De aanpak bij jeugd is gericht op vroegtijdig, consequent en snel reageren. De blijvende versnelling van de afdoening / start interventie is belangrijk, waarbij een goede balans bestaat tussen het
%
snel' justitieel afhandelen van verdachten en
tegelijkertijd zorg besteden aan jongeren die een bredere insteek nodig hebben. Minderjarigen die risicogedrag vertonen zonder dat er direct een strafbaar feit is gepleegd, worden vroegtijdig gesignaleerd en krijgen een passend plan van aanpak. Bij deze reactie speelt het terugkeren in gewone normale patronen een grote rol. Het voornaamste uitgangspunt is dat er bij jeugd geïnvesteerd wordt in preventie en het bieden van zorg. In 2010 onderzoekt Rotterdam samen met de regiogemeenten op welke wijze nader kan worden samengewerkt en in welk tempo en op welke wijze dat kan leiden tot de ontwikkeling van een regionaal Veiligheidshuis. 3.5.6 WONEN Zoals voor iedere mens zijn ook voor kinderen en jongeren een goede woning en een goede woonomgeving van groot belang. Middels een gericht woningbouwprogramma wordt getracht de positie van jongeren op de woningmarkt te verbeteren door het bevorderen van doorstroming en nieuwbouw, en door gerichte labeling van bestaande en nieuwe woningen.
We hebben op het gebied van jeugd in Brielle een behoorlijk aantal cijfers beschikbaar. Ook zijn er beleidsstukken die van belang zijn als het om jeugd gaat. In dit hoofdstuk worden tevens een aantal (lokale) ontwikkelingen beschreven die voor de jeugd (en hun ouders) in Brielle van belang zijn. Tot slot geven we van belang zijnde informatie weer. In dit hoofdstuk schetsen we per thema een beeld van de, voor de jeugd (en hun ouders) van belang zijnde, lokale situatie. We beginnen echter met een paragraaf (4.1) met algemene cijfers en algemeen voor de jeugd van belang zijnd beleid. 4.1
ALGEMEEN
Hieronder vindt u cijfers die betrekking hebben op het aantal jeugdigen in de gemeente Brielle en op hun gezinssituatie. Ook wordt hier kort ingegaan op een aantal zaken uit het lokale Wmo beleidsplan. CIJFERS In de gemeente Brielle wonen bijna 4.000 jeugdigen tussen de 0 en 23 jaar. 0
1 -4
4-12
12-18
18 tot 23
jarigen
jarigen
jarigen
jarigen
jarigen
83
458
1451
1134
830
Brielle
GBA,Peildatum 19-08-2009
Brielle
2008
Jongeren in
13% v totaal
eenoudergezinnen11
aantal jongeren
2007 12% (545 jongeren)
2006 12% (521 jongeren)
(557) (Z-H = 15%) CBS Brielle Tienermoeders
12
2008
2007
2006
1
1
2
CBS
11 Jongeren (0 tot 25 jaar) die wonen in een eenoudergezin. Onder een eenoudergezin wordt een particulier huishouden bestaande uit één ouder verstaan. 12 Het totaal aantal moeders van 19jaar enjonger per 1januari van het referentiejaar.
BELEID - W m o b e l e i d s p l a n De in het lokale Wmo beleidsplan genoemde acties die van invloed zijn op de jeugd (en hun ouders) en die niet al elders in dit naslagwerk genoemd worden, zijn hieronder weergegeven met daarbij de huidige stand van zaken. - Voor zoveel mogelijk mensen met een indicatie, maar vooral voor jongeren, draagt de gemeente zorg voor een arbeidsplaats in of via de Weiplaat. Op 19 mei 2008 is door de commissie Samenleving de Wsw Doelgroepenverordening aangenomen waarin geregeld wordt dat Wajongers 13 direct na afsluiting van hun schoolcarrière een arbeidstraject wordt aangeboden. -
Met Vestia afspreken dat huisuitzettingen en dakloosheid zoveel mogelijk vermeden moeten worden en de afspraken over het inzetten van schuldhulpverlening en maatschappelijk werk actualiseren. Woningbouwcorporatie Vestia, de Gemeente Brielle, Plangroep Schuldhulpverlening, Careyn (Algemeen Maatschappelijk Werk) en de ISD (Intergemeentelijke Sociale Dienst) hebben eind 2008 het convenant 'Hulpverlening bij dreigende huisuitzetting' getekend. Wij hebben ons als doel gesteld om inwoners te ondersteunen bij het I n alle fasen van hun leven zo zelfstandig mogelijk te functioneren, verantwoorde keuzes te maken en volwaardig te participeren'. Ook hebben wij het 'Kinderconvenant' met staatssecretaris Aboutaleb getekend, waarbij onder meer beoogd wordt dat kinderen niet de dupe mogen worden van een problematische situatie waarin hun ouders, door welke omstandigheden dan ook, terecht zijn gekomen. In het convenant spreken wij uit dat w i j : het gebruik van het participatiefonds (cultuur en sport) door kinderen (0 tot 18 jaar) uit arme gezinnen (inkomen tot 110% van bijstandsniveau) verdubbelen; waar mogelijk voorzieningen in natura aan deze kinderen verstrekken; ter bevordering van de maatschappelijke participatie van deze kinderen samenwerken met maatschappelijke- en culturele organisaties, onderwijs en verenigingsleven; streven naar activiteiten die een duurzame impact hebben; de effecten meten en periodiek met de Staatssecretaris evalueren.
4 . 2 GEZONDHEID Voor deze paragraaf zijn cijfers van het consultatiebureau 0-4 jaar (Careyn), de JGZ 419 jaar (GGD), de Stadsregio Rotterdam en verschillende zorgaanbieders gebruikt. We gaan in deze paragraaf ook kort in op de in 2009 vastgestelde Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. CIJFERS Cijfers uit de monitor 0-4 jarigen van het consultatiebureau - 2008 1 4 0,8% van het totaal aantal kinderen dat in 2008 is opgeroepen voor het 18 maanden consult, is 3 of meer keer niet verschenen met bericht. 0,8% heeft een extra consult op indicatie gekregen rond de 18 maanden en 0,8% heeft 3 of meer extra huisbezoeken op indicatie gekregen rond de 18 maanden. 13 Wajongers zijn jongeren die onder de Wajong, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten, vallen. 14 Monitor 0-4 jarigen, Jaarverslag 2008, Careyn Jeugd & Gezin.
5,8% van het totaal aantal kinderen dat in 2008 is opgeroepen voor het 3 jaar en 9 maanden consult, is 3 of meer keer niet verschenen met bericht; 7,2% is 3 of meer keer niet verschenen zonder bericht. 10,8% heeft een extra consult op indicatie gekregen rond 3 jaar en 9 maanden en 2 , 1 % heeft een extra huisbezoek op indicatie gekregen rond 3jaar en 9 maanden. In 2009 (t/m 3 e kwartaal) lag het bereik van het consultatiebureau voor zuigelingen op 9 6 % en voor peuters op 99%. Een verklaring voor het lagere bereik in 2008 dient gezocht te worden in de wijze van registreren (mail van N. van Sprang, d.d. 2 3 - 1 1 2009). Hieronder een overzicht van het percentage kinderen en het aantal risicofactoren (zoals lage sociaaleconomische status ouders, lichamelijke afwijkingen bij het kind, communicatie afwijkingen bij het kind) dat door het consultatiebureau is geconstateerd (Brielle, 2008). 0
1-2
3-4
5 of meer
44%
46,7%
9,3%
-
18 maanden
38,2%
55,3%
6,5%
-
3 jaar en 9 maanden
37,7%
58,7%
2,9%
0,7%
Standaard zuigelinqenhuisbezoek
Taairisico in percentages (Brielle 2008) Standaard
Leeftijd 3 jaar en 9 maanden
Leeftijd 18 maanden
zuigelingenhuisbezoek Geen
Asiel-
Neg score
Problemen
Spraak/
Neg score
Proble-
Spraak/
Nederlands
zoeker
communi-
met oren of
taal
communi-
men met
taal
catie
gehoor
probleem
thuis
onderwerp 15
catie
oren of
pro-
onderwerp
gehoor
bleem
2,2%
2,9%
16
-
-
0,8%
3,3%
1,6%
1,4%
Roken in huis is een risicofactor voor wiegendood. In Brielle werd in 6,7% van de zuigelingenhuisbezoeken geconstateerd dat er werd gerookt in huis. Dit percentage is enorm hoog in vergelijking met het gemiddelde van de ZHE, namelijk 1,9%. 7 6 % van de moeders in Brielle is bij de geboorte gestart met het geven van borstvoeding. Hiervan geeft 14,2% nog steeds borstvoeding na 6-12 maanden.
15 16
Is onderdeel van hetVan Wiechen ontwikkelingsonderzoek, Is onderdeel van hetVan Wiechen ontwikkelingsonderzoek.
Percentage kinderen in Brielle met aangeboren afwijkingen in 2008
Bij degeboorte bekend
-
Zorgbehoevend met18
Zorgbehoevend met3jaar en
maanden
9 maanden
1,6%
-
Doorverwijzingen naar andere professionals, organisaties, programma's (Brielle 2008)
Huisarts
Specialist /
Opvoed-
tandarts
bureau
Video-
AMW
Diëtist
Anders
1,6%
3,3%
hometraining
18
10,6%
1,6%
1,6%
-
-
2,2%
8,7%
5,1%
0,7%
0,7%
maanden 3 jaar en9
10,1%
maanden
Percentages ondergewicht en overgewicht op de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden (Brielle 2008)
Ernstig
Ondergewicht
Normaal gewicht
Adipositas
Obesitas
ondergewicht jongen
meisje
jongen
meisje
jongen
meisje
jongen
meisje
jongen
meisje
1,3%
5,2%
5,1%
10,3%
79,5%
81,0%
12,8%
3,4%
1,3%
-
1,2% van de kinderen in Brielle zijn in 2008 onvoldoende gevaccineerd op de leeftijd van 18 maanden en op de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden. Cijfers uit de jeugdmonitor van de GGD - 2006-2008 1 7 Brielle
Beoordeling eigen gezondheid als matig of slecht
13 t/m 17jaar
1%
Brielle
% leerlingen T klas VO met dooide jeugdarts vastgestelde psychische problemen
% leerlingen in 2 e klas VOmet door de jeugdarts vastgestelde gezins- en omgevingsproblemen
13 t / m 15jaar
1%
2%
Brielle
Piekertdag en nacht
Gebruikt slaap/kalme-
Denktaan zelfmoord
psychosomat ische klachten 18
ringsmiddelen
13 t / m 17 jaar
20%
5%
Heeft (heel) vaak
2%
16%
Slaapt (heel) vaak slecht
27%
GGD ZHE, Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en 2007-2008
3
GGD ZHE, Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en 2007-2008 enJGZInformatie Systeem 2007. Hetgaat om klachten alshoofdpijn, maagpijn, buikpijn, misselijkheid.
Denkt dat het de komende jaren (heel) slechtzal gaan 2%
Brielle, voortgezet onderwijs Rookt iedere dag
12%
Hasjgebruik
11%
XTC-gebruik
3%
Gokken
9%
Drinkt vaak (5 of meer keer in 2 weken) alcohol
20%
Drinkt veel (5 of meer glazen) alcohol
18%
Drinkt vaak en veel alcohol
10%
Ontbijt niet elke dag
24%
Eet eens per week of minder fruit
11%
Eet eens per week of minder groenten
6%
Eet hooguit 2 x per week een warme maaltijd
7%
Lid van een sportvereniging
72%
Sport minstens 1 x per week (buiten schooltijd)
90%
Overgewicht
7% (10% jongens en 4 % meisjes)
Serieus lijnen
26% ( 1 8 % jongens en 35% meisjes)
Is wel eens met iemand naar bed geweest
22%
Gebruikt (vrijwel) nooit een condoom
33% (% van het aantal leerlingen dat wel eens met iemand naar bed is geweest)
Gebruikt altijd een condoom
55% (% van het aantal leerlingen dat wel eens met iemand naar bed is geweest)
Poetst tanden niet dagelijks
2%
Vullingen of gaatjes in tanden of kiezen
28%
Verwijzingen 13 t / m 15 jarigen door de jeugdarts naar de huisarts of specialist (Brielle)
<1%
Door de jeugdarts vastgestelde spraak-/taalproblemen
<1%
Door de jeugdarts vastgestelde gedragsproblemen
1%
Door de jeugdarts vastgestelde opvoedingsproblemen
<1%
Door de jeugdarts vastgestelde leerproblemen
2%
Cijfers met betrekking tot zorggebruik In 2006 hebben 48 klanten tussen de 0 enl9 jaar in Brielle (1,4%) gebruik gemaakt van jeugdzorg (via BJZ). Hiermee zit Brielle op het gemiddelde ten opzichte van de Stadsregio Rotterdam (1,3%) (Atlas Ieder Kind Wint - risico's en zorggebruik 0-19 jarigen Stadsregio Rotterdam). In 2008 zijn er negenenvijftig jeugdigen (vrijwillig) aangemeld bij BJZ. Hiervan zijn veertig jeugdigen geaccepteerd wat betekent dat er een diagnostisch beeld is opgesteld; in drie gevallen betrof het spoedeisende zorg (en is geen diagnostisch beeld opgesteld). Van de negenenvijftig jeugdigen zijn er zeven verwezen naar een voorliggende voorziening en hebben er twaalf geen vervolg gekregen.19 In 2006 hebben 84 kinderen tussen de 0 enl9 jaar uit Brielle (2,5%) gebruik gemaakt van de Jeugd-GGZ. DeJeugd-GGZ is er voor diagnostiek en behandeling voor kinderen en jongeren met psychiatrische, ontwikkelings-, emotionele en/of gedragsproblemen. In de meeste gevallen gaat het om ambulante zorg. Een klein deel van de aantallen heeft betrekking op (dag-)opname.
1
Gemeente Brielle,Beleidsinformatie BJZ Rotterdam, kalenderjaar 2008.
Brielle scoort hier bovengemiddeld ten opzichte van de gehele Stadsregio Rotterdam (2,0%) (Atlas Ieder Kind Wint - risico's en zorggebruik 0-19 jarigen Stadsregio Rotterdam). In september 2009 had Lucertis Kinder- en Jeugdpsychiatrie 96 cliënten uit de gemeente Brielle in behandeling. 20 MEE is er voor mensen met een beperking of een chronische aandoening. MEE is onafhankelijk en kijkt naar het belang van de klant. Iedereen kan bij MEE terecht zonder verwijsbrief of indicatie. In augustus 2009 had MEE tweeëndertig actieve klanten in de leeftijd van 0-23 jaar. 2 1 In 2007
heeft
het Algemeen Meldpunt
Kindermishandeling
(AMK)
zeventien
onderzoeken uitgevoerd in Brielle (0-19 jaar). Dat is 0,5% van het aantal 0 t / m 18 jarigen. Dit aantal ligt onder het gemiddelde van de Stadsregio Rotterdam: 1,4% van het totaal aantal 0-18 jarigen (Atlas Ieder Kind Wint - risico's en zorggebruik 0-19 jarigen Stadsregio Rotterdam). Cijfers - overig In 2006 was 0 - 1 , 1 % van de jeugdigen (0 t / m 17 jaar) in Brielle gehandicapt. Het gemiddelde percentage voor Zuid-Holland is 1,36% (Verwey-Jonker Instituut).
Overgewichtbeleidopscholen2006
GGD-regio
per GGD-regio
Schoollocaties P^
^—> meteenfrisdrankautomaat
Pescentagesehoallncattes 0-5
~\ meteencalorierijke ' frisdrankautomaat
5-10 •_ '.L 10 -18
{^316-23 | 23-32
>\ ' ,f
IL
S * !\ / I p n i
6vande14 (43%) 9vande14 (64%)
meteensnoepautomaat
11vande15 (73%)
metgezondekantine
1vande12 (8%)
metversfruitinkantine
6vande12 (50%)
metbeweegvoorzieningen
5vande14 (36%)
metwandelmogetijkheid
13vande15 (87%)
metvoedselvoorzieningin de buurt
9vande14 (64%)
metsnackbarindebuurt
4vande14 (29%)
metprioriteitvoor overgewicht
3vande8 (38%)
metovergwichtprojecten
2vande14 (14%)
metvoedingsbeleid
5vande14 (36%)
metbewegingsbeleid
10vande14 (71%)
metovergwichtsbeleid
Lucertis Kinder- en Jeugdpsychiatrie via de email. ' MEE via deemail.
14vande15 (93%)
metmogelijkheidaanpassen frisdrankautomaat
SiQR'HIV?4'JI£ 3 f c h f vai iel
3
GGDZuidhoüandse Eilanden
1vande15 (7%)
BELEID - Nota Lokaal gezondheidsbeleid 2 0 0 9 - 2 0 1 2 De nota lokaal gezondheidsbeleid
2009-2012
is in 2009 vastgesteld. In de nota
hebben we drie thema's met doelen benoemd, waar wij de komende jaren aan willen werken. Hieronder schetsen wij deze thema's met hun doelen. I Gewicht & Bewegen - Het percentage kinderen en jongeren met gewichtsproblemen neemt niet toe. - Het percentage kinderen en jongeren dat beweegt en deelneemt aan sport neemt toe. II Psychische gezondheid Zo veel mogelijk mensen met psychosociale problemen of met een verhoogd risico op deze problemen, worden bereikt met preventieve maatregelen. Het gaat zowel om het vroegtijdig herkennen van problemen door de persoon zelf of door de omgeving, als het aanbieden van preventieve ondersteuning. I I I Alcohol -
Het percentage jongeren dat in de afgelopen maand meer dan 5 keer alcohol heeft gedronken neemt af.
-
Het percentage jongeren dat overmatig alcohol drinkt neemt af.
-
Het percentage excessief gebruik onder volwassen neemt niet toe.
Voor elk thema is een apart uitvoeringsplan gemaakt waarin staat beschreven welke speerpunten er per thema uitgevoerd moeten worden om de doelen, genoemd in de nota, te behalen. De uitvoeringsplannen zijn eind 2009 vastgesteld.
4.3 OPVOEDINGENOPVANG OPVOEDING We zullen hier kort een aantal cijfers presenteren die te maken hebben met het onderwerp 'opvoeden'. Daarna geven we algemene informatie over het onderwerp en specifieke informatie over prenatale voorlichting en het Centrum voor Jeugd en Gezin in Brielle. CIJFERS Opvoedingsproblemen op de leeftijd van 18 maanden en 3 jaar en 9 maanden (Brielle) 18 maanden Eten
3 jaar en 9 maanden Slapen
Gedrag
Eten
Slapen
Gedrag
Niet zindelijk overdag
1,6%
10,6%
6,5%
0,7%
Monitor 0-4 jarigen,Jaarverslag 2008,Careyn Jeugd & Gezin.
1,4%
6,5%
3,6%
Zorgen van ouders - onderbouw basisonderwijs (4 t/m 6 jaar) Ouders
Jeugdarts
8%
1%
Kind is regelmatig dwars of koppig
15%
<1%
Kind is vaak druk of overbeweeglijk
13%
1%
Kind is vaak ongehoorzaam
4%
<1%
Kind begrijpt de opdrachten op school doorgaans
1%
<1%
Kind heeft moeilijkheden met spraak of taal
6%
<1%
Kind is regelmatig stil of teruggetrokken
2%
<1%
Kind is regelmatig bang
1%
1%
Brielle Kind vraagt regelmatig op een storende manier aandacht
niet goed
Landelijke Signaleringslijst Psychosociale Problematiek bij Kleuters,schooljaar 2006-2007
INFORMATIEF - A l g e m e e n Opvoedingsondersteuning is een verzamelnaam voor alle maatschappelijke activiteiten die zich
richten
op opvoeders
(in
eerst
instantie
de ouders,
maar
ook
peuterspeelzaalleid(st)ers, leerkrachten en werkers in de kinderopvang), met als doel de kwaliteit van het pedagogisch handelen te vergroten. Opvoedingsondersteuning moet voor iedereen beschikbaar zijn en bestaat uit voorlichting, pedagogische advisering en begeleiding, praktische hulp bij de verzorging van kinderen, sociale steun en gezinshulpverlening. De ondersteuning is gericht op het vergroten van competenties van ouders en kinderen en op het voorkomen van pedagogische problemen. INFORMATIEF - P r e n a t a l e ¥ o o r i i c h t I n g Prenatale voorlichting bereidt aanstaande ouders voor op wat komen gaat, wijst op mogelijke risico's en geeft informatie over organisaties die zorg, hulp of ondersteuning kunnen bieden. De taak voor deze voorlichting ligt bij de JGZ en verloskundigen in samenwerking met andere partijen zoals de kraamzorg. In Brielle kan vanuit het O G (consultatiebureau) een zogenaamd prenataal huisbezoek worden afgelegd. Deze bezoeken zijn bedoeld voor ouders met (dreigende) zelfzorgtekorten om hen te ondersteunen in de voorbereiding van de komst van een baby waardoor eventuele belemmerende
factoren
worden
aangepakt.
Daarnaast
biedt
de
kraamzorg
verschillende cursussen aan. Wij willen voor 2010 een aanstaande oudercursus mede financieren, waardoor de drempel voor aanstaande ouders kleiner wordt om zich voor een cursus in te schrijven. Tevens willen wij hiermee aangeven dat wij het belangrijk vinden dat aanstaande ouders goed voorbereid zijn op wat komen gaat en dat zij de weg weten te vinden naar de hulpverlening indien dat nodig is. Ook het opbouwen van een sociaal netwerk door deelname aan een cursus, kan een groot voordeel zijn voor een aantal ouders. De prenatale voorlichting die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente gaat vallen, is aanvullend op de informatie en de voorlichting van de huisarts, de verloskundige of de gynaecoloog.
INFORMATIEF - Centrum voor J e u g d en Gezin Brieife Op het gebied van opvoedingsondersteuning is het Centrum voor Jeugd en Gezin de aangewezen instantie. Sinds september 2009 is het Centrum voor Jeugd en Gezin in Brielle open. In het CJG is het aanbod voor ouders en jeugdigen (van 0/23 jaar) van een aantal organisaties gebundeld. Het basisaanbod bestaat uit het consultatiebureau, de schoolarts en het opvoedbureau.
Ook het algemeen maatschappelijk
werk,
schoolmaatschappelijk werk en jeugdhulpverlening maken deel uit van het CJG. Het is de bedoeling dat nauw wordt samengewerkt met andere partijen die betrokken zijn bij opvoeden en opgroeien, zoals huisartsen, verloskundigen (in Brielle is één verloskundigenpraktijk genaamd Brielle & Westvoorne Verloskundige
Praktijk),
kraamzorg (in Brielle wordt kraamzorg voornamelijk geleverd door Kraamcentrum DAT en Careyn kraamzorg), leerkrachten en het jongerenwerk. Het CJG is er om ouders daar waar nodig te begeleiden en te steunen zodat zij zelfstandig keuzes voor hun kind(eren) kunnen maken. Het zou mooi zijn als het CJG in de toekomst ook echt een plek (fysiek en/of virtueel) is waar ouders en jongeren met al hun vragen met betrekking tot opvoeden en opgroeien terecht kunnen. Voor jongeren is het CJG het punt waar zij (ook anoniem) vragen kunnen stellen over moeilijkheden waar zij tegenaan lopen op school, met ouders, vrienden, seksualiteit, drugs, alcohol etc. Samen met de jeugdige, zoekt het CJG naar een antwoord. Dit kan telefonisch, via e-mail of in een persoonlijk gesprek. In Brielle wordt nog bekeken hoe het CJG het best kan aansluiten bij de jeugd. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de uitkomsten van een onderzoek van adviesbureau Alleato in opdracht van de provincie Utrecht. Hieruit blijkt dat jongeren behoefte hebben aan een eigen Centrum voor Jeugd en Gezinwebsite. Volgens de onderzoekers is het verstandig als gemeenten in die behoefte voorzien en een CJG-website expliciet voor jongeren maken, naast een website voor ouders. Alleato hield enquêtes onder 115 jongeren van 12 tot 27 jaar. Naast informatie over bijvoorbeeld uitgaan en sportmogelijkheden, willen jongeren informatie over drugs en alcohol, seksualiteit en discriminatie. Ook willen zij interactieve functies op de website om anoniem hulp te kunnen zoeken. Het jongerenwerk in Brielle raadt aan om, in het geval er een aparte website voor jongeren wordt gemaakt, deze samen met jongeren te maken. Wij merken hier ook op dat de huidige locatie van het CJG niet geschikt is als eventueel inlooppunt. Binnen het nog te bouwen zorggebouw, waar het CJG in 2011 naar over gaat, zijn hiervoor eventueel wel mogelijkheden. Professionals, zoals medewerkers van kinderdagverblijven en leerkrachten, kunnen bij het CJG terecht met vragen die zij in hun beroepspraktijk tegen komen over de ontwikkeling van kinderen en vragen van ouders. Daarnaast kan het CJG een bijdrage leveren aan deskundigheidsbevordering van professionals.
In het CJG is onder andere het consultatiebureau gevestigd. Op het consultatiebureau is er aandacht voor alles wat te maken heeft met het gezond opgroeien van kinderen. Er vindt lichamelijk onderzoek plaats, de groei en ontwikkeling van kinderen worden gevolgd en ouders kunnen advies krijgen bij problemen op dit gebied. Verder kunnen ouders er al hun vragen stellen. Het eerste contact met het consultatiebureau is wanneer de jeugdverpleegkundige na de geboorte van een kind bij het gezin langskomt voor een huisbezoek. Ook het opvoedbureau is gevestigd in het CJG. Het Opvoedbureau is een aanvulling op de pedagogische advisering van de JGZ en een voorportaal van jeugdhulpverlening, met een laagdrempelig karakter. Het opvoedbureau heeft als taak informeren, adviseren en kortdurend begeleiden van ouders met kinderen in de leeftijd van 0 - 18 jaar die vragen en/of problemen hebben met betrekking tot de opvoeding of ontwikkeling van deze kinderen. Het opvoedbureau wil ouders in een zo vroeg mogelijk stadium de mogelijkheid bieden hun opvoedingsvragen te stellen, zodat zo snel mogelijk aan de vraag van de ouders gewerkt kan worden en de begeleiding zo kort mogelijk is. Vanuit het Algemeen Maatschappelijk Werk wordt laagdrempelige hulpverlening aangeboden. Bij iedere aanmelding wordt gekeken of er risico's zijn met betrekking tot de jeugdige en/of het gezin. Vanuit het CJG zullen hulpvragen gericht zijn op zaken zoals relatieproblemen, identiteitsproblemen, rouw, opvoedingsproblemen, school etc. Naast de directe hulpverlening heeft het Maatschappelijk Werk een belangrijke functie in het kader van verwijzing, signalering en preventie. Outreachend werk, het naar een gezin toegaan, komt ook regelmatig voor. Het maatschappelijk werk kent korte ambulante
hulp,
gezinsbegeleiding,
schoolmaatschappelijk
werk
en
Video
Hometraining. Binnen het CJG is een zogenaamde CJG coördinator aangesteld die er onder andere voor zorgt dat alle in het CJG gevestigde organisaties samenwerken en dat de lijnen met externe netwerken en professionals gelegd worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de aansluiting ZAT's - CJG en om de aansluiting met bijvoorbeeld verloskundigen en de ROSA regisseur. Het is wenselijk dat de CJG coördinator op de hoogte is van alle gezinnen waar een complexe hulpvraag is die de ontwikkeling van de kinderen/ jongeren beïnvloedt.
Er zijn verschillende vormen opvang. Hieronder gaan we in op kindercentra, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en buitenschoolse opvang. INFORMATIEF - Kindercentra Bij wet (Wet kinderopvang) worden een aantal eisen gesteld aan kindercentra (kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus). De belangrijkste worden hier genoemd. Een houder van een kindercentrum biedt verantwoorde kinderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.
De houder van een kindercentrum organiseert de kinderopvang op zodanige wijze, voorziet het kindercentrum zowel kwalitatief, als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, en voert een zodanig pedagogisch beleid dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde kinderopvang. De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. De kindercentra hebben, naast de door de wet gestelde eisen, ook een roi in het signaleren van en adviseren over opvoedproblematiek. Voor ondersteuning bij de advisering richting ouders, kan de hulp van het CJG worden ingeroepen. In geval het om lastiger vragen of problemen van ouders gaat, zullen de kindercentra doorverwijzen naar hetCJG. INFORMATIEF - Kinderopvang Het doel van kinderopvang is enerzijds het bevorderen van arbeidsparticipatie, het delen van zorgtaken door mannen en vrouwen en het vergroten van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor ouders, in het bijzonder vrouwen. Anderzijds biedt kinderopvang een pedagogisch verantwoorde omgeving voor kinderen. In Brielle wordt de kinderopvang verzorgd door Kinderopvang Humanitas. Er zijn twee
locaties in Brielle. IMFORMATIEF- Peuterspeeizaalwerk Het doel van een peuterspeelzaal is het creëren van optimale ontwikkelingskansen voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden. Direct afgeleid van dit doel kunnen devolgende kerntaken worden onderscheiden: - Ontwikkelingsstimulering. De peuterspeelzaal heeft tot taak om de brede ontwikkeling van alle peuters te stimuleren. Dit heeft betrekking op zowel de motorische ontwikkeling, als op de sociale-, de emotionele- de cognitieve-, de creatieve- en de taalontwikkeling. - Volgen en signaleren. De peuterspeelzaal heeft tot taak ieder kind op een systematische, methodische wijze te volgen in zijn ontwikkeling en welbevinden. En indien daarvoor aanleiding is,zorg te dragen voor een gerichte signalering. - Vormgeven doorgaande ontwikkelingslijn. De peuterspeelzaal is een schakel in de ontwikkelketen van kinderen.
In het verlengde van bovenstaande kerntaken heeft de peuterspeelzaal tegenover ouders een opdracht op het gebied van afstemming, informatie-uitwisseling en overleg.
Daarnaast
vervult
de peuterspeelzaal
voor
ouders
een
belangrijke
'vraagbaakfunctie': het is een laagdrempelige voorziening waar opvoedingsuitwisseling plaatsvindt en een plek waar ouders diverse opvoedingsvragen en -problemen neerleggen. De peuterspeelzaal heeft daarin een verwijzende opdracht en fungeert als intermediair bij het tot stand brengen van een opvoedingsondersteunend aanbod. Gerichte opvoedingsondersteuning is geen kernopdracht van het peuterspeelzaalwerk, maar dient door daarin gespecialiseerde voorzieningen uitgevoerd te worden. Een peuterspeelzaal is geen voorziening voor 'probleemkinderen', maar een algemene basisvoorziening waar alle kinderen evenredig en vrijwillig gebruik van kunnen maken. Er zijn op dit moment drie locaties in Brielle; in elke kern is één peuterspeelzaal. INFORMATIEF - Buitenschoolse opvang Basisscholen zijn verplicht de aansluiting met de buitenschoolse opvang (BSO) te organiseren wanneer ouders daarom vragen. De school kan de opvang zelf verzorgen of deze uitbesteden aan een kinderopvangorganisatie. De opvang kan bestaan uit voorschoolse en naschoolse opvang en opvang op vrije dagen en schoolvakanties. Scholen voor speciaal onderwijs hebben geen verantwoordelijkheid voor het regelen van buitenschoolse opvang. Deze scholen hebben over het algemeen al veel voorzieningen voor hun leerlingen. Brielle kent drie buitenschoolse opvang locaties; twee van Kinderopvang Humanitas (één in Brielle en één in Vierpolders) en één van Stichting Buitenschoolse opvang Bernisse (in Zwartewaal).
In Brielle zijn de volgende scholen gevestigd: - zes basisscholen waarvan één school twee locaties heeft (groep 1 t / m 5a en groep 5b t / m 8 ) ; - één school voor speciaal onderwijs; - één school voor speciaal & voortgezet speciaal onderwijs; - één school voor praktijkonderwijs (/beroepsonderwijs); - vier scholen voor voortgezet onderwijs waarvan één school twee locaties heeft; - één ROC (Scheepvaart en Transport College; MBO-BOL / Procesindustrie). Het Voortgezet Algemeen Volwassen Onderwijs (VAVO) is gevestigd in Rotterdam, Schiedam en Capelle a/d Dssel. Hieronder worden cijfers getoond met betrekking tot het onderwerp 'onderwijs'. Het gaat
onder
andere
om
cijfers
met
betrekking
tot
opleidingsniveau, schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten.
het
leerling-gewicht,
Vervolgens gaan we in op de Lokaal Educatieve Agenda, nieuw leerplichtbeleid en het jaarplan 2010 RMC subregio ZHE. Tot slot informeren wij u over onderwijshuis-vesting, passend onderwijs, basis- en voortgezet onderwijs en de rol van de ZAT's hierbinnen. CIJFERS Geboren in het buitenland - basisonderwijs en voortgezet onderwijs Brielle
% leerlingen in leerjaar 2 en 4 van het VO dat in het buitenland geboren is
13 t / m 17 jaar
4%
GGDZHE,Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en 2007-2008 Brielle
2008
2007
2006
0.30-leerlingen Leerlingen in het basisonderwijs krijgen een gewicht van 0.30 als hetkinderen zijnwaarvan beide ouders maximaal lager of voorbereidend beroepsonderwijs (lbo/vbo), praktijkonderwijs of voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) basis-ofkaderberoepsgerichte leerweg hebben gedaan ófwaarvan beide ouders maximaal tweejaar onderwijs ineen andere schoolopleiding inhetvoortgezet onderwijs aansluitend ophetbasisonderwijs hebben gevolgd, bijvoorbeeld lts,ambachtsschoolof huishoudschool. Hettoekennen van dit gewicht ismede afhankelijk van hetschooljaar ende leeftijd vandeleerling.
4%vantotaal aantal basisschoolleerlingen (Z-H= 6,5%)
3%(Z-H=
2% (Z-H=
5%)
3%)
1.20-leerlingen Leerlingen in het basisonderwijs krijgen een gewicht van 1.20als hetkinderen zijnvanwie één vandeoudersmaximaal basisonderwijs of (voortgezet)speciaal onderwijs voorzeer moeilijk lerende kinderen ((v)so-zmlk)heeft gehad ende ander maximaaldezelfdeopleiding heeft gevolgd óf hetlagerofvoorbereidend beroepsonderwijs (lbo/vbo),praktijkonderwijsof voorbereidend middelbaar
1%vantotaal aantal basisschoolleerlingen (Z-H = 6,5%)
Speciaal basisonderwijs Leerlingen in het basisonderwijs krijgen een gewicht van 0.30 als hetkinderen zijn waarvan beide ouders maximaal lager ofvoorbereidend beroepsonderwijs (lbo/vbo), praktijkonderwijs of voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) basis- ofkaderberoepsgerichte leerweg hebben gedaan ófwaarvan beide ouders maximaal tweejaar onderwijs ineen andere schoolopleiding in hetvoortgezet onderwijs aansluitend op hetbasisonderwijs hebben gevolgd, bijvoorbeeld lts,ambachtsschool of huishoudschool. Hettoekennen vandit gewicht ismede afhankelijk van hetschooljaar ende leeftijd vandeleerling.
0,8%(Z-H=
0,3% (Z-H=
4,5%)
2,3%)
1,8% (Z-H= 0,9%)
2% (Z-H= 0,9%)
2007
2006
0,9% (Z-H = 0,7%)
0,9% (Z-H= 0,7%)
Speciale voortgezet onderwijsscholen: Het percentagejongeren van 0tot 25jaar dat naar een speciale schoolvoor voortgezet onderwijs gaat.
1,6%(Z-H= 0,4%)
1.6%(Z-H = 0,4%)
VMBO: Het percentagejongeren van 0tot 25
5,2%(Z-H= 4,9%)
5,9% (Z-H=
Havo: Hetpercentagejongeren van 0tot 25jaar dat deelneemt aan het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo)
4,1% (Z-H= 3,4%)
3,2%(Z-H=
Vwo: Het percentage jongeren van 0 tot 25 jaar dat deelneemt aan het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
5% (Z-H = 4,3%)
4,1%)
Praktijkonderwijs: Het percentagejongeren van
1,8% (Z-H=
2,5% (Z-H=
0tot25jaar dat deelneemt aan het
0,6%)
0,6%)
9,8% (Z-H= 8,7%)
9,7% (Z-H=
HBO: Hetpercentagejongeren van 0tot 25jaar dat deelneemt aan het hoger beroepsonderwijs (hbo).
3,9% (Z-H= 5,2%)
3,6% (Z-H=
WO: Hetpercentagejongeren van 0tot 25jaar datdeelneemt aan het wetenschappelijk onderwijs (wo).
1,1% (Z-H = 3,4%)
1,1% (Z-H = 3,3%)
2008
Brielle Speciale basisscholen Het percentagejongeren van 0tot 25jaar dat naar eenspeciale school voor het basisonderwijs gaat.
jaar dat deelneemt aan hetVMBO.
5%) 3,3%) 3,6% (Z-H=
praktijkonderwijs. MBO! Hetpercentagejongeren van 0tot 25jaar dat deelneemt aan het middelbaar
8,55%)
beroepsonderwijs (MBO). 5,1%)
In 2007 zijn er in Brielle elf REC-4 indicaties afgegeven. Een REC-4 indicatie geeft toegang tot speciaal onderwijs en 'rugzakjes'. Onder cluster 4 vallen de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig psychisch zieken en onderwijs aan kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Opleidingsnniveau Brielle
VMBO
Havo
Vwo
13 t / m 17 jaar
57%
20%
23%
GGDZHE,Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en 2007-2008 Verzuimmeldingen Brielle
2008/2009
2007/2008
2006/2007
5
4
0 6
Absoluut verzuim - volledig leerplichtig partieel leerplichtig kwalificatieplichtig
5
5
Relatief verzuim
29
16
23
Totaal
39
25
29
Jaarverslag leerplicht 2008/2009, gemeente Brielle Brielle Aantal voortijdig schoolverlaters
1 augustus 2009
1 juli 2009
1 mei 2009
2007/2008
71
66
62
59
Jaarverslag leerplicht 2008/2009, gemeente Brielle
De cijfers met betrekking tot verzuimmeldingen en voortijdig schoolverlaten zijn zorgwekkend, omdat deze in 2009 zijn toegenomen in plaats van (de landelijke eis) dat deze afnemen. BELEID - Lokaal Educatieve Agenda Ieder kind heeft het recht om zijn talenten te ontwikkelen. Het kabinet wil dat scholen, voorschoolse voorzieningen en andere relevante lokale organisaties samenwerken om kinderen de kans te geven zich optimaal te ontwikkelen. Gemeenten dienen de regie te voeren. Zij zijn verplicht hun beleid voor vier jaar op te stellen in een zogenoemde Lokaal Educatieve Agenda (LEA). Deze LEA is de opvolger van het onderwijsachterstandenbeleid en is qua onderwerpen breder opgezet. In Brielle wordt gekeken welke thema's gezamenlijk door de gemeente en de scholen (basis en voortgezet) opgepakt zullen worden. Daarnaast kunnen thema's toegevoegd worden die voor scholen en de gemeente afzonderlijk van belang zijn. In ieder geval wordt 1 keer per jaar overleg gevoerd over het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie en het bestrijden van onderwijsachterstanden waaronder de doorlopende lijn van W E naar het basisonderwijs. De prioriteiten voor het voorjaar van 2009 waren: 1.
Hoe omgaan met leerlingen die thuis zitten en waar geen passend onderwijs voor gevonden kan worden?
2.
Alcohol en drugsgebruik bij jongeren.
3.
Hoe kan het buitenschools programma binnen de gemeente Brielle vorm krijgen?
N I E U W BELEID - L e e r p l i c h t Wij hebben geen beleid vastgesteld op het gebied van leerplicht. In dit naslagwerk willen wij daarom de taken omschrijven waarvan wij vinden dat deze door de leerplichtambtenaar uitgevoerd zouden moeten worden. Alvorens deze taken te omschrijven, gaan wij kort in op de leerplichtwet en het onderwerp 'spijbelen'. Leerplichtwet De Leerplichtwet zorgt ervoor dat ieder kind tot zijn achttiende verjaardag (verplicht) naar school gaat. Ouders zorgen er voor dat hun kinderen ook daadwerkelijk naar school gaan. Ze worden er dan ook op aangesproken als dat niet gebeurt. Worden kinderen bewust van school gehouden, dan riskeren ouders (en ook kinderen van 12 jaar en ouder) strafvervolging. De leerplichtwet is van toepassing op de volledig leerplichtigen van 5 t/m 16 jaar en op de kwalificatieplichtigen zijnde alle jongeren tot 18 jaar tenzij de jongere een startkwalificatie heeft. Per 1januari 2002 is in aanvulling op de leerplichtwet de wet voor de Regionale Melden Coördinatiefunctie (RMC-wet) in werking getreden. Deze wet verplicht de gemeenten alle voortijdig schoolverlaters te registreren. In de RMC-wet gaat het om niet-leerplichtige jongeren van 18 tot 23 jaar. Het betreft jongeren die geen diploma hebben of die met een te laag opleidingsniveau (alleen VMBO) het onderwijs hebben verlaten.
Spijbelen Spijbelt
een
kind
langer
dan
drie
dagen
of
regelmatig,
dan
zoekt
de
leerplichtambtenaar uit wat hiervan de reden is. Zij kan een proces-verbaal opmaken. Ouders en jongeren (vanaf 12 jaar) riskeren een boete, krijgen een leerstraf of kunnen in hechtenis worden genomen. Bij 'luxeverzuim' (extra vakantie onder schooltijd zonder toestemming) is de kans op een proces-verbaal extra groot. Soms schrijven ouders hun kinderen niet bij een school in en/of laten hun kinderen niet naar school gaan. Ontdekt de leerplichtambtenaar dit, dan maakt zij een procesverbaal op of schakelt de Raad voor de Kinderbescherming in. Scholen zijn verplicht spijbelende leerlingen te melden bij de gemeente. De schoolleiding meldt dit na uiterlijk drie achtereenvolgende verzuimdagen. Ook meldt de school dit wanneer de leerling gedurende vier opeenvolgende lesweken meer dan een achtste deel van de lestijd verzuimt. Leerplichtambtenaar Wij zien er op toe dat de Leerplichtwet wordt nageleefd. Wij wijzen daartoe een of meer ambtenaren aan. De leerplicht handhaven, betekent primair het controleren op absoluut en relatief verzuim en het behandelen van verzoeken om extra verlof en ontheffingen. Zorg verlenen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ouders en het onderwijs. Ten opzichte van deze zorg stelt de leerplichtambtenaar zich bescheiden op. De betrokkenheid van de leerplichtambtenaar is het grootst aan het begin van een (dreigend) verzuimtraject van een leerling en is noodgedwongen minder als zij later betrokken wordt in het traject. Met andere woorden: hoe eerder de leerplichtambtenaar er bij betrokken wordt, des te groter zijn de mogelijkheden van de leerplichtambtenaar om de al geboden zorg te ondersteunen en/of aan te vullen. Het initiatief om de leerplichtambtenaar erbij te betrekken moet komen van de ouders en/of het onderwijs. De taak van een leerplichtambtenaar bevat vier basiselementen. 1.
Maatschappelijke zorg verlenen aan jongeren van 5 tot 18 jaar om ongeoorloofd schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Om deze taken uit te voeren, onderneemt de leerplichtambtenaar de volgende acties: - Zij stelt een onderzoek in na een melding van vermoedelijk ongeoorloofd verzuim. - Zij analyseert de gesignaleerde problematiek. -
Zij zet, eventueel in overleg met de CJG coördinator, een traject uit waarin einddoelen worden geformuleerd en ook de manier waarop deze doelen kunnen worden bereikt. Er wordt doorverwezen naar de ROSA regisseur, wanneer de zaak de opdracht van het CJG te boven gaat. Als ouders willen, kan de zaak overgedragen worden aan het CJG; als ouders niet willen, is er een keus tussen ROSA of een PV.
- Zij verwijst voor kortdurende maatschappelijke hulp en in het geval van specifieke problematiek, door naar het CJG (vrijwillig traject) of de ROSA regisseur (gedwongen traject). - Zij bemiddelt en adviseert bij conflicten tussen jongeren, hun ouders en/of scholen bij dreigend verzuim en voortijdig schoolverlaten. -
Zij voert voor de taak benodigd overleg op diverse niveaus en overlegstructuren.
- Zij maakt deel uit van de zorgadviesteams op scholen voor voortgezet onderwijs. - Zij legt leerling-dossiers aan en beheert deze, In Brielle is er binnen het leerplichtadministratiesysteem geen dossiermodule. De dossiers worden op papier bijgehouden. 2.
Verzoeken om extra verlof en vrijstellingen behandelen: de leerplichtambtenaar 'beslist' op verzoeken om extra verlof voor meer dan 10 dagen. Gaat het om extra verlof van minder dan 10 dagen, dan beslist de schooldirecteur, eventueel na overleg met de leerplichtambtenaar. Op verzoeken (en kennisgevingen) tot vrijstelling van de verplichting tot inschrijving bij een school of onderwijsinstelling en verzoeken tot vervangende leerplicht en kwalificatieplichten, wordt door ons besloten, na onderzoek van de leerplichtambtenaar.
3.
Justitiële zaken afhandelen volgens de Leerplichtwet.
Daartoe voert de
leerplichtambtenaar de volgende taken uit: - Zij maakt proces-verbaal op als de Leerplichtwet wordt overtreden. - Zij overlegt met de officier van justitie. Het is noodzakelijk dat leerplichtambtenaren over zaken overleg voeren met het Openbaar Ministerie. Als de ambtenaren hun ideeën over zaken kunnen toetsen aan het oordeel van het Openbaar Ministerie, kan dit sepots voorkomen, een betere kwaliteit van de processen-verbaal bewerkstelligen, kunnen er alternatieve mogelijkheden worden besproken om zaken tot een oplossing te brengen en eenvormiger te beoordelen. 4.
Beleid ondersteunen en (mee)ontwikkelen en voorlichting geven. Daartoe voert de leerplichtambtenaar de volgende taken uit: - Zij stelt beleidsadviezen op voor het (gemeentelijk en regionaal) ieerplichtbeleid. - Zij maakt de jaarverslagen en effectrapportages. - Zij geeft voorlichting over de uitvoering van de leerplichthandhaving in de regio. - Zij helpt voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen, onder andere voor het internet.
BELEID - J a a r p l a n 2 0 1 0 RMC s u b r e g i o Z u i d - K o l ï a n d s e Eilanden (ZKE) Nederland heeft in 2002 in Lissabon een contract ondertekend waarin staat dat het aantal jongeren zonder startkwalificatie met 50% gedaald moet zijn in 2010 (Lissabondoelstelling). Ondanks alle extra maatregelen vanuit het Rijk, blijkt dat de terugloop van het aantal voortijdig schoolverlaters niet doorzet. Om de Lissabon-doelstelling te kunnen halen, dient de aanpak van het voortijdig schoolverlaten zich te richten op het voorkomen van uitval op scholen en instellingen (preventieve aanpak). In de RMC regio Rijnmond wordt ingezet op het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters. Dit vereist naast een kwalitatief goede registratie ook een zo efficiënt mogelijke inzet van de RMC trajectbegeleiding. In de subregio Zuid-Hollandse Eilanden wordt hieraan uitvoering gegeven door op twee onderdelen in te zetten, namelijk registratie en regievoering.
Registratie Een belangrijk speerpunt bij de registratie is om beter inzicht te krijgen in de behaalde resultaten. De verschillen in de meetsystematiek tussen de regioregistratie, de Centrale Financiën Instellingen (CFI) en de cijfers vanuit het Steunpunt Onderwijs ZHE moeten worden uitgezocht en afgestemd. Hierbij zijn de volgende ontwikkelingen belang: a.
Het 1-loket van het IBG : het is de bedoeling dat met ingang van 1 januari 2010 zowel de VO-scholen, als de MBO-instellingen hun in- en uitschrijvingen rechtstreeks melden aan het IBG. Het resultaat hiervan is dat deze informatie voor de woongemeenten beschikbaar komt. Voor jongeren vanaf 18 jaar is deze informatie beschikbaar voor de RMC-functie ZHE. Dit houdt in dat iedere gemeente in de regio een rechtstreekse koppeling moet hebben met de IBG (voor jongeren tot 18 jaar) en het RMC (Steunpunt Onderwijs) voor jongeren vanaf 18 jaar.
b.
Het
verzuimloket
van
het
IBG:
sinds
1
augustus
2009
vinden
de
verzuimmeldingen van zowel de VO-scholen, als de MBO-instellingen plaats via het verzuimloket van het IBG. De verzuimmeldingen tot 18 jaar gaan naar de woongemeenten. De verzuimmeldingen vanaf 18 jaar gaan rechtstreeks naar de RMC-functie (Steunpunt Onderwijs ZHE). Hierdoor krijgt het Steunpunt Onderwijs sneller jongeren aangemeld waardoor deze jongeren eerder kunnen worden benaderd als ze (dreigen) uit te vallen. Doelstelling: de kwaliteit van meldingen verbeteren door de verschillende systemen met elkaar te verbinden en afspraken te maken met de regiogemeenten en de gemeente Rotterdam. Regievoering a.
Het Steunpunt Onderwijs ZHE: bij het Steunpunt Onderwijs zijn zowel de zorg als de begeleiding van jongeren die tot de RMC doelgroep behoren ondergebracht. In nauwe samenwerking met het Steunpunt Onderwijs en de gemeenten worden afspraken gemaakt over de aanpak van het voortijdig schoolverlaten. Hierbij wordt ook gedacht aan de preventieve aanpak.
b.
Regionale samenwerking: de gemeenten in de subregio ZHE zijn akkoord gegaan met de regionale visie op de versterking van het leerplichttoezicht door samen te werken volgens de beschrijving van het scenario van het dienstverleningsconcept, met als einddoel het realiseren van een Regionaal Bureau leerlingzaken (leerplicht en RMC).
Doelstellingen 1.
In 2009-2010 10% minder voortijdig schoolverlaters dan in 2008-2009.
2.
6 0 % van de jongeren die worden gemeld bij het Steunpunt Onderwijs ZHE
3.
Alle nieuwe voortijdig schoolverlaters die worden gemeld worden in behandeling
4.
Alle verzuimmeldingen vanaf 18 jaar worden opgepakt door het Steunpunt
worden herplaatst. genomen door het Steunpunt Onderwijs ZHE. Onderwijs ZHE.
INFORMATIEF - O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g Binnen het accommodatieproject, waarin renovatie/nieuwbouw van alle basisschoolaccommodaties (behalve Zwartewaal, die al voor aanvang van het project gerenoveerd was) en nieuwbouw/renovatie van het voortgezet onderwijs is voorzien, is rekening gehouden met het woningbouwprogramma tot 2020. Dit betekent dat er de komende jaren wellicht wat overcapaciteit in vooral het basisonderwijs zal zijn. Er komt nieuwbouw voor het Maerlantcollege (1450 leerlingen) en voor Praktijkschool De Schakel (75 leerlingen). Deze nieuwe onderwijs-accommodaties zullen in 2011 klaar zijn. Ook met de christelijke scholengemeenschap Penta/Bahurim worden afspraken gemaakt voor renovatie/nieuwbouw. Dit zal na 2012 gerealiseerd worden. Het
Wellant-college
valt
onder
het
Ministerie
van Landbouw,
Natuur
en
Voedselkwaliteit (LNV) en kent daardoor een andere bekostigings-systematiek. In Vierpolders wordt in 2011 de Brede School Vierpolders gerealiseerd binnen een multifunctionele accommodatie waarin naast de basisschool, de buitenschoolse opvang, de peuterspeelzaal en de sportzaal, een nieuw dorpshuis met ruimte voor ouderen en jongeren, een buurtwinkel, kapsalon, praktijkruimte voor fysiotherapie en een aantal seniorenwoningen worden ondergebracht.
INFORMATIEF - Passend o n d e r w i j s Verschillende onderwijssamenwerkingsverbanden in de regio VPR hebben een intentieverklaring ondertekend waarin de ambitie is uitgesproken om in 2011 een zodanig netwerk van voorzieningen van onderwijs en leerlingenzorg te hebben gerealiseerd, dat voor ieder kind tussen 4 en 18 jaar in de regio Voorne Putten Rozenburg een vanuit de hulp van het kind passend onderwijs en zorgaanbod bestaat dat zo dicht mogelijk bij de leefomgeving van het kind georganiseerd is. INFORMATIEF - B a s i s o n d e r w i j s - ZAT's Elke school voor basisonderwijs in Brielle heeft een interne zorgstructuur bestaande uit een intern begeleider en schoolmaatschappelijk werk van Careyn. Soms is er ook een remedial teacher die onderdeel uitmaakt van deze interne zorgstructuur. Bovenschools is er het ZAT van FSL 39-06 (Federatief Samenwerkingsverband Leerlingenzorg van 37 basisscholen). Dit bovenregionaal ZAT stelt zich tot doel hulp en advies te geven aan school en ouders bij het oplossen of verminderen van de leeren/of opvoedingsproblemen in relatie tot de schoolsituatie. De kern van dit ZAT wordt gevormd door een orthopedagoog, een kinderpsycholoog en een onderwijskundige. Het ZAT werkt samen met het schoolmaatschappelijk werk, de GGD, BJZ, de GGZ (Parnassia Bavo Europoort), leerplichtambtenaren, preventief ambulant begeleider van FSL of REC 2, 3, 4. INFORMATIEF - V o o r t g e z e t o n d e r w i j s - ZAT Op de scholen voor voortgezet onderwijs in Brielle bestaat de interne zorgstructuur uit schoolmaatschappelijk werk, leerling-coördinatoren, de GGD, leerplicht en soms een orthopedagoog. Deze structuren per school worden ZAT's genoemd. EDUCATIE Sinds 1992 werken de 22 gemeenten in Regio Rijnmond samen binnen het Openbaar Lichaam
Volwasseneneducatie Rijnmond (OLIVER) ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs, waaronder een gezamenlijke inzet van een deel van de rijksbijdrage educatie. De Gemeenschappelijke Regeling Volwasseneneducatie Rijnmond loopt nog voor de periode 2007-2010. Brielle participeert hierin. De Volwassenen Educatie (VE) wordt wel direct door de gemeente ingevuld, per 2010 via de ISD, in overleg met het Albeda College. Binnen de Volwassenen Educatie vinden specifieke trajecten voor jongeren plaats, als trainingen solliciteren/werknemers-vaardigheden,
leerwerktrajecten,
laaggeletterdheid,
etc.
Brielle heeft de inkoop van de VE ondergebracht bij de ISD VPR (sociale dienst) zodat er een directe koppeling naar werk mogelijk gemaakt wordt. De VE-gelden maken onderdeel uit van het participatie-budget, samen met Inburgering en het Werkdeel WWB. Op het gebied van educatie is het beleid neergelegd in het lokale participatiebeleid / participatiebudget welke samen met de gemeenten Bernisse en Rozenburg is opgesteld. Lokale stukken zijn de Beleidsnota participatiebudget en het Lokaal beleidsplan WWB (prioritering doelgroepen/producten). De uitvoering ligt bij de ISD VPR. Wij zullen in dit naslagwerk niet verder op deze stukken ingaan.
Hieronder worden cijfers met betrekking tot inkomen en sociaal economische status gepresenteerd en gaan we in op het 'Actieplan bestrijding jeugdwerkloosheid
Brielle'.
CIJFERS Inkomen en sociaal economische status Van de Brielse 0 t / m 17 jarigen, leefde in 2007 2,36% in een uitkeringsgezin (CBS). Het percentage lage inkomens (per huishouden) lag in 2005 in Brielle op 6 % (RIVM / CBS Statline). De sociaaleconomische status in 2006 was voor Brielle gemiddeld (bron: RIVM / SCP). In de jaren 2006, 2007 en 2008 waren er 30 jongeren (18 tot 25 jaar) met een uitkering in het kader van de wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jongge-
handicapten (Wajong) (CBS). BELEID - A c t i e p l a n b e s t r i j d i n g j e u g d w e r k l o o s h e i d Brielle Huidige situatie in Brielle Nr.
Subgroep
1
MBO leerlingen met problematische achtergrond categorie
Aantal 3
middel/zwaar 2a
Jongeren tot 27 jaar met WW-uitkering
10
2b
Jongeren tot 27 jaar met WWB-bestand
9
2c
Jongeren tot 27 jaar zonder uitkering
2 totaal
Werkloze, werkzoekende jongeren tot 27 jaar
Totaal Bronnen:
3 22 25
1. 2a. 2b. 1. 2c.
Gegevens ROC's Albeda/Zadkine juli 2009 Arbeidsmarktinformatie Zuidwest-Nederland 1 augustus 2009 Gegevens ISO VPR UWV werkbedrijf Zuidwest-Nederland arbeidsmarketinginformatie 2 - (2a + 2b)
Acties Het Actieplan bestrijding jeugdwerkloosheid Brieile spitst zich toe op twee punten: 1.
Matchingsoffensief: aanstellen jongerenmakelaar om jongeren aan banen te
2.
Leerwerkbanen/stagebanen:
koppelen. aanstellen
jongerenintermediair
om
richting
werkgevers leerwerkbanen te werven en richting arbeidstoeleidingsorganisaties jongeren hieraan te koppelen en om beide marktpartijen adequaat over eikaars kansen en mogelijkheden te infomeren. Voorstel is om dit met alle VPR-gemeenten gezamenlijk te doen (met uitzondering van Spijkenisse; deze gemeente voert een eigen beleid). Voorgesteld wordt om de makelaarsfunctie aan te haken bij het Werkgeversteam Hellevoetsluis (onderdeel Werkplein) waarmee het uitstroomteam van de ISD een nauwe samenwerking heeft. Ambitieniveau Nr. 1
2a + 2b 2c 3 Totaal
Subgroep MBO Leerlingen met problematische achtergrond op school houden Jongeren toeleiden naar betaald werk- of een leerwerkplaats Jongeren die een leerwerkactiviteit wordt aangeboden op maat, in afwachting van doorstroming naar 2 of 3 Jongeren die terug naar school gaan
Aantal 3 19 3 Aantallen in oktober onbekend
Voor 2 0 0 9 w a s het de bedoeling tenminste een k w a r t t e plaatsen ( 3 + 19 + 3) = 25 : 4 = 6
Onze ambitie is om jongeren te ondersteunen bij het behalen van een zo optimaal mogelijke positie op de arbeidsmarkt. Een eerste vereiste daarvoor is een goede opleiding. Jongeren mogen niet zonder startkwalificatie de school verlaten. Daarom wordt door de ROC's Albeda en Zadkine actie ondernomen om die jongeren op school te houden door middel van klassenverkleining en extra begeleiding. Voor jongeren waarvoor verder doorleren geen optie is, zullen leer/werktrajecten worden gecreëerd en begeleiding en ondersteuning bij het vinden en behouden van geschikte banen/stages/leerwerktrajecten. In de huidige situatie met een dreigende stijging van de werkloosheid is het beter dat jongeren doorleren na het behalen van de startkwalificatie; dat zal moeten worden gestimuleerd door goede voorlichting op en in samenwerking met scholen, leerplichtambtenaren, Steunpunt Onderwijs en UWV WERKbedrijf. Van de jongeren die als werkzoekend staan ingeschreven, zal een deel nog niet naar werk kunnen worden begeleid of op een leer/werktraject worden geplaatst. Deze jongeren komen in een voortraject. Binnen het actieplan bestrijding jeugdwerkloosheid zijn ook (per 2010) extra uren van het Onderwijssteunpunt aangevraagd (ten behoeve van 23 t / m 26 jarigen) en extra uren ISD ten behoeve van individuele begeleiding van jongeren in multi-problem situaties.
6
4,5
VRIJETIJD
In deze paragraaf geven we kort een beeld van de voorzieningen op het gebied van vrijetijd. Daarna gaan we in op verschillend beleid.
In Brielle was er in 2007 voor 16 jeugdigen van 0 t / m 17 jaar één hectare speelruimte (Kinderen in Tel 2009: CBS). INFORMATIEF - ' V O O R Z I E N I N G E N ' Op cultureel gebied is er van alles te doen in Brielle. Er is een theater met een filmhuis, verschillende musea, vestingsmonumenten etc. Het jongerenwerk in Brielle wordt uitgevoerd door Stichting PUSH. Het jongerenwerk richt zich op de doelgroep 8 tot 20 jaar. . ,. •,'j Sr^if.'ftjj^^ |L>- " l i j
Naast het professionele jongerenwerk zijn er in Brielle verschillende stichtingen actief op het gebied van niet professioneel kinderwerk. Het
gaat
om
de
stichting
jeugdwerk
Zwartewaal,
de
activiteitencommissie van stichting Dorpscentrum Vierpolders en het
^i^^Sè^
christelijk jeugdwerk
^
scoutinggroepen actief in Brielle: Scouting Bas 't Hart Brielle,
^**^^-
Brielle. Daarnaast zijn er
verschillende
Scoutinggroep de Strandvogels en de Tasmaniagroep. In Speelotheek De Raasdondertjes kunnen kinderen samen met ouders spelen en speelgoed uitzoeken. Zo leren kinderen spelenderwijs omgaan met andere kinderen, terwijl de ouders elkaar kunnen ontmoeten. Er is speelgoed voor kinderen van 0 tot 12 jaar, maar er zijn ook veel gezelschapsspelen voor kinderen van hogere leeftijden. Daarnaast organiseert de speelotheek regelmatig andere activiteiten zoals de speelgoed- en kledingbeurzen, de presentatie van nieuw speelgoed en spelmiddagen. Verder is er een kinderboerderij (van Stichting Dierenweide de Brielse Plantage). In de gemeente Brielle is een groot aantal sportverenigingen gevestigd welke te vinden zijn op de website www.sportwebbrielle.nl. Brielle maakt onderdeel uit van Recreatieschap Voome-Putten-Rozenburg en kent binnen haar gemeentegrenzen het recreatiegebied het Brielse Meer dat bij uitstek geschikt is als watersportparadijs. BELEID - N o t a k u n s t en c u l t u u r 2 0 0 7 - 2 0 1 0 In de nota kunst en cultuur wordt aangegeven dat wij kinderen willen stimuleren om zich in hun vrije tijd ook bezig te houden met kunst- en cultuur. Hiertoe dient een naschools activiteitenaanbod te worden samengesteld. Dit wordt op dit moment uitgevoerd door de Stichting Brielle Stad van Kunst en Cultuur. Een coördinator buitenschools programma stelt een programma samen in overleg met de gemeente, scholen en aanbieders.
In de Brede School kunnen onderwijsactiviteiten en naschoolse activiteiten worden georganiseerd die kunnen leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Het kunst- en cultuurbeleid heeft geen specifieke doel-groepen benoemd (dus ook geen jeugd), maar er worden in Brielle wel speciaal op jeugd gerichte activiteiten georganiseerd. Een voorbeeld is het regionale project 'School is out' dat een toename
moet
bewerkstelligen van het aantal jongeren dat lid is van de bibliotheek. Alle Brielse basisschoolleerlingen maken kennis met kunst en cultuur via activiteiten van de Culturele Commissie Primair Onderwijs (CCPO). De commissie zorgt er voor dat vragers (basisscholen) en aanbieders elkaar ontmoeten en stelt samen met hen het zogenaamde cultuurmenu op. Een deel van dit menu wordt door de CCPO ingekocht bij Kunstgebouw. Binnen het menu is ook aandacht voor Erfgoedspoor en incidenteel aanbod. Via het cultuurmenu komt elke leerling tijdens zijn of haar schooltijd in aanraking met alle kunstdisciplines. De school sluit hiervoor in bovenschools verband een overeenkomst die ervoor zorgt dat ieder kind per schooljaar een activiteit bezoekt. Voor het voortgezet onderwijs op Brielle, Hellevoetsluis en Bemisse is een cultuurbemiddelaar aangesteld. De cultuurbemiddelaar legt, op aanvraag van scholen, contact met culturele organisaties. In 2009 is gestart met het project 'Voorne in Alle Staten'. Dit is een cultureel projectenprogramma dat van 2009 t / m 2012 wordt georganiseerd op Voorne, te beginnen in Brielle en Hellevoetsluis. "Voorne in Alle Staten' heeft onder meer een weblog waar een bron van cultuurgeschiedenis van Voorne te vinden is en waaraan door iedereen op Voorne kan worden meegewerkt. Ook is er de canon van Voorne welke in 40 vensters de hoogtepunten van de geschiedenis van het eiland toont. Tot slot bieden wij een cultuurparticipatiesubsidie voor vernieuwende initiatieven.
NIEUW BELEID - Jongerenwerk Het doel van het jongerenwerk is om jeugdigen in hun groeiproces naar volwassenheid zo te ondersteunen dat hun positie direct of op termijn verbetert. Het jongerenwerk gaat daarbij uit van participatie; jongeren doen zelf mee. De doelgroepen voor het jongerenwerk in Brielle zijn alle jeugdigen in de leeftijd van 8 tot 20 jaar. Jongerenwerkers hebben kennis van de leefwereld en leefstijl van jongeren en hebben een breed netwerk van mensen werkzaam in de zorg, de sportwereld, het onderwijs en de culturele sector. Belangrijke vaardigheden zijn: stimuleren
en doorverwijzen.
contacten leggen, signaleren, Van
belang
is ook
dat
de
jongerenwerkers een voorbeeld zijn voor de jongeren en in die zin zich goed bewust moeten zijn van zichzelf en hun gedragingen. ^ , , ^ Jongerenwerkers zijn expliciet geen hulpverleners en dienen
W l
«• " s
u#-- --CJ '
hulpvragen altijd door te spelen naar zorgorganisaties zoals het Centrum voor Jeugd
en Gezin. Hieronder worden de kerntaken van het jongerenwerk geschetst zoals wij die zien. Ook geven we aan hoe deze taken op dit moment worden uitgevoerd in Brielle. Kerntaken jongerenwerk 1.
Taak gericht op leren participeren van jongeren: jongeren worden betrokken bij het jaarplan van het jongerenwerk en bij de uitvoering van activiteiten.
Het jongerenwerk gaat voor het uitvoeren van deze taak onder andere met het voortgezet onderwijs de mogelijkheden onderzoeken voor maatschappelijke stages bij het jongerenwerk. Bij het uitvoeren van de activiteiten dient gestreefd te worden naar een 5 0 % - 5 0 % uitvoering: 5 0 % door het jongerenwerk en 5 0 % door jongeren. 2.
Taak gericht op het leveren van een bijdrage aan een zinvolle tijdsbesteding: het jongerenwerk zorgt voor activiteiten die zowel binnen (Bravo) als buiten (speelvelden, hangplekken, scholen) georganiseerd worden. De activiteiten zijn gericht op het ontdekken en ontplooien van talenten en liggen vooral op het gebied van sport, creativiteit en muziek. Vanuit het jongerenwerk is er begeleiding en coaching voor jongeren in activiteiten. De activiteiten worden begeleid door professionals op de genoemde gebieden (bijvoorbeeld dansles van een gediplomeerd dansdocent). Het jongerenwerk werkt deels al op deze manier (1 van de medewerkers is bijvoorbeeld opgeleid tot sportleider bij het CIOS 22 ), maar bij alle activiteiten met professionals werken en jongerenwerkers jongeren laten begeleiden en coachen, kan extra kosten met zich meebrengen. Er wordt daarom gestreefd dit zo veel mogelijk te doen, binnen de huidige financiële middelen. Jongeren worden onder andere via het vindplaatsgericht jongerenwerk geworven om deel te nemen aan de (uitvoering van) de activiteiten.
3.
Taak gericht op het leveren van een bijdrage aan de veiligheid en terugdringing van overlast: het jongerenwerk heeft contact met leden van jeugdgroepen (via het vindplaatsgericht jongerenwerk) en heeft hierover contact met de politie in het kader van de Beke-methode. Dit contact in het kader van de Beke-methodiek dient echter nog te worden geformaliseerd. Daarnaast neemt het jongerenwerk deel aan het gemeentelijk overleg Jeugd & Veiligheid waaraan ook de politie deelneemt.
4.
Taak gericht op het leveren van een bijdrage aan het gebruik van de openbare ruimte en voorzieningen: van het jongerenwerk wordt verwacht dat zij de openbare ruimte / voor de jeugd gecreëerde plekken gebruikt bij het uitvoeren van activiteiten. Regels met betrekking tot het gebruik van de openbare ruimte worden in bewonersorganisaties samen met volwassenen, de jeugd, politie en het jongerenwerk opgesteld.
5.
Taak gericht op de signaalfunctie richting beleid en netwerkpartners: de manager van
het
jongerenwerk
heeft
één
keer
per
maand
overleg
met
de
beleidsambtenaar jeugd. De jongerenwerkers zorgen er voor dat hun netwerk groot genoeg is om jongeren naar die hulp / voorzieningen te verwijzen / mee te nemen, die hen verder kunnen helpen in hun ontwikkeling. BELEID - S p o r t In maart 2006 heeft de gemeenteraad de nota ^Speerpunten Sportbeleid vastgesteld. De vier vastgestelde speerpunten zijn: 1.
Versterking van sportverenigingen.
2.
Verbreding en versterking van het sportaanbod.
3.
Verbreding en versterking van de sportaccommodaties.
4.
Versterking van de relatie tussen bewegen en gezondheid.
'• CIOS = Centraal Instituut voor deOpleiding tot Sportleide
Brielle'
De speerpunten zijn verder uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Sport (2008). In dit programma zijn zeven prioriteiten benoemd waarvan er één met name voor de jeugd van belang is. Deze wordt hier onder weergegeven met de huidige stand van zaken. Uitwerking en uitvoering kennismaking jeugd en verenigingen (Strippenkaart jeugd): dit speerpunt is 2-ledig. We hebben een sportboekje gemaakt, waarin alle sportverenigingen die dat wilden zich hebben geïntroduceerd met de mogelijkheid om een introductieactie op te nemen. Daarnaast is het project sport en onderwijs gestart. Sportverenigingen kunnen gymlessen op basisscholen verzorgen. Per uur krijgen zij hiervoor een vaste vergoeding. Bij de bouw van het nieuwe buitensportcomplex van Brielle (sportpark Geuzenpark, ook wel Waardenburg genoemd) is rekening gehouden met de mogelijkheden van groei door nieuwbouw (tot 2020) van de diverse verenigingen. BELEID - S p e e l r u i m t e Het speelruimteplan Brielle gaat uit van een ruimtereservering van 3% voor speelruimte in uitlegwijken. Op het moment dat begonnen werd met het uitvoeren van het speelruimteplan, zijn drie beheergroepen opgericht die in de wijken afspraken maakten met omwonenden en gebruikers over gebruik van speelvoorzieningen in de wijk. Een beheergroep bestaat uit drie omwonenden, drie jongeren en een beleidsambtenaar van de gemeente. In overige wijken zijn hiervoor wijkverenigingen ingezet, Op dit moment is er nog 1 beheergroep actief, namelijk die in Vierpolders. Deze beheergroep is in 2009 bezig geweest met de wensen tot aanpassing van de ontmoetingsplaats in Vierpolders. Wij stellen voor om het onderwerp speelruimte (zowel voor kinderen als jongeren) onder te brengen bij de bewonersorganisaties. Samen met deze organisaties en de doelgroep, kan de gemeente het speelruimtebeleid goed blijven uitvoeren. De Variantnotitie
van januari 2006 is opgesteld naar aanleiding van de inspraak-
reacties van bewoners op het speelruimteplan en actuele ontwikkelingen. De vier varianten zijn in 2007 allemaal uitgevoerd. In Vierpolders en Zwartewaal is in overleg met bewoners en jongeren een locatie voor een ontmoetingsplaats, respectievelijk trapveld gekozen.
4.6 VEILIGHEID Deze paragraaf toont eerst een aantal cijfers voordat we ingaan op het Actieprogramma Veiligheidsbeleid 2009-2010 en op de sluitende aanpak jeugd.
CIJFERS
Fysieke omgeving 13 t / m 1 / j a r i g e n Brieile Woont niet bij beide eigen ouders
23%
Er is thuis veel ruzie
16%
Wordt thuis geslagen of mishandeld
3%
Heeft de afgelopen 4 weken 6 uur of meer
1%
gespijbeld Voelt zich vaak/altijd slecht op zijn/haar gemak op school
7%
Heeft vaak/altijd het gevoel het door school te druk te hebben
31%
GGDZHE,Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en2007-2008
Maatschappelijke omgeving 13 t / m 17 jarigen Brieile Tegen dezin gezoend/betast
1 1 % ( 7 % jongens, 1 6 % meisjes)
Tegen dezin met iemand naar bedgeweest
2 % ( 2 % jongens, 3 % meisjes)
Is ooit lichamelijk mishandeld
13%
Wordt regelmatig gepest
6%
In de afgelopen 12 maanden 2 of meer keer
1 1 % ( 1 6 % jongens, 4 % meisjes)
iets vernield buiten school In de afgelopen 12 maanden 2 of meer keer iets beklad buiten school
8 % ( 8 % jongens, 7% meisjes)
In de afgelopen 12 maanden iets van meer dan
4 % ( 6 % jongens, 2 % meisjes)
€5,- gestolen In
de
afgelopen
12
maanden
op het
1 % ( 3 % jongens, < 1 % meisjes)
politiebureau ondervraagd Draagt weleens eenwapen bij zich
1 1 % ( 1 6 % jongens, 6 % meisjes)
GGDZHE,Spijkenisse 2009: schooljaar 2006-2007 en2007-2008 In 2006 stonden er 22 jongeren van 0 tot 18 jaar geregistreerd bij de politie als verdachte van een strafbaar feit, vermist persoon of betrokkene bij huiselijk geweld. Dit aantal ligt onder het gemiddelde van de SR (Atlas risico's en zorggebruik 0-19 jarigen Stadsregio Rotterdam, 2008). Van de Brielse 12 t / m 21 jarigen had 3,26% in 2007 een delict gepleegd waardoor ze voor de rechter zijn verschenen (Kinderen in Tel 2009: CBS, OMDATA van het WODC). Het percentage gemelde mishandelde 0 t / m 17 jarigen in 2007 in Brieile was 0,50% (Kinderen in Tel: CBS, AMK).
BELEID - A c t i e p r o g r a m m a V e i l i g h e i d s b e l e i d 2 0 0 9 - 2 0 1 0 De algemene doelstelling van het integraal veiligheidsbeleid 2006-2010 is: een verbetering van de veiligheid door afstemming en samenwerking, welke zichtbaar moet worden door een afname van criminaliteit en overlast, toezicht op de naleving en handhaving van regels en een goede organisatie en inrichting van taken gericht op het voorkomen en bestrijden van onveilige situaties. Tevens is er veel aandacht voor het vergroten van de veiligheidsgevoelens. Het actieprogramma bevat een inventarisatie van maatregelen / acties die genomen worden om de veiligheid en leefbaarheid in Brielle te verbeteren. Hier worden alleen die maatregelen genoemd die betrekking hebben op jeugd en die niet reeds elders in dit naslagwerk genoemd zijn. - Terugdringen van de horecaoverlast: hier worden verschillende maatregelen voor ingezet. - Inventariseren van jeugdgroepen door middel van de Beke-methodiek. - Jeugd- en Veiligheidsoverleg: dit vindt eens per 6 -8 weken plaats. Deelnemers zijn de gemeente, de politie en het jongerenwerk. - Uitvoeren Convenant veilig op school via de politie en gemeente op scholen voor voortgezet onderwijs. In mei 2009 heeft de ondertekening van het nieuwe convenant plaatsgevonden. - Burgers bewust maken van hun rol als ouder en opvoeder door middel van publicatie en burgers oproepen om incidenten te melden. Het eerste punt zou in overleg met het CJG opgepakt moeten worden. - Kluisjescontrole op scholen. - Toezicht bij het busstation van Connexion in Brielle. - SAP-lessen voor de groepen 7 en 8 van alle scholen in Brielle. - Surveilleren/toezicht houden op hangplekken. - Persoonsgebonden aanpak (PGA). - Terugdringen drugsoverlast: voorlichting op scholen aan leerlingen en ouders en eventueel voorlichting op hangplekken of in een jeugd- of buurtcentrum. - Terugdringen overlast graffiti: hier worden verschillende maatregelen voor ingezet. - Voorlichting op scholen op het gebied van verkeersveiligheid: nieuw project dat in 2010/2011 wordt uitgevoerd. - Fietsexamens op basisscholen. INFORMATIEF - Sluitende a a n p a k j e u g d De gemeenten Bernisse, Brielle, Spijkenisse en Westvoorne hebben op basis van de gezamenlijke nota regionale sluitende aanpak van 30 januari 2008 besloten samen te werken in een regionale organisatie sluitende aanpak gericht op jeugd (ROSA). Een gezamenlijke regie en een gezamenlijke invoering van de instrumenten, biedt de mogelijkheid
tot
een
effectieve
en
efficiënte
ketensamenwerking
over
de
gemeentegrenzen heen. ROSA Onderdeel van de gekozen aanpak is de invoering van de ROSA methodiek. De ROSA methodiek betstaat uit één regisseur (de zogenaamde ROSA regisseur) en een afstemmingsoverlegstructuur (met o.a. de politie, Bureau Jeugdzorg en leerplicht).
Het doel van de regievoering is het realiseren van een sluitende aanpak rondom risicoen probleem jeugdigen. In de ROSA methodiek gaat het om regie, toedeling en opschaling aan de hand van concrete casuïstiek met als uitgangspunt één jeugdige, één gezin, één hulpplan, één regisseur. De jongere en/of het gezin werkt in de eerste plaats vrijwillig en constructief mee aan het oplossen van de problemen. Als dit niet lukt, wordt besloten de hulpverlening op te schalen naar drang en dwang. In de 'Werkwijze Rosa 2009' worden de verschillende taken van de Rosa regisseur benoemd en wordt het werkproces van de ROSA beschreven. Voor meer informatie verwijzen wij u naar deze werkwijze. Justitieel Casusoverleg (JCQ) Het Justitieel Casusoverleg is een overleg tussen Openbaar Ministerie, politie en Raad voor de Kinderbescherming over jeugdige delinquenten. Het JCO draagt bij aan vroegtijdige afstemming van activiteiten van de partners die het strafrechtelijk proces vorm geven: Openbaar Ministerie, Politie en Raad voor de Kinderbescherming. Het doel van het JCO is om een snelle, samenhangende en effectieve reactie op strafbaar gedrag van jeugdigen mogelijk te maken en zo bij te dragen aan het voorkomen van recidive en het afglijden van jongeren naar een criminele carrière. Verder draagt het casusoverleg bij aan de filtering van zaken met het oog op een verkorting van doorlooptijden in de strafafdoening. De afstemming van de aanpak van de jongere richt zich op een kwaliteitsverbetering in strafafdoening en snellere doorverwijzing naar hulpverlening. Ook in onze politieregio is een JCO. Groepsaanpak volgens Beke-methodiek Bij
de
groepsaanpak
wordt
gebruik
gemaakt
wordt
van
de
'shortlist
groepscriminaliteit'. Met deze methodiek worden (problematische) jeugdgroepen in beeld gebracht en onderverdeeld in hinderlijke, overlastgevende of criminele jeugdgroepen. Op basis van deze informatie wordt er per groep een aanpak geformuleerd en uitgevoerd die bestaat uit drie onderdelen: 1.
groepsgerichte aanpak
2.
domeingerichte of situatiegerichte aanpak
3.
persoonsgerichte aanpak
Bij de aanpak zijn altijd de gemeente, de politie, het OM en organisaties voor jongerenwerk betrokken. Afhankelijk van bestaande overlegvormen of de problematiek kunnen ook andere organisaties bij de aanpak betrokken zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan: de leerplichtambtenaar, Halt, Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming of onderwijsinstellingen. De politie in Brielle werkt al met deze methodiek om de jeugdgroepen in kaart te brengen, maar de aanpak die op de inventarisatie moet volgen, moet nog in de praktijk gebracht worden. Belangrijk is dat ook het jongerenwerk betrokken wordt bij het in kaart brengen en de aanpak van de groepen.
Individueel gerichte aanpak Voor de individueel gerichte aanpak is de PGA (Persoons Gerichte Aanpak) Jeugd ingericht. Voor het uitvoeren van de PGA Jeugd wordt een persoonsgericht traject op maat ingezet op verschillende
leefgebieden
(school, stage/werk,
huisvesting,
gezondheid e t c ) . Er zijn drie soorten trajecten waarin een jongere terecht kan komen: een door de ROSA regisseur uitgezet traject, een door het JCO uitgezet traject of de aanpak Jong Volwassenen (JoVo). Pak je Kans Wij kopen elk jaar een aantal trajecten Pak je Kans in. Pak Je Kans biedt snelle kortdurende ambulante hulp aan jongeren die in aanraking komen met de politie. Pak Je Kans is een gezamenlijk initiatief van de politie en enkele hulpverleningsorganisaties in de Stadsregio Rotterdam. Pak Je Kans heeft als doel te voorkomen dat jeugdigen afglijden in crimineel gedrag of dat problemen verergeren. Dit gebeurt door middel van vroegtijdige signalering van probleemgedrag en risico's van jeugdigen door de politie, waarop snel een interventie van Pak Je Kans plaatsvindt. De hulpverlening c.q. werkwijze van Pak Je Kans is het best te typeren als zeer vroegtijdige 'lik-op-stuk' hulpverlening die snel van start gaat en kortdurend is. Zo wordt de hulpverlening binnen enkele werkdagen opgestart en is de duur van de begeleiding maximaal 13 weken. Pak Je Kans is bedoeld voor kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar die thuis, op straat, op school en/of op hun werk zorgwekkend signaalgedrag laten zien en problemen ondervinden of veroorzaken. De problematiek die aanleiding is voor aanmelding bij Pak Je Kans, is te verdelen in vier groepen: 1.
Signaalgedrag: bijvoorbeeld een groepje jongens gooit prullenbakken om, een groepje pubers intimideert voorbijgangers of kleine kinderen hangen 's avonds laat nog op straat rond.
2.
(Lichte) strafbare feiten: als een jongere een strafbaar feit pleegt, een zogenaamde haltwaardig delict, is een aanmelding bij Pak Je Kans toegestaan.
3.
Huiselijk geweld: wanneer er sprake is van huiselijk geweld, biedt Pak Je Kans een laagdrempelig en outreachend contact, waarbinnen mensen gemotiveerd kunnen worden voor hulp. Pak Je Kans is dan een schakel naar andere hulpverleners.
4.
Slachtoffers: Pak Je Kans richt zich op het vergroten van de weerbaarheid van jeugdigen, bijvoorbeeld van kinderen die gepest of seksueel geïntimideerd worden. Door het aanbieden van hulp kan wellicht voorkomen worden dat een slachtoffer dader wordt.
Sluitende aanpak 12-min Per 1januari 2010 wordt de STOP-reactie voor delictgedrag bij verdachten jonger dan 12 jaar beëindigd. De 'sluitende aanpak 12-min' wordt als alternatief ingezet.
Deze 'nieuwe' aanpak 12-min is erop gebaseerd dat crimineel gedrag van 12-minners opgevat moet worden ais een zorgsignaal en verwijzing naar Bureau Jeugdzorg rechtvaardigt. De politie zal in dit soort gevallen daarom altijd een zorgformulier invullen. I N F O R M A T I E F - RAAK; A a n p a k K i n d e r m i s h a n d e l i n g De RAAK-aanpak richt zich op de sluitende aanpak van kindermishandeling. Deze manier van werken moet eind 2010 in heel Nederland zijn ingevoerd. RAAK staat voor: Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling. Dit is de organisatie die de RAAK-werkwijze heeft ontwikkeld. De RAAK-aanpak is in 4 proefregio's uitgeprobeerd en bleek doeltreffend. Het Ministerie van Jeugd en Gezin wil de RAAK-aanpak daarom in heel Nederland invoeren. Dat moet eind 2010 gerealiseerd zijn. De RAAK-aanpak is een aanpak over de hele breedte: van algemene preventie en ondersteuning tot ingrijpen als kindermishandeling wordt geconstateerd. In de aanpak werken alle betrokken partijen nauw samen om een effectief aanbod van hulp in te richten. Het gaat dan om organisaties als Bureau Jeugdzorg, GGD-en, basisscholen én gemeenten. Op VPR is de zogenaamde Startfoto Regionale Kindermishandeling gemaakt op basis van interviews. De belangrijkste acties uit alle regio's van RAAK/Rotterdam, Vlaardingen en Spijkenisse zijn door het projectteam RAAK voorlopig geclusterd in de volgende
punten:
aanbod,
instrumenten,
scholing,
protocol,
samenwerking,
coördinatie van zorg, communicatie (ook voorlichting), volwassen en jeugdzorg (vraaggericht/op maat en systeemgericht). 4.7
WONEN
We gaan hier kort in op de Woonvisie en op de ontwerp aanpak wijkbeheer. BELEID - WoctJiwïsie Eind 2009 is de Woonvisie voor Brielle vastgesteld. In deze visie worden een aantal zaken genoemd die voor de jeugd
belangrijk zijn. Deze worden
hieronder
weergegeven. Het in de Woonvisie opgenomen woningbouwprogramma tot 2020, gaat uit van bouw van ca. 2.650 woningen met sloop van 255 woningen, dus een toename met ca. 2.400 woningen. Wij willen de positie van jongeren op de woningmarkt verbeteren en zullen hierover met de woningcorporaties nadere afspraken maken. De positie van jongeren op de woningmarkt wordt deels verbeterd door het bouwen voor doorstroming (dus nieuwbouw voor gezinnen) en deels ook door gerichte labeling van bestaande en nieuwe woningen. Die labeling zorgt ervoor dat woningen voor jongeren beschikbaar komen en blijven.
We hebben een besluit genomen over startersleningen en gaan ook andere mogelijkheden, zoals het inzetten van MGE-constructies 23 , met de woningcorporatie verkennen. INFORMATIEF - Wijkbeheer Er is een ontwerp aanpak voor wijkbeheer. Deze aanpak is in 2009 als pilot uitgezet voor de wijk Rugge. Eind 2009 is deze pilot geëvalueerd. Brielle kent in totaal negen wijken, te weten: Brielle vesting, Meeuwenoord Rugge, Zuurland, Ommeloop (incl. Spuilaan), Kleine Goote, Nieuwland, Vierpolders en Zwartewaal. Elke wijk heeft een bewonersorganisatie; Brielle vesting heeft er twee.
23
Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE) is een vorm van eigenwoningbezit in de sociale sector. Hierbij is de bewoner eigenaar van de woning, maar is de woningcorporatie verantwoordelijk voor groot onderhoud. Het woord 'Gebonden'verwijst naar het feit dat de eigenaar het huis niet op de vrije markt mag doorverkopen. De eigenaar is verplicht het huis bij verkoop aan te bieden aan de woningcorporatie. De woningcorporatie is er zo zeker van dat zij de woning weer in handen krijgt. De corporatie kan de woning vervolgens wél op de vrije markt verkopen. Bij verkoop van de woning aan de corporatie, wordt de winst of het verlies verdeeld tussen de voormalige eigenaar endecorporatie.
Het Ministerie van Jeugd en Gezin geeft aan dat de deelname van kinderen en jongeren aan maatschappelijke activiteiten al op jonge leeftijd gestimuleerd moet worden. Hierdoor is de kans groter dat ze later, als volwassene, volwaardig meedraaien in de samenleving. Jongeren moeten, ongeacht culturele achtergrond of beperking, in staat zijn om mee te denken, mee te beslissen en vooral mee te doen in Nederland. Goede voorbeelden zijn:
lokale jongerenraden,
vrijwilligerswerk
verrichten
wijkevenementen en debatteren
(georganiseerd
over
bijvoorbeeld
door
jongeren),
discriminatie
en
intolerantie. Maar ook meedraaien in het gezin is van belang. Maatschappelijke stages zijn hier, volgens het Ministerie, een belangrijke aanvulling op. De bedoeling hiervan is vooral dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met de samenleving en een bijdrage daaraan leveren. Met de komst van de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten een belangrijke rol gekregen bij jeugdparticipatie. Minister Rouvoet reikt jaarlijks een prijs (Jong Lokaal Bokaal) uit aan de gemeente die het beste initiatief heeft voor jeugdparticipatie. N a t i o n a l e Jeugdraad De Nationale Jeugdraad is een overkoepelende organisatie van ruim vijfentwintig jongerenorganisaties, maar is er ook voor jongeren die niet zijn aangesloten bij een organisatie. De Nationale Jeugdraad heeft twee taken: 1.
Jeugdparticipatie stimuleren op landelijk en lokaal niveau;
2.
Jongeren en jongerenorganisaties vertegenwoordigen en samenbrengen.
De minister voor Jeugd en Gezin overlegt twee keer per jaar met de Nationale Jeugdraad. In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op het thema jeugdparticipatie. In paragraaf 5.1 gaan we in op de vraag wat jeugdparticipatie precies is. In 5.2 leggen we uit wat het belang van jeugdparticipatie is voor de jeugd zelf en voor ons als gemeente. In paragraaf 5.3 gaan we in op de checklist jeugdparticipatie van de Nationale Jeugd Raad (NJR); in 5.4 op het begrip 'ouderparticipatie'. Tot slot geven we in paragraaf 5.5 de verschillende vormen van jeugdparticipatie in de gemeente Brielle weer.
5.1
JEUGDPARTICIPATIE, WAT IS DAT?
De keuze voor een bepaalde vorm van jeugdparticipatie is afhankelijk van het doel van het initiatief. In deze paragraaf gaan we in op de verschillende vormen van jeugdparticipatie. Politieke en m a a t s c h a p p e l i j k e participatie Er zijn twee verschillende vormen van participatie: 1. Politieke participatie: deelname aan activiteiten die gericht zijn op directe of indirecte beïnvloeding van het overheidsbeleid (bijvoorbeeld deelname aan activiteiten op school, in verenigingen, in vrijwilligerswerk). 2. Maatschappelijke participatie: de beïnvloeding van organisaties. Dit betreft de inspraak van jongeren en het meepraten over beleid en voorzieningen. Politieke participatie zou eigenlijk altijd in het perspectief van maatschappelijke participatie
moeten
worden
geplaatst. Politieke
maatschappelijke participatie een doel.
participatie
is een
middel;
24
De p a r t i c i p a t i e l a d d e r v a n Roger Hart Roger Hart heeft in 1992 een participatieladder met vier vormen van participatie opgesteld: 1.
Informatie van jongeren (over hun wensen en behoeften) is medeweten.
2.
Raadplegen is meepraten: wij vragen als gemeente de mening van kinderen en jongeren om te weten of het voorgenomen beleid overeenkomt met hun wensen en verwachtingen.
3.
Medezeggenschap is meebeslissen: jongeren wordt naar hun mening gevraagd;
4.
Autonomie is meedoen: jongeren nemen zelf het initiatief tot het beïnvloeden van
zij hebben ook een stem bij de besluitvorming. beleid of voor het opzetten van activiteiten. Zij voeren deze ook zelf uit. Het beperken van jeugdparticipatie tot jeugd betrekken, is veelal onvruchtbaar, maar de bevordering van jeugdparticipatie kan best zijn startpunt hebben bij het betrekken van jeugdigen bij beleid. 25 Eenmalige
activiteiten,
structurele
participatie,
directe
en
indirecte
participatie26 Je hebt eenmalige activiteiten en structurele jeugdparticipatie; directe en indirecte participatie. In het overzicht op de volgende pagina worden van alle vier de vormen de voor- en nadelen geschetst.
24 G. van Diepen e.a. , Participeren doe je niet alleen. Over participatie van jeugdigen in gemeentelijk beleid, Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek/Spectrum/Steunfunctie Welzijn Friesland 1997 en Lokaal jeugdbeleid, Jongerenparticipatie I, Den Haag: VNG Uitgeverij 2002. 25 C. van Hees e.a., Jong betrokken. Jongerenparticipatie op lokaal niveau, Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek 2002. 26 Lokaal jeugdbeleid, Jongerenparticipatie I, Den Haag: VNG Uitgeverij 2002.
Vormen van participatie
Voordelen
Nadelen
Eenmalige activiteit
- laagdrempelig: het is makkelijker om jongeren enthousiast te krijgen. - divers: er worden verschillende jongeren betrokken. - eenvoudig: het is makkelijkerom een eenmalige activiteit direct aan te laten sluiten bij concrete plannen.
- vrijblijvend: hierdoor verandert er uiteindelijk misschien niets en het is moeilijk om jongeren het idee te geven dat ze serieus worden genomen wanneer er geen vervolg komt.
- zekere continuïteit. - algemene inspraak: er kan op termijn advies gevraagd worden. - praktisch: er is aan beide kanten een concreet aanspreekpunt.
- eenzijdig: er zullen alleen bepaalde jongeren bereid zijn om op structurele basis met de gemeente te praten. Een aantal jongeren zal moeilijk te bereiken zijn.
Structurele participatie
- ad hoc: het is niet mogelijk om duidelijk advies te krijgen over jeugdbeleid in het algemeen.
- weinig concreet. Directe participatie: concrete en persoonlijke betrokkenheid en samenwerking tussen de gemeente en de jongeren. Een voorbeeld is het jongerenspreekuur van de wethouder.
- direct contact: vergemakkelijkt de samenwerking en kweekt vertrouwen tussen jongeren en de gemeente.
- persoonlijk: veel is afhankelijk van persoonlijk contact. Wanneer dit niet lekker loopt, kan veel verloren gaan.
- duidelijk: de gemeente krijgt informatie uit de l e hand en kan direct om toelichting of verheldering vragen. - persoonlijk: jongeren zien het gezicht achter het beleid en zullen eerder wensen en ideeën op tafel leggen.
- tijdsintensief.
Indirecte participatie: gaat bijvoorbeeld via jongerenwerkers die signalen van jongeren doorgeven aan de gemeente. Ook een enquête is hiervan een voorbeeld.
- efficiënt: met betrekkelijk weinig moeite kan veel info van verschillende jongeren verkregen worden.
- afstandelijk: het is moeilijker om vertrouwen op te bouwen tussen jongeren en de gemeente.
- vertrouwen: de contacten met jongeren worden gedaan door mensen die de jongeren kennen of expertise hebben in het communiceren met jongeren.
- (te) indirect: de gemeentelijke ambtenaar kan zich moeilijk een eigen beeld vormen van wat er speelt onder de jongeren.
- laagdrempelig: jongeren hoeven niet met iemand van de gemeente te praten.
5,2
BELANG ¥ O O R DE JEUGD EK BELANG VOOR DE OVERHEID 2 7
Belang voor de jeugd (en de samenleving): Door invloed te geven aan jongeren bij jeugdvoorzieningen zullen zij zich hiervoor verantwoordelijk voelen en een eigen bijdrage hieraan leveren. Wensen van jongeren kunnen pas vervuld worden als ze bij gemeente, organisaties en verenigingen bekend zijn. Jeugdparticipatie is een manier om erachter te komen wat de wensen van jongeren zijn.
27
C. van Hees e.a., Jong betrokken. Jongerenparticipatie op lokaal niveau, Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek 2002 en Lokaal jeugdbeleid, Jongerenparticipatie I, Den Haag: VNG Uitgeverij 2002.
De mogelijkheid om te participeren levert een bijdrage aan het groeiproces van jongeren tot zelfstandige en mondige burgers. Door hen nu mee te laten denken en doen, worden zij voorbereid op hun taak als volwassene wanneer zij verantwoordelijkheid in de samenleving dragen. Belang voorde overheid (gemeente): Het realiseren van beter aansluitend beleid. Door aan te sluiten bij de vraag van jongeren, wordt meer gebruik gemaakt van de voorzieningen, wat tot een beter resultaat leidt. Jeugdparticipatie kan een middel zijn om de politieke interesse op te peppen. Wanneer jongeren leren dat ze werkelijk invloed kunnen uitoefenen op beleid, zal het vertrouwen in het politieke en maatschappelijke bestel toenemen. Jeugdparticipatie verkleint de afstand tussen 'stadhuis' (politiek en ambtelijk apparaat) en de jongeren. Het algemene streven om de dialoog tussen burgers en overheid te versterken wordt door jeugdparticipatie bevorderd. Het inwinnen van informatie. 5.3
CHECKLIST JONGERENPARTECIPATIE
De Nationale Jeugdraad heeft de checklist jongerenparticipatie ontwikkeld voor lokale overheden. De basis wordt gevormd door het beleid van het Ministerie voor Jeugd en Gezin, het Europees Witboek Jeugd en het VN Verdrag op het gebied van de Rechten van het Kind. De checklist is onderverdeeld naar thema's die terugkomen in deze verdragsteksten. Deze thema's zijn gericht op een breed scala aan mogelijkheden om jongeren te laten meedoen, meedenken en meebeslissen. De checklist gaat uit van de kracht van jongeren, ook al hebben of veroorzaken sommige jongeren problemen. De checklist kan gebruikt worden als toetsing en leidraad voor lokaal jeugdbeleid. Inspraak in politiek en beleid: bij het tot stand komen van dit naslagwerk zijn jongeren betrokken. Wij komen hier in paragraaf 5.5 op terug. Binnen de gemeente Brielle hebben we een participatiedocument participatie'.
'Doordachte
Dit document geldt voor alle burgers van Brielle, dus ook voor jongeren.
Het gaat te ver om een aparte regeling voor jongeren te maken. Het is aan de beleidsambtenaar jeugd om er voor te zorgen dat jongeren daar waar mogelijk en gewenst betrokken worden. Begin 2010 heeft de eerste zogenaamde Wegwijsdag plaatsgevonden in Brielle. Deze dag laat jongeren uit het voortgezet onderwijs zien hoe het gemeentelijk beleid tot stand komt en heeft ons de kans geboden om direct in contact te komen met jongeren.
Kansen en talenten: via het jongerenwerk (voornamelijk voortgezet onderwijs leeftijd), het buitenschools programma jeugd (voornamelijk basisschoolleeftijd), cultuureducatie en
de
grote
verscheidenheid
aan
sportvoorzieningen,
wordt
gewerkt
aan
talentontwikkeling. Met het jongerenwerk zijn hierover ook afspraken gemaakt voor 2010. Vrijetijd: hier spelen een viertal zaken: 1.
Er zijn goede sportfaciliteiten in de gemeente en sporten door jongeren wordt gestimuleerd. Er is voor ieder wat wils en er is aanbod in sporten die onder jongeren populair zijn. Sportgelegenheden zijn laagdrempelig; zowel in verenigingsverband als individueel. Op dit gebied mogen wij in onze handen knijpen; met ruim dertig
verschillende
sportverenigingen
is
er
voor
iedereen wel wat te doen op dit gebied. Daarnaast biedt het jongerenwerk sportactiviteiten aan die niet binnen verenigingsverband te beoefenen zijn in Brielle, zoals panna voetbal en skaten. Tot slot is er een outdoorcentrum met activiteiten als paintbal en boogschieten. In 2009 is de brochure Brielle Sport uitgebracht waarin alle sportverenigingen in Brielle zich konden presenteren. De brochure is huis-aan-huis verspreid. Tevens is er een website waar verenigingen zich kunnen presenteren (www.sportwebbrielle.nn. 2.
Jongeren kunnen elkaar op verschillende plekken ontmoeten. In de buitenruimte zijn verschillende plekken voor jongeren ingericht. Daarnaast heeft Brielle een jongerencentrum, twee dorpshuizen, cafés en er is een discotheek. In de vakantie zijn er vaak activiteiten van het jongerenwerk. Ook de buitenschoolse opvang van Humanitas gaat door in de vakantie en biedt dan allerlei activiteiten binnen een bepaald thema aan. Het gaat zowel om binnen- als buitenactiviteiten. Het aanbod is zoveel mogelijk leeftijdsgedifferentieerd. Er worden workshops georganiseerd op het gebied van sport, muziek, creativiteit etc. Ook worden uitstapjes gemaakt naar het strand, het bos, musea, dierentuinen, speeltuinen, parken etc. Tot slot is er altijd een kampeer/overnachtingsuitje. Tijdens de jongerenbijeenkomst die gehouden is in het kader van deze nota, is overigens wel aangegeven dat de jongeren meer uitgaansgelegenheden / mogelijkheden willen.
3.
Op cultureel gebied is er voldoende aanbod dat aansluit op de behoefte en leefwereld van jongeren. Buiten de gangbare voorzieningen zijn er mogelijkheden voor jongeren om uiting te geven aan hun eigen cultuur (denk aan graffiti, muziek, land van herkomst e t c ) . Op www.cultuurwebbrielle.nl staan de Brielse culturele organisaties en diensten vermeld. Op de scholen (zowel basis- als voortgezet
onderwijs)
worden
culturele
activiteiten uitgevoerd.
Daarnaast
organiseert het jongerenwerk, al dan niet samen met andere partijen, ook verschillende 'culturele' activiteiten, zoals een DJ workshop en biedt zij de gelegenheid voor bands om te oefenen.
..„.,
4.
Wij hebben voorzieningen in de natuur die geschikt en aantrekkelijk zijn voor jongeren. Er zijn in Brielle drie scoutingverenigingen die gebruik maken van de natuur in en rond Brielle. Daarnaast zijn er ook verschillende sportverenigingen die gebruik maken van de natuur, zoals de roeivereniging en de watersportvereniging.
J e u g d p a r t i c i p a t ï e en het n a s l a g w e r k j e u g d Ook bij het opstellen van het naslagwerk jeugd is de Brielse jeugd betrokken. In december 2009 heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden in jongerencentrum Bravo. Tijdens deze bijeenkomst hebben jongeren gediscussieerd over een aantal stellingen die te maken hadden met onderwerpen die in dit naslagwerk behandeld worden. De bijeenkomst was helaas niet zo druk bezocht als we hadden gehoopt. Ondanks verschillende inspanningen van het jongerenwerk (de jongerenwerkers zijn onder andere naar scholen geweest, hebben bij hun activiteiten flyers uitgedeeld, hebben sms'jes verstuurd, gemaild en 2 keer een bericht in de krant geplaatst), waren er uiteindelijk 13 jongeren aanwezig, waarvan 2 jongens en 11 meisjes. De helft van de groep was rond de 13 jaar, de andere helft rond de 16. De les die we hieruit trekken, is dat we in het vervolg eerder beginnen met het betrekken van jongeren en hiervoor ook meerdere instrumenten inzetten. Te denken valt aan een enquête, rondes langs scholen en een afsluitende bijeenkomst in samenwerking met het jongerenwerk. In dit naslagwerk geven wij de belangrijkste zaken weer die tijdens de bijeenkomst aan de orde kwamen. Dit doen we aan de hand van de stellingen. De groep was, voor het behandelen van de stellingen, opgesplitst in een groep met jongere kinderen en een groep met de oudere kinderen.
Stelling 1. Hangplekken voor dejeugd zijn niet nodig. De nadelen zijn groter dan de voordelen.
Beide groepen waren het hier niet mee eens; ontmoetingsplekken zijn wel degelijk nodig, maar moeten wel afgeschermd / overdekt zijn. De oudere groep gaf aan dat de media de ontmoetingsplekken vaak negatief in beeld brengt. Dejongere groep bevestigde dit negatieve beeld door aan te geven dat ze een ontmoetingsplek liever mijden. Ook werd door de oudere groep aangegeven dat alcohol invloed heeft op het gedrag van jongeren. Dejongere groep gaf nog aan dat zij graag (voor hun leeftijdsgroep) wat grote speeltuinen zouden willen, bijvoorbeeld met grote schommels, een kabelbaan en bankjes. Stelling 2. Als het tegenzit weten jongeren zelf wel waar ze terecht kunnen. Er is niks extra's nodig om jongeren te helpen bij problemen.
De jongere groep is het hier in eerste instantie mee eens; 'je kunt toch naar je ouders als je problemen hebt?'.
Nadat uitgelegd was dat dat niet voor alle kinderen geldt, gaven zij aan dat dan hulp 'van buiten af' wel handig is, maar dat ze niet zouden weten waar je dan naar toe zou kunnen gaan. Beide groepen gaven aan dat anonimiteit erg belangrijk is. De oudere groep zei bijvoorbeeld eerst via internet contact te willen zoeken, alvorens een echte afspraak te maken. Een inlooppunt in Bravo was voor deze groep geen optie, omdat de kans om bekenden tegen te komen te groot is. Geheimhouding is erg belangrijk; het moet ook voor de jongeren duidelijk zijn dat de hulpverleners een geheimhoudingsplicht hebben. Stelling 3. Jongeren moeten hun school afmaken. Lukt dat niet, dan moet de gemeente ingrijpen.
In eerste instantie was de jongere groep het hier niet mee eens; 'het is de eigen verantwoordelijkheid van de jongere'. Toen werd uitgelegd dat de mensen die wel werken belasting betalen onder andere voor mensen die een uitkering aanvragen, veranderde de menig van de groep. Het zou toch goed zijn als de school, de ouders, de jongere zelf en eventueel de gemeente, ingrijpen wanneer een jongere van school dreigt te gaan. Zij gaven aan dat de jongeren wel vertrouwen moeten hebben in de mensen die willen helpen. De oudere groep zocht het aanpakken van het probleem voortijdig schoolverlaten meer in schoolse zaken zoals de leraren en lestijden; leraren moeten goed zijn en de lestijden praktisch. Zij vonden wel dat de gemeente moet ingrijpen als dat nodig is. Stelling 4. Kinderen en jongeren zijn zelf weerbaar en verstandig genoeg om om te gaan met zaken als pesten en grensoverschrijdend gedrag. Hierbij is een cursus voor alle kinderen van groep 8 van het basisonderwijs niet nodig.
Beide groepen waren het hier niet mee eens. De jongere groep gaf aan dat het goed is als alle kinderen van groep 7/8 een cursus volgen, zodat niet alleen de meer kwetsbare groep er uit gelicht wordt. De oudere groep gaf aan dat een cursus eigenlijk wel in elk schooljaar goed zou zijn. Zowel de jongere als oudere groep, gaf aan dat dit zaken zijn die het gehele schooljaar terug moeten komen; er moet constant aandacht voor zijn. Stelling 5. Sporten doe je niet meer als je op de middelbare school zit; dat is niet nodig.
Beide groepen waren het hier niet mee eens; sporten is leuk en belangrijk voor je gezondheid. In Brielle zijn op zich voldoende sportgelegenheden, al vond de jongere groep dat het niet per se noodzakelijk is om lid te zijn van een vereniging om te kunnen sporten. Sporten kan je ook heel goed in de buitenruimte doen. Op school zou meer aan sport gedaan kunnen worden, waaronder sportieve uitstapjes. Ook sportgelegenheden bij scholen in de buurt waar tijdens pauzes of direct na schooltijd gebruik van kan worden gemaakt, zijn gewenst.
Gemist: meer uitgaansgelegenheden voor 16+, voor de groep 14-16 jaar en voor de groep 11-14 jaar.
Beide groepen gaven aan meer uitgaansgelegenheid te willen. De oudere groep zou meer locaties willen; de jongere groep meer avonden (de huidige locaties De Lumey en Bravo zijn prima). De groepen hadden na de stellingenronde ook stickers geplakt bij die onderwerpen die zij het belangrijkst vonden. Daaruit kwam naar voren dat uitgaansgelegenheid de hoogste prioriteit heeft, daarna speelruimte / ontmoetingsplekken en tot slot voortijdig schoolverlaten. Bij het uitvoeren van de actiepunten houden wij rekening met deze prioritering.
i,i,:;&:'jau;.»~-' .
•ff
r^C
AMK
Algemeen Meldpunt Kindermishandeling
AOC
Agrarisch Opleidings Centrum
APJ
Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit
BBL
Beroepsbegeleidende Leerweg
BJZ
Bureau Jeugdzorg
BOA
Bijzondere Opsporings Ambtenaar
BOL
Beroepsopleidende Leerweg
BOO
Bestuurlijk Overleg Onderwijs
BSN
Burger Service Nummer
BSO
Buitenschoolse Opvang
Bdu-CJG
Brede Doeluitkering CJG
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CCPO
Culturele Commissie Primair Onderwijs
Cfi
Centrale Financiën Instellingen
CIOS
Centraal InstituutvoordeOpleidingtot Sportleiders
CJG
Centra Jeugd en Gezin
CJP
Cultureel Jongeren Paspoort
DOSA
Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak
EKD
Elektronisch Kind Dossier
EVC
Erkenning van elders verworven competenties
FSL
Federatief Samenwerkingsverband Leerlingenzorg
GGD
Geneeskundige Gezondheids Dienst
GGD ZHE
Geneeskundige Gezondheids Dienst Zuid Hollandse Eilanden
GGD RR
Geneeskundige Gezondheids Dienst Rotterdam Rijnmond
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
GIR
Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte
HKZ
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
HAVO
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs
ICC
Interne Coördinator Cultuureducatie
IPP
Instituut voor Publiek en Politiek
ISD
Intergemeentelijke Sociale Dienst
ITB'er
Interne Traject Begeleider
IvhO
Inspectie voor het Onderwijs
JCO
Justitieel Casus Overleg
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
JJI
Justitiële Jeugd Inrichting
JOS
Jeugd, Onderwijs en Samenleving
JoVo
Jong Volwassenen
JPT
Jeugd Preventie Team
JR
Jeugdreclassering
LBO
Lager Beroeps Onderwijs
LEA
Lokaal Educatieve Agenda
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
MGE
Maatschappelijk Gebonden Eigendom
Ministerie LV
Ministerie van Landbouw en Visserij
NASB
Nationaal Actieplan Sport en Bewegen
Nibud
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
NJi
Nederlands Jeugdinstituut
NJR
Nationale Jeugd Raad
OCW
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OLIVER
Openbaar Lichaam Volwasseneneducatie Rijnmond
OM
Openbaar Ministerie
OMDATA-IBG
Openbaar Ministerie Data - Informatie Beheer Groep
PFO-MaZa
Portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken
PGA
Persoons Gerichte Aanpak
PO
Primair Onderwijs
RAAK
Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling
RAO
Regionaal Ambtelijk Overleg
REC
Regionaal Expertise Centrum
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RMC
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
RN
Reclassering Nederland
ROC
Regionale Opleidingen Centra
ROSA
Regionale Organisatie Sluitende Aanpak
ROVER
Regionaal Overleg Volks Educatie Rijnmond
RvdK
Raad voor de Kinderbescherming
SAP-lessen
School Adoptie Plan lessen
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
SISA
Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak
TO
Traject Overleg
VAVO
Voortgezet Algemeen Volwassen Onderwijs
VBO
Voorbereidend Beroeps Onderwijs
VE
Volwasseneducatie
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VO
Voortgezet Onderwijs
VPR
Voorne-Putten en Rozenburg
VSV
Voortijdige schoolverlaters
(V)so-zmlk
(Voortgezet) speciaal onderwijs zeer moeilijk lerende kinderen
Vto
Vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsstoornissen
WE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
VWO
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
WBB
Wet Werk en Bijstand
WD
Wet Investeren in Jongeren
WIW
Wet Inschakeling Werkzoekenden
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wet OKE
Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie
ZAT's
ZorgAdviesTeams
www.wetten.overheid.nl www.thvia-verloskundiqen.nl
www.babvinfo.nl www.entoen.nu www.wikipedia.nl www.stichtinq-push.nl www.fsl3909.nl www.kinderenintel.nl www.kinderwerk.nl www.leerplicht.net www.delokaaleducatieveaqenda.nl www.minvws.nl www.minocw.nl www.ieuqdenqezin.nl
www.justitie.nl www.vrom.nl www.humanitasieuqdhulpverleninq.nl www.voornewiki.nl www.ionqerenwerker.nl www.ieudgmonitor.cbs.nl www.obb-inqenieurs.nl www.zorqatlas.nl www.st-ab.nl/wetten/1106 Wet publieke gezondheid Wpq.htm www.st-ab.nl/wettennr07/1106-001besluit publieke qezondheid.htm E-mails van Careyn, Lucertis enMEE. A. Hoogenes, Regie,2008 AJB-Veiligheidshuizen Rotterdam-Rijnmond,Justitieketen in Veiligheidshuizen:wensen & randvoorwaarden voor2010, oktober 2009. Alleato - Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Utrecht, Rapport Onderzoek jongerenwensen CJG website,oktober 2009. Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid ende Politie Rotterdam-Rijnmond in opdracht van het Regionaal College Rotterdam-Rijnmond, Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2008,juli 2008. Bureau Beke, Shortlistmethodiek in zeven stappen. Onderdeel van het Masterplan JeugdgroepenNederlandse Politie, 2009. Bureau Jeugdzorg, Beleidsinformatie BJZRotterdam per gemeente kalenderjaar 2008. RapportageBriel/e, 29-10-20009.
C. van Egten (SGBO), Ontwikkelingsadvies
integraal jeugdbeleid,
C. van Hees e.a. (IPP), Jong betrokken. Jongerenparticipatie
2002.
op lokaal niveau, 2002.
C. Schoenmakers (VNG), Handreiking afstemming lokaal jeugdbeleid-jeugdzorg,
maart
2003. Careyn Jeugd & Gezin, Jaarverslag 2008. Monitor 0-4 jarigen, 2009. Centrum voor jeugd en gezin Hellevoetsluis, Samenwerken in het Centrum voor Jeugd en Gezin, 2008. Centrum voor Jeugd en Gezin (Ministerie Jeugd en Gezin), Handreiking voorlichting.
Prenatale
Een nieuwe activiteit in opdracht van de gemeente, november 2009.
Commissie Zorg om Jeugd in opdracht van de VNG, Van Klein naar Groot, juni 2009. Commissie Jeugdzorg en Sociaal Beleid, Financiële consequenties voor gemeenten volgend uit stadsregionale initiatieven, vergadering 29-10-2009 C.T.M. Schrijvers en C.G. Schoemaker (RIVM), Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd, 2008. Directie Veiligheid Rotterdam, Uit de bak, aan de bak!, 'Kansen bieden, grenzen stellen'. Actieprogramma
nazorg na detentie aan jongeren tot 23 jaar, 2008.
G. van Diepen e.a., Participeren doe je niet alleen. Over participatie gemeentelijk
van jeugdigen
in
beleid, 1997.
Gemeente Brielle, Actieprogramma
Veiligheidsbeleid 2009-2010,
2009.
Gemeente Brielle, Algemene Beschouwingen 2009, november 2009. Gemeente Brielle, Collegeadvies 'Actieplan voor bestrijding jeugdwerkloosheid
in
Brielle', 10-09-2009. Gemeente Brielle, GBA van geboortejaar
1986 t/m geboortejaar 2009, 19-08-2009.
Gemeente Brielle, Leerplichtverslag Brielle schooljaar 2008/2009,
2009.
Gemeente Brielle, Lokaal Educatieve Agenda. Prioriteiten 2009, voorjaar 2009. Gemeente Brielle, Nota Kunsten Cultuur gemeente Brielle 2007-2010, Gemeente Brielle, Nota Lokaal gezondheidsbeleid
2009-2012,
maart 2009.
Gemeente Brielle, Nota Speerpunten Sportbeleid Brielle, maart 2006. Gemeente Brielle, Uitvoeringsprogramma
sport, 2007.
2007.
Gemeente Brielie, Voortgangsrapportage
2009, Beleidsplan Wmo 2008-2011,
voorjaar
2009, Gemeente Rotterdam - Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Ieder Kind Wint in Rotterdam. Actieprogramma
risicojeugd 2007-2010, maart 2007.
GGD Zuid-Hollandse Eilanden, Monitor Jeugd, januari 2009, GGD Zuid-Hollandse Eilanden, Genoeg genoten. Onderzoek naar de trends genotmiddelengebruik
van
onder jongeren op de Zuid-Hollandse eilanden en de relatie met
vernielingen, mei 2009. H. Velthoen (RMC-coördinator ZHE), Jaarplan 2010 RMC subregio
Zuid-Hollandse
Eilanden (ZHE), 30-10-2009. Ieder Kind Wint (Stadsregio Rotterdam), Atlas risico's en zorggebruik
0-19
jarigen
Stadsregio Rotterdam, oktober 2008. Ieder Kind Wint (Stadsregio Rotterdam), Visiedocument Ieder Kind Wint
2007-2009,
2007. J. Antheunisse, N. de Groot, S. Wielaart e.a., Handreiking jeugdbeleid
-jongerenwerk,
jaartal onbekend. M. Steketee, J. Mak en B. Tierolf, Kinderen in Tel. Databoek 2008 en Databoek 2009, maart 2008 en maart 2009. M. van der Grinten & T. Eimers (Oberon & KBA), Zorg voor jongeren in het v(s)o en MBO. De regierol van gemeenten. Beleidsadvies, april 2009. M.F. van den Berg en A. van der Veer (rekenkamercommissie),
Onderzoek
jeugdbeleid. Gemeente Brielie. Eindrapport, september 2008. Ministerie jeugd & gezin, Programma jeugd en gezin 2007-2011. Alle kansen voor alle kinderen, september 2007. Ministerie jeugd & gezin, Nota gezinsbeleid 2008 - De kracht van het gezin, november 2008. Ministerie jeugd & gezin, Nota Onze jeugd van tegenwoordig - Over de leefwereld en de leefstijl vanjongeren, 2009. Ministerie van Justitie Beleid, Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit
2008-2011, 2007.
Ministerie van OCW, Kunst van Leven: hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012, 2009.
Ministerie van OCW, Aanval op de uitval. Perspectief en actie, 2006. MOgroep
Welzijn
Jongerenwerkers
&
Maatschappelijke
Dienstverlening,
Sterk
jongerenwerk.
weten hoe de hazen lopen, december 2009.
Nationale Jeugdraad, Checklist Jongerenparticipatie,
jaartal onbekend.
Nieuwsbrief jeugd / Nibud, Nationaal scholierenonderzoek
2008/2009,
Openbaar Ministerie en Ingrado, Handleiding Strafrechtelijke
26 juni 2009.
aanpak
schoolverzuim.
Versie 15, 29 september 2009. Provincie Zuid-Holland, Samen aan zet voor de jeugd. Beleidskader jeugd
2009-2012,
2009. Programmabureau Politiële Jeugdtaak, Brief gericht aan regionaal
portefeuillehouders
en coördinatoren jeugd over beëindiging STOP-reactie voor jeugdige verdachten 12min, 17-11-2009. RIVM, Zwanger! Algemene informatie, versie 2008. Ontwerp en opmaak: uitgeverij RIVM RIVM Onderzoek, Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd, 2008 V. Baljon, E. van Elswijk en M. van Oudheusden (FSL3909), Werkprotocol Zorg Advies Team, december 2008. Van der Vegt en Van Kampen Sardes (VNG), Op weg naar één samenhangend voor 0-19 jarigen, oktober 2002 VNG, Lokaal jeugdbeleid. Jongerenparticipatie
I, 2002.
aanbod