03 De consumenten aan het woord De ontwikkeling van de woonwensen van Duitse, Franse en Nederlandse burgers. Het zorgvuldig en duurzaam ontwikkelen van nieuwe woongebieden begint bij kennis van de markt. Bouwfonds Property Development is het gewend om bij de start van elk nieuw project onderzoek te doen naar de wensen van de consument: dat is de basis. In 2011 werd door BPD het eerste grootschalige onderzoek uitgevoerd om de woonconsumenten van Duitsland, Frankrijk en Nederland in beeld te brengen en met elkaar te vergelijken. Het leverde interessante verschillen en overeenkomsten op. Geen markt blijft echter hetzelfde. Reden genoeg om het onderzoek in 2013 onder consumenten opnieuw uit te zetten. Wederom zijn in elk van de drie landen representatief 1.000 mensen ondervraagd via telefoon en internet, waarbij dezelfde vragen zijn gesteld als in 2011. Over het thema duurzaamheid is een aantal nieuwe vragen toegevoegd. De resultaten van dit ‘veldwerk’ worden in dit hoofdstuk kort gepresenteerd.
Massy – Onduléo
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 43
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord De verhuiswensen 1: Woning, huren/kopen en woningtype De eerste vraag in het onderzoek was net als in 2011: hoe snel wil de woonconsument verhuizen? Met name in Nederland kijkt men daar nu anders tegen aan dan in 2011. Andere onderwerpen die in het consumenten onderzoek aan bod kwamen: de voorkeur voor huur en koop en het gewenste woningtype.
Honkvaster Een opvallende constatering is dat het aandeel Nederlanders dat op korte termijn (binnen drie jaar) en op middellange termijn (drie-tien jaar) wil verhuizen aanzienlijk is toegenomen, ondanks de crisis. In Duitsland is het beeld opvallend genoeg omgekeerd. Hier namen de groepen die binnen drie jaar willen verhuizen in relatieve omvang juist af. Het maakt dat de Duitsers nog ‘honkvaster’ zijn geworden. Een kleine 30 procent ziet zichzelf op enig moment verhuizen. In Nederland steeg dit juist tot een kleine 60 procent. Frankrijk neemt een tussenpositie in. Ook hier daalde het aantal mensen dat de overstap naar een andere woning wil maken. De groep die binnen een jaar wil verkassen nam nog wel toe, maar de daling is vooral zichtbaar bij hen die op langere termijnen willen verhuizen.
Voorkeur voor kopen De voorkeur voor koop of huur verschilt sterk tussen Duitsland aan de ene kant en Frankrijk/Nederland aan de andere kant. Duitsers willen vooral huren (meer dan 60 procent), hoewel de belangstelling voor kopen de afgelopen twee jaar is toegenomen. Nederlanders hebben een grote voorkeur voor kopen (eveneens meer dan 60 procent, dat is zelfs iets toegenomen in de laatste twee jaar). De groep die nog niet weet welke van de twee de voorkeur verdient, is hier met 10 procent het grootst. Frankrijk laat opvallend genoeg een tegenovergestelde beweging zien. Hier is de voorkeur voor een huurwoning in 2013 juist fors toegenomen ten opzichte van 2011 (van 34 naar 45 procent). Wellicht dat hier de economische onzekerheid en oplopende werkloosheid een rol speelt; consumenten kunnen of willen zich minder vastleggen [grafiek 3.1].
Belangstelling appartementen De laatste vraag in dit deel van het onderzoek had betrekking op het gewenste woningtype: hoe willen consumenten wonen? Het overall beeld blijkt weinig veranderd in de afgelopen twee jaar. Duitsers geven nog steeds massaal de voorkeur aan een appartement (60 procent), het gestapeld wonen is hier onlosmakelijk met de wooncultuur verbonden – zeker in de grote steden. In Duitsland bestaat wel een sterke belangstelling voor nieuwbouwappartementen. Ook het aantal geïnteresseerden in een niet-opgeknapte appartement nam toe, wellicht door een prijsstijging van reeds gerenoveerde appartementen. Huishoudens met een kleinere beurs kiezen dan liever voor het in eigen tijd opknappen van een woning. De Fransen en Nederlanders wonen liever in grondgebonden huizen. Nieuwbouw krijgt in Frankrijk en Nederland een hogere waardering dan in Duitsland, waar de voorkeur voor bestaande (al dan niet gerenoveerde) woningen groter is dan voor nieuwe grondgebonden woningen. Ondanks de in Nederland gegroeide belangstelling voor particulier opdrachtgeverschap, is het aantal mensen dat opteert voor een kavel met zelfbouwhuis nog steeds minimaal. Deze groep was in 2013 het grootst in Frankrijk; alleen in Duitsland nam deze categorie toe. Tot slot was in Nederland de belangstelling voor niet-gerenoveerde bestaande woningen het grootst. Wellicht speelt de crisis hier een rol (lagere prijzen, meer zelf doen in de renovatie) [grafiek 3.2].
3.1 Voorkeur koop of huur Bron: USUMA, TRIMAG weet niet kopen huren
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2011
2013
Duitsland
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
Nederland
3.2 Voorkeur woningtype Bron: USUMA, TRIMAG 100% weet niet kavel voor zelfbouw 90% nieuwbouwwoning 80% gerenoveerde woning 70% niet-gerenoveerde woning nieuwbouw appartement 60% gerenoveerd appartement 50% niet-gerenoveerd appartement 40% 30%
Het aantal Nederlanders dat op korte en middel lange termijn wil verhuizen is duidelijk toegenomen.
44 Bouwfonds Property Development — Woningmarkten in perspectief 2014
20% 10% 0%
2011
2013
Duitsland
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
Nederland
München – Ackermannbogen Het project omvat 345 woningen en 12.500 m² kantoorruimte en maakt deel uit van een grotere binnenstedelijke herontwikkeling in het populaire stadsdeel Schwabing.
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord
De verhuiswensen 2: Prijsniveau, oppervlakte en woonlasten
3.3.1 Gewenste koopprijs / woonoppervlak appartement Bron: USUMA, TRIMAG
Prijs per m² woonoppervlak 2011
2013
Duitsland
€ 1.495/m²
€ 1.820/m²
Frankrijk
€ 2.455/m²
€ 2.419/m²
Nederland
€ 1.793/m²
€ 1.671/m²
Totaalprijs
▲
▼
2011
2013
€ 164.846
€ 192.161
€ 238.102 € 268.068
Gewenst woonoppervlak 2011
2013
▲
118 m²
113 m²
▼
€ 207.452
▼
112 m²
95 m²
▼
€ 203.484
▼
172 m²
141 m²
▼
Daling investering
3.3.2 Gewenste huurprijs / woonoppervlak appartement Bron: USUMA, TRIMAG
Prijs per m² woonoppervlak 2011
Totaalprijs
2013
2011
Gewenst woonoppervlak
2013
2011
2013
Duitsland
€ 8,60/m²
€ 10,43/m²
▲
€ 629
€ 648
▲
76 m²
70 m²
▼
Frankrijk
€ 8,74/m²
€ 10,50/m²
▲
€ 592
€ 655
▲
75 m²
71 m²
▼
Nederland
€ 9,22/m²
€ 9,80/m²
▲
€ 634
€ 613
▼
78 m²
73 m²
▼
3.3.3 Gewenste koopprijs grondgebonden woning / woonoppervlak Bron: USUMA, TRIMAG
Prijs per m² woonoppervlak 2011
In het tweede deel van het consumentenonderzoek zijn de woonwensen gespiegeld aan wat mensen voor een appartement of een grondgebonden woning willen betalen. Belangrijkste conclusie: de economische ontwikkeling in de drie landen weerspiegelt zich in de gewenste koop- en huurprijzen.
Totaalprijs
2013
2011
Gewenst woonoppervlak
2013
2011
2013
Duitsland
€ 2.006/m²
€ 2.433/m²
€ 251.294
€ 289.264
▲
132 m²
122 m²
▼
Frankrijk
€ 2.882/m²
€ 2.839/m²
€ 307.063
€ 266.088
▼
122 m²
103 m²
▼
Nederland
€ 2.191/m²
€ 2.221/m²
€ 322.624
€ 273.328
▼
174 m²
139 m²
▼
▲
Apeldoorn – Vlijtse Kade De herontwikkeling van een bedrijventerrein levert een prettige woonzone op dicht tegen de binnenstad van Apeldoorn.
In Duitsland willen consumenten in de koopsector duidelijk meer investeren dan twee jaar geleden: een toename van 16 procent. Bovendien kunnen zij zich het meest permitteren in een stadscentrum te wonen. Daarentegen willen Nederlanders en Fransen juist minder investeren in gestapeld wonen. De Fransen blijven op hetzelfde uitgavenniveau per vierkante meter, maar passen hun ruimtevraag neerwaarts aan – waardoor ze in absolute zin minder voor een appartement over hebben. Dat geldt in nog sterkere mate voor de Nederlanders: hun investeringsbereidheid daalde met 20 procent. In absolute termen zijn de Nederlanders en Fransen bereid meer dan 200.000 euro te betalen voor een appartement, terwijl dit bij de Duitsers rond de 190.000 euro ligt. Daarbij moet wel gerealiseerd worden, dat de Nederlanders veel groter willen wonen (141 m²) dan de Duitsers (113 m²) en Fransen (95 m²). De Nederlandse hypotheekrenteaftrek, hoewel enigszins aangepast, maakt dit verschil mogelijk; de extra vierkante meters worden qua woonlasten gecompenseerd. De Duitsers en Fransen kennen dit voordeel niet. In tegenstelling tot de Nederlanders gaan zij minder voor ruimte en meer voor een hoge kwaliteit, hoewel ook de Nederlanders op dit punt fors hebben ingeleverd [grafiek 3.3.1]. Met name in Duitsland geldt dat de bouw- en grondkosten de laatste tijd fors zijn gestegen; hier moet de consument voor dezelfde kwaliteit meer betalen. Men prefereert dan een kleiner oppervlak en doet geen concessies aan de kwaliteit en de locatie.
Subsidie De gemiddelde koopprijs die consumenten voor een grondgebonden huis willen betalen ligt in Nederland iets lager (273.000 euro) dan in Duitsland (289.000 euro), maar dat huis moet opnieuw wel groter zijn (139 m² tegen 122 m²). Eén van de oorzaken die dit verschil bepalen kan het omvangrijke Nederlandse subsidiestelsel zijn (hypotheekrenteaftrek). De Fransen en Nederlanders zijn in twee jaar tijd wel 50.000 euro gezakt in het bedrag dat zij voor een gezinswoning over hebben of kunnen betalen. De Duitsers willen juist dieper in de buidel tasten (+ 38.000 euro). Opnieuw deden de Nederlanders het nodige af van hun ruimtevraag [grafiek 3.3.3]. Eén trend is daarmee in alle landen zichtbaar: consumenten willen kleinere woningen, zowel appartementen als grondgebonden huizen. Ook huurappartementen moeten kleiner worden. De woonlastenquote (het deel van het inkomen dat aan wonen wordt uitgegeven) ligt in de drie landen op een gelijk niveau, zowel in 2011 als in 2013 (circa 32 procent). Wel zijn de onderlinge verschillen op dit punt kleiner geworden. Alle drie de nationaliteiten zijn bereid circa een derde deel van hun inkomen aan netto woonlasten te betalen.
Consumenten willen kleinere woningen, zowel appartementen als grondgebonden huizen.
Bij de huurappartementen valt op dat het gewenste woonoppervlakte in alle drie de landen aanzienlijk lager ligt dan in de koopsector: net boven de 70 m². In Duitsland en Frankrijk wil men in absolute zin en per m² wel meer betalen, met huurprijzen die rond 650 euro per maand bedragen. In Nederland staan de gewenste huurprijzen onder druk [grafiek 3.3.2].
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 47
Ludwigsburg – Das Stadtquartier Ludwig Uhland
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord
De verhuiswensen 3: Woningtype
De verhuiswensen 4: Locatie en de buurt
Waar en hoe willen consumenten wonen? Willen ze hoog in de lucht, dicht op elkaar of juist vrijstaand, met meer ruimte om de woning? De drie landen laten kleine, maar soms toch opvallende verschillen zien op dit punt.
Volgens veel makelaars is er maar één ding heilig bij de woningkeuze: locatie, locatie, locatie. Wordt dit onderschreven door consumenten en waar willen zijn dan wonen? Andere omgevingsfactoren die mogelijk van belang zijn: de sociale structuur van de wijk en de verbindingen met openbaar vervoer.
Vrijstaande woning populair Ook in 2013 is de vrijstaande woning veruit het meest populaire woningtype in alle drie de landen. Twee-onderéén-kap woningen zijn alleen in Nederland populair, loftwoningen juist niet. De Fransen hebben nog het meest van alle drie de landen belangstelling voor een seniorenwoning-met-zorg, hoewel het om kleine percentages gaat [grafiek 3.4]. Bij het gestapeld wonen hebben de meeste consumenten een voorkeur voor kleinschalige, lage woongebouwen. Hoge appartementsgebouwen (met meer dan acht verdiepingen) worden niet veel gevraagd, maar in Nederland nog het meest (in 2013 zelfs méér dan in 2011). In Duitsland en Frankrijk nam de belangstelling voor deze woonvorm af.
Niet gewenst Het rijtjeshuis wordt door ruim 40 procent van de Fransen en een derde van de Duitsers niet gewenst. In Nederland wijst slechts 20 procent deze – voor Nederlandse consumenten zeer bekende – woonvorm af, hoewel het aantal mensen dat zegt er ‘graag te willen wonen’ wel minder werd [grafiek 3.5]. Tenslotte de populariteit van de twee-onder-één-kap woning. De Fransen blijken hier het minst voor te porren; minder dan de helft vindt dit een begerenswaardig woningtype. Duitsers hebben er al meer belangstelling voor, maar het zijn vooral de Nederlanders die graag één bouwmuur delen met de buren [grafiek 3.6].
3.4 Woningtypen waarin men graag wil wonen Bron: USUMA, TRIMAG vrijstaande woning twee-onder-één-kap rijtjeswoning
seniorenwoning zonder zorgcomponent
Rand van de stad
penthouse
Vele Duitse woonconsumenten wonen graag in de stad, maar ook het wonen in een huis aan de rand van de stad trekt vele doelgroepen aan. In Frankrijk nam de vraag naar centrum-stedelijk wonen iets af ten gunste van de woonwijken rondom de centra, waarschijnlijk door de prijsstijgingen. Het kleinschalig wonen in gebouwen aan de rand van de stad stijgt in populariteit. In Nederland blijft de vraag naar wonen in de stad stabiel. Woongebieden de rand van de steden kunnen nog steeds op grote belangstelling rekenen.
Goed bereikbaar Een goede locatie moet ook goed bereikbaar zijn. Zeker in stedelijke gebieden is een ontsluiting met openbaar vervoer van groot belang. Het belang van goed openbaar vervoer nam in Nederland iets af, in Duitsland juist toe. Dat laatste land is koploper op dit aspect: meer dan 80 procent van de consumenten neemt dit aspect mee. De situatie in Frankrijk is niet wezenlijk veranderd (lichte daling). Nederlanders vinden over het algemeen de bereikbaarheid van de woning met openbaar vervoer minder belangrijk dan Duitsers en Fransen, hoewel de verschillen ten opzichte van de zuiderburen gering zijn [grafiek 3.7].
Ook in 2013 is de vrij staande woning het meest populair in alle drie landen.
Nederland Frankrijk Duitsland
seniorenwoning met zorgcomponent
loftwoning appartement in een gebouw > 8 etages appartement in een gebouw met 4-8 etages appartement in een gebouw met max. 4 etages 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
3.5 Populariteit rijtjeswoning
3.6 Populariteit twee-onder-één-kap woning
Bron: USUMA, TRIMAG
Bron: USUMA, TRIMAG
100%
100%
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
80%
60% 100%
50%
90%
40%
80%
30%
70%
20%
60%
10%
50% 2011 40% 2013 Duitsland 30%
2011
2013
2011
Frankrijk
0%
2013
Nederland
2013
Duitsland
20%
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
Nederland
daar zou ik graag wonen ik kan me enigszins voorstellen daar te wonen ik zou daar zeker niet willen wonen
10% 0%
2011
2011
2013
Duitsland
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
Nederland
3.7 Belang van een goede verbinding met het openbaar vervoer Bron: USUMA, TRIMAG zeer belangrijk belangrijk niet zo belangrijk onbelangrijk
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
50 Bouwfonds Property Development — Woningmarkten in perspectief 2014
2011 2013 Duitsland
2011 2013 Frankrijk
2011 2013 Nederland
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 51
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord
3.8.1 “Verslechtering van de sociale structuur is voor mij aanleiding om te verhuizen”
3.8.2 “De afstand van mijn werkplek is het belangrijkste criterium voor het bepalen van een nieuwe woonplaats”
Bron: USUMA, TRIMAG
Bron: USUMA, TRIMAG
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2011
2013
Duitsland
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2011
Nederland
2013
2011
Duitsland
2013
Frankrijk
2011
2013
Nederland
3.8.3 “De toekomstige energiekosten spelen een grote rol bij de keuze van een nieuwe woning”
3.8.4 “De architectuur/uitstraling van mijn woning is belangrijker dan de plattegrond”
Bron: USUMA, TRIMAG
Bron: USUMA, TRIMAG
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2011
2013
Duitsland
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2011
Nederland
2013
2011
Duitsland
2013
Frankrijk
2011
2013
Bron: USUMA, TRIMAG
Bron: USUMA, TRIMAG
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2013
2011
2013
Frankrijk
2011
2013
2011
Nederland
2013
2011
Duitsland
Bron: USUMA, TRIMAG
is volledig van toepassing is redelijk van toepassing is niet zo van toepassing is helemaal niet van toepassing 2011 2013 2011 2013 Duitsland Duitsland
2011 2013 2011 2013 Frankrijk Frankrijk
De ontwikkeling van de economie bepaalt in belangrijke mate hoeveel geld consumenten kunnen uitgeven aan het wonen. Ook is er een invloed op de verhuisbeslissing: in economisch mindere tijden nemen sommige consumenten minder snel de beslissing om te verkassen, tenzij ze daar door de nood toe worden gedwongen.
Allereerst het bedrag dat het wonen mag kosten. Veel Duitsers zijn bereid een derde deel van het huishoud inkomen voor een goede woonkwaliteit uit te geven, in Nederland is deze groep kleiner en dalend. Ook in Frankrijk is dit aandeel in de laatste twee jaar afgenomen. Dan de plek versus het huis. Voor steeds meer Nederlanders en Duitsers is de locatie belangrijker dan de woning. De Fransen blijven nagenoeg gelijk.
We zagen al eerder dat de Fransen scherp kijken naar de sociale omgeving. Ruim tweederde van alle verhuis geneigde Fransen wil verhuizen vanwege de verslechtering van de sociale structuur in de wijk. Dit getal is de laatste twee jaar zelfs iets groter geworden. In Nederland en Duitsland telt dit argument voor 40 procent van de verhuisgeneigden; in deze twee landen groeide juist het aantal mensen dat dit aspect niet meeweegt [grafiek 3.8.1]. Naast de woonlocatie is ook de werkplek belangrijk. Ondanks ontwikkelingen als thuiswerken, blijft de afstand tot de werkplek voor méér dan de helft van de Duitsers en Fransen het belangrijkste criterium bij een verhuizing. In Frankrijk nam het belang van dit aspect met 10 procent toe ten opzichte van 2011. Ook in Nederland is er sprake van een geringe toename [grafiek 3.8.2].
Groot contrast
3.9.3 “Door de huidige economische situatie zal ik eerder gaan kopen in plaats van huren” 100% 100% 90% 90% 80% 80% 70% 70% 60% 60% 50% 50% 40% 40% 30% 30% 20% 20% 10% 10% 0% 0%
Wonen is keuzes maken: het ene aspect weegt zwaarder dan het andere. Hoeveel geld mag ‘goed wonen’ bijvoorbeeld kosten? We legden de consumenten op dit punt een aantal stellingen voor.
2011 2013 2011 2013 Nederland Nederland
52 Bouwfonds Property Development — Woningmarkten in perspectief 2014
2013
Frankrijk
Huurdersland In de drie landen lijkt de economische ontwikkeling tussenin 2011 en 2013 niet te leiden tot een keuze om eerder te gaan huren in plaats van kopen. Ongeveer een derde van de ondervraagden bevestigt deze stelling. Vooral Duitsers hebben op dit punt een duidelijk uitgesproken mening: ‘is helemaal niet van toepassing’. Hier speelt wellicht mee dat Duitsland nu al overwegend een ‘huurdersland’ is [grafiek 3.9.1]. De omgekeerde vraag (eerder kopen in plaats van huren vanwege de economische situatie in het land) wordt door de helft van de Duitsers ondersteund; deze groep nam heel beperkt in omvang toe. In Frankrijk is het percentage dat wil kopen juist afgenomen (minus tien procent). In Nederland zegt ruim 40 procent eerder te gaan kopen dan huren, een groei van zes procent [grafiek 3.9.2].
Nederland
3.9.2 “Door de huidige economische situatie zal ik mijn verhuizing uitstellen”
Duitsland
De verhuiswensen 6: Economische situatie
Verslechtering wijk
3.9.1 “Door de huidige economische situatie zal ik eerder gaan huren in plaats van kopen”
2011
De verhuiswensen 5: Stellingen
2011
2013
Nederland
Met betrekking tot de toekomstige energiekosten en de keuze van de woning zien we een groot contrast tussen Nederland enerzijds en Duitsland/Frankrijk anderzijds. Bij de Duitse en Franse consumenten speelt dit thema een zeer grote rol. In Nederland vindt ruim een derde dit thema ‘niet belangrijk’ bij het kiezen van een nieuwe woning. Wel nam de omvang van deze groep aanzienlijk af: in 2011 liet nog 50 procent weten de energiekosten niet mee te tellen bij de woningkeuze [grafiek 3.8.3]. Grote eensgezindheid is er bij de ondervraagden over het belang van de plattegrond ten opzichte van de architectuur/uitstraling van de woning. Ruim 60 procent vindt de plattegrond belangrijker. In Duitsland is dit aandeel nog iets toegenomen, in Nederland en Frankrijk juist iets afgenomen. De laatste stelling had betrekking op de afweging van locatie versus beschikbaar budget. Bij de Duitsers groeide de groep die het centrumstedelijk wonen niet meer kan betalen.
Vertrouwen in de toekomst Een uitstel van de verhuizing door de economische situatie wordt in Duitsland door een overgrote meerderheid afgewezen. De helft van de Fransen en Nederlanders zal dit wel doen. Hier laten de florissante Duitse economische ontwikkeling en het vertrouwen in de toekomst zich gelden [grafiek 3.9.3]. Ook het zoeken naar een goedkopere woning of het neerwaarts aanpassen van de kwaliteitswensen wijzen de Duitsers massaal af, nog duidelijker dan in 2011. Een kleine meerderheid van de Fransen en Nederlanders doet dit ook. Deze uitspraak lijkt enigszins in tegenspraak met eerdere uitkomsten over de afnemende ruimtevraag van kopers en huurders. Wellicht dat men wel oppervlakte wil inleveren, maar geen genoegen wil nemen met minder woonkwaliteit.
Belangstelling tweede woning Opvallend is de gestegen belangstelling in Nederland voor de aankoop van een tweede woning als investering of vakantiehuis. 25 procent van de Nederlanders kan zich dit goed voorstellen (relatief zeker is 8 procent), bij de Fransen en Duitsers ligt dit percentage bij 18 procent. Duitsers en Fransen leggen daarbij vooral de nadruk op de investeringskant: de tweede woning als appeltje voor de dorst c.q. pensioenvoorziening.
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 53
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord
De verhuiswensen 7: Duurzaamheid – deel 1 We constateerden het eerder in dit onderzoek: duurzaamheid wordt bij alle consumenten steeds belangrijker. In Duitsland en Frankrijk was dat al langer het geval, Nederland maakt een inhaalslag. Het consumentenonderzoek van 2013 is daarom uitgebreid met een ruime hoeveelheid vragen over duurzaamheid. In dit rapport zijn zes vragen toegevoegd uit het complete duurzaamheidsonderzoek. De eerste vraag had betrekking op de betekenis van duurzaamheid in relatie tot de eigen woning: waar letten consumenten op? De drie landen laten een min of meer consistent beeld zien: locatie- en omgevingsfactoren worden minder meegewogen dan de woningkenmerken. Opvallend is verder dat de scores van Duitsers en Fransen op nagenoeg op alle punten – en dan met name bij de buurtkenmerken – fors hoger liggen dan die van de Nederlandse consumenten [grafiek 3.10].
3.10 Betekenis ‘duurzaamheid’ in relatie tot de eigen woning Bron: USUMA, TRIMAG
Duitsland Frankrijk Nederland
Bevolkingssamenstelling in de wijk Goed aansluiting op het verkeersnet met de fiets Goede aansluiting op het verkeersnet met het openbaar vervoer Sociaal klimaat in de wijk Duurzame bouwmaterialen Duurzaam en energiebesparend verwarmen Warmte-isolatie voor wanden, dak en vloer 0%
Dan de vraag of mensen door de stijgende energieprijzen overwegen te verhuizen naar een energiezuinige woning. Frankrijk gaat hier aan de leiding, gevolgd door Duitsland en Nederland. Van de groep met concrete verhuisplannen in Frankrijk geeft maar liefst 60 procent aan over te willen stappen naar een woning met een lagere energierekening.
De bereidheid om meer te betalen voor een energiezuinige woning ligt in Duitsland en Frankrijk substantieel hoger.
54 Bouwfonds Property Development — Woningmarkten in perspectief 2014
60%
80%
100%
Bron: USUMA, TRIMAG
Duitsland
volledig mee eens in hoge mate mee eens neutraal in hoge mate mee oneens volledig mee oneens
> € 4.000 € 2.500 - € 4.000 € 1.500 - € 2.500 < € 1.500
Frankrijk
“Voor een energiezuinige woning ben ik bereid meer te betalen.”
> € 4.000 € 2.500 - € 4.000 € 1.500 - € 2.500 < € 1.500
Nederland
Lagere energierekening
40%
3.11 Bereidheid meer te betalen voor een energiezuinige woning naar maandinkomen
Bereidheid meer te betalen Een tweede vraag had betrekking op de vraag of consumenten bereid zijn meer te betalen voor een energiezuinige woning. Deze bereidheid blijkt in Duitsland en Frankrijk substantieel hoger te liggen dan in Nederland. Opvallend is de groep met de laagste maandinkomens in Nederland: hiervan wil juist meer dan 60 procent graag een energiezuinige woning en men wil hier ook de portemonnee voor trekken. Deze groep is in de twee andere landen aanzienlijk kleiner [grafiek 3.11].
20%
> € 4.000 € 2.500 - € 4.000 € 1.500 - € 2.500 < €1.500 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Lyon – Lyon Islands Het project is meermalen onderscheiden met prestigieuze prijzen, waaronder de Grand Prix du Logement Durable voor duurzaam wonen.
100%
De consumenten aan het woord
De consumenten aan het woord
De verhuiswensen 7: Duurzaamheid – deel 2
3.12 Gemiddelde jaarlijkse energierekening bouwjaren 1945-2013 Bron: USUMA, TRIMAG
Duitsland
2000 t/m 2013 1975 t/m 1999 1945 t/m 1974 voor 1945
Frankrijk
2000 t/m 2013 1975 t/m 1999 1945 t/m 1974 voor 1945
Nederland
Bouwjaar van het huidige woonhuis van de ondervraagden
Bouwjaar van het huidige woonhuis van de ondervraagden
2000 t/m 2013 1975 t/m 1999 1945 t/m 1974 voor 1945
Wat betreft een behaaglijke woonkamertemperatuur blijken met name de Duitsers te hechten aan een hoge temperatuur. Vooral de ouderen stoken de verwarming graag op. Bij de Fransen speelt dit minder en de Nederlanders houden het graag op 20 graden.
Hoogste rekening
€0
€ 500
€ 1.000
€ 1.500
€ 2.000
€ 2.500
3.13 “Verwacht u de komende vijf jaar meer, minder of ongeveer hetzelfde aan energie uit te geven dan afgelopen vijf jaar?”
Frankrijk Nederland
ik verwacht dat ik veel meer zal uitgeven ik verwacht dat ik meer zal uitgeven ik verwacht dat ik ongeveer hetzelfde zal uitgeven ik verwacht dat ik minder zal uitgeven ik verwacht dat ik veel minder zal uitgeven
Duitsland
Bron: USUMA, TRIMAG
Wanneer het bouwjaar van de woningen van de ondervraagden wordt afgezet tegen de gemiddelde jaarlijkse energierekening, dan blijken huishoudens in Duitsland de hoogste rekening te betalen. Ongeacht het bouwjaar wordt jaarlijks 2.000 euro overgemaakt naar het energiebedrijf. Nederlanders geven minder uit, gevolgd door de Fransen. Woningen van een jonger bouwjaar laten in alle drie landen een lager verbruik zien [grafiek 3.12]. Kijkend naar de energie-uitgaven in de komende vijf jaar, verwachten de Nederlanders overwegend dat zij op dit punt gelijk blijven. Bij de Duitsers en Fransen houdt meer dan 60 procent rekening met een lastenstijging. Het onderscheid tussen wel of geen concrete verhuisplannen speelt nauwelijks een rol [grafiek 3.13].
geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen
Energiebewust Ook bij de vraag of energieverbruik een belangrijk issue is bij de keuze voor een nieuwe woning, scoren Duitsland en Frankrijk het hoogst. 80 procent van de woonconsumenten in deze landen kijkt hiernaar, tegen iets meer dan 50 procent in Nederland. Wel zijn de Nederlanders met concrete verhuisplannen substantieel energiebewuster dan hun landgenoten zonder verhuisplannen [grafiek 3.14]. Tot slot een keuzevraag: Indien u 25.000 euro meer kan uitgeven, waar besteedt u dit het liefste aan? De Duitsers kiezen met voorsprong voor energiebesparende maatregelen. Nederlanders laten in dat geval eerder het oog vallen op een nieuwe keuken of badkamer [grafiek 3.15].
Nederlanders met concrete verhuisplannen zijn meer energiebewust.
geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
3.14 Energieverbruik is een belangrijk issue bij een nieuwe woning.
Wageningen – Nieuw Kortenoord Een project van duizend woningen dat duurzaamheid ademt op tal van aspecten. Door gebruik van warmte-koudeopslag, PV-cellen, warmte-terugwinning en zonneboilers kunnen bewoners hun energierekening fors omlaag krijgen.
Nederland Frankrijk
ja misschien nee
Duitsland
Bron: USUMA, TRIMAG geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen 0%
10%
20%
3.15 “Indien ik 25.000 euro meer kan uitgeven, besteed ik dit het liefst aan…”
Nederland Frankrijk
aanschaf van een nieuwe keuken of badkamer vergroting/uitbouw van de woning energiebesparende maatregelen in de woning aanschaf van nieuwe meubels
Duitsland
Bron: USUMA, TRIMAG geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen geen concrete verhuisplannen concrete verhuisplannen 0%
10%
20%
56 Bouwfonds Property Development — Woningmarkten in perspectief 2014
30%
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 57
Conclusie: Drieduizend consumenten, tien highlights Duitsers zijn behoorlijk honkvast, terwijl Nederlanders en Fransen wel weer plannen hebben om in de komende jaren te gaan verhuizen. Het gewenste woningtype blijft een zaak van nationale wooncultuur. In Duitsland zijn de huurwoning en het appartement in een kleinschalig gebouw het meest geliefd. Fransen en Nederlanders wonen liever met de voeten op de grond. De eerste opteren meer voor huur, de laatste meer voor koop. Fransen en Nederlanders houden de hand op de knip: ze willen duidelijk minder investeren in het wonen dan in 2011. In Duitsland willen de kopers wel meer uitgeven aan een woning dan twee jaar geleden; de rentes zijn laag, de economische vooruitzichten rooskleurig. Groot is uit: consumenten willen kleinere woningen, zowel appartementen als grondgebonden huizen. Ook huurappartementen moeten kleiner worden. Woonlasten mogen niet teveel stijgen. De belangstelling van de Nederlanders voor wonen in kleine en grote nieuwbouwwijken neemt af, terwijl de Fransen en Duitsers dit soort wijken meer zijn gaan waarderen.
Amsterdam – Meerpad
Duitsers letten het meest op de bereikbaarheid van hun woning met het openbaar vervoer. De Fransen letten het meest op de sociale samenstelling van de buurt: is er sprake van ‘ons soort mensen’. Duitse en Franse consumenten vinden energiekosten een zeer belangrijk thema bij de keuze voor een woning. Nederlanders lagen op dit punt ver achter, maar het aantal niet-geïnteresseerden nam sinds 2011 substantieel af. Een goede plattegrond wordt in alle drie de landen verkozen boven de kwaliteit van de architectuur. In Duitsland is het vertrouwen in de toekomst het grootst. Het zoeken naar een goedkopere woning of het neerwaarts aanpassen van de kwaliteitswensen wordt massaal afgewezen. Fransen en Nederlanders willen meer concessies doen, of zij stellen de verhuizing naar een andere woning uit. De bereidheid van consumenten om meer te betalen voor een energiebesparende woning ligt in Duitsland en Frankrijk substantieel hoger dan in Nederland. Nederlanders kijken alleen naar energiekosten en bouwmaterialen, de Duitsers en Fransen zien een duurzame wijk breder: goed openbaar vervoer, goed sociaal klimaat in de wijk en een prettige bevolkingssamenstelling.
Woningmarkten in perspectief 2014 — Bouwfonds Property Development 59