Politievrouwen breien aan een netwerk. Commissaris Gwen Merckx. Gwen Merckx is momenteel Commissaris bij de Lokale Politie Mechelen en Voorzitter van de Vereniging van Belgische Politievrouwen. Met haar 31 jaar heeft ze al een indrukwekkend curriculum opgebouwd. Op 18-jarige leeftijd startte ze haar opleiding van rijkswachtofficier. Zo is ze kandidaat in de militaire en sociale wetenschappen en licentiaat criminologie en studeerde ze daarnaast nog af als licentiaat in de politieke wetenschappen en master in de marketing en communicatie. Haar loopbaan begon ze in 1997 als pelotonscommandant. Een jaar later werd ze diensthoofd bij de rekruteringsdienst en vanaf 2001 tot in de zomer van vorig jaar was ze verantwoordelijk voor de rekrutering en selectie van de ganse “nieuwe” politie. Tussendoor vond ze nog de tijd om in haar functie van voorzitter van de Vereniging voor Belgische Politievrouwen studiedagen en conferenties te organiseren en een website op te starten. Bovendien vertegenwoordigt ze de Belgische politievrouwen bij het European Network of Policewomen als deputy executive board member. Vergeten we niet dat ze sinds 1997 ook optreedt als vertrouwenspersoon ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Hoe bent u politieambtenaar geworden ?
~~~
In 1991 werd ik rijkswachter. Ik was toen 18 en ging van start met de opleiding van rijkswachtofficier. Die opleiding bestond uit de kandidaturen Militaire en Sociale wetenschappen aan de Koninklijke Militaire School, de licenties criminologie aan de Rijksuniversiteit Gent aangevuld met specifieke rijkswachtvakken en anderhalf jaar applicatieschool aan de Koninklijke Rijkswachtschool voor officieren bestaande uit managementvakken, openbare orde, gerechtelijke en administratieve politie, enz…. Tijdens de schoolvakanties deden wij stages in operationele rijkswachteenheden. Mijn eigenlijke loopbaan startte dus begin 1997 maar ik ben ondertussen al bijna 13 jaar politieambtenaar. Wat houdt uw huidige functie precies in? Als zonecommissaris van het Centrum ben ik verantwoordelijk voor de basispolitiezorg in het centrum van Mechelen : zonewerkers, wijkinspecteurs, wijkondersteuningsteam, hondengeleiders, onthaal, planning… Ik geef leiding aan ongeveer 70 medewerkers. U bent ook voorzitter van de Vereniging voor Belgische Politievrouwen. Hoe bent u daarbij terecht gekomen? Ons netwerk bestaat dit jaar tien jaar. Het werd opgericht in 1994 naar aanleiding van een Europees congres met als titel “Police=Wo/men=Quality=Service”, dat in samenwerking met het Europese Netwerk van Politievrouwen werd georganiseerd in het Constant Vanden Stockstadion. Het Europese netwerk bestond toen al vijf jaar en was bezig overal in Europa politievrouwen te motiveren om netwerken op te richten. Alle politievrouwen in België kregen een uitnodiging voor dat congres. Ik ben ernaar toe gegaan en het heeft me ontzettend deugd gedaan: de ervaring om te kunnen praten met vrouwelijke collega’s was een hart onder de riem. Ik was op dat ogenblik de tweede vrouw bij de rijkswacht met de rang van officier, de eerste Nederlandstalige. De eerste vrouwelijke officier was een Franstalige, zij was tien jaar ouder dan ik. Waar houdt het Belgische netwerk zich mee bezig?
© RoSa. Uitgelezen jg. 10, nr. 2, 2004.
1
Sinds zijn ontstaan is het netwerk grondig geëvolueerd. In het begin moesten we nog bepaalde rechten afdwingen. Het was toen niet evident om bijvoorbeeld aparte kleedkamers te hebben of aparte toiletten. Ook voor de aanpassing van de vereiste minimale lichaamslengte en van bepaalde sportproeven hebben we moeten vechten. Nu zijn de meeste materiële kwesties geregeld. Het grootste lobbywerk is gedaan. We zijn meer een netwerk geworden zoals de Soroptimisten1 . We wisselen informatie uit en steunen elkaar. We scherpen onze professionele vaardigheden en kennis aan om meer concurrentieel te zijn in ons vakgebied. Doet het Netwerk ook aan belangenverdediging? Niet echt, nee. We zijn geen vakbond, we zijn een netwerk van vrouwen die vooruit willen. We steunen elkaar maar we lossen zelf onze problemen op. In het begin waren we er vooral op uit om een groot ledenaantal te verwerven. Veel van die vrouwen verwachtten van ons dat wij hun problemen oplosten, maar dat is niet de bedoeling. Ons huidige ledenbestand bestaat in realiteit vooral uit vrouwen in kaderfuncties, hoewel we openstaan voor mannen en vrouwen uit alle rangen. Onze leden zijn vrouwen die beseffen hoe belangrijk een netwerk is. Wanneer een hoge functie vacant is, kent men vaak al op voorhand de kandidaten. De toewijzing van dergelijke functies gebeurt niet louter op basis van competenties. Dat is een eerste vereiste natuurlijk. Maar het gaat ook en vooral om macht. Ik denk dat vrouwen dat niet zo sterk aanvoelen of niet altijd willen inzien. Je mag natuurlijk niet veralgemenen, maar voor vrouwen is macht een “vies woord” terwijl dat voor een man absoluut niet zo is. Vrouwen moeten macht als een positieve kracht leren zien. Die macht verwerf je via kennis, via informatie en via netwerken. Ik vind dat vrouwen veel minder sterk zijn in netwerken dan mannen. Dat is een sociologische realiteit. Maar er spelen toch nog andere belangen mee. Vrouwen die zich goed voelen in hun gezin hebben die drang niet om carrière te maken. Ze zijn professioneel vlugger tevreden. Volgens mij ligt het deels ook aan de vrouwen zelf dat er zo weinig aan de top staan. Organiseert het Belgische netwerk ook assertiviteitstrainingen of seminaries over leiding geven … ? De ploeg die de Algemene Vergadering uitmaakt komt vier keer per jaar samen om een programma samen te stellen en activiteiten te organiseren. Ook daarin zijn we geëvolueerd. Vijf jaar geleden organiseerden we vooral congressen: over netwerken op Europees niveau, over deeltijds werken voor mannen en vrouwen. Ook cursussen en studiedagen: over communicatie vrouwen-mannen, over slachtofferbejegening: een taak voor zowel politievrouw als politieman. De organisatie daarvan vergt enorm veel (vrije) tijd en energie. Nu leggen we voornamelijk werkbezoeken af of gaan kijken naar een project zelfs over de grens. In kleine groepjes trekken we erop uit om nieuwe ideeën op te doen. Er zijn ook informele uitstappen, puur om te netwerken. Verder fungeren we ook als aanspreekpunt. Men begint ons nu stilaan te kennen bij officiële instanties en persdiensten. Hoeveel leden telt de Vereniging voor Belgische politievrouwen? De Algemene Vergadering, de kern dus, bestaat uit een twintigtal vrouwen. Daarnaast zijn er een honderdtal aparte leden. Vroeger hadden we 400 leden op een totaal van 2000 politievrouwen of 20% van alle Belgische politievrouwen. Nu zijn er veel meer vrouwen bij de politie en hebben we minder leden. Toch is ons netwerk representatief omdat enkele van onze leden op invloedrijke posten terug te vinden zijn. Van de 196
1
Een internationale serviceclub voor beroepsactieve vrouwen, eerste club in België in 1930. http://www.soroptimist.be/wie.html © RoSa. Uitgelezen jg. 10, nr. 2, 2004.
2
politiezones zijn er vier zones waar een vrouw aan de leiding staat. Drie daarvan maken deel uit van ons netwerk, waarvan twee zitting hebben in de Algemene Vergadering. Hebt u cijfers over het aantal vrouwen binnen de politie? Bij de federale politie is dat nu 6,5 % van het totale personeelsbestand, bij de lokale politie hangt het ervan af of je alleen de politieambtenaren meetelt of ook de hulpagenten. Beide categorieën zijn in uniform maar de politieambtenaren hebben een wapen en de hulpagenten niet. Bij de hulpagenten is ongeveer 70% vrouw. Zonder de hulpagenten komen we aan 11 à 12 %, met de hulpagenten maken de vrouwen 14 à 15% uit van de lokale politie. Er zijn geen recente gender-statistieken van de lokale politie beschikbaar. Ons netwerk heeft zelf, via een enquête op de website, cijfermateriaal verzameld. We stellen vast dat er grote verschillen zijn tussen de diverse politiezones: sommige zijn heel vrouwvriendelijk, andere helemaal niet. Dat hangt in belangrijke mate af van de zoneleiding. Er zijn ruim twee keer zoveel vrouwen actief bij de lokale als bij de federale politie. Dat is een erfenis van vóór de integratie van de drie politiediensten2. Bij de politiehervorming zijn de gemeentepolitie en de brigades van de rijkswacht samengesmolten. De overige diensten van de rijkswacht en de gerechtelijke politie werden samengevoegd tot de federale politie. De gemeentepolitie had al een langere traditie in het aanwerven van vrouwen via de politieassistenten3 en later de hulpagenten. Op die manier ging de instroom van vrouwen vrij vlot. De rijkswacht en de gerechtelijke politie zijn pas in 1981 begonnen met het aanwerven van vrouwen. Toen ik in 1991 bij de rijkswacht in dienst trad, waren er nog maar 70 vrouwen of 1,2% van het totale personeelsbestand. Van die 70 waren er 2 vrouwelijke kandidaat-officieren. Nu zijn er al een kleine 100 vrouwen officier bij de federale. Naar aanleiding van het Europese Congres heeft toenmalig Staatssecretaris Miet Smet quota opgelegd aan de toenmalige rijkswacht. Er moesten tegen 31 december 1998 minimaal 600 vrouwen zijn in het basiskader en 40 vrouwelijke officieren. Die minima werden behaald midden 1999, als je er iedereen bijtelde, ook de vrouwen die in opleiding waren. Die quota hebben wel een heel proces op gang getrokken. Toch is er nog een lange weg af te leggen, maar dat vergt gewoon tijd. Bij de politiehervorming kwamen een aantal vrouwen op invloedrijke posities terecht. Ik werkte toen op de directie van de rekrutering en selectie. Tijdens de vijf jaar dat ik hoofd van de rekrutering was, heb ik heel veel kunnen doen voor de aanwerving van vrouwen. Nu is al 30% van de instroom in het basiskader vrouw. Die instroom is voortaan gegarandeerd. Bij de aanwerving van leidinggevenden op basis van een universitair diploma waren er vorig jaar meer vrouwen dan mannen. Ik heb er ook een hele tijd op toegezien dat de selectietesten sekseneutraal waren. Nu is dat de normaalste zaak van de wereld geworden. Vind je de vrouwen doorheen de hele politiestructuur terug? Zou je kunnen spreken van een glazen plafond? Hoe lager in rang, hoe hoger het percentage vrouwen. Bij de federale politie is er geen enkele vrouw met een mandaatfunctie, sleutelposities waarvoor de kandidaten geselecteerd worden via een assessment. Van de tien voorziene mandaatfuncties van directeur-generaal is er geen enkel ingenomen door een vrouw. De benoemingen zouden volgens objectieve criteria moeten gebeuren, maar dat is niet altijd zo. De
2 3
zie inzetkader “De geïntegreerde politie” zie inzetkader “Wat is een politieassistent?”
© RoSa. Uitgelezen jg. 10, nr. 2, 2004.
3
mandaatfuncties bij de lokale politie worden toegewezen door het politiecollege of door de gemeenteraad. Daar leven nog vaak vooroordelen tegen vrouwen. Wordt er bij de politie een actief gelijkekansenbeleid gevoerd? Er is bij de Federale Politie een dienst Diversiteit, maar hun werking is voor zover ik weet voornamelijk gericht naar ongewenst seksueel gedrag op het werk. Volgens mij is dit maar een klein onderdeel van een diversiteitbeleid. Binnen de rekrutering is er een project voor het aanwerven van allochtonen. Krijgen kandidaat-politieinspecteurs een opleiding gericht op genderbewustmaking? Er is geen specifieke aandacht voor gender in de opleiding. Discriminatie en racisme staan wel op de agenda in de basisopleidingen. Toen ik nog bij de Federale politie werkte ben ik op eigen initiatief aan elke basisopleiding die van start ging, een uur les gaan geven over gelijke kansen. We zijn ervan afgestapt om er teveel de nadruk op te leggen. Dat wordt negatief uitgelegd en er zijn andere kanalen voor. Het is tenslotte het resultaat dat telt. Ikzelf spreek over het belang van diversiteit en gelijke kansen met mijn medewerkers, maar het komt niet specifiek aan bod in de opleiding. Ik denk ook niet dat het noodzakelijk is. Blijven vrouwen bij de politie of haken ze af na een bepaalde tijd? Ons beroep kent bijna geen uitstroom, zeker niet in vergelijking met andere landen. We hebben een heel goed statuut. Er zijn natuurlijk zaken die kunnen verbeteren. Deeltijds werken kan bijvoorbeeld niet. Vrouwen die ervoor kiezen om bij de politie te gaan, hebben daar lang over nagedacht. Ze weten vooraf dat ze geen vaste werkuren hebben. Zijn er andere maatregelen die de combinatie van gezin en werk vereenvoudigen? Er is de mogelijkheid van deeltijdse loopbaanonderbreking, van een 4/5 werkweek, als de job het toelaat. Voor heel wat functies kan het niet. Is er kinderopvang voorzien door de politie? Vanaf 1 mei 2004 is er in Brussel kinderopvang voorzien voor de federale en de lokale politie. 27 % van alle politieambtenaren werkt in Brussel. Aanvankelijk is er dagopvang voor 30 kinderen. Dat zal worden uitgebreid naar 70 kinderen, de klok rond. Zijn er bij de politie veel klachten over pesterijen en seksuele intimidatie4? Er zijn een aantal klachten van ongewenst seksueel gedrag op het werk. Maar we stellen vast dat er wel eens misbruik gemaakt wordt van de wetgeving daaromtrent. Als je echt slachtoffer bent is dat een fantastische wet. Maar als aangeklaagde heb je geen rechten, je moet niet eens gehoord worden. Bij de Federale waren er vorig jaar 155 vertrouwenspersonen: 26 daarvan hebben één of meer klachten binnengekregen. In totaal waren er 61 klachten, terwijl er toch zo’n 9 à 10.000 mensen bij de federale werken: 44 klachten voor pesterijen, 7 voor ongewenst seksueel gedrag, 3 voor pesterijen én ongewenst seksueel gedrag en 7 om een andere reden, vooral conflicten. Hoe zit het met promotiekansen en lonen? Zijn er verschillen? Wij zijn allemaal ambtenaren met eenzelfde statuut. Er zijn geen loonverschillen tussen vrouwen en mannen. Als je intern promotie wil maken moet je eerst zes jaar in het basiskader werken. Als je op je twintigste binnenkomt, dan ben je 26 voordat je voldoende anciënniteit hebt om aan een bevorderingsexamen deel te nemen. Dan zijn
4
zie inzetkader “Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk”
© RoSa. Uitgelezen jg. 10, nr. 2, 2004.
4
veel vrouwen in hun kinderperiode. Daardoor vermindert het percentage vrouwen dat bevorderd wordt. Het is nu eenmaal zo dat je bepaalde keuzes moet maken in het leven. Er wordt wel altijd nagegaan of er geen opvallend verschil is tussen het percentage vrouwen dat zich kandidaat stelt en het percentage vrouwen dat na de selectieprocedure overblijft. Dat moet logisch gezien min of meer gelijk zijn. Ik vind dat we het op tien jaar tijd al ver gebracht hebben. Er is zoveel veranderd, ook in de cultuur. Zelf verander je ook, je wordt sterker, je ontwikkelt je eigen stijl en op de duur zeg je : klinkt het niet dan botst het. Voor meer info: http://www.womenpol.be RoSa: Annemie Vanthienen & Brigitte Rys
© RoSa. Uitgelezen jg. 10, nr. 2, 2004.
5