Brussel, 29 januari 2010 (OR. en)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
5841/10 ADD 1
TRANS 20 ENT 10
INGEKOMEN DOCUMENT van: de Europese Commissie ingekomen: 25 januari 2010 aan: de heer Pierre de BOISSIEU, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Betreft: Ontwerp Richtlijn van de Commissie van … houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens
Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D006561/01 Bijlage.
Bijlage: D006561/01 Bijlage
5841/10 ADD 1
lm DG C III
NL
D006561/01 BIJLAGE Bijlage II bij Richtlijn 2009/40/EG wordt vervangen door: "BIJLAGE II VERPLICHTE CONTROLEPUNTEN
INHOUDSOPGAVE
NL
1.
Inleiding
2.
Toepassingsgebied van de controle
3.
Technisch certificaat
4.
Minimumcontrolevereisten 0.
Identificatie van het voertuig
1.
Remuitrusting
2.
Stuurinrichting
3.
Zicht
4.
Lichten, reflecterende inrichtingen en elektrische installaties
5.
Assen, wielen, banden en vering
6.
Chassis en met het chassis verbonden delen
7.
Diverse uitrustingen
8.
Overlastfactoren
9.
Aanvullende controles voor passagiersvoertuigen M2, M3
1
NL
1.
INLEIDING
In deze bijlage worden de voertuigsystemen en -onderdelen besproken die moeten worden gecontroleerd, alsook de controlemethoden en de criteria aan de hand waarvan moet worden bepaald of de toestand van het voertuig aanvaardbaar is. Indien het voertuig gebreken vertoont met betrekking tot de opgesomde controlepunten, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in een procedure de voorwaarden vast waaronder het voertuig aan het verkeer mag deelnemen totdat het voldoet aan een nieuwe technische keuring. De controle moet op zijn minst betrekking hebben op de onderstaande punten, mits deze de uitrusting betreffen van het voertuig dat in de betrokken lidstaat wordt goedgekeurd. De controle moet worden uitgevoerd met de beschikbare technieken en uitrusting en zonder gereedschap om voertuigonderdelen te ontmantelen of verwijderen. Alle opgesomde punten moeten verplicht worden gecontroleerd bij de periodieke controle van voertuigen, behalve de punten die met een (X) zijn aangeduid. Dit zijn punten die betrekking hebben op de toestand van het voertuig en zijn geschiktheid om deel te nemen aan het verkeer, maar die niet essentieel zijn bij een periodieke controle. “Redenen voor afkeuring” zijn niet van toepassing indien zij verwijzen naar vereisten die nog niet in de relevante typegoedkeuringswetgeving voor het voertuig werden voorgeschreven op het moment van de eerste registratie of de eerste ingebruikname, of indien zij verwijzen naar retrofiteisen. Indien als controlemethode “visueel” staat, impliceert dit dat de controleur niet alleen naar de punten moet kijken, maar ook, indien nodig, de punten moet bedienen, het geluid moet beoordelen of andere geschikte controlemethoden moet toepassen zonder apparatuur te gebruiken.
NL
2
NL
2.
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CONTROLE
De controle heeft op zijn minst betrekking op de onderstaande punten, mits deze de geïnstalleerde uitrusting betreffen van het voertuig dat wordt gecontroleerd. 0)
Identificatie van het voertuig;
1)
Remuitrusting;
2)
Stuurinrichting;
3)
Zicht;
4)
Verlichtingsinstallatie en onderdelen van elektrische installaties;
5)
Assen, wielen, banden en vering;
6)
Chassis en met het chassis verbonden delen;
7)
Diverse uitrustingen;
9)
Overlastfactoren;
9)
Aanvullende controles voor passagiersvoertuigen M2 en M3.
3.
TECHNISCH CERTIFICAAT
De onderneming of de bestuurder van het voertuig moet schriftelijk op de hoogte worden gebracht van de defecten, de resultaten van de controle en de wettelijke gevolgen. Technische certificaten die bij verplichte periodieke voertuigcontroles worden uitgereikt, bevatten minstens de volgende elementen:
NL
1)
voertuigidentificatienummer (VIN)
2)
kentekennummer en kenletters van het land van registratie
3)
plaats en datum van controle
4)
odometer die op het moment van de controle wordt afgelezen (indien beschikbaar)
5)
voertuigcategorie (indien beschikbaar)
6)
vastgestelde defecten (het is aanbevolen de numerieke volgorde van lid 5 van deze bijlage te volgen) en hun categorie
7)
algemene beoordeling van het voertuig
8)
datum van de volgende periodieke controle (indien deze informatie niet via andere kanalen wordt gegeven)
9)
naam van de controleorganisatie en handtekening of identificatie van de controleur die de controle heeft uitgevoerd
3
NL
4.
MINIMUMCONTROLEVEREISTEN
De punten die bij de controles aan bod komen en de minimumnormen en methoden die worden toegepast, staan hieronder opgesomd. ‘Redenen voor afkeuring’ zijn voorbeelden van defecten die worden vastgesteld. Punt
Methode
0. 0.1.
0.2.
IDENTIFICATIE VAN HET VOERTUIG
Registratie kentekenplaten Visuele controle (indien dit in de eisen is voorgeschreven(1)
Voertuigidentificatie/chassis-/serienummer
Visuele controle
1. 1.1.
Mechanische toestand en werking
1.1.1.
Draaipunt van bedrijfsrem/handrem
1.1.3.
NL
Staat en slag van bedieningspedaal/de handrem
a)
Kentekenplaat (-platen) ontbreekt (ontbreken) of zit(ten) zo los dat de plaat (platen) er kan (kunnen) afvallen.
b)
Opschrift ontbreekt onleesbaar.
c)
Is niet in overeenstemming met voertuigdocumenten of geregistreerde gegevens.
a)
Ontbreekt of is onvindbaar.
b)
Onvolledig, onleesbaar.
c)
Is niet in overeenstemming met voertuigdocumenten of geregistreerde gegevens.
a)
Draaipunt zit veel te strak.
b)
Vertoont te slijtage/speling.
a)
De vrije slag is te groot of te klein.
b)
Het pedaal of de handrem komt moeilijk terug in de rustpositie.
c)
Het antisliprubber op het rempedaal ontbreekt, zit los of is door slijtage glad geworden.
a)
Er is te weinig lucht- en/of vacuümdruk voor het ten minste tweemaal aantrekken van de rem nadat het waarschuwingssignaal heeft gewerkt (of een meetinstrument gevaar signaleert).
b)
Het tot stand komen van de benodigde luchten/of vacuümdruk voor het bereiken van veilige werkwaarden is niet
of
is
REMUITRUSTING
de Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is. Opmerking: Voor de controle van voertuigen met een bekrachtigde reminstallatie, moet de motor worden uitgeschakeld.
1.1.2.
Redenen voor afkeuring
het Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is. Opmerking: Voor de controle van voertuigen met een bekrachtigde reminstallatie, moet de motor worden uitgeschakeld.
Vacuümpomp of Visuele controle van de onderdelen bij compressor en reservoirs normale werkdruk. Nodige controletijd vereist zodat de vacuüm- of luchtdruk veilige werkwaarden bereikt en het waarschuwingssignaal, de veiligheidsklep voor dubbel remcircuit en de overdrukklep functioneren.
4
veel
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
in overeenstemming met de vereisten(1).
1.1.4.
Lagedrukverklikker -manometer
of Functionele controle
1.1.5. Handremregelklep
1.1.6. Parkeerremcilinder, bedieningshendel, parkeerremvergrendeling, elektronische parkeerrem
1
NL
De veiligheidsklep voor dubbel remcircuit of overdrukklep functioneert niet.
d)
Er is duidelijk drukverlies ten gevolge van een luchtlek of er zijn waarneembare luchtlekken.
e)
Er is uitwendige schade die het functioneren van de reminstallatie kan negatief kan beïnvloeden.
Verklikker of manometer werkt slecht of is defect.
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
1.1.7. Remkleppen (voetkleppen, Visuele controle van de onderdelen terwijl ontluchtingsventielen, de reminstallatie in werking is. regelkleppen)
1.1.8. Koppelingskoppen voor remmen voor aanhangwagen (elektrisch en pneumatisch)
c)
Koppel de koppelingskoppen van de reminstallatie tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen los en weer vast.
a)
De bedieningsschakelaar vertoont barsten, beschadiging of te grote slijtage.
b)
De bedieningsschakelaar is niet goed op de klep bevestigd of de klep zit los.
c)
De koppelingen zitten los of het systeem lekt.
d)
Functioneert niet behoorlijk.
a)
De vergrendeling goed vastzitten.
b)
De scharnierpin van de hefboom of de vergrendeling vertoont te veel slijtage.
c)
Te grote beweeglijkheid van de hendel wijst op een verkeerde afstelling.
d)
Cilinder ontbreekt, beschadigd of werkt niet.
e)
Slechte defect.
a)
Klep is beschadigd of er is een te grote luchtlekkage.
b)
Het olieverlies uit compressor is te groot.
c)
Klep zit los gemonteerd.
d)
Verlies of lekkage hydraulische vloeistof.
van
a)
Kraan of defect.
klep
b)
Kraan of klep zit los of is slecht gemonteerd.
c)
Lekken.
werking,
of
blijft
niet
is
verklikker
is
zelfsluitende
de slecht
"vereisten" zijn bepaald in de vereisten betreffende de typegoedkeuring op de datum van goedkeuring, de eerste inschrijving of de eerste ingebruikneming, alsook aanpassingsverplichtingen of nationale wetgevingen in het land van inschrijving.
5
NL
Punt
Methode
1.1.9. Energie- en drukreservoir
1.1.10.
1.1.11.
1.1.12.
1.1.13.
1.1.14.
NL
Rembekrachtiging, hoofdcilinder (hydraulische systemen)
Niet-flexibele remleidingen
Remtrommels, remschijven
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
Flexibele remleidingen
Remvoeringen -blokken
Visuele controle.
en
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
Visuele controle.
Visuele controle.
6
Redenen voor afkeuring
d)
Functioneert niet correct.
a)
Reservoir is verroest of lekt.
b)
Het ontwateringsventiel werkt niet.
c)
Reservoir zit los of is slecht gemonteerd.
a)
De rembekrachtiging is defect of ineffectief.
b)
De hoofdcilinder is defect of lekt.
c)
De hoofdcilinder zit los.
d)
Te weinig remvloeistof.
e)
De kap van het reservoir van de hoofdcilinder ontbreekt.
f)
Het controlelampje voor de remvloeistof licht op of is defect.
g)
Het waarschuwingssignaal met betrekking tot de remvloeistof werkt slecht.
a)
Er is dreigend gevaar voor defecten en breuken.
b)
Leidingen lekken.
c)
Leidingen beschadiging corrosie.
beschadigd,
of
koppelingen vertonen te veel
of
d)
Leidingen zijn gemonteerd.
a)
Er is dreigend gevaar voor defecten en breuken.
b)
Leidingen zijn beschadigd, doorgescheurd, getordeerd of te kort.
c)
Leidingen lekken.
d)
Leidingen vertonen door de druk veroorzaakte verwijdingen.
e)
Leidingen vertonen porositeit.
a)
Remblok slijtage.
b)
Remblok is vervuild (olie, vet, enz.).
c)
Remblok is niet aanwezig.
a)
Trommel of schijf vertoont te veel slijtage, te veel kerven, scheuren, zit los of is gebroken.
b)
Trommel of schijf is vervuild
of
verkeerd
koppelingen
vertoont
te
veel
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
(olie, vet, enz.).
1.1.15.
1.1.16.
1.1.17.
1.1.18.
1.1.19.
NL
Remkabels, stangen, Visuele controle van de onderdelen terwijl hendels, overbrenging de reminstallatie in werking is.
Remcilinders (veerremcilinders of hydraulische remcilinders inbegrepen)
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
Automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar
Remhefbomen indicatoren
Duurzaamheid reminstallatie gemonteerd voorgeschreven)
Visuele controle van de onderdelen terwijl de reminstallatie in werking is.
en Visuele controle.
Visuele controle. (indien of
7
c)
Trommel of aanwezig.
schijf
d)
Ankerplaat zit los.
a)
Kabel is beschadigd of geknikt.
b)
Onderdeel vertoont slijtage of corrosie.
c)
Bevestiging van de kabel, stang of verbinding is niet geborgd.
d)
Kabelgeleiding is defect.
e)
Werking van de reminstallatie wordt belemmerd.
f)
Abnormale beweeglijkheid van de hendels/overbrenging wijst op slechte afstelling of te veel slijtage.
a)
Cilinder vertoont barsten of beschadiging.
b)
Cilinder lekt.
c)
Cilinder zit los of is niet goed gemonteerd.
d)
Cilinder vertoont corrosie.
e)
De slag van de zuiger of van het diafragmamechanisme is te klein of te groot.
f)
Stofkap ontbreekt of vertoont te veel beschadiging.
a)
Overbrenging is defect.
b)
Overbrenging afgesteld.
c)
Remkrachtregelaar geblokkeerd of werkt niet.
d)
Remkrachtregelaar ontbreekt.
e)
Identificatieplaat ontbreekt.
f)
Identificatie is niet leesbaar of niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Remhefboom is beschadigd, geblokkeerd of vertoont abnormale beweeglijkheid die wijst op te veel slijtage of verkeerde afstelling.
b)
Remhefboom is defect.
c)
Niet correct geïnstalleerd of vervangen.
a)
Onveilige koppelstukken bevestigingen.
b)
Installatie is duidelijk defect of
is
is
te
te
niet
niet
veel
veel
juist is
of
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
ontbreekt. 1.1.20.
Automatische bediening Koppel de remkoppelingskoppen tussen van remmen voor het trekkende voertuig en de aanhangwagen aanhangwagen los.
De rem voor de aanhangwagen wordt niet automatisch aangetrokken wanneer de koppelingskop losgekoppeld is.
1.1.21.
Volledige reminstallatie
a)
Andere apparatuur (bv. antivriespomp, luchtdroger, enz.) vertoont uitwendige beschadiging of te veel corrosie waardoor de reminstallatie minder goed werkt.
b)
Luchtlekkage antivrieslekkage.
c)
Onderdelen zitten los of zijn slecht gemonteerd.
d)
Onjuiste herstelling van wijziging aan onderdelen1.
a)
Ontbreken.
b)
Zijn beschadigd, onbruikbaar of lekken.
a)
Onvoldoende remkracht op een of meer wielen.
b)
De remkracht is voor een of meer wielen kleiner dan 70% van de maximale geregistreerde remkracht voor het andere wiel op dezelfde as. Of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg.
c)
Remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering).
d)
Abnormaal hoge reactietijd voor een of meer wielen.
e)
Remkracht vertoont te grote schommelingen tijdens een volledige wielwenteling.
1.1.22.
Testkoppelingen gemonteerd voorgeschreven)
Visuele controle
(indien Visuele controle of
1.2.
Remkracht en bedrijfszekerheid van de bedrijfsrem
1.2.1.
Remkracht
1.2.2.
Bedrijfszekerheid
Trek de rem geleidelijk aan tot de maximale opgevoerde kracht tijdens een test op een statische remtestmachine, of indien mogelijk tijdens een test op de weg.
Test met een statische remtestmachine of, indien door technische redenen dergelijke machine niet kan worden gebruikt, een test op de weg met een registrerende vertragingsmeter. Voertuigen of aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 3 500 kg moeten overeenkomstig de ISO 21069normen of gelijkwaardige methoden worden gecontroleerd. Testen op de weg moeten worden uitgevoerd onder droge weersomstandigheden op een vlakke, rechte baan.
of
of
Levert niet minstens de volgende waarden op: Voertuigen die voor het eerst werden geregistreerd na de inwerkingtreding van deze richtlijn: -
Categorie N1: 50%
-
Categorie M1: 58%
-
Categorie M2 en M3: 50%
-
Categorie N2 en N3: 50%
-
Categorie O2 (XX)(3), O3 en O4: •
voor opleggers: 45%
•
voor aanhangwagens met trekstang: 50%
Voertuigen die werden geregistreerd vóór
NL
8
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
de inwerkingtreding van deze richtlijn: Categorie N1: 45% Categorie M1, M2 en M3: 50% 2 Categorie N2 en N3: 43% 3 Categorie O2 (XX)(3), O3 en O4: 40% 4 Andere categorieën (XX)(3): - Categorieën L (beide remmen): Categorie L1e: 42% Categorie L2e, L6e: 40% Categorie L3e: 50% Categorie L4e: 46% Categorie L5e, L7e: 44% - Categorieën L (rem wiel achteraan): alle categorieën: 25%
1.3.
Remkracht en bedrijfszekerheid van de hulprem (indien afzonderlijk werkend systeem)
1.3.1.
Remkracht
1.3.2.
Bedrijfszekerheid
Indien de hulprem een afzonderlijk werkend systeem is dan de bedrijfsreminstallatie, gebruik de methode in 1.2.1.
Indien de hulprem een afzonderlijk werkend systeem is dan de bedrijfsreminstallatie, gebruik de methode in 1.2.2.
a)
Onvoldoende remkracht op een of meer wielen.
b)
De remkracht is voor een of meer wielen kleiner dan 70% van de maximaal geregistreerde remkracht voor een ander wiel op dezelfde as, of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg.
c)
De remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering).
De remkracht is kleiner dan 50%5 van de in punt 1.2.2 beschreven remkracht van de bedrijfsrem bij de maximaal toegestane massa of, in het geval van opleggers, bij de som van de toegestane belasting op de assen. (met uitzondering van L1e en L3e).
1.4.
Remkracht en bedrijfszekerheid van de parkeerrem
1.4.1.
Remkracht
Trek de rem aan tijdens een test op een statische remtestmachine en/of tijdens een test op de weg met een vertragingsmeter.
Rem werkt niet aan één kant of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg.
1.4.2.
Bedrijfszekerheid
Test met een statische remtestmachine of een test op de weg met een vertragingsmeter die slechts aanduidt of ook registreert, of met het voertuig op een helling met een gekende hellingsgraad. Voertuigen voor goederenvervoer moeten, indien mogelijk, in geladen toestand worden gecontroleerd.
Geeft niet voor minstens alle categorieën voertuigen een rempercentage van 16% bij de maximaal toegestane massa, of, voor motorvoertuigen, 12% bij de maximummassa van de voertuigcombinatie, waarbij moet worden uitgegaan van de grootste waarde.
2 3 4 8
5
NL
48% voor voertuigen zonder ABS of goedgekeurd in een typegoedkeuring vóór 1 oktober 1991. 45% voor voertuigen die zijn geregistreerd na 1988 of vanaf de datum in de vereisten 2/ afhankelijk van de vraag welke van deze data het laatste valt. 43% voor opleggers en aanhangwagens met trekstang die zijn ingeschreven na 1988 of vanaf de datum in de vereisten 2/ afhankelijk van de vraag welke van deze data het laatste valt. Deze reden voor afkeuring is slechts van toepassing indien de controle door de nationale wetgeving is vereist. 2,2m/s2 voor N1-, N2- en N3-voertuigen.
9
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
(met uitzondering van L1e en L3e). 1.5.
1.6.
1.7
Duurzaamheid remkracht van de reminstallatie
Antiblokkeersysteem (ABS)
Visuele controle en, indien mogelijk, testen a) of de installatie werkt. b)
Installatie werkt niet.
a)
Waarschuwingssignaal defect.
b)
Waarschuwingssignaal vertoont systeemstoringen.
c)
Snelheidssensoren aan wielen ontbreken of zijn beschadigd.
d)
Bedrading is beschadigd.
e)
Andere onderdelen ontbreken of zijn beschadigd.
a)
Waarschuwingssignaal defect.
b)
Waarschuwingssignaal wijst op storingen in het systeem.
a)
De werking van de stuurinrichting verloopt stroef.
b)
Stuuras gedraaid of spieassen vertonen slijtage.
c)
Stuuras slijtage.
d)
Stuuras is te beweeglijk.
e)
Lekken.
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel met het gewicht van de wielen van het voertuig op de grond en draai aan het stuur/beweeg de wielstang met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in of gebruik een speciaal toestel om de speling van het wiel vast te stellen. Visuele controle van de bevestiging van het stuurhuis aan het chassis.
a)
Stuurhuis bevestigd.
b)
Te grote bevestigingsgaten in het chassis.
c)
Bevestigingsbouten ontbreken of zijn gebroken.
d)
Stuurhuis is gebroken.
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel en draai met de wielen op de grond het stuurwiel met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in of gebruik een speciaal toestel om de speling van het wiel vast te stellen. Visuele controle of de stuuronderdelen geen slijtage, breuken of veiligheidsproblemen vertonen.
a)
Relatieve beweging tussen onderdelen die vast zouden moeten zitten.
b)
Verbindingen vertonen te veel slijtage.
c)
Onderdelen zijn gebroken of vervormd.
d)
Vergrendelinrichtingen aanwezig.
e)
Foutieve uitlijning van de onderdelen (bv. spoorstang of
Visuele controle en controle van het waarschuwingssignaal.
Elektronische reminstallatie (EBS)
Visuele controle waarschuwingssignaal.
2. 2.1. 2.1.1.
2.1.2.
2.1.3.
NL
Niet regelbaar (niet van toepassing op motorremmen).
van
is
is
STUURINRICHTING
Mechanische toestand Toestand van stuurinrichting
Bevestiging van stuurhuis
Toestand stuuroverbrenging
de
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel en draai met de wielen van de grond of op draaischijven het stuurwiel om. Visuele controle van werking van de stuurinrichting.
10
vertoont
te
niet
veel
correct
niet
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
stuurstang).
2.1.4. Werking stuuroverbrenging
2.1.5. Stuurbekrachtiging
2.2.
Ongepaste wijziging.
herstelling
g)
De stofkap ontbreekt, beschadigd of ernstig stuk.
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel met de wielen op de grond en de motor aan (stuurbekrachtiging) en draai het stuurwiel om. Visuele controle van de beweging van de overbrengingen.
a)
De bewegende stuuroverbrenging schuurt tegen een onderdeel dat aan het chassis vastzit.
b)
Stuuraanslag ontbreekt.
Contoleer of er lekken zijn in de stuurinrichting en controleer het peil van de hydraulische vloeistof in het reservoir (indien zichtbaar). Plaats de wielen op de grond, zet de motor aan en controleer of de stuurbekrachtiging werkt.
a)
Vloeistof lekt.
b)
Te weinig vloeistof.
c)
Mechanisme werkt niet.
d)
Mechanisme is gebroken of zit los.
e)
Foutieve uitlijning of schurende onderdelen.
f)
Ongepaste wijziging.
g)
Leidingen/slangen beschadiging of corrosie.
a)
Relatieve beweging tussen stuurwiel en stuurkolom die wijst op speling.
b)
Bevestiging op stuurwielnaaf ontbreekt.
c)
Stuurwielnaaf, -velg of -spaken vertonen breuken of zitten los.
a)
Midden van beweegt te neerwaarts.
b)
Bovendeel van kolom beweegt te veel radiaal van de kolomas.
c)
Flexibele stuk.
d)
Bevestiging is defect.
e)
Ongepaste wijziging.
werkt
niet
herstelling
of is
of
of
vertonen te veel
Stuurwiel, stuurkolom en bedieningsstang
2.2.1. Toestand van het stuurwiel/de bedieningsstang
2.2.2. Stuurwiel/-beugels -vorken
NL
f)
en
Plaats de wielen op de grond, draai het stuur volledig om in rechte hoeken ten opzichte van de stuurkolom en oefen lichte opwaartse en neerwaartse druk uit. Visuele controle van de speling.
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel met het volledige gewicht van het voertuig op de grond, duw en trek het stuurwiel in lijn met de stuurkolom, duw het stuurwiel/de bedieningsstang in verschillende richtingen met rechte hoeken ten opzichte van de kolom/de vorken. Visuele controle van de speling en de toestand van flexibele koppelingskoppen of universele verbindingen.
11
het stuurwiel veel op- of
koppelingskop
herstelling
is
of
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
2.3. Speling in de stuurinrichting
Plaats het voertuig over een smeerkuil of bevestig het aan een hijstoestel met het volledige gewicht van het voertuig op de wielen en met de motor aan voor voertuigen met stuurbekrachtiging en met de wielen in rechte positie. Draai het stuurwiel licht en zo ver mogelijk met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in zonder de wielen te bewegen. Visuele controle van de vrije beweging.
Te veel speling bij het sturen (een bepaald punt op de velg overschrijdt bij beweging bijvoorbeeld een vijfde van de diameter van het stuurwiel of beweegt niet in overeenstemming met de vereisten(1).
2.4.Wieluitlijning (X)(2)
Controleer de uitlijning van de bestuurde wielen met de juiste apparatuur.
Uitlijning niet in overeenstemming met de informatie of de vereisten van de fabrikant(1).
2.5. Draaischijf van de as van de aanhangwagen
Visuele controle of met gebruik van een speciaal toestel om de speling van het wiel vast te stellen.
a)
Onderdeel vertoont beschadiging of barsten.
b)
Te veel speling.
c)
Bevestiging is defect.
a)
Het waarschuwingslampje van de stuurbekrachtiging wijst op een defect in de installatie.
b)
Inconsistentie tussen de hoek van het stuurwiel en de hoek van de wielen.
c)
Bekrachtiging werkt niet.
2.6. Elektronische stuurbekrachtiging
Visuele controle en controle van de consistentie tussen de hoek van het stuurwiel en de hoek van de wielen bij het aan- en uitzetten van de motor.
3. 3.1.
3.2.
3.3.
Gezichtsveld
Toestand van de ruiten
Achteruitkijkspiegels -toestellen
3.4. Ruitenwissers
3.5. Ruitensproeiers
NL
of
ZICHT
Visuele controle vanop de bestuurderszitplaats.
Obstakel in het gezichtsveld van de bestuurder dat zijn zicht vooraan of aan de zijkanten aanzienlijk belemmert.
Visuele controle.
a)
Ruiten of transparante panelen (indien toegestaan) zijn gebarsten of verkleurd.
b)
Ruiten of transparante panelen (reflecterende of gekleurde folie inbegrepen) zijn niet in overeenstemming met de vereisten(1) (XX)(3),
c)
Ruiten of transparante panelen in onaanvaardbare toestand.
a)
Spiegel of toestel ontbreekt of is niet bevestigd zoals bepaald in de vereisten(1).
b)
Spiegel of toestel werkt niet, is beschadigd of zit los.
a)
Wissers werken ontbreken.
b)
Wisserblad ontbreekt duidelijk defect.
Visuele controle.
Visuele controle bediening.
Visuele controle bediening.
en
en
controle
controle
12
door
door
niet of
of is
Sproeiers werken niet behoorlijk.
NL
Punt
Methode
3.6 Ontwasemingssysteem(X)(2)
4.
en
controle
door
Systeem werkt niet of is duidelijk defect.
LICHTEN, REFLECTERENDE INRICHTINGEN EN ELEKTRISCHE INSTALLATIES
4.1.
Koplampen
4.1.1.
Toestand en werking
Visuele controle bediening.
en
controle
door
a)
Licht/lichtbron ontbreekt.
is
defect
of
b)
Projectiesysteem (reflector en lens) is defect of ontbreekt.
c)
Licht is niet veilig bevestigd.
4.1.2. Richting
Bepaal het horizontale eindpunt van elke koplamp bij gedimd licht met behulp van een speciaal hiervoor bestemd toestel of een scherm.
Het eindpunt van de koplamp ligt niet binnen de grenzen die in de vereisten zijn bepaald(1).
4.1.3.
Visuele controle bediening.
a)
Schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1) (Aantal oplichtende koplampen op hetzelfde moment)
b)
Verminderde functie controleapparatuur.
a)
Licht, kleur van het licht, positie of intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
b)
Producten op lens of lichtbron die de lichtintensiteit duidelijk verminderen of de kleur van het licht wijzigen.
c)
Lichtbron en lamp zijn niet compatibel.
a)
Inrichting werkt niet.
b)
Manuele inrichting kan niet vanop de bestuurderszitplaats worden bediend.
4.1.4.
4.1.5.
Schakelaars
met Visuele controle bediening.
Overeenstemming vereisten(1).
Verstelinrichting verplicht)
en
en
controle
controle
(indien Visuele controle en indien controle door bediening.
4.1.6.
Koplampwisser verplicht)
(indien Visuele controle en indien controle door bediening.
4.2.
Voor- en achterlichten, breedtelichten en markeringslichten
4.2.1. Toestand en werking
4.2.2 Schakelaars
4.2.3.
NL
Visuele controle bediening.
Redenen voor afkeuring
Verminderde functie controleapparatuur(1)
Visuele controle bediening.
Visuele controle bediening.
van Visuele controle bediening.
en
en
en
door
mogelijk
mogelijk
controle
controle
controle
13
door
door
door
door
van
Wisser werkt niet.
a)
Lichtbron is defect.
b)
Lens is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
a)
Schakelaar werkt niet overeenstemming met vereisten(1).
b)
Verminderde functie controleapparatuur.
a)
Lamp, lichtkleur , positie of intensiteit zijn niet in
in de van
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
overeenstemming vereisten(1).
4.3.
Stoplichten
4.3.1.
Toestand en werking
4.3.2.
4.3.3.
4.4. 4.4.1.
Schakelaars
Overeenstemming vereisten(1)
4.4.3.
Overeenstemming vereisten(1)
4.4.4.
Knippersnelheid
en
en
controle
controle
door
door
b)
Producten op lens of lichtbron die de lichtintensiteit verminderen of de kleur van het licht wijzigen.
a)
Lichtbron is defect.
b)
Lens is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
a)
Schakelaar werkt niet overeenstemming met vereisten(1).
b)
Verminderde functie controleapparatuur.
in de van
controle
door
Lamp, lichtkleur, positie of intensiteit zijn niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Visuele controle bediening.
en
controle
door
a)
Lichtbron is defect.
b)
Lens is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
Visuele controle bediening.
en
controle
door
Schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1).
met Visuele controle bediening.
en
controle
door
Lamp, lichtkleur, positie of intensiteit zijn niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Visuele controle bediening.
en
controle
door
Knippersnelheid is niet overeenstemming met de vereisten(1).
Visuele controle bediening.
en
controle
door
a)
Lichtbron is defect.
b)
Lens is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
in
Mistlichten voor en achter Toestand en werking
4.5.2 Richting (X)
Door bediening en met het gebruik van een toestel om het eindpunt van de koplamp te bepalen.
Mistlicht vooraan schijnt niet meer horizontaal wanneer het lichtpatroon een afbakeningslijn heeft.
4.5.3.
Schakelaars
Visuele controle bediening.
en
controle
door
Schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1).
4.5.4.
Overeenstemming vereisten(1).
met Visuele controle bediening.
en
controle
door
a)
Lamp, lichtkleur, intensiteit zijn overeenstemming (1) vereisten
b)
Inrichting werkt overeenstemming vereisten(1)
(2)
NL
met Visuele controle bediening.
Toestand en werking
Schakelen
4.5.1.
Visuele controle bediening.
en
de
Richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten
4.4.2.
4.5.
Visuele controle bediening.
met
14
positie of niet in met de niet met
in de
NL
Punt
4.6. 4.6.1.
4.6.2.
Redenen voor afkeuring
Achteruitrijlichten Toestand en werking
Overeenstemming vereisten(1)
Visuele controle bediening.
met Visuele controle bediening.
4.6.3.
Schakelaars
4.7.
Achterkentekenplaatverlichting
4.7.1.
Toestand en werking
Visuele controle bediening.
Visuele controle bediening.
met Visuele controle bediening.
en
en
controle
controle
door
door
a)
Lichtbron is defect.
b)
Lens is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
a)
Lamp, lichtkleur, intensiteit zijn overeenstemming (1) vereisten .
b)
Inrichting werkt overeenstemming vereisten(1).
niet met
in de
controle
door
Schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1).
en
controle
door
a)
Licht schijnt rechtstreeks op de achterzijde.
b)
Lichtbron is defect.
c)
Lamp is niet veilig bevestigd.
en
controle
door
Inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Overeenstemming vereisten(1)
4.8.
Retroreflectoren, veiligheidsmarkeringen (retroreflecterend) en kentekenplaatmarkeringen achteraan
4.8.1.
Toestand
Visuele controle.
a)
Reflecterende inrichting defect of beschadigd.
b)
Reflector bevestigd.
is
niet
is
veilig
Toestel, gereflecteerde kleur of positie is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
met Visuele controle.
4.8.2.
Overeenstemming vereisten(1)
4.9.
Verklikkersignalen voor lichtinrichting
4.9.1.
Toestand en werking
4.9.2.
Overeenstemming vereisten(1)
4.10.
Elektrische verbindingen Visuele controle: onderzoek indien tussen trekkend voertuig en mogelijk de elektrische continuïteit van de aanhangwagen of oplegger verbinding.
Elektrische bedrading
positie of niet in met de
en
4.7.2.
4.11.
NL
Methode
Visuele controle bediening.
en
controle
door
Werkt niet.
met Visuele controle bediening.
en
controle
door
Is niet in vereisten(1).
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel, in sommige gevallen ook in de motor.
15
overeenstemming
met
zijn
de
a)
Vaste onderdelen veilig bevestigd.
niet
b)
Isolatie is beschadigd of stuk.
c)
De elektrische verbindingen van de aanhangwagen of het trekkend voertuig functioneren niet correct.
a)
Bedrading zit los of is niet goed beveiligd.
b)
Bedrading is stuk.
c)
Isolatie is beschadigd of stuk.
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
d) 4.12.
4.13.
Niet-verplichte lichten en retroreflectoren(X)(2)
Accu('s)
Visuele controle bediening.
Assen
5.1.1.
Assen
5.1.2.
Stuurpennen
5.1.3. Wiellagers
5.2. 5.2.1.
5.2.2.
NL
controle
door
Visuele controle.
5. 5.1.
en
a)
Een licht/retroreflector werd niet in overeenstemming met de vereisten bevestigd(1).
b)
Bediening van het licht is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
c)
Licht/retroreflector veilig bevestigd.
a)
Zit los.
b)
Lekt.
c)
Schakelaar (indien vereist) is defect.
d)
Ontsteker (indien vereist) is defect.
e)
Niet-geschikte (indien vereist).
werd
niet
luchtcirculatie
ASSEN, WIELEN, BANDEN EN VERING
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton.
a)
As is gebroken of vervormd.
b)
As is niet goed aan het voertuig bevestigd.
c)
Ongepaste wijziging.
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton. Druk een verticale of zijdelingse kracht uit op elk wiel en noteer de mate van beweging tussen het ashuis en de stuurpen.
a)
Stuurpen is gebroken.
b)
Fuseepen en/of hulzen vertonen te veel slijtage.
c)
Te veel beweging stuurpen en ashuis.
d)
Stuurpen zit los in as.
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton. Draai het wiel of druk een zijdelingse kracht uit op elk wiel en noteer de mate van opwaartse beweging van het wiel ten opzichte van de stuurpen.
a)
Te veel wiellager.
b)
Wiellager zit veel te strak, vast.
Visuele controle.
a)
Moeren of bouten van het wiel ontbreken of zitten los.
b)
Naaf vertoont beschadiging.
a)
Breuken of lasfouten.
b)
Band heeft ringen die niet
herstelling
speling
of
tussen
in
een
Wielen en banden Wielnaaf
Wielen
Visuele controle van beide zijden van elk wiel met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel.
16
slijtage
of
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
correct zijn bevestigd.
5.2.3.
Wiel is ernstig vervormd of vertoont te veel slijtage.
d)
Wielgrootte of -soort is niet in overeenstemming met de vereisten(1) en is niet veilig.
a)
Bandgrootte, laadvermogen, goedkeuringsmerk of snelheid is niet in overeenstemming met de vereisten(1) en is niet veilig.
b)
Banden op dezelfde as of gekoppelde wielen hebben een andere grootte.
c)
Banden op dezelfde as hebben een verschillende structuur (radiaal/diagonaal).
d)
Band vertoont ernstige schade of inkepingen.
e)
Diepte van bandprofiel is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
f)
Band schuurt tegen andere onderdelen.
g)
Banden werden niet opnieuw gegroefd in overeenstemming met de vereisten(1).
h)
Controlesysteem voor luchtdruk werkt niet goed of is duidelijk stuk.
a)
Veren zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd.
b)
Een veeronderdeel beschadigd of gebroken.
c)
Een veer ontbreekt.
d)
Ongepaste wijziging.
a)
Schokdempers zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd.
b)
Beschadigde schokdemper met sporen van lekkage of defect.
de Gebruik speciale apparatuur en vergelijk van de verschillen tussen links/rechts en/of vergelijk met absolute waarden die door de fabrikanten werden gegeven.
a)
Er is een aanzienlijk verschil tussen links en rechts.
b)
De gegeven minimumwaarden worden niet bereikt.
Torsiebuizen, radiusarmen, Visuele controle met het voertuig over een vorkbenen en draagarmen smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton.
a)
Onderdeel is niet goed aan het chassis of de as bevestigd.
b)
Onderdeel vertoont schade, breuken of te veel corrosie.
c)
Ongepaste wijziging.
Banden
5.3.
Veringsysteem
5.3.1.
Veren en stabilisator
5.3.2.
5.3.2.1
5.3.3.
NL
c)
Schokdempers
Controle van bedrijfszekerheid demping (X)(2)
Visuele controle van de volledige band door ofwel het wiel te draaien met het voertuig van de grond boven een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel of door het voertuig achteruit en vooruit over een smeerkuil te rijden.
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton.
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel, of, indien beschikbaar, met het gebruik van speciale apparatuur.
17
herstelling
herstelling
is
of
of
NL
Punt
Methode
5.3.4. Veerverbindingen
5.3.5.
Luchtvering
6. 6.1. 6.1.1.
6.1.2.
6.1.3.
Redenen voor afkeuring
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel. Toestellen om de speling van een wiel vast te stellen kunnen worden gebruikt en zijn aanbevolen voor voertuigen met een brutomassa van meer dan 3,5 ton.
a)
Fuseepen en/of hulzen of de veerverbindingen vertonen te veel slijtage.
b)
De stofkap ontbreekt of is ernstig stuk.
Visuele controle
a)
Systeem werkt niet.
b)
Een onderdeel vertoont beschadiging, vervorming of is stuk zodat het systeem minder goed werkt.
c)
Het systeem lekt hoorbaar.
CHASSIS EN MET HET CHASSIS VERBONDEN DELEN
Chassis of frame en bevestigingen Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel.
Algemene toestand
Uitlaatpijpen en dempers
Brandstoftanks en -leidingen (incl. tanks en brandstofleidingen voor verwarming)
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel.
Visuele controle met het voertuig over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel, gebruik van apparatuur voor het vaststellen van lekken in het geval van LPG/CNG-systemen.
a)
Een van dwarsdelen vervormd.
b)
Verstevigende platen bevestigingen zitten los.
c)
Te veel corrosie waardoor het geheel aan stevigheid verliest.
a)
Uitlaatsysteem zit los of lekt.
b)
Emissies komen in de cabine of in het passagiersgedeelte.
a)
Tank of leidingen zitten los.
b)
Brandstof lekt of filterkap ontbreekt of is niet doeltreffend.
c)
Leidingen zijn beschadigd of gescheurd.
d)
Brandstofkraan (indien vereist) werkt niet correct.
e)
Brandgevaar door -
de zijden is gebroken
of of of
lekkende brandstof
brandstoftank of uitlaat niet voldoende van de motor afgeschermd. f)
6.1.4.
6.1.5.
NL
Bumpers, zijdelingse Visuele controle. bescherming en beschermingsinrichting aan de achterzijde tegen klemrijden
Bevestiging reservewiel aanwezig)
van
het Visuele controle. (indien
18
LPG-/CNGwaterstofsysteem overeenstemming vereisten(1).
is met
of in de
a)
Onderdelen zitten los of zijn beschadigd waardoor zij door (lichte) aanraking kunnen verwonden.
b)
Inrichting is duidelijk niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Bevestiging toestand.
b)
Bevestiging is gebroken of zit los.
is
in
slechte
NL
Punt
6.1.6. Koppelingsinrichting trekinrichting
6.1.7.
6.1.8.
Bevestiging van de motor
NL
Visuele controle op slijtage en correcte bediening met speciale aandacht voor aanwezige veiligheidsvoorzieningen en/of het gebruik van meetapparatuur.
Visuele controle.
Redenen voor afkeuring
c)
Een reservewiel is niet veilig bevestigd en kan uit de bevestiging vallen.
a)
Onderdeel beschadiging, barsten.
b)
Onderdeel slijtage.
c)
Bevestiging is defect.
d)
Veiligheidsvoorziening ontbreekt of werkt niet.
e)
Indicatoren werken niet.
f)
Kentekenplaat of licht wordt bedekt (indien niet in gebruik).
g)
Ongepaste wijziging.
a)
Veiligheidsbouten zitten los of ontbreken.
b)
Aslagering voor overbrenging vertoont te veel slijtage.
c)
Universele verbindingen vertonen te veel slijtage.
d)
Flexibele zijn stuk.
vertoont defecten of
vertoont
te
veel
herstelling
of
koppelingskoppen
e)
As is beschadigd of gebogen.
f)
Lagerbehuizing is gebroken of zit los.
g)
De stofkap ontbreekt of is ernstig stuk.
h)
Illegale aanpassing aan de aandrijving.
Visuele controle hoeft niet over een smeerkuil of aan een hijstoestel te worden uitgevoerd.
Bevestigingen zijn stuk, duidelijk en ernstig beschadigd, zitten los of zijn gebroken.
Visuele controle
a)
Controle-eenheid gewijzigd.
b)
Illegale wijziging aan de motor.
a)
Paneel of onderdeel zit los of is beschadigd en kan verwondingen veroorzaken.
b)
Koetswerkondersteuning los.
c)
Motor zit bloot of uitlaatemissies komen binnen.
d)
Ongepaste wijziging.
a)
Koetswerk of cabine zit los.
b)
Koetswerk/cabine zit niet recht op het chassis.
illegaal
Cabine en koetswerk
6.2.1. Toestand
6.2.2.
en
Overbrenging
6.1.9 Motorkracht
6.2.
Methode
Bevestiging
Visuele controle.
Visuele controle over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel.
19
herstelling
zit
of
NL
Punt
6.2.3.
6.2.4.
Methode
Portieren en portierklinken
Bodem
Visuele controle.
Visuele controle over een smeerkuil of bevestigd aan een hijstoestel.
6.2.5. Bestuurderszitplaats
6.2.6.
Redenen voor afkeuring
Visuele controle.
Andere zitplaatsen
Visuele controle.
6.2.7. Bedieningsapparatuur voor de bestuurder
Visuele controle bediening.
6.2.8.
Visuele controle.
Cabinetreden
6.2.9. Andere binnenbuitenvoorzieningen -uitrusting
en en
en
controle
door
Visuele controle.
6.2.10. Spatborden, opspataf- Visuele controle. schermingsuitrusting
7.
NL
Bevestiging van koetswerk/cabine op het chassis of de dwarsdelen zit los of ontbreekt.
d)
Bevestigingspunten aan integrale koetswerkonderdelen vertonen te veel slijtage.
a)
Een portier opent en sluit niet correct.
b)
Een portier kan plots opengaan of blijft niet gesloten.
c)
Portier, scharnieren, klinken, ondersteunende elementen ontbreken, zitten los of zijn stuk.
Bodem zit los of is stuk.
a)
Zitplaats zit los of vertoont defecten in zijn structuur.
b)
Afstelmechanisme functioneert niet correct.
a)
Zitplaatsen zijn defect of zitten los.
b)
Zitplaatsen zijn niet overeenstemming met (1) vereisten bevestigd.
in de
Bedieningsapparatuur die nodig is voor de veilige besturing van het voertuig werkt niet correct. a)
Trede of bevestiging zit los.
b)
Toestand van trede of bevestiging zou gebruikers kunnen verwonden.
a)
Bevestiging of andere voorzieningen of inrichtingen zijn defect.
b)
Andere voorzieningen inrichtingen zijn niet overeenstemming met vereisten(1).
c)
Hydraulische inrichting lekt.
a)
Ontbreekt, zit los of vertoont te veel corrosie.
b)
Onvoldoende speling tussen wiel.
c)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Verankeringspunt is stuk.
of in de
DIVERSE UITRUSTINGEN
7.1.
Veiligheidsgordels/gespen en bevestigingssystemen
7.1.1.
Veiligheid bevestiging
van
c)
de Visuele controle. van
20
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
veiligheidsgordels/gespen 7.1.2.
Toestand van Visuele controle veiligheidsgordels/gespen bediening.
controle
door
Verankering zit los.
a)
Verplichte veiligheidsgordel ontbreekt of is niet aanwezig.
b)
Veiligheidsgordel beschadigd.
c)
Veiligheidsgordel is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
d)
Gesp van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct.
e)
Oprolmechanisme van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct.
is
7.1.3. Belastingsbeperker veiligheidsgordel
Visuele controle
Belastingsbeperker ontbreekt duidelijk of is niet aan het voertuig aangepast.
7.1.4. Gordelspanners
Visuele controle
Spanner ontbreekt duidelijk of is niet aan het voertuig aangepast.
7.1.5.
Visuele controle
a)
Airbags ontbreken duidelijk of zijn niet aan het voertuig aangepast.
b)
Airbag werkt duidelijk niet.
Airbag
7.1.6. SRS-systemen (Supplementary Restraint System)
Visuele controle waarschuwingslampje
7.2. Brandblusser (X)(2)
Visuele controle.
7.3. Sloten en beveiligingen tegen Visuele controle diefstal bediening.
7.4. Gevarendriehoek vereist) (X)(2)
7.5. Verbandtrommel vereist) (X)(2)
en
van
controle
het
door
(indien Visuele controle.
Visuele controle.
7.7. Geluidssignaalinrichting
Visuele controle bediening.
Het waarschuwingslampje van het SRS wijst op een defect in het systeem. a)
Ontbreekt.
b)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Apparatuur om te verhinderen dat het voertuig wordt bestuurd, werkt niet.
b)
Functie om te sluiten of blokkeren is defect of voertuig sluit of blokkeert onwillekeurig.
a)
Ontbreekt of is onvolledig.
b)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Ontbreekt, is onvolledig of is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
(indien Visuele controle.
7.6. Wielblokken (wiggen) (indien vereist) (X)(2)
7.8. Snelheidsmeter
NL
en
b)
Ontbreekt of is niet in goede toestand.
en
controle
door
Visuele controle of door bediening tijdens een test op de weg of door middel van elektronica.
21
a)
Werkt niet.
b)
Bediening zit los.
c)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Niet afgesteld overeenstemming met (1) vereisten .
b)
Werkt niet.
in de
NL
Punt
7.9. Tachograaf aanwezig/vereist)
7.10.
7.11
7.12.
Methode
(indien
Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig/ vereist)
Odometer (indien beschikbaar) (X)(2)
Elektronische stabiliteitscontrole aanwezig/ vereist
indien
Visuele controle.
Visuele controle en, indien uitrusting beschikbaar is, controle door bediening.
Visuele controle
Visuele controle
8. 8.1. 8.1.1
NL
Redenen voor afkeuring
c)
Kan niet worden verlicht.
a)
Niet afgesteld overeenstemming met vereisten(1).
b)
Werkt niet.
c)
Zegels zijn stuk of ontbreken.
d)
Schaalverdeling ontbreekt, is onleesbaar of verouderd.
e)
Duidelijke manipulatie.
f)
Grootte van banden niet compatibel met parameters van schaalverdeling.
a)
Niet afgesteld overeenstemming met vereisten(1).
b)
Werkt duidelijk niet.
d)
Snelheid foutief ingesteld (indien gecontroleerd).
d)
Zegels zijn stuk of ontbreken.
e)
Schaalverdeling ontbreekt, is onleesbaar of verouderd.
f)
Grootte van banden niet compatibel met parameters van schaalverdeling.
a)
Duidelijk (fraude).
b)
Werkt duidelijk niet.
a)
Snelheidssensoren aan wielen ontbreken of zijn beschadigd.
b)
Bedrading is beschadigd.
c)
Andere onderdelen ontbreken of zijn beschadigd.
d)
Schakelaar is beschadigd of werkt niet correct.
e)
Het waarschuwingslampje van de elektronische stabiliteitscontrole wijst op een defect in het systeem.
a)
Geluidsniveaus overschrijden de niveaus in de vereisten(1).
b)
Onderdeel van het geluidsonderdrukkingssysteem zit los, zou er kunnen afvallen, is beschadigd, niet juist aangebracht, afwezig of
in de
vervalsing
of
in de
gemanipuleerd
OVERLASTFACTOREN
Geluid Geluidsonderdrukkingssysteem
Subjectieve beoordeling (tenzij de controleur van mening is dat het geluidsniveau dubieus is. In dat geval mag een geluidstest met een geluidsmeter worden uitgevoerd.)
22
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
duidelijk aangepast met een nadelige invloed op de geluidsniveaus. 8.2.
Uitlaatemissies
8.2.1
Emissies benzinemotor
8.2.1.1
Emissiebestrijdingssysteem uitlaten
8.2.1.2 Gasemissies
Visuele controle voor
Meting met een uitlaatgasanalysator in overeenstemming met de vereisten(1). Bij voertuigen die met een geschikt eigendiagnosesysteem (OBD-systeem) zijn uitgerust, mag de correcte werking van het emissiesysteem ook worden gecontroleerd door de relevante gegevens uit het OBD-systeem uit te lezen en de correcte werking van het OBD-systeem te controleren in plaats van emissiemetingen bij stationaire motor in overeenstemming met de door de fabrikant aanbevolen warmloopperiode en andere vereisten(1).
a)
Het door de fabrikant gemonteerd emissiebestrijdingssysteem is afwezig, aangepast of duidelijk defect.
b)
Lekken die emissiemetingen kunnen beïnvloeden.
a)
Ofwel overschrijden de gasemissies de door de fabrikant vastgelegde niveaus,
b)
ofwel, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, overschrijden de CO-emissies, i)
voor voertuigen die niet met een geavanceerd emissiebestrijdingssystee m werden gecontroleerd - 4,5%, of - 3,5%
afhankelijk van de datum van eerste registratie of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1). ii)
voor voertuigen die met een geavanceerd emissiebestrijdingssystee m werden gecontroleerd, - bij stationaire motor: 0,5% - bij hoog stationair toerental: 0,3%
of - bij stationaire motor: 0,3%6 - bij hoog stationair toerental: 0,2% afhankelijk van de datum van eerste inschrijving of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1).
6
NL
c)
Lambda buiten de waarde 1 ± 0,03 of niet overeenkomstig de specificaties van fabrikant.
d)
Uitgelezen OBD ernstig defect
wijst
op
Goedgekeurd overeenkomstig de grenswaarden in rij A of B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of later, of voor het eerst ingeschreven of in gebruik genomen na 1 juli 2002.
23
NL
Punt
8.2.2
Methode
Redenen voor afkeuring
Emissies dieselmotor
8.2.2.1 Uitlaat
Visuele controle
a)
Een door de fabrikant gemonteerd emissiebestrijdingssysteem is afwezig of duidelijk defect.
b)
Lekken die emissiemetingen kunnen beïnvloeden.
a)
Bij voertuigen die voor de eerste keer voor de datum in de vereisten1 zijn geregistreerd of in gebruik genomen(1).
Emissiebestrijdingssysteem
8.2.2.2 Opaciteit Voertuigen die vóór 1 januari 1980 werden geregistreerd of in gebruik genomen, moeten niet aan deze vereiste voldoen.
a) De opaciteit van de uitlaatgassen wordt gemeten tijdens een vrije acceleratie (bij niet-belaste motor wordt het toerental opgevoerd van het stationaire toerental tot het toerental waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt) met de versnellingspook in de vrije stand en nietontkoppelde motor.
overschrijdt de opaciteit het niveau dat op de plaat van de fabrikant op het voertuig staat genoteerd;
b) Conditionering van het voertuig: 1. Voertuigen kunnen worden gecontroleerd zonder voorafgaande conditionering, maar om veiligheidsredenen moet eerst worden nagegaan of de motor warm is en in een bevredigende mechanische staat verkeert. 2. Conditioneringsvoorschriften:
b)
Wanneer deze gegevens niet beschikbaar zijn of de vereisten(1) het gebruik van referentiewaarden niet toelaat,
voor dieselmotoren met natuurlijke afzuiging: 2,5 m-1, voor dieselmotoren met drukvulling: 3,0 m,
1
i) de motor moet op temperatuur zijn, hetgeen bijvoorbeeld kan worden geconstateerd wanneer de temperatuur van de motorolie, gemeten door middel van een in de opening voor de oliepeilstok ingebrachte voeler, ten minste 80 °C bedraagt of de normale bedrijfstemperatuur wanneer deze lager is, dan wel wanneer de temperatuur van het motorblok, bepaald aan de hand van de hoeveelheid infraroodstraling, ten minste een vergelijkbare waarde bedraagt. Indien door de constructie van het voertuig deze meting in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is, kan op een andere wijze worden nagegaan of de motor zijn normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt, bijvoorbeeld door te wachten tot de ventilator aanslaat;
of, bij voertuigen die in de vereisten(1) staan of voor de eerste keer na de datum in de vereisten(1) zijn geregistreerd of in gebruik genomen, 1,5 m-17
ii) het uitlaatsysteem moet worden doorgeblazen door middel van ten minste drie vrije acceleratiecycli of een daarmee vergelijkbare methode. c) Controleprocedure: 1. De motor en de eventueel gemonteerde druklader moeten stationair draaien voor het begin van elke vrije acceleratiecyclus. Bij zware dieselmotoren moet ten minste 10 seconden worden gewacht na het loslaten van het gaspedaal. 2. Bij de aanvang van elke vrije acceleratiecyclus moet het gaspedaal snel en ononderbroken (d.i. in minder dan 1
7
NL
Goedgekeurd volgens de grenswaarden in rij B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of later; rij B1, B2 of C van hoofdstuk 6.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 88/77/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 1999/96/EG of later of voor het eerst ingeschreven of in gebruik genomen na 1 juli 2008.
24
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
seconde) maar wel rustig volledig worden ingedrukt, teneinde een maximale brandstoftoevoer door de injectiepomp te verkrijgen. 3. Tijdens elke vrije acceleratiecyclus moet de motor het toerental bereiken waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt of, voor voertuigen met een automatische transmissie, het door de fabrikant voorgeschreven toerental dan wel, indien dit niet bekend is, een toerental dat twee derde bedraagt van het toerental waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt, alvorens het gaspedaal wordt losgelaten. Dit kan worden gecontroleerd door bijvoorbeeld het toerental te meten of door voldoende tijd te laten verlopen tussen het indrukken en het loslaten van het gaspedaal, namelijk, bij voertuigen van de categorie 1 en 2 van bijlage 1, ten minste 2 seconden. 4. Voertuigen dienen alleen te worden afgekeurd, indien het rekenkundig gemiddelde van ten minste de laatste drie vrije acceleratiecycli meer bedraagt dan de grenswaarde. Dit kan worden berekend, wanneer sterk van het gemeten gemiddelde afwijkende metingen of het resultaat van een andere statistische berekening die rekening houdt met de verstrooiing van de metingen buiten beschouwing worden gelaten. De lidstaten kunnen het aantal testcycli aan een maximum verbinden. 5. Om onnodige controles te vermijden kunnen de lidstaten voertuigen afkeuren waarbij aanzienlijk hogere waarden dan de grenswaarden zijn gemeten na minder dan drie vrije acceleratiecycli of na het doorblazen. Om onnodige controles te vermijden kunnen de lidstaten ook voertuigen goedkeuren waarbij na minder dan drie vrije acceleratiecycli of na het doorblazen aanzienlijke lagere waarden dan de grenswaarden zijn gemeten. 8.3
Onderdrukking elektromagnetische storingen
Radiostoring (X)(2) 8.4
Visueel onderzoek.
Niet in overeenstemming vereisten(1).
met
alle
Andere punten die betrekking hebben op het milieu
8.4.1 Vloeistoflekken
Visueel onderzoek.
Te veel vloeistoflekken die het milieu zouden kunnen schaden of een gevaar zouden kunnen vormen voor de veiligheid van andere weggebruikers.
9. AANVULLENDE CONTROLES VOOR PASSAGIERSVOERTUIGEN M2, M3 9.1. 9.1.1
NL
Portieren In- en uitgang
Visuele controle bediening.
en
controle
25
door
a)
Bediening is defect.
b)
Toestand is slecht.
c)
Noodbediening is defect.
d)
Afstandsbediening
van
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
portieren waarschuwingstoestellen defect.
9.1.2 Nooduitgangen
9.2. Ontwasemingsontdooisysteem (X)(2)
9.3. Luchtcirculatieverwarmingssysteem (X)(2)
9.4.
Visuele controle en controle bediening (indien van toepassing).
en
en
Visuele controle bediening.
en
en
controle
controle
door
door
e)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Bediening is defect.
b)
Borden met opschrift “nooduitgang” ontbreken of zijn onleesbaar.
c)
Hamer om ruiten in te slaan ontbreekt.
d)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Functioneert niet correct.
b)
Emissie van giftige gassen of uitlaatgassen in het bestuurdersof passagiersgedeelte.
c)
Ontdooisysteem verplicht) is defect.
a)
Bediening is defect.
b)
Emissie van giftige gassen of uitlaatgassen in het bestuurdersof passagiersgedeelte.
a)
Zitplaatsen zijn defect of zitten los.
b)
Klapstoelen toegestaan) automatisch.
(indien
Zitplaatsen
9.4.1 Passagierszitplaatsen (zitplaatsen voor begeleidende personen inbegrepen)
9.4.2. Bestuurderszitplaats (aanvullende vereisten)
Visuele controle
Visuele controle
werken
(indien niet
c)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Speciale voorzieningen zoals antiverblindingsschermen zijn defect.
b)
Bescherming voor bestuurder zit los of is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
9.5. Binnenverlichting en bestemmingsapparatuur (X)(2)
Visuele controle en controle door bediening
Apparatuur is defect of niet overeenstemming met de vereisten(1).
9.6.
Visuele controle
a)
Bodem zit los.
b)
Leuningen of handvaten zijn defect.
c)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
In slechte toestand.
b)
Inklapbare treden functioneren
9.7.
NL
Visuele controle bediening.
door
of zijn
Gangen, staanplaatsen
Trappen en treden
Visuele controle en controle bediening (indien van toepassing).
26
door
of
in
beschadigde
NL
Punt
Methode
Redenen voor afkeuring
niet correct. c)
9.8. Communicatiesysteem passagiers (X)(2) 9.9.
met
Visuele controle bediening.
en
controle
door
Visuele controle.
Berichten (X)(2)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Systeem is defect.
a)
Bericht ontbreekt, is foutief of onleesbaar.
b)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
9.10. Vereisten voor het vervoer van kinderen. (X)(2) 9.10.1 Portieren
9.10.2 Signaleerinrichtingen speciale uitrusting 9.11.
en
Visuele controle
Bescherming van portieren niet in overeenstemming met de vereisten(1) voor dit vervoer.
Visuele controle
Signaleerinrichtingen en speciale uitrusting is niet aanwezig of is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Vereisten voor het vervoer van mindervaliden. (X)(2)
9.11.1 Portieren, en liften
laadplatforms
9.11.2 Voorzieningen rolstoelen
9.11.3 Signaleerinrichtingen speciale uitrusting
Visuele controle en controle door bediening
voor
en
Visuele controle en, indien toepassing, controle door bediening
van
a)
Bediening is defect.
b)
Toestand is slecht.
c)
Bediening is defect.
d)
Waarschuwingstoestel(len) (zijn) defect.
e)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
a)
Bediening is defect.
b)
Toestand is slecht.
is
c)
Bediening is defect.
d)
Niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Visuele controle
Signaleerinrichtingen en speciale uitrusting is niet aanwezig of is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
Visuele controle
a)
Installatie is overeenstemming vereisten(1).
b)
Installatie is in die mate beschadigd dat het gebruik ervan gevaarlijk is.
9.12. Andere speciale uitrusting (X)(2) 9.12.1. Installaties voor maaltijdbereiding
niet met
in de
9.12.2. Sanitaire installatie
Visuele controle
Installatie is niet in overeenstemming met de vereisten(1).
9.12.3. Andere toestellen (bv. audiovisuele systemen)
Visuele controle
Niet in overeenstemming vereisten(1).
met
de
VOETNOTEN: (1)
NL
"vereisten" zijn bepaald in de vereisten betreffende de typegoedkeuring op de datum van goedkeuring, de eerste inschrijving of de eerste ingebruikneming, alsook aanpassingsverplichtingen of nationale wetgevingen in het land van inschrijving.
27
NL
NL
(2)
(X) wijst op punten die betrekking hebben op de toestand van het voertuig en zijn geschiktheid voor gebruik op de weg, maar die niet belangrijk zijn bij een periodieke controle.
(3)
(XX) Deze reden voor afkeuring is slechts van toepassing indien de controle door de nationale wetgeving is vereist."
28
NL