02 tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 2 februari 2009
Jacht op virtueel amulet Petra Hoekstra vervolgde fanatieke gamers
Aleid Wolfsen: OM heeft grote stappen gemaakt Crises, kansen en knelpunten
2
HOEK VAN JAN
OPPORTUUN tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 2 februari 2009 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan
Toegeven Als je een probleem hebt, moet je dat toegeven. Dat is de eerste stap naar hulp. Zeg het eerlijk. Anders kun je er niet aan werken. Iedereen weet het. Maar daarom is het nog niet makkelijk. Vraag het maar aan een stevige drinker. Zo eentje met een fles wodka in zijn bureaulade. Hij zal je uitleggen dat hij helemaal geen probleem heeft. Alleen maar dorst. Ik wilde het ook nooit erkennen. Mijn probleem. Altijd gedacht: ‘het valt wel mee.’ Als het moet, kan ik heus zonder. Maar het is nu tijd om eerlijk te zijn. Ik moet er nu toch eens aan. Elke keer dat de man het woord uitsprak, dacht ik: ‘ja kerel, je hebt gelijk ook.’ Ik ben er inderdaad eentje.
daarom een IT’er ingehuurd om iedereen die vast zat los te maken. Soms kon hij dat zelf. Zwijgzaam. Soms belde hij een collega. Om uit te leggen wat het probleem was en hulp van afstand in te roepen. Ik zat kennelijk erg vast. Want de man belde veel. En elke keer dat hij belde zei hij het weer. Het woord maakte steeds meer indruk. Tot ik wel toe moest geven dat het waar was. ‘Ik zit bij een gebruiker,’ meldde hij steevast de onbekende aan de andere kant van de lijn. Ik weet nóg niet hoe hij het kon zien. Maar het is waar en ik erken het nu: ik ben inderdaad een gebruiker. Help!
Het was op een maandag dat ik erachter kwam. Er was groot onderhoud geweest aan de computers. Het OM ging mee in de vaart der volkeren. Dus lang na de introductie van Vista kregen wij XP. Het verbaast wellicht niet dat veel van de systemen niet meer werkten. Dat was gelukkig voorzien. Schade en schande maken wijs. Er was
Jan Hoekman
Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. NB: inhoudelijke opmerkingen en suggesties melden aan de eindredacteur (zie hieronder). Redactieadres Afdeling Communicatie, ParketGeneraal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Mary Hallebeek, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Petra Sprado. Aan dit nummer werkten verder mee Marcel Bijen, Cobi de Boer, Evert Boerstra, Louis Cornelisse, Anna Italianer, Bart Naaijkens, Rene Zwaap. Foto omslag Vincent Boon Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.800
Inhoud
OPPORTUUN · 02 / 2009
‘Waar gáát dit over, was mijn eerste gedachte’ Officier Petra Hoekstra, pag. 6
Februari 2009
rubrieken
06 Fanatieke gamers
18 OM en crisisbeheersing
“Waar gaat dit over?”, was de eerste gedachte die bij zaaksofficier Petra Hoekstra opkwam toen zij hoorde van de RuneScape-zaak. Voor diefstal met geweld van een schild en amulet uit het computerspel RuneScape eiste ze forse taakstraffen tegen twee Friese minderjarige jongens. ‘Het kan toch niet waar zijn dat je voor zoiets iemand zo ontzettend mishandelt.’
Als “crisisorganisatie” kampt het OM met een verkeerd profiel. Er heerst angst voor aanklagers en onbekendheid met hun taken. Negen knelpunten en vijf uitdagingen voor het OM in de crisisbeheersing. ‘Dat het OM bij bijvoorbeeld gijzelingen en ontvoeringen in charge is, is bij velen nog onbekend’, zegt procureur-generaal Han Moraal.
10 Aleid Wolfsen
24 Transportcriminaliteit
Hij weet dat strafrecht niet alles vermag. Maar nu het mede wordt ingezet met oog voor slachtoffers, samen met het lokaal bestuur, boek je resultaat, zegt oud-OM’er Aleid Wolfsen. Interview met de burgemeester van Utrecht. Over spijbelaars, pooierboys en verdraaide veiligheidsindexen.
Hij blijft enthousiast werken aan een goede OM-informatiepositie bij transportcriminaliteit. Maar Willem Hoogendoorn is ook verbaasd dat de branche de afgelopen jaren zo weinig incidenten heeft gemeld aan “zijn” OM-meldpunt Transportcriminaliteit.
02 Hoek van Jan ‘Toegeven’ 04 KortOM 09 Handig met GPS ‘E-mail en bijlagen toevoegen’ 17 Lijn 2 ‘Krasse knarren’ 28 Personalia
14 Identiteitsfraude In het rapport “Help! Ze hebben mij gestolen!!” komen slachtoffers van identiteitsfraude aan het woord. Op initiatief van SafeCin (Stichting Aanpak FinancieelEconomische Criminaliteit in Nederland) werden hun vaak dramatische verhalen opgetekend. Een bewerking van soms wanhopige belevenissen.
26 Digitale piketmap Officieren van justitie die belast zijn met het piket buiten kantooruren, kunnen nu met hun OM-telewerklaptop toegang krijgen tot de piketinformatie.
28 OMgeslagen 29 Verkeer 30 Internationaal 31 Ut Recht ‘Supersnelrecht’ 32 AchterOM
3
4
KORTom
Amsterdam start site Klacht als kans Veroordeelden Gezocht
Met de site “Veroordeelden gezocht” willen politie en OM in Amsterdam zo snel mogelijk “los lopende” personen traceren die tot onherroepelijke gevangenisstraffen zijn veroordeeld. Tot nu toe blijkt het soms lastig om veroordeelden die gedurende langere tijd hun straf ontlopen, te traceren: het Team Regionale Opsporing Gesignaleerden (ROG-team) houdt gemiddeld drie gesignaleerde veroordeelden per week aan. Inzet van de site “Veroordeelden gezocht” moet leiden tot meer aanhoudingen van gesignaleerde veroordeelden. De site vermeldt de identiteitsgegevens, het signalement en een foto van veroordeelden voor een ernstig misdrijf met een strafbedreiging van acht jaar of meer die nog ministens 90 dagen moeten vastzitten. De voorpagina van de site toont foto’s van ten hoogste twintig personen die de hoogste prioriteit hebben. De duur van de openstaande straf wordt op de site vermeld, het gepleegde misdrijf niet. Burgers die de politie willen tippen, vinden op de site een e-mailadres en een telefoonnummer van de meldkamer van regiopoli-
tie Amsterdam-Amstelland, waarop 24 uur per dag kan worden gereageerd. De site roept burgers op niet zelf achter de gesignaleerden aan te gaan, maar de politie te waarschuwen. De verantwoordelijkheid voor het plaatsen en verwijderen van gegevens van veroordeelden op de internetsite berust bij de executieofficier van justitie, die overlegt met de portefeuillehouder binnen de politie. De executieofficier toetst elk individueel geval en controleert of de juiste gegevens op de site worden geplaatst. Inzet van deze opsporingsberichtgeving moet proportioneel en subsidiair zijn. De belangen van de veroordeelde, het slachtoffer en getuigen worden meegewogen bij het gebruik van deze vorm van opsporingsberichtgeving. De site betreft een pilot in Amsterdam. Als de site bruikbare tips en meer aanhoudingen oplevert, zal de werkwijze in de regio Amsterdam worden voortgezet. De voorzitter van het Landelijk Overleg Opsporingsberichtgeving beoordeelt of de werkwijze zich leent voor landelijke invoering.
Een klacht is het moment om een verstoorde relatie met de burger te herstellen. Dat is de achterliggende gedachte van de 1 januari 2009 in werking getreden Handleiding Klachtbehandeling openbaar ministerie. Dagelijks bestaan er vele contactmomenten tussen het Openbaar Ministerie en burgers. Of het nu gaat om particuliere contacten of professionele contacten – denk aan advocaten, of aan medewerkers van politie en rechtbank -, gedurende al die contacten behoren medewerkers van het OM zich behoorlijk te gedragen. Die behoorlijkheid betreft niet alleen de bejegening van de burger, maar strekt zich ook uit tot de wijze waarop met de belangen van de burger om wordt gegaan. Het Openbaar Ministerie neemt burgers serieus. Toch kan het voorkomen dat het mis gaat in de relatie tussen het OM en burger en de laatste zich in zijn belangen geschaad voelt of vindt dat hij niet fatsoenlijk is bejegend. In dat geval is er sprake van een verstoring in de relatie tussen burger en OM en kan de burger klagen bij het betreffende OM-onderdeel.
Een klacht is het moment om een verstoorde relatie tussen OM en burger te herstellen. Daarom is het belangrijk dat de burger weet waar hij met zijn klacht terecht kan en erop kan vertrouwen dat zijn klacht serieus wordt behandeld. De onlangs in werking getreden handleiding geeft aan hoe dat kan. Zo hoeft een klacht niet altijd schriftelijk te worden afgedaan. Als via een (telefoon) gesprek aan de klacht tegemoet kan worden gekomen verdient dat de voorkeur. De Handleiding bevat een stroomschema dat de diverse mogelijkheden voor de behandeling van een klacht uiteenzet en de verschillende stappen bij de behandeling van een klacht beschrijft.
OPPORTUUN · 02 / 2009
5
Masterclasses cybercrime
In november en december 2008 hebben 25 officieren, secretarissen, beleidsmedewerkers en AG’s deelgenomen aan de pilot Masterclass Cybercrime. Twee bevlogen docenten van Hoffmann Bedrijfsrecherche en Digital Intelligence Training hebben tijdens deze tweedaagse training dieper inzicht verschaft in fenomenen als ‘phishing’, virtuele geldtransacties, digitale infiltratie, filesharing en social engineering. Cursisten zijn zelf aan de slag gegaan met ‘botnets’ (netwerken van computers die, zonder
medeweten van de eigenaar, op afstand worden bediend door cybercriminelen). De behandelde onderwerpen zijn positief gewaardeerd en krijgen een vervolg in 2009, als onderdeel in het cursusaanbod van de SSR. De masterclasses 2009 worden interactief en flexibel en zullen inspelen op actuele digitale ontwikkelingen. De masterclass werd georganiseerd vanuit het Intensiveringsprogramma Cybercrime. Meer info: Omtranet > Organisatie > Intensiveringsprogramma’s.
‘Criminaliteit zit in de hersenen’ Crimineel gedrag is behalve uit sociale ook uit biologische oorzaken te verklaren. Ongevoelig voor straf en gebrek aan emoties worden nu herleid tot afwijkingen in de hersenstructuur. Bij het ministerie van Justitie hoopt men deze nieuwe kennis toe te passen bij het bepalen van gedragstherapieën voor gedetineerden. En daarmee het verlagen van recidive. In een recent artikel in tijdschrift Delikt en Delinkwent concludeert emeritus hoogleraar criminologie Wouter Buikhuisen dat criminaliteit vooral een volksgezondheidsprobleem is. Chronisch antisociaal gedrag is het best te voorkomen bij de zwangerschap, onder meer door betere voeding. Wetenschappers van naam onderschrijven nu deze analyse.
Zoekraken dossier discotheekoverval ‘bedrijfsongeval’ Het binnen ressortparket Amsterdam zoekraken van het strafdossier over twee preventief gehechte verdachten van een in november 2006 gepleegde overval op de Amsterdamse discotheek Jimmy Woo, is een “bedrijfsongeval”. Zo kwalificeert oud-PG Dato Steenhuis het incident, dat hij onderzocht in opdracht van het College van procureursgeneraal. Er is geen sprake
geweest van opzet, concludeert Steenhuis. Wel constateert hij dat diverse advocaten-generaal zich met de strafzaak hebben beziggehouden, zodat er nooit één “eigenaar” van het dossier is geweest. De parketleiding kende het zoekraken van het dossier niet de aandacht toe die het verdiende, meent de onderzoeker. Het College van procureursgeneraal voert de drie aanbe-
velingen uit die Steenhuis doet. De procedure bij de beoordeling van een OM-appèl wordt veranderd. Verder wordt duidelijkheid gecreëerd over het eigenaarschap voor dit type dossiers. En ten derde wordt het gebruik van het bedrijfsprocessensysteem voor de tweede lijn, NIAS, verplicht gesteld voor iedereen in het ressortparket die betrokken is bij “dossierbewegingen”.
In 1988 verliet Buikhuisen de Leidse universiteit, na tien jaar felle polemiek. Hem werd verweten naar aangeboren afwijkingen bij kinderen te willen speuren, zodat ze vroeg als misdadiger konden worden gebrandmerkt. In de psychiatrie wordt nu gesproken over “resetten” van hersens met medicijnen of oefeningen met beslis- en situatiespelen en neurofeedback: beïnvloeden van gevoel en gedrag door zichtbaar maken van hersenactiviteit. Hoogleraar kinderpsychiatrie T. Doreleijers vindt dat het artikel internationaal gepubliceerd had moeten worden en dat Buikhuisen, sinds 2005 weer wetenschappelijk actief, een eredoctoraat verdient.
6
ALLES AFWEGENDE
Fanatieke gamers Aanklager Petra Hoekstra en het online afgepakte amulet
‘Ik had nog nooit van RuneScape gehoord, dus ik ben meteen het internet opgegaan’ Officier van justitie Petra Hoekstra
OPPORTUUN · 02 / 2009
7
“Waar gaat dit over?”, was de eerste gedachte die bij zaaksofficier Petra Hoekstra opkwam toen zij hoorde van de RuneScape-zaak. Voor diefstal met geweld van een schild en amulet uit het computerspel RuneScape eiste ze forse taakstraffen tegen twee Friese minderjarige jongens. ‘Het kan toch niet waar zijn dat je voor zoiets iemand zo ontzettend mishandelt.’
Het online computerspel RuneScape wordt door miljoenen, voornamelijk jeugdige, spelers over de hele wereld gespeeld. In een virtuele wereld kunnen allerlei activiteiten worden verricht. Er kan gevochten worden met andere spelers en verschillende opdrachten kunnen worden uitgevoerd. Hiermee kan men items, waaronder bijvoorbeeld een masker of een amulet, verdienen. Deze items vertegenwoordigen een waarde die wordt uitgedrukt in coins. Hoe meer coins een speler te pakken heeft kunnen krijgen, hoe sterker hij wordt in het RuneEscape spel. Het slachtoffer in deze zaak, een dertienjarige jongen, was uitermate bedreven in het spelen van deze computergame. Hij speelde het spel zó goed dat hij een kostbaar amulet en masker had verworven, die hij in zijn account bewaarde. Beducht voor hackers, veranderde hij het wachtwoord van zijn account regelmatig. Op 6 september 2007 werd deze jongen door twee andere pubers, schoolgenoten en fanatieke gamers, gedwongen deze virtuele goederen over te dragen naar het account van een van deze jongens. Hierbij werd het geweld niet geschuwd: om het slachtoffer zo ver te krijgen hebben de twee daders hem geschopt, geslagen en met messen bedreigd. Nog op dezelfde dag deed het slachtoffer aangifte bij de politie. Zaaksofficier Petra Hoekstra kijkt terug op deze opmerkelijke zaak.
‘Toen het slachtoffer samen met zijn vader aangifte deed, heeft de politie deze zaak meteen herkend als een bijzondere zaak en contact opgenomen met het OM. “Waar gaat dit over? Wat is het probleem?”, was het eerste wat ik dacht. Ik had nog nooit van RuneScape gehoord, dus ik ben meteen het internet opgegaan. Vervolgens heb ik een jongen uitgenodigd op het parket die dit spel ook speelde. Hij heeft zijn account geopend en mij uitgelegd hoe het spel in zijn werk ging. Wij hebben het spel ook nog gespeeld en dat was voor mij heel goed om een idee te krijgen van het spel RuneScape, want het is immers niet iets tastbaars.’
Creatief zijn De eerste taak van zaaksofficier Hoekstra was de gestolen spullen aan de rechtmatige eigenaar retourneren. Petra lacht: ‘We moesten wel creatief zijn, want hoe ga je het gestolen goed in beslag nemen? Wij hebben voor de meest praktische oplossing gekozen. Na de aanhouding van de verdachten hebben we een van hen achter het internet gezet op het politiebureau. Tegelijkertijd zat het slachtoffer thuis achter zijn computer. Zo konden de gestolen spullen direct bij hem worden terugbezorgd. Het bracht gelijk genoegdoening voor het slachtoffer want hij was het kostbare amulet en het schild immers kwijt en dit was de enige manier om zijn gestolen
spullen direct terug te krijgen.’ Vervolgens is de RuneScape zaak op de zitting van de meervoudige strafkamer geplaatst. De jongeren werd diefstal met geweld ten laste gelegd. Op de zitting stond officier Hoekstra voor de uitdaging aan te tonen dat het virtuele amulet en schild waren aan te merken als goederen in de zin van artikel 310 uit het wetboek van Strafrecht. ‘Iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat wat hier is gebeurd, niet door de beugel kan, maar valt het feitelijke gebeuren juridisch te kwalificeren als diefstal met geweld?’, zo rekwireerde Petra Hoekstra. ‘Ik ben op zoek gegaan naar arresten die ik voor deze redenatie kon gebruiken. Er is een aantal arresten over niet-stoffelijke goederen die wel als goed worden aangemerkt zoals het giraal-geldarrest en het elektriciteitsarrest. Daarnaast heb je het computergegevensarrest, waarin de Hoge Raad computergegevens niet als een goed beschouwt omdat ze kopieerbaar zijn. Als de één het goed krijgt betekent dit niet dat de ander het verliest, zegt de Hoge Raad. Dat kwam goed uit want deze overweging kon ik a contrario gebruiken. In onze zaak raakte het slachtoffer wel degelijk zijn spullen kwijt aan de dader. Bovendien kon je het amulet en schild kopen, overdragen, vernietigen of verhandelen. Je kunt er alles mee doen wat je ook met gewone goederen kan doen. Behalve van de advocaten van de daders heb ik van geen enkele andere jurist gehoord die het hier niet mee eens was.’
Misdaad en straf
Foto’s: Vincent Boon
De rechtbank in Leeuwarden was het ook eens met de redenatie van jeugdofficier Hoekstra. Een goed hoeft niet stoffelijk te zijn om als goed in strafrechtelijke zin te worden aangemerkt, zo oordeelde de rechtbank. ‘Helemaal goed’, vindt Petra. ‘De rechtbank heeft al mijn overwegingen overgenomen, ik was bijzonder tevreden >
8
ALLES AFWEGENDE
> met het vonnis, want het doet recht aan de feitelijke situatie. De daders hadden immers van het begin af aan de intentie de virtuele goederen in handen te krijgen. De diefstal was zorgvuldig gepland. Bovendien zijn er tegenwoordig zoveel virtuele goederen: het geld op je chipkaart, een digitale bioscoopkaart en straks de OV-chipkaart. Allemaal spullen die niet tastbaar zijn maar wel degelijk een waarde vertegenwoordigen en overdraagbaar zijn. Ik denk dat het vonnis heel goed past in deze tijd. Overigens heb ik wel subsidiair mishandeling te laste gelegd. Ik wilde niet zo eigenwijs zijn om alleen diefstal met geweld aan te voeren. Als de rechtbank het niet met mij eens was geweest waren deze jongens vrijgesproken en dat was natuurlijk niet de bedoeling.’
‘Heel bizar, maar de virtuele wereld is voor jongeren de werkelijkheid’
Ook wat betreft de strafmaat bevond de rechtbank zich op dezelfde lijn als de zaaksofficier. De Friese jongeren kregen, conform de eis, behoorlijke werkstraffen met vervangende jeugddetentie opgelegd. De Friese pubers hadden weinig inzicht in de ernst van de door hen gepleegde misdaad. ‘Ik had niet de indruk dat de jongens enorme spijt van de gebeurtenissen hadden’, vertelt Petra Hoekstra. ‘Op de zitting is uitgebreid aandacht besteed aan de schokkende feiten, ook omdat het hier minderjarigen betrof, maar veel berouw heb ik niet gezien. Een van de daders bleef overigens ontkennen, dus hij kon weinig anders. De rechtbank heeft deze omstandigheid ook als stafverzwarend aangemerkt. Het gegeven dat de jongens van school zijn gestuurd en dat het lang geduurd heeft voordat deze zaak op de zitting werd geplaatst, is zowel door mij als de rechtbank als stafverminderend aangemerkt.’
Generatiekloof Als jeugdofficier heeft Petra Hoekstra aardig wat meegemaakt, maar deze zaak heeft haar wel geschokt. ‘Toen ik werd gebeld door de politie vond ik het moeilijk te geloven dat je omwille van een computerspelletje iemand zo ontzettend mishandelt. Laten we niet vergeten dat het slachtoffer compleet in elkaar is geslagen en met drie messen is bedreigd. Er is zoveel geweld gebruikt, en dat alleen maar om wat spullen van het internet. Je ziet het overigens wel vaker in zaken bij minderjarigen, bijvoorbeeld als ze via MSN ruzie krijgen en één jongere blokt de ander. Ik had nog
niet zo lang geleden een jongen op zitting die vanwege dit feit volledig door het lint ging. Hij had het idee dat hij niet meer gehoord werd en heeft degene die hem blokte in elkaar geslagen. Hij zei dat het net was alsof hij niet meer bestond. Heel bizar, maar blijkbaar maakt de virtuele wereld een belangrijk onderdeel uit van de leefruimte van jongeren. Voor hen is het de werkelijkheid. In de RuneScape zaak heb ik ook geen enkele jongere gehoord of gezien die er ook maar één seconde over twijfelde dat het virtuele amulet en masker waarde hadden en dat je het dus kon stelen, terwijl dat nu juist de belangrijkste vraag was in deze zaak. Ik denk niet dat je de illusie moet hebben dat je zoiets ooit zal begrijpen. Het is een generatiekloof, wij zijn niet met het internet opgevoed en hebben een totaal ander referentiekader. Voor mij als jeugdofficier was dit wel een eye-opener.’ Tekst: Anna Italianer
OPPORTUUN · 02 / 2009
9
Deze maand: E-mail en bijlagen toevoegen aan een dossier
Handig met GPS Steeds vaker delen we informatie met ketenpartners via e-mail. Denk bijvoorbeeld aan de communicatie met de reclasseringsbalie, met advocaten of met andere parketten. De e-mails kunnen bijlagen bevatten die aan een GPS-dossier toegevoegd moeten worden. Wat te doen: printen en weer scannen? Het kan makkelijker en sneller, via onderstaande stappen. Bijlage opslaan … Plaats de bijlage die aan een GPS-dossier moet worden toegevoegd, eerst op de V:\ schijf. Deze schijf is speciaal aangemaakt voor de tijdelijke opslag van documenten voor GPS. Is je parket gemigreerd naar het Landelijke Rekencentrum, dan kan het document ook opgeslagen worden in “Mijn documenten”.
geef je aan of het document mag worden nabewerkt (Concept) of niet (Definitief):
Ook voor OM-brieven Deze werkwijze is ook toe te passen op brieven die het OM zelf buiten GPS maakt en vervolgens aan een dossier wil toevoegen. In de meeste gevallen is het echter handiger om brieven die bij een GPS-dossier horen, direct vanuit het “Ad hoc’”menu van GPS te maken. Dit scheelt veel handelingen. Vragen over GPS? Stel ze via: OMtranet > GPS > Vragen aan GPS
Sla het GPS-document op. Blader vervolgens naar de bijlage die hierin geïmporteerd moet worden en kies “Uploaden”:
… en toevoegen aan een GPSdossier Zoek in GPS de zaak waar het document betrekking op heeft. Kies in de dossierboom de map waar het document in thuishoort: Het document zit nu in het zaakdossier:
Maak in de map een nieuw document aan met de knop “Aanmaken document” in de menubalk en vul de kenmerken van het document in. In het veld ‘Vertrouwelijk’ kun je aangeven of alleen jij (Confidentieel), alle OMers (Eigengroep) of OM én ZM (Openbaar) toegang krijgen tot het document. Via “Status document”
In “Raadplegen zaak” zal ook dit document zichtbaar zijn onder het tabblad “Documenten”.
10
UTRECHTS BURGEMEESTER
‘Spijbelen is een indicator voor problemen; met jongens van 12 jaar oud is soms al van alles mis’ Aleid Wolfsen
Foto’s: Keke Keukelaar
OPPORTUUN · 02 / 2009
11
‘OM heeft grote stappen gemaakt’ Aleid Wolfsen waardeert samen optrekken OM en gemeente Hij weet dat strafrecht niet alles vermag. Maar nu het mede wordt ingezet met oog voor slachtoffers, samen met het lokaal bestuur, boek je resultaat, zegt oud-OM’er Aleid Wolfsen. Interview met de burgemeester van Utrecht. Over spijbelaars, pooierboys en verdraaide veiligheidsindexen.
Twintig minuten te laat stapt hij zijn werkkamer in Utrecht binnen. Verontschuldigt zich netjes. ‘Mijn overleg met de landelijke Taskforce Mensenhandel onder leiding van hoofdofficier Herman Bolhaar liep zojuist uit. Dus eigenlijk is het de schuld van het OM”, grapt hij er achteraan. Dan betrekt het gezicht van Utrechts burgemeester Aleid Wolfsen (23 februari 1960, Kampen). Het overleg waarop hij doelt, heeft hem niet onberoerd gelaten. Op de Taskforce Mensenhandel had hij onder meer geluisterd naar een agent van de zedenpolitie die een jonge vrouw uit de klauwen van een pooierboy had weten te grissen. ‘De zedenrechercheur vertelde hoe zij te werk was gegaan. Min of meer toevallig was de rechercheur het meisje tegen het lijf gelopen, dat niet langer kon zwijgen. Die agente is met haar gaan praten, praten en nog eens praten, en uiteindelijk heeft de politie de zaak van deze pooierboy – loverboy klinkt te lief – weten uit te rechercheren.’ ‘Daarna vertelde het slachtoffer zelf ons haar persoonlijke verhaal. Hoe ze in han-
den was gevallen van de jongen. Als zeventienjarige was ze verliefd geworden op een jongen vol goud en geld. Drie, vier jaar lang is ze door hem ingepalmd. Uiteindelijk werd ze ertoe verleid om voor hem als prostituee op de Wallen te gaan werken, waar de pooier nog meer meiden achter het raam had. De relatie was veranderd in slaan, geweld en afhankelijkheid. De 22-jarige verdachte zit nu vast, maar weet je wat ze vertelde? Dat ze eigenlijk nog steeds verliefd op hem is!’
prostituees in woonboten hun diensten verlenen, en waar klanten vooral met de auto naar toe komen. Ook daar zijn er problemen. Zo had de mensenhandelzaakSneep (zie vorige Opportuun, pp 6-8) geleerd dat de georganiseerde mensenhandelbendes tegelijkertijd in Amsterdam, Almaar én Utrecht opereren. ‘Samen met OM en anderen’, zegt Wolfsen, ‘werpen we nu barrières op tegen de mensenhandel. We proberen praktische methoden te bedenken.’
Zandpad
Passie voor strafrecht spat van het CV van Wolfsen. Begonnen als medewerker bij parket Zwolle, werd hij griffier bij de rechtbank, en vervolgens projectleider op het Ministerie van Justitie. Weer later plaatsvervangend rechter en rechter, PvdA-kamerlid met justitie en politie als specialisme. Een doelgerichte carrière, al zou je ook nog kunnen vermoeden dat een burgemeester die zo graag “programmatisch” bij het OM aanschuift, een hoofdofficierschap is misgelopen. Maar Wolfsen weerspreekt het beeld van een afgewogen loopbaan. ‘Weliswaar was >
Aleid Wolfsen hoefde niet na te denken toen hem werd gevraagd deel te nemen aan de landelijke Taskforce Mensenhandel. Daarin beproeven OM, politie en lokaal bestuur de “programmatische aanpak”, samen met andere betrokkenen als Belastingdienst, Ministerie van BZK, de Nationale Rapporteur Mensenhandel. ‘Daarin wil ik deelnemen, heb ik direct gezegd, want ik vind het goed dat het OM die samenwerking heeft gezocht.’ Ook Utrecht kent zijn “Wallen”: het Zandpad langs de Vecht, waar de raam-
12
UTRECHTS BURGEMEESTER
> ik gegrepen door het strafrecht. Door goed en slecht. Recht doen aan slachtoffers. Maar het leven van een mens verloopt vaak toevalliger dan je wilt en durft toegeven. Bij toeval ben ik op parket Zwolle terechtgekomen. Pas daarna ben ik rechten gaan studeren. Bovendien ben ik civíel jurist. Uiteindelijk ben ik wel geworden wat ik als gemeenteraadslid Oldebroek al wilde worden: burgemeester.’ Ambitieus begon de burgemeester in de Domstad. Wolfsen begreep dat hij, na zijn winst in het referendum, tijdens zijn installatiespeech natuurlijk niet kon aankomen met de mededeling dat hij zorgvuldig op de winkel zou gaan passen. “Utrecht veiliger maken, dat kan de burgemeester en dat ga ik doen. Ik was rechter en lid van de Tweede Kamer. Ik weet alles van openbare orde en veiligheid en dat is de belangrijkste taak van de burgemeester”, klonk het in de raadszaal, de ambtsketting flonkerend op de borst van burgervader. Koud een jaar later onthullen onderzoekers dat Utrecht Hollands onveiligste oord is. In de Gemeentelijke Veiligheidsindex staat Utrecht onderaan.
Verongelijkt Hij probeert zijn ergernis over die score te maskeren. Schouderophalend: ‘Ach, je hebt tegenwoordig allerlei van die onderzoeken en indexen, hè? De Misdaadmeter van het AD (Utrecht op 6 – red.). De CBS-cijfers. En dan heeft nu het Programma Politie en Wetenschap van de Politieacademie bedacht dat zij ook maar eens een veiligheidsindex moesten ontwikkelen. Ze pakten een paar delicten: diefstal, inbraak, geweld en vernieling. En hebben vervolgens alle gemeenten alléén daarop vergeleken. Tja, het is een keuze, zeg ik dan maar neutraal.’ Sarcastisch: ‘Nou, dan heb ik dus nu al spijt van onze aanpak van de mensenhandel op het Zandpad. Stel dat we daar succes boeken; dat we daar vrouwen
bevrijden uit de gedwongen prostitutie, dan gaat dat wel ten koste van verbetering van onze plek op zo’n lijstje...’ Dan, wat minder verongelijkt: ‘Ik kan de keuze voor die vier delicten ook wel weer billijken, want ja: mensen hebben last van die delicten. We hebben in Utrecht twee kwalen: diefstal uit woningen en autokraken. Maar let wel, de helft van de slachtoffers van de autokraken is afkomstig van buiten de stad; dus dat geeft al aan hoeveel bezoekers we hier hebben en hoe lastig dat te vergelijken is met een gemeente waar minder bezoekers zijn. Terwijl het tegelijkertijd mooi is dat zo veel toeristen en congresgangers onze stad bezoeken. En we gaan er ook echt wat aan doen. Zo hebben we de parkeergarages beter beveiligd, waarschuwen we mensen bij het parkeren van hun auto, en stimuleren we het gebruik van goed hang- en sluitwerk via het Politiekeurmerk Veilig Wonen.’
Straatcultuur Is de hand van Wolfsen al zichtbaar in veranderend beleid en Utrechtse successen? De burgemeester reageert bescheiden. ‘Dat mag ik hopen. Het is moeilijk om over jezelf te zeggen en ik heb het gevoel dat ik me nog aan het inwerken ben. Maar ik probeer wel bepaalde accenten te leggen. Op paddo’s gaan jagen? Nee, dat zijn we niet van plan, da’s zo hyperig. Het probleem moeten we in de driehoek nog op tafel leggen. Volgens mij is het geen serieus probleem.’ ‘Maar jeugd, bijvoorbeeld. Ook in Utrecht zag ik weer dat heel jonge kinderen ’s avonds laat op straat rondlopen. Dat is toch gek? Spijbelen van school, op dat probleem wijs ik ook al jaren. Toen ik nog in de Kamer zat, pleitte ik voor de komst van een spijbelrechter. Menig maal kreeg ik de reactie: “Spijbelaanpak? Heeft een politieen justitiewoordvoerder niets belangrijkers te doen?” Het punt is: wie zich met strafzaken bezighoudt, zit eigenlijk al in de staart van het probleem. Bij veel verdach-
ten is het in de jeugdjaren al misgegaan, en spijbelen is vaak een indicator dat een kind problemen heeft: thuis, op school, ouders met drankproblemen, noem maar op. Jongeren belanden dan in de “straatcultuur” en komen in aanraking met verkeerd gedrag. Het gevolg is dat er met dit soort jongeren van twaalf jaar oud al van alles mis is. Ze ontmoeten bijvoorbeeld een loverboy, en voor je het weet zit je in de pooierproblematiek waarover we net spraken. Mijn conclusie is dat je er vroeg bij moet zijn. Dat is iets dat ik zelf heb geagendeerd. We zetten beleid in gang. “Straatcoaches” kunnen dergelijke jonge kinderen aanspreken, hen thuis brengen en ouders aanspreken. En ook de politie kan laat rondzwervende kinderen van de straat afplukken, want bij die kinderen moet echt wat gebeuren.’ ‘Ook bij de Zandpad-prostitutie hebben we vanuit de gemeente dingen in gang gezet. Ik ben allereerst dankbaar dat de gemeenteambtenaren en de politie dat hebben aangekaart. In mij hebben ze in elk geval iemand gezien die er ontvankelijk voor is. Ik heb het vervolgens op de politieke agenda gezet en binnen de driehoek aan de orde gesteld.’ Het geloof in het strafrecht heeft hij wat gerelativeerd. Het strafrecht heeft slechts beperkte invloed op de gestrafte, zo hebben zijn jaren in de strafrechts- en veiligheidsketen hem geleerd. Maar voor een belangrijk deel hangt het succes van het strafrecht af van de wijze waarop het wordt toegepast, weet de oud-rechter. ‘Ik geloof in de corrigerende, normatieve werking van het strafrecht, maar alléén als het in de goede context plaatsvindt. Als je het toepast zonder aandacht voor het slachtoffer, of zonder te denken aan bestuurlijke maatregelen zoals nazorg, sorteer je nauwelijks effect. Maar als je het strafrecht breed gebruikt, als je het hele arsenaal van bijvoorbeeld voorwaardelijke straffen, taakstraffen en boetes, gebruikt
OPPORTUUN · 02 / 2009
13
‘Het OM pakt de georganiseerde misdaad meer aan, dat is goed. Maar mijn hartenwens is: blijf voeling houden met de alledaagse serieuze problemen in de wijk’ met oog voor de omgeving, dán geloof ik er nog steeds in. En echt zware boeven langdurig binnen houden, daar heb ik ook geen enkele moeite mee.’ Het strafrecht breed gebruiken - het is precies dit punt waarop hij het OM heeft zien veranderen. ‘Begin jaren tachtig, toen ik bij parket Zwolle werkte, was die context er nauwelijks. Het strafrecht en de inspanning van het OM stond in een geïsoleerde positie. Er was minimale aandacht voor de positie van het slachtoffer, en dat is inmiddels geweldig gekanteld.’ ‘Nu groeit er intensieve samenwerking tussen lokaal bestuur en strafrecht. Zoals in de mensenhandelzaak Sneep. De bende vrouwenhandelaren werkte in Alkmaar, Amsterdam en Utrecht, en de OM-parketten in die plaatsen verstrekten naar aanleiding van die zaak “bestuurlijke rapportages” aan het lokaal bestuur. Die rapportages gebruiken de gemeenten bij beslissingen over bijvoorbeeld vergunningverlening. Die samenwerking is nodig, want de criminaliteit is nu ernstiger, omvangrijker, harder, internationaler
en dus complexer geworden. Juist dan is het nuttig dat gemeenten bestuurlijke instrumenten inzetten tegen criminaliteit. En omgekeerd, dat het OM zich afvraagt hoe het aanvullend aan de burgemeester kan zijn.’
Zedenzaken ‘Het OM heeft grote stappen gezet, ik heb het zien groeien van een organisatie van professionals tot een professionele organisatie. Die beter is georganiseerd, op basis van landelijke prioriteiten werkt, en actiever naar buiten is. Ik ben onder de indruk van hoe het OM zich opstelt als het misgaat. Vroeger schoot de organisatie in de verdediging. Nu is er openheid gecreeerd, en dat geeft juist veel meer vertrouwen dan die verdedigende reflex. Dat doet het OM nu goed, in de dubbele betekenis van het woord.’ ‘Waar ik me wel eens aan erger en waar ik als burgemeester tegenaan loop, zijn de zedenzaken. OM’ers moeten, al voordat een verdachte is veroordeeld, zich realiseren dat de dader op enig moment weer vrijkomt. Daar zit nu nog een onnaden-
kendheid in. Nu gebeurt het nog dat een veroordeelde na zijn celstraf ineens weer terugkeert in de omgeving waarin ook het kind woont dat hij misbruikt heeft. Op operationeel niveau is dat eigenlijk de fout van het gevangeniswezen, maar ja: het OM is nu eenmaal verantwoordelijk voor de executie van straffen. Ik ben ontzettend blij met het laatste nieuws dat de minister dit wil gaan verbeteren.’ ‘Het OM wordt een grote organisatie, is bezig om meer de grote georganiseerde misdaad aan te pakken. Dat is goed. Mijn hartenwens is wel: blijf voeling houden met wat zich concreet in de wijk afspeelt. De alledaagse serieuze problemen in de wijk zijn óók belangrijk. Houd het slachtoffer in het oog. Vraag je af: waar doe je het voor? Kun je vanuit je OM-kennis de wijk of de burgemeester waarschuwen? Dat maakt het voor het OM niet makkelijk, maar voor de veiligheid van het land en het draagvlak voor het strafrecht is dat beter.’ Tekst: Pieter Vermaas
14
IDENTITEITSFRAUDE
Slachtoffers van identiteitsfraude aan het woord
‘Help! Ze hebben mij gestolen!!’ In het rapport “Help! Ze hebben mij gestolen!!” komen slachtoffers van identiteitsfraude aan het woord. Op initiatief van SafeCin (Stichting Aanpak Financieel-Economische Criminaliteit in Nederland) werden hun vaak dramatische verhalen opgetekend. Een bewerking van soms wanhopige belevenissen.
Illustratie: Erwin Suvaal
OPPORTUUN · 02 / 2009
Sven (27) Sven wordt wel heel hard geconfronteerd met de mallemolen van de identiteitsfraude. Een telefoonmaatschappij valt meteen maar met de deur in huis: hij heeft een rekening open staan van A13.000. Van één maand. Daarna gaat het Sven duizelen. Niet alleen is er op zijn naam en kosten gebeld, er zijn bestellingen gedaan bij postorderbedrijven. Vrijwel zeker komen de fraudeurs aan zijn gegevens uit zijn gestolen portemonnee. Hoe moet hij de stroom aan rekeningen stoppen? Hij heeft aangifte gedaan, maar er gebeurt niets. Sven heeft slapeloze nachten. Hij wil de handdoek in de ring gooien. Dan maar de schulden op zich nemen. De schade bedraagt A 50.000, exclusief de A1000 die hij zelf kwijt is met zich verdedigen.
15
De kwestie sleept zich nu vier jaar voort en het einde is nog niet in zicht. Eén van de banken weigert mee te werken. ‘De politie heeft niks gedaan om Sven te helpen op de zaak te onderzoeken’, staat in het SafeCinrapport. Het geval-Sven zit in een impasse. Hij kan geen huis kopen of iets op krediet anders aanschaffen omdat hij een registratie bij Bureau Krediet (BKR) op zijn naam heeft staan.
Anne (34) Bij Anne staat een consultant van Direct Wonen voor de deur om met haar te praten over de lening. ‘Wat dé lening’, vraagt ze zich af. Ze weet nergens van. Daarna gaat het snel. Op haar naam blijken drie kredieten aangevraagd te zijn. Er is ook een bankrekening op haar naam geopend en
een telefoonrekening. Hoe kan dat, vraagt ze zich af. ‘Ze vermoedt dat de mogelijke dader inzage in haar loonstrookje heeft gehad,’ verklaart ze in het rapport, ‘waar BSN-nummer, adres, leeftijd, geslacht, bruto loongegevens en titel op staan vermeld.’ Anne denkt ook dat er een vals paspoort is gemaakt. De komst van de consultant van Direct Wonen is een geluk bij een ongeluk gebleken. Daardoor is Anne in een vroeg stadium gealarmeerd en hebben de fraudeurs geen schade kunnen aanrichten. Geen financiële, maar het is Anne niet in de kouwe kleren gaan zitten. Ze heeft aangifte gedaan bij de politie, nieuwe rekeningnummers en creditcards aangevraagd. Het regelen van alle rompslomp heeft haar heel wat vrije dagen gekost. Ook het nieu- >
16
IDENTITEITSFRAUDE
Gaandeweg komt Niels erachter dat zijn gegevens voor andere misdadige praktijken worden gebruikt. Telefoon- en internetaansluitingen, een bankrekening, en weer wordt een graafmachine gehuurd. > we paspoort moest ze zelf betalen. En dan is er nog de mentale kant. ‘De politie was in eerste instantie niet bereid haar te helpen met de eventuele bewijsvoering, pas na veel aandringen werd procesverbaal opgenomen,’ staat in het rapport. Ze blijft alert. Om misbruik in de toekomst te voorkomen heeft Anne een Externe Verwijzingsapplicatie (EVA) registratie laten maken. Ze heeft zich niet als fraudeur op deze zwarte lijst voor banken gezet, maar er een waarschuwing bij laten noteren. Ze heeft ook het BKR ingelicht over mogelijke fraude. Daarnaast ontvangt ze geen afschriften en loonstrookjes meer per post.
Niels (24) In juni 2006 komt Niels erachter dat er op zijn naam een graafmachine is gehuurd. De verhuurder belt namelijk de stomverbaasde Niels en vertelt dat zijn identiteitsbewijs is gebruikt. Niels heeft zijn ID-kaart een jaar ervoor opgehaald. Dus over welke ID hebben ze het eigenlijk? Hij is niets kwijt. Bij het in ontvangst nemen is hij niet ingelicht over de diefstal van zijn oorspronkelijke kaart, die tijdens het transport van de producent naar de gemeente is onderschept door criminelen. Kennelijk hebben zij of handlangers gebruik gemaakt van dit document bij het huren van de graafmachine. Gaandeweg komt Niels erachter dat zijn gegevens voor andere misdadige praktijken worden gebruikt. Telefoon- en internetaansluitingen, een bankrekening en weer wordt een graafmachine gehuurd. Er is zelfs een bedrijf op zijn naam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Via dit bedrijf worden ook allerlei aankopen gedaan. Niels schat dat tot nu toe het misbruik zeker vijftien keer heeft plaatsgevonden. Deed Niels dan niets aan zijn situatie? Hij heeft samen met zijn ouders aangifte bij
de politie gedaan. Ook heeft hij contact opgenomen met de betrokken instanties, is rechtzaken aangegaan om de claims op hem ongedaan te maken. Daarvoor heeft hij drie advocaten nodig gehad en heeft Niels A 20.000 aan kosten gemaakt. De fraudeurs lopen nog steeds met zijn gestolen ID-kaart rond en kunnen op ieder moment weer toeslaan. De hele toestand heeft Niels erg aangegrepen. Hij heeft verschillende psychische klachten gekregen. Depressies, dwanghandelingen en pleinvrees. De verschijnselen worden toegeschreven aan de spanning die door de fraude is ontstaan. Net als de hartkloppingen, slaapproblemen en terugkerende hoofdpijn. Inmiddels is hij twee jaar in behandeling van een psycholoog. Hij kan door zijn klachten niet meer het werk doen waarvoor hij is opgeleid. Daardoor is hij in financiële moeilijkheden gekomen. Maar dat is niet het enige waarover hij tobt. De criminelen zijn nog steeds in het bezit van zijn ID en als ze die weer gaan misbruiken staan de schuldeisers weer bij hém op de stoep.
Robert (26) Robert weet het niet meer, wanneer hij zijn rijbewijs is kwijt geraakt. Gestolen of verloren. Hij weet het gewoon niet meer. Maar dat het roze papier weg is, heeft voor hem grote gevolgen, al weet hij dat lange tijd nog niet. De “vinder” of dief van zijn rijbewijs weet wel raad met het rijbewijs. In een andere plaats dan waar Robert woont, wordt een pand gehuurd en een contract gemaakt met het energiebedrijf. Het is dan november 2006. De fraudeurs hebben een groter werkterrein dan alleen maar panden huren en contracten afsluiten met andermans papieren. Ze beginnen in het gehuurde gebouw een hennepkwekerij.
Daarvoor tappen ze illegaal stroom af. De politie komt achter de praktijken in het pand, maar is er al snel achter dat Robert niets met de zaak te maken heeft. Dat is een hele opluchting voor hem. Hij probeert zoveel mogelijk instanties te benaderen om verder misbruik van zijn identiteit te voorkomen. Het is juni 2007. Ruim anderhalf jaar hebben de criminelen op zijn naam stroom afgenomen, zonder dat hij er weet van had. De politie ziet hem dan ook niet als verdachte maar als slachtoffer. De leverancier van de stroom denkt er anders over. ‘De rekening van het energiebedrijf van A 30.000 wordt wel aan Robert gepresenteerd, dat houdt hem daarvoor aansprakelijk‘, staat in Roberts relaas opgetekend in ‘Help! Ze hebben mij gestolen!!’. Tekst: Louis Cornelisse
LIJN 2
OPPORTUUN · 02 / 2009
Krasse knarren De gemiddelde leeftijd in Nederland stijgt nog steeds. En alleen al statistisch bezien is het dan logisch dat ook het aantal door ouderen gepleegde strafbare feiten eveneens toeneemt. Dat we ons niet moeten vergissen in de ernst en omvang van door senioren gepleegde delicten blijkt onder meer uit een documentaire van Zembla, uitgezonden op 4 november 2007: het beperkt zich niet tot te hard rijden in de scootmobiel, ook zaken als winkeldiefstal, cocaïnesmokkel, brandstichting en geweldpleging komen geregeld voor. Wat verder opvalt is dat er een forse – meer dan trendmatige – stijging van de criminaliteit gepleegd door ouderen is waar te nemen. Terwijl er de laatste jaren over het algemeen gezien een daling is vast te stellen van geconstateerde strafbare feiten, geldt dat het aantal 65-plussers dat met politie en justitie in aanraking komt juist explosief toeneemt: in de periode van 2001 tot 2006 met 44 procent, in 2007 nog eens met 6,5 procent. Naar oorzaken is het gissen. Elsevier sprak met de hoogleraar forensische psychiatrie T.I. Oei. Hij ziet een verklaring vooral in de achteruitgang van de hersenfuncties: “Het functioneren van de hersenen van deze mensen gaat substantieel achteruit, zeker na je 75e. Daardoor beseffen ze niet dat zij een delict hebben gepleegd. Vaak is het ook een roep om aandacht. Want veel mensen zitten eenzaam en gefrustreerd thuis.” Toch blijft een krasse knar als verdachte in de zittingszaal een zeldzaamheid. Onlangs verscheen voor het Arnhemse hof echter een man van 77 jaar, die verdacht werd van een poging tot zware mishandeling, dan wel eenvoudige mishandeling. Het begon allemaal op een mooie zomerdag in 2006. Goed weer om te barbecueën en dat werd dan ook op uitgebreide schaal gedaan. Tot grote ergernis van de man. Zijn bedlegerige echtgenote, die last had van haar luchtwegen, ondervond veel hinder van de walm. Het sluiten van de ramen was ook geen oplossing, omdat dan de temperatuur in de
slaapkamer het kookpunt zou benaderen. Tijd voor actie dus: de senior spoedde zich naar buiten. Over de inhoud van de daarop volgende conversatie tussen onze verdachte en zijn buurlieden vermeldt het proces-verbaal niet veel; des te meer over wat er daarna gebeurde. Toen hij het niet met woorden redde zocht hij naar andere middelen. De man zag wel in dat hij het in fysiek opzicht zou afleggen tegen zijn veel jongere buurtgenoten, dus pakte hij er een ijzeren staaf bij. Dat er een uithaal naar het hoofd was geweest kwam volgens het hof onvoldoende uit de stukken naar voren, dat één van de buren met de staaf tegen het lichaam was geslagen stond wel vast. Vandaar: vrijspraak van de poging tot zware mishandeling, maar een veroordeling voor de eenvoudige mishandeling. Omdat de man geen strafrechtelijke documentatie had werd volstaan met een geheel voorwaardelijke geldboete van D 400,–. Daarnaast moest de man ook een schadevergoeding betalen aan de gewonde buurman van eveneens D 400,–. Blijft deze toch wat bijzondere verdachte een zeldzaamheid, of zullen we de medemens op leeftijd steeds vaker in de zittingszaal mogen begroeten? De tijd zal het leren. En wie weet komt er naast het jeugdstrafrecht ook nog eens een speciaal ouderenstrafrecht... Jan-Willem Grimbergen, Advocaat-generaal ressortsparket Arnhem Recentelijk hebben het Wetenschappelijk Bureau van het OM en het Parket-Generaal onderzoek gedaan naar seniorencriminaliteit. In een volgend nummer besteedt Opportuun aandacht aan de uitkomsten van dit onderzoek.
17
18
CRISIS
Negen knelpunten en vijf uitdagingen
Het OM in de crisisbeheersing Als “crisisorganisatie” kampt het OM met een verkeerd profiel. Er heerst angst voor aanklagers en onbekendheid met hun taken. Negen knelpunten en vijf uitdagingen voor het OM in de crisisbeheersing.
Negen knelpunten: 1. Het OM is nog geen vanzelfsprekende crisispartner voor het lokaal bestuur Dit heeft mogelijk te maken met de vrees dat het OM een strafrechtelijk onderzoek instelt naar het optreden van het openbaar bestuur tijdens de crisis. Deze vrees is ongegrond. Op basis van de jurisprudentie en de OM-Aanwijzing is het niet voorstelbaar dat een lokaal parket een opsporingsonderzoek (laat staan vervolging) instelt specifiek gericht op het optreden van een burgemeester ten tijde van een crisis of naar de beslissingen die de burgemeester neemt als opperbevelhebber. Veiligheid is een kerntaak van de overheid en het opperbevel van de burgemeester is een exclusieve bestuurstaak en dan geldt strafrechtelijke immuniteit. Het traject voorafgaand aan de crisis zou wel onderwerp van onderzoek kunnen zijn, maar is in principe niet relevant voor de rol van de hoofdofficier van justitie in de driehoek of beleidsteam. Bovendien zouden gemeenten moeten weten dat bij elk grootschalig incident de onderzoeksvraag zal spelen en dat een strafrechtelijk onderzoek naar de ramp tot de mogelijkheden behoort.
2. Het ontbreekt het openbaar bestuur aan kennis over de taken en verantwoordelijkheden van het OM
De redactie van de Wet Rampen en Zware Ongevallen heeft ten onrechte het beeld geschapen dat de burgemeester ingeval van rampen de absolute alleenheerschappij heeft over de strategie en de te nemen maatregelen. Door de term “opperbevel” te gebruiken in de redactie van de WRZO ziet de burgemeester de (hoofd-)officier als adviseur en gaat hij voorbij aan diens unieke verantwoordelijkheid en bevoegdheid in het kader van de rechtsorde. Bij multidisciplinaire crises (met een rol voor politie, brandweer, milieudienst, Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), en OM) die gemeentegrenzen overstijgen, veronderstellen de deelnemers aan het Beleidsteam vaak dat de burgemeester aan zet is, terwijl de aard van het incident een leidende rol geeft aan de hoofdofficier. Een voorbeeld. Een farmaceutisch bedrijf waar ook dierproeven gehouden worden, wordt door actievoerders bezet. Dit is op zich een strafbaar feit. Het risico bestaat echter dat het stopzetten van de farmaceutische processen (door de bezetters) een explosie veroorzaakt. Dit is bij de bezetters waarschijnlijk niet bekend, bij de politie wel. De burgemeester heeft daarom een “Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure” (GRIP) afgekondigd: brandweer en GHOR vergaderen mee over de beëindiging van de bezetting. Daar
is niets mis mee als hun betrokkenheid beperkt blijft tot preparatie: het voorbereiden van wat er moet gebeuren om de schade bij een eventuele explosie te beperken. De burgemeester moet echter de beëindiging van de bezetting overlaten aan OM en politie. Zelf zorgt de burgemeester er dan voor dat de burgers in de omgeving geen gevaar lopen. Hij is verantwoordelijk voor het afzetten van het gebied, voor het communiceren dat ramen en deuren dichtgehouden moeten worden, en voor evacuatie van direct omwonenden. Het is niet zo dat de burgemeester vanwege de crisisstatus en het hebben van het opperbevel de héle calamiteit beheerst. Met deze misvatting wordt het OM in oefeningen vaak geconfronteerd.
3. Het OM heeft nog onvoldoende voet aan de grond in de meeste veiligheidsregio’s Dit knelpunt wordt in een aantal regio’s ook veroorzaakt door het feit dat de ontwikkeling van de veiligheidsregio’s daar zelf ook nog in de kinderschoenen staat. En dan geldt des te meer “onbekend maakt onbemind”.
4. Het OM kan niet alle informatie delen met leden van het beleidsteam Soms zijn binnen het beleidsteam bij een crisis alleen de burgemeester en de korps-
OPPORTUUN · 02 / 2009
19
Illustratie: Linda van Bruggen
chef bevoegd om kennis te nemen van bepaalde informatie van het OM. Dat stuit wel eens op onbegrip bij vertegenwoordigers van de brandweer en de GHOR. Tijdens het overleg over het bestrijden van een crisis bestaat al snel het idee dat informatie gedeeld zou moeten worden tussen de leden van het beleidsteam onderling. Vanuit het OM gaat dat nou eenmaal moeilijker, al is het wel zo dat de opsporingsinformatie vaak bijdraagt aan de afhandeling van de crisis, bijvoorbeeld waar het gaat om het wegnemen van onrust.
5. Het vrijgeven van informatie en het erbij betrekken van partijen kan de opsporing schaden Zo gaf bij de moord op de school in Hoogerheide de schooldirecteur informatie vrij over mensen die betrokken konden zijn bij het delict. En bij de Amercentralecrisis was het -voor de opsporing- een risico dat energiebedrijf Essent in het beleidsteam werd betrokken.
6. Tegenstrijdige belangen bij communicatie Om onrust weg te kunnen nemen, willen burgemeesters bij een crisis doorgaans zo snel mogelijk naar buiten communiceren. Maar het OM kan of mag in die beginfase, vanwege opsporingsbelangen of uit zorgvuldigheid, juist weinig zeggen.
7. Conflicterende belangen op de plaats delict of de plaats incident
9. Verwarring over de link met het nationale niveau
Op de plaats delict (PD) of plaats incident (PI) kan het onderzoeksbelang van het OM strijdig zijn met de belangen van anderen. Uiteraard geldt dat het redden van levens en de hulp aan slachtoffers voor gaan, maar zodra de plaats delict vrij is van slachtoffers en er vanuit de brandweer geen bezwaren (meer) zijn om PD of PI te betreden, moet de politie onder aansturing van het OM zijn werk kunnen doen. Ook als een stoffelijk overschot op een PD aanwezig is, moet de politie omwille van een zorgvuldig technische onderzoek zijn werk kunnen doen en niet gehinderd kunnen worden door een burgemeester die het stoffelijk overschot laat ophalen met het oog op de belangen van nabestaanden (denk aan de misvatting over het “opperbevel”). Zo’n besluit kan het strafrechtelijk onderzoek behoorlijk in de wielen rijden.
Bij crisis wordt binnen het OM al snel een link gelegd tussen het lokale OM (hoofdofficier) en een lid van het College van PG’s - al was het alleen maar ter informering van de minister. De burgemeester, echter, doet de calamiteit alléén (het beleidsteam even niet in ogenschouw nemend) en op lokaal niveau af. De link met het nationale niveau (denk ook aan de inzet van de Dienst Speciale Interventies) beïnvloedt het lokale besluitvormingsproces en belast daarmee de verhouding tussen de burge> meester en de hoofdofficier.
8. Strijdige belangen tussen hulpverlening en opsporing De geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR) wil (niet gewonde) slachtoffers zo spoedig mogelijk opvangen en met hun familie herenigen; het OM wil zo snel mogelijk mensen gaan horen. In driehoeksverband, dus zonder de aanwezigheid van de GHOR, moet daarover dan een beslissing genomen kunnen worden.
20
CRISIS
Professionalisering van de crisisorganisatie De professionalisering van de crisisorganisatie staat sinds enkele jaren hoog op de agenda binnen het OM. Het besef groeit dat het OM bij bijna alle soorten crises een rol kan hebben. Niet alleen bij strafrechtelijke crises zoals gijzelingen en terroristische aanslagen, maar ook bij grootschalige rampen: dan doet het OM achteraf onderzoek naar de oorzaak van de ramp. Het is dus cruciaal dat de parketten goed zijn voorbereid op hun rol in de crisisbeheersing. Hiertoe zoeken ze aansluiting bij de crisisbeheersingsactiviteiten vanuit de Veiligheidsregio’s én zorgen ze ervoor dat de eigen crisisorganisatie op orde is. De “beleidsmedewerkers bewaken, beveiligen en crisiscoördinatie” vervullen een aanjagende rol in deze ontwikkeling. De afgelopen twee jaar hebben zij op de parketten veranderingen in gang gezet. Intern hebben ze meer bewustzijn gecreëerd van het belang van goede voorbereiding op de eigen taken in de crisisbeheersing. Aan de hand van het in 2007 in gebruik genomen Handboek Crisisorganisatie OM hebben ze op alle parketten een eigen draaiboek opgesteld, waarin onder andere uiteen wordt gezet welke functionarissen een rol hebben bij de aanpak van een acute crisis. Extern maken de beleidsmedewerkers de crisispartners bekend met de rol van het OM in de crisisbeheersing. Voor veel partners is het OM binnen de crisisbeheersing namelijk toch een beetje de vreemde eend in de bijt en dat maakt het noodzakelijk om te investeren in het netwerk. In 2009 gaan deze ontwikkelingen een volgend stadium in. De aandacht wordt verlegd naar de opleiding, training en oefening van de betrokken functionarissen. Het omgaan met crises kun je immers niet uit een boekje leren; je moet het toch vooral ervaren in de praktijk. En als er even geen daadwerkelijke crisis is om je tanden in te zetten, dan kan het optreden in ieder geval beoefend worden. Vooral de afstemming met crisispartners zoals de burgemeester of de commandanten van de hulpverleningsdiensten loopt bij daadwerkelijke crises een stuk beter als die van te voren is beoefend. Verder wordt in het komende jaar geïnvesteerd op een aantal thema’s die als aandachtsgebied naar voren zijn gekomen uit praktijkervaringen, zoals het omgaan met de inzet van de Dienst Speciale Interventies bij crises, de positie van het Landelijk Parket ten opzichte van de lokale crisisbeheersing en de plek van het OM bij de staf grootschalig & bijzonder optreden (SGBO) van de politie.
>
Vijf uitdagingen: 1. Bij alle crisispartners op het netvlies staan Het OM wil vaste partner in de crisisbeheersing zijn, óók in ogen van GHOR, brandweer en gemeentelijke diensten. Het beeld dat men heeft bij OM-betrokkenheid (“het OM komt achteraf schuldigen aanwijzen”) moet worden omgebogen.
2. Misvatting over de dubbele pet wegnemen Het OM wil aan de ketenpartners communiceren dat het niet voorstelbaar is dat een lokaal parket een opsporingsonderzoek (laat staan vervolging) instelt specifiek gericht op het optreden van een burgemeester ten tijde van een crisis of naar de beslissingen die de burgemeester neemt als opperbevelhebber.
3. Zelfverzekerder worden in het uitspreken van de crisistaak Zowel in de voorbereiding op een crisis, via bijvoorbeeld een oefening, als ten tijde van een crisis wil het OM zijn taak met vertrouwen uitvoeren. Dit betekent dat het OM moet ‘kennen en gekend worden’ en door ketenpartners betrokken moet worden bij een calamiteit. Het OM moet zich durven ‘opdringen’: als blijkt dat er voor het OM geen rol weggelegd is, kan het zich altijd nog terugtrekken.
4. Meer willen uitleggen wat het wel en niet doet Niet alleen op verzoek, maar ook uit zichzelf moet het OM meer willen uitleggen wat het wel en niet doet. Het moet aan partners in de crisisbeheersing laten zien wat de meerwaarde is van vroegtijdige OM-betrokkenheid. Het nut van de bevoegdheden van het OM kan worden uitgedragen, evenals de ervaring die hoofdofficieren hebben ten opzichte van burgemeesters.
5. Meer oefenen Het OM moet meer willen investeren in het opdoen van ervaringen in de crisisbeheersing door middel van oefeningen, óók als in een oefening blijkt dat zijn rol marginaal blijkt te zijn. Het “elkaar leren kennen” is een belangrijk oefendoel. Tekst: Bart Naaijkens en Cobi de Boer
OPPORTUUN · 02 / 2009
21
Ondiep – ‘De brandblussers werden klaar gezet’ In rustige periodes lijkt crisisbeheersing soms vooral te bestaan uit het schrijven van plannen, het doorspreken van procedures en het maken van afspraken over wie wanneer wie belt. Niet altijd het spannendste werk... Maar tijdens echte crises loopt de spanning al gauw hoog op. Officier van justitie Willem Nijkerk was in 2007 betrokken bij de aanpak van de onrust in Ondiep, waar rellen uitbraken nadat een wijkbewoner dodelijk was getroffen door een politieagent. Nijkerk weet de sfeer die een dergelijke situatie met zich mee kan brengen pakkend onder woorden te brengen. Zo vertelt hij hoe het er aan toe ging op het politiebureau:
“Op een bepaald moment kregen we de opdracht om weg te gaan bij de ramen. De lichten gingen uit en er werden brandblussers klaargezet. Deze voorzorgsmaatregelen waren nodig, omdat er een groep hooligans onderweg zou zijn naar politiebureau Paardenveld. Ze zouden van plan zijn wraak te nemen op de politie voor het doodschieten van de FC Utrechtsupporter. De brandblussers waren bedoeld om te blussen als er molotov-cocktails naar binnen gingen.” En als de ME later de arrestanten binnenbrengt die bij de rellen zijn aangehouden: “Ik weet niet precies hoe laat de bus met arrestanten kwam. Het ging behoorlijk chaotisch,
maar het was prachtig. Die chaos hoort erbij. Ze kwamen letterlijk van het slagveld. Ik kreeg een associatie met een middeleeuwse riddertocht. ME’ers kwamen met de helmen op binnen, met in hun hand de aanhoudingskaarten. Indrukwekkend!” Uit het verhaal van Nijkerk blijkt duidelijk hoe het werk tijdens crises net even iets anders is dan de normale werkzaamheden op het parket. Ook het volledige interview met Willem Nijkerk over de rellen in Ondiep is te vinden in de publicatie “Daar kan ik geen mededeling over doen”. (zie kader Publicatie “Daar kan ik geen mededelingen over doen”)
Publicatie ‘Daar kan ik geen mededelingen over doen’ De afgelopen jaren was het OM betrokken bij de aanpak van uiteenlopende crises, van het ongeval in de Amercentrale tot de dreiging tegen de Nijmeegse Vierdaagse en van de gijzeling in Helden tot de inval in het Laakkwartier. Om lessen te kunnen trekken uit deze betrokkenheid is nu een tiental OM’ers geïnterviewd over hun ervaring met een crisis die
zij van dichtbij hebben meegemaakt. Deze interviews zijn gebundeld in de publicatie “Daar kan ik geen mededeling over doen”. De bundel belicht niet alleen de rol van het OM bij typische OM-crises zoals gijzelingen en dreigende aanslagen, maar verhaalt ook over de rol van het parket bij verstoringen van de openbare orde en veiligheid, zoals tijdens rampen of rellen.
OM-medewerkers kunnen een exemplaar van de publicatie verkrijgen bij de beleidsmedewerkers bewaken, beveiligen en crisiscoördinatie op alle regioparketten, of de publicatie bestellen bij het Parket-Generaal, Bart Naaijkens,
[email protected].
22
CRISIS
‘Er is nog koudwatervrees voor het OM’ Het Openbaar Ministerie is voor veel bestuurders nog een “missing link” bij crisisbeheer. Volgens procureur-generaal Han Moraal vrezen sommige bestuurders dat het OM tot strafrechtelijke vervolging overgaat bij incorrect handelen tijdens rampenbestrijding. Een onnodige vrees, aldus Moraal. ‘Zoiets doen wij gewoon niet.’
‘Er kan mij niet genoeg geoefend worden met crisissituaties. Procedures hebben de neiging ingesleten te raken, mensen worden draaiboekmoe, en de enige manier om alert te blijven is door oefening. Voor het Openbaar Ministerie kennen die oefeningen nog een belangrijk nevendoel, en dat is kennen en gekend worden. Het OM is voor veel partijen nog steeds geen vanzelfsprekende partner in crisissituaties. Het feit dat het OM in sommige crisissituaties in charge is, zoals bij ontvoeringen of gijzelingssituaties, is bij velen nog onbekend. Zelf was ik als hoofdofficier van justitie betrokken bij de terreurdreiging in de Antheunisstraat in het Haagse Laakkwartier in 2004, waar er met handgranaten naar de politie werd gegooid. Zo’n strafrechtelijke crisis wordt aangepakt vanuit de driehoek, waar de hoofdofficier van justitie in dat geval de voorzitter van is.’
‘Voor het OM zijn die oefeningen ook belangrijk om een bepaalde koudwatervrees bij bestuurders weg te nemen. Er moet een balans bestaan tussen reddingsactiviteiten en opsporingsonderzoek, mocht er sprake zijn van strafbare feiten. Neem het hypothetische geval van eean ontploffing van een chemische fabriek. Uiteraard is in zo’n geval de burgemeester in commando. De eerste prioriteiten zijn het redden van mensen en het inperken van de ramp. Maar vrij snel daarna rijst de vraag hoe dat ongeluk heeft kunnen gebeuren. Is er sprake van een strafbaar feit? Het is mogelijk die twee trajecten tegelijkertijd af te leggen, zonder elkaar in de wielen te rijden. Ook daarom is het belangrijk dat hoofdofficieren meedoen aan de rampoefeningen.’ ‘Daarnaast bespeur ik bij bestuurders soms nog een zekere angst om informatie
te delen met het OM. Men is kennelijk bevreesd dat die gegevens tegen hen worden gebruikt in strafrechtelijke zin. Ze zijn, met andere woorden, bang zelf het onderwerp van strafrechtelijk onderzoek te worden. Maar bij mijn beste weten is het nooit ofte nimmer gebeurd dat het OM heeft gekeken naar het optreden van een burgemeester tijdens crisissituaties. Zoiets doen wij gewoon niet. Wel is het mogelijk dat er in geval van een ramp met, zeg, een fabriek wordt gekeken naar wie de vergunningen heeft afgegeven en of dat wel ordentelijk is gebeurd, maar dat is een heel ander verhaal.’ Tekst: René Zwaap Dit interview verscheen eerder in PM Magazine
OPPORTUUN · 02 / 2009
23
‘Dat het OM bij bijvoorbeeld gijzelingen en ontvoeringen in charge is, is bij velen nog onbekend’ Procureur-generaal Han Moraal
Workshops crisiscommunicatie Hoe ga je als persvoorlichter of persofficier een crisis te lijf? Wanneer is iets een crisis en wat is de rol van het OM in de communicatie? Kan communicatie een bijdrage leveren aan de crisisbeheersing en hoe pak je dat dan aan? Zit je als persofficier aan tafel in het crisiscentrum of schuif je juist aan bij de driehoek omdat de burgemeester ook zijn woordvoerder meeneemt? Maar als je dat doet, hoe houd je dan contact met de persvoorlichter die alle telefoontjes binnenkrijgt? En hoe houd je in de gaten hoe de berichtgeving over de crisis zich ontwikkelt? Wanneer komt de Nationaal coördinator terrorismebestrijding (NCTb) om de hoek kijken en wie onderhoudt de contacten met de NCTb? Met al die vragen worden de persvoorlichter en de persofficier geconfronteerd als zich een crisis aandient. In april en in december vorig jaar zijn er voor persvoorlichters en persofficieren workshops georganiseerd om ervaringen uit te wisselen en de communicatie aan de hand van concrete crisissituaties te oefenen. De afdeling Communicatie van het OM wil ook in 2009 weer een dergelijke workshop (laten) organiseren. Aanmelden kan bij persvoorlichter Evert Boerstra,
[email protected] of tel. 070 - 339 9809.
Foto: Peter van der Struijs
24
LADINGDIEFSTAL
Informatiepositie staat onder druk
Transportcriminaliteit Hij blijft enthousiast werken aan een goede OM-informatiepositie bij transportcriminaliteit. Maar Willem Hoogendoorn is ook verbaasd dat de branche de afgelopen jaren zo weinig incidenten heeft gemeld aan “zijn” OM-meldpunt Transportcriminaliteit. ‘Melden en terugkoppelen, zo hadden we “helpdeskend” voorwaarts moeten gaan.’
‘Teleurgesteld ben ik, maar zeker óók verbaasd. In de aanpak van criminaliteit heeft de transportbranche niet het aandeel geleverd dat mocht worden verwacht. Wel heeft men vaak voor ongenuanceerde berichtgeving gezorgd over de ernst van de problematiek. Die twee dingen kan ik niet rijmen: criminaliteit niet melden bij het OM-Meldpunt Transportcriminaliteit, maar wél in de pers en naar de politiek van alles roepen.’ Willem Hoogendoorn, specialistisch beleidsmedewerker bij het Bureau Verkeershandhaving OM, wordt er soms wat moe van. ‘En dan moeten wij, vanuit een achterstandssituatie, dat alles weer gaan ontzenuwen. Wat ons dat allemaal aan “ambtenarij” kost om, bijvoorbeeld, ook richting het departement van Justitie te laten weten dat het anders ligt, dat is zonde. Da’s elkaar bezighouden.’
kan dan niet, en in de branche geldt: als ie niet rijdt kost ’t geld.’
Hoogendoorn wil de transportcriminaliteit geenszins weg praten. De transportbranche hééft last van onveiligheid op parkeerplaatsen. Van ernstige vormen van criminaliteit zoals ladingdiefstal, waarbij zeilen worden opengesneden en kostbare vracht wordt ontvreemd. Van relatief lichte vormen van criminaliteit als benzinediefstal en gereedschapsdiefstal. ‘Dat laatste is ook belangrijk want de vrachtwagenchauffeur heeft zijn gereedschap nodig voor het aan- en afkoppelen van zijn oplegger. Dat
‘Ik heb toen gezegd’, en Willem Hoogendoorn spreidt de armen breed uit, ‘kom maar op, branche! Meld mij de zaken maar, rijp en groen. Ernstig en minder ernstig. Want het gebeurde dat ondernemers wel aangifte hadden gedaan, maar vervolgens nooit meer hoorden wat daarmee gebeurd was. In die zin wilde ik ook een beetje “slachtofferhulp of informatiemakelaar” spelen. Maar ook daadwerkelijk informatie aan melders terugkoppelen. In de praktijk blijkt immers dat de politie,
In 2005 richtte het BVOM op wens van het College van PG’s voor de branche het OM-loket op, waar de transportsector alle meldingen over criminaliteit kwijt zou kunnen. Het was een concreet gevolg van een convenant dat het College van Procureurs-Generaal sloot met de transportkoepelorganisaties TLN (Transport en Logistiek Nederland), EVO (Eigen Verladers Organisatie) en KNV (Koninklijk Nederlands Vervoer). Hoogendoorn werd hoofd van het OM-loket met ondersteuning van een databeheerster en een criminaliteitsanalist. De bedoeling was dat de meldingen een goed, politie-regio overstijgend beeld van transportcriminaliteit zouden opleveren, zodat politie en OM hun capaciteit goed konden inzetten.
met een beroep op de Wet Politiegegevens, niet graag gegevens verstrekt. Maar het OM kan dat vaak wel. Je moet alleen niet man en paard noemen, maar je kunt wel zeggen in welke fase van een onderzoek de politie bezig is. Melden en terugkoppelen, zo zouden we helpdeskend voorwaarts gaan.’ In de eerste twee jaar werd er redelijk gemeld aan het OM-loket Transportcriminaliteit. Maar ook weer niet zoveel als het OM uit een omgevingsverkenning had verwacht. Hoogendoorn: ‘We kregen niet van elk incident een melding, terwijl bleek (bijvoorbeeld bij regiokorpsen of het KLPD) dat er meer was, waarover wij niets hoorden. Daar werden we een beetje kriegelig van. Hoe kan dat nou? Jullie zeggen dat er veel aan de hand is, en dan horen wij zo weinig!? In het laatste jaar kelderde het aantal meldingen verder. Toen kwam het moment of het convenant stilzwijgend met drie jaar moest worden verlengd. Het College van PG’s nam het voorstel van de toenmalig landelijke verkeersofficier Koos Spee over om het convenant met één jaar te verlengen, als een signaal dat dit een laatste kans was. In januari 2009 is ook dat jaar afgelopen en ons advies was om, bij het opgaan van het BVOM in het Landelijke Parket, het Convenant om te zetten naar een “taakaccent”. Dat betekent dat alle partners niet meer verplicht zijn om binnen de kaders van het convenant
OPPORTUUN · 02 / 2009
25
‘In de branche geldt: als de vrachtwagen niet rijdt, kost ’t geld’ Willem Hoogendoorn, BVOM
te opereren, maar dat tegelijkertijd ook niet alle kennis en ervaring die binnen het OM-loket is opgebouwd, wordt weggegooid.’ Het Loket heeft het OM tóch wat opgeleverd, is de overtuiging van Hoogendoorn. ‘Ja, ondanks die uitgebleven aantallen meldingen. Het gaat niet alleen om de cijfers, maar ook om alle ontwikkelingen eromheen. Want we hebben ten opzichte van de transportbranche toch een goede informatiepositie opgebouwd, en vanuit de unieke positie van het OM heb je dat nodig. Zoals bij de “lokvrachtauto”, waarbij de politie in de nachtelijke uren observeert of criminelen die willen opensnijden. Daarbij werken verzekeraars en bedrijfsleven mee. Het idee van de lokvrachtauto is niet van ons, hoor, dat was van de dienst Verkeerspolitie van het KLPD. Maar als daar aanhoudingen uit voortvloeien (inmiddels zijn er 44 verdachten) wil men hierover graag geïnformeerd worden. En als het OM hierover een informatievraag stelt, dan is dat anders dan wanneer zoiets alleen maar vanuit de politie komt.’
Foto: Marc Bolsius
Maar het blijft jammer dat het overzicht vanuit de branche, maar ook vanuit de verzekeringswereld niet beter wordt gevoed. En herfst 2008 gebeurde het weer. Tijdens een congres kregen politie en OM de zwartepiet. Zij zouden niet voldoende aandacht geven aan de transportcriminaliteit op en rond Schiphol. Het ging om twaalf incidenten, maar élf ervan waren niet aan het OM-loket gemeld. Overigens wist het OM wel van die elf overige incidenten en had het parket Haarlem, in overleg met het hoofd BVOM, onder meer een Kmar-opsporingsteam ingesteld. ‘Ondertussen’, zegt Hoogendoorn, ‘was het beeld weer geschetst dat er hoognodig meer aandacht aan het probleem moest worden geschonken. Terwijl uit een BVOM-analyse, mede op basis van informatie uit de eigen Transportbranche, bleek dat er op en rond Schiphol relatief gezien de laatste jaren minder criminaliteit is en dat er in absolute aantallen weinig zogenoemde Schiphol-meldingen zijn. Men vraagt om een landelijke officier van justitie voor transportcriminaliteit. Tja sorry, maar ik kan dat op basis van
dalende criminaliteitscijfers, een gebrek aan aangiftebereidheid en het niet hebben van Criminaliteitsbeeldanalyses niet rijmen. In het Nationaal Dreigingsbeeld 2008 wordt ladingdiefstal desondanks genoemd als dreiging. Politieregio’s, KLPD en KMar hebben hetzelfde euvel als ik: dalende cijfers, geen aangiftebereidheid. Daarom liggen er ook nog geen goede criminaliteitsbeeldanalyses. Hoogendoorn vindt het jammer. ‘Het is een kip-en-ei-discussie geworden. Als er geen vertrouwen is in de opsporing, wordt er geen aangifte gedaan. Wij roepen het omgekeerde: we moeten aangiftes hebben om het beleid op te kunnen baseren en goed of beter te kunnen werken. Het in 2005 gesloten convenant was juist in het leven geroepen om dat te doorbreken. Het is tot nu toe helaas onbenut gebleven.. Maar met ons drieën blijven wij enthousiast sleuren om het probleem beter inzichtelijk te maken en om de unieke informatiepositie voor het OM verder uit te bouwen” Tekst: Pieter Vermaas
26
PIKET
Buiten kantooruren alle info binnen bereik
Piketmap klaar voor landelijk gebruik Na het proefdraaien met de landelijke digitale piketmap (LDP) op 6 parketten is deze vanaf 2009 voor iedereen bruikbaar. De officier van justitie die belast is met het piket buiten kantooruren kan nu met zijn of haar OM-telewerklaptop toegang krijgen tot de piketinformatie.
Foto: Bert Beelen
OPPORTUUN · 02 / 2009
De LDP komt voort uit een samenwerkingsverband van de kwaliteitsofficieren en het Wetenschappelijk Bureau van het OM in Den Haag. Informatiespecialist Daan Hillen en kennismanager Marcel Bijen van het WB-OM kijken met plezier terug op dit project. ‘Eind 2007 hebben de kwaliteitsofficieren en het WB-OM elkaar gevonden in dit project’, aldus voormalig projectleider Bijen. ‘Over de voordelen van één landelijke, centraal beheerde, piketmap waren we het snel eens. De daarop volgende samenwerking met de kwaliteitsofficieren verliep prima.’ De projectgroep, die verder bestond uit Wilma de Boer, Alexander van Dam, Lodewijk van Zwieten, Henk Mous en Meta Kruijs-Prins, is vorig jaar bezig geweest met het verzamelen, ordenen en plaatsen van de documenten. Ook werd besproken hoe de LDP eruit moest gaan zien. ‘En daar’, zegt informatiespecialist Hillen, ‘liepen we al snel tegen barrières aan met betrekking tot de ICT, die er helaas toe leidden dat we onze wensen bij moesten stellen. Zo wilde de projectgroep aanvankelijk een interactieve piketmap, met daarin de mogelijkheid voor piketofficieren om documenten aan te vullen of te verbeteren en om ervaringen en tips & trucs uit te wisselen. Dan kom je al snel uit op een soort wiki-achtige omgeving. Maar dat bleek in OM-automatiseringsland nog een brug te ver.’ De projectgroep besloot daarom alternatieven te zoeken. Uiteindelijk koos zij voor het aanstellen van redacteuren voor de afzonderlijke documenten en voor een mogelijkheid tot reageren per mail. Op elke pagina in de LDP kan de piket-officier klikken op een knop “Reageren” en vervolgens een mail versturen met tips en verbetersuggesties. Deze mails komen terecht in een centrale mailbox die wordt beheerd door het WB-OM. Hillen: ‘Zo’n mailfunctie werkt ook prima, zo is gebleken tijdens de testfase. Op de parketten Alkmaar, Amsterdam, Assen, Leeuwarden, Arnhem en Zutphen is gedurende vijf maanden proefgedraaid en dat leidde tot een regelmatige instroom van positieve feedback mails. Daarmee kon de projectgroep voordurend verder aan de slag met het vervolmaken van de piketmap.’
Validatie en beheer Toen de LDP steeds meer gestalte kreeg, kwam al snel de vraag naar voren ‘hoe
27
gaan we de informatie up tot date houden?’ Duidelijk was dat dit niet mogelijk was zonder hulp van collega’s uit het land en die werden dan ook benaderd via de kwaliteitsofficieren. ‘De positieve reacties vanuit de parketten op de oproep om een bijdrage te leveren in de vorm van een redacteurschap, hebben ons blij verrast’, zegt kennismanager Bijen. ‘De landelijke expertisecentra of onderdelen als het LP en BVOM namen gelukkig meteen hun verantwoordelijkheid wat betreft de hen toekomende onderwerpen. Maar van andere mensen vraag je toch om naast hun reguliere werkzaamheden een document of onderwerp in de piketmap actueel te houden. Gelukkig ziet iedereen het belang dat een piketofficier nooit over verouderde informatie mag beschikken bij het nemen van beslissingen. Door het aanstellen van redacteuren afkomstig uit het hele land, bevat het LDP nu gevalideerde informatie.’ Er is er een redactieraad, die een paar maal per jaar bijeenkomt. Hierin hebben acht (kwaliteits-)officieren en Bijen namens het WB-OM zitting.
Lokale informatie Hillen: ‘Voor een goed functionerende piketmap is het nodig dat elk parket zelf zijn lokale afspraken, projecten, telefoonnummers en roosters moet toevoegen aan de LDP. Ik ben de OM-onderdelen daarbij behulpzaam en fungeer daarvoor als contactpersoon. De parketten zijn overigens zelf verantwoordelijk voor de juistheid en het beheer van die lokale gegevens.’ ‘Een bijkomstig voordeel van het centraliseren van de piketmap’, vult Bijen aan, ‘is dat niet elk parket een of meer medewerkers hiermee hoeft te belasten. Ze kunnen dus vanaf nu stoppen met de eigen piketmap of laptop en hun lokale informatie toevoegen aan de LDP.’
Toekomst Daan Hillen en Marcel Bijen hopen dat de wisselwerking tussen de gebruikers, de redacteuren en de redactieraad tot een steeds betere LDP zal leiden. ‘Dit is een product van en voor het OM. Wij zijn tevreden als de gebruikers (dat zijn in eerste instantie de piketofficieren, maar ook secretarissen tijdens de weekdienst) er tevreden mee zijn en op een makkelijke manier bij de informatie terecht kunnen. Twee factoren zijn erg belangrijk voor het welslagen van het project. Er moet commitment zijn van alle
redacteuren om snel een onderwerp te actualiseren als de situatie daarom vraagt. En de belangrijkste voorwaarde is het hebben én het goed functioneren van de OM-telewerklaptop. Over die laatste factor horen we weinig positieve geluiden. Niet alleen zijn er nog steeds parketten waar niet alle officieren de beschikking hebben over een OM-telewerklaptop, maar ook zijn er regelmatig klachten over ontvangst, traagheid en storingsgevoeligheid. Dat zijn zaken die je tijdens een piket natuurlijk niet kunt hebben! De klachten zijn verzameld en doorgegeven. We hopen nu maar dat de urgentie van de gemelde problemen wordt ingezien en men het kalf niet eerst laat verdrinken.’ De LDP is te vinden in JKS, via OMtranet > JKS > Piketmap. Wilt u redacteur worden van een bepaald onderwerp, mail dan naar
[email protected]
LIJN 2
OPPORTUUN · 02 / 2009
29
Verkeer Verblind door de zon? Gerechtshof Leeuwarden 3 november 2008 WAHV108.004.776 (08/00954) De betrokkene verklaart op 2 mei 2007 om 20.11 uur verblind te zijn geweest door de laagstaande zon en al zó dicht de rode knipperlichten van de overweg te zijn genaderd dat hij zijn auto niet meer tijdig tot stilstand kon brengen. Althans niet zonder een noodstop te maken. Het hof stelt, mede aan het door de verbalisant vermelde tijdsverloop etc. vast, dat het oranje voorwaarschuwingslicht duidelijk en tijdig zichtbaar voor de betrokkene in werking is getreden. De betrokkene had naar de mening van het hof meteen daarna dienen te anticiperen door te stoppen. Door desondanks tóch verder te rijden heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij -naar eigen zeggen- zijn auto redelijkerwijs niet meer tot stilstand kon brengen voor de inmiddels in werking getreden rode knipperlichten. Nu die installatie ook voorziet in een luid belsignaal kan hem evenmin zijn beroep op verblinding door de laagstaande zon baten, nog daargelaten dat van een autobestuurder mag worden verwacht dat hij bij dit jaargetijde en tijdstip van de dag ook hierop voldoende is voorbereid. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Mobiele telefoon vasthouden a) Gerechtshof Leeuwarden 7 november 2008 WAHV 108.004.724 (08/00902) De betrokkene ontkent en stelt ter zitting dat hij geen mobiele telefoon bezit. Mogelijk heeft de verbalisant zijn cassetterecorder voor een mobiele telefoon aangezien? Bij aanhouding
lag die in het dashboardkastje en hij heeft deze niet getoond. Het hof overweegt dat in de aankondiging beschikking die bij staande houding is overhandigd, door de betrokkene is verklaard: “telefoon vasthouden”. De verbalisant verklaart in het aanvullend PV ondubbelzinnig dat hij heeft waargenomen dat een telefoon tegen het linkeroor werd gehouden. Voor zover de betrokkene heeft gesteld dat hij niet in het bezit is van een mobiele telefoon, merkt het hof op dat dit onverlet laat dat de gedraging kan zijn verricht met een mobiele telefoon van een ander. Er valt niet in te zien waarom de betrokkene het veronderstelde misverstand als zou zijn cassetterecorder zijn aangezien voor een mobiele telefoon in zijn eigen belang niet direct bij staande houding ter sprake heeft gebracht. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. b) Gerechtshof Leeuwarden 10 november 2008 WAHV 200.006.539 (08/01346) De betrokkene erkent dat hij een mobiele telefoon heeft vastgehouden, maar stelt dat hij op dat moment in een lange rij voor het verkeerslicht stond te wachten hetgeen in redelijkheid niet als rijden kan worden gezien. Het telefoongesprek begon toen hij stilstond en op een gegeven moment kon hij over een lengte van ongeveer drie auto’s oprijden. Dat de betrokkene slechts een klein stukje langzaam zou hebben opgereden om aan te sluiten in de rij voertuigen die stond te wachten, maakt de gedraging niet minder sanctiewaardig. Volgt een citaat uit de Nota van Toelichting bij de invoering van
art. 61a RVV90: “Daarnaast mag het risico dat handmatig telefoneren in het leven roept ook bij een langzaam rijdende file in zodanige mate aanwezig worden geacht, dat er geen reden is om dit gedrag niet onder het verbod te laten vallen”. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Defecte autogordel? Gerechtshof Leeuwarden 11 november 2008 WAHV 200.007.672 (08/01676) De betrokkene erkent dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de autogordel. Deze was defect en om die reden heeft hij zijn dienst in de taxi beëindigd. Hij was juist op weg om het defect te laten verhelpen. Dit kon niet ter plaatse. Het hof acht het niet aannemelijk dat sprake was van een acuut defect aan de autogordel. Die stelling van de betrokkene is op geen enkele wijze onderbouwd door, bijvoorbeeld, een getuigenverklaring en/of reparatiebon. Bovendien zou het, naar het oordeel van het hof, voor de hand hebben gelegen dat de betrokkene bij de staande houding hierover had verklaard. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Gevaar voor van het voertuig vallen van lading Gerechtshof Leeuwarden 4 november 2008 WAHV 200.006.614 (08/01339) De betrokkene voert aan dat de laadruimte van zijn bus volgeladen was met plafond- en wandprofielen. Aan de zijkanten en de voorkant was de lading dan ook omsloten door de laadcabine. Alleen aan de achterkant
stak de lading uit en bestond eventueel gevaar voor het vallen van lading. Om die reden heeft hij de lading vastgezet met twee sjorbanden. Aan de achterkant was de sjorband niet aan de constructie van de bus bevestigd, maar om verlies van lading tegen te gaan heeft de betrokkene de sjorband aan de voorkant bevestigd aan de voorstoelconstructie. De verbalisant verklaart in het zaaksoverzicht onder meer: …”De profielen staken ongeveer 150 cm uit en waren nergens aan vast bevestigd. …”. Het hof acht het niet aannemelijk dat de betrokkene de lading aan de stoelconstructie had bevestigd. Het zou immers voor de hand hebben gelegen dat de betrokkene bij de staande houding hierover had verklaard. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Tekst: Willem Hoogendoorn Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
30
INTERNATIONAAL
Internationaal Jurisprudentie De Nederlandse Antillen en Aruba, hoger beroep en lopende vervolging. Hoge Raad, 9 december 2008, LJN BG 4204 Deze uitspraak van de Hoge Raad betreft een uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten aan de Nederlandse Antillen. Tegen de toelaatbaarverklaring van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba is cassatie ingesteld. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Cassatieregeling in uitleveringszaken voor de Nederlandse Antillen en Aruba neemt de Hoge Raad in uitleveringszaken kennis van het beroep in cassatie tegen de einduitspraken van het Gemeenschappelijk Hof. Onder einduitspraak moet worden verstaan het advies van het Gemeenschappelijk Hof, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het NederlandsAntilliaanse Uitleveringsbesluit (NAUB, Pb. 1983, 84), voor zover dit advies de toelaatbaarheid van de uitlevering en de afgifte dan wel teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen betreft. Voor het overige in het beroep wordt de opgeëiste persoon niet ontvangen. De opgeëiste persoon stelt dat het ne bis in idem beginsel niet in acht is genomen bij de beoordeling omdat er in Aruba vervolging tegen hem liep. Artikel 5 van het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika biedt een weigeringsgrond wanneer “de opgeëiste persoon door de aangezochte Staat ter zake van het feit waarvoor uitlevering wordt verzocht wordt vervolgd, ver-
volgd is geweest, of is berecht en veroordeeld of vrijgesproken; of uit anderen hoofde tegen de opgeëiste persoon geen vervolging kan worden ingesteld ter zake van het feit waarvoor uitlevering wordt verzocht, krachtens het recht in de aangezochte Staat met betrekking tot het effect van een voorafgaande strafvervolging.” De Hoge Raad overweegt dat het NAUB afgezien van de regeling in geval van verjaring van de misdrijven, niet een bepaling als artikel 9 van de Uitleveringswet heeft. Uit de parlementaire geschiedenis van de Cassatieregeling in uitleveringszaken voor de Nederlandse Antillen en Aruba volgt echter dat de rijkswetgever zoveel mogelijk heeft willen aansluiten bij het systeem van het Nederlandse uitleveringsrecht en met name ook bij de jurisprudentie van de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt dan ook dat artikel 5 van het NAUB dezelfde strekking heeft als artikel 9 van de Uitleveringswet. Als gevolg daarvan komt de beoordeling of de uitlevering in verband met een lopende strafvervolging ter zake van dezelfde feiten niet kan worden toegestaan, toe aan de Minister van Justitie, en staat zij niet in de weg aan een toelaatbaarverklaring door de uitleveringsrechter. In dit geval komt deze beslissing toe aan de Gouverneur. De Hoge Raad merkt verder nog op dat de opvatting dat een voorlopig gestaakte vervolging een uitleveringsbeletsel oplevert in de zin van artikel 5 NAUB onjuist is (gelet op de wetsgeschiedenis en artikel 9(b) Uw). De Hoge Raad verwerpt het beroep. Hoge Raad, 6 november 2007, LJN BB 3996 In een Wots-zaak voor de Hoge Raad eind 2007 speelde hetzelf-
de beginsel een rol. Betrokkene was door Nederland uitgeleverd aan de Verenigde Staten voor feiten uit 1998 en 1999. Na veroordeling in de Verenigde Staten voor deelneming aan een criminele organisatie en drugsimport zit hij een gevangenisstraf uit van 100 maanden. Uit de veroordeling volgt ook dat sprake is geweest van drugsvervoer in 2000. De rechtbank heeft in eerste aanleg de overname van de tenuitvoerlegging toelaatbaar verklaard en een gevangenisstraf opgelegd van 5 jaar. De veroordeelde stelt dat er sprake is van schending van het ne bis in idem beginsel in verband met een vervolging in Nederland terzake de feiten uit 2000 ten tijde van de uitlevering. Daarnaast stelt hij dat er sprake is van schending van het specialiteitbeginsel omdat de uitlevering voor feiten uit 1998 en 1999 was toegestaan. De Hoge Raad overweegt dat in 2003 al is bepaald dat het de rechtbank in een Wotsprocedure niet vrij staat te treden in de beoordeling van de vraag of bij de veroordeling – in geval daaraan een uitleveringsprocedure is voorafgegaan – het specialiteitbeginsel in acht is genomen. De plaats van het voeren van een specialiteitverweer is immers bij uitstek de staat van veroordeling. Dit is slechts anders indien er sprake zou zijn van een flagrante schending van artikel 6 EVRM. Het beroep op het specialiteitbeginsel faalt aldus. Door de AG wordt opgemerkt dat de feiten uit 2000 weliswaar zijn meegenomen in de bepaling van de strafoplegging maar geen deel uitmaakten van de plea agreement. Een dergelijke methode levert geen flagrante schending op nu niet is gesteld noch gebleken dat de veroordeelde in de
Verenigde Staten geen juridische middelen had om hiertegen verweer te voeren. Tijdens de omzettingsprocedure is door de rechtbank de veroordeling door de Amsterdamse rechtbank voor de feiten uit 2000 meegenomen. De Hoge Raad overweegt dat de opgeeiste persoon terecht klaagt dat de rechtbank niet heeft beslist op het verweer dat het in artikel 7 Wots neergelegde ne bis in idem beginsel is geschonden en wijst de zaak terug naar de rechtbank. De AG stelt dat de rechtbank bij de omzetting het feit uit 2000 niet had mogen meewegen bij de hoogte van de straf. Dit feit is al verdisconteerd in de Amerikaanse uitspraak. Daarnaast was ten tijde van de beslissing op de Wotsprocedure de Nederlandse veroordeling door de rechtbank Amsterdam voor de feiten uit 2000 nog niet onherroepelijk. Het is vaste rechtspraak dat de Nederlandse rechter bij de strafoplegging geen feiten in aanmerking mag nemen waarvoor geen onherroepelijke veroordeling is gevolgd. Bij de behandeling voor de Hoge Raad was de zaak overigens al wel onherroepelijk afgedaan door het Gerechtshof met een nietontvankelijkverklaring van het OM, omdat het Gerechtshof er van uitging dat de VS de feiten uit 2000 in de strafoplegging had betrokken. Tekst: Nina Janssen, AIRS Telefoon: 070 370 3033
UT RECHT
OPPORTUUN · 02 / 2009
Lik-op-stuk niet effectief? Me zole! Je doet het niet goed of het deugt niet. Het jaar was nog maar net begonnen en in de vier grote steden zat het OM in arrestantencomplexen te filteren, te beoordelen, dagvaardingen te maken en slachtoffers te voegen voor de dag erop. Dit met het doel om duidelijk te maken dat oud en nieuw een feestje moet zijn en blijven. Er ging een tandje bij en het lukte. In Utrecht hadden we op 2 januari 800 euro aan transacties binnen en stonden er tien zaken op supersnelrechtzitting. Eén zaak kon niet worden afgedaan omdat de advocaat er om onbekende reden niet was; de overige verdachten kregen werkstraffen, boetes en huisarrest voor de jaarwisseling volgend jaar.
In Utrecht hadden we op 2 januari 800 euro aan transacties binnen en stonden er tien zaken op supersnelrechtzitting
En jawel, daar kwam de kritiek. De Orde van Advocaten vindt dat snelrecht niet zorgvuldig is en hoogleraar strafrecht Theo de Roos geeft aan dat er geen preventieve werking uitgaat van lik-op-stuk beleid. Wat zal onze reactie zijn? Laat maar zitten dan, die snelle reactie op de ongeregeldheden rond het voetbalveld of het uitgaansgeweld? Nee dus. Het afgelopen jaar heeft een groep Utrechtse OM’ers ervaring opgedaan bij vijf grote feesten met duizenden bezoekers die in de Utrechtse Jaarbeurs worden gehouden. De ene keer kwam er een mellow publiek en werd er maar een klein beetje wiet aangetroffen. Maar andere keren was het raak. Een paar resultaten: 71 keer werd er een transactie, werkstraf of dagvaarding uitgedeeld. Er werd ruim 11.000 euro direct gepind. Er werden honderden pillen synthetische drugs in beslag genomen en de hoeveelheid wiet en mCCP pillen is niet meer te tellen.
En is het effectief? Laten de mensen die gepakt zijn het de volgende keer uit hun hoofd? Na de kerst kregen we een briefje van een bezoeker van Thunderdome. Hij schrijft: ‘Zondagmorgen 21 december ben ik aangehouden wegens het in bezit hebben van een middel vermeld in de Opiumwet. Er werd mij een schikkingsvoorstel gedaan van 270 euro. Dat kon ik op dat moment niet betalen omdat ik mijn pinpas niet bij mij had. Daarom heb ik een aantal uren op het bureau vastgezeten en dat heeft grote indruk op mij gemaakt. Ik wist niet dat een paar pillen mijn leven zo op zijn kop konden zetten. Ik ben er vreselijk van geschrokken want als ik voor de rechter had moeten komen, had het me zelfs mijn baan kunnen kosten. Dit zal mij geen tweede keer gebeuren. Ik heb er vreselijk spijt van en hoop dat u mij alsnog een schikkingsvoorstel wilt doen.” Lik-op-stuk niet effectief? Me zole! Tekst: Mary Hallebeek
31