aan anderen laten zien. Presentatie van het portfolio Het werken met portfolio’s is een cyclisch proces. In principe kan de leerling op elk gewenst moment in overleg met de leraar materialen toevoegen of vervangen. Toch zijn er bepaalde momenten waarop de leerling en de leraar een pas op de plaats maken en uitvoerig stil staan bij wat de leerling tot dan toe heeft bereikt. Ze blikken terug op het leerproces in het algemeen. Aan het eind van de cyclus presenteert de leerling zijn portfolio, afhankelijk van de wensen van de school, aan de groep en de aan de ouders. Tijdens de presentatie vertellen de leerlingen over de werkstukken in hun portfolio, waarom ze die hebben gekozen en wat ze geleerd hebben. Ze vertellen hoe ze dat hebben aangepakt, of ze tevreden zijn over het resultaat en wat zij in de volgende periode willen leren. Overgang PO-VO Bij de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs kan het portfolio worden meegenomen. Juist bij de overdracht van informatie over uw kind is het portfolio dat in het primair onderwijs is opgebouwd een waardevol middel. De leerling kan bij het kennismakingsgesprek zijn portfolio presenteren en op deze manier nauw betrokken worden bij de overdracht. Het voortgezet onderwijs kan vervolgens het onderwijsaanbod aansluiten bij het niveau van het kind en de leerling de mogelijkheid bieden om verder te werken aan zijn portfolio.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
9
4
ORIËNTEREN OP VERVOLGONDERWIJS
Na de basisschool kan een leerling naar het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs), de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) of het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs). Het vmbo bestaat nog niet zo lang, het is in de plaats gekomen van vbo en mavo. Voor leerlingen op het vmbo die extra zorg nodig hebben om hun diploma te halen is er het leerwegondersteunend onderwijs. Sommige vmbo-scholen hebben daarvoor een aparte afdeling, waar leerlingen les krijgen in kleinere groepen. Voor leerlingen die moeite hebben met leren en meer gericht zijn op dingen doen is er het praktijkonderwijs. Soms kan een vmbo-school het verstandig vinden een leerling voor korte of langere tijd in een aparte setting te plaatsen. Dit kan zijn een OPDC, een Orthopedagogisch Didactisch centrum. In een OPDC werkt men in kleine groepen met extra deskundig personeel. Is er geen OPDC, dan werkt men soms met kleine zorggroepen. Vo-scholen kunnen openbaar zijn, bijzonder of een religieuze grondslag hebben (bijvoorbeeld katholiek, christelijk of islamitisch). Sommige scholen hebben speciale pedagogische opvattingen. Binnen het voortgezet onderwijs bestaan Montessorischolen, Daltonscholen, Jenaplanscholen en Vrije Scholen. Kijk voor meer uitleg over alle verschillende soorten vo-scholen op de website www.oudersvo.kennisnet.nl 4.1 Vmbo Het vmbo bereidt de leerling voor op later. Niet voor niets betekent vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Een vmbo-opleiding duurt vier jaar. Met het vmbo-diploma kan een leerling zijn opleiding voortzetten in het mbo of op de havo. Vmbo-leerlingen kiezen na de basisvorming voor een leerweg (manier van leren) en een sector (vakkenpakket). Sommige sectoren bestaan uit verschillende afdelingen. In totaal zijn er veertien afdelingen. Overigens heeft niet elke school alle afdelingen in huis. De gevolgde vakken en de leerweg waarin examen wordt gedaan, zijn mede bepalend voor de vervolgopleiding die de leerling kan gaan doen. Kijk voor informatie over leerweg- en sectorkeuze op www.digischool.nl. Basisvorming en sectoren In het eerste en tweede jaar krijgen alle leerlingen een basisvorming. Tijdens deze basisvorming volgen vrijwel alle leerlingen dezelfde vakken. Aan het eind van het tweede jaar kiezen leerlingen voor een bepaalde sector en een leerweg. Er zijn vier sectoren: Zorg en Welzijn, Techniek, Landbouw of Economie. De sectorkeuze van een leerling hangt uiteraard samen met de beroepskeuze. Binnen elke sector worden vakken aangeboden die goed aansluiten op de vervolgopleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Leerwegen Meer dan 60% van de middelbare scholieren zit op het vmbo. Dat zijn er dus heel veel en natuurlijk zijn niet alle scholen gelijk. Het vmbo houdt rekening met de verschillen tussen leerlingen. Aan het eind van het tweede jaar kiest de leerling daarom niet alleen voor een specifieke sector, maar ook voor een bepaalde leerweg. Er zijn vier verschillende leerwegen: theoretisch, gemengd, kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht. In overleg met de school wordt gekeken welke leerweg het beste past bij uw kind. Voor meer informatie over leerweg- en sectorkeuze kunt u kijken op: www.vmbo.kennisnet.nl.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
10
Kiezen van een vmbo-school Niet elke vmbo-school biedt alle sectoren en leerwegen aan. Het is dus verstandig om bij verschillende vmbo-scholen te informeren welke sectoren en leerwegen zij hebben. Maar nog belangrijker is of uw zoon of dochter de school leuk vindt. Kijk voor meer informatie over het kiezen van een vmbo-school op: www.vmbo.kennisnet.nl www.oudersvo.kennisnet.nl 4.2 Havo en vwo Basisvorming Alle leerlingen van iedere school beginnen met een basisvorming van twee of drie jaar. Zoals de naam al zegt, worden de leerlingen in deze periode breed gevormd, waarbij gestreefd wordt naar samenhang tussen de verschillende vakken. De basisvorming wordt op elke school op een eigen manier ingevuld. Dit kan zijn klassikaal, maar ook in kleine groepjes waarbij de leerlingen zo zelfstandig mogelijk werken. Tijdens de basisvorming is er een groot aantal verplichte vakken. Daarnaast mogen scholen wekelijks zeven uur zelf invullen, bijvoorbeeld met extra lessen. Een school kan deze uren ook gebruiken voor begeleiding van zwakke leerlingen. Door de invulling van deze vrije ruimte laat de school zien wat ze belangrijk vindt voor haar leerlingen. Tweede fase Havo- en vwo-leerlingen krijgen na de basisvorming te maken met de tweede fase en het studiehuis. Het studiehuis is een concept waarbij de leerling zelfstandig moet werken en de leraar vooral een begeleidende rol heeft. In de tweede fase kiest de leerling een profiel (vakkenpakket). Ook nu zijn er weer verplichte vakken. Daarnaast kunnen scholen extra vakken aanbieden, bijvoorbeeld Turks of Spaans. Meer informatie over de profielkeuze vindt u op: www.kieseenprofiel.kennisnet.nl www.oudersvo.kennisnet.nl 4.3 Checklist Een checklist is erg handig als u een vo-school gaat bekijken. Op www.oudersvo.kennisnet.nl staat het volgende. Vooraf •
Welk schooltype zoekt u (vmbo, havo of vwo)? In het geval van vmbo: welke sector of leerweg zoekt u?
•
Gaat uw voorkeur uit naar openbaar of bijzonder onderwijs?
•
Zoekt u een school met een speciale pedagogische opvatting (Montessori-, Dalton-,
•
Hebt u voorkeur voor een kleine of een grote school?
•
Welke zaken vindt u belangrijk? Denk aan leerprestaties, sfeer, veiligheid, toezicht en
Jenaplanschool of Vrije School)?
creativiteit. Praktisch •
Wat zijn de schooltijden?
•
Wat gebeurt er bij ziekte van een docent?
•
Is de weg naar school veilig?
•
Hoeveel bedraagt het schoolgeld?
•
Hoe hoog is de ouderbijdrage en waar wordt dit geld voor gebruikt?
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
11
•
Zijn er nog andere kosten (bijvoorbeeld voor materiaal of excursies)?
•
Heeft men een boekenfonds?
•
Moeten de ouders de boeken kopen?
Sfeer en regels; eerste indruk •
Hoe zien de school en het schoolterrein eruit (verzorgd, aantrekkelijk, schoon)?
•
Hoe gaan de docenten met de leerlingen om en de leerlingen met elkaar? (Tip: bezoek de school ook eens als er geen open dag is.)
Regels en veiligheid •
Welke regels hanteert de school (bijvoorbeeld ten aanzien van spijbelen, middelengebruik en veiligheid)?
•
Mogen leerlingen het schoolterrein verlaten?
•
Hoe staat de school tegenover straffen? Wanneer wordt een leerling geschorst?
•
Krijgen de ouders direct bericht als hun kind afwezig is?
•
Hoe gaat de school met tussenuren om?
•
Hoe gaat de school om met problemen als faalangst?
•
Hoe worden geweld en pesten aangepakt?
•
Heeft de school een pestprotocol?
•
Heeft de school een counselor?
Culturele verschillen •
Wat doet de school aan de eigen geloofs- of levensovertuiging?
•
Geeft de school ruimte aan tradities en religieuze feestdagen?
•
Wordt er met respect gekeken naar verschillen in cultuur en religie?
•
Wordt er actief gezocht naar hetgeen leerlingen uit verschillende culturen van elkaar kunnen leren?
Het onderwijs; de lessen •
Hoe worden de groepen samengesteld?
•
Hoe groot zijn de groepen?
•
Hoe wordt lesgegeven (klassikaal of in groepjes)?
•
Wordt de computer gebruikt? Zo ja, bij welke vakken?
Basisvorming •
Hoe zorgt de school ervoor dat leerlingen zelfstandig leren werken?
•
Hoe zorgt de school voor meer samenhang tussen de vakken?
•
Hoe vult de school het vrije deel in?
Vmbo •
Welke leerwegen en sectoren heeft de school?
•
Is er een aparte afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs?
•
Uit welke vakken kan de leerling kiezen naast de verplichte (eindexamen)vakken?
Havo en vwo •
Hoe gaat het met de uitvoering van het studiehuis?
•
Uit welke vakken kan de leerling kiezen - naast de verplichte (eindexamen)vakken?
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
12
Beoordeling •
In hoeverre kijkt de school naar de score van de Cito-toets?
•
Hoe vaak krijgen de leerlingen toetsen of repetities?
•
Worden de vorderingen in cijfers of op een andere manier weergegeven?
•
Hoe vaak krijgen ouders de resultaten te zien?
•
Kunnen leerlingen blijven zitten? Wat zijn hierbij de regels?
•
Heeft de school een eigen leerlingvolgsysteem?
Begeleiding •
Is er begeleiding voor zwakkere of dyslectische leerlingen?
•
Hoe wordt de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs begeleid?
•
Zijn er mentoren? Zo ja, wat is hun taak?
•
Is er huiswerkbegeleiding? Zo ja, hoe is die georganiseerd?
•
Wat heeft de school snelle leerlingen te bieden?
•
Heeft de school een decaan en een remedial teacher?
Buitenschoolse activiteiten •
Zijn er werkweken of excursies?
•
Worden er schoolfeesten georganiseerd?
•
Zijn er sportdagen?
•
Is er een leerlingenraad? Zo ja, hoe functioneert die?
•
Is er een schoolkrant?
Contact met ouders •
Op welke manier verloopt de communicatie met ouders (bijvoorbeeld met een ouderbrief)?
•
Hoe vaak organiseert de school ouderavonden? Hoe zijn deze opgezet?
•
Hoe en wanneer worden ouders ingelicht als er problemen zijn met hun kind?
•
Waar kunnen ouders terecht met vragen en problemen?
•
Heeft de school een ouderraad? Zo ja, waar houdt deze raad zich mee bezig?
•
Heeft de school een klachtencommissie?
4.4 Voorlichtingsbijeenkomsten De meeste vo-scholen organiseren voorlichtingsdagen, bezoekdagen en/of open dagen. Het is van belang om informatie in te winnen over een aantal specifieke zaken: •
Wat heeft de school aan uw kind te bieden?
•
Hoe ziet de route tussen het moment van aanmelding en de eerste schooldagen eruit?
•
Wat verwacht de school van u en uw kind?
•
Hoe gaat de school om met het mentoraat?
•
Welke extra ondersteuning biedt de school aan?
•
Bij wie kunt u terecht met vragen?
Als u een open dag of een voorlichtingsdag wilt bezoeken, is het goed om dat samen met uw kind voor te bereiden. De bovenstaande aandachtspunten kunnen daarbij als richtlijn dienen. Het is wellicht ook een idee om de leerkracht van groep 8 uit te nodigen. Samen weet je meer dan alleen! Sommige vo-scholen schakelen brugklasleerlingen of leerlingen uit de hogere klassen in, bijvoorbeeld om rondleidingen te geven of iets te vertellen over hun school. Aandachtspunten en tips: •
Heeft de school in algemene zin kennis over de problematiek van uw kind?
•
Werkt de school met een mentor per klas? Hoe groot zijn de groepen?
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
13
•
Hoe ziet de zorgstructuur van de school eruit? Let daarbij op de volgende zaken: -
Is er binnen de school iemand met veel expertise over de beperking van uw kind?
-
Hoeveel tijd is er voor extra begeleiding?
-
Waaruit bestaat de extra begeleiding?
-
Wie geeft de extra begeleiding?
-
Krijgt uw kind de extra begeleiding alleen of in een groepje?
-
Hoe lang krijgt uw kind extra begeleiding?
-
Worden de ouders betrokken bij het opstellen van het handelingsplan?
•
Is de school groot of klein? Werkt men in overzichtelijke units?
•
Werkt men in kernteams?
•
Werkt men met een telefoonketen?
•
Hoe gaat de school om met absentie?
•
Wat gebeurt er als een les uitvalt?
•
Is er sprake van trajecten op maat (in zorg/in leren)?
•
Krijgen de leerlingen huiswerk?
De belangrijkste tip is: laat uw gevoel spreken!
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
14
5
AANMELDING, AANNAME EN INTAKE
5.1 Aanmelding Aanmelding van uw kind vindt meestal vanaf februari/maart plaats. Soms zijn daar regionaal afspraken over gemaakt en vaak loopt dat via de basisschool. Na aanmelding kan een intakegesprek volgen en zal er een besluit over de aanname genomen moeten worden. 5.2 Aanname Na de aanmeldingen gaat de vo-school op een rijtje zetten welke leerlingen wel/niet kunnen worden aangenomen. Van een deugdelijk aannamebeleid mag verwacht worden dat er: •
van tevoren is nagedacht over de toelatingscriteria;
•
duidelijk is benoemd hoe ze met ‘grensgevallen’ omgaat;
•
duidelijk voor ogen staat wat de school de leerlingen te bieden heeft.
Dat laatste is met name van belang voor leerlingen die extra steun nodig hebben. Als de school een leerling aanneemt die extra steun behoeft, dan is het van groot belang dat school voldoende inzicht heeft in de ondersteuningsbehoefte van deze leerling en dat ze zichzelf de vraag heeft gesteld of en op welke wijze ze die steun kan geven. Dat kan in veel gevallen betekenen dat er leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) gewenst is. De school kan alleen de gemaakte kosten vergoed krijgen als uw kind een LWOO-indicatie heeft. In de praktijk zien we dan ook dat veel scholen deze leerlingen alleen aannemen onder voorwaarde dat zij een LWOO-indicatie krijgen. Het kan ook voorkomen dat een vo-school een leerling aanneemt, terwijl ze eigenlijk niet de steun kan geven die de leerling nodig heeft. Waarom doet een school dat? Bijvoorbeeld omdat ze wil voldoen aan verplichtingen die binnen de regionale samenwerking zijn gemaakt. We hebben het dan over de verplichting om geen leerlingen buiten de boot te laten vallen. In zo’n geval zal de school duidelijk aangeven waar de grenzen van haar mogelijkheden liggen. Overigens heeft de school áltijd de opdracht om te kijken of en hoe ze haar ondersteuningsmogelijkheden kan optimaliseren. Als de vo-school uw kind aanneemt, ontvangen zowel de basisschool als u hierover bericht. De meeste vo-scholen sturen één keer of enkele keren een lijst naar de basisscholen van de aangenomen leerlingen. Bij voorkeur doen scholen dat op drie momenten: •
eerste overzicht: in mei;
•
tweede overzicht: in juli (laatste schoolweek);
•
derde, definitieve overzicht: eind september.
Formeel kan een basisschool een leerling pas uitschrijven als een vo-school de leerling heeft ingeschreven. De basisschool heeft dus een probleem als een leerling in september nog steeds niet is ingeschreven op een vo-school. Met behulp van de drie meldingen houdt de basisschool zicht op de ontwikkelingen. Zo nodig kan ze tijdig actie ondernemen als er plaatsingsproblemen zijn. 5.3 Aanvragen van ‘de rugzak’ of een persoonsgebonden budget Als uw kind extra ondersteuning nodig heeft kan dat op verschillende manieren bekostigd worden. Dit hangt samen met de manier waarop de school en het samenwerkingsverband (waarvan de vo-school deel uitmaakt) georganiseerd zijn.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
15
De vo-school beschikt in ieder geval over eigen, reguliere middelen. De school kan besluiten om die middelen te gebruiken voor de extra ondersteuning van leerlingen die daar behoefte aan hebben. De school kan het geld op verschillende manieren inzetten. Denk aan kleinere groepen, meer tijd voor de mentor, specifieke trainingen, remedial teaching en huiswerkbegeleiding. Er zijn echter nog andere financieringsbronnen: •
leerlinggebonden financiering (LGF) en persoonsgebonden budget (PGB);
•
leerwegondersteunend onderwijs (s) en praktijkonderwijs (Pro);
•
zorgbudget van het samenwerkingsverband.
Als er sprake is van LGF, PGB, LWOO of Pro, dan is het verstandig om hiervoor al in het basisonderwijs een aanvraag in te dienen. Leerlinggebonden financiering (‘de rugzak’) en persoonsgebonden budget Soms krijgt een kind al in het basisonderwijs leerlinggebonden financiering (de rugzak) of een persoonsgebonden budget. Doorgaans wordt er dan ambulante begeleiding aangeboden door het regionaal expertisecentrum (REC). Samen met de ambulant begeleider kan worden gekeken of er nog specifieke stappen gezet moeten worden om de overdacht van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs goed te laten verlopen. Als uw kind in het basisonderwijs nog geen leerlinggebonden financiering krijgt, kunt u contact leggen met een REC. Let wel: ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de rugzak! De leerlinggebonden financiering (of de rugzak) is gekoppeld aan het onderwijs. Het persoonsgebonden budget is dat níét. Dit budget heeft te maken met de verzorging van de leerling. Als u wilt weten hoe een en ander geregeld is, kunt u contact opnemen met een Regionaal Expertise Centrum (REC) in uw regio. Voor meer informatie over deze onderwerpen verwijzen we u naar: www.lcti.nl: informatie over de indicatiestelling en de indicatiecriteria LGF www.wecraad.nl: informatie over REC’s www.onderwijsconsulenten.nl: informatie over de onderwijsconsulenten van de ACTB www.oudersenrugzak.nl: informatie voor ouders www.pgb.cvz.nl: informatie over het persoonsgebonden budget 5.4 Intakegesprekken Als u uw kind heeft aangemeld bij een vo-school, kan een intakegesprek plaatsvinden. Bij dit gesprek zijn de school, u en uw kind aanwezig. Als u het aanmeldingsformulier heeft ondertekend, stemt u er in toe dat de vo-school informatie mag opvragen bij de huidige basisschool van uw kind. Het intakegesprek vindt plaats voordat de vo-school beslist of zij uw kind toelaat. Tijdens het intakegesprek wordt besproken of de school tegemoet kan en wil komen aan de specifieke begeleidingsbehoeften van uw kind. Tijdens het gesprek wordt relevante informatie uitgewisseld en worden eventuele afspraken gemaakt. Het is denkbaar om ook de huidige leerkracht van uw kind uit te nodigen voor dit gesprek. Hij of zij kan waarschijnlijk ook heel nuttige vragen stellen.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
16
Mogelijke agenda van het intakegesprek •
Korte introductie en toelichting op het gesprek.
•
De vo-school informeert u over de gang van zaken op de school en staat ook met name stil bij leerlingen die extra zorg nodig hebben. De vo-school zal wellicht ook vragen wat u en uw kind al weten over de school.
•
De vo-school geeft vervolgens aan dat ze een onderwijskundig rapport heeft ontvangen van de huidige school van uw kind. Als daarover inmiddels al contact is geweest met de (speciale) basisschool, zal dat worden aangegeven. De vo-school zal het onderwijskundig rapport beknopt samenvatten. Ze geeft aan welk beeld ze op basis van het rapport van uw kind heeft gekregen.
•
De school vraagt u om iets te vertellen over uw kind.
•
Aansluitend kan de school vragen of u iets wilt vertellen over het verloop van de basisschoolperiode.
•
Speciaal wordt gevraagd naar verwachtingen van u en uw kind en naar de interesses en toekomstperspectieven van uw kind. Ook zal gevraagd worden of er specifieke zaken zijn waarmee de school rekening moet houden.
Aan het eind van het gesprek worden conclusies getrokken en worden eventuele afspraken nog eens op een rijtje gezet. Aandachtspunten en tips •
Bespreek met de school of er een overstapmoment kan worden gecreëerd.
•
Informeer of uw kind de school alvast een keer mag komen bekijken.
•
Informeer of uw kind wellicht een halve dag kan meelopen met een groepje.
•
Bespreek wat u zelf, thuis, kunt doen om de overgang van uw kind te begeleiden.
•
Neem het portfolio van uw kind mee naar het gesprek.
•
Maak afspraken over de wijze waarop met de eerste schoolweek wordt omgegaan.
•
Verstrek uw bereikbaarheidsgegevens aan de vo-school (meer dan alleen huisnummer; informeer de school zo volledig mogelijk).
•
Vraag of er specifieke schoolinformatie beschikbaar is.
Andere zaken die tijdens het gesprek wellicht aan bod kunnen komen: het zorgaanbod van de school, de wijze waarop de school met onderzoeken omgaat, de rol van de Permanente Commissie Leerlingenzorg en het samenwerkingsverband, de samenwerking met externe zorgaanbieders en de inbreng die de school van de ouders verwacht. 5.5 Kennismakingsdagen Voor de zomervakantie worden de nieuwe brugklasleerlingen uitgenodigd om kennis te komen maken op de nieuwe school, met hun mentor en hun medeleerlingen. Door een dergelijk bezoek bouwt uw kind een referentiekader op en vermindert de spanning die samenhangt met het onbekende. Bij het kennismakingsbezoek wordt onder meer aandacht besteed aan de volgende zaken: •
Wat zijn de schooltijden?
•
Welke vakken krijg ik?
•
Wat moet ik doen als ik vragen heb?
•
Wat gebeurt er bij lesuitval?
•
Aan welke schoolregels moet ik mij houden?
•
Hoe fiets ik naar school?
•
Waar moet ik me afmelden als ik ziek ben?
•
Wat is een klassenboek en waar kan ik het vinden?
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
17
•
Hoe ziet de school eruit?
•
Waar zijn de lokalen? (plattegrond)
•
Wie is de klassenmentor?
•
Wie wordt de begeleider?
•
Wanneer kan ik hem/haar spreken?
•
Wie zitten er bij mij in de klas?
•
Wat doe je in de pauze?
•
…………………………….
Aandachtspunten en tips •
Bereid dit bezoek thuis met uw kind voor.
•
Deel de ervaringen met uw kind.
•
Zorg dat u alert bent op signalen.
•
Kort terugkoppelen van de ervaringen met de basisschool en de vo-school. Een telefoontje is vaak al voldoende.
5.6 Overdrachtsgesprek De vo-school ontvangt van de basisschool een onderwijskundig rapport over uw kind. Tijdens het overdrachtsgesprek wordt de informatie uit dat rapport aangevuld. Het betreft hier een gesprek tussen de leerkracht van groep 8 en de mentor of coördinator uit het voortgezet onderwijs. Het is belangrijk dat de schriftelijke rapportage wordt toegelicht, want op deze manier krijgt het voortgezet onderwijs een duidelijker beeld van uw kind en kan ze haar handelen ook beter laten aansluiten op de begeleiding die uw kind op de basisschool heeft gehad. Tijdens het overdrachtsgesprek komen opvallende zaken uit het onderwijskundig rapport aan bod. Het rapport is doorgaans erg beknopt. De volgende vragen kan de zorgcoördinator benutten om wat verder in te gaan op bepaalde onderdelen van het onderwijskundig rapport: •
Als uw kind wel eens van school veranderd is: wat was hiervan de reden? (Bijvoorbeeld: verhuizing, scheiding ouders, onvrede met de vorige leerkracht(en), gepest worden of gedragsproblemen)
•
Als uw kind wel eens is blijven zitten: wat was daarvan de oorzaak? (Bijvoorbeeld: gezinsomstandigheden, motivatieproblemen, overlijden of ernstige ziekte van een gezins- of familielid of vriend/vriendin of ziekte van uw kind zelf)
•
Als uw kind extra hulp heeft gehad: om wat voor hulp ging het? Op welke ontwikkelingsaspecten had de hulp betrekking? (Bijvoorbeeld: remedial teaching, extra taal/rekenen, leesproblemen/dyslexie, faalangsttraining, sociale vaardigheidstraining, hoog- of meer begaafdheid)
•
Is er onlangs een handelingsplan of een afsprakenlijst over de begeleiding gemaakt?
•
Hebben hulpverlenende instanties een rol in de begeleiding? (Bijvoorbeeld: Bureau Jeugdzorg, Riagg, Raad voor de kinderbescherming, GG&GD, Algemeen maatschappelijk werk, een huiswerkinstituut, het Jeugdzorgadviesteam, de schoolbegeleidingsdienst, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de leerplichtambtenaar, een opvanghuis of een crisiscentrum)
•
Is er sprake (geweest) van spijbelgedrag? Komt uw kind vaak te laat? Is uw kind bekend bij de afdeling leerplicht? Zijn er onterechte ziekmeldingen geweest?
•
Zijn er binnen het gezin omstandigheden geweest die de schoolloopbaan van uw kind belemmerden? (Bijvoorbeeld: relatieproblemen ouders, een ongeregelde leefstijl, weglopen van huis, te hoog/laag verwachtingspatroon van ouders, recentelijk verlies van een gezins- of familielid, mishandeling, seksueel misbruik, drugsgebruik of overmatig alcoholgebruik)
•
Is uw kind in aanraking geweest met justitie/politie?
•
Is het belangrijk dat de schoolarts of de schoolverpleegkundige uw kind op korte termijn ziet?
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
18
•
Zijn er bijzonderheden te melden over het gedrag van uw kind? (Bijvoorbeeld: wel/geen vriendjes, sterke en ongunstige invloed op leeftijdgenoten, slachtoffer pestgedrag, stil zijn, geïsoleerde positie in de groep, depressief, agressief, stelen, leidersfiguur/meeloper, bedreigen medeleerlingen of extreem druk en impulsief gedrag)
•
Welk gezinslid onderhoudt het contact met school? Hoe zag dit contact er tot nu toe uit? (Veel/weinig, voornamelijk op initiatief van de school en/of van de ouders)
•
Hebt u nog aanvullende opmerkingen en/of handelingsadviezen met betrekking tot de contacten met uw kind en de omgang op school?
Het overdrachtsgesprek kan eventueel plaatsvinden voor de zomervakantie, dus voordat uw kind daadwerkelijk op de vo-school zit. Het voordeel is dat de vo-school op deze manier al een aardig beeld krijgt van haar nieuwe brugklassers. Er is ook iets voor te zeggen om het gesprek na de zomervakantie te laten plaatsvinden. Dan heeft de mentor uw kind al wat beter leren kennen en kan beter ingaan op aspecten van de interactie tussen uw kind en de docenten en de medeleerlingen. Als er echt informatie is die van direct belang is voor het vervolgonderwijs, is het beter deze informatie voor de vakantie al door te geven. U kunt als ouder bij de leerkracht van groep 8 informeren of een dergelijk overdrachtsgesprek daadwerkelijk plaatsvindt en wat daarvan de inhoud is. Mogelijk heeft u voor hem of haar nog aanvullende suggesties. 5.7 Privacy De basisschool en de vo-school hebben een privacyreglement. Hierin staat hoe de school met privacygevoelige informatie omgaat. Over het algemeen volstaat het als u een verklaring ondertekent waarin u toestemming geeft voor de informatie-uitwisseling. Soms stellen de basisschool en de vo-school een speciaal protocol op waarin ze aangeven hoe ze een en ander willen regelen. Vaak is dit overigens al op het niveau van het samenwerkingsverband geregeld, zeker als er sprake is van een indicatietraject voor LWOO of praktijkonderwijs. U kunt vragen om een kopie van het protocol, zodat u precies weet waarvoor u heeft getekend.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
19
6
STARTEN OP DE NIEUWE SCHOOL
En dan is het zover en gaat uw kind naar de nieuwe school. Op iedere school is er dan wel een of andere vorm van introductie. En daarna gaat het echt van start. 6.1 Introductiedagen De introductieperiode of kennismakingsdagen kunnen variëren van enkele dagen tot een week. Soms kiest een school ervoor deze kennismakingsdagen buiten de school te houden en/of later in het schooljaar, na een paar weken bijvoorbeeld. Bij de introductie gaat het om (hernieuwde) kennismaking en wordt de basis gelegd voor de vorming van de groep waarin uw kind zit. Sfeer en gezelligheid zijn daarbij belangrijk. Daarop aansluitend kan nog eens (mogelijk opnieuw) aandacht gegeven worden aan: •
Hoe ziet het rooster eruit?
•
Waarin noteer ik het rooster?
•
Wat moet ik meenemen voor de verschillende vakken?
•
Welke huiswerk moet ik maken? (En: wat is het verschil tussen maken en leren?)
•
Hoe plan ik mijn huiswerk?
•
Welke spullen horen in mijn tas?
•
Hoe gebruik in mijn agenda?
•
Hoe leer ik in ‘stukjes’?
•
Hoe achterhaal ik wat ik moet leren, als ik vergeten ben om het goed te noteren?
6.2 De buddy Sommige scholen maken gebruik van buddy’s of leerling-mentoren. Buddy’s zijn ouderejaars leerlingen die een nieuwe leerling 1-op-1 begeleiden. Leerling-mentoren hebben, samen met de reguliere mentor, een klas onder hun hoede. De gedachte achter de buddy’s en leerling-mentoren is eenvoudig: medeleerlingen staan dichter bij de leerlingen. De leerlingen zullen dus wellicht gemakkelijker naar hen toegaan dan naar hun docent. Daar komt bij dat je bij hen vaak sneller terecht kunt dan bij de reguliere mentor. U kunt bij vo-scholen informeren of zij gebruikmaken van dit soort ‘begeleiders’. Als dat inderdaad zo is, dan is het belangrijk om te kijken of de school er ook op een zorgvuldige manier mee omgaat. Dat wil zeggen dat de volgende zaken geregeld zijn: •
De functie en taken van de buddy/leerling-mentor zijn duidelijk omschreven.
•
Er is een goede selectieprocedure.
•
De school organiseert instructiebijeenkomsten voor toekomstige buddy’s/leerling-mentoren.
•
De buddy’s/leerling-mentoren hebben een duidelijke taak tijdens de introductieweek.
Mogelijke taken van een buddy: •
Rondleiding verzorgen door de school.
•
Uitleg geven over het rooster en roosterwijzigingen.
•
Vertellen over hun eigen ervaringen bij de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.
•
Helpen bij huiswerk.
•
Fungeren als vraagbaak over allerlei zaken van de school (minstens tot de kerstvakantie).
•
Beschermen tegen bijvoorbeeld pestgedrag.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
20
Soms geven ouderejaars leerlingen huiswerkbegeleiding. U kunt bij vo-scholen informeren of daarvan sprake is. 6.3 Plan van opstart en individueel ontwikkelingsplan In het plan van opstart staat wat uw kind nodig heeft om een goede start te maken. Voor veel leerlingen volstaat het algemene introductieprogramma. Een aantal leerlingen heeft echter aanvullende ondersteuning nodig. De zorg-/brugklascoördinator zet alle relevante informatie over de leerlingen op een rij. Ook eventuele afspraken die tijdens het intakegesprek zijn gemaakt, worden hierin meegenomen. In dit overzicht staat duidelijk welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Het overzicht wordt ingebracht bij de eerste leerlingenbespreking, die nog voor de zomervakantie plaatsvindt. Met de docenten en het onderwijsondersteunend personeel wordt besproken of de ondersteuningsbehoefte van de leerling consequenties heeft voor hun eigen handelen. Voor leerlingen die op het praktijkonderwijs zitten of leerwegondersteunend onderwijs volgen, moet een handelingsplan worden opgesteld. Dat staat in de Wet op het voortgezet onderwijs. In het handelingsplan staat hoe het praktijkonderwijs c.q. het leerwegondersteunend onderwijs voor een bepaalde leerling wordt verzorgd. Met andere woorden: in het plan staat wat de docenten gaan doen om de leerling te ondersteunen bij het realiseren van bepaalde ontwikkelingsdoelen. In dit draaiboek gebruiken wij trouwens de term ‘individueel ontwikkelingsplan’. Hiermee benadrukken we dat het ontwikkelingsperspectief van de leerling centraal staat. In eerste instantie zal het individuele ontwikkelingsplan aansluiten op het onderwijskundig rapport en op de overige informatie die verzameld is tijdens het overdrachtsgesprek en het intakegesprek. Na deze bespreking start de zorg-/brugklascoördinator per leerling het individuele ontwikkelingsplan op. Het individuele ontwikkelingsplan is een dossier dat tijdens de gehele schoolloopbaan van de leerling een rol blijft spelen. Het plan wordt verder uitgebouwd op basis van de ontwikkelingen die op de vo-school zichtbaar worden en regelmatig geactualiseerd. Tijdens elke leerlingenbespreking kan de vraag gesteld worden in hoeverre het plan aan herziening toe is. Dit plan omvat: •
het ontwikkelingsperspectief voor de leerling;
•
een beschrijving van de kwaliteiten van de leerling;
•
een beschrijving van de risicofactoren die de ontwikkeling kunnen belemmeren;
•
de wijze waarop met deze risicofactoren rekening wordt gehouden (denk hierbij aan extra ondersteuning).
Aan het begin van het schooljaar neemt de zorg-/brugklascoördinator met de mentor alle individuele ontwikkelingsplannen door. Vanaf dat moment heeft de mentor de ontwikkelingsplannen onder zijn hoede. De zorgcoördinator blijft wel eindverantwoordelijk. 6.4 Ouderavonden Basisscholen organiseren meestal een ouderavond voor leerlingen van groep 8. Tijdens zo’n avond wordt ingegaan op de overstap naar het voortgezet onderwijs. Ook de meeste vo-scholen organiseren ouderavonden. Zij doen dat doorgaans in de brugklas. Deze ouderavonden vinden meestal in september of oktober plaats.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
21
Daarnaast organiseren sommige scholen één of meerdere thema-avonden, bijvoorbeeld over opvoedingsondersteuning. Bij dat soort avonden wordt meestal ook een externe instelling betrokken die specifieke expertise heeft. Meer informatie over opvoeden vindt u onder andere op www.opvoedingsondersteuning.info. 6.5 Terugkoppeling naar de basisschool Er zijn verschillende redenen om na verloop van tijd aan de basisschool te laten weten hoe het met hun oud-leerlingen gaat. Bijvoorbeeld omdat de leerkracht van groep 8 dat over het algemeen graag wil weten. Andere redenen: •
Op deze manier krijgt de leerkracht van groep 8 feedback op zijn advisering.
•
Op deze manier kan de vo-school aanvullende informatie krijgen als uw kind zich in de beginperiode op de vo-school anders ontwikkelt dan de leerkracht van groep 8 had verwacht.
Dat laatste gebeurt alleen als er een goed contact is tussen beide scholen. De vo-school kan de terugkoppeling op verschillende manieren vormgeven: •
de vo-school stuurt de rapportcijfers van het eerste schooljaar op;
•
de vo-school zet haar ervaringen met uw kind beknopt op papier;
•
de vo-school vraagt aan uw kind om zelf een brief te schrijven naar de leerkracht van groep 8.
Uiteraard kan de vo-school in de loop van het jaar tegen zaken aanlopen, waarover ze de basisschool wil raadplegen. Ook dat is een vorm van terugkoppeling.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
22
7
HET VERVOLG
Voor het vervolg zijn goede contacten met de mentor van belang. U kunt bijvoorbeeld aan het begin van het nieuwe schooljaar (in september) een gesprek aanvragen met de nieuwe mentor van uw kind en de zorgcoördinator als zoiets nog niet heeft plaatsgevonden. 7.1 De mentor De mentor is de eerstverantwoordelijke voor de begeleiding van uw kind op school. Wellicht heeft uw kind op de basisschool een overstapportfolio gemaakt. Als dat zo is, kan het besproken worden tijdens een kennismakingsgesprek tussen de mentor en uw kind. Zo’n gesprek vindt aan het begin van het schooljaar plaats. In dat gesprek bespreken de mentor en uw kind de overstap van de basisschool naar de vo-school. De volgende vragen kunnen aan de orde komen: •
Hoe bevalt het je nu?
•
Wat gaat goed?
•
Waarmee heb je nog moeite?
•
Wat heb je allemaal al geleerd van deze school?
•
Stel je voor: je moet aan een andere leerling uitleggen hoe hij het beste kan omgaan met zijn agenda, huiswerk, het inpakken van zijn tas en het rooster. Wat zou je die leerling dan vertellen?
•
Welke zaken gaan anders dan op je vorige school?
•
Zijn er zaken die je op je vorige school beter vond dan op deze school?
•
Welke zaken vind je op déze school beter?
•
Wie helpt je als je iets niet weet over de school?
Aan het eind van het gesprek worden afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van de mentor. De mentor geeft aan wanneer en hoe hij beschikbaar is als uw kind hulp nodig heeft. Ook met u kan de mentor in het eerste jaar meerdere contacten hebben. Eerste gesprek met de mentor Dit gesprek vindt plaats in de eerste week na de zomervakantie. Aandachtspunten en tips: •
Bespreek hoe de eerste dagen zijn verlopen.
•
Bespreek speciale zaken die de school moet weten.
•
Bespreek het handelingsplan.
•
Maak vervolgafspraken.
Tweede gesprek met de mentor Dit gesprek vindt plaats rond de herfstvakantie. Aandachtspunten en tips: •
Bespreek de ‘puzzels en parels’. Of: wat gaat er goed en wat kan beter?
•
Welke ervaringen hebt u thuis?
•
Spreek over en weer de verwachtingen uit. Koppel die aan de eerste ervaringen.
•
Sta stil bij het portfolio.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
23
Eerste tienminutengesprek met de mentor Dit gesprek vindt plaats rond de kerstvakantie. Aandachtspunten en tips: •
Bespreek de resultaten van uw kind.
•
Bespreek de ervaringen van de docenten.
•
Maak zo nodig vervolgafspraken.
Tweede tienminutengesprek met de mentor Bij dit gesprek kan eventueel ook een speciale leerkracht aanwezig zijn. Het gesprek vindt plaats in maart of april. Aandachtspunten en tips: •
Bespreek de resultaten van uw kind.
•
Bespreek de ervaringen tot nu toe.
•
Sta stil bij de ontwikkeling van uw kind en de mate waarin uw kind zich aan de school heeft moeten aanpassen.
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
24
8
INTERESSANTE WEBSITES
•
Website Kennisnet: www.oudersvo.kennisnet.nl
•
Website Ministerie van Onderwijs en wetenschappen: www.minocw.nl/vo (Op deze site is ook een gids te vinden met allerlei informatie over het voortgezet onderwijs bedoeld voor ouders. Hij is eventueel ook aan te vragen bij OCW.)
•
Website 50 tien: http://www.50tien.nl
•
Allerlei informatie over het voortgezet onderwijs: http://www.postbus51.nl
•
Website Balans: www.balansdigitaal.nl
© KPC Groep en CPS onderwijsontwikkeling en advies
25