Uitspraak in zaak 2014/084, beroep van Almere betreft klachtzaak tegen coach tegenpartij Voorgeschiedenis Op zaterdag 20 september 2014 staat op het programma de dubbele softbalwedstrijd (Top Junioren) tussen Blue Angels 2 en Almere op het veld van Birds te Zoetermeer. Blue Angels won de eerste wedstrijd met 3-2. In de tweede wedstrijd staakt de scheidsrechter de wedstrijd in de tweede helft van de vierde inning wegens, zoals hij op het wedstrijdformulier vermeldt: 'Uitvallen van speelsters [van Almere] die geëmotioneerd waren door optreden van coach Blue Angels.' Op 1 oktober 2014 dient het bestuur van Almere, mede namens enkele jeugdleden een klachtzaak in tegen de coach van Blue Angels. De klacht betreft 'het doen van intimiderende en beledigende uitlatingen jegens jeugdspeelsters van Almere’90, coaches van BSC Almere‚90, de vereniging BSC Almere '90 en umpires van de KNBSB.' Deze klacht is gebaseerd op artikel 11 lid 2 en 3 van het Tuchtreglement van de KNBSB. De klacht telt vijf pagina’s en bevat vier bijlagen, waarin een aantal citaten zijn opgesomd uit bewoordingen welke de betrokken coach volgens hen heeft gedaan. Tevens zijn verklaringen bijgevoegd van drie coaches en drie ouders. De Commissie Strafzaken verklaart deze klachtzaak ontvankelijk. Per brief van 14 oktober 2014 stuurt het de betrokken coach de klacht en geeft hem de gelegenheid verweer te voeren. Die doet dat op 27 oktober 2014. Als bijlage stuurt hij zijn rapportage die hij direct na afloop van de wedstrijd heeft ingestuurd. De Commissie Strafzaken behandelt op 19 november 2014 de zaak mondeling. Deze Commissie besluit gedateerd 24 november 2014 de betrokken coach vrij te spreken. In de uitspraak vat de Commissie Strafzaken de Tenlastelegging in drie punten samen: 1. Het zich niet gedragen hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt verlangd door ernstige verbale intimidaties en verwensingen jegens jeugdleden van de tegenpartij, de coaches, de vereniging Almere’90 en de scheidsrechters. 2. Het schaden van de belangen van de KNBSB door ernstige verbale intimidaties en verwensingen jegens voormelde personen en de vereniging Almere '90, waardoor de sport in een kwaad daglicht is gesteld, onder meer door het staken van de wedstrijd. 3. Laakbaar gedrag, welk gedrag als een strafzaak dient te worden aangemerkt nu daarvan aantekening is gemaakt op het wedstrijdformulier en/of een aantekening op het wedstrijd. De Commissie Strafzaken oordeelt de klacht onder 3 niet ontvankelijk, nu er geen rapport is opgemaakt en op het rapport van de scheidsrechter geen strafzaak staat vermeld. Daarbij wordt door de Commissie opgemerkt:
Overigens betreffen de onder 1 t/m 3 genoemde klachten steeds dezelfde verwijten, namelijk verbale opmerkingen tijdens de wedstrijd, zodat de aan gedaagde gedane verwijten wel in zijn volledigheid aan de beoordeling van de commissie zijn onderworpen. Onder het kopje Materiële verwijten vat de Commissie Strafzaken de klachtzaak samen. In de kern komt volgens de Commissie de klachtzaak erop neer, dat Almere ’90 gedaagde verwijt dat hij opmerkingen heeft genaakt, die tuchtrechtelijk verwijtbaar. De Commissie constateert dat deze in de klacht niet zijn opgenomen, zodat deze door de Commissie moeten worden gedestilleerd uit de bij de klacht gevoegde verklaringen. Het zou - naar de Commissie Strafzaken begrijpt - gaan om de volgende opmerkingen, of woorden van gelijke strekking. - 'Het is ook altijd hetzelfde met Almere’90' - 'Ze hebben geen talent' - ’Wat ben je lelijk met een masker' - ’Ze zijn al zo slecht, je maakt ze alleen maar slechter' Onder het kopje Bewezenverklaring merkt de Commissie op: De Commissie Strafzaken oordeelt, dat er onvoldoende aanwijzingen zijn, dat gedaagde de opmerkingen 'Wat ben je lelijk met een masker’ en ’Ze hebben geen talent’ heeft gemaakt, noch dat er andere opmerkingen (al dan niet van gelijke strekking) richting speelsters van Almere’90 zijn geuit. Gedaagde heeft erkend, dat hij naar de coaches van de tegenpartij een opmerking heeft gemaakt dat de scheidsrechters niet beter zouden worden van het - in zijn visie - veelvuldig becommentariëren van beslissingen van de scheidsrechters. Daaruit volgt dat er voldoende aanwijzingen zijn, dat de woorden ’Je maakt ze zo alleen maar slechter (of woorden van gelijke strekking) door gedaagde zijn geuit. Datzelfde geldt voor de woorden 'het is altijd het zelfde met Almere’90'. Bij de beoordeling of je deze opmerkingen kunt kwalificeren als ’het niet gedragen hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt verlangd’ of als een gedraging, die de belangen van de KNBSB schaadt, weegt de commissie mee, dat de opmerkingen niet door de scheidsrechters zijn gehoord. De scheidsrechters hebben zich blijkens de verklaringen niet of nauwelijks aan gedaagde gestoord. De plaatscheidsrechter stoorde zich wel aan het veelvuldig aanvechten van de feitelijke beslissingen door de coaches van Almere '90. Tegen deze achtergrond zijn de - door de scheidsrechters niet gehoorde opmerkingen - niet te kwalificeren als een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging. De Commissie Strafzaken voegt daaraan nog toe onder het kopje Overweging ten overvloede: Uit verklaringen is gebleken dat er tussen de coaches van beide verenigingen over en weer veel onvrede was over elkaars gedrag. Dat de emotie tussen hen op enig moment hoog is opgelopen, valt ook af te leiden uit het feit dat één van de coaches van Almere’90 op enig moment een ballenton in de dug-out heeft stuk gegooid. Het is niet uitgesloten dat deze onderlinge spanning eraan heeft bijgedragen dat speelsters van Almere '90 uiteindelijk geëmotioneerd waren en niet verder wilden spelen. Zowel gedaagde als de coaches van Almere '90 hebben door deze onderlinge spanning wellicht niet bepaald bijgedragen aan een prettig en sportief verloop van deze wedstrijd. Het is echter niet gezegd, dat de oorzaak van
het staken van de wedstrijd is gelegen in de handelingen van gedaagde, zodat dit staken hem niet in tuchtrechtelijke zin kan worden verweten. Op 4 december 2014 tekent Almere’90 beroep aan tegen de beslissing van de Commissie Strafzaken. Samengevat richt het beroep zich op het feit, dat 1. De Commissie Strafzaken de verklaring van één van de twee scheidsrechter buiten beschouwing heeft gelaten. Die verklaring is relevant nu de betrokken scheidsrechter niet aanwezig was bij de zitting. 2. Almere’90 schat de verklaring van de andere scheidsrechter als 'uiterst twijfelachtig’ in nu betrokken scheidsrechter - tegen een lid van Almere’90 - zou hebben verklaard 'het lastig te vinden ook maar iets te vinden van het incident nu zijn kleindochter lid is van Blue Angels. 3. Almere’90 bekritiseert eveneens de Overweging ten overvloede van de Commissie Strafzaken, waarin de opgelopen spanning tussen de coaches van beide teams wordt verklaard. Almere’90 wijst erop, dat hun coach de ballenton pas heeft stuk gegooid na het staken van de wedstrijd. Almere’90 verzoekt de Commissie van Beroep Strafzaken 'de gedeeltelijke schuldverklaring’ van hun coach te herroepen. 4. Almere’90 meent in het algemeen, dat wat de Commissie Strafzaken niet bewezen acht wel bewezen is. Behandeling door de Commissie van Beroep Strafzaken Achtergrond Tuchtreglement In de zaak The Hawks (uitspraak van 7 april 2015) heeft de Commissie van Beroep Strafzaken die achtergrond als volgt geschetst: In het sinds 1996 van kracht zijnde Tuchtreglement bestaat er een onderscheid tussen Strafzaken en Klachtzaken. Dat onderscheid hangt samen met de rol van de scheidsrechter als aangever. Een strafzaak is een wedstrijd gerelateerde overtreding, die door de scheidsrechter wordt gerapporteerd op het wedstrijdformulier. De opstellers van het Tuchtreglement constateerden dat daarnaast ook handelingen kunnen plaatsvinden, die strafwaardig zijn, maar die zich buiten de wedstrijd afspelen. Het kan gaan om zaken, waarbij de scheidsrechter is betrokken, bijvoorbeeld nadat het wedstrijdformulier is afgesloten. Maar de reglementen kennen ook een aantal bepalingen, waarop geen sanctie is gesteld, maar waarvan naleving toch noodzakelijk is, bijvoorbeeld de verplichting om medewerking te verlenen aan onderzoek door bondsinstanties. Er was dus behoefte aan een artikel, dat het klachtrecht regelt. Naast overtredingen van de statuten, reglementen, besluiten en uitvoeringsbepalingen (artikel 11 lid 1) is onder lid 2 ook ander handelen of nalaten klachtwaardig bestempel. Het gaat dan om elk handelen of nalaten waarbij een lid zich jegens een ander lid of een KNBSB orgaan niet gedraagt naar de normen van redelijkheid of billijkheid of elk handelen of
nalaten van handelen waarbij de goede gang van zaken binnen de KNBSB wordt belemmerd of waardoor de belangen van de KNBSB worden geschaad. In de voorgestelde opzet had alleen het bondsbestuur de mogelijkheid een klachtzaak te starten. Bij de behandeling van het Tuchtreglement heeft de Bondsraad per amendement bepaald dat ook verenigingen een klachtzaak konden starten. Impliciet betekent, dat dat individuele leden geen klachtzaak kunnen starten, als ze lid van een vereniging zijn, dan moet hun verenigingsbestuur achter die klacht staan, voor bondsofficials fungeert het Bondsbestuur als zeef. (...) De Commissie ziet het Klachtrecht dan ook als een aanvulling, zowel in relatie tot Strafzaken als ook indien andere reglementen geen sanctiemogelijkheden bieden. Zaak Ban Topa K 2009/023 Relevant bij de beoordeling van de klacht van Almere’90 is ook de uitspraak in de zaak van Ban Topa. Het ging om een pupillenwedstrijd tussen Ban Topa en Sparks. Daarna had Sparks een klacht ingediend over het gedrag van het team van Ban Topa. Die vereniging kreeg een voorwaardelijke boete opgelegd, waartegen het in beroep kwam. De Commissie van Beroep oordeelde als volgt: Het Reglement Tucht- en Geschillen Rechtspraak (RTG) maakt een tweedeling in typen overtredingen (art A11) 1. Strafzaken: overtreding van wedstrijdbepalingen: 'laakbaar gedrag door een gedaagde voor, tijdens of na, maar wel in direct verband meteen honk- of softbalwedstrijd in de meest ruime zin des woord, mits dit gedrag op het wedstrijdformulier is vermeld'. 2. Klachtzaken: schending van statuten en reglementen, laakbaar handelen jegens een lid of KNBSB-instantie. Strafzaken worden aanhangig gemaakt door de scheidsrechter op het wedstrijdformulier. Klachtzaken worden aanhangig gemaakt door aangifte door bondsbestuur of een vereniging. Mede gelet op de toelichting bij het RTG kunnen laakbare gedragingen tijdens of direct na een wedstrijd uitsluitend aanhangig worden gemaakt door de vermelding van de scheidsrechter op het wedstrijdformulier. Indien de schriftelijke toelichting van de scheidsrechter hiertoe aanleiding geeft, kan de voorzitter van de Strafcommissie de tenlastelegging uitbreiden. (art. A15.3) Het is dus strijdig met deze opzet van het reglement dat laakbaar gedrag tijdens een wedstrijd dat door de scheidsrechter niet op het wedstrijdformulier of het rapport van de scheidsrechter is vermeld, via een aangifte door een vereniging aanhangig wordt gemaakt.
In beginsel zal de Strafcommissie zo'n klachtzaak niet in behandeling moeten nemen. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk in bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld indien de wedstrijd niet op een reglementaire wijze is geëindigd en/of de scheidsrechter door bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest om het wedstrijdformulier en /of rapport in te vullen, dan wel dat er sprake is van een ernstige overtreding, die het verdient te worden bestraft, of dat er sprake is geweest van bedrog, bijvoorbeeld dat de wedstrijd op papier is gespeeld. De Commissie van Beroep constateerde dat Sparks een klachtzaak aanhangig had willen maken wegens het onsportief/gewelddadig gedrag van spelers van Ban Topa. Doch dat in feite deze klachtzaak zich richtte tegen de scheidsrechter van de wedstrijd. Want hij was degene die tegen dat gedrag had moeten optreden en dat in de visie van Sparks Haarlem had nagelaten. Inhoudelijk oordeelde de Commissie van Beroep dat er geen bijzondere omstandigheden waren op grond waarvan moet worden afgeweken van de hoofdregel dat de aangifte niet in behandeling had moeten worden genomen (niet-ontvankelijk). De wedstrijd tussen Ban Topa en Sparks had een reglementair verloop gehad. Er waren ongewenste gedragingen van spelertjes, maar de scheidsrechter meende dat deze afdoende door de coaches waren gecorrigeerd. Volgens de Commissie van Beroep had de Strafcommissie moeten besluiten deze aangifte niet inhoudelijk in behandeling te nemen en moeten besluiten deze niet-ontvankelijk te verklaren. Tot zover de jurisprudentie. In de door Almere’90 aangespannen zaak ontbrak in het dossier de verklaring van één van de scheidsrechters. Navraag leverde op, dat die zich bevond in het dossier van de gestaakte wedstrijd. Inhoudelijk gezien had de betrokken scheidsrechter het volgende verklaard: - Hij sluit zich aan bij de verklaring van zijn collega - Hij verklaart dat er achtereenvolgens drie speelsters van Almere '90 in huilen zijn uitgebarsten al of niet na opmerkingen van de coach van de tegenpartij. De betreffende opmerkingen kan hij zich niet meer herinneren. Verder geeft hij aan dat de scheidsrechters pas na de actie van de coach van Almere’90, die plastic ballenemmers kapot gooide tegen de achterkant van de dug-out besloten tot het staken van de wedstrijd. Ook memoreert hij een gesprek tussen de scheidsrechters en de coaches van beide teams daar vlak voor waarin over en weer verwijten werden gemaakt, ook over gebeurtenissen in het verleden. Omdat in het beroep van Almere’90 het ontbreken van de verklaring van de scheidsrechter een belangrijk onderdeel vormt, heeft de Commissie van Beroep Strafzaken deze verklaring aan Almere’90 op 18 april toegezonden ook met een verklaring, waarom de behandeling van
de zaak enige vertraging had ondervonden en tevens de vraag of deze rapportage Almere’90 aanleiding gaf tot het maken van aanvullingen. Op 18 mei 2015 heeft Almere’90 naast een aantal andere opmerkingen laten weten het beroep te handhaven. Beslissing van de Commissie van Beroep Strafzaken. De Commissie besluit het beroep van Almere’90 niet ontvankelijk te verklaren. Essentie van de klacht van Almere’90 is dat die zich richt tegen opmerkingen gedaan door de coach van de tegenpartij tijdens de wedstrijd. De Commissie van Beroep Strafzaken meent conform de uitspraak in de zaak Ban Topa uit 2009 dat het strijdig is met de opzet van het Tuchtreglement dat gedrag tijdens een wedstrijd via een aangifte door een vereniging alsnog aanhangig kan worden gemaakt. Een dergelijke procedure, waarbij over de schouder van de scheidsrechter wordt meegekeken, ondermijnt het gezag van de scheidsrechter en kan voor hem demotiverend werken. Nu de Commissie Strafzaken de zaak inhoudelijk heeft behandeld, is ook duidelijk aangetoond, dat er geen noodzaak is tot een uitzondering op de bovenstaande regel. Weliswaar is de wedstrijd niet tot een reglementair einde gekomen, maar de betrokken scheidsrechter heeft verklaard dat het gedrag van de coach van Almere’90 de directe aanleiding voor het staken vormde. Indien een wedstrijd wordt gestaakt, wijst de competitieleider naar aanleiding van de verklaringen van beide verenigingen en de scheidsrechters een schuldige aan. Bij deze wedstrijd is dat niet gebeurd. Hetgeen op zich ook een aanwijzing vormt, dat de schuld niet zoals de visie van Almere’90 luidt bij de coach van de tegenpartij kan worden gelegd. De kosten van dit beroep ad 100 euro komen voor rekening van Almere’90. Aldus gedaan te Rotterdam, op 22 juni 2015 door de Commissie van Beroep Strafzaken. Deze uitspraak gedaan door de heren Mr. J. C. Tomson, voorzitter, Chr. Mast, secretaris, Mr. J. J. Overwater, lid en Drs. A. G. Toppenberg, lid.