Nummer
:
10-13.2011
Onderwerp
:
Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand
Korte inhoud :
Voorgesteld wordt om, middels tijdelijke regels, de noodzakelijke aanpassingen aan het gemeentelijk beleid vast te stellen.
Uithuizen, 1 december 2011.
AAN DE RAAD. Inleiding Naar verwachting wordt op 1 januari 2012 de Wet investeren in jongeren (WIJ) ingetrokken. Daarnaast wordt de Wet werk en bijstand (Wwb) op een aantal onderdelen gewijzigd. Deze twee wijzigingen maken het noodzakelijk dat wij de verordeningen op grond van de Wwb gaan aanpassen. Het is echter wenselijk dat het gemeentelijk beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand wordt gelaten in afwachting van toekomstige wetgeving (Wet Werken naar Vermogen) die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft. Met het oog op de wetswijziging zijn wij genoodzaakt aan u dit voorstel voor te leggen. Behandeling Eerste Kamer Op 29 november vergadert de Eerste Kamer over de vervolgprocedure voor behandeling van het wetsvoorstel. De vermoedelijke datum voor besluitvorming is 20 december 2011. De VNG heeft de Eerste Kamer schriftelijk geadviseerd om te besluiten tot uit stel. De snelheid van invoering van de wijziging in wetgeving is te hoog, waar door gemeenten onvoldoende tijd hebben om de wijzigingen op een goede wijze te implementeren en belanghebbenden goed te informeren. Naar verwachting zal de Eerste Kamer het advies van de VNG niet opvolgen. In dit voorstel is derhalve vooralsnog uitgegaan van een wijziging van regelgeving per 1 januari 2012.
2
Overwegingen Op 1 januari 2012 treedt naar verwachting de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping Wwb) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn: ? Grotere nadruk op eigen verantwoordelijkheid burger in de voorziening in het bestaan; ? Versterking van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de Wwb; ? Aanscherping van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden; ? Beperking van de doelgroep voor het gemeentelijk minimabeleid. Concreet brengt het bovenstaande het volgende met zich mee: voor jongeren gaat een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder de WIJ, geen recht meer op een werk-leeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid. Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft daarnaast het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en het invoeren van het huishoudinkomen. Daarnaast worden enkele nieuwe verplichtingen in de Wwb opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Consequenties voor gemeentelijk beleid Mede vanwege de intrekking van de WIJ op 1 januari 2012 hebben de genoemde ontwikkelingen aanzienlijke consequenties voor het gemeentelijk beleid: ? De WIJ-verordeningen vervallen per 1 januari 2012. Jongeren vallen door de wetswijziging voortaan onder de Wwb (overgangssituaties daargelaten); ? Door herdefiniëring van de leefvormen alsmede de totstandkoming van de huishoudtoets wordt de kring van rechthebbenden kleiner. Daarnaast hebben meerderjarige kinderen en ouders nog slechts gezamenlijk recht op bijstand en treffen misdragingen van deze belanghebbenden het gezamenlijk inkomen. Dit heeft gevolgen voor het gemeentelijk toeslagenbeleid, het maatregelenbeleid en het minimabeleid en roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn; ? De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het maatregelenbeleid en het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn; ? De normering van gemeentelijk minimabeleid tot maximaal 110% van de bijstandsnorm heeft gevolgen voor de doelgroepomschrijving in het gemeentelijke minimabeleid.
3
Kanttekeningen Hoewel het denkbaar is dat door intrekking van de WIJ ook de Verordening Cliëntenparticipatie en het Handhavingsbeleid worden geraakt, worden binnen het kader van dit Raadsbesluit voor die verordeningen geen wijzigingsbesluiten genomen. Voor de Verordening Cliëntenparticipatie geldt dat het intrekken van de WIJ er op zichzelf niet toe leidt dat er een wijziging plaatsvindt in de wijze waarop jongeren betrokken zijn bij de uitvoering van de wet en deelnemen aan cliëntenparticipatie. Wel moeten er formeel gesproken enkele tekstuele aanpassingen plaatsvinden, nu de WIJ per 1 januari 2012 ingetrokken wordt. Omdat het belang daarvan gering is en de verordening weinig algemeen verbindend voorschriften bevat maar meer het karakter van een interne reglementering heeft, is het verantwoord om met aanpassing te wachten tot de invoering van de Wet werken naar vermogen. Met betrekking tot de handhaving van de WIJ geldt dat er geen afwijkende regeling gold ten opzichte van de handhaving van de Wwb. De jongeren vallen onder het geldende handhavingsbeleidsplan 2010-2014. Dit kan ongewijzigd worden voortgezet. Aanpak De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijk beleid op een aantal terreinen te heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn is het echter niet realistisch om dit voor 1 januari 2012 uit te voeren. Daarbij komt dat de aanscherping van de Wwb niet op zichzelf staat. In 2012 zullen nog een aantal wijzigingen in de Wwb worden doorgevoerd die zullen leiden tot wijziging van het gemeentelijk beleid. Gedacht moet worden aan het wetsvoorstel ‘Toevoeging van de eis tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand’ (w.o. 32 328’), de plannen van het kabinet betreffende “Aanpak fraude” (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar vermogen. Om problemen in de uitvoering te beperken wordt geadviseerd om de Wet aanscherping Wwb “beleids-en uitvoeringsarm” in te voeren. Met ‘beleidsarm’ wordt bedoeld dat het huidige gemeentelijk beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan wel dat met slechts minimaal noodzakelijke aanpassingen het beleid wordt vastgesteld. Een en ander in afwachting van een diepgaander integrale heroverweging in 2012. Onder ‘uitvoeringsarm‘ wordt verstaan dat de noodzakelijke aanpassingen in het beleid zo min mogelijk belastend voor de uitvoering zullen zijn. Bij deze uitgangspunten past dat niet alle Wwb -verordeningen apart worden gewijzigd, maar dat slechts daar waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die middels één raadsbesluit worden geëffectueerd. Met het voorliggende raadsbesluit wordt dat beoogd.
4
Juridische consequenties Het raadsbesluit heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening. Door vaststelling van deze verordening worden wijzigingen in een aantal verordeningen vastgesteld. Met de term ‘besluit’ wordt in dit raadsbesluit overigens niet gedoeld op het begrip ‘besluit’, bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit raadsbesluit bevat algemeen verbindende voorschriften. Het voorliggende raadsbesluit is tijdelijk van aard. Dit houdt in dat het gericht is op het faciliteren van de met de genoemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen. De intentie is erop gericht om in 2012 het gemeentelijk bijstandsbeleid integraal te herover wegen. De verwachting is dat dit in 2012 zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen. In dit raadsbesluit wordt geen gebruik gemaakt van een zogenaamde ‘horizonbepaling’, die de duur van de ver ordening vaststelt op een concrete periode (bijv. tot 1 januari 2013). De ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid zijn nog te ongewis om met zekerheid te kunnen vaststellen dat een integrale heroverweging van het lokale sociale zekerheidsbeleid voor een bepaalde datum is afgerond. Bij de vormgeving van het raadsbesluit is ernaar gestreefd om zoveel mogelijk recht te doen aan de aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De voorgestelde wijzigingen in het gemeentelijke beleid zijn afgestemd met de BMW-gemeenten. Cliëntenraad Wwb De Cliëntenraad Wwb is mondeling in kennis gesteld van de consequenties die de wetswijziging heeft voor het gemeentelijk beleid. Gelet op de aard van de wijzigingen zijn zij niet gevraagd om een formeel advies uit te brengen. De Cliëntenraad Wwb wordt uiteraard betrokken bij de verdere ontwikkeling van beleid in het kader van de gewijzigde Wwb. Voorlichting Alle cliënten worden van de wijzigingen in de wetgeving en het gemeentelijk beleid schriftelijk op de hoogte gebracht. Dit zal gebeuren door middel van een nieuwsbrief en een persbericht. Waar de wijziging van regelgeving gevolgen heeft voor het individuele recht op uitkering worden cliënten rechtstreek benaderd door hun contactpersonen van het Cluster Sociale Zaken. Hierbij moet worden opgemerkt dat alle consequenties van de wetswijziging voor onze individuele cliënten op dit moment nog niet inzichtelijk zijn. Zodra dit wel het geval is, zullen wij u en onze cliënten hierover informeren.
5
Financiële consequenties Aan dit voorstel zijn geen financiële consequenties verbonden. Voorstel Voorgesteld wordt om onder voorbehoud van instemming van de Eerste Kamer: vast te stellen de Tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand tot wijziging van de Re-integratieverordening 2010, de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand, de Maatregelenverordening Wwb en de Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Eemsmond in verband met de inwerkingtreding van de Wet Aanscherping Wwb:
Burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsmond,
M. van Beek, burgemeester
W.J.M. Haarsma, secretaris