Wordt vervolgd. Evangelieverkondiging in Israël Als je ervoor uitkomt dat je gelooft in de Heere Jezus, krijg je te maken met vervolging. Soms in kleine dingen zoals spot en minachting. Soms ook in het groot, bijvoorbeeld straf, verwondingen of erger. Dit geldt zeker voor christenen die anderen proberen in te winnen voor Gods Koninkrijk. Christenen in het Midden-Oosten merken dat heel sterk. Vooral als zij, als geboren Jood, de Messias belijden. > Waar gaat deze AanZet over? De verspreiding van het Evangelie in het Midden-Oosten en in het bijzonder onder het Joodse volk. > Wat wordt er besproken in deze AanZet? 1. Hoe is het Joodse volk ontstaan? 2. Hoe ziet de huidige Joodse samenleving eruit? 3. Hoe was de verhouding tussen de christelijke kerk en het Joodse volk? 4. Hoe zijn de Gereformeerde Gemeenten betrokken bij het Joodse volk en Israël?
1. Hoe is het Joodse volk ontstaan? De Joodse geschiedenis wordt getekend door oorlogen, verdrukkingen, wegvoeringen en een permanent vreemdelingenbestaan. Deze geschiedenis begint met de komst van Abram en enkele familieleden in het door God aan hem „beloofde land‟ Kanaän. Dat was zo‟n 4000 jaar geleden. Niet zo heel veel jaren later vertrekken Jakob en zijn gezin naar Egypte. Na zware verdrukkingen keert de familie, die inmiddels is uitgegroeid tot een volk, via een lange woestijnreis terug naar Kanaän. Dat land nemen zij na een zware oorlog met lokale stammen in bezit. Na de onrustige tijd van onder de „richters‟ breekt een nationale bloeitijd aan onder de regering van enkele koningen. Vooral onder koning Salomo gaat het goed. Kort daarop worden land en volk opgesplitst in twee delen: Juda en Israël. Het ene gedeelte wordt het twee-stammenrijk en het andere gedeelte wordt het tien-stammenrijk genoemd. Ballingschap en verstrooiing Rond 725 voor Christus wordt Israël, het tien-stammenrijk, weggevoerd naar Assyrië. Ongeveer 150 jaar later volgt, in twee afzonderlijke deportaties, de wegvoering van Juda, het twee-stammenrijk naar Babel. Van de Joden die naar Assyrië zijn vertrokken, wordt niets meer vernomen. Zijn ze in de loop der jaren opgegaan in de Assyrische bevolking? Van de naar Babel weggevoerde Joden komt in 538 voor Christus een klein deel terug naar het verwoeste Jeruzalem. Onder leiding van Ezra en Nehemia worden stad en tempel weer opgebouwd. In de periode tussen de terugkeer uit Babel en de geboorte van Christus vinden opnieuw veel oorlogen en verdrukkingen plaats. In die periode worden de overgebleven Joden overheerst door de Perzen, de Grieken, de Egyptenaren en de Syriërs. Tenslotte worden ze in 63 voor Christus onderworpen door de Romeinen. In het jaar 70 na Christus heeft de door de Heere Jezus voorzegde verwoesting plaats (Mattheüs 24) van Jeruzalem en de tempel. In 135 na Christus slaan de Romeinen opnieuw een opstand van de Joden met geweld neer. Veel Joden vertrekken naar andere landen, vooral naar landen in Europa en de Arabische wereld. De Joden wonen niet langer in één land, maar leven verspreid, verstrooid. Deze „verstrooiing‟ wordt ook wel de „diaspora‟ genoemd. Van Israël als natie blijft weinig over. Toch zijn ook na deze verwoesting kleine groepjes Joden in Kanaän blijven wonen.
Joden en Israëlieten De naam Jood is nauw verbonden met de naam van Jehudi of „Juda‟. De meeste ballingen die uit Babel teruggaan naar Kanaän, zijn afkomstig uit de stam van Juda. De naam Israël – „God strijdt‟, de nieuwe naam van Jakob, zie Genesis 35:10 – wordt gebruikt voor zowel een volk (Am Jisra‟eel), een land (Eretz Jisra‟eel) als een staat (Medienat Jisra‟eel). Joden worden ook wel Israëlieten genoemd. In de Bijbel heten zij ook „Hebreeën‟. Hebreeën zijn de nakomelingen van Eber, de zoon van Sem. De Joden vormen een groot deel van deze nakomelingen. Als afstammelingen van Sem behoren de Joden dus tot het Semitische ras. Met „antisemitisme‟ – dat verwijst naar Sem, de zoon van Noach – wordt het hebben van vooroordelen tegen Joden aangeduid. In deze schets worden de namen Joden en Israëlieten of Israëli‟s door elkaar gebruikt.
Joden in Europa De bloeitijd van het christendom in Europa heeft ongunstige gevolgen voor de Joden. Als „moordenaars van Christus‟ worden Joden in de Middeleeuwen achtergesteld en uit beroepen geweerd. Als blijkt dat tijdens pestepidemieën onder Joden weinig slachtoffers vallen – later zou blijken dat dat komt door hun strenge hygiëne – worden zij al gauw als de veroorzakers van de pest gezien. Joden worden er bijvoorbeeld van beschuldigd waterbronnen te hebben vergiftigd. Vanaf het jaar 1096 hebben de „Kruistochten‟ plaats. Deze Kruistochten zijn allereerst bedoeld om het „Heilige Land‟ te bevrijden van de „Mohammedanen‟. Maar ook de Joden die daar wonen, worden niet ontzien. In het kielzog van de Kruistochten worden ook veel Joden in West-Europa vervolgd, verdreven en uitgeroeid. Daarom trekken veel Joden naar OostEuropa, zodat daar grote joodse gemeenschappen ontstaan. Helaas zijn de Joden ook daar niet veilig. Zo vinden in Rusland regelmatig „pogroms‟ plaats, waarbij veel Joden vermoord worden. Het dieptepunt in de Jodenvervolging is de Tweede Wereldoorlog. Hitler dacht dat het blanke -Arische- ras het hoogtepunt van de ontwikkeling van de mens was. Mensen van dit ras zijn „Übermenschen‟. Het Semitische ras, waartoe de Joden behoren, staat volgens hem onderaan op de rassenladder. Joden zijn „Untermenschen‟. Deze rassenleer heeft grote gevolgen voor de Joden. Joden worden uitgesloten van de samenleving en letterlijk opgesloten in aparte wijken, getto‟s. De definitieve oplossing – of op z‟n Duits: de Endlösung – van het „Joodse vraagstuk‟ ziet hij in een totale vernietiging van de Joodse bevolking. Duizenden Joden worden vergast of op andere wijze vermoord in concentratiekampen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog blijken meer dan 6 miljoen Joden omgebracht te zijn. Deze massamoord wordt wel aangeduid met „Holocaust‟ – dat betekent „brandoffer‟ – of „Shoah‟ – „vernietiging‟. Naar een eigen staat Alle eeuwen door leeft er bij het verstrooide Joodse volk het verlangen om in of nabij Jeruzalem te wonen. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstaat het Zionisme, een beweging die de vestiging nastreeft van een Joodse staat op het grondgebied van het Bijbelse Kanaän.
Steeds meer Joden emigreren naar Palestina, waar ze zich tussen de daar wonende Arabische, christelijke, Joodse en Islamitische gemeenschappen vestigen. Het gebied dat Palestina wordt genoemd, staat op dat moment onder Engelse zeggenschap. Het ideaal van een eigen staat leidt tot spanningen in Palestina. In die tijd heeft Engeland het daar voor het zeggen. In 1947 stellen de Verenigde Naties (VN) een verdeling van Palestina voor in een Arabisch en een Joods deel. Dit plan wordt door de Zionisten geaccepteerd, maar door de Arabische leiders verworpen. Bij het opheffen van het Engelse mandaat – de zeggenschap – over Palestina, roepen de Zionisten op 14 mei 1948 de staat Israël uit. Onmiddellijk hierna ontstaat oorlog met de omliggende Arabische landen. Hierin verovert Israël meer land dan het door de VN was toegewezen. In 1956 volgt een tweede oorlog, waarin Israël de Gazastrook en de Sinaï woestijn verovert. Na de Zesdaagse oorlog in 1967 komen de Sinaïwoestijn, de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en de Golan-hoogvlakte onder controle van Israël te staan. Ook na de onverwachte Yom Kipoer-oorlog van 1973, waarin Israël zware verliezen lijdt, blijven deze gebieden onder Israëlisch beheer. Na deze oorlog is Israël niet meer in oorlog geweest, ondanks pogingen van Irak om het land in 1991 bij de Golfoorlog te betrekken. Wel breken er in 1987 en 2000 op de Gazastrook enkele Palestijnse volksopstanden uit, de zogenaamde „Intifada‟s‟. Druk op de staat Israël In de laatste jaren is er veel direct en indirect onderhandeld tussen Israël en vertegenwoordigers van de Palestijnen, zoals de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, om te komen tot een vreedzame oplossing van het conflict. Veel heeft dit nog niet opgeleverd. Belangrijke knelpunten zijn het vaststellen van staatsgrenzen, de status van Jeruzalem en of er één gezamenlijke of twee afzonderlijke staten gevormd moeten worden. Inmiddels zijn ook andere Palestijnse organisaties zoals Hamas en Hezbollah ontstaan, die andere ideeën hebben dan de PLO. Ook zijn de Israëlische kolonisten die het „Groot Israël‟-concept nastreven actiever geworden. Zij willen een Israël met grenzen volgens het Oude Testament. Al deze partijen en meningen maken de besprekingen uiterst ingewikkeld. Daarnaast groeit in Europa en de VS meer steun voor het standpunt van de Palestijnen. Hierdoor wordt de laatste jaren de druk op Israël groter om concessies te doen om op die manier tot een doorbraak te komen. Een echte oplossing van de „Palestijnse kwestie‟ lijkt echter nog niet in zicht.
2. Hoe ziet de huidige Joodse samenleving eruit? De staat Israël beslaat ongeveer 20.000 km2 en is dus ongeveer half zo groot als Nederland. Israël heeft Jeruzalem als hoofdstad en grenst aan Egypte (de Sinaïwoestijn), Jordanië, Syrië (de Golanvlakte), Libanon en Arabische gebieden. Het land telt ongeveer 7,2 miljoen inwoners. De staatsinrichting is gebaseerd op een parlementaire democratie, met een president als staatshoofd. Net als Nederland kent het parlement – de „Knesset‟ met 120 leden – een zittingstermijn van maximaal 4 jaar. Sinds de stichting van Israël is men bezig met het opstellen van een grondwet. De inhoud hiervan is echter nog niet definitief vastgesteld. Godsdienst Het grondgebied van Israël is van groot historisch belang voor de drie „religies van het boek‟, het Jodendom, het christendom en de islam. De namen van Abram, de Heere Jezus en Mohammed zijn direct verbonden met bepaalde plaatsen in Israël. Sommige van die plaatsen zijn voor twee van deze religies van groot belang voor de godsdienst. Dat kan tot grote spanningen leiden. Denken aan Jeruzalem en vooral aan de tempelberg. Bevolking De Israëlische samenleving bestaat vooral uit Joden (75 procent), Arabieren (20 procent) en overigen (5 procent), waaronder veel geïmmigreerde Russen. De meerderheid van de Joden en de Arabieren is in Israël geboren. Van de Joodse bevolking is ongeveer eenderde religieus, en tweederde seculier, waarvan een groot deel wel 'traditioneel' is. Dit deel voelt zich sterk verbonden met het - orthodoxe – Jodendom, zonder een volledig religieus leven te leiden. De Arabieren in Israël zijn meestal moslim. Hoewel Israël een seculaire staat is, hebben de leefregels van de orthodoxe Joden een grote invloed op de samenleving. Zo ligt het openbare leven in Jeruzalem op zaterdag, de sabbat, voor een groot deel stil. Ook worden de grote Joodse feesten door het hele land gevierd. Christenen Ruim 2 procent van de Israëlische bevolking bestaat uit christenen. Zij behoren tot verschillende kerken, zoals de Rooms-Katholieke Kerk, de Grieks-orthodoxe Kerk, de Anglicaanse Kerk, Lutherse gemeenten, baptisten gemeenten en nog een aantal kleine protestantse groepen. De meerderheid van deze christenen heeft een Arabische achtergrond. Binnen de Palestijnse bevolking worden ze vaak behandeld als tweederangs burgers. Evangelisatie ligt doorgaans erg gevoelig. Een echte Palestijn behoort de islam toe. Palestijnen die over willen gaan tot het christendom, worden regelmatig door hun omgeving met de dood bedreigd. Niet zelden worden zulke bekeerlingen door hun familie verstoten. Er bestaan ook een aantal gemeenten van Messiasbelijdende Joden. Dat zijn Joden die in de Heere Jezus als de Messias zijn gaan geloven. Messiasbelijdende Joden wonen niet alleen in Israël. Een vrij grote groep Messiasbelijdende Joden woont in New York. Sommigen van hen noemen zich christen, anderen niet. Door hun Joodse achtergrond voelen ze zich vaak niet geaccepteerd binnen het christendom. Ook kunnen veel Joden de aanduiding „christen‟ niet meer los zien van de vervolging door de christenen in het verleden. Orthodoxe Joden zien Messiasbelijdende Joden vaak als „overlopers‟. Daardoor ondervinden ze vooral in Israël veel „inofficiële‟ tegenwerking. Joodse organisaties met als doel de
verbreiding van het Evangelie te verhinderen, bezorgen Messiasbelijdende Joden veel overlast. Zo worden doopdiensten regelmatig verstoord, wordt de bouw van kerken vertraagd en schrikt men niet terug voor het verbranden van bibliotheken. In extreme gevallen worden zelfs bomaanslagen op deze christenen gepleegd, zoals in Arad.
3. Hoe was de verhouding tussen de christelijke kerk en het Joodse volk? Vanaf het ontstaan van het christendom is haar verhouding met het Jodendom problematisch. Vaak is er sprake van vijandschap en gescheidenheid. Zo worden de eerste christenen door Joden zoals Saulus vervolgd. Veel Joden zien de volgelingen van „De Weg‟, zoals de christenen eerst worden genoemd, als een verwerpelijke Joodse sekte. Tijdens de beruchte christenvervolgingen in Rome zijn het soms juist Joden die de christenen aanklagen bij de Romeinen. In de oude, christelijke kerk komt al snel de zogenaamde vervangingsleer op. Die „vervangingsleer‟ houdt in dat de christelijke kerk de plaats van Israël heeft ingenomen. Gods verbond en beloften gelden volgens die leer alleen nog de kerk en zijn niet meer van toepassing op het Joodse volk. Deze visie heeft eeuwenlang in de kerk geheerst en de sporen hiervan zijn ook nu nog in veel christelijke kerken te vinden. Oude kerk Vooral Augustinus heeft de vervangingsleer uitgedragen en hiermee de theologie van de kerk tot na de Middeleeuwen sterk beïnvloed. Eerdere kerkvaders, zoals Origenes, Hiëronimus dachten wel dat God bijzondere dingen met de Joden als volk zou gaan doen. Augustinus meent echter dat alle profetie over Israël geestelijk uitgelegd moet worden en alleen nog de kerk geldt. Hij verwacht daarom ook geen terugkeer van de Joden naar Kanaän. Toch roept Augustinus niet op tot haat en geweld tegen de Joden. Ook zij kunnen zalig worden door het geloof in Christus. Een kerkvader als Chrysostomos is echter negatief over het Joodse volk. Reformatie Op het punt van de vervangingsleer wijken de reformatoren Luther en Calvijn nauwelijks af van Augustinus. Ook zij zien geen bijzondere beloften meer voor de Joden als volk. Vooral Luther heeft zich – uit teleurstelling over de onbekeerlijkheid van de Joden? –erg negatief over de Joden uitgelaten. De Nazi‟s hebben zijn antisemitische uitspraken uitgebreid geciteerd. Later hebben andere Lutheranen zich positiever over de Joden uitgelaten. Hoewel het spraakgebruik van Calvijn over de Joden niet altijd vriendelijk was, zag hij de (godsdienstige) Joden als degenen die „de eerste plaats behouden, als de eerstgeborenen in het huisgezin van God‟. Hij beschouwt het Joodse volk dan ook als de „oudste broeder‟ van de Kerk. Nadere Reformatie In de periode van de Nadere Reformatie wonen er veel Joden in Nederland. Daardoor ontstaan er contacten tussen Joodse rabbijnen en predikanten. Mede hierdoor ontstaat er een grote variatie aan gedachten over de toekomst van Israël, waarbij sommige predikanten lijken te breken met de vervangingsleer. Zo verwacht ds. J. Koelman een algemene bekering van het Joodse volk op basis van een vrij letterlijke exegese van het Oude Testament. Ds. W. á Brakel gelooft op basis van Romeinen 9 tot en met 11 zelfs dat het Joodse volk terug zal keren naar het Heilige Land. En ds. A. Hellenbroek – bekend van het catechisatieboekje – meent dat de Joodse Kerk de moederkerk is waarin de heidenen opnieuw moeten worden ingelijfd. Enkele initiatieven uit die tijd voor kerkelijke evangelieverkondiging onder Joden bloeden echter al snel dood.
Reveil en later Ook later, tijdens het Reveil in de negentiende eeuw, bestaat er veel aandacht voor het Jodendom. Bekende personen uit deze tijd zijn de Joden Isaac da Costa en Abraham Capadose, die zich tot het christendom bekeerd hebben. Zij dragen met overtuiging hun verwachting uit dat God Zijn beloften aan Zijn volk Israël zal gaan vervullen. In diezelfde tijd maakt de bekende Schotse predikant Robert Murray MacCheyne een reis naar Israël. Hij wil zendingswerk organiseren onder Joden, zowel in Europa als in het Heilige Land. Vandaag In de twintigste eeuw treden er grote veranderingen in de verhouding tussen kerk en Jodendom. Als gevolg van schuldgevoelens vanwege de behandeling van de Joden in de Tweede Wereldoorlog komt er een samenspraak tussen Joden en christenen. Ook worden er veel organisaties opgericht die zich vanuit een eigen visie bezighouden met het „Volk van God‟. Vooral de laatste decennia wordt er meer kritisch naar Israël gekeken, in het bijzonder vanwege de „Palestijnse kwestie‟. Deze kritische visie ondervindt veel steun vanuit de Wereldraad van Kerken. De gedachte dat Israël een „land van ergernis‟ zal blijven, wordt door de huidige gebeurtenissen ondersteund.
4. Hoe zijn de Gereformeerde Gemeenten betrokken bij het Joodse volk en Israël? In de Bijbel staan nog belangrijke beloften van de Heere voor het Joodse volk. De twee belangrijkste beloften zijn de „landbelofte‟ en die van het beloofde heil. Wat houden die beloften in? In de Bijbel wordt het land Kanaän aan de nakomelingen van Abram „tot een erfelijke bezitting‟ gegeven. Maar hoe de grenzen van dat land moeten liggen, is niet precies duidelijk. Wel vormt de stichting van de staat Israël voor veel mensen een begin van de vervulling van deze belofte. De tweede belofte is voor een belangrijk deel deel in vervulling gegaan met de geboorte van de Heere Jezus. De „heilsbelofte‟ houdt in dat het heil of de redding van mensen via het volk Israël zal plaats hebben. Een andere heilsbelofte betreft de totale vernieuwing en bekering van het Joodse volk. Deze belofte staat zowel in het Oude Testament (Jeremia 37) als in het Nieuwe Testament (Romeinen 11). Werd de laatste belofte vroeger vaak uitsluitend toegepast op de ware kerk, nu wordt toch algemeen aangenomen dat deze belofte ook het natuurlijke volk van de Joden betreft. Het hoe en wanneer blijft een „grote verborgenheid‟ (Romeinen 11: 25). Maar, op het moment dat dit gebeurt, dan zullen we het begrijpen. Veranderde visie op Israël In 1907 ontstaan de Gereformeerde Gemeenten als kerkverband. In die tijd is de vervangingsleer nog breed geaccepteerd binnen het kerkelijk leven van Nederland. Algemeen wordt gedacht dat de kerk de plaats van de Joden heeft ingenomen. In de loop van de twintigste eeuw verandert dit echter sterk. De Shoah – de massamoord op de Joden, de vestiging van de staat Israël en grotere nadruk op de noodzaak van zending leiden ertoe dat er binnen allerlei kerken bezinning ontstaat over de positie van het Joodse volk. Als gevolg hiervan heeft een aantal kerkelijke organisaties de zogenaamde „twee wegenleer‟ geaccepteerd. Volgens deze gedachte kunnen Joden via hun eigen weg – het houden van de wet – tot de zaligheid komen, terwijl „heidenen‟ die zaligheid alleen via Christus kunnen ontvangen. In de laatste helft van deze eeuw zijn ook veel organisaties actief geworden die op eigen wijze door allerlei soorten van hulp hun verbondenheid met Israël willen tonen. Binnen de Gereformeerde Gemeenten heeft het werk onder het Joodse volk de laatste twee decennia veel aandacht gekregen. Voor die tijd zijn er enkele predikanten die aandacht vragen voor „de beminden om der vaderen wil‟; met name ds. G.A. Zijderveld en ds. R. Bogaard. De Golfoorlog in 1990, hulpvragen voor Israël bij het Deputaatschap Bijzondere Noden, aandacht van de Jeugdbond voor Israël, zoals Winterconferenties met ds. Baruch Maoz, leiden tot verdere bezinning. Enkele Particuliere Synodi pakken deze signalen op en vragen de Generale Synode van 1992 om aandacht voor „Evangelieverkondiging onder de Joden‟. Mede omdat het woord „zending‟ erg gevoelig ligt bij de Joden besluit deze Synode tot het instellen van een apart „Deputaatschap voor Israël voor Evangelieverkondiging en diaconale hulpverlening‟. Bijbelverspreiding Op dit moment is het Deputaatschap actief in Israël en de Oekraïne. Hier worden veel aan lectuurverspreiding gedaan en aan praktische hulpverlening, zoals ondersteuning via gaarkeukens. In Israël werkt het Deputaatschap vanuit Nazareth Illit, in Gallilea. Vanuit deze plaats worden contacten gelegd met verschillende Messiasbelijdende gemeenten. Daarnaast wordt gedaan
aan Bijbelverspreiding. Omdat een deel van Nazareth Arabisch is, kunnen er ook contacten gelegd worden onder de Arabieren. Zowel in de Oekraïne als in Israël wil het Deputaatschap het werk onder de Joden uitbreiden. Ook komt er steeds meer oog voor werk onder Arabische christenen en moslims, die tot dusver nog niet of nauwelijks bereikt worden via bestaande kanalen uit onze gemeenten. Gehoopt wordt dat de actie “Wordt vervolgd” tot een bredere bezinning in onze gemeenten zal leiden. Bezinning op de opdracht van de kerk om het Evangelie te verspreiden, ook in het Midden Oosten. Juist daar waar christenen onder Joden en Arabieren nog veel vervolging moeten ondergaan, of op zijn best als tweede rangs burger worden gezien. Niet alleen voor het werk binnen Israël, maar ook in de omliggende landen. Opdat Zijn Koninkrijk vol worde.