0
Niet-technische samenvatting
Evelop Belgium (Leuvensesteenweg 555/15, 1930 Zaventem) heeft het voornemen om in de haven van Zeebrugge met verschillende partners een windturbinepark te realiseren met 37 windturbines (Kaart 1). Aangezien het project de bouw inhoudt van meer dan 20 windturbines en er in de omgeving diverse bijzonder beschermde gebieden gelegen zijn, heeft de initiatiefnemer, na overleg met de Dienst Mer, besloten een project-MER op te maken.
0.1
Ruimtelijke situering
Het projectgebied is gelegen op het grondgebied van de stad Brugge in de provincie WestVlaanderen. De windturbines situeren zich in de haven van Zeebrugge meer bepaald in de voor- en achterhaven (Kaart 1). De 37 windturbines komen geclusterd voor in 4 deelgebieden (Kaart 2 en Kaart 4): • Voorhaven west: 13 windturbines De windturbines in de voorhaven zijn gegroepeerd in twee clusters en twee windturbines in de zuidwestelijke voorhaven. De noordelijke cluster bestaat uit 5 windturbines en situeert zich ten noordwesten van het Albert II-dok. De zuidelijke cluster situeert zich ten zuidoosten van het Albert II-dok en bestaat uit 6 windturbines. Beide cluster zijn opgesteld in telkens twee lijnen parallel aan het Albert II-dok. In het zuidwesten van de voorhaven worden twee turbines voorzien t.h.v. de New Yorklaan. Deze twee turbines vormen een lijn parallel aan de kade.
• Achterhaven noord: 8 windturbines In de centrale achterhaven situeren zich drie turbines volgens een lijnopstelling ten oosten van de N31 (Baron De Maerelaan) ter hoogte van het Prins Filipdok en Glaverbel. Meer in het oosten worden vijf turbines gebouwd rond het Noordelijk Insteekdok
• Achterhaven oost: 8 windturbines Ten oosten van het Zuidelijk Kanaaldok worden respectievelijk 3 en 5 windturbines gebouwd. De windturbines nabij het Zuidelijk Kanaaldok staan parallel aan dit dok. De windturbines nabij het Schipdonk- en Leopoldkanaal staan parallel aan deze kanalen.
• Achterhaven west: 8 windturbines Ten westen van het Zuidelijk Kanaaldok is een cluster van 8 turbines voorzien in telkens twee rijen van vier windturbines. De twee lijnen zijn noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerd parallel aan het Zuidelijk Kanaaldok.
0.2
Verantwoording
De verschillende overheden (Vlaams, Belgisch, Europees) hebben de intentie om de uitstoot van schadelijke broeikasgassen terug te dringen. Hiervoor is het nodig het energieverbruik te beperken en te voorzien in groene stroom. Dit resulteerde in diverse doelstellingen. Tegen 2020 moet 13% van het volledig energieverbruik in België uit hernieuwbare energiebronnen komen. Vlaanderen heeft dit vertaald in een energiedecreet. Volgens het energiedecreet streeft Vlaanderen naar 6% groene stroom tegen 2011 en 13% in 2020. Om deze doelstelling te halen zijn nog inspanningen nodig. Voorliggend project kan helpen om deze doelstelling te halen.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 14 van 337
Niet-technische samenvatting
Naast de beleidscontext vormen de omgevingskenmerken een belangrijk aandachtpunt bij de verantwoording van de locatie voor de realisatie van een windturbinepark in de haven van Zeebrugge. Het gebied is havengebied en is gelegen nabij de kust waar er veel wind is. Daarnaast zijn er verschillende bedrijven in de haven die interesse hebben in de uitbouw van een windmolenpark in de haven.
0.3
Beschrijving project
In het MER worden de milieueffecten beschreven van één type windturbine de Vestas V90. Dit is een 3 megawatt turbine waarvan de wieken een diameter hebben van 90m, met een rotorhoogte van 105m en een tiphoogte van 150m. De windturbine is een driebladige turbine. Er is gekozen voor dit ene type omdat dit type de hoogste energieopbrengst heeft en ten aanzien van geluid ‘niet de beste leerling is van de klas’. De uiteindelijke keuze van type windturbine zal blijken uit de resultaten van een Europese aanbesteding. De geproduceerde elektriciteit wordt aangesloten op het net thv de Blondeellaan. De bouw van de turbines gebeurt gefaseerd: ° Funderingen ° Aanvoer onderdelen ° Hijsen onderdelen ° Afwerken (proefdraaien en aansluiten op het net) Na de bouw start de exploitatie waarbij de turbine 2x per jaar wordt onderhouden. Na 20 jaar kan de turbine ontmanteld worden of blijft de turbine in exploitatie afhankelijk van de wens van de concessiehouder.
0.4
Administratieve voorgeschiedenis
Er is in 2006 gestart met het project. In de beginfase ging vooral aandacht uit naar overleg en de haalbaarheid van een windturbineproject in de haven van Zeebrugge. In 2007 werd door middel van een haalbaarheidsstudie een eerste screening uitgevoerd naar het potentieel binnen de haven. Verdere gesprekken met MBZ, operatoren, Fluxys, provincie, Infrabel, stad Brugge,… hebben er toe geleid om een project-MER op te maken voor 37 windturbines. In februari 2009 werd een kennisgeving ingediend bij de Dienst Mer die op 3 maart 2009 werd volledig verklaard. Ten aanzien van de aspecten veiligheid en telecommunicatie werden extra experten aangesteld die deze aspecten evalueren. Op 12 juli 2010 was er een bespreking van het ontwerp-MER.
0.5
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
In de nabijheid van het projectgebied komen diverse gebieden voor die een beschermingsstatus genieten ingevolge hun natuurwaarden. Het betreft speciale beschermingszones (zowel vogelals habitatrichtlijngebieden) en gebieden uit het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) (afbakening 1e fase) (zie kaart 10). Deze gebieden komen verder aan bod binnen de discipline fauna en flora. Voor de bouw van windturbines is de omzendbrief EME/2006/01-RO/2006/02 van toepassing. In de respectievelijke disciplines wordt hieraan getoetst.
0.6
Ontwikkelingsscenario
Een haven is een gebied in volle evolutie en ontwikkeling. Voor de haven van Zeebrugge zijn vooral volgende ontwikkelingen van belang: • Uitbouw vormingsstation te Zwankendamme • Ontwikkeling van de voorhaven (Albert II-dok) • Uitbouw achterhaven
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 15 van 337
Niet-technische samenvatting
• De ontwikkeling van het Strategisch Haveninfrastructuur project (SHIP) of getijdehaven • • • • •
ten noorden van Zwankendamme Aanleg AX ten zuiden van de haven met knooppunt AX – A. Ronsestraat. De ontwikkeling van de ecologische infrastructuur in de haven De aanleg van de haven interne weg + goederenspoorlijn De aanleg van een primaire weg tussen de N31 en de Havenrandweg Oost in het verlengde van de huidige Isabellalaan (N34) (gekend als de NX) Project Leefbare haven Zeebrugge
Daarnaast werd nog een bouwvergunning afgeleverd voor de bouw van twee windturbines op het bedrijventerrein Transportzone en werd recent (begin juli 2010) een milieu- en bouwvergunningsaanvraag ingediend voor de bouw van twee turbines op de Sea-RO terminal. Met deze ontwikkelingen wordt zo veel als mogelijk rekening gehouden bij het beoordelen van de milieueffecten.
0.7
Samenvatting milieueffecten
Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: geluid en trillingen; fauna en flora; mens (socio-organisatorische aspecten) excl. mobiliteit. landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; veiligheid.
• • • • •
De overige disciplines worden omwille van vooral tijdelijke effecten of beperkte te verwachten effecten niet door een erkend MER-deskundige behandeld: • klimaat; • bodem; • oppervlaktewater; • grondwater; • mobiliteit; De integratie van de verschillende disciplines leidt tot een evaluatie van de milieu-impact van het voorliggend project. Deze effectbeoordeling wordt in het hoofdstuk ‘integratie en eindsynthese’ geïntegreerd en doorvertaald naar mogelijke inplantingslocaties of -varianten, turbinetypes, wijziging fasering, … (milderende en/of compenserende maatregelen). De bespreking per milieudiscipline in het project-MER verloopt volgens een vaste indeling per discipline, met name: 1. Afbakening studiegebied 2. Bespreking juridisch en beleidsmatig kader 3. Referentiesituatie a. Huidige situatie b. Geïntegreerd ontwikkelingsscenario1 4. Beschrijving en beoordeling milieueffecten a. Tov huidige situatie b. Tov geïntegreerd ontwikkelingsscenario 5. Milderende maatregelen 6. Synthese 7. Leemten in de kennis 8. Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie 1
Geïntegreerd ontwikkelingsscenario : de ontwikkelingen die zich in het project- en studiegebied zouden voordoen onafhankelijk van de realisatie van het project. Deze worden besproken onder hoofdstuk 7.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 16 van 337
Niet-technische samenvatting
Hierna worden de milieueffecten samengevat per discipline. 0.7.1
Geluid
Om de geluidseffecten van de windturbines te kunnen beoordelen werd het huidige geluidsklimaat eerst in kaart gebracht door diverse geluidsmetingen uit te voeren. Aangezien het (toekomstige) specifieke geluid afkomstig van de windturbines een continu ruisachtig geluid van de wieken of rotorbladen betreft en deze tijdens alle periodes actief zijn, zal het potentiële effect het grootst zijn tijdens de nachtperiode wanneer de meeste factoren (vnl verkeer) die overdag en ’s avonds het omgevingsgeluid bepalen, wegvallen. Bovendien kan het zijn dat wanneer de wind thv de woningen gaat liggen deze op grotere hoogtes (105 m thv WT’s) gewoon doorwaait of nog harder gaat waaien. Dit betekent dat het windgeruis thv de grond afneemt waardoor het stiller wordt aan de grond terwijl de turbines op een hoog toerental blijven draaien en mogelijk een stuk beter waarneembaar zijn tijdens de nacht dan tijdens de dagperiode (en avondperiode). Het omgevingsgeluid wordt vooral bepaald door het verkeer en de havenactiviteiten. Dit is vooral zo voor de kernen van Zeebrugge, Ramskapelle en Heist en in beperkte mate ook in de kernen van Zwankendamme, Lissewege en Dudzele. In Zwankendamme, Lissewege en Dudzele bedraagt het continue omgevingsgeluid 34 à 37 dB(A). In Zeebrugge, Ramskapelle en Heist is dit beduidend hoger 43 à 47 dB(A) tot zelfs 49 dB(A) in de jachthaven. Als gevolg van de bouw van het volledige windturbinepark (37 windturbines) is er voor Ramskapelle en Zeebrugge-Dorp een overschrijding van de norm volgens de geldende wetgeving. In de gebieden waar heden reeds een hoog omgevingsgeluid is zal het omgevingsgeluid ’s nachts heel beperkt toenemen (2 à 3 dB(A)). Voor Zwankendamme, Lissewege, en Dudzele alsook voor Zeebrugge Dorp (6 à 9 dB(A)). Vanuit de discipline geluid wordt dan ook voorgesteld om de windturbines tijdens de nacht in een andere ‘geluidsmode’ te laten draaien waardoor de windturbines minder geluid produceren (met beperkte daling van het rendement). Door deze maatregelen door te voeren wordt de nachtelijke richtwaarde uit de geldende omzendbrief voor de verschillende kernen gerespecteerd. In de eerste fase worden 16 windturbines gebouwd rond het zuidelijk kanaaldok. Wegens de ruimere afstand tot de kernen te Heist, Zeebrugge Station, Zeebrugge Jachthaven en Zeebrugge Stad kan de toename van het omgevingsgeluid voor deze kernen als verwaarloosbaar beschouwd worden. Voor Zeebrugge Dorp is dit eveneens beperkt tot 1,5 dB(A). De sterkste toename van het omgevingsgeluid vindt plaats ter hoogte van Ramskapelle, Dudzele en Lissewege. Deze is vergelijkbaar met de bouw van alle 37 windturbines. De norm voor de nachtperiode voor Ramskapelle wordt hier eveneens overschreden. Voor de 16 windturbines is het dan ook noodzakelijk in een andere geluidsmode te draaien zodat er minder geluid wordt geproduceerd. In de woonkern te Zwankendamme is er een toename van het omgevingsgeluid met 3,5 dB(A). 0.7.2
Fauna en flora
De haven van Zeebrugge is een zeer belangrijk gebied voor diverse vogels (meeuwen, eenden, …). Het betreft hier zowel trekbewegingen als pleisterende vogels. Windturbines kunnen er enerzijds toe leiden dat vogels in er mee in aanvaring komen, anderzijds kunnen windturbines leiden tot de nodige verstoring van broedende en/of rustende vogels. Binnen het project-MER ging dan ook de meeste aandacht uit naar deze aspecten. De bouw van windturbines is vergelijkbaar met gewone werfwerkzaamheden op een bouwwerf. De effecten tijdens de aanlegfase zijn dan ook te verwaarlozen.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 17 van 337
Niet-technische samenvatting
In de voorhaven is een uitgebreide sternenpopulatie. Aangezien uit de analyse blijkt dat de levensvatbaarheid van de populatie in het gedrang komt, zijn de te verwachten effecten zeer significant negatief. Verstoring als gevolg van de windturbines zal beperkt zijn. Naast sternen is er ook een belangrijke populatie meeuwen in de voorhaven. Hier worden ten aanzien van het aspect aanvaring eveneens zeer significant negatieve effecten verwacht zowel in als buiten het broedseizoen. Verstoring als gevolg van de windturbines zal beperkt zijn. In de achterhaven wordt voor het aanvaringsaspect een significant negatief effect verwacht ten aanzien van meeuwen en dit in de cluster Achterhaven west en slechts gering in clusters Achterhaven noord en oost. Ook voor de achterhaven wordt geen significant negatieve verstoringsimpact verwacht voor meeuwen. In de Achterhaven west en in de Voorhaven is er een matig negatieve impact op eenden en ganzen (enkel voedseltrek) ingeval van maximale aantallen vliegbewegingen die in beschouwing genomen worden. Vooral in de Achterhaven west is er een belangrijk verstorend effect ten aanzien van eenden en ganzen wat als zeer significant negatief beschouwd wordt. Bovendien is er een bijkomend verstorend effect van plaatselijke en doortrekkende vogels in en rond het Vogelrichtlijngebied (meest nabije windturbinemast op ca. 250 m). Voor de andere clusters wordt geen significant negatief effect op ganzen en eenden verwacht. De impact op de trekkende vogels die het projectgebied doorkruisen wordt in de Voorhaven (Voorhaven west) als significant negatief beschouwd. Er wordt geen significant negatieve impact (aanvaringsrisico) op seizoenale trekvogels verwacht in de Achterhaven oost en west. Een negatieve impact wordt wel verwacht op het noordelijk deel van achterhaven noord (Achterhaven-Centraal, 2 meest noordelijk gelegen windturbines). Aangezien er in de Voorhaven belangrijke verstoringen te verwachten zijn op een internationaal belangrijke trekcorridor (van seizoenale trekvogels), wordt de verstoring als zeer significant negatief beschouwd. Gezien het gering belang van de Voor- en Achterhaven voor vleermuizen, wordt verondersteld dat de windturbines geen verstorend effect op vleermuizen zullen hebben. Er treden significant negatieve effecten op avifauna in de Voorhaven (deel fase 2) en in de Achterhaven west (deel fase 1) op. De effecten voor deze clusters kunnen gemilderd worden door het nemen van milderende maatregelen onder volgende vorm: - het niet plaatsen van de windturbines in de Voorhaven (deel fase 2) - het slechts gedeeltelijk plaatsen van windturbines in de Achterhaven west (deel fase 1). Indicatieve berekeningen tonen aan dat voor de 4 meest westelijke turbines significant negatieve effecten optreden inzake aanvaring; het niet plaatsen van deze 4 turbines kan als milderende maatregel gezien worden. Van de 4 meest oostelijke turbines zou de huidige meest noordelijke een significant negatief verstorend effect hebben op eenden. Als gemiddelde afstand voor verstoring voor deze soortengroep wordt 311 m aangenomen (tabel 31). Technisch blijkt het echter mogelijk om de turbines dichter bij elkaar te plaatsen, zodat een afstand van 311 m kan aangehouden worden vanaf de grens van de kaai van het noordelijk gelegen dok, waar de vliegbewegingen zich situeren. Op deze manier kunnen er wel 4 oostelijke turbines in rij geplaatst worden, evenwel dichter bij elkaar, en zonder significant negatieve effecten teweeg te brengen.
0.7.3
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Het landschap in de omgeving van de haven bestaat enerzijds uit de haven met de haveninfrastructuur, de polders met polderdorpen en de kuststrook. De haven wordt gekenmerkt door grootschaligheid van industriële gebouwen, kranen, lichtmasten, schepen, de weg-, spoor- en
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 18 van 337
Niet-technische samenvatting
waterinfrastructuur, …met een grote dynamiek. De polders zijn een landbouwgebied met de dorpen, Lissewege, Ramskapelle, Dudzele, Zwankendamme, … De kuststrook nabij de haven van Zeebrugge wordt gekenmerkt door zee, strand en bebouwing van Zeebrugge (strand, dorp, station en jachthaven) en Heist. In de voorhaven is ter hoogte van de oude havendam het hoofd en de vuurtoren beschermd als monument (1999). De terreinen in de haven zijn nagenoeg allemaal opgespoten. Volgens de intergemeentelijke archeologische dienst Raakvlak, is geen onderzoek of zijn geen bijkomende randvoorwaarden nodig voor het plaatsen van windturbines op opgespoten terreinen. Tijdens de bouw van de windturbines zullen de grondwerken niet nadrukkelijk aanwezig zijn in het landschap. De graafwerkzaamheden situeren zich nagenoeg allemaal op een reeds ingerichte terminal. De te verwachten effecten zijn dan ook te verwaarlozen. Het uiteindelijk monteren van de turbine gebeurt met een grote kraan. Deze zal wel deel uit maken van het landschapsbeeld. Dit zal vooral domineren in de achterhaven. In de voorhaven komen verschillende grote kranen voor waardoor de montage van de windturbines minder dominant zal zijn. Deze montage duurt per turbine slechts 2 à 3 dagen. De kraan zal ook enkel goed zichtbaar zijn tijdens de hijswerkzaamheden. De effecten tijdens de aanleg fase zijn dan ook verwaarloosbaar. Tijdelijk (tijdens de hijswerken) kan dit voor de achterhaven als matig negatief beoordeeld worden. Zodra er verschillende turbines zijn opgetrokken, zal dit effect verminderen. Windturbines zullen door hun omvang en door hun dynamiek nadrukkelijk aanwezig zijn in het landschapsbeeld van de haven en ruime polderomgeving. Dit werd bevestigd door de verschillende fotosimulaties. Door hun omvang kunnen windturbines dan ook niet meer in het landschap ingepast worden. In de opstelling wordt zoveel als mogelijk gestreefd om de opstelling te koppelen aan de bestaande haveninfrastructuur. Echter vanaf grotere afstanden zijn deze opstellingen wegens het ontbreken van stereoscopisch zicht, niet of nauwelijks nog herkenbaar. Aangezien de windturbines vanuit verschillende vista’s zichtbaar zijn, is het onmogelijk om voor iedere kijkrichting te zorgen voor een herkenbare figuur/opstelling. Het voorstel van opstelling zoals in de projectbeschrijving is dan ook aanvaardbaar. Enkel ten aanzien van de voorhaven is enig voorbehoud. Hier wordt voorgesteld, aangezien de overheersende kijkrichting zzw-nno is, om de turbines op te stellen volgens deze oriëntatie. Wegens hun dominantie in het landschap zal de samenhang binnen de haven versterkt worden en neemt het contrast met het omgevende open polderlandschap toe. Het eerder chaotische, onsamenhangend beeld van de haven wordt deels teniet gedaan door de dominantie van de windturbines. Dit zal zo zijn nadat alle 37 turbines operationeel zijn. Dit zal nog nadrukkelijker zijn in het ontwikkelingsscenario nadat meer dan 37 turbines operationeel zijn. De effecten ten aanzien van het archeologisch en bouwkundig erfgoed zijn te verwaarlozen 0.7.4
Mens socio-organisatorische aspecten
Het project situeert zich in de haven van Zeebrugge. De belangrijkste activiteiten in de haven zijn het verhandelen van goederen. Industriële activiteiten (productie) vindt hier nagenoeg niet plaats. In de voorhaven is er roll-on roll off, containertrafiek en aanvoer van gas. In de achterhaven is er in hoofdzaak verhandeling van bulk en rollend materieel (auto, kranen,…). Rond de haven is er landbouwgebied met diverse kernen (Ramskapelle, Dudzele, Lissewege en Zwankendamme). Er is eveneens de kuststrook met Zeebrugge en Heist met een toeristisch recreatieve functie. Het huidige omgevingsgeluid is reeds hoog voor de kernen Zwankendamme, Heist en Zeebrugge. Deze is hoger dan de vooropgestelde richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie. De bouw van de windturbines gebeurt nagenoeg telkens op terreinen die reeds in gebruik zijn. Deze terreinen zijn tijdens de bouwfase van de windturbines gedeeltelijk en tijdelijk buiten gebruik. Wegens het tijdelijke karakter, de relatief beperkte oppervlakte ten opzichte van de totale
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 19 van 337
Niet-technische samenvatting
oppervlakte van de respectievelijke terminals en het uitvoerig overleg met de terminaloperatoren zijn deze effecten tijdelijk matig negatief. De uiteindelijke ruimte-inname van de windturbine met veiligheidsbuffer afgeperkt met paaltjes blijft beperkt tot 100m² per turbine wat relatief gezien zeer beperkt is en dan ook als verwaarloosbaar wordt beoordeeld. Ten aanzien van het behandelen van gevaarlijke goederen (enkel in de voorhaven 2de fase van voorliggend project) kan het zijn dat ten aanzien van veiligheid bijkomende maatregelen dienen genomen te worden maar deze zijn vooral van organisatorische aard (niveau terminal) wat normaliter niet leidt tot bijkomend ruimteverlies. Het ruimtegebruik ter hoogte van WT-AH-C-03 en 05 zal op termijn wijzigen wegens respectievelijk SHIP en de realisatie van het vormingsstation. Hier is het dan ook wenselijk de bouw af te stemmen met de projecten. Voor WT-AH-C-05 is het noodzakelijk de windturbine te verplaatsen en wordt aanbevolen deze in noordoostelijke richting te verplaatsen. In het kader van voorliggend project werd geen belevingsonderzoek uitgevoerd. Dit werd ondervangen door een literatuurstudie. Op basis van deze analyse kan aangenomen worden dat de haven een gebied bij uitstek is voor het plaatsen van windturbines (antropogeen landschap, reeds verschillende bakens, veel wind,…). De beleving van windturbines is en blijft echter zeer subjectief. Een belangrijke te melden nuance is wel dat uit onderzoek blijkt dat de houding tegenover windturbines negatiever is tijdens een onderzoek vooraf (d.m.v. fotosimulatie) dan achteraf. Eens de windturbines er staan is er een grotere aanvaarding. Voorwaarde is wel dat er geen hinder is. Geluidshinder als gevolg van de windturbines treedt vooral ’s nachts op. Vanuit de discipline geluid werden milderende maatregel opgelegd om de effecten te beperken. Deze worden eveneens onderschreven vanuit de discipline mens. De geluidstoename is buiten voor het merendeel van de beoordelingspunten ’s nachts net hoorbaar waardoor dit als matig negatief wordt beoordeeld. Binnen zal deze geluidstoename niet meer hoorbaar zijn. Een uitzondering hierop vormt het noordelijk gedeelte van Zwankendamme. Hier is het dan ook wenselijk dat de meest nabije windturbine wordt verplaatst (WT-AH-05). In de eerste fase zijn geen woningen gelegen binnen de 30-uur slagschaduwcontour waardoor voldaan is aan de omzendbrief. Er zijn eveneens geen woningen gelegen binnen de 10-uur contour waardoor de effecten beperkt zijn. In de tweede fase zijn wel verschillende woningen gelegen binnen de 30-uur slagschaduwcontour wat als zeer significant negatief wordt beoordeeld. Ten aanzien van het aspect slagschaduw wordt in het MER dan ook aanbevolen om d.m.v. een detailstudie de slagschaduw in kaart te brengen en maatregelen te nomen om slagschaduw zoveel als mogelijk te voorkomen ten aanzien van woningen (0-uur) zodat er geen bijkomende hinder is in vergelijking met de huidige toestand zonder windturbines. Binnen de haven zijn er wel diverse gebouwen die onderhevig zullen zijn aan slagschaduw. Belangrijkste functies hierbij zijn de kantoren. Door middel van een detailstudie (lokalisatienota) dient deze problematiek in kaart gebracht te worden en dienen de nodige maatregelen genomen te worden in overleg met de terminaloperatoren (stopzetting turbine (d.m.v. plaatsen van slagschaduwsensor, folie op de ramen,…) zodat de hinder tijdens de ‘kantooruren’ tot een minimum herleid wordt. 0.7.5
Mens – telecommunicatie
Binnen en in de omgeving van het havengebied zijn diverse radar- en telecommunicatieverbindingen aanwezig voor o.a. het scheepvaartverkeer en de militaire basis in de voorhaven. Daarnaast zijn er nog verschillende straalverbindingen voor reguliere telecommunicatie (GSM). Windturbines kunnen deze radar- en telecommunicatie verstoren (meervoudige reflectie, radarblinde gebieden,…). Dit werd dan ook in detail bestudeerd. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen de windturbines die in eerste fase zullen gerealiseerd worden langs het Zuidelijke kanaaldok en de overige windturbines (fase 2). Voor de windturbines in eerste fase worden negatieve effecten verwacht die kunnen weggewerkt worden door het plaatsen van een extra radarstation. Een gedetailleerde radarlocalisatiestudie zal uitwijzen waar de beste locatie is en hoe hoog de radar dient geplaatst te worden. Deze analyse alsook het plaatsen van de radarinstallaties dient te gebeuren voor de bouw van de windturbines rond het Zuidelijk Kanaaldok.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 20 van 337
Niet-technische samenvatting
Deze extra radar laat het eveneens toe om de vooropgestelde windturbines in fase 2 rond het noordelijk insteekdok eveneens te realiseren. Voor de overige windturbines in fase 2 zijn er heden nog te veel onzekerheden over de haalbaarheid omwille van geplande ontwikkelingen (SHIP-project), de aanwezigheid van vogels (Voorhaven),… Zodra windturbines op deze locatie haalbaar zijn dient hiervoor nog een gedetailleerde radarstudie opgemaakt te worden. 0.7.6
Mens – veiligheid
In de haven worden heel wat goederen verhandeld en is er opslag van gevaarlijke stoffen. De opmaak van een veiligheidstudie is dan ook noodzakelijk. Dit dient eveneens te gebeuren in het kader van een vergunningsaanvraag. Aangezien de bouw van de windturbines in fase 1 het meest concreet zijn, werd voor deze locaties een gedetailleerde veiligheidsstudie opgemaakt. Hieruit blijkt dat de windturbines voor fase één beantwoorden aan de vooropgestelde veiligheid. Voor de windturbines in fase twee werd een eerste analyse gemaakt wat leidde tot een aantal aandachtspunten en aandachtsgebieden. Er werd eveneens een methodiek voorgesteld voor de uitwerking van de veiligheidsstudies in fase 2. Over deze methodiek is nog verder overleg nodig met de o.a. MBZ, de havenkapiteindiensten, dienst VR, de terminaloperatoren, de initiatiefnemer en een onafhankelijk erkende veiligheidsdeskundige. Dit dient verder in de veiligheidstudie verwerkt te worden en vormt geen voorwerp van het voorliggend project-MER. 0.7.7
Overige disciplines
0.7.7.1
Mens – klimaat
De bouw van windturbines leidt tot de productie van groenestroom en het verminderen van emissies van CO2. De 16 windturbines in fase één leveren elektriciteit voor ongeveer 38.000 gezinnen. Indien het totale project wordt gerealiseerd (37 windturbines) dan is er een productie voor ongeveer 88.500 gezinnen. De bouw van 37 windturbines zou leiden tot een toename van het geproduceerde vermogen aan windenergie op land met 80% in vergelijking met 2009.
0.7.7.2
Bodem
De bodem in de haven bestaat hoofdzakelijk uit opgespoten zandgronden. De gronden zijn nagenoeg integraal in gebruik, of zullen in gebruik zijn op het moment dat turbines worden gebouwd. Voor de bouw van windturbines zijn er beperkte vergravingen nodig voor de funderingssokkel. De potentiële aanwezigheid van veen maakt het gebruik van paalfunderingen noodzakelijk. Een onderzoek naar de aanwezigheid van veen ter hoogte van en nabij de windturbines in het westelijk gedeelte van de Achterhaven Noord door middel van boringen en sonderingen is aangewezen, gezien de hoge zettingsgevoeligheid van veenlagen. De effecten ten aanzien van bodem zijn te verwaarlozen.
0.7.7.3
Water
De impact van de realisatie van de windturbines ten aanzien van de discipline water is globaal genomen verwaarloosbaar. Eventuele bemaling kan enige invloed hebben op het grondwatersysteem, maar door de beperkte beoogde grondwaterstandsverlaging en de beperkte duur van de bemaling is het effect verwaarloosbaar. Uitzondering hierop vormt de verstoring door bemaling van het zoet-zoutwaterevenwicht in het grondwater. De impact varieert naargelang de locatie. Beperken van de bemalingsduur is aangewezen waar er een belangrijke impact wordt verwacht.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 21 van 337
Niet-technische samenvatting
0.7.7.4
Mobiliteit
Heden is het niet duidelijk hoe de windturbine onderdelen naar de haven van Zeebrugge zullen gebracht worden. Vanuit de discipline mobiliteit gaat de voorkeur uit naar transport over water. Indien de onderdelen worden vervoerd via de weg dan dienen hiervoor de routes voor uitzonderlijke transporten gevolgd te worden en dienen vooraf de nodige vergunningen aangevraagd te worden. Daarna zullen de onderdelen telkens naar de diverse bouwlocaties moeten vervoerd worden. De verschillende bouwlocaties zijn goed bereikbaar. Tijdens de bouw zullen eveneens de verschillende terminals bereikbaar blijven. Tijdens de exploitatie zijn geen effecten te verwachten ten aanzien van mobiliteit. Ter hoogte van het knooppunt van de aan te leggen AX met de Alfred Ronsestraat is er 10 tot 20 uur per jaar slagschaduw. De windturbines staan op ruime afstand (> 100 m) van het knooppunt waardoor kan aangenomen worden dat dit niet nabij een knooppunt is en bijkomende veiligheidsanalyses niet noodzakelijk zijn.
0.8
Integratie en eindsynthese
Evelop Belgium heeft het voornemen om in de haven van Zeebrugge 37 windturbines te bouwen en te exploiteren. Wegens de nabijheid van speciale beschermingszones en omdat er meer dan 20 windturbines worden gerealiseerd is het project m.e.r.-plichtig. Na overleg met de Dienst Mer is besloten om een project-MER op te maken. De bouw van de windturbines gebeurt geclusterd in de voor- en achterhaven met respectievelijk 13 en 24 windturbines (Kaart 2 en Figuur 4). De bouw van de windturbines gebeurt gefaseerd. In een eerste fase (2011-2012) worden 16 turbines gebouwd ten oosten en ten westen van het Zuidelijk Kanaaldok in de achterhaven. Hierbij kan opgemerkt worden dat als gevolg van berekende significant negatieve effecten ten aanzien van de aanwezige vogels slechts de helft van de windturbines in de westelijke achterhaven kunnen gerealiseerd worden. Het betreft de 4 windturbines nabij het zuidelijk kanaaldok. In een tweede fase (na 2012) (13 in de voorhaven en 8 in de achterhaven) wenst Evelop de overige 21 windturbines te bouwen. Deze tweede fase zal normaliter bestaan uit verschillende deelfasen. Om de milieueffecten zo gedetailleerd en correct mogelijk in kaart te brengen, werd gewerkt met een concreet type windturbine als referentietype met name de Vestas V90 (3MW) met een ashoogte van 105m en een rotordiameter van 90m (tiphoogte = 150m). Wegens de omvang van het project zal de bouw gebeuren door middel van een Europese aanbesteding. Heden is het dan ook niet duidelijk welk turbinetype er komt. Er is gekozen voor dit type omdat de Vestas V90 op het vlak van geluidsproductie niet de beste leerling van de klas is, maar op het vlak van energieopbrengst zeer goed scoort. De effecten werden beoordeeld voor enerzijds de bouwfase en anderzijds de exploitatiefase. 0.8.1
Effecten tijdens de bouwfase
De bouw van één windturbine duurt ongeveer 2 maand. Er is dan ook slechts een beperkte en tijdelijke ruimte-inname van de verschillende terminals nodig als werfzone. Per windturbine is dit ongeveer 500 m² voor de aanleg van de sokkel gedurende 0,5 à 1 maand en erna 256m² gedurende 1 maand voor het uitharden van beton. Voor het optrekken van de windturbine zelf is er afhankelijk van het type kraan 2000 – 3000m² nodig gedurende 2 dagen. Aangezien de bouw van de windturbines steeds in nauw overleg gebeurt met de respectievelijke terminaloperatoren zijn de effecten ten aanzien van verlies aan ruimte, te verwaarlozen. Naar geluidsimpact toe zijn de effecten eveneens te verwaarlozen omwille van het aanwezige omgevingslawaai en het gebruik van schroefpalen. Voorwaarde is wel dat de werken tijdens de dag worden uitgevoerd. Er is normaliter geen of slechts beperkte (in tijd en diepte) bemaling nodig en het gebruik van een
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 22 van 337
Niet-technische samenvatting
paalfundering zorgt voor voldoende stabiliteit. Het uitvoeren van de nodige sonderingen zal de dimensie en het aantal paalfunderingen bepalen. De aanwezigheid van vrachtwagens en kranen is eigen aan het landschapsbeeld van een haven waardoor hier ook geen significante effecten worden verwacht. Het verlies aan flora is eveneens te verwaarlozen aangezien de windturbines nagenoeg allemaal op reeds in gebruikzijnde en verharde terminals worden opgetrokken. Vanuit de discipline fauna en flora wordt wel aanbevolen om de bouw van de windturbines ter hoogte van het Albert II-dok in de voorhaven buiten het broedseizoen te laten verlopen. Voor de bouw van de overige windturbines zijn de te verwachten effecten ten aanzien van de avifauna te verwaarlozen. Tijdens de bouwfase zijn er dan ook geen significante effecten te verwachten mits de werken tijdens de dag worden uitgevoerd, er schroefpalen worden gebruikt en de bouw van de windturbines t.h.v. het Albert II-dok buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. De aanvoer van de diverse onderdelen gebeurt bij voorkeur ook via de haven van Zeebrugge. 0.8.2
Effecten tijdens de exploitatiefase
Uit het MER blijkt dat de belangrijkste effecten te verwachten zijn tijdens de exploitatiefase. Eerst worden de effecten die van toepassing zijn voor de voor de gehele haven besproken. Daarna worden de effecten die specifiek van toepassing zijn voor respectievelijk de achterhaven en de voorhaven toegelicht. De algemene effecten hebben vooral betrekking op de beleving van het landschap. De effecten in de voor- en achterhaven zijn sterk verschillend omwille van de verscheidenheid van de ruimtelijke kenmerken van beide delen van de haven en zijn vooral van toepassing op de receptordisciplines mens en fauna.
0.8.2.1
Algemeen
De windturbines leveren een belangrijke bijdrage aan groene stroom in Vlaanderen en bij het halen van de vooropgestelde doelstellingen. Er worden eveneens heel wat emissies vermeden. Aantal turbines 1
ste
Netto GWh/j
# gezinnen
kton CO2eq
fase
16
128
38.000
2 fase
37
296
88.500
130
Ontwikkelingsscenario
72
576
172.000
253
de
56,3
De windturbines zullen dominant zijn in het landschap. Dit werd bevestigd in de verschillende fotosimulaties. Wegens de dominantie van de windturbines is het moeilijk - zoniet onmogelijk om de windturbines in het landschap in te passen. Er gaat dan ook meer aandacht uit naar de mate waarin windturbines bij het landschap passen dan naar de zichtbaarheid ervan op zich. Aangezien het hier een havengebied betreft met bedrijvigheid, heel wat infrastructuren (wegen, kranen, …) en veel wind kan aangenomen worden dat windturbines passen bij het landschap, wat als positief wordt beoordeeld. De dominantie van de windturbines versterkt eveneens de samenhang binnen de haven en vergroot het contrast van het havenlandschap met het omgevende open polderlandschap. Het huidig eerder chaotische, onsamenhangend beeld van de haven wordt deels teniet gedaan door de dominantie van de windturbines. Dit zal zo zijn nadat alle 37 turbines operationeel zijn maar nog nadrukkelijker bij realisatie van de meer dan 70 turbines. In de opstelling wordt zoveel als mogelijk gestreefd om de opstelling te koppelen aan de bestaande haveninfrastructuur. Echter vanaf grotere afstanden zijn deze opstellingen wegens het ontbreken van stereoscopisch zicht, niet of nauwelijks nog herkenbaar. Aangezien de windturbines vanuit verschillende vista’s zichtbaar zijn, is het onmogelijk om voor iedere kijkrichting te zorgen voor een herkenbare figuur/opstelling. Het voorstel van opstelling zoals in de projectbeschrijving is dan ook aanvaardbaar. Enkel ten aanzien van de voorhaven is enig voorbehoud. Hier wordt voorgesteld, aangezien de overheersende kijkrichting zzw-nno is, om de turbines op te stellen volgens deze oriëntatie.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 23 van 337
Niet-technische samenvatting
Algemeen dient wel opgemerkt te worden dat de beleving van windturbines een zeer subjectieve aangelegenheid is. Een belangrijke te melden nuance is dat uit onderzoek blijkt dat de houding tegenover windturbines negatiever is tijdens een onderzoek vooraf (d.m.v. fotosimulatie) dan achteraf. Eens de windturbines er staan is er een grotere aanvaarding. Voorwaarde is wel dat er geen hinder is. Belangrijk hierbij is dat er een goede en uitgebreide communicatie wordt gevoerd met de bevolking en de betrokken besturen. In de haven van Zeebrugge en haar directe omgeving zijn er belangrijke gebieden voor avifauna aanwezig die vaak een beschermingstatus kennen als Vogelrichtlijngebied en/of VENgebied. Het verstorings- en aanvaringsaspect vormen dan ook belangrijke potentiële negatieve milieueffecten. De leef- en woonkwaliteit in de verschillende dorpen en kernen in en rond de haven vormen eveneens aandachtspunten. In het MER werd eveneens nagegaan in welke mate de veiligheid en de scheepvaart (en communicatie) hinder zal ondervinden. In wat volgt wordt voor de achterhaven en de voorhaven de belangrijkste effecten en nodige milderende maatregelen geformuleerd. Tijdens de exploitatiefase worden geen effecten verwacht ten aanzien van mobiliteit, water en bodem.
0.8.2.2
Achterhaven
Uit de discipline geluid blijkt dat de geluidsproductie van de respectievelijke windturbines nagenoeg overal de norm van de omzendbrief (EME/2006/01-RO/2006/02) gerespecteerd wordt behalve ter hoogte van Ramskapelle(fase 1 en 2) en Zeebrugge-Dorp (fase2). Hier zijn dan ook milderende maatregelen noodzakelijk. Tijdens de nachtperiode dient voor onderstaande windturbines de geluidsproductie aangepast te worden door een gewijzigde instelling van de windturbine (wat kan leiden tot een verminderde energie opbrengst (ook noise mode genoemd). Er kan eveneens overwogen worden om een andere windturbine te plaatsen die minder geluid produceert. WT-AH-O-09 (Lsp 35) WT-AH-O-08 (Lsp 33) WT-AH-O-01 (Lsp 33) WT-AH-C-14 (Lsp 28) WT-AH-C-13 (Lsp 26,5) WT-AH-C-11 (Lsp 25) WT-AH-C-10 (Lsp 24) WT-AH-C-09 (Lsp 24)
Noise mode 4 Noise mode 4 Noise mode 4 Noise mode 2 Noise mode 4 Noise mode 2 Noise mode 2 Noise mode 4
Fase 1 en 2 Fase 1 en 2 Fase 1 en 2 Fase 2 Fase 2 Fase 2 Fase 2 Fase 2
Hierdoor worden de richtwaarden uit de omzendbrief (EME/2006/01-RO/2006/02) gerespecteerd en is volgens dezelfde omzendbrief de hinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Ter hoogte van Lissewege, Dudzele en Zwankendamme (vooral fase 2) is er echter een sterke toename van het omgevingsgeluid t.g.v. de windturbines. In fase 2 waarbij 12 windturbines gebouwd worden is dit nog vooral ter hoogte van Dudzele. Door deze toename van het omgevingsgeluid zijn er vanuit de discipline mens milderende maatregelen wenselijk om de effecten te beperken. De windturbines in de achterhaven oost en west en de windturbine WT-AH-C-05 (fase 2) dienen allen tijdens de nachtperiode minstens overgeschakeld te worden naar noise mode 2. Dit is eveneens nodig bij de bouw van 12 windturbines ten aanzien van Dudzele. Hierdoor zullen eveneens de effecten voor Zwankendamme en Lissewege verwaarloosbaar zijn. De WT-AH-C-05 (fase 2) dient verplaatst te worden aangezien de vooropgestelde locatie binnen het projectgebied ligt voor de aanleg van het vormingsstation te Zwankendamme en de turbine leidt tot de verstoring van een straalverbinding. De uiteindelijke locatie van WT-AH-C-05 (fase 2) dient dan ook op een ruimere afstand van Zwankendamme gekozen te worden. Bij de uiteindelijke keuze is een afstemming met BIPT en het SHIP-project noodzakelijk. Hierdoor kan de toename van het geluidsniveau eveneens beperkt worden waardoor de effecten als matig negatief kunnen beoordeeld worden. De WT-AH-C-04 (fase 2) staat te dicht bij een hoogspanningsleiding en dient dus eveneens verplaatst te worden.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 24 van 337
Niet-technische samenvatting
De realisatie van twee windturbines op het bedrijventerrein transportzone leiden er ook toe dat de 3 vooropgestelde windturbines ten noorden van Zwankendamme in oostelijke richting zullen moeten verplaatst worden om geen interferentie te hebben. Naast geluidshinder vormt slagschaduw een belangrijk hinderaspect. In de eerste fase zijn geen woningen gelegen binnen de 30-uur slagschaduw contour waardoor voldaan is aan de omzendbrief. Er zijn eveneens geen woningen gelegen binnen de 10-uur contour zodat de effecten beperkt zijn. In de tweede fase zijn in de achterhaven wel verschillende woningen uit Zeebrugge-Dorp die gelegen zijn binnen de 30-uur slagschaduwcontour (WT-AH-C-09 en 13) wat als zeer significant negatief wordt beoordeeld. Ten aanzien van het aspect slagschaduw wordt in het MER dan ook aanbevolen om d.m.v. een detailstudie de slagschaduw gedetailleerd in kaart te brengen en de effectieve hinderlijke slagschaduw zoveel als mogelijk te voorkomen ten aanzien van woningen (0-uur) door middel van het plaatsen van slagschaduwsensor zodat er geen bijkomende hinder is in vergelijking met de huidige toestand zonder windturbines. Binnen de haven zijn er wel diverse gebouwen die onderhevig zullen zijn aan slagschaduw. Belangrijkste functies hierbij zijn de kantoren. Door middel van een detailstudie (lokalisatienota) dient deze problematiek in kaart gebracht te worden en dienen de nodige maatregelen genomen te worden in overleg met de terminaloperatoren (stopzetting turbine (= slagschaduwsensor), folie op de ramen,…) zodat de hinder tijdens de ‘kantooruren’ tot een minimum herleid wordt. In de achterhaven zijn er belangrijke gebieden voor avifauna waarvan belangrijke delen een beschermingstatus hebben als habitat-, vogelrichtlijngebied en/of VEN-gebied. Hiervoor werd dan ook een passende beoordeling opgemaakt. In de achterhaven zijn er binnen de achterhaven west significante effecten te verwachten ten aanzien van aanvaring en verstoring van de aanwezige meeuwen, eenden en ganzen. Om deze effecten te beperken kunnen in de achterhaven west enkel de 4 oostelijk windturbines geplaatst worden waarbij de turbines dichter bij elkaar worden geplaatst zodat een afstand van 311m (dit wordt in de literatuur als de gemiddelde verstoringsafstand aangezien voor eenden, meer bepaald Smient) van de kade wordt aangehouden om zo de verstoring voor de aanwezige Smienten op het verbindingsdok te beperken. Ten aanzien van vleermuizen worden geen significante effecten verwacht aangezien er in de haven enerzijds geen indicaties zijn van belangrijke aantallen vleermuizen en anderzijds de vleermuizen meestal onder de (onderste) tip van de wieken vliegen. In de achterhaven leiden de windturbines tot significant negatieve effecten ten aanzien van radardetectie. Een mogelijke maatregel is om het detectie niveau te reduceren om zo de effecten van meervoudige reflectie te voorkomen. Hierdoor ontstaan echter radarblinde vlekken voor de bewaking van de scheepvaarttrafiek naar en in het Zuidelijk Kanaaldok. Een bijkomend, ondersteunend radarstation G1 blijkt een oplossing te bieden, wanneer dit zou ingeplant worden op de locatie, waar nu reeds een mast voor camerabewaking staat. Een gedetailleerde radarlocalisatiestudie zal uitwijzen waar de beste locatie, hoogte en wat het aangewezen detectie level is. Hieruit kan blijken dat omwille van het gereduceerde detectie level een tweede ondersteunend radarstation (G2) nodig is ten zuiden van het Zuidelijk Kanaaldok. Deze analyse alsook het plaatsen van de radarinstallaties dient te gebeuren voor de bouw van de windturbines rond het Zuidelijk Kanaaldok. Voor de eerste fase (16 turbines in de achterhaven) werden door SGS gedetailleerde veiligheidstudies opgemaakt. In de eerste fase zijn er geen significante effecten te verwachten ten aanzien van veiligheid. Voor de tweede fase in de achterhaven werd een analyse gemaakt op hoofdlijnen en werden aandachtspunten geformuleerd. De aanwezigheid van personen, seveso-installaties (nabij WTAH-04) en ondergrondse leidingen dienen in een meer gedetailleerde veiligheidstudie in het kader van een vergunningsaanvraag verder uitgewerkt te worden.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 25 van 337
Niet-technische samenvatting
0.8.2.3
Voorhaven
De dokken in de voorhaven zijn aangeduid als Vogelrichtlijngebied. De kades en dokken zijn heden zeer belangrijke gebieden (van nationaal en internationaal niveau) voor diverse vogelsoorten. In het kader van voorliggend project werd dan ook een passende beoordeling opgemaakt (zie bijlage) In de voorhaven zijn de effecten ten aanzien van de Zilvermeeuw en Kleine mantelmeeuw zeer significant negatief, ten aanzien van de Dwergstern, Grote stern en Visdief significant negatief. De seizoenale trek ter hoogte van de kuststrook vormt eveneens een aandachtspunt. Literatuur geeft echter aan dat tot 99% van de seizoenale trekvogels deze turbines ontwijken. Hierdoor is de barrièrewerking wel als significant te beschouwen maar resulteert dit niet per definitie tot significante toename van de aanvaringskans. Omwille van deze zeer significant negatieve effecten is het heden niet wenselijk windturbines te bouwen in de voorhaven. In de toekomst kan wel onderzocht worden of een bijkomende kleine cluster mogelijk is in het centraal-zuidelijk deel van de Voorhaven. Hiervoor is een grondige studie van de vliegbewegingen en -hoogtes in de Voorhaven nodig. Ten aanzien van veiligheid en invloed op radar zijn eveneens significante effecten te verwachten zonder bijkomende maatregelen. Aangezien het heden niet haalbaar is om windturbines te plaatsen omwille van de aanwezige avifauna werden de aspecten rond veiligheid en radar niet verder beoordeeld. Er werden wel aandachtpunten geformuleerd voor een meer gedetailleerde studie die in het kader van een vergunningsaanvraag alsnog kan uitgevoerd worden. De windturbines in de voorhaven leiden niet tot een sterke toename van het omgevingsgeluid ten aanzien van de omliggende woongebieden en de richtwaarden uit de omzendbrief (EME/2006/01-RO/2006/02) worden gerespecteerd. Wil men echter de milieukwaliteitsnorm respecteren dan dienen tijdens de nachtperiode eveneens WT-VH-15 en WT-VH-16 ingesteld te worden op noise mode 4 (om overschrijding van de milieukwaliteitsnorm met 1 dB(A) te voorkomen) Hinder als gevolg van slagschaduw kan optreden ter hoogte van kantoren. Door middel van een detailstudie (lokalisatienota) dient deze problematiek in kaart gebracht te worden en dienen de nodige maatregelen genomen te worden in overleg met de terminaloperatoren (stopzetting turbine (d.m.v. plaatsen slagschaduwsensor), folie op de ramen,…) zodat de hinder tijdens de ‘kantooruren’ tot een minimum herleid wordt. 0.8.3
Eindconclusie
De bouw van windturbines in de voorhaven is heden niet wenselijk omwille van de significant tot zeer significant negatieve impact op de aanwezige belangrijke aantallen en soorten avifauna. In de toekomst kan wel onderzocht worden of een bijkomende kleine cluster mogelijk is in het centraal-zuidelijk deel van de Voorhaven. Hiervoor is een grondige studie van de vliegbewegingen en -hoogtes in de voorhaven nodig. In de achterhaven kunnen de windturbines in eerste en tweede fase deels gebouwd worden mits: • de 8 windturbines ter hoogte van achterhaven west gereduceerd worden tot 4 windturbines (WT-AH-W-9, 10, 11 en 12), dichter bij elkaar worden geplaatst en de overige 4 windturbines in afwachting van verder onderzoek (vogeltellingen) niet worden gebouwd; • het toepassen van de vooropgestelde noise mode: ° fase 1 (zowel bij 12 als 16 windturbines): alle turbines in noise mode 2 en turbine WT-AHO-01, 08 en 09 in noise mode 4 tijdens de nacht ° fase 2: WT-AH-C-09 en 13 in noise mode 4; WT-AH-C-5, 10, 11 en 14 in noise mode 2 • het plaatsen van een bijkomende radarsensor ten noorden van het Zuidelijk Kanaaldok en integratie er van in het radarketensysteem mogelijks een tweede ten zuiden van het Zuidelijk Kanaaldok (na het uitvoeren van een detailstudie); • het beperken van de slagschaduw in het zuiden van Zeebrugge Dorp door het plaatsen van een slagschaduwsensor en de nodige software op WT-AH-C-09 en 13; • het afstemmen van de positie van de windturbines WT-AH-C 03 t.e.m. 05 met de op stapel staande projecten vormingsstation Zwankendamme en de getijdenhaven t.h.v. het Prins Fi-
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 26 van 337
Niet-technische samenvatting
lipsdok en Oud Ferrydok waarbij WT-AH-C-05 op ruimere afstand van het dorp van Zwankendamme opgetrokken wordt, er geen impact is op de straalverbinding en geen interferentie is met de windturbines in opbouw op de Transportzone. • een gedetailleerde veiligheidsstudie voor de tweede fase in de achterhaven. • er een goede communicatie gebeurt met de bevolking vóór het indienen van de vergunningsaanvragen, tijdens de vergunningsprocedure en bij de opstart van de turbines. 0.8.4
Samenvatting passende beoordeling – verscherpte natuurtoets
In de omgeving van de te bouwen windturbines zijn er volgende beschermde gebieden gelegen: SBZ-V ‘Poldercomplex’, Vogelrichtlijngebied ‘Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist’, Vogelrichtlijngebied ‘SBZ3’ (marien) Habitatrichtlijngebied ‘Polders’ Habitatrichtlijngebied ‘Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin’ VEN-gebied ‘Baai van Heist, Sashul, Vuurtorenweide en Kleiputten van Heist’
• • • • • •
Er is geen directe inname van Speciale Beschermingszones Vogelrichtlijngebied en/of Habitatrichtlijngebied noch van VEN gebied. Er zijn significante effecten te verwachten ten aanzien van de aanwezige avifauna in de voorhaven met name ten aanzien van het Vogelrichtlijngebied ‘Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist’ en het VEN-gebied ‘Baai van Heist, Sashul, Vuurtorenweide en Kleiputten van Heist’. Deze effecten zijn significant negatief voor Visdief, Grote stern, Dwergstern en zeer significant negatief voor Kleine Mantelmeeuw. Voor het Vogelrichtlijngebied SBZ3 (marien) zijn deze effecten gelijkaardig. In de Achterhaven west kan geopteerd worden om slechts een deel van de windturbines te plaatsen. Aangezien er betekenisvolle effecten te verwachten zijn in de voorhaven en voor 4 windturbines in de achterhaven west kunnen de windturbines in de voorhaven en de 4 turbines in de achterhaven west enkel gerealiseerd worden als er geen alternatief is, er dwingende reden van openbaar belang zijn en de effecten worden gecompenseerd. De 4 windturbines in de achterhaven west kunnen mogelijks gebouwd worden als uit bijkomende tellingen zou blijken dat het aantal vliegbewegingen ter hoogte van deze turbines heden reeds gewijzigd is in vergelijking met de gebruikte data in voorliggend MER.
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 27 van 337
Bijlage 1: kaarten
257426_Definitief MER bouw windturbines haven Zeebrugge, Revisie Pagina 325 van 337
N N
N N N N
N
N N
N
N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
Kaart 1 : Situering in de ruime omgeving
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:100.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_01_SITUERING.mxd
WT-AH-C-04
N WT-VH-04
N
WT-VH-05
N WT-AH-C-05 WT-VH-03
N
N
WT-VH-06
N WT-VH-10
N
WT-VH-07
N
N
WT-VH-11
WT-VH-12
N
WT-VH-09N
WT-VH-13
N
WT-VH-14 N
Detail thv Zwankendamme schaal 1/10.000 WT-VH-16
N
WT-VH-15
N
WT-AH-C-13 WT-AH-C-09
N
N
WT-AH-C-14
N WT-AH-C-10 WT-AH-C-03
N
WT-AH-O-08
N
N WT-AH-C-11
WT-AH-O-09
N N
N
WT-AH-C-04
WT-AH-O-01
N
WT-AH-C-05
N
WT-AH-W-09
N
WT-AH-W-01 N
WT-AH-W-02N
WT-AH-W-10
N
N
WT-AH-W-03N
WT-AH-W-11
WT-AH-O-13
WT-AH-W-12
N
N WT-AH-W-04 N
WT-AH-O-04
N
WT-AH-O-14
N N
WT-AH-O-05
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
WT-AH-O-06
windturbines
Kaart 2 : Situering van het plangebied op luchtfoto
gemeentegrenzen
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_02_SITUERING_LF.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
gewestplan
project-MER windturbinepark Zeebrugge
0700- groengebied
0400- recreatiegebieden
0701- natuurgebied
0701- natuurgebied
0736- gebied voor natuureducatieve infrastructuur
0100- woongebied
0900- agrarische gebieden
0102- woongebied met landelijk karakter
0911- valleigebieden
Datum : januari 2010
0105- woonuitbreidingsgebied
1000- industriegebieden
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V.
0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's
Bron :
0300- dienstverleningsgebieden
1200- ontginningsgebieden
0401- gebieden voor dagrecreatie
1400- militaire gebieden
0500- parkgebieden
1504- bestaande waterwegen
0700- groengebied
0702- natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten
0900- agrarische gebieden
0800- bosgebieden
0101- woongebied met kultureel, historische en/of esthetische waarde
0901- landschappelijk waardevolle gebieden
0104- woonpark
0916- bouwvrij agrarisch gebied
0181- woonreservegebieden
1002- milieubelastende industrieën
0237- zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen met nabestemming natuurgebied
1111- lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter
0400- recreatiegebieden
1201- uitbreiding van ontginningsgebieden
0402- gebieden voor verblijfrecreatie
1500- bestaande autosnelwegen
0600- bufferzones
7773- restgebiedjes
Kaart 3 : Gewestplan en afbakening BPA's (tot 2002)
Grontmij
Rev.: B
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_03_GEWESTPLAN.mxd
W E
S
OR W I VIC T
TE R
D A
M
HEN R
N
N SS T OLV E
N
RAA T
N NW
EG
N CA XT O
N N
N
T PIE ED
ZE LA A TD TR O AA N T
ST
A
H E
N AA
KU ST L
EE S
ED
M
T
N 30 AN
JO
0
N
LE M AN
ST
R
HE E R CK
R ES T
AAT
IS
AA
H
O
M S RA
N
E A D ER
G
E
ST
RA ST AT
N 31
E
NR
T AA D W TR N S A IJK NR VE A H
I -ZU EG
3 DN
W
RO UW
OO
T ES DO
E -V
AN
V
6 37
48
EN
E
N
ST E
-L I
SE
ZE
AV
R TE
GE LA AN
E WE G
ON
N
EL
LISSE W EE GS VAARTJ E
N
AP
S
TR AA T
UI TS
JK DI RT
ST PE LLE
N
ET AR
AT
A VA
TR A
AT
N AT RA
RG
RT S
RA ST
R E Y VAE
E NS
AT RA
N
N
KA
B
AT
ST
N
N
RA
RO
WU LF
D RE
HU
T ISS
I? AZ
EN RL BA
N
KO JA
VE
F AL
E
W
ES
T
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
T AA
LA IST HE
R ST
MA
TA P
KIW IWE G
O
E LO
NOO R DZ
RA AT
OT ST
L AN C
IS TS
KU
RK L YO
NE W RB O
VE E
KA R
I KAA
S SA
N
G ZE E B RU
NA
AT
D SE LA N
AAI
EG
RG
GIJZ E L
T AA
S
CA
N
W HAV E
BE
AT RA
2
E SP
N
AT
TR
B
O
D EZ
TR EN S
31 AA T N
A TR
-Z EE
VS A -K
C VE R S
S TE
TS T
N
N
A RT S T R
N TE
R
N
ZE E VA A
PA RP HA SC
U HO
E
MOERSTRA AT
N
31 EL AA NN E MAE R
DIJK DE
N
D BA RO N
AT
VE
W EG
T
RA
OE N GR P OL
TEEN G SE S
S
A AT
KE
LI S SE W E E
N
TR NS
ER
ST
ITE
UI T K
LEI
AT RA
GE
GA
N
AP E
ES
CANADESE KAAI
N
STK
IZA B E LL A ST R AAT
N
N
IJ K
4
W NIE U
BL
N3
N
TR A A T
F JOZ E
335 TN ES T W K AA D IJ TR EN S V L E E VE AT TR A AKS KR A
T
AN LLALA IS A BE
WE
ED B RE
TE KW IN
T
P A NN ENS TR A AT
LL
AA N
N N3 4 L AA
T I?ST RA A TN 3 4 b N AA LL E DE ON
NDIJK
S -O O
A A N N 3 4 E LIZABE TLAA NN3 4 KN OK KESTRA A T N 35 9
AT ST R A
R EL
VE NE
N SI
EV E
T TS
AT RA
ST RAAT LE G GUS TAVE YS E E UR VAN NIEU W EN H U SC H
T AA TR
MAE
ST KU
DU INPA D
AS A
G UR RK MA
S UIS
N DE
ZE
IJ K ED
a 34
B EIE
SL
O BA R
AAI WE RF K N A A KU ST L
N
T AA
34
E ZE
N
N
R ST
A NN
LEE N
I
A
N
AA GR
I JK NS D F JA
T LA KU S
Kaart 4: Stratenplan
windturbines gemeentegrenzen stratenplan
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
N
VOSSE NHUL NE N D R EE F DUI
OM
A KA
N
E LIZ A B ETL
R AAT
E RG
KR
E DS
LD
EE
PO
D
ZW
O LE
II-
AM
BE
K
AN T LA
EI ST IJ K-H ZE E D K ER K ST
N N
IN - DU JK
I
D
TI EN
OS
PO
II-
R
TRO
O LE
LD
AM
AA
ER
N
N
°
schaal : 1:25.000
P:\2 57 426 \G\GIS\PROJE CT\25 74 26_ 20 10 \25 742 6_ 20 10 01 08 _ZEEBR UGGE_ 04 _STR ATEN PL AN.mxd
Art. 7
N N
Z Art. 2.1
N N N N
N
N
Z Art. 2.1
N
N N
N
EI Art. 11.1
Z Art. 2.1
N
N Art. 12 EI Art. 11.2
Art. 9 Art. 8
Art. 8 N
N
Art. 8
N N N
N N
Z Art. 2.1
N
! N
! !
N
!
ZB Z Art. 2.1Art. 10.1 Art. 3 N
!
Art. 7
Art. 9
N
Art. 13.1 Art. 13.1
N
Art. 8
N
EI Art. 11.2
N
N
N
N
N N
EI Art. 11.2
Z Art. 2.2
N
N
N
Z Art. 2.1
N
Art. 7 Legende N
windturbines gemeentegrenzen 12301_00 Leidingstraat
!
12303_00 Hoogspanningsleiding 12302_00 Enkelvoudige leiding
detailbestemmingen en overdrukken
03102_03 Gebied voor de instandhouding van bestaande natuurwaarden in het zeehavengebied 04202_02 Buffer 11102_02 Reservatiegebied voor waterweginfrastructuur 12304_00 Leidingstrook 00301_00 Overdruk grote eenheid natuur 09109_00 Reservatiegebied voor lijninfrastructuur 00201_01 Afbakeningslijn zeehavengebied
grondvlak
07204_00 Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven 03102_00 Natuurgebied 03104_01 Zoen voor permanente ecologische infrastructuur en buffering 04205_00 Afstandsbuffer 09309_00 Wegeninfrastructuur 10306_00 Spoorinfrastructuur 11301_00 Gebied voor Waterweginfrastructuur 13102_01 Verkeers- of vervoersinfrastructuur 07204_01 Regionaal bedrijventerrein in het zeehavengebied
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Kaart 5: Geplande bestemmingen volgens voorontwerp RUP Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_05_RUP.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
Kaart 6: Bodemkaart
windturbines gemeentegrenzen
bodemkaart 01. Antropogeen 28. Hoge kustduin 29. Kustduingrond 32. Poelgrond polders 33. Schor polders 34. Dekklei polders 36. Kreekrug
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_06_BODEM.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
tertiaire lagen L. Zomergem L. Onderdale L. Ursel L. Asse L. Wemmel L. Oedelem L. Beernem
Kaart 7: Tertiaire geologische kaart
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_07_TERTIAIRE_GEOLOGISCHE_KAART.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
grondwaterkwetsbaarheid WEINIG KWETSBAAR MATIG KWETSBAAR ZEER KWETSBAAR
Kaart 8: Grondwaterkwetsbaarheid
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_08_GRONDWATERKWETSBAARHEID.mxd
W
LI IE
N GENDOK
N N
N N
RT BE L A
N
II D
OK N N
ND VE HA
N
OK
N
ND VE HA
N N
O K
N
K TDO
P
OK
WE
N
BO U
DE
N
R
N
ZI JD
NO OL OP LE
G
KI DO EK TE NS K
N
N N
WA
T
NG
N N
N
VR
O
UW
A D ER
N
WZ.1.1
I IS LA D
WH.4
V A AR T
ID ZU
GA ER
L
GSE
N
N
O
EE
3.2 .1. WZ
DEBEEK EIVOOR RUG G E T) E-ZEEB ESTKAN BRUGG ART (W KANAAL GSE VA ZIJDELIN
EW
N
D ZI J
EL
IN
A EV GS
A RT
ER
6.1 H. W
Legende N
AN
AL
IJ EL
L IS S
N
KR U
D
ER G
A AN DK
ID ZU
N N
1.3 Z. W
OR
T WA
N
OK GSD DIN N I B VER
N
DER
J
DE
OK
E
NG LA
N
KI
K
FA
EG A
RT AA AV L L BE ISA
IE LE
SM AL
N
LL
EW
DE
N
AD E R
WH .3
W
N
S IN PR
O PD LI I F
LE
G AN
.1 WZ
DO K EEK INST
AT
G ER
N
W Z. 1. 2
AN LV AA AN SK
DE R ST.JAN S A
R
KA NA AL
ADE
W IJN
F JA N S
S
E AP TK
WH. 1
N
G IN ID LE AF
G R AA
K SE
.1
IN S R TIJD
ER ALB
.1 WH
N
K NO
windturbines
Recent overstroomde gebieden (ROG 31/12/2008)
gemeentegrenzen
Niet overstromingsgevoelig
categorisering waterlopen Bevaarbaar
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Kaart 9: Situering van waterlopen, ROG-gebieden en overstroningsgevoellige gebieden
Effectief overstromingsgevoelig
Cat. 1
Mogelijk overstromingsgevoelig
Cat. 2
Datum : januari 2010
Cat. 3
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V.
Niet geklasseerd
Bron :
Grontmij
Rev.: B
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_09_OVERSTROMINGSGEVOELIG.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines gemeentegrenzen habitatrichtlijngebieden vogelrichtlijngebieden
VEN-IVON Grote eenheid natuur Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied
Kaart 10: Speciale beschermingszones en VEN-gebieden Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_10_SBZ_VEN.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
Legende N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
windturbines
erkend reservaat
gemeentegrenzen
natuurdomein
Kaart 11: Vlaamse en erkende natuurreservaten
natuurreservaat
Datum : januari 2010
privaat reservaat
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
Rev.: B
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_11_NATUURRESERVATEN.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
BWK biologisch minder waardevol
Kaart 12: Biologische waarderingskaart
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_12_BWK.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
Slaapplaats 11-100
101-500 2001-5000 5001-10000
# S
Broedkolonie
Slaaptrek
100-500
pleistergebied view 2008
500-1000
nationaal belang
500-1000
1000-2000
internationaal belang
1000-2000
2000-5000
2000-5000
10000-20000
Kaart 13a: Vogelatlas
regionaal belang
100-500
5000-10000 20001-40000
Voedseltrek
project-MER windturbinepark Zeebrugge
broedgebied view 2008 regionaal belang
internationaal belang
Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_13a_VOGELATLAS.mxd
N N
N N N N
N
N N
N N
N
N
N N
N N N
N N
N
N
N N
N N
N N
N
N
N
N N
N N
N
N
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
windturbines
Seizoentrek
gemeentegrenzen
Pleister buffers Broed buffers
Kaart 13b: Vogelatlas
Voedseltrek 1km buffer
Datum : januari 2010
Slaaptrek 1km buffer
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V.
Seizoentrek buffers Broedkolonie 2km buffer Slaapplaats 2km buffer Slaapplaats 5km buffer
Bron :
Grontmij
Rev.: B
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_13B_VOGELATLAS.mxd
N N
N N N N
N
N N
Duinen Oostkust
N N
N
N
Zwinpolders tussen Knokke-Heist en Damme
le Af
N
Duinen Oostkust
N
ng i di sk an
N
aa lv
N
Poldergebied Ramskapelle - Hoeke
an de
N
N
Le N
ie
N
N
Le op
N
ol d
N
a sk na
Oudemaarspolder en kreekrugpolder ten westen van het kanaal
al
N N
N N
N
N
N
N N
N
Poldergebied achterland haven Zeebrugge
N
N
Poldergebied omgeving Hoeve Ter Walle N
Poldergebied achterland haven Zeebrugge Poldergebied omgeving Ter Doest
Legende N
windturbines gemeentegrenzen
%
puntrelelicten lijnrelicten relictzone beschermde landschappen ankerplaatsen
traditionele landschappen
Maasland
Stedelijke gebieden en havengebieden
Hageland
Kust
Vochtig Haspengouw
Kustpolders
Droog Haspengouw
Scheldepolders
Brabantse Leemstreek
Zandstreek binnen de Vlaamse Vallei
Land van Herve
Zandstreek buiten de Vlaamse Vallei
Scheldebekken met getijden
Zandleem- en leemstreek
Scheldebekken zonder getijden
Noorderkempen
Netebekken
Centrale Kempen
Dijle-Gete-Demeras
Zuiderkempen
Kustbekken met Ijzer
Kempens Plateau
Maasbekken
Poldergebied Ramskapelle - Hoeke
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Kaart 14: Traditionele landschappen en landschapsatlas Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_14_LANDSCHAPSATLAS.mxd
#
N N
N N #
N N
#
N
#
MUSOIR MET VUURTOREN N N #
#
N N # #
N # DE ONMIDDELLIJKE
#
N
#
#
# # # ## ##
## # # # # #
RESIDENTIE PALACE #
# ##
#
# ##
# ## #
# # # # ### # ## # # # # ## # # # # ## ### ## # #### # # # # ## ## ### # # #
#
### # # # # ## # ### # # # # ## # # # # ## # # # ## # # # # # # # # # # # # # # ## # # # # # # ### # # # # # # # # ### # #
#
#
HERENHUIS
#
#
#
## # ### ## # ### # # ## # ## # # ## ##### # # # ## # # # ##### # ## # # # # # # # # # # HET VOORMALIGE OMGEVING VAN # ##
#
# # # # ## # # # ### # ## # # # # # # ### # ## # # # # # # ## # ## ## # # # # # # # ## # # # # ## # # # # # ## # # # ### # ## ### # #### ## ## ##
# # #
#
# #
# #
N N #
N # ## #
N
##
#
#
#
N
N
#
N
#
N
#
N
## #
N
# ## SINT-VINCENTIUSKERK MET OMMEGANG EN KAPELLETJES #
#
## #
N #
DE ONMIDDELLIJKE ## # # # # ## # # # # # # # # # # # # # # ## ## #
#
#
# ## # OMGEVING
#
VAN DE BERGMOLEN.
N
#
N
#
N
# # # # # # #
#
#
#
##
#
N #
#
N
N
# #
#
N
N #
N #
# # # #
# #
N
#
# # # # # ## # #
N
#
# # # # ## # # # # ## # ## # # ## ##### # # ######### ### # # # # # # # # # # ## #### # # ## # # # # # # # # # # #
#
#
#
N
#
N
#
#
HOEVE "GROOT # TER DOEST"
#
#
Legende N
windturbines gemeentegrenzen beschermd dorpsgezicht beschermd landschap
Bouwkundig Erfgoed - relicten (09/09) STATUS #
Bewaard
#
Gesloopt
Wereldoorlogerfgoed relicten (09/09) KLASSE
aanvulling beschermde monumenten
project-MER windturbinepark Zeebrugge
Kaart 15: Beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten Datum : januari 2010
Rev.: B
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V. Bron :
Grontmij
°
schaal : 1:25.000
P:\257426\G\GIS\PROJECT\257426_2010\257426_20100108_ZEEBRUGGE_15_BESCHERMD.mxd
R0
! . N
WT-VH-03 N
N
WT-VH-04 N WT-VH-05
WT-VH-06 WT-VH-10
N
N
WT-VH-07
N
WT-VH-14N
R1
N
" /
! .
WT-VH-11
N WT-VH-09 WT-VH-12
WT-VH-13
" /
N
N
N
WT-VH-16
` ^
WT-VH-15
R2
! .
" /
" /
WT-AH-C-09N
WT-AH-C-13
N
# 0WT-AH-C-14
N
N
N
WT-AH-C-03
N
WT-AH-C-04
N
WT-AH-C-10
N
# 0
N
N
WT-AH-C-05
" / ! .
WT-AH-O-08
WT-AH-C-11
N
R5
WT-AH-O-09
WT-AH-O-01
# 0WT-AH-W-09
# 0
WT-AH-W-01N N
WT-AH-W-02N
WT-AH-W-10
N
WT-AH-W-03N WT-AH-W-11 N
WT-AH-W-04N N
WT-AH-W-12
WT-AH-O-13 N WT-AH-O-04 N WT-AH-O-14 N
N
WT-AH-O-05 N
WT-AH-O-06
" /
R4
! .
" / ` ^ project-MER windturbinepark Zeebrugge
Legende N
! . " / # 0
windturbines
Kaart 16: radars en straalverbindingen
radar masten Base Base - straalverbindingen masten Citymesh
Datum : april 2010
Rev.: A
Opdrachtgever : EVELOP Belgium N.V.
Citymesh - straalverbinding
` ^
Bemilcom toren
Bron :
Bemilcom - straalverbinding gemeentegrenzen
Grontmij
°
schaal : 1:50.000
P:\2 57 426 \G\GIS\PROJE CT\25 74 26_ 20 10 \25 742 6_ 20 10 04 23 _ZEEBR UGGE_ 16 _R ADA RS.mxd