NetWerk 1 | 2011
> Twents hoogstandje in de hoofdstad > ‘Wereldrecord op zuigpalen’ > OCAP: Het groeigas achter het glas > Bébouw op de buis
Informatiemagazine van
NetWerk magazine
16
In weer en wind
Alles op alles in het hoge noorden
4
Zwaargewicht op zuigpalen
34
Een bruisende cultuurfabriek
8
Bébouw.TV
37
Veendammers reizen straks weer met de trein.
De verleidelijke charme van het ECI-complex.
10
‘Een nieuwe stad’
38
Graven op de Maasvlakte
13
Zuinig, stil en succesvol
40
Met spoed aan de weg timmeren
20
Manchesters Lightrail
42
COR-themadag
22
Bedrijf in beeld
44
Hoogstandje in de hoofdstad
30
Tweespraak: Verstand van verzekeren
46
Beroep in beeld
32
Hoogspanning tussen de broedende meeuwen en wilde orchideeën.
Collega’s helpen bewoners Abrona verhuizen.
14
Collega’s promoveren N50 tot volwaardige autoweg.
‘Geen concessies aan veiligheid.’
De teamspirit van Wessels Rijssen.
|2
Film als ideaal medium om klanten te bereiken.
Verbindingen van A tot Z
Visser & Smit Hanab Cables, Marine & Installation heeft ‘de juiste golf’.
‘Goed voor elkaar’
SPT Offshore plaatst in recordtijd platform in het hart van de Noordzee.
De omgevingsmanager wijst de weg.
‘De verhalen van vroeger hangen hier nog in de lucht.’
VW Sound Reductor is Planet Fit.
Dossier OCAP Zuidplaspolder in bloei.
23
VolkerRail UK zorgt voor grootschalige uitbreiding tramnetwerk.
De authentieke Amsterdamse ziel van G&S Bouw.
De collega’s van ‘de kleine lettertjes.’
Noodlottig ongeval Geschokt zijn wij door het overlijden van onze collega Kees van Zundert na een ernstig ongeval op een project van Visser & Smit Hanab op 16 november 2010. Kees van Zundert (55) werkte 28 jaar voor Visser & Smit Hanab, laatstelijk in de functie van pijpfitter. Wij verliezen in hem een toegewijde vakman en een betrokken collega. Dit ongeval confronteert ons nogmaals keihard met de gevaren van ons werk en motiveert ons om onze intensieve veiligheidscampagne voort te zetten. Onze gedachten gaan uit naar de familie, nabestaanden en directe collega’s van Kees van Zundert en wensen hen veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies. Namens de Raad van Bestuur, Gerard van de Aast
Vragen of ideeën?
Mail naar:
[email protected]
3|
NetWerk magazine
Alles op alles in Veendam Harde windstoten jagen over het land. Ze trekken herfstbladeren ‘zonder pardon’ van hun takken en bezorgen het Nederlandse treinverkeer flinke vertragingen. Behalve in Veendam. Hier rijden sinds 1953 al geen passagierstreinen meer. Maar daar komt binnenkort verandering in. Vanaf komend voorjaar rijdt openbaarvervoerbedrijf Arriva twee keer per uur tussen Veendam en Groningen. De collega’s van VolkerRail werken met man en macht om het spoor tussen Veendam en Zuidbroek op tijd klaar te krijgen. g stefan van ewijk b jan schot
G
ele houten paaltjes in de grond markeren de plaats waar straks het spoor loopt. Drie warm geklede perronbouwers zetten er met een kraan grote betonnen keerwanden naast. Waterpassen en landmeters zijn hier heilig. De lijn die straks de scheiding vormt tussen perron en spoor van het nieuwe Veendamse station, loopt kaarsrecht. Het huidige spoor verdwijnt aan de horizon. Met een beetje fantasie en verbeeldingskracht zie je de trein vanuit Groningen in de verte al opdoemen. Gerbert Adema wijst naar de dreigende lucht. ‘Donkere wolken pakken zich samen boven het project’, grinnikt de projectleider van VolkerRail. ‘Nee, maak daar maar van: ‘Het project is net zo onstuimig als het weer. 4 Het kan alle kanten opwaaien.’
|4
5|
NetWerk magazine
Ambitieus Adema doelt met zijn knipoog op de vele uitdagingen van het project. Op 17 april 2011 rijdt de eerste trein. De grootste u itdaging laat zich dus raden. ‘We hebben krap vijf maanden en er moet heel wat gebeuren. Het bestaande spoor aanpassen, een tweede spoor aanleggen, kabels trekken, spoorbeveiliging en telecomsystemen aanleggen, een station bouwen, wissels en overwegen plaatsen. En ga zo maar door. Natuurlijk is het niet onmogelijk, maar ook niet eenvoudig. Ook gezien de tijd van het jaar. Vorst kan problemen geven en bij sneeuwval houdt het voor ons helemaal op.’ De a mbitieuze opleverdatum is niet alleen van invloed op de uitvoering van het project, ook het schrijven van het bestek en de voorbereidingen moesten in sneltreinvaart. En dat blijft niet zonder gevolgen. Specificaties die na opdracht nog wijzigen, zaken waarover nog geen besluit is genomen of waarvan de details ontbreken. Ze veroorzaken vertraging. Toch verwacht Adema niet dat het project hierdoor ‘ontspoort’. Hij vindt het vooral een uitdaging om de ruimte in het bestek zo goed mogelijk op te vullen en het werk toch op tijd op te leveren.
‘Reactiveren’ Oost-Groningen ontvolkt. De provincie Groningen is er daarom veel aan gelegen om de aantrekkingskracht van het gebied te vergroten. De ‘reactivering van het treinreizigersvervoer Groningen-Veendam’, zoals het op de bouwborden heet, kan daar een bijdrage aanleveren. Reactivering; want hoewel incidenteel de museumtrein vanuit Stadskanaal naar Zuidbroek doorrijdt, rijden er op het baanvak tussen Veendam en Zuidbroek al sinds mei 1953 geen passagierstreinen meer. Vanwege de aanwezigheid van onder andere de Groningen Railport Containerterminal en de magnesiumfabriek van Nedmag, bleef het goederenvervoer wel van groot belang. Er rijden dagelijks treinen over het spoor. ‘Maar dat wil niet zeggen dat je zomaar weer met een passagierstrein het spoor op kan’, verzekert hoofduitvoerder Jan van der Sleen. ‘In de loop der jaren is er aan de passagierssporen het nodige veranderd. Denk bijvoorbeeld aan veiligheidssystemen, de afstand tussen de dwarsliggers, het type spoorstaaf en het type dwarsligger. Allemaal zaken die we op dit spoor aanpassen.’
Omrijden VolkerRail vernieuwt 1,5 kilometer spoor. Een lastige klus wanneer er nog treinen rijden. Maar in Veendam deed zich een unieke mogelijkheid voor. Zoutwinningsproducent Nedmag is één van de bedrijven in Veendam die beschikt over een spooraansluiting. En via de sporen op het fabrieksterrein leiden de goederenvervoerders hun treinen nu tijdelijk om. Dat betekent dat het hele stuk spoor gebruiksvrij is. ‘Een geweldige oplossing’, vindt Adema. Niet alleen vanuit financieel oogpunt, maar ook vanwege de veiligheid, werktijden en de voortgang van het werk. Onze jongens werken nu veel vaker overdag. Al blijven er natuurlijk altijd nachtelijke werkzaamheden. Bij de installatie van wissels bij Zuidbroek ontkomen we er bijvoorbeeld niet aan. Een ander ‘probleem’ was dat de lijn tussen de aansluiting bij Zuidbroek en Veendam geheel enkelsporig is. Er zijn geen passeer- of inhaalmogelijkheden. Bovendien rangeren de goederenvervoerders op verschillende plaatsen van het spoor
|6
met treindelen. De oplossing: een extra spoor van ongeveer vier kilometer lang, ter hoogte van NedMag en Groningen Railport. De goederentreinen kunnen hier ongestoord rangeren, zonder passagierstreinen te hinderen.
‘Alles op alles’ In de tien jaar die Adema voor VolkerRail werkt, is dit het eerste project samen met zijn ‘aangetrouwde neef’ Van der Sleen. ‘En meteen het laatste!’, grapt de hoofduitvoerder. ‘Het is een groot project’, ervaart Adema. ‘In omzet, maar zeker ook in verscheidenheid. Alle disciplines zijn vertegenwoordigd; spoorwerk, beveiliging, perronbouw. Ik had nog niet eerder een project van deze omvang. Dan is het fijn dat je een ervaren hoofduitvoerder als rechterhand hebt. We houden elkaar scherp.’ Van der Sleen knikt bevestigend: ‘Ik probeer als hoofduitvoerder het project buiten zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Voor mij geldt voornamelijk het projectbelang. Maar Gerbert heeft daarnaast ook te maken met het belang van VolkerRail en VolkerWessels. Dat levert soms een mooi spanningsveld op.’ Op de vraag of het project op tijd klaar is, antwoordt Adema: ‘Als team zijn wij er enorm op gebrand om de deadline te halen. We zetten alles op alles. Als het aan ons ligt, rijdt de eerste passagierstrein vanuit Groningen op 17 april Veendam binnen.’ a
Feiten & cijfers Werkmaatschappijen: VolkerRail, KWS Infra, Vialis, Volker Stevin Materieel, Volker Stevin Kabelwerken Railinfra, Railcom, ELJA Beton- en Waterbouw Tracé: Veendam - Zuidbroek Nieuw station: Veendam Spoorstaven: 10.001 m Dwarsliggers: 8.391 stuks Nieuwe steenslag: 25.592 ton Oude steenslag: 10.539 ton Kabels: 62.150 m Graven geul: 8.325 m Wissels: 15 stuks Beveiligingruimten: 2 relaishuizen, inclusief telecomsystemen en voedingen Beveiligingskasten: 10 stuks Manuren: 15.453 (exclusief materieeluren)
7|
NetWerk magazine
‘R
Van bouwval tot bruisende cultuurfabriek Onverbiddelijke natuurkrachten hadden er jaren vrij spel. Zelfs overstromingen en een heuse aardbeving kreeg het complex te verduren. Wat ooit de gewijde grond van een abdij en een klooster was en later talrijke industrieën herbergde, verwerd tot een bouwval. Het domein van krakers en zwervers. En toch is er die verleidelijke charme die het Roermondse ECI-complex de status van industrieel erfgoed bezorgde. De collega’s van SDK Vastgoed, Louis Scheepers en De Bonth van Hulten voegen een nieuw hoofdstuk aan het rijke verleden door het rijksmonument om te toveren tot cultuurfabriek. g andré den boer b carel kramer
|8
emunj’, zoals de inwoners hun stad noemen, ademt historie uit al haar voegen en kieren. ‘Maar Roermond profileert zich ook graag als moderne groeistad die haar woongebied wil uitbreiden’, weet ontwikkelaar Mark Vijgenboom van SDK Vastgoed. ‘Het heeft met haar historische binnenstad, winkelvoorzieningen en het onder watersporters populaire recreatiegebied de Maasplassen onmiskenbaar een regionale aantrekkingskracht.‘ Zijn collega projectleider Erik de Kruijf van Louis Scheepers knikt instemmend: ‘Wist je dat het Designer Outlet Roermond na de Efteling de meest bezochte attractie van Nederland is?’
Muziek, dans, of beeldhouwen, naar de film of een concert; het ECI-complex moet straks een bruisende culturele trekpleister worden. Vijgenboom: ‘De exacte partijen moeten nog worden ingevuld, maar een eerdere haalbaarheidsstudie leerde dat er belangstelling is voor de cultuurfabriek en dat er draagvlak aanwezig is onder stichtingen die culturele instellingen vertegenwoordigen. De functies zijn in grote lijnen wel bekend. Denk aan een filmhuis, een poppodium, een theaterzaal, expositieruimten, horeca, commerciële ruimten en cultuureducatie. Daarnaast worden er musea gepolst of ze mogelijk interesse hebben om zich hier te vestigen.’
‘Gebouwendokter’
Met het gezicht naar het water
Ook de Roerdelta is lokaal een begrip. Binnen de grootscheepse 54 hectare tellende herontwikkeling tussen het historische centrum van de stad en de Maas geldt het ECI-complex als absolute blikvanger. ‘Het ECI-project is de voorloper die de hele gebiedsontwikkeling trekt’, schetst Vijgenboom. Het rijksmonument dat haar naam te danken heeft aan haar laatste bewoner: Electro Chemische Industrie dat in 1974 de productie van persulfaten voor de zeep- en levensmiddelenindustrie staakte, herbergde eerder een waterkrachtcentrale, een papierfabriek en aardappelproductie. Zou er een gebouwendokter bestaan, dan luidde de bouwtechnische diagnose ongetwijfeld: afbreken en strippen tot het fundament. ‘Maar je hebt ook te maken met de monumentale waarde. Het blijft natuurlijk een prachtig gebouw’, concludeert De Kruijf. Zijn collega projectleider Jan van Bokhoven van de Bonth van Hulten is het daar roerend mee eens. Oud, monumentaal en restaureren; concern kenners weten dat je dan bij de restauratiespecialisten uit Nieuwkuijk moet zijn. Zij klaren de klus zij aan zij met de collega’s van Louis Scheepers. De opdracht was niet mals. Van Bokhoven leidt de klim naar de hoogste etage waar collega’s met nieuwe dakspanten bezig zijn. Af en toe wijst hij naar boven. ‘Moet je dat hout zien. Jarenlang blootgesteld aan weer en wind. Helemaal weggevreten door het vocht. Verrotte vloeren waar je niet op kon lopen, betonstukken die loslieten. De helft van de dakpannen was verdwenen. We hebben het pand voor de cascorestauratie eerst helemaal veilig moeten maken. Binnenkort is het hopelijk ook wind- en waterdicht. De vorige winter heeft het gebouw geen goed gedaan. Dat willen we niet nog een keer meemaken.’
Hoe mooi ‘het voorgerecht’ met de ECI als icoon ook is; uiteindelijk is het pas het begin van de grootschalige ontwikkeling van de Roerdelta. De Kruijf: ‘Roermond staat nu nog met haar rug naar het water. Straks moet dat met haar gezicht zijn. Dat is de gedachte achter deze gebiedsontwikkeling.’ De eerste plannen blaakten al van ambitie. Ver voordat VolkerWessels instapte en de crisis uitbrak, werden in het nieuwe Roermondse stadsdeel 1300 woningen voorzien. ‘Waarvan 90% appartementen’, specificeert Vijgenboom.’Maar dat stedenbouwkundig plan dateert uit 1999 en kwam destijds stil te liggen. Ons idee nu is om voor meer kwaliteit en diversiteit te kiezen. Concreet: zo’n 800 woningen richting 2020 met naast appartementen, onder andere ook starterswoningen en woningen in duurdere segmenten.’ Het nieuwe plan voorziet verder in een ophoging tot 1,5 meter voor een nieuw stadspark. De bodemvervuiling wordt zo op significante verdieping onder deze ophoging en onder een parkeergarage ‘duurzaam ingepakt.’ Maar eigenlijk is de grootscheepse renovatie van de industriewijk al een decennium geleden gestart. De oude waterkrachtcentrale is in september 2000 na een ingrijpende renovatie opnieuw in gebruik genomen. Een veelbelovende voorbode voor wat de Roerdelta over een decennium ambieert te zijn: een levendig stadsdeel met een authentieke industriële uitstraling. a
Eén grote puzzel De belabberde conditie van het complex was niet de enige uitdaging. ‘Werkelijk elke vierkante meter is hier anders’, verzekert De Kruijf. ‘Je hebt te maken met heel verschillende ruimten onder één dak. Hout, beton, staal, metaal, smeedijzer, aluminium; ook het materiaalgebruik is heel divers. Daarnaast zijn we tegelijkertijd aan het bouwen en ontwerpen. Dat maakt het bouwproces best hectisch. Ook omdat het team in plaats van de gebruikelijke pakket tekeningen nu, bij wijze van spreken, met uitgeprinte e-mails moet werken.’ Van Bokhoven gaat de uitdaging graag aan: ‘Ik ken collega’s die er niet aan moeten denken, maar zelf houd ik ervan om puzzels op te lossen. En dit complex is één grote puzzel.’ Dat een industrieel complex wat minder verfijnd restauratiewerk vergt dan kerken en kastelen mag de pret niet drukken en heeft zeker geen consequenties voor de kwaliteit van het eindresultaat.
Feiten & cijfers Opdrachtgever: Ontwikkelingscombinatie ECI (VolkerWessels & Van Pol Beheer) Gedelegeerd projectontwikkelaar: SDK Vastgoed Bouwcombinatie: Louis Scheepers - De Bonth van Hulten Andere betrokken werkmaatschappijen: HOMIJ en KWS Infra Projectmanagement en directievoering: BOEi (Nationale maatschappij tot behoud, ontwikkeling en exploitatie van industrieel erfgoed), Architect: Ton Kleinjans Bruto vloeroppervlakte: 7.500 m2 Oplevering: najaar 2012 Project mede mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Provincie Limburg en Gemeente Roermond
9|
NetWerk magazine
D
ossiers, mappen en tekeningen liggen in stapels op het bureau. De ene nog hoger dan de andere. Er is geen twijfel over mogelijk, hier wordt hard gewerkt. We zijn te gast bij de business unit Cables, Marine & Installation (CM&I) van Visser & Smit Hanab. De prachtige foto’s aan de muur verraden al met wat voor soort projecten onze collega’s bezig zijn. Maar desgevraagd vat directeur Leo van Vliet de activiteiten van zijn afdeling samen in één zin: ‘Wij verkopen verbindingen.’
Andere economie
‘Wij verkopen verbindingen’ Windmolens van honderden meters hoog, verankerd in de zeebodem. Spaarbekkens vol ‘witte energie’ in de Noorse bergen. Gigantische velden met glimmende collectoren onder de Zuid-Europese zon. Ze produceren ontelbaar veel gigawatts schone energie. Maar voordat je daar een huishouden mee kunt verlichten, moeten er toch echt eerst kabels naartoe. Daar komt Visser & Smit Hanab in beeld. En meer specifiek: de business unit CM&I. Een introductie. g stefan van ewijk b chris bonis
| 10
CM&I bestaat uit vier onderdelen: Visser & Smit Marine C ontracting, Marine, Kabels en VolkerInfra. (Niet te verwarren met het Nederlandse VolkerInfra in Vianen, red.) ‘Wij zijn één van de weinige partijen in de markt die alles in eigen beheer doet. Hoogspanningskabels onshore, nearshore en offshore. We verkopen een complete verbinding en niet alleen maar een stuk kabel op zee of aan land. Dat is het grote verschil met onze concurrenten’, c oncludeert Van Vliet. CM&I heeft alles in huis om een verbinding van A tot Z aan te leggen. Visser & Smit Marine Contracting beschikt met de Stemat Spirit over een eigen kabellegschip dat zowel in diep als ondiep water kan functioneren. De afdeling Marine werkt in het getijdengebied, in dieptes van nul tot vijftig meter. ‘Een schip is te groot en kaplaarzen te laag’, lacht Van Vliet. Het drijvend m aterieel dat Marine gebruikt, is ook geschikt om droog te vallen. De a fdeling Kabels verzorgt het deel van de verbinding op het land. Het gaat om hoogspannings kabels vanaf 50 kV en meer. V olkerInfra is de Engelse tak van CM&I en beheerst alle eerder genoemde disciplines.
Op de energiemarkt heerst een trend die de Engelsen ‘decarbonate’ noemen. CO2-arme manieren van het opwekken van energie. Een transitie van kolen en olie naar schone energieopwekking als offshore windmolenparken, zonne-energie en waterkrachtcentrales. Daarnaast verwachten ‘kenners’ de komende jaren door elektrische auto’s en andere apparatuur een toename van het elektriciteitsgebruik. ‘We krijgen een heel andere economie’, voorspelt de directeur van CM&I. ‘Door deze tendens is er in Nederland en Europa straks meer bekabeling nodig. Bovendien is de huidige bekabeling niet geschikt meer. De infrastructuur is aan vernieuwing toe. Een ontwikkeling waar onze afdeling op in moet spelen.’
‘Peak shaving’ Het transport van elektriciteit; CM&I werd er groot mee. Maar dat ging niet vanzelf. ‘Je moet over de Nederlandse grenzen durven stappen’, verklapt Van Vliet het geheim. ‘Als het op schone energie aankomt, denkt Nederland veel te beperkt. We doen hier al heel gewichtig over offshore windmolenparken van nog geen 0,2 gigawatt, terwijl in omringende landen de komende jaren tientallen gigawatts gebouwd worden.’ In Engeland trekt Visser & Smit Marine Contracting kabels voor verschillende offshore wind molenparken. Onder andere in Walney, Ormonde, Sheringham Shoal en London Array. Vanwege het uitblijven van windmolenparken, blijven de werkzaamheden in Nederland beperkt tot onshore projecten. De afdeling Kabels legde bijvoorbeeld onlangs in het Rotterdamse Europoortgebied 380 kV hoogspanningskabels aan voor de EnecoGen Elektriciteitscentrale (zie artikel pagina 13). 4
11 |
NetWerk magazine
Over de grenzen durven kijken is ook uit het oogpunt van duurzaamheid van belang. Van Vliet legt uit: ‘Door tijds- en cultuurverschillen, liggen in Europa de pieken in energievraag overal anders. Als we de elektriciteitsnetwerken, de ‘grids’, aan elkaar koppelen, ontstaat ‘peak shaving’; een nivellering van de energievraag’. Wanneer we in Nederland meer schone energie opwekken dan op een bepaald moment nodig is, en in bijvoorbeeld Noorwegen is een tekort, stroomt schone energie van Nederland naar Noorwegen. En vice versa. Dit voorkomt dat we met conventionele, en dus meer vervuilende elektriciteitscentrales het gat dichten. ‘Maar het gaat zelfs nog een stap verder’, verkondigt Van Vliet. ‘Windmolens op zee draaien altijd, ook als er weinig energievraag is. De opgewekte energie gaat in die gevallen normaal gesproken verloren. Maar door koppeling van de grids, kun je bij weinig regenval in Noorwegen de overbodige energie van de windmolenparken ook gebruiken om de spaarbekkens van de waterkrachtcentrales vol te pompen. Zo sla je de energie toch op.’
Voorsprong op zee De voornaamste opdrachtgevers van CM&I zijn de grote kabelproducenten en nutsbedrijven. In de markt behoort de business unit tot de top drie. Het voordeel ten opzichte van de concurrenten is dat Visser & Smit Hanab een maritieme afdeling heeft, over een zusterbedrijf beschikt dat varend materieel verhuurt en van oudsher een kabellegger is. Op het land was het één van de weinige bedrijven die hoogspanningskabels legde. De kennis en ervaring van jaren geeft het bedrijf nu ook op zee een voorsprong. ‘Met Visser & Smit Marine Contracting doen we het goed. Dat zie je ook terug in de omzet van CM&I. Toch zijn de andere afdelingen minstens zo belangrijk. De afdeling Kabels rondde onlangs twee grote projecten af: BritNed en EnecoGen. Het eerste project is een koppeling tussen het Nederlandse en Britse elektriciteitsnet. Marine was hier ook bij betrokken en VolkerInfra doet de Britse kant van dit project. Maar de meeste potentie ligt wel op zee’, geeft Van Vliet toe. Op zijn computer laat hij trots de huidige locaties van de schepen zien die voor Visser & Smit Marine Contracting varen. Enthousiast: ’Kijk, daar is ‘Team Oman’, dat aan het windmolenpark Sheringham Shoal werkt. Het schip legt de kabel vanaf de kust van Sheringham tot aan het windmolenpark. Je ziet precies de route die het heeft afgelegd.’
| 12
Europese ambitie Als de ambitie van CM&I ter sprake komt, hoeft Van Vliet niet lang na te denken. Hij heeft een heldere visie op de toekomst. ‘Over vijf jaar wil ik terugkijken op succesvolle projecten in Engeland. Daarnaast willen we daar een rol van betekenis spelen in de aanleg van alle ‘ronde 3 windmolenparken’ (groter dan één gigawatt per stuk). Om de continuïteit van onze afdeling te waarborgen, proberen we in de nabije toekomst bovendien een vaste onderaannemer te worden van één van de grote utility-partijen, zoals DONG Energy. Bovendien wil ik dat we over vijf jaar dé bekendste speler op Europees niveau zijn.’ Op de vraag of er ook mondiale aspiraties spelen, reageert de sympathieke manager heel stellig: ‘Interconnectors, de kabels tussen landen of werelddelen onderling, leggen we wereldwijd aan. Maar voor de rest hebben we onze handen vol aan West-Europa. China bouwt de komende jaren gigantische offshore windmolenparken, maar daarin ambiëren we geen rol. Je hebt het dan over hele andere prijsniveaus en marges. Bovendien staat de ontwikkeling van windmolenparken, ook in Europa, nog in de kinderschoenen. Het is een leercurve die we doorlopen. De klanten, de markt, maar niet in de laatste plaats wijzelf. Er zijn nog zoveel dingen die beter kunnen. Laten we ons daar eerst maar eens op concentreren. Dan zien we daarna wel verder.’ a
Hoogspanning tussen de broedende meeuwen Aan de horizon ligt de nieuwe gasgestookte E necoGen Elektriciteitscentrale. Niets in het landschap herinnert eraan dat de grond kilometers lang open lag. De afdeling Kabels van CM&I realiseerde hier op de Maasvlakte in opdracht van Joulz een 380 kV-aansluiting van de EnecoGen-centrale op het hoogspanningsnet van TenneT. g stefan van ewijk b jan schot
O
perationeel manager Michel Molema heeft twee handen nodig om het ontwerp uit de kast te pakken. Het is veelzeggend voor de complexiteit van het project. ‘Werk- en boorplannen, haalbaarheidstoetsen, vergunningen, kwaliteits- en veiligheidsplannen, materiaalspecificaties, planningen, detailtekeningen van het tracé. Dat is gebruikelijk, alleen de planning waarbinnen we alles moesten regelen, was nogal ambitieus’, zegt Molema met gevoel voor ironie. D e 380 kV-aansluiting van de EnecoGen-centrale op het hoogspanningsnet van TenneT op de Maasvlakte is ‘Fit for Use’.
Zandpak De drie kabels van twaalf kilometer lengte liggen gedeeltelijk parallel aan de A15 in een daarvoor bestemde kabel- en leidingen strook. Dat maakte de opdracht niet eenvoudig. ‘Je kunt niet zomaar graven. Met proefsleuven bepaal je eerst waar alle andere kabels en leidingen precies liggen’, legt Molema uit. ‘Bovendien heb je te maken met de eigenaren van die kabels en leidingen. Die moet je goed informeren over de werkzaamheden en je plan van aanpak.’ Vanwege warmteontwikkeling, liggen de kabels met een onderlinge afstand van 75 centimeter in een pak van speciaal warmtegeleidend zand, omhuld met waterdoorlatend doek. Een oplossing die goedkoper bleek dan het alternatief: drie dikkere kabels. CM&I legde de kabels in open ontgraving en kruiste, in samenwerking met de afdeling Transport & Drilling Solutions, wegen, spoor en water (zoals het Hartelkanaal) met gestuurde avegaar- en HDD-boringen. Uit praktische overwegingen knipte CM&I het tracé op in twaalf stukken. De haspels waren 4,2 meter hoog bij 4,7 meter breed. Het maximum dat je over de weg kunt vervoeren. Het gewicht: een kleine vijftig ton per stuk. De kabels werden per kilometer in één keer gelegd. Molema: ‘Het is een hele trein van haspelopstelling, kabellegmachines, rollers et cetera. Soms lag er zes kilometer grond open. Een kilometer voor het leggen van de kabel, de volgende kilometer om meteen door te kunnen, en nog een kilometer proefsleuven. En dat op twee plaatsen tegelijk vanwege de strakke planning.’ Kabelleverancier Prysmian verbond de twaalf stukken en was ook verantwoordelijk voor het testen van de verbinding. Op 6 november verklaarden ze de kabel ‘Fit for Use’.
‘De juiste golf’
Flora en fauna
De potentie op maritiem gebied was bij een aantal concernbedrijven al snel bekend. In 2005 richtten Visser & Smit Hanab, Stemat en Van Hattum en Blankevoort gezamenlijk Volker Stevin Marine Contracting (VSMC) op. Er waren goede contacten met belanghebbenden van offshore windmolenparken en de verwachtingen waren hooggespannen. Misschien té hoog, want de orders bleven uit. Stemat en Van Hattum en Blankevoort gingen in 2007 van boord waardoor Visser & Smit Hanab nog als enige aan het roer van het zwalkende VSMC stond, dat haar naam veranderde in Visser & Smit Marine Contracting. Van Vliet: ‘We stonden in 2007 net op het punt om ermee te stoppen, toen we de eerste grote opdracht binnenkregen. Sinds dat moment hebben we ‘de juiste golf’ en groeien we stug door. En niet alleen VSMC, ook de andere afdelingen binnen CM&I. De huidige markt van offshore windmolenparken bestond drie jaar geleden gewoon nog niet. Het was dus niet vreemd dat we geen opdrachten kregen. Gelukkig hadden we een lange adem.’
De uitdagingen voor Molema en zijn team waren talrijk: ‘Ten eerste de complexiteit van de leidingenstrook. Je moet steeds rekening houden met de kabels en leidingen van een ander. Daarnaast was er een kwalitatieve uitdaging. De oplossing met het pakket warmte geleidend zand is goedkoper, maar vergt ook meer nauwkeurigheid en concentratie. Maar de grootste uitdaging was de strakke planning. Een ambitieuze deadline die door de flora en fauna van het gebied was gesteld. ‘Wilde orchideeën en broedende meeuwen’, lacht Molema. ‘Voor het uitlopen van de orchideeën en de broedtijd van de vogels, moest ons werk klaar zijn. Een broedende meeuw op jouw zandberg betekent écht einde project.’ Molema blikt tevreden terug op de geslaagde missie: ‘Een erg groot project voor ons. Heel arbeidsintensief en goed voor ongeveer een derde van de omzet van de afdeling. Ook in de markt is het project goed ontvangen, want het volgende project wacht al. Een vergelijkbare verbinding voor Electrabel van 5,2 kilometer.’ a
13 |
NetWerk magazine
‘Goed voor elkaar’
Een nieuwe filosofie Vroeger leefden ze letterlijk en figuurlijk in het bos. Maar de tijden dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking buiten de samenleving stonden, verdwijnen. Sterrenberg is een schoolvoorbeeld van een nieuwe filosofie. De gedachte achter het project is omgekeerde integratie. ‘Normaal integreren cliënten van Abrona in de samenleving. Dit project brengt de samenleving naar hen toe’, legt vastgoedontwikkelaar Sjoerd Kleppe van VolkerWessels Vastgoed uit. Het valt met de moeilijke marktcondities van vandaag lang niet altijd mee, maar uiteindelijk heeft ons concern natuurlijk ook gewoon commerciële belangen. VolkerWessels Vastgoed, Boele & van Eesteren, Bébouw, Planoform, ZorgID, KWS Infra en Pongers transformeren het klassieke zorginstellingsterrein in Huis ter Heide daarom naar een compleet nieuwe woonwijk met naast (woon)zorgvoorzieningen voor zo’n 250 cliënten van Abrona ook 400 woningen in verschillende segmenten. Huurwoningen, eengezinswoningen, tweekappers, appartementen, (bos)villa’s en vrije kavels moeten straks voor een veelzijdige levendige woonwijk zorgen. Een unieke locatie voor wie graag in het bos wil wonen en openstaat voor nieuwe ontmoetingen. Voor meer informatie: www.wonenopsterrenberg.nl
de klant te kijken.’ De Graaf is zelf ook zeker niet te beroerd om de handen uit de mouwen te steken. ‘Mag ik hier roken?’, vraagt de bewoonster die ze assisteert. ‘Ja hoor; dit is uw kamer.’ Het huisraad van mevrouw Bakker ligt nog uitgestald op het bed. ‘Maar dat gaat toch wel weg? ‘Natuurlijk, mevrouw. U kunt vanavond gewoon in uw eigen bed slapen.’
‘Ondeugende glinstering’
Tjilpende vogels en ritselende herfstbladeren. Je zult er maar wonen. Tussen de eekhoorns en het groen. We zijn in het Zeisterbos waar de wind met de torenhoge boomtoppen speelt en werkmaatschappijen een gloednieuwe woonwijk realiseren. Met ook (woon)zorgvoorzieningen voor bewoners met een v erstandelijke beperking. ‘Goed voor elkaar’. De veelzijdige projectslogan sluit naadloos aan bij onze corporate responsibility. Om ook nieuwe collega’s met die filosofie vertrouwd te maken, assisteren deelnemers van de introductie cursus de cliënten van opdrachtgever Abrona bij het uitpakken van de verhuisdozen. g andré den boer b carel kramer
‘M
eneer Mentink; blijft u maar even rustig zitten. Dan ga ik mijn speciale Meneer Mentinklens halen’, belooft de fotograaf. De grijsaard glundert. Geassisteerd door zijn wekelijkse gast schikt hij zijn broek en overhemd nog eens goed. De bebaarde bewoner installeert zich kaarsrecht in zijn stoel en attendeert op het vocht in zijn ogen.
| 14
IJdel als hij is, wil hij natuurlijk zo charmant mogelijk vereeuwigd worden. ‘Meneer Mentink is een gewild fotomodel’, grijnst collega Jos Jansen. Gehurkt en zichtbaar ontspannen toont de ontwerpleider van VWS Geotechniek (onderdeel van VolkerInfra Design, red.) de senior een tekening van een gebruiksaanwijzing. ‘Zeker mooi om deze bewoners te helpen’, bevestigt Jansen.
‘Een cultuurclash met mijn dagelijks werk? Dat valt wel mee. Uiteindelijk zijn we toch allemaal mens?’
Tweede natuur Net als Jansen heeft ook Jillian Timmer weinig moeite om contact met bewoners te maken. Alsof de zorgsector haar tweede natuur is, neemt de projectassistente van
Loostad naast bewoonster Suus plaats op haar bed en complimenteert haar met haar gloednieuwe kamer. ‘Ik heb ooit dansvoorstellingen met verstandelijk gehandicapten gehouden’, verklaart Timmer. ‘Het leuke is dat je snel tot hen doordringt. Ik snap de concerngedachte van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al begrijp ik eerlijk gezegd niet direct waarom dit onderdeel van de introductiecursus is.’ Hoofd Academy Monica de Graaf legt uit: ‘Samenwerken, netwerken en communicatie spelen binnen ons concern een hele belangrijke rol. De introductiecursus is bedoeld om nieuwe collega’s kennis te laten maken met de kernwaarden van VolkerWessels en over de grenzen van de organisatie heen te kijken. Je leert door deze activiteiten vanuit een heel ander gezichtspunt naar de belevingswereld van
Anneke Ritzen van Abrona glimlacht tevreden. Herkent de vrijwilligers coördinator in dit soort activiteiten een nieuwe tendens? ‘Je ziet inderdaad wel dat steeds meer organisaties op deze manier hun maatschappelijke betrokkenheid tonen’, erkent Ritzen. ‘Het leuke is dat VolkerWessels een partner van ons is. We zijn heel blij met deze hulp. Je moet je voorstellen dat dit een hele bijzondere en spannende dag voor de bewoners is. Een compleet nieuwe omgeving. Bovendien zien sommige bewoners elkaar vandaag pas voor het eerst.’ Omdat een enkeling al van slag kan raken door een detail dat het normale ritme verstoort, zijn de bewoners pas vanochtend aan de hand van illustraties over de verhuizing geïnformeerd. Toch ogen ze opvallend ontspannen. Dat geldt zeker voor Suus die zich nieuwsgierig op de gang meldt. Met een ondeugende glinstering in haar ogen stuurt ze haar rollator richting collega’s
die een stellagekast monteren. ‘Werken joh’, plaagt ze. Cor Schaart (projectleider VolkerRail) en Hans Zippro (VolkerWessels Vastgoed) glimlachen. Voor Zippro die als projectontwikkelaar aan Sterrenberg is verbonden, zijn de onderonsjes met de bewoners niet onbekend: ‘Ik stond een keer met een potentiële koper te praten toen een bewoonster zich in ons gesprek mengde. Ze wist ons allemaal feilloos te vertellen op wat voor dag onze verjaardag viel. We hebben het nagezocht. En alle data en dagen klopten. Heel bijzonder.’
Ontroerend Uiteraard is de setting lang niet voor alle collega’s even vanzelfsprekend. Marina Yurizditskaya (hoofd inkoper Visser & Smit Hanab): ‘Ontroerend om te zien hoe zorgzaam en geduldig de begeleider omging met een bewoner die een beetje verward was door haar nieuwe omgeving.’ Zo zijn veel collega’s door de bijzondere ontmoetingen een mooie ervaring rijker. Of zoals Tanja Janszen-Van der Avert (communicatie KWS Infra) het verwoordt: ‘Heel bijzonder om te horen dat een 71-jarige vrijwilliger elke dag komt om bewoners te begeleiden. Dat zet mij aan het denken: Wat doe ik voor mijn medemens?’ a Uit respect voor hun privacy zijn de namen van de bewoners gefingeerd.
15 |
in weer en wind
NetWerk magazine
Weer of geen weer. Of het nu stormt, de regen met bakken uit de hemel komt of het ijzig koud is. Deze collega’s werken door. En vinden dat prima. ‘Een beetje regen kan wel verfrissend zijn.’ g priscilla borgers b carel kramer
‘Doe mij maar de kou’ Naam: William Rozen Leeftijd: 42 jaar Bedrijf: KWS Infra Functie: uitvoerder ‘Met zijn allen werken in de open lucht is heerlijk. Je ziet nog eens wat. En je bent bijna elke dag op een andere plek. Natuurlijk heeft het ook zijn nadelen. Als ik ’s nachts voor een klus mijn bed uitmoet en het stormt, ben ik niet blij. Maar als
| 16
ik eenmaal op locatie ben, valt het altijd mee. Werken met windkracht 9 of in de vrieskou heeft wel wat. Je zet met zijn allen de kiezen op elkaar en bijt je er doorheen. Zo’n asfaltweg moet er komen. Daar doet iedereen dan extra zijn best voor. Achteraf zijn dat de gezelligste klussen. Of ik een voorkeur voor een seizoen heb? Doe mij maar kou. Dan trek je een dikke jas aan en kom je de dag wel door. Hitte vind ik niks.’
17 |
in weer en wind
NetWerk magazine
‘Elk weertype heeft wel iets’ Naam: Toon Adriaansen Leeftijd: 57 jaar Bedrijf: VolkerRail Functie: spoorlegger ‘Weer of geen weer, ons werk gaat door. Zolang het niet heel hard sneeuwt, kunnen
| 18
wij kraanbanen blijven leggen. Ik doe dit werk nu 23 jaar en het is misschien tien keer voorgekomen dat we echt niet meer konden werken door extreem weer. Buiten werken is gezond voor een mens. Je ademt de hele dag frisse lucht en bent in beweging. Ik denk dat ik door het werken buiten minder vaak
‘Niet stoppen voor een buitje’ verkouden ben dan bekenden die de hele dag op kantoor zitten. Of ik elke dag naar het weerbericht kijk? Welnee. Ze hebben het zo vaak bij het verkeerde eind. Ik zie elke dag wel wat het wordt. Elk weertype heeft wel iets. Een buitje kan wel verfrissend zijn en bij een flinke wind waai ik lekker uit.’
Naam: Peter Sterrenberg Leeftijd: 42 jaar Bedrijf: Visser & Smit Hanab Functie: rigman ‘Of het nu hagelt, sneeuwt of stormt: wij werken door. Als wij bezig zijn met een
boring, kunnen we de machine niet zomaar stilzetten voor een buitje. Daarvoor is een boring te kostbaar. Bovendien is het technisch lang niet altijd mogelijk om te stoppen. Alleen als het echt hard onweert, stoppen we. Ik werk graag buiten. Je hebt meer vrijheid dan wanneer je op kantoor zit
en ik vind de afwisseling fijn. Je bent steeds op een andere plek. Of ik tegen een bepaald seizoen opkijk? Werken in streng winterweer is altijd even wennen. Zodra ik op het weerbericht zie dat het kwik onder nul zakt, trek ik thermokleding aan. Dan is die kou wel te doen.’
19 |
NetWerk magazine
Met spoed aan de weg timmeren De A2 bij Breukelen of de A27 bij Everdingen. Zelfs al ben je er nooit geweest, dan nog kun je deze wegen
Wereldprimeur
dromen dankzij de filemeldingen. De N50 bij Ens
De keuze voor dit traject is zeker niet willekeurig. Projectdirecteur Schwarte kent de kille cijfers: ‘Gemiddeld veertien ongelukken en één dodelijk slachtoffer per jaar. Veiligheid is dus één van de belangrijkste redenen voor de urgentie van dit project. De vijf gelijkvloerse kruisingen verdwijnen. Er komt één nieuwe ongelijkvloerse kruising bij Ens in de vorm van een half klaverblad. Je mag natuurlijk nooit zo rekenen, maar stel dat je door dit spoedproject een dodelijk ongeluk voorkomt. Alleen dan al is dit traject meer dan de moeite waard.’ Daarnaast speelt ook nog dat de oude Ramspolbrug in een zeer slechte staat is. We rijden naar het Ramsdiep waar de combinatiepartners een ingenieus idee hebben bedacht. Om het verkeer zo min mogelijk te hinderen, wordt op één oever het zand vanaf een schip over een meters hoge transportband naar het wachtende materieel vervoerd.
klinkt wellicht minder bekend in de oren. ‘En toch sta je hier behoorlijk lang voor de brug te wachten’, verzekert Michel Schwarte. Als Emmeloorder spreekt de projectdirecteur van Van Hattum en Blankevoort uit eigen ervaring. Maar omdat camera’s en andere registratiesystemen ontbreken, hoor je deze file lang niet altijd op de radio. Den Haag kende het knelpunt wel en bombardeerde het tracé tussen Ramspol en Ens tot spoedproject. g andré den boer b rijkswaterstaat
| 20
‘W
at heb jij nou bij je? Een bom?’, grapt Cees van Oorschot. De hoofduitvoerder van KWS Infra lacht verbaasd naar een collega die bij het ontgraven op een tank met vloeistof stuit. We zijn in de Noordoostpolder, waar de straffe wind vrij spel heeft. KWS Infra, Van Hattum en Blankevoort, Boskalis en Hollandia. Vier opslagcontainers met de namen en clubkleuren van de hoofdrolspelers staan gebroederlijk naast elkaar in het lege land. Zes jaar lang werd er driftig over gediscussieerd, maar met de officiële status van ‘spoedpakket B’ raakte de realisatie van ‘het sluitstuk’ van de N50 alsnog in een stroomversnelling. ‘Sluitstuk’ omdat na de verbreding naar 2x2 rijbanen en een gedeeltelijke verlegging van het tracé tussen Ramspol en Ens de N50 tussen Kampen en Emmeloord in 2013 over haar hele lengte is opgewaardeerd tot volwaardige autoweg.
Naast de terp die straks boven alles uittorent. ‘18 meter boven maaiveld’, rekent Van Oorschot voor. ‘De nieuwe Ramspolbrug zelf wordt 13 meter hoog en 540 meter lang.’ Het kunstwerk wordt een wereldprimeur. Het opslaan en hergebruiken van de energie die vrijkomt bij het openen en sluiten van het brugdek en zonnepanelen zorgen ervoor dat het mondiaal de eerste energieneutrale beweegbare brug is. ‘In elk geval van deze omvang’, specificeert Schwarte. ‘Er schijnt wel ergens een fietsbruggetje op dezelfde manier zijn eigen energie op te wekken. Maar op deze schaal is het een uniek fenomeen. Dat kun je niet vergelijken.’
Zeebodem Schwarte en Van Oorschot glimlachen al bij de gedachte aan Aziatische delegaties die gewapend met fototoestellen door de Noordoostpolder trekken om de brug te bewonderen. Zeker nu het idee zowel door een vakjury als publieksjury met de Gouden Mier is bekroond. ‘Een onderscheiding voor duurzame initiatieven binnen de bedrijfsvoering van het Rijk’, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken de prijs omschrijft. De nieuwe brug die in verbinding staat met het energienet bespaart 90% ten opzichte van de oude brug. Maar daarmee hebben we nog lang niet alle uitdagingen genoemd. ‘Je moet je voorstellen dat je deze weg eigenlijk op de zeebodem aanlegt’, refereert Van Oorschot aan het verleden van de jongste provincie van Nederland. ‘Een aantal slechte plekken zette de planning op scherp. Met voorbelasting en verticale drainage hebben we de zetting versneld.’ KWS Infra en Van Hattum en Blankevoort worden bij de realisatie ondersteund door collega’s van Visser & Smit Hanab, Volker Infra Systems, Volker Staal en Funderingen, Gebr. Van Kessel en Van Straten Geleiderail. Met een eervolle vermelding voor VolkerInfra dat met succes de tender uit het vuur sleepte.
‘Walhalla’ Die tender is ook onvergelijkbaar met het verleden. Spoed is spoed. Ook in de planning en het ontwerp. ‘Moet je kijken. Bijna niet te lezen’, zegt Van Oorschot terwijl hij een A3 uitvouwt met de complete planning. ‘Mooi hè?’, lacht Schwarte. Normaal gesproken behangen we de hele bouwkeet met A5-tekeningen en nu staat de planning op één A3. En het risico- en kansendossier bedraagt twee A4-tjes.’ Niet dat ze er niet serieus over nagedacht hebben. Integen deel. ‘Robuust en betrouwbaar’, predikt het team. Zo hebben de combinatiepartners berekend dat de kans dat ze de deadline van 31 december 2012 met tweeëneenhalve maand kunnen vervroegen 90% is. ‘Dat is ook één van de mooie aspecten van deze tenders’, beschrijft Schwarte. ‘De gunning werd voor 70% bepaald door kwaliteit en 30% door de prijs.’ Geen vuistdikke tenderdocumenten met een batterij bijlagen en afgerekend worden op de kwaliteit van je ontwerp. Dat klinkt bijna als een ‘walhalla’ voor de markt. Dit is toch precies waar de sector al jaren om vraagt? ‘Dat is ook zo’, erkent Schwarte. ‘Maar deze nieuwe vorm van design & construct brengt wel een extra moeilijkheidsgraad met zich mee. Het Infrateam N50 heeft tijdens de tenderfase de opdrachtgever op eigen kracht ervan moeten overtuigen dat zij het beste in staat is om het project N50 tot een succes te maken voor de opdrachtgever.’ Een nieuwe geplastificeerde A3 met het tracé verschijnt op tafel: ‘Zie je dat streepje hier? Dat moet de Ramspol brug worden. Meer dan dat was het in het beginstadium nog niet: een streepje. Dat is behoorlijk lastig calculeren. Bovendien ben je soms tijdens het ontwerp buiten al bezig. Dat betekent dat je af en toe best wel weer eens even met je voeten op aarde wordt gezet. Maar dat geldt vermoedelijk ook voor de verschillende aannemerscombinaties van de andere spoed projecten. En uiteraard voor de opdrachtgever. Maar leerzaam is het zonder meer. Ja; ik geloof wel in deze aanpak.’ a
21 |
‘Voor de veiligheid’ Een helm of hesje. Gezekerd op een steiger of stempel. Veiligheidsschoenen en andere beschermingsmiddelen. Ze dragen allemaal bij aan een veilige werkomgeving. Toch leeft het onderwerp meer dan ooit. Dat blijkt alleen al uit de grote belangstelling voor de themadag ‘Aan de slag met veiligheid’ van de Centrale Ondernemingsraad (COR). Niet alleen voor medezeggenschappers; ook voor bestuursvoorzitter Gerard van de Aast heeft de veiligheid van collega’s de hoogste prioriteit: ‘Wij doen geen concessies aan veiligheid.’ g andré den boer b carel kramer als schoolvoorbeeld: ‘Waarom kan het daar, binnen de hekken van zo’n plant, wel?’ Andere collega’s nuanceren het grote verschil: ‘Bij ons is veiligheid eigenlijk ook goed geregeld.’ Johan Vink die als senior specialist Kwaliteit, Arbo & Milieu (KAM) van Volker Wessels Telecom te gast is, werd zelf een keer gecorrigeerd: ‘Ik verliet ooit een keer net even te snel de keet omdat er buiten iets gebeurde. Ik was de deur nog niet uit of de jongens uit de mast riepen direct: ‘Helm op.’ Kijk dat is dus precies wat je wilt. Dat je collega’s alert zijn als je even iets vergeet.’ Ook Van de Aast kan het niet genoeg benadrukken: ‘Durf elkaar aan te spreken.’
‘Veiligheid moet je doen’
‘H
eeft iemand onlangs nog een echt onveilige situatie meegemaakt?’ Gert-Jan Verheul (Vialis) hoeft niet lang na te denken over de vraag van COR-voorzitter Frans Engelen: ‘Gisteren nog. Een vrachtwagen van een leverancier. Bij het verwijderen van het zeil viel de lading op straat.’ Het liep gelukkig goed af.
Praktijkmannen Verdienen collega’s die afspraken en veiligheidsinstructies schenden sancties? Moet je het gebruik van een mobiele telefoon op de bouwplaats verbieden? Is de introductie van gehoorbescherming, aangepaste werkkleding en schoenen op maat ook voor andere werkmaatschappijen een idee? Heeft elke ondernemingsraad een VGM-commissie? (Veiligheid, Gezondheid en Milieu red.) Het is zo maar een greep uit de stoet aan anekdotes, ideeën, tips, schoolvoorbeelden, maar ook missers die tijdens de verschillende discussies passeert.
| 22
Gerard van de Aast luistert aandachtig naar de ervaringen van de praktijkmannen. Onveilige situaties zijn de bestuurs voorzitter een doorn in het oog: ‘Wel of niet investeren in veiligheid is niet eens een discussiepunt. Ongevallen en onveilige situaties zijn onacceptabel. Je kunt niets uitsluiten en ik kan ook onmogelijk 16.000 mensen persoonlijk overtuigen dat ze een helm of veiligheidsbril moeten dragen. Maar ik wil wel in de spiegel kunnen kijken met de zekerheid dat we er alles aan gedaan hebben.’ Dorien Wietsma is het daar mee eens. ‘We mogen nóóit gewend raken aan bijna-ongelukken’, concludeert de directeur corporate responsibility.
Elkaar aanspreken Waar vinden we de lichtende voorbeelden? Het Verenigd Koninkrijk heeft een zekere reputatie op het gebied van haar veiligheidsbeleid. Verschillende collega’s noemen ook de petrochemische industrie
Een prijsvraag waarvan alle ideeën in een veiligheidsboekje zijn gepubliceerd en de beste initiatieven in de praktijk gebracht. Een veiligheidsfunctionaris in de concernstaf, individuele campagnes bij werkmaatschappijen: links en rechts in het concern worden initiatieven ontplooid om de veiligheid te verbeteren en minstens zo belangrijk: het risicobewustzijn onder collega’s te vergroten. De opkomst, de betrokkenheid: als de themadag iets duidelijk maakte, is dat het onderwerp veiligheid enorm leeft. Juist ook in de ondernemingsraden; waarin doorgaans veel collega’s vertegenwoordigd zijn die gepokt en gemazeld zijn in de praktijk. Aan gretigheid en enthousiasme geen gebrek bij de OR-leden. Veel medezeggenschappers popelen dan ook om het thema ‘aan de slag met veiligheid’ ter harte te nemen en verder in te vullen. ‘Maar we moeten er wel voor waken dat we alleen maar papieren tijgers maken’, klinkt het uit de zaal. ‘Veiligheid moet je vooral ook ‘doen’. Geen woorden maar daden.’ a
g andré den boer b chris bonis, v1 Je kunt het je nu nauwelijks meer voorstellen. Maar ooit in het klaslokaal was het niet veel meer dan een chemische formule in je binas. Wie oplette bij scheikunde en biologie, wist er nog bij te vertellen dat, waar wij het uitademen, bloemen, planten en groenten zich er juist mee ‘voeden’ om te groeien. Tegenwoordig is het onderwerp van gesprek in elk denkbare duurzame discussie. Koolstofdioxide (CO2): verguisd door milieustrijders, maar ook een zegen voor gewassen in kassen. Google vindt maar liefst 42,1 miljoen internetpagina’s. Om een idee te geven: daarmee ‘scoort’ CO2 vier keer zo veel zoektreffers als ‘die andere beroemde formule’ H2O. En dat heeft het kleur- en reukloze gas niet aan een onkreukbaar imago te danken. Onomstotelijk bewijsmateriaal ontbreekt (nog). Knappe koppen voeren tot op de dag van vandaag felle discussies of een te hoge uitstoot van CO2 (mede)verantwoordelijk is voor klimaatveranderingen en het gat in de ozonlaag. Maar als bloemen en groenten gedijen bij CO2 en de industrie worstelt met de uitstoot, waarom vangen we het gas dan niet af om te benutten in de glastuinbouw? In het dossier OCAP vertelt directeur Jacob Limbeek hoe dit duurzame idee van vijftien jaar geleden uitgroeide tot het gelijknamige bedrijf en project, waarin meer dan vijfhonderd tuinders zuivere CO2 uit de industrie gebruiken om de groei van hun teelt te stimuleren. Na ‘de B-driehoek’ en het Westland is het nu de beurt aan de Zuidplaspolder. Met de bio-ethanolfabriek van Abengoa Bioenergy heeft de joint-venture van VolkerWessels en Linde Gas er een tweede bron bij die het mogelijk maakt om ook daar tuinders op het netwerk aan te sluiten. NetWerk bezocht de collega’s van Visser & Smit Hanab en Pipeline Control die de nieuwe infrastructuur realiseren en beheren. Bij een veelzijdig project dat kilometers landschap doorsnijdt, is vanzelfsprekend een batterij partijen betrokken. In dit dossier vertellen ook enkele stakeholders over hun rol in dat speelveld. Welkom in de wondere wereld van Organic Carbondioxide for the Assimilation of Plants.
23 |
NetWerk magazine
van warmte en CO2 van de warmtekrachtcentrale (RoCa3) naar 130 tuinders in de B-driehoek (Bergschenhoek, Bleiswijk en Berkel en Rodenrijs). Onder een gesternte waarin groen en duurzaam nog niet tot de harten van het grote publiek waren doorgedrongen, bleek de tijdgeest toch rijp genoeg. ‘Wat dat betreft, was het idee zijn tijd misschien ver vooruit’, erkent Limbeek. ‘Maar in de sector sprak men er wel degelijk over. Al merkte je wel dat het accent toen veel meer op warmte lag. In eerste instantie was het een warmtenet. Bovendien was de CO2 in die rookgassen niet te vergelijken met de zuivere CO2 die we vandaag leveren.’ Aan het einde van de vorige eeuw slaagden de initiatiefnemers er al op een haar na in om ook het gedroomde project van de grond te krijgen. Met de waterstoffabriek van Shell in Pernis als bron en de 85 kilometer lange oude, maar goed geconserveerde olieleiding tussen de Botlek en de Amsterdamse Westhaven als ‘aorta’, leken de condities ideaal. De contracten en subsidies om de CO2 aan de tuinders te leveren, lagen al klaar. Maar Eneco dat Energie Delfland tijdens de liberalisering van de energiemarkt bij een fusie inlijfde, blies het project op de valreep af.
Het groeigas achter het glas
‘Mini energiemaatschappij’
Rozen, tomaten en paprika’s. Vijf jaar OCAP en verschillende onderzoeken bewijzen het. Het ‘kassucces’ verschilt per teelt, maar extra CO2 zorgt voor een kwalitatief beter gewas en een hogere opbrengst per m2. Inmiddels zijn zo’n 550 tuinders in het Westland en Lansingerland aangesloten op het netwerk dat CO2 uit de Botlek achter het glas van hun kassen bezorgt en de groei van hun groenten en bloemen stimuleert. OCAP bereikte haar plafond, maar met de vondst van een tweede bron is het nu mogelijk de bestaande infra structuur uit te breiden en ook de glastuinbouw in de Zuidplaspolder te laten ‘opbloeien’. Bovendien vergroot de nieuwe kraan straks de leveringszekerheid. g andré den boer b hans de lijser
V
oor de wieg van de joint-venture tussen VolkerWessels en Linde Gas moeten we naar Delft. Daar beleefde wijlen Hans Tiemeijer halverwege de jaren negentig zijn Eureka. ‘De CO2 die vrijkomt bij het verbranden van waterstof in de industrie gebruiken om de groei van de
| 24
gewassen in kassen te stimuleren’, luidde het lumineuze idee van zijn team bij Energie Delfland. Jacob Limbeek die destijds op de materie afstudeerde, denkt nog wel eens terug aan de avonturen met zijn kompaan waarmee hij later stad en land afreisde om OCAP mogelijk te maken. ‘Regelmatig
zelfs’, verzekert de directeur. ‘Dit was zijn kindje. Eigenlijk hadden Hans en ik OCAP nu samen moeten trekken’.
Het gedroomde project OCAP avant la lettre. Al in 1996 wordt er een netwerk gerealiseerd voor de levering
Maar Limbeek en Tiemeijer geloofden heilig in hun project. Samen richtten ze Syens Energy op en struinden de markt af om partijen voor hun idee te winnen. ‘Onze visie was om met privaat kapitaal milieuvriendelijke energieprojecten te ontwikkelen’, schetst Limbeek. ‘Een soort mini-energiemaatschappij. Voor dit project zochten we stevige commerciële partijen.’ Na een intensieve zoektocht vond het duo een gewillig oor bij VolkerWessels en Hoek Loos dat later Linde ging heten. ‘VolkerWessels was bereid om risicodragend te financieren vanwege het interessante bouwvolume voor Visser & Smit Hanab en haar relatief nieuwe rol als ‘ontwikkelende bouwer’. Voor de verkoop van de CO2 was Linde met haar ervaring als gassen leverancier een logische partner.’ Visser & Smit Hanab modificeerde de oude olieleiding tot transportleiding voor de CO2 die bij Shell in Pernis wordt afgevangen en legde een volledig nieuwe infrastructuur aan. Het complete wijdvertakte leidingennetwerk bestaat uit 170 kilometer transport- en 153 kilometer distributieleiding.
Optimum In 2005 draaide OCAP de CO2-kraan open. Vijf jaar later zijn de cijfers indrukwekkend. Omdat de tuinders hun ketels en warmte krachtinstallaties in de zomer niet meer hoeven stoken om extra CO2 te winnen, verbruiken de klanten van OCAP samen jaarlijks 130 miljoen m3 minder aardgas. Dat betekent dat er elk jaar 230.000 ton minder CO2 in de atmosfeer verdwijnt. Het initiatief bleef ook in aangrenzende regio’s niet onopgemerkt. Limbeek: ‘We werden wel eens gepolst of het mogelijk was om de leiding door te trekken. Ook door tuinders in de Zuidplaspolder. Zeker toen de Universiteit van Wageningen in proefkassen concludeerde dat de CO2 van OCAP en de tuinders het prijsoptimum nadert.’ Tegelijkertijd dreigde OCAP ‘slachtoffer van haar eigen succes’ te worden. Het bedrijf bereikte het plafond van haar leveringscapaciteit. OCAP raakte uitverkocht. Maar in de industrie wemelt het toch van de CO2? ‘CO2 is niet schaars. Maar zuivere CO2 wel’, legt Limbeek uit. ‘Bovendien is de bespaarde uitstoot tegenwoordig niet meer aftrekbaar voor de leveranciers.’
De tweede kraan Dan loont een peperdure zuiveringsinstallatie natuurlijk niet. Limbeek is daarom erg blij met de vondst van een ‘tweede kraan’ deze zomer. Het is de bedoeling dat de bio-ethanolfabriek Abengoa vanaf medio 2011 zo’n veertig grote glastuinders in de Zuidplaspolder ‘bedient’. Zijn er nog meer regio’s in beeld? Limbeek: ‘Aalsmeer, Vierpolders, Roelofarendsveen. Er zijn nog andere tuinbouwgebieden langs de hoofdleiding te vinden. Uiteraard is voldoende capaciteit aan de bron ook dan een eerste vereiste. Maar wie weet is er straks opeens wel een andere partij die net als Abengoa een duurzame fabriek bouwt. Je weet het maar nooit.’ Kun je OCAP eigenlijk copy paste elders uitrollen? ‘Het project WarmCO2 van Visser & Smit Hanab in Terneuzen en onderzoeken in het Ruhrgebied. Er zijn links en rechts wel vergelijkbare initiatieven’, schetst Limbeek. ‘Maar copy paste is het nooit. Je hebt lokaal bijzondere condities nodig. Hier is dat de olieleiding. Dit zijn kapitaalintensieve projecten met hoge investeringskosten. Subsidie van de provincie is dan ook een welkome ruggensteun.’ OCAP was ook betrokken bij het veelbesproken
De historie Halverwege jaren’90: Geboorte idee bij Energie Delfland 1996: OCAP ‘avant la lettre’: project Warmtekrachtcentrale RoCa 2000: Energie Delfland gaat na een fusie op in Eneco. Streep door bestaande plannen. 2001: Hans Tiemeyer en Jacob Limbeek richten Syens Energy op. 2003: VolkerWessels en Linde Gas (destijds Hoek Loos) stappen in. Oprichting OCAP. 2004-2005: Modificatie NPM-leiding en aanleg nieuwe infrastructuur Visser & Smit Hanab. Zomer 2005: De kraan gaat open. OCAP start levering CO2 aan tuinders. 7 september 2005: Koningin Beatrix neemt project officieel in gebruik. 2007: OCAP betrokken bij plannen ondergrondse opslag bij Barendrecht. November 2009: Groen licht Den Haag voor beperkte CO2 -opslag onder voorwaarden. Augustus 2010: OCAP vindt bij Abengoa Bioenergy een tweede bron. 30 Augustus 2010: Minister Huizinga geeft startschot voor uitbreiding leidingnetwerk. September 2010: Visser & Smit Hanab start aanleg nieuwe infrastructuur. Oktober 2010: Nieuwe kabinet schrapt plannen voor ondergrondse opslag in Barendrecht. Medio 2011: Tuinders Zuidplaspolder ontvangen CO2 van OCAP.
De klanten van OCAP verbruiken samen jaarlijks 130 miljoen m3 minder aardgas. opslagproject in Barendrecht, waar het nieuwe kabinet recentelijk de stekker uithaalde. ‘Toch heeft ondergrondse CO2-opslag de toekomst’, verwacht Limbeek. ‘Neem het Rotterdam Climate Initiative. Dat heeft grote ambities om ‘dé CO2-hub’ van Europa te worden. Hopelijk kunnen wij daar straks ook een rol in spelen; want daarmee kan ineens veel meer zuivere CO2 beschikbaar komen voor de glastuinbouw.’ a
NetWerk magazine
Buffelen in de blubber ‘Het Bentwoud groeit’. Een bord langs de N457 belooft een nieuw bos- en natuurgebied van 1300 hectaren. Ook ‘om de hoek bij de buren’ is groei het toverwoord. De tuinders in de Zuidplaspolder in de buurt van Zoetermeer verwachten dat hun gewassen letterlijk en figuurlijk floreren als zij straks CO2 van OCAP ontvangen. Met de aanleg van de benodigde infrastructuur werken de collega’s van Visser & Smit Hanab hard om die ambitie waar te maken. g andré den boer b marc hoogendoorn
D
ruipend van de blubber verschijnt een ruimer uit een inktzwart gat. Verderop staat een machtige rig klaar om de ruimer met leiding terug te trekken om het boorgat verder te vergroten. Horizontaal gestuurde boringen over soms honderden meters zijn voor Visser & Smit Hanab al jaren een vertrouwd fenomeen. ‘Natuurlijk ontkom je niet aan open ontgravingen’, erkent operationeel manager Mart Bosma. ‘Gestuurde boringen verrichten we vooral op moeilijke kruisingen. Denk aan inritten, wegen, watergangen en dijken. Het grote voordeel van sleufloos boren is dat je veel minder overlast veroorzaakt omdat je niet hoeft te graven.’
‘Voorraadkast’ We zijn op de Middelweg in de k ersverse gemeente Zuidplas die een jaar geleden werd geboren uit een fusie van de dorpen Nieuwerkerk aan den IJssel, Moordrecht, Zevenhuizen en M oerkapelle. Op verschillende locaties buffelen de ‘gestaalde’ collega’s van Visser & Smit Hanab en onderaannemers in de blubber om van de boringen een succes te maken. Bosma stopt zijn auto en attendeert op de lasconstructie. ‘Zie je die rillen? Dat zijn de plaatsen waar we de HDPE-buizen door spiegellassen aan elkaar smelten.’ Het regionale kantoor van Visser & Smit Hanab in Benthuizen fungeert als ‘voorraad kast’. Een opslagplaats van buizen, hulpstukken en afleversets voor storingen en aanpassingen aan het distributienet. Op het terrein achter het kantoor wijst
| 26
Bosma op de groene streep op de HDPEleiding die als kleurcode geldt: ‘Als een leiding bij werkzaamheden van derden vrij komt te liggen, weet men dat het om een CO2-leiding van OCAP gaat.’ Na vijf jaar kun je duidelijk merken dat Bosma en zijn team gepokt en gemazeld zijn: ‘Met alle kleine uitbreidingsprojecten erbij hebben we het over ongeveer 300 kilometer leidingen. Vooral de eerste aanleg in de B-driehoek en het Westland was een megaklus. De grootste uitdaging? De talloze v ergunningen op tijd voor elkaar krijgen. Dat geldt ook voor dit project waar de reële bouwtijd relatief kort is. We zijn in september gestart met de aanleg en medio 2011 gaat de kraan al open.’
‘De pijp van Joop’ Bosma is bijna vergroeid met OCAP. Al in 1995 was hij net als de initiatief nemers betrokken bij de aanleg van een Warmte CO2-net waar het idee voor OCAP is geboren. Saillant detail is dat dit CO2-netwerk van Eneco nu ook op het OCAP-netwerk wordt aangesloten. Bosma: ‘De rookgassen van de electriciteitscentrale van E.ON in Capelle aan den IJssel die via het netwerk van Eneco getransporteerd worden, bevatten ongeveer 10% CO2. Met de CO2 van OCAP wordt de concentratie verhoogd naar circa 95%.’ De ‘hoofdact’ van de huidige opdracht aan de afdeling distributie van Visser & Smit Hanab is de aanleg van 18,5 k ilometer nieuw distributienetwerk naar zo’n veertig tuinders in de Zuidplaspolder met een druk
OCAP en Pipeline Control besteden veel aandacht om het publiek en andere betrokkenen te informeren over het veiligheidsaspect.
reduceerstation voor de Zuidplaspolder en één voor het distributienetwerk van Eneco. Deze reduceerstations worden aangesloten op de transportleiding die de CO2 betrekt van de raffinaderij van Shell in de Botlek. Bosma: ‘De druk in de transportleiding varieert van 11 tot 21 bar. Die druk wordt in de reduceerstations teruggebracht tot 8 bar en in de ‘afleversets’ bij de kassen verder gereduceerd en aan de tuinders geleverd.’ Om de leveringscapaciteit van OCAP te vergroten, sluit Visser & Smit Hanab met een stalen leiding van 2,5 kilometer ook de nieuwe CO2-bron: de bio-ethanolfabriek van Abengoa in Rotterdam Europoort aan op de centrale transportleiding die nog steeds een hoofdrol speelt. De 85 kilometer lange ‘pijp van Joop’ is vernoemd naar ex-premier Den Uyl die bij de aanleg in 1965 het wethouder schap in Amsterdam verruilde voor de ministerpost van Economische Zaken. ‘De kiem voor OCAP ligt eigenlijk in de eeuwige rivaliteit tussen Rotterdam en Amsterdam’, lacht Peter Luijten. ‘Omdat de sluizen bij IJmuiden niet diep genoeg waren voor de aanvoer, lieten ze vanuit de Botlek een leiding naar de raffinaderij in de Westhaven aanleggen.’
‘Waakhond’ Luijten is general manager van Pipeline Control. Een zusterbedrijf van Visser & Smit Hanab binnen Volker Stevin Netwerken dat de infrastructuur van OCAP bewaakt. ‘De waakhond van OCAP? ‘, herhaalt Luijten de vraag. ‘Als je het zo wilt noemen. Wij zijn in elk geval verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het netwerk. Nee, wij hebben zelf geen monteurs in dienst. Wij managen het onderhoud. We beheren het tracé, de reduceerstations en de afleversets. Indien nodig doen we metingen, testen en onderzoeken en berekenen we risico’s. En we zorgen ervoor dat storingen en calamiteiten worden verholpen. Eigenlijk regelen wij het complete netbeheer.’ Bij het bepalen van het prestatiecontract en de benodigde beheersmaatregelen spelen een aantal parameters een rol. Luijten: ‘Allereerst uiteraard de beschikbaarheid van de leiding. Daarnaast de wet en regelgeving.
En uiteraard de veiligheid en het fi nancieel rendement voor de eigenaar: OCAP.’ Discussies in Zoetermeer en Barendrecht tonen aan dat er ondanks verschillende onderzoeken zowel in de politiek als bij het publiek nogal eens onduidelijkheid en onrust is over het veiligheidsaspect. OCAP en Pipeline Control besteden daarom relatief veel aandacht om het publiek en andere betrokkenen via hun websites en brochures over dit belangrijke thema te informeren.
Nieuw gezicht Heeft Pipeline Control als relatief nieuw gezicht binnen het concern eigenlijk ook andere opdrachtgevers en ambities? ‘We hebben zeker andere klanten’, bevestigt Luijten. ‘Zo beheren we bijvoorbeeld ook een olieleiding bij IJmuiden. De markt van particuliere leidingnetwerken is helemaal niet zo gek groot. Maar het is wel de markt waar wij ons op richten en die we met onze ‘OCAP-kennis’ kunnen bedienen. Het komt al wel eens voor dat wij aanvullende diensten verlenen. Maar het is heel simpel. Pipeline Control is speciaal voor OCAP opgericht. Zonder OCAP was Pipeline Control niet geboren.’ a
Feiten & cijfers (van alle OCAP-projecten sinds de start)
18,5 kilometer nieuwe leidingen in de Zuidplaspolder 40 glastuinders in de Zuidplaspolder 85 kilometer oude oliepijpleiding (NPM) 153 kilometer bestaande transportleiding 175 kilometer bestaande distributieleiding 550 aangesloten tuinders in het Westland en Lansingerland 230.000 ton CO2 per jaar minder uitstoot (door huidige klanten) 300.000 ton CO2 per jaar levering aan huidige klanten 130.000.000 m2 minder aardgas gebruikt (door huidige klanten)
NetWerk magazine
govert veldhuijzen (gedeputeerde provincie zuid-holland):
tineke huizinga (ex-minister): (Tijdens de officiële opening eind augustus)
‘De economische waarde van glastuinbouw wordt nogal eens onderschat’ ‘De Zuidplaspolder is een voorbeeldproject voor duurzame, innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling. Het is niet voor niets dat voormalig minister Cramer van VROM de Zuidplaspolder ‘het icoon van duurzaamheid’ noemde. De economische en innovatieve waarde van glastuinbouw wordt nogal eens onderschat. Met de nieuwe glastuinbouw in de Zuidplaspolder willen we
laten zien dat het beter en mooier kan. Een ‘best practice’. Met de levering van de CO2 wordt een afvalproduct hergebruikt. Dat is gunstig en biedt ook de mogelijkheid om een energieweb aan te leggen in de Zuidplaspolder, waarbij glastuinbouwbedrijven elkaar energie leveren. En het eventuele overschot aan woningen in de buurt. De marktpartijen en de Tuindersvereniging Zuidplaspolder (TVZ) lijken serieus gebruik te maken van de aangeboden
‘Ik hecht heel veel belang aan de duurzame ontwikkeling van de Zuidplas. Denk aan klimaatbestendig en klimaatneutraal bouwen en de ontwikkeling van duurzame glastuinbouw. De aanleg van het leidingnetwerk door OCAP past binnen deze duurzame plannen. CO2- levering aan tuinders betekent winst voor het milieu én economische winst. Een goed voorbeeld van ondernemerschap. Partijen tonen durf en lef in economisch onzekere tijden. En een nieuwe stap naar een volledig duurzame glastuinbouw die investeert in een innovatieve, economische sterke en duurzame toekomst!’
mogelijkheden voor duurzame glastuinbouw. OCAP moet in staat worden gesteld haar verplichtingen jegens de tuinders waar te maken. Dat betekent een gegarandeerde CO2-levering. Daar valt volgens de tuinders nog wel wat te verbeteren. Ook de overheid moet een betrouwbare partner zijn in gebiedsontwikkeling. Dat verplicht ons onze afspraken, toezeggingen en gewekte verwachtingen waar te maken. Wij doen ons best.’
cees kroes (wethouder gemeente waddinxveen):
jack de moel (algemeen directeur visser & smit hanab):
‘Een energieweb, dubbel ruimtegebruik en het terugdringen van de CO2-uitstoot: in Waddinxveen juichen wij alle vormen van duurzaamheid van harte toe. OCAP is een positieve stap voorwaarts, waarbij je een afvalproduct als CO2 duurzaam inzet. Een zeer interessant en aantrekkelijk project waar wij als gemeente een faciliterende rol in hebben en via de Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas bij betrokken zijn. Waddinxveen is van oudsher een ondernemend dorp. Een aardig detail is dat de eerste glastuinbouw hier in de jaren zestig op de boerderij van mijn oom begon. Vandaag de dag is het een belangrijke sector binnen onze gemeente die bovendien straks een extra impuls krijgt met de komst van nog eens 100 hectaren glastuinbouw. De plannen voor het project Glasparel+ zijn veelbelovend. Met een fraai ontwerp, dubbel ruimtegebruik en haar CO2-neutrale karakter kunnen wij ons als gemeente Waddinxveen nog meer duurzaam etaleren. Het zou natuurlijk mooi zijn als ook de glastuinbouwbedrijven in dat nieuwe gebied straks op de OCAP-leiding worden aangesloten. Maar ik ben ervan overtuigd dat nu de eerste enthousiastelingen het voortouw hebben genomen, er straks meer tuinders zullen volgen.’
‘OCAP heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan een enorme stap in de ontwikkeling van onze organisatie. Waar we in het verleden de pure aannemer waren die traditionele bestekken uitvoerde, hebben we als Visser & Smit Hanab en VolkerWessels nu een schat aan kennis en ervaring als het gaat om eigen ontwikkelingen en ontwerpen, beheer en onderhoud, de risico’s en zelfs de financiering van kabel- en leidingnetwerken. Van het ontwerp en zelf initiëren door onze afdeling Ontwikkeling, Commercie & Technologie tot het beheer en onderhoud door ons bedrijf Pipeline Control; wij kunnen de infrastructuur turn-key realiseren.
Dat geldt niet alleen voor kabel- en leidingnetwerken in eigen beheer, maar uiteraard ook voor de complete infrastructuur van klanten. Denk bijvoorbeeld aan het project in Terneuzen waar we voor WarmCO2 (Zeeland Seaports en Yara) een netwerk realiseren dat naast CO2 ook restwarmte levert aan een nieuw glastuinbouwgebied. Het ‘kunstje’ dat we bij OCAP hebben geleerd, heeft ons zeker een voorsprong in de markt gegeven. Eigen initiatieven ontplooien en zelf oplossingen bedenken; ik ben ervan overtuigd dat onze leidende rol als ontwikkelende aannemer nog veel potentie biedt.’
joop van den nouweland (rozenkwekerij marjoland): ‘De mooiste kleur. En de beste houdbaarheid. Daarom kweken wij de ‘Passion’. Ik ben ooit net als mijn vader in de komkommers gestart, maar tegenwoordig zijn het rode rozen. Wij hebben hier 20 hectaren waar we met 160 medewerkers jaarlijks 65 miljoen rozen produceren. Onze rozen belanden via veilingen in zo’n dertig a veertig landen. Nu werk ik nog met een WKK met rookgasreiniger en tanks met vloeibare CO2. Maar ik geloof absoluut in dit project en ben optimistisch over de resultaten. CO2 is naast warmte en licht natuurlijk maar één van de kritische factoren. Maar zuivere CO2 vergroot zonder meer je productie. Niet dat we nu grotere aantallen per m2 gaan produceren, maar je rozen worden wel zwaarder. Zuivere CO2 vergroot de kwaliteit en maakt je productie zekerder. Die zekerheid verwacht ik straks ook van de leveringen van OCAP. Tot die tijd blijf ik vloeibare CO2 ernaast gebruiken. Natuurlijk is het duurzame aspect prachtig. Ik moet alleen wel eens glimlachen om kreten als ‘het nieuwe telen’. Vaak ben je als tuinder ongemerkt intuïtief duurzaam bezig. Je zit toch niet voor niets in dit vak? Dan ben je van nature groen bewogen.’
De parel De plannen zijn veelbelovend. Maar liefst 100 hectaren nieuwe tuinbouw. En een mix van functies met andere bedrijven, woningen en recreatieve voorzieningen. VolkerWessels Vastgoed en Visser & Smit Hanab zijn met partners Amvest, gemeente Waddinxveen en Duurzaam Glas Waddinxveen betrokken bij de duurzame gebiedsontwikkeling: Glasparel+ dat straks ‘de nieuwe groene entree’ naar Waddinxveen moet worden. Het plan dat uitblinkt in dubbel ruimtegebruik door gestapelde functies en een CO2-neutraal energieweb is ook niet onopgemerkt gebleven op het kersverse Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Den Haag beloonde ‘de parel’ met een subsidie vanuit het innovatieprogramma Mooi Nederland.
De partners Abengoa Bioenergy DCMR Milieudienst Rijnmond Driehoek RZG Zuidplas Eneco Gemeente Lansingerland Gemeente Waddinxveen Gemeente Westland Gemeente Zuidplas Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Linde Gas Benelux LTO Glaskracht Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Ministerie van Infrastructuur en Milieu OCAP Pipeline Control Provincie Zuid-Holland Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas Rotterdam Climate Initiative Royal Dutch Shell (Pernis) Syens Energy Tuindersvereniging Zuidplaspolder Visser & Smit Hanab VolkerWessels
29 |
NetWerk magazine
Twents hoogstandje in de hoofdstad
verstoren, plaatsten ze vier lange duikers in de dam. De eis om Vesta beter bereikbaar te maken, kwam niet als een verrassing. Het bouwbedrijf onderhoudt een intensief contact met de gemeente, vooral over de veiligheid van het project. De aannemer stelde bijvoorbeeld een verplicht veiligheids- en gezondheidsplan op en wordt in de uitvoering van dit plan gecontroleerd door een externe veiligheidsdeskundige. ‘Een goede zaak’, vindt Pastink. ‘Je kunt nooit genoeg aandacht schenken aan veiligheid op de bouwplaats. We zijn er zelf altijd heel scherp op en zetten daarom standaard bij elk project een veiligheidskundige in. Maar het is voor ons de eerste keer dat een gemeente er zo bovenop zit.’
‘Simpele aannemer’ Wessels Rijssen introduceert bij de bouw van Diana en Vesta een nieuw concept. Een ‘innovatie’ die niets te maken heeft met bouwtechnieken maar alles met communicatie. Plaza Arena is een ‘dichtbevolkt’ kantorengebied met veel bedrijvigheid. Hinder van de bouwwerkzaamheden voor omringende bedrijven is daarom niet ondenkbaar. Om de overlast tot een minimum te beperken, houdt het bouwbedrijf de ‘buren’ met een maandelijkse nieuwsbrief op de hoogte van de werkzaamheden. Niet alleen over de vordering van het project, maar ook over wat er de komende tijd staat te gebeuren. ‘Van wegafsluitingen tot heiwerkzaamheden. Iedereen weet precies wat er wanneer gebeurt. We deden het nog niet eerder op deze manier maar gezien de positieve reacties en het uitblijven van klachten, zetten we dit medium waarschijnlijk vaker in’, verwacht Pastink. De goede externe communicatie en de teamspirit op de bouwplaats komen ten goede aan het werktempo. Iets wat ook de gemeente Amsterdam niet is ontgaan. ‘Ze zijn telkens weer verrast dat we zo snel gaan’, weet Pastink. ‘Als het zo blijft, halen we de oplevering in februari 2012 met gemak.’ Met een knipoog: ‘We zijn maar ‘een simpele aannemer’ uit het oosten maar wat werken is, dat weten we bij Wessels Rijssen als geen ander!’ a
Internationale klanken vullen de nabijgelegen Heineken Music Hall. Op straat, in stadion Arena en in de vele aanpalende kantoorpanden overheerst het Amsterdams. Maar op de bouwplaats van de indrukwekkende kantoren ‘Diana en Vesta’ klinkt maar één ‘taal’: Twents. Het zijn de nuchtere collega’s van Wessels Rijssen. De Tukkers bouwen hier aan het laatste stukje van het prestigieuze complex ‘Plaza Arena’. Eén van de meest geliefde kantoorlocaties in de regio Amsterdam. g stefan van ewijk b rené van den burg
D
e bouwlift klimt naar de achtste etage en biedt een mooi uitzicht op Amsterdam Zuidoost. Beneden in de mist komt het leven langzaam op gang. Maar voor de mannen van Wessels Rijssen zit er al bijna een halve dag op. Ze stappen ’s ochtends om vijf uur in de auto om op tijd in Amsterdam te zijn. Toch lijdt de motivatie er nauwelijks onder. De Rijssense bouwvakkers zijn druk met het storten en egaliseren van de vloeren. De sfeer op de bouwplaats is uitstekend. ‘En dat is misschien wel onze grootste kracht’, bevestigt projectleider Arjen Pastink. ‘Onze teamspirit. We zijn erop gebrand om er met elkaar iets moois van te maken.’
‘Een kick’ Opdrachtgever voor de bouw van de kantoorpanden Diana en Vesta is projectontwikkelaar Eurocommerce. Geen onbekende voor Wessels Rijssen. ‘We werken vaker voor Eurocommerce’, legt Pastink uit. Op basis van een turnkey-overeenkomst, begon de Twentse aannemer in november 2009 met de bouw van Diana en Vesta. Een ontwerp uit de koker van Kees Christiaanse van het Rotterdamse KCAP Architects. Bouwtechnisch gezien, kent het complex niet veel verrassingen: prefab kolommen en balken, kanaalplaatvloeren en een elementengevel van glas en aluminium.
| 30
Feiten & cijfers
Om in deze moeilijke tijden iedereen aan het werk te houden, monteerde Wessels Rijssen met eigen mensen het prefab betoncasco. En dat verliep buitengewoon goed: ‘Verrassend om te zien wat we eigenlijk allemaal zelf kunnen’. De grootste uitdaging van het project, is de ‘kantoorbrug’ die de twee gebouwen op de zesde verdieping verbindt. Vier enorme stalen vakwerkspanten van 32 bij 6 meter vormen de basis van de brug. De per stuk 45 ton wegende gevaartes kwamen ’s nachts van Voortman Staalbouw uit Rijssen naar Amsterdam. Een kraan hees de spanten op hun plek. ‘Een spannende operatie’, bekent Pastink. Met een glimlach: ‘Op papier klopt het allemaal. Maar met frames van minimaal acht centimeter massief staal heb je geen enkele speling. Als het in praktijk dan precies past, geeft dat wel een kick!’
Veiligheid voorop De kantoorpanden bieden een vloeroppervlakte van in totaal 24.000 m2. Verdeeld over tien bouwlagen met daaronder een parkeerlaag voor 160 auto’s . We staan op het dak van de bovenste bouwlaag en volgen de trotse blik van uitvoerder Johan Smelt over het bouwwerk. Door de kantoorbrug die boven de weg hangt, heeft het complex iets van een poort. ‘De hoofdingang’ van Plaza Arena. De enthousiaste Smelt wijst naar het water beneden ons: ‘Vanwege de ligging van de bouwplaats, was Vesta in eerste instantie onbereikbaar voor bouwverkeer en hulpdiensten. De gemeente Amsterdam eiste daarvoor een oplossing. En die hebben we gevonden.’ Wessels Rijssen bouwde een dam in het water om Vesta te ontsluiten. Om de afwatering van het Arenagebied niet te
Project: Bouw kantoren Diana en Vesta ‘Plaza Arena’ Plaats: Amsterdam Opdrachtgever: Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. Architect: Kees Christiaanse, KCAP Architects & Planners. Start: Begin november 2009 Oplevering: Februari 2012 Cijfers: 621 heipalen, 4.300 m3 beton in fundering en druklagen, 3.500 m3 prefab beton, 180 ton staal in spanten, 26.650 m2 kanaalplaten, 16.000 m2 elementengevels in ca. 1.500 elementen, 10.000 glazen en aluminium vinnen (hangen voor de elementengevels), 900 m2 aluminium buitenplafonds. Werkmaatschappijen: Bouwbedrijf Wessels Rijssen, Westo (prefab kolommen, wanden, balken, trappen en bordessen), Timmerfabriek De Mors Rijssen (binnenkozijnen) en VolkerWessels Bouwmaterieel (bouwkranen en materieel)
31 |
beroep in beeld
NetWerk magazine
Omgevingsmanager Stenen stapelen, asfalt smeren of kabels trekken. Vroeger kreeg je een bestek en je stroopte je mouwen op. Maar het gezicht van de sector verandert. Groen, duurzaam, veilig en met oog voor anderen. Of het nu om een grootscheepse binnenstedelijke herontwikkeling gaat of een nieuwe snel- of spoorweg; de bewuste en betrokken bouwer van vandaag houdt rekening met zijn hele omgeving. In een speelveld waarin tientallen belanghebbenden eerder regel dan uitzondering zijn, ontstond bijna geruisloos een nieuw beroep. Opeens was hij daar: de omgevingsmanager. g andré den boer b carel kramer
M
isschien dat een enkele collega nog een wenkbrauw fronst. Maar voor andere concern medewerkers zijn ze al niet meer weg te denken: de mannen en vrouwen die in het woud van belanghebbenden, regelgeving
en vergunningen de weg kennen en wijzen. Wat doet zo’n omgevingsmanager eigenlijk precies? We vragen het collega Eric van Dusseldorp. Zelf omgevingsmanager en tevens vakgroepleider omgevings management bij VolkerInfra.
Veelzijdigheid Vanuit de procestechnologie startte Van Dusseldorp zijn carrière in de milieusector. De agrarische industrie, mestverwerking, milieueffectrapportages, stortplaatsen, geotechniek, vergunningen, Aveco de Bondt
en KWS Infra: het zijn zomaar wat steekwoorden die zijn loopbaan markeren. ‘Ik ben altijd meer een generalist geweest’, analyseert Van Dusseldorp. ‘Politiek, bedrijfsmatig, vergunningen en regelgeving: als er een rode draad is dan is het veelzijdigheid en mijn brede interesse.’ Het past allemaal feilloos in het profiel van de omgevings manager. ‘De omgevingsmanager is in eerste instantie verant-woordelijk voor de communicatie en het relatiebeheer met alle omgevingspartijen die invloed hebben óp of belang hebben bij een project. Je vertegenwoordigt het projectbelang. Maar als schakel analyseer en inventariseer je ook de belangen en wensen van al die partijen. Je haalt die verlanglijstjes in het veld op en overlegt met het projectteam wat mogelijk is.’
‘De klant achter de klant’ Bij een binnenstedelijke herontwikkeling waar het verkeer om je oren vliegt en de veiligheid van een groot publiek gegarandeerd moet worden, kun je daar iets bij voorstellen. Maar hier langs de N50 in de Noordoostpolder (zie artikel pagina 20, red.) heb je toch bijna een verrekijker nodig om ergens een belanghebbende te ontwaren? Van Dusseldorp: ‘Weggebruikers, vaarweggebruikers, omwonenden, beheerders van kabels en leidingen, wegbeheerders, vaarwaterbeheerders, dijkbeheerders, Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten, de verkeerscentrale. Een belangrijke partij is bijvoorbeeld de eindgebruiker. Je mag deze ‘klant achter de klant’ nooit vergeten. Publiekscampagnes of informatieavonden zijn vaak essentieel.’ Die omgeving is er altijd. Toch stond er vroeger bij niemand omgevingsmanager op zijn visitekaartje: ‘De opdrachtgever ontfermde zich toen vaak over die taken’, legt Van Dusseldorp uit. ‘Met de nieuwe contracten en opdrachten verandert ook de rol van de aannemer. Ontwerpvrijheid brengt de plicht van omgevingsverantwoordelijkheid met zich mee.’
‘Hofhouding’ Uiteraard heb je niet bij de aanleg van elke rotonde een omgevingsmanager nodig. Van Dusseldorp: ‘Nee; het gaat echt om grote, integrale, multidisciplinaire projecten met veel betrokken partijen.
| 32
De omgevingsmanager en zijn team nemen de communicatie, vergunningen en kabels en leidingen voor hun rekening. En indien nodig ook de archeologie en de bommen en granaten. Binnen onze vakgroep bij VolkerInfra zijn er daarom naast omgevingsmanagers ook communicatieadviseurs, adviseurs vergunningen, iemand die verstand heeft van kabels en een collega die alles van bommen en granaten weet. Dat is zo’n beetje de hele ‘hofhouding’. Maar je bent als omgevingsmanager niet de directe leidinggevende. Het is echt een matrixorganisatie. Per project wordt een team samengesteld. We zijn nu bezig om kennisuitwisseling en het uniformeren van de werkprocessen beter in onze vakgroep in te bedden. Hoe het bij bouw en vastgoed geregeld is? Ik moet je eerlijk zeggen dat ik daar minder zicht op heb. Maar ik kan me voorstellen dat men daar wat verder is door de ervaring met projecten in eigen ontwikkeling.’ Waar moet een goede omgevingsmanager eigenlijk aan voldoen? ‘Je moet analytisch, strategisch en tactisch kunnen denken. Gevoel voor ambtelijke en politiek-bestuurlijke verhoudingen hebben. Subtiel en diplomatiek zijn, maar tegelijkertijd ook stelling durven nemen en verdedigen als dat nodig is. En veel geduld hebben.’
Cultuur Een gezonde dosis inlevingsvermogen en oprechte interesse in alle partners zijn volgens Van Dusseldorp ook onmisbaar. ‘Je moet altijd iets weten te vinden om te kunnen levelen. Bijvoorbeeld: bij een infraproject in Limburg kreeg ik een keer niets voor elkaar. Een collega die de lokale cultuur in zijn haarvaten heeft zitten, slaagde uiteindelijk wel. En als je bijvoorbeeld mijn Amsterdamse collega op het project Westrandweg hoort, weet je dat hij in Amsterdam helemaal op zijn plek is.’ Wat dat betreft, speelt Van Dusseldorp nu zelf ook een thuiswedstrijd. Als telg van de eerste generatie Flevolanders groeide hij op in het dorpje Tollebeek. Glimlachend: ‘Dan blijk je opeens bij de brugwachter in de klas gezeten te hebben. Of werkt er toevallig ergens een neefje. Voor een goede relatie kan juist de small talk essentieel zijn. Als je op dat gebied een klik hebt, kun je in alle redelijkheid overleggen en onderhandelen. Hoe zwaar en pittig die discussies ook zijn.’ a
Bericht van VolkerWessels - Afdeling HRM
Eigen risico WGA De Wet werk en inkomensvoorziening naar arbeidsvermogen (WIA) is de opvolger van de WAO. De WIA (2006) bestaat uit twee onderdelen: de IVA regeling voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikte medewerkers en de WGA regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikte medewerkers. Voor de WGA betaalt de werkgever een door de belastingdienst vastgestelde premie. Het is ook mogelijk om eigenrisicodrager te worden. De werkgever betaalt dan een premie aan een private verzekeraar, die het risico van de WGA dekt. Dat levert een kostenbesparing op. Na overleg met de Centrale Ondernemingsraad zijn de werkmaatschappijen van VolkerWessels per 1 juli 2010 eigen risicodrager geworden. De nieuwe situatie heeft geen financiële consequenties voor collega’s. Het UWV blijft verantwoordelijk voor de keuring en de vaststelling van WGA rechten. Ook de keuring na twee jaar wachttijd (doorbetaald loon bij ziekte) door de verzekerings arts van het UWV en het vaststellen van het eventuele recht óp en de hoogte ván een uitkering door de arbeidsdeskundige van het UWV blijven. Ook als je situatie wijzigt doordat je arbeidsgeschiktheid vermeerdert of vermindert, stelt het UWV vast of het recht op een uitkering wijzigt. VolkerWessels en de verzekeraar hebben hier geen bemoeienis mee. Collega’s die met de WGA te maken krijgen, worden verder geïnformeerd.
33 |
NetWerk magazine
SPT Offshore plaatst in recordtijd platform op zee
‘Wereldrecord op zuigpalen’ Een wereldrecord midden op zee. SPT Offshore installeerde in een recordtijd een offshore platform in het hart van de Noordzee. Het kostte anderhalf jaar aan ontwerp-, voorbereidingsen bouwtijd en slechts twee dagen en vier uur aan offshore installatie. Een project dat niet zou misstaan in Extreme Engineering of MegaStructures van Discovery Channel. Negenduizend ton aan staal met de afmetingen van een flatgebouw: een compleet gasproductieplatform inclusief zuigpalen en draagconstructie. g stefan van ewijk b jan schot
| 34
D
e elementen doen van zich spreken. Als een papieren bootje tilt de onstuimige zee de ponton van vele duizenden kilo’s op. Het geknars en gebeuk tegen de robuuste stalen constructie van het gasproductieplatform gaan door merg en been. Strakke gezichten kijken gespannen toe. Maar dan gebeurt het. Heel langzaam trekken kabelbundels het enorme platform verder langs de palen omhoog. De ponton komt vrij en vaart tussen ‘de benen’ van het platform vandaan. De spanning bij de mannen ebt weg en maakt plaats voor een gevoel van opluchting en trots. Het commentaar van de cameraman is veelzeggend: ‘Sterk spul, hè, die Fisherman’s Friend?’ In het kantoor van Mark Riemers kijken we naar opnames van de installatie. ‘Ik heb het filmpje al een paar keer gezien’, zegt de algemeen directeur van Suction Pile Technology (SPT Offshore), ‘Maar het blijft indrukwekkend. Een uniek project.’
‘Omgekeerde emmer’ Niet alleen het project, maar ook de core business van SPT Offshore is bijzonder. Het dochterbedrijf van Van Hattum en Blankevoort is gespecialiseerd in alles wat met ‘zuigpalen’ te maken heeft. ‘Een zuigpaal is eigenlijk een soort omgekeerde emmer, alleen dan met een veel grotere diameter’, verduidelijkt Riemers. ‘We laten de palen zakken tot op de zeebodem en pompen vervolgens het water eruit. Door het grote drukverschil ‘zuigen’ de palen zich
de bodem in.’ Na het ontkoppelen van de pomp verdwijnt het drukverschil en blijven de palen op wrijving in de bodem staan. Met toepassing van de zuigpalen bedacht SPT Offshore een concept waarmee ze een platform zonder tussenkomst van zware offshore kraanschepen kunnen installeren; het Self Installing Platform (SIP). Sinds 1998 heeft het bedrijf er een aantal patenten voor. Dit project is een voorbeeld van een SIP. Opdrachtgever is Centrica. Een groot internationaal energiebedrijf gevestigd in Engeland. Heerema V lissingen is de hoofdaannemer en bouwde het vierduizend ton wegende bovendek en de poten. SPT Offshore leverde de vier immense zuigpalen van 15 meter doorsnee en 13 meter diep. Volker Staal en Fundering fabriceerde deze joekels van 410 ton per stuk samen met MERCON uit Gorinchem. In Vlissingen werden de zuigpalen onder de poten gemonteerd, alle onderdelen samen gevoegd en op een ponton geladen.
‘Golfslagbad’ De opdracht voor SPT Offshore beperkte zich niet ‘alleen’ tot de levering van de zuigpalen. Het bedrijf kreeg van Centrica ook de verantwoording over het transport en de offshore installatie van het gehele platform. Een belangrijk onderdeel was de zogenaamde ‘zeevasting’; het tijdelijk borgen van de palen aan het bovendek en de ponton met enorme stalen balken en 4 hulpconstructies.
35 |
NetWerk magazine
‘We vonden het vorige platform al groot. Maar dit is écht een zwaargewicht.’
Riemers: ‘De poten hangen onder water. Dus je kunt je voorstellen dat er bij het transport over open zee enorme krachten op komen te staan. Zeker bij een golfslag van zes, zeven meter waar we later ongewild in terechtkwamen’. De collega’s van SPT Offshore berekenden met speciale software alle mogelijke krachten en pasten de constructie hierop aan. Bovendien testten ze bij MARIN, het maritiem onderzoeks instituut in Wageningen, uitvoerig met een schaalmodel. Ze bootsten bijvoorbeeld de golfslag na en berekenden de gevolgen voor de constructie. Vanuit Vlissingen begon de uitdagende tocht naar het uiterste puntje van de Nederlandse Noordzee. Gasveld F3-FA, op 250 kilometer ten noorden van Den Helder. Een zeereis van vier dagen. Vanwege het plotselinge omslaan van het weer, moesten de sleepboten bij de eerste poging na ongeveer 84 uur omkeren. Doorvaren en installeren vormden een te groot risico. Bij Hoek van Holland kwam de ponton met de complete gasproductieinstallatie in een zware storm terecht met golven van zes tot zeven meter hoog. ‘De vertraging was vanzelfsprekend heel vervelend en erg kostbaar maar het was wel geweldig om te zien dat onze constructie de golven probleemloos weerstond’, glimlacht Riemers.
Zwaargewicht De tweede keer had het team meer succes. Op de plaats van bestemming lieten de medewerkers de poten zakken en stelden de zuigpalen in werking. Vervolgens werd het platformdek aan zware kabels, zogenaamde strandjacks, langs de palen omhoog gehesen en op de juiste plaats vastgezet. In de nacht van 3 op 4 september stond het platform. Missie volbracht in een recordtijd. Toch is de snelheid niet het enige wat dit project zo uniek maakt. ‘Dit project kenmerkt zich ten opzichte van ons laatste project met een Self Installing Platform voornamelijk door de enorme schaalvergroting. Alleen al bij het bovendek maakten we een sprong van achthonderd naar vierduizend ton. We vonden het vorige platform al groot. Maar dit is écht een zwaargewicht’, ervaart de algemeen directeur van SPT Offshore met licht ontzag in zijn stem. Het project is om meerdere redenen uniek. Zo is de gehele installatie omkeerbaar. Het platform staat nu op een relatief klein gasveld dat naar
| 36
verwachting na acht jaar is uitgeput. Riemers: ‘De technische levensduur van het platform is minimaal twintig jaar. Dus na acht jaar laten we het bovendek op een ponton zakken, trekken we de poten in en varen het geheel naar een andere plek.’ SPT Offshore is marktleider op het gebied van platforms op zuigpalen. Maar in 2018 verloopt het patent op de SIP. Een reden om aan te nemen dat de concurrentie op dit gebied zal toenemen. Daarom speelt de afdeling Research & Development een belangrijke rol binnen het bedrijf. Ze werken continue aan nieuwe producten.
In de wind Een mooi voorbeeld is het gepatenteerde Suction Embedded Anchor. Een soort paraplu-anker dat diep in de bodem openklapt; en daardoor tot honderd keer zijn eigen gewicht in ankerkracht biedt. ‘Het zijn relatief kleine ankers en daarom goedkoop in productie en transport. Bovendien zijn ze snel en eenvoudig te plaatsen met een zuigpaal. Een interessant product dus met zeer aantrekkelijke, gezonde marges’, licht Riemers toe. ‘De marges op maritieme projecten liggen momenteel hoger dan bijvoorbeeld op binnenlandse bouwprojecten. We zien daarom de focus ook binnen VolkerWessels meer en meer naar maritiem verschuiven.’ De ambitie van SPT Offshore ligt ‘in de wind’. Grote offshore windmolenparken. ‘Wij bedenken graag mogelijkheden om alles in één keer te kunnen doen. Waarom eerst palen heien, een fundering plaatsen en de paal bevestigen, als alles ook ineens kan?’, vraagt Riemers zich af. Het principe met de windmolens werkt hetzelfde als met de platforms. Het laten zakken van een driepootconstructie gefundeerd op drie zuigpalen, het vastzuigen aan de zeebodem en de windmolen staat. SPT Offshore heeft met deze techniek een grote voorsprong op de concurrentie. In verschillende sectoren van de Noordzee mag je vanwege faunabescherming gedurende zes maanden niet heien. Een beperking die SPT Offshore niet treft gezien de geruisloze installatie. De ontwikkelingen staan dus niet stil. Riemers: ‘We wachten niet lijdzaam af tot ons patent verloopt. Je moet proactief zijn en durven ondernemen. Al sinds de oprichting van SPT Offshore doen we het op deze manier.’ Glimlachend: ‘En dat heeft ons tot nu toe geen windeieren gelegd.’ a
Bébouw ‘op de buis’ Vrijwel elk bouwbedrijf krijgt ermee te maken: de stagnatie van de woningmarkt. Ook Egbert van den Bergh zag zijn voorverkooppercentages de afgelopen jaren slinken. Reden voor de directeur van Bébouw om op zoek te gaan naar vernieuwende manieren om zijn woningen én zijn bedrijf onder de aandacht te brengen. Hij richtte een eigen tv kanaal op YouTube op: Bébouw.TV. g priscilla borgers b chris bonis
‘V
andaag de dag moet je ervoor zorgen dat je via allerlei social media in contact komt met potentiële klanten. Zij moeten centraal staan. Als je dat goed doet, staat de deur wagenwijd open voor nieuwe kansen. Onder andere met Bébouw.TV zijn we die weg ingeslagen. Door Bébouw.TV kunnen wij ons onderscheiden naar klanten en opdrachtgevers en worden kopers op een laagdrempelige manier geïnformeerd. Het gaat erom dat bezoekers van de site op een leuke manier ervaren waar Bébouw voor staat en hoe we omgaan met klanten en opdrachtgevers. Je kunt er korte filmpjes bekijken over Bébouw zelf en over onze projecten. Die filmpjes staan ook op de projectwebsites. Film is het ideale medium om veel mensen te bereiken. Aansprekend en snel. Binnen korte tijd krijgt de kijker een berg aan informatie. Daarnaast is een eigen YouTube-kanaal ook een strategische keuze. De vindbaarheid van Bébouw op zoekmachines zoals Google neemt razendsnel toe.’
Goud Het afgelopen half jaar vervaardigde Van den Bergh samen met een cameraman de eerste filmpjes. Sinds begin dit jaar is het resultaat op de projectwebsites en homepage van Bébouw terug te zien in de vorm van korte YouTube-filmpjes. Projectontwikkelaars nemen de kijker mee naar de locatie van het nieuwbouwproject en vertellen er geëngageerd over. Maar er zijn ook filmpjes van bewoners die net
hun intrek hebben genomen in hun nieuwe woning en daar enthousiast over vertellen. Of bij het slaan van de eerste paal vertellen hoe blij ze zijn met hun toekomstige woning. Juist die laatste filmpjes zijn volgens de Bébouw-directeur goud waard: ‘Tien project ontwikkelaars kunnen zeggen dat hun project het mooiste van het land is, maar het komt pas echt aan als twee bewoners dat zeggen. Bovendien wekken die filmpjes het vertrouwen van de consument. Ze zien tevreden klanten en weten daardoor dat ze bij het juiste bouwbedrijf aankloppen.’
‘Anchorman’ Wordt hij zelf anchorman van Bébouw.TV? ‘Dat niet’, lacht Van den Bergh. ‘Natuurlijk ben ik af en toe in beeld, maar ik wil vooral anderen aan het woord laten. Of dit project dé sleutel tot succes is, weet ik niet. Dat zal moeten blijken, maar het is een relatief goedkope manier om veel mensen te boeien en te binden aan Bébouw.’ De komende tijd wil de directeur onderzoeken hoe hij zijn ‘televisie kanaal’ nog verder kan uitbreiden en verbeteren. Zo denkt hij erover in een aantrekkende economie ook personeel voor zijn bedrijf te werven met filmpjes en wil hij zijn ervaringen delen met andere werkmaatschappijen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we meer ‘ontvangergericht’ moeten communiceren om te kunnen verkopen. Bébouw.TV is een manier om dit voor elkaar te krijgen.’ a
37 |
NetWerk magazine
Bouwen aan een ‘nieuwe stad’ Tientallen jaren was het Eindhovense Philips-terrein een stukje ‘verboden stad’. De hekken van het enorme industrieterrein bleven voor buitenstaanders stevig op slot. Daar komt nu verandering in. Na jaren van sloop, bouwen de mannen van Stam + De Koning Bouw in opdracht van Woonbedrijf als eerste gloednieuwe woningen op Strijp-S. Zonder dat er hekken voor staan. En dat wordt met interesse gadegeslagen door veel Eindhovenaren. g priscilla borgers b dirk-jan van dijk
O
ver het voormalig Philips-terrein weerklinkt een constant gebrom van graafmachines. Enorme ladingen zand en grond worden in rap tempo verplaatst. In de bouwput verrichten experts metingen. Vanaf de straatkant kijkt een man die zijn hond uitlaat nieuwsgierig toe. Een overvolle stadsbus passeert het bouwterrein. Tientallen hoofden draaien richting de bouwput. Alsof hun blikken er naar toe worden gezogen. ‘Leuk om te zien hè?’, lacht projectleider Martien Leenders van Stam+ De Koning. ‘Er komen regelmatig mensen kijken hoe het project vordert. Voor het eerst sinds vijf jaar wordt hier niet alleen meer gesloopt en gerenoveerd, maar zijn we ook echt begonnen met bouwen. En dat wekt de interesse van Eindhovenaren en oud-Philipsmedewerkers uit de wijde omgeving.’
Primeur De mannen van Stam + De Koning Bouw hadden afgelopen zomer de primeur: als eersten gaven zij het startsein voor een nieuwbouwproject op Strijp-S. Een deelgebied van het in totaal 27 hectaren grote bedrijventerrein. Nu de sloophamer zijn werk heeft gedaan, kan op het voormalig Philips-terrein ‘het echte werk’ beginnen. Vlak naast de doorgaande weg richting het centrum van Eindhoven moeten eind 2012 198 gloednieuwe woningen staan. ‘131 huurappartementen, 20 stadswoningen en
| 38
47 koopappartementen’, somt Arno van Tilburg, moeiteloos op. De directeur van Stam + De Koning is ‘behoorlijk trots’ dat zijn mannen op deze locatie bouwen: ‘Alle projecten zijn bijzonder, ze hebben immers allemaal hun specifieke uitdagingen, maar dit project is in meerdere opzichten een fantastische uitdaging en een visitekaartje voor ons bedrijf.’
Van strak tot sierlijk Van Tilburg toont de artist impression van ‘zijn’ bouwveld. Op de locatie waar op dit moment de fundering van de kelderwanden wordt gelegd, moeten over krap twee jaar negen bijzondere woongebouwen staan. Onder de woningen komt een enorme ondergrondse parkeergarage. Het project blinkt uit in een grote diversiteit aan architectuurstijlen. Rondom een groene binnenplaats staan verschillende complexen. Elk blok heeft zijn eigen identiteit. Strakke gevels worden afgewisseld door sierlijke grachtenpanden. Vlak naast deze groep gebouwen ligt nog een complex in een U-vorm waarvan de gebouwen eveneens sterk van elkaar verschillen. ‘Woonbedrijf wilde geen eenheidsworst, maar panden die allemaal een eigen karakter hebben’, verklaart Van Tilburg. De beste ontwerpen van drie architecten werden door één uitvoerende architect samengevoegd. ‘Die diversiteit maakt het bouwkundig tot een uitdaging,’ volgens Van Tilburg. ‘ De ene
architect wil een barok bloemmotief in het metselwerk. Een ander ziet graag houten puien en weer een ander geeft de voorkeur aan aluminium puien. Het vergt net wat meer planning en voorbereiding om dat voor elkaar te krijgen. Er zijn meer details waarop gelet moet worden, maar het resultaat is daar straks ook naar. Mensen die hier komen wonen, kunnen precies uitleggen bij welk gebouw visite kan aankloppen. Ze kunnen zeggen: ‘Ik woon in het hoekpand met de gele gevel en het bloemetjesmotief, naast het grijze pand met de witte balkons.’ De diversiteit is zo groot dat elk pand zijn eigen identiteit heeft. Om de omvangrijke klus geklaard te krijgen, werkt Stam + De Koning onder andere samen met concernpartners Aveco de Bondt en KWS Infra.
‘Einstein’ Wat Van Tilburg misschien nog wel meer bijzonder vindt, is de locatie waar gebouwd wordt. Zelf is de directeur afkomstig uit Zeeland, een klein plaatsje in het oosten van Noord-Brabant. Een directe binding met Philips hebben hij en zijn familie niet. Maar des te langer hij met dit project bezig is, des te meer hij gegrepen wordt door de historie van deze plek. ‘Vorige week woonde ik een symposium bij over dit terrein’, verhaalt Van Tilburg. ‘Er waren ook tientallen oud-Philipsmedewerkers aanwezig. Stuk voor stuk praatten ze met een enorme bevlogenheid over deze plek. Alsof de wereld hier destijds is ontstaan. Er is nog steeds zo veel emotie.’ Projectleider Martien Leenders valt hem bij: ‘Dit
project wordt omgeven door industrieel erfgoed. Op nog geen honderd meter hier vandaan staat het onderzoekslaboratorium NatLab. In dat pand werden de videorecorder en dvd-speler uitgevonden en heeft Einstein zelfs nog rondgewandeld. En daar zie je het bekende Klokgebouw van waaruit koningin Wilhelmina ooit haar eerste radio-uitzending verzorgde. Bouwen aan dit project is een lange, boeiende geschiedenisles. De historie en verhalen van vroeger hangen hier nog in de lucht. Dat voel je. Dat maakt het zo leuk om hier aan het werk te zijn.’
Een nieuw stukje Eindhoven Van Tilburg benadrukt dat zijn mannen niet zomaar een nieuwe wijk bouwen,
maar meebouwen aan een nieuw stukje Eindhoven. ‘Bouwveld E is slechts één van de vele projecten die op stapel staan op Strijp-S. Overal worden bijzondere projecten uitgevoerd die ertoe leiden dat dit in 2017 een nieuwe, bruisende, creatieve wijk is.’ Maar waarin verschilt Strijp-S straks van een ‘gewone’ woonwijk? ‘Hier kun je straks rustig wonen tussen het vele groen, maar het is tegelijkertijd levendig’, legt Van Tilburg uit. ‘Er komt een bioscoop en een evenementenhal. Maar je kunt er ook kunst kopen of een avondje uit eten bij een van de vele horecagelegenheden. Strijp-S wordt een geheel nieuw deel van het centrum met een eigen karakter. Mooi om over een paar jaar te kunnen zeggen: wij hebben mee-gebouwd aan een nieuw stukje bruisend Eindhoven.’ a
39 |
NetWerk magazine
Zuinig, stil en succesvol
apparatuur rekken
apparatuur rekken
toevoer
Nederland gaat voor ‘glas’. Steeds meer huishoudens bellen, kijken
afvoer
televisie en internetten via een supersnelle glasvezelverbinding. Met het ‘glas’, rukken ook de ‘Points of Presence’ (POP’s) op. Deze b etonnen mini datacenters vormen straks een vertrouwd beeld in de wijk en verdrijven de grijze kastjes in de straat. Maar met de komst van de POP’s
sound reductor
ontstaan ook nieuwe problemen; geluidsoverlast, hoge kosten voor koeling. Redenen genoeg voor VolkerWessels Telecom om samen met DEC een oplossing te ontwikkelen: de Sound Reductor. g stefan van ewijk b jan schot
O
ntelbare gele glasvezelkabeltjes met verschillende kleuren stekkers. Grote stalen rekken met stapels apparatuur vullen de ruimte. Lampjes flikkeren, ventilatoren zoemen. Het is er nu al warm en rumoerig, terwijl een monteur zeker de helft van de apparatuur nog moet aansluiten. In het POP-huisje van drie bij vijf meter worden straks de ‘Fiber to the Home’ glasvezelverbindingen van ongeveer drieduizend huishoudens aangesloten op de apparatuur van tv- en internetproviders. ‘In vol bedrijf kan de temperatuur behoorlijk oplopen. En zeker in de zomer’, weet Dennis Arends, Manager Business Development & Innovatie. Maar de noodzakelijke airco veroorzaakt voor omwonenden potentieel geluidsoverlast. ‘Met de Sound Reductor lossen we dat op.’
Octrooi Airco’s koelen de POP’s standaard naar ongeveer 25°C. Ze ‘vreten’ energie en zorgen bovendien voor geluidsoverlast. ‘Dat moet anders kunnen’, dacht Wim de Lange van VolkerWessels Telecom. Samen met Henk van der Geest van DEC zocht de Senior Product Engineer naar een oplossing. In eerste instantie namen zij de POP-huisjes zelf onder de loep. Een andere inrichting, een nieuw model, moderne materialen, een andere plaats. Maar uit onderzoek bleek dat de huidige huisjes nauwelijks te verbeteren vielen. Beton is vanwege de koelende werking het juiste materiaal voor de POP. De oplossing lag dus ergens anders. De aandacht verschoof naar de temperatuur.’ Is 25°C echt nodig?’ Er bleek een enorm gat te bestaan tussen de temperatuur in de POP en het maximum dat de apparatuur aankan. ‘Volgens officiële metingen van het KNMI blijft de buitentemperatuur in 99,9% van de gevallen onder de temperatuur die het volgens de technische specificaties maximaal mag worden in de POP’, weet De Lange. ‘Toen dachten we: ‘Waarom gebruiken we de buitenlucht niet om te koelen?’ Het fenomeen Free Air Cooling bestaat al langer, maar niet in deze vorm. Het idee voor de Sound Reductor was geboren. Binnen een half jaar werkten ze het idee uit tot product. Een concept waarvoor VolkerWessels Telecom en DEC een octrooi ontvingen.
‘Black box’ De apparaten in de POP raken hun warmte kwijt door een ventilator aan de zij- of achterkant. ‘Daarlangs leggen we een plexiglas buis waarin we de warme lucht opvangen’, wijst Arends. ‘De Sound Reductor is een soort ‘black box’ die we onder de vloer van de POP plaatsen. De ventilatoren in de box zuigen buitenlucht aan, leiden die door de plexiglas
| 40
buizen en blazen de warme lucht vervolgens weer uit.’ In 0,1% van de tijd, ongeveer zeven tot acht uur per jaar, is de buitentemperatuur te hoog om te kunnen koelen. In deze periode kunnen de ventilatoren tijdelijk op een hogere snelheid draaien. Bovendien is de verwachting dat dergelijke extreme temperaturen alleen voorkomen in de zomermaanden. Een periode waarin de belasting van de systemen vanwege vakantie toch al niet maximaal is. De Sound Reductor heeft ook een geluidsdempende werking die voornamelijk onder de vloer in de box plaatsvindt. Dure geluidsdempers zijn daardoor niet langer nodig.
Buitengewone prestaties De Sound Reductor is een uniek product. Waar de meeste partijen vooral bezig zijn met het energiezuiniger en stiller maken van de airco’s, komt VolkerWessels Telecom met een écht vernieuwend concept. Een schoolvoorbeeld van out of the box-denken. ‘We besparen met de Sound Reductor ten opzichte van conventionele airco’s ongeveer 60% op energie en CO2-uitstoot. En we verwachten een geluidsreductie van vijf decibel, waarmee we onder de 35 dB(A) blijven’, rekent Arends voor. Het enige concept met ongeveer gelijkwaardige prestaties is een koeling met grondwater waarvan de pijpen diep de grond in gaan. Deze techniek is niet overal toe te passen omdat niet overal geboord mag worden. Bovendien vergt het een veel hogere investering. ‘In maart 2011 installeren we de eerste twee Sound Reductors. Westo levert de prefab POP en DEC en HOMIJ verzorgen de installatie. We bouwen een duo-opstelling met een grondwaterkoeling om één op één te vergelijken’, vertelt De Lange. Met de cijfers heeft VolkerWessels Telecom straks een middel om de klant nog beter te overtuigen van het feit dat de Sound Reductor de investering waard is. Arends: ‘In plaats van alleen op de investeringskosten te focussen, is total cost of ownership een betere benadering.’
Trots Naast een octrooi, verdiende de Sound Reductor ook binnen het concern het PlanetFit-label. De jury was niet alleen onder de indruk van de energiebesparing en de geluidsreductie, maar ook van de commerciële kansen voor het product. ‘De aanleg van telecommunicatie netwerken is nog steeds heel arbeidsintensief’, vertelt Arends. ‘We proberen altijd innovatieve ideeën te ontwikkelen waarmee we de aanleg in woonwijken energiezuiniger en minder arbeidsintensief maken en waarmee we minder overlast veroorzaken. Hoog op ons lijstje staan no-dig-technologieën die de graafkosten drukken. Het is daarom prachtig dat we juist met een baanbrekende innovatie als de Sound Reductor zoveel waardering oogsten. Het is écht een unieke ervaring waar we met zijn allen heel erg trots op zijn!’ a
41 |
NetWerk magazine
Mijlpaal in Manchester Een mijlpaal voor Manchester en o mgeving. De langverwachte en grootschalige uitbreiding van het tramnetwerk in de stad is namelijk een feit. VolkerRail UK heeft opdracht gekregen voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van dit lightrailnetwerk in en rond de vijfde grootste stad van Engeland. Manchester kent van oudsher geen ondergrondse metro’s maar beschikt wel over een tramnetwerk. Manchester Metrolink vervoert nu al dagelijks 20 miljoen passagiers. Een uitbreiding met drie nieuwe lightrailverbindingen betekent bijna een verdrievoudiging van het huidige netwerk. VolkerRail UK gaat deze nieuwe verbindingen samen met Laing O’Rourke en Thales in het MPT-consortium realiseren. Het gaat om aansluitingen met de steden Oldham (2,4 km nieuw spoor) en Rochdale (1,1 km) en een verbinding naar Manchester Airport (14,5 km) waarover straks 62 nieuwe trams zullen rijden. Ook komen er nieuwe ticketmachines, verbeterde reizigers faciliteiten en reizigersinformatiesystemen. VolkerRail UK maakt voor 31% deel uit van dit consortium en gaat zich vooral toeleggen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van de spoorinfrastructuur. In een eerder stadium is VolkerRail UK al gestart met de uitbreidingswerkzaamheden van dit Metrolink-netwerk. Die werkzaamheden verlopen naar grote tevredenheid. De eerste trams naar de stadscentra van Oldham en Rochdale rijden in het voorjaar van 2014. De verbinding met Manchester Airport is in de zomer van 2016 gereed.
g esther lelij b volkerrail uk
| 42
43 |
bedrijf in beeld
NetWerk magazine
Authentiek Amsterdams Ruim 1,1 miljoen m2 kantoorpanden, parkeergarages, woningen, bedrijfsgebouwen en hotels. Het zijn indrukwekkende cijfers die G&S Bouw in krap dertig jaar realiseerde. Die prestatie van formaat bleef ook VolkerWessels niet onopgemerkt. Sinds juli 2007 behoort het Amsterdamse bouwbedrijf tot het concern. De hoogste tijd voor een introductie. g stefan van ewijk b rené van den burg
Piet van der Thiel: ‘Wij willen kwaliteit en ervaring verkopen. Geen driedelig krijtstreeppak.’
Tegelijkertijd blijven we ‘gewoon’ G&S Bouw. Dat is ook een voordeel van VolkerWessels: het behoud van je eigen identiteit. Je krijgt de kans om te doen waar je goed in bent.’ G&S Bouw begon ooit met eenvoudige bedrijfsgebouwen, maar groeide al snel uit tot een hoogbouwspecialist. Het bedrijf kan bogen op een portfolio dat staat als een huis. Ongeveer 90% van de skyline van de Zuidas staat op het conto van G&S Bouw. En ook veel gebouwen rondom de Amsterdam Arena zijn door onze collega’s gebouwd. Eén van de prestigieuze projecten aan de Zuidas is Mahler4. Het bouwbedrijf realiseerde hier gebouwen van internationaal befaamde architecten als Viñoly, Toyo Ito, Van Egeraat en Graves. Bovendien beperken de activiteiten zich niet alleen tot Amsterdam. G&S Bouw is actief van Leiden tot Almere.
‘Glijden’ naar de top
H
et kenmerkende accent. Foto’s aan de muur met karakteristieke grachten en bruggen. De ‘doe maar gewoon’-mentaliteit. G&S Bouw is onmiskenbaar een bedrijf met een authentieke Amsterdamse ziel. Dat geldt ook voor directeur Piet van der Thiel. ‘We zijn een doodgewone Amsterdamse aannemer. Geen stropdassen en jasjes hier’, bevestigt hij lachend. ‘Wij willen k waliteit en ervaring verkopen. Geen driedelig krijtstreeppak. Al gaan we natuurlijk wel jasje-dasje als de bedrijfscultuur van onze opdrachtgevers dat vereist.’
Eigen identiteit In het verleden voer G&S Bouw bijna volledig mee op de golven van G&S Vastgoed, waar
| 44
VolkerWessels een belang van 30 % in heeft. Ging het bij ‘Vastgoed’ voor de wind, dan ging het ook met G&S Bouw voortvarend. Ook bij tegenwind spiegelden de resultaten van de bedrijven elkaar. Als volle dochter van het concern is er voor G&S Bouw het nodige veranderd. ‘VolkerWessels eist meer continuïteit. Het concern gaat ervan uit dat je zelf in staat bent je broek op te houden. Een sterke basis die garant staat voor een continue omzet. Wat dat concreet voor ons betekent? We moeten de markt op: acquireren. En in de huidige economische situatie, is dat niet eenvoudig’, bekent Van der Thiel. Toch vindt de directeur het juist in deze onzekere tijden prettig om bij VolkerWessels te horen: ‘Het geeft opdrachtgevers meer vertrouwen.
VZA-vloeren, prefab skeletten, staalbouw. De ‘catalogus’ van G&S Bouw staat vol indrukwekkende technieken. Toch is er één die er uitspringt: glijbouw. Een methode waarbij het beton voor de kernen in één vloeiende beweging wordt ‘gegleden’. Wapening aanbrengen, de bekisting verschuiven en beton storten. Alles gebeurt tegelijkertijd. Een platform stijgt met een snelheid van een paar centimeter per uur langs de telkens hoger wordende kern. Op dit platform werken vlechters continu aan het verlengen van de wapening. Anderen storten beton. Een proces dat 24 uur per dag doorgaat. In weer en wind. Van der Thiel met ontzag: ‘Die mannen werken uren onafgebroken met elkaar op een relatief klein oppervlak. Wat mij vaak opvalt, is de enorme saamhorigheid. Ze hebben maar één doel: zo snel mogelijk samen de top
bereiken.’ En daarin zit ook meteen het grote voordeel van glijbouw: de snelheid waarmee je het hoogste punt bereikt. Dat resulteert in een enorme besparing van bouwtijd. Opeens veert van der Thiel op en spoedt zich de kamer uit. ‘Er schiet me iets te binnen!’, glundert hij. Als snel komt hij wapperend met een mapje terug. Breed glimlachend: ‘Nieuwe leaflets’. Recente projecten waarbij G&S Bouw ook inbouw verzorgde. Wanden, plafonds, trappen, bedrijfskeukens, vloerbedekking, balies en pantries. ‘Dat doen we al heel lang maar de laatste jaren steeds meer. Atradius, het Viñoly-gebouw, Brunel. Stuk voor stuk prachtige projecten’, zegt Van der Thiel trots terwijl hij de brochures als een waaier op tafel legt. Bijna fluisterend: ‘Maar dit is ons pareltje. Het Graves-gebouw op Mahler4. De schaalgrootte, die prachtige vormen, het gebruik van baksteen. Dat is ‘Walt Disney-architectuur’!’ Ook de nieuwe MediArena Studio’s van Endemol mogen niet ongenoemd blijven. G&S Bouw realiseerde de bouw én inbouw van het complex met kantoren, studiofaciliteiten en drie studio’s; waaronder de grootste amusementsstudio van Europa.
Recordomzet G&S Bouw heeft zich kranig geweerd in de crisis. Maar de recordomzetten van de afgelopen drie jaar van circa € 90 miljoen verwacht Van der Thiel niet te evenaren. Zeker omdat Mahler4 tot een einde komt: ‘We moeten realistisch zijn. In 2010 hebben we een behoorlijke dip gehad. G&S Bouw heeft nu 42 collega’s verdeeld over allerlei disciplines. Van calculatie tot inkoop, van werkvoorbereiding tot projectleiding en van inbouw tot nazorg. We zijn een echt bouwmanagementbedrijf. Ons bedrijf heeft geen eigen bouwvakkers in dienst en werkt daarom met een vaste pool onderaannemers. Het streven is om in 2012 een omzetniveau van € 55 miljoen te behalen, met behoud van de huidige organisatie. Een omzet die grotendeels uit enkele grote projecten zal moeten komen. ‘Maar daarnaast wil ik met G&S Bouw ook nog steeds de ‘gewone’, eenvoudige gebouwen neerzetten’, verzekert Van der Thiel. ‘Snelle communicatie en snel schakelen. Daar ligt onze kracht. En dat wil ik graag behouden. Gelukkig geeft VolkerWessels ons daar alle ruimte voor’. a
45 |
tweespraak
NetWerk magazine
Verstand van verzekeren Verzekeren: het is niet het eerste waar je bij de start van een nieuw project aan denkt. Toch is het van groot belang na te denken over risico’s en ‘claimbewust’ te zijn. Kees Boutsma en Luc Thissen weten alles van ‘de kleine lettertjes’, polissen en risicoberekening. ‘Oververzekeren is zeker niet de bedoeling.’ g priscilla borgers b dirk-jan van dijk
Naam: Kees Boutsma Leeftijd: 56 jaar Bedrijf: VolkerWessels Functie: claimsmanager
‘Meer een mediator dan een manager’
‘Ik ben er echt niet om maar zo veel mogelijk te verzekeren’
‘E
‘A
en tijdje terug was er een discussie: een werkmaatschappij had een betonvloer gestort in de open lucht. De nacht erna vroor het onverwachts. Het resultaat: een beschadigde vloer moest opnieuw worden gestort. De werkmaatschappij wilde de schade bij haar verzekeraar claimen. Bij materiële schade draait het immers om ‘een aantasting van een oorspronkelijk goed en gaaf product’. Maar de verzekeraar weigerde uit te keren, omdat volgens haar een natte betonvloer nog geen ‘gereed product’ is. Anderen worden misschien moedeloos door zo’n vraagstuk. Ik vind het altijd een uitdaging om tussen die twee partijen te bemiddelen en de polissen erop na te pluizen of er écht geen mogelijkheden zijn om te claimen. Als claimsmanager ben ik eigenlijk meer een mediator dan een manager. Werkmaatschappijen kloppen bij mij aan als ze geleden schade willen claimen bij een verzekeraar. Ik zoek dan eerst uit of de schade überhaupt geclaimd kan worden binnen één van onze concernbrede verzekeringen. En, zo ja, of het onder ons eigen risico valt of niet. Ook als er schade bij derden ontstaat tijdens een project komt dat op mijn bureau terecht. In zo’n geval zoek ik uit bij wie de schuld ligt en schakel ik schade-experts in. Gemiddeld belanden er per week vijf claims op mijn bureau. Hoe lang de afhandeling duurt, verschilt. ‘Kleine’ zaken spelen meestal zo’n drie maanden. Meer gecompliceerde zaken duren soms drie jaar. Voor dit werk moet je denk ik over twee eigenschappen beschikken. Ten eerste interesse om je in juridische teksten en contracten te verdiepen. Daarnaast moet je communiceren leuk vinden. Ik vind beide aspecten een uitdaging. Met de ‘kleine lettertjes’ in contracten heb ik geen moeite. Na drie jaar in deze functie bij VolkerWessels, weet ik hoe ik ze moet interpreteren. Bovendien is het een uitdaging om bij te blijven: de verzekeringswereld staat nooit stil. Contracten en polissen veranderen voortdurend. Ook communicatie blijft een uitdaging. Het gebeurt regelmatig dat een hoofduitvoerder geïrriteerd is als een voorval niet door de verzekering wordt gedekt. Ik zeg dan: ‘Don’t shoot the messenger. Ik doe mijn best om alles uit te zoeken, maar als het er niet inzit, zit het er niet in. Nee, dat trek ik me niet aan. Je probeert iedereen zo goed mogelijk te informeren en tevreden te houden, maar soms kan dat gewoon niet. Ik denk ook in het belang van het concern. Dat wordt weleens vergeten. VolkerWessels is een fijn concern om voor te werken. Of er op ‘claimgebied’ nog veel werk te verzetten is? Dat denk ik wel. Het verzekeringsbewustzijn in Nederland is groot, het claimbewustzijn daarentegen nog niet. Dat is natuurlijk vreemd. Je merkt dat veel werkmaatschappijen het verzamelen van de juiste informatie voor een claim niet als prioriteit behandelen. Jammer, want het gaat wel om ons geld. Daarin kan nog een stap worden gemaakt.’
| 46
ls ik vertel wat voor werk ik doe, zijn mensen vaak nieuwsgierig hoe ik bepaal hoe en waartegen we ons verzekeren. Wel of niet verzekeren is iets wat veel mensen bezighoudt. In principe bekijk je altijd per project of je je tegen iets verzekert of niet. Het maken van die afweging is een stuk makkelijker als je je ervan bewust bent wat de eventuele risico’s zijn en er weloverwogen over nadenkt wat er gebeurt als iets misgaat. Kunnen wij een schadepost als bedrijf zelf dragen of is het verstandiger om een polis af te sluiten? Dat zijn de afwegingen waar ik me dagelijks mee bezighoud. Als manager verzekeringen ben ik de schakel tussen de contractmanager of de projectleiding en de verzekeringsmaatschappijen. Bij een tender overleg ik met de contractmanager of ons bestaande verzekeringspakket afdoende is of dat we een extra polis moeten afsluiten. Het gebeurt ook dat een opdrachtgever ons specifieke verzekeringseisen oplegt. Om de opdracht te krijgen, moeten we aan een pakket verzekeringen voldoen. In zo’n geval overleg ik of we met die voorwaarden akkoord gaan of niet. Hebben we een nieuwe polis nodig, dan neem ik contact op met een verzekeringsmakelaar.
Naam: Luc Thissen Leeftijd: 36 jaar Bedrijf: Visser & Smit Hanab Functie: manager verzekeringen
Manager verzekeringen is een verantwoordelijke functie. Als er bij een groot project ook maar iets misgaat, gaat het ook meteen goed mis. Toen ik 2,5 jaar geleden met deze baan begon, stond ik daar wel een aantal keer per dag bij stil. Ik moest aan die enorme bedragen wennen. Nu zie ik die nullen niet echt meer. Natuurlijk ben ik me er nog wel van bewust dat het om grote bedragen gaat. Het uitdagende aan deze baan vind ik de afwisseling. De ene ochtend adviseer ik de directie. De volgende dag houd ik me bezig met nieuwe projecten of onderzoek ik welke risico’s gedekt worden en welke niet. Juist vanwege die dynamiek ben ik 2,5 jaar geleden overgestapt van een rechtsbijstandverzekeraar naar Visser & Smit Hanab. Dit werk blijft me uitdagen. Op verzekeringsniveau zijn er de komende tijd binnen de bouwwereld nog behoorlijk wat stappen te maken. Bouwbedrijven willen zo snel mogelijk aan het werk en verzekeren kost bovendien ook nog eens geld. Toch probeer ik altijd aandacht te vragen voor mijn vakgebied. Hoe? Door helder uit te leggen waarom een goede verzekering belangrijk is en de kans en impact van risico’s te bespreken. Goede communicatie is mijn stokpaardje. Ik ben er echt niet om maar zo veel mogelijk verzekeringen af te sluiten. Dat wordt weleens gedacht. Wat mijn ideaalbeeld is? Ik zou het geweldig vinden als iedereen binnen het concern nóg risicobewuster wordt.’
47 |
Restauratie van een rijksmonument Wie Collega’s van Louis Scheepers, De Bonth van Hulten en SDK Vastgoed Waar ECI-complex Roermond Wanneer November 2010
Wat Vakmannen van Louis Scheepers werken aan de dakspanten van het veelzijdige ECI-complex. Het Roermondse rijksmonument op het Steeleiland aan de rivier De Roer wordt omgetoverd van een bouwvallig industrieel complex tot een bruisende cultuurfabriek. Het project is de voorloper en blikvanger van de grootschalige gebiedsontwikkeling Roerdelta. a
colofon
NetWerk is het informatiemagazine van VolkerWessels en wordt verspreid onder alle Nederlandse medewerkers van het concern. 12e jaargang, uitgave 1/2011. Samensteling en redactie André den Boer, Nathalie Breit en Esther Lelij Bijdragen Priscilla Borgers en Stefan van Ewijk Hoofdredactie Dorien Wietsma Fotografie Chris Bonis, René van den Burg, Dirk-Jan van Dijk, Marc Hoogendoorn, Carel Kramer, Hans de Lijser en Jan Schot Redactieadres VolkerWessels Corporate Communicatie, Postbus 2630, 3000 CP Rotterdam,
[email protected], Tel: 010 424 42 43 Vormgeving en lithografie V1 - Visuele Communicatie, Ermelo Drukwerk Mouthaan Grafisch Bedrijf, Papendrecht VolkerWessels™ is de handelsnaam van Koninklijke Volker Wessels Stevin nv. Aan de inhoud van NetWerk kunnen geen rechten worden ontleend.
www.volkerwessels.com