WONEN WERKE LIMBUR Verdiepingsblad #3
1
Mensen gaan vaak daar wonen waar werk is. Is er in een regio te weinig geschikt werk te vinden, dan loopt het daar leeg. Wat kunnen woningcorporaties daar aan doen? In dit blad gaan we op ontdekkingsreis. We kijken naar het vestigingsklimaat voor ondernemingen in Limburg en de rol van het wonen hierin. We bekijken hoe een corporatie als Woonpunt daarop kan inspelen. Wat kunnen wij doen om meer hoogopgeleiden in de regio vast te houden? Hoe kunnen wij de buurteconomie versterken? Welke bijdrage kunnen we leveren aan het stimuleren van startend ondernemerschap? De suggesties die deskundigen in dit blad doen voor onze rol op het gebied van werkgelegenheid, blijken we voor een deel al te hebben ingevuld. Maar het kan altijd beter. Woonpunt wil graag een actieve rol spelen op het vlak van creëren van werkgelegenheid. Daar past geen afwachtende, maar een onderzoekende houding bij. Zoekt u mee?
WONEN EN WERKEN z i j n onlo s m a keli j k me t elk a a r v erbon d en 2
3
EEN INTRODUCTIE
WERKEN IN LIMBURG
4
De Limburgse economie verschilt in een aantal opzichten niet van andere regionale economieën in Nederland en West-Europa. Zo vindt ook in Limburg een verschuiving plaats van werkgelegenheid in de industrie en landbouw naar de dienstensector. Tegelijkertijd vertonen de economie en arbeidsmarkt in deze provincie enkele specifieke kenmerken. Positief zijn het aantrekkelijke vestigings klimaat en de gunstige ligging in het centrum van de technologische topregio tussen Eindhoven, Leuven en Aken. Negatief zijn het naderende tekort aan arbeidskrachten door de bevolkingskrimp en het wegtrekken van jonge talenten. De provincie, het bedrijfsleven en kennisinstellingen startten in 2005 met de ‘Versnellingsagenda’. Dit instrument staat voor grote kennis- en innovatieve projecten die de Limburge economie aanjagen. De Versnellingsagenda beoogt vooral een oplossing te bieden aan het wegtrekken van jonge talenten.
5
De provincie Limburg heeft volgens diverse rapporten
al sinds 1995. Er ontstaat dus gaandeweg een tekort aan arbeids
sectoren. De achterliggende gedachte is dat concentreren meer
website te maken waarop alle stagiaires in het vmbo-,
een goed vestigingsklimaat. Dit komt door de goede infra-
krachten. Dit doet zich straks het sterkst voelen in de zorg. In Limburg
oplevert dan een brede strategie die zich overal op richt. De agenda
mbo- en hbo-onderwijs zijn te vinden. Werkgevers kunnen
structuur, het aantrekkelijke woon- en leefklimaat en de
slaat namelijk ook de vergrijzing als eerste toe. Normaal gesproken
focust daarom op een aantal kennisintensieve en innovatieve clusters
zo gemakkelijker dan voorheen hun stageplekken invullen.
aanwezigheid van veel kennisinstituten en kennisintensieve
stijgt daardoor de vraag naar zorg, en dus naar arbeidskrachten in
waaronder Agro/Food, Healthcare en Energy/Materials/Systems.
Van belang zijn verder de initiatieven die in het kader
bedrijven. Deze sterke troeven worden echter nog onvol-
deze sector. Schattingen van de provincie wijzen uit dat er in de
Op deze terreinen moet Limburg uitgroeien tot een Europese top
van de stedelijke vernieuwing worden genomen om de
doende benut. Limburg was gedurende lange tijd de indu-
komende vijftien jaar in de zorg zo’n tienduizend arbeidsplaatsen
regio. De agenda lijkt inmiddels de eerste vruchten af te werpen.
economie in buurten te versterken. Allemaal zaken waar-
strieprovincie bij uitstek in ons land. Met de mondialisering
bij moeten. Andere groeimarkten zijn onder meer de amusements
Volgens het jaarverslag over 2007 is voor elke euro publiek geld
aan ook de corporaties een bijdrage kunnen leveren.
van de economie verdween echter veel arbeid naar de lage
industrie en recreatie en toerisme. In de top van de arbeidsmarkt is
door het bedrijfsleven zes euro geïnvesteerd. Dit heeft 1400 nieuwe
lonenlanden. De omslag die hierdoor noodzakelijk werd,
er een ander knelpunt. Door het ontbreken van voldoende aantrekke-
banen opgeleverd, althans sneller dan zonder de extra inzet van de
Nieuwe werkers van buiten
kon en kan de Limburgse economie niet zonder slag of
lijke banen trekken veel hoopopgeleide jongeren na hun studie uit
Versnellingsagenda. Omdat het gros van de banen bestemd is
Limburg schudt dus langzaam de resten van het indus
stoot maken. Deels omdat zo’n omslag per definitie tijd
de provincie weg. Velen van hen zouden graag in Limburg blijven,
voor hoogopgeleiden, nemen hun kansen op werk in Limburg toe.
triële verleden met veel laagwaardige (productie)arbeid
kost, deels omdat de economie in de zuidelijkste provincie
maar de mogelijkheden schieten tekort. Overigens blijkt dit voor een
Het vertrek van jonge talenten uit de provincie zou daardoor op den
van zich af. De regionale economie moderniseert. Deze
van Nederland enkele specifieke knelpunten kent.
deel ook een kwestie van imago. Een samenwerkingsverband van
duur moeten afnemen. Consequentie is wel dat voor al die nieuwe
ontwikkeling kan alleen slagen als Limburg nieuwe
Limburgse werkgevers startte begin 2007 het initiatief ‘Banenrijk-
hoogopgeleide werkers goede en aantrekkelijke woningen nodig
werkers van buiten kan aantrekken. De provincie levert
limburg’. Doel is de vacatures voor hoogopgeleiden in de provincie
zijn. Een opgave waarbij ook de woningcorporaties een rol spelen.
door de krimp zelf immers te weinig arbeidskrachten.
Jong talent trekt weg
beter zichtbaar te maken. De eerste resultaten zijn positief en wijzen
Deels in aansluiting op de Versnellingsagenda zijn er in Limburg
Het kan niet anders dan dat woningcorporaties hierin
Een van de belangrijkste knelpunten op de Limburgse
op een toenemende belangstelling onder hoogopgeleiden om in
meer initiatieven die de regionale economie omhoog moeten
een rol hebben te spelen. De toenemende mobiliteit ten
arbeidsmarkt is het gemiddeld lage opleidingsniveau van
Limburg te komen werken. Blijkbaar zijn daar dus ook banen voor.
stuwen. Zo stopt de provincie, samen met onder meer de Kamer
spijt zijn werken en wonen immers nog steeds aan elkaar
van Koophandel, LIOF en MKB Limburg, veel energie in het stimu
verbonden. Hoe de relatie tussen beide precies functio-
de beroepsbevolking. Om de welvaart in de provincie op peil te houden, is het na het verdwijnen van de industriële
Versnellingsagenda
leren van startend ondernemerschap voor zowel net afgestudeerde
neert, en welke rol de corporaties daarin spelen, zijn de
arbeid noodzakelijk om nieuwe, hoogwaardiger vormen
Om de Limburgse economie te moderniseren, hebben de provincie,
toptalenten als mensen in kwetsbare buurten. Ook zijn er tal van
twee vragen die we in dit magazine onder de loep nemen.
van werkgelegenheid te scheppen. Het opleidingsniveau
het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in 2005 de Versnellings-
projecten om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te
sluit hier echter nog onvoldoende op aan. Daar komt bij
agenda opgesteld, die loopt tot 2012. Hierin maken de initiatief
vergroten. Voorbeeld is een recent initiatief van Limburgse onder
dat de Limburgse bevolking krimpt, die in Zuid-Limburg
nemers een bewuste keuze voor een beperkt aantal economische
wijsinstellingen en de Kamer van Koophandel om één centrale
‘Andere groeimarkten zijn de amusementsindustrie en recreatie en toerisme.’
6
7
KOMEN EN
G a a n : t e weinig werk v oor h oog o p gelei d en Erik Rutten (27), geboren en getogen Maastrichtenaar, studeerde economie aan de Universiteit Maastricht. Hij woonde in Achter de Molens, een studentencomplex van Woonpunt in de binnenstad. Na zijn afstuderen vertrok Erik naar Amsterdam, om te gaan werken bij het organisatieadviesbureau McKinsey. De keuze om Maastricht te verlaten had drie redenen.
K omen : o p z oek n a a r meer ru s t en ruim t e
‘Om te beginnen is het aantal geschikte werkgevers in Maastricht niet heel groot. Je vindt wel een baan in Zuid-Limburg, maar als je hoge ambities hebt, kun je beter naar de Randstad gaan omdat daar veel meer hoofdkantoren zitten. Daarnaast komt het grootste deel van de vrienden die ik aan de universiteit heb gemaakt uit het westen. Zij gingen er na hun studie allemaal naar terug. Als ik in Maastricht was gebleven, had ik dus geen
Francis en Giel Slootweg wonen sinds januari in een
vrienden meer over. Derde reden is dat het culturele
spiksplinternieuw appartement van Woonpunt in Berg
aanbod en de leefomgeving van de grote steden in de
aan de Maas, gemeente Stein. Ze voelden zich er al
Randstad beter aansluiten bij de leefstijl van jonge
heel snel thuis. En dat terwijl de overgang bepaald niet
afgestudeerden. Er is veel meer te doen op het gebied
klein was.
van cultuur, uitgaan en muziek. In Amsterdam vind ik op een willekeurige dinsdagavond altijd iets leuks om naar
Francis en Giel komen namelijk uit de Rotterdamse wijk
toe te gaan. En op een zaterdagmorgen zal ik in de krant
Overschie, waar Giel geboren werd en zestig jaar woonde.
altijd wel een interessante tentoonstelling vinden.’
‘Door de jaren heen hadden we het steeds slechter naar onze zin in Overschie. De wijk ligt vlak bij luchthaven
Erik heeft op dit moment nog geen plannen om ooit naar
Zestienhoven en het aantal nachtvluchten nam toe. Ook
Limburg terug te keren. ‘Ik zie wel bij oudere collega’s
woonden we twee straten van de A13 en dat is een van
dat ze, zodra ze kinderen krijgen, uit de directe omgeving
de drukste wegen van Europa. Het werd daardoor steeds
van de stad weg willen. Dan gaan ze een beetje naar het
rumoeriger, massaler en drukker in Overschie. We zagen
oosten, noorden of zuiden. Als je dan Limburgse wortels
onze straat bovendien door de jaren heen veranderen.
hebt, kan ik me voorstellen dat je naar Limburg teruggaat,
Vroeger waren we er een van de jongsten, op het laatst
al moet daar wel werk zijn te vinden. Zover is het bij mij
behoorden we tot de oudsten. De nieuwkomers waren
echter nog lang niet.’
vrijwel allemaal tweeverdieners, die geen tijd hadden om de tuin en het huis te onderhouden.’ In Limburg vinden Francis en Giel de rust, ruimte, ontspannen sfeer en vriendelijkheid die ze zochten. Ze kwamen er vroeger al met vakantie en sinds vier jaar woont hun dochter er, inmiddels met kleinkind. ‘Ze kreeg een vrijer in Elsloo. Hij wilde eerst naar Rotterdam verhuizen, maar dat vonden wij niet zo’n goed idee. Onze dochter, die bij Rijkswaterstaat werkt, heeft daarom overplaatsing gevraagd naar het kantoor in Maastricht.’ Francis, die nog twee dagen in de week naar Rotterdam moet omdat ze er lesgeeft aan een mbo-school, heeft geen plannen om in Limburg te komen werken. Ze heeft nog maar een jaar te gaan voordat zij, net als Giel, gepensioneerd is. Die tijd overbruggen ze door te logeren bij de moeder van Giel. ‘Na het lesgeven bleven we in het begin nog wel eten in Rotterdam, maar nu gaan we meteen naar huis. We vinden het heerlijk hier. We houden van fietsen en wandelen, hebben alle voorzieningen bij de hand en genieten van de stilte. In Overschie werden we ’s ochtends om zes uur wakker van het verkeerslawaai. Hier moeten we de wekker zetten.’
8
zes keer wonen en werken
VERLEIDEN Huub Smeets, bestuursvoorzitter Vesteda Groep
Middle of the road ‘Steden moeten zich profileren met wonen. Hoe beter het woonklimaat in Zuid-Limburg, hoe eerder bedrijven en werkers van buiten worden aangetrokken.’ Huub Smeets is bestuursvoorzitter van de Vesteda Groep, de grootste woningbelegger van Nederland die woningen verhuurt in het hoogste prijssegment. Vesteda heeft weinig moeite om voor haar complexen in Zuid-Limburg huurders te vinden. Voor een belangrijk deel komen die van elders. ‘In Maastricht komt de helft van de huurders van de wijk Céramique van buiten de stad, en daarvan komt de helft van buiten Zuid-Limburg. Maastricht is een hele goede woonstad en heeft nog steeds veel potentie, maar daarop wordt onvoldoende ingespeeld. Zo vind ik dat er de afgelopen jaren te weinig spraakmakende woonprojecten zijn gebouwd. Niet alleen is de jaarlijkse productie gedaald, van 600 à 700 woningen vijf jaar geleden tot 200 à 300 nu, er wordt ook gebouwd in andere categorieën. Het is allemaal wat veel middle of the road. Teleurstellend is ook dat in Belvédère (het uitbreidingsgebied in het noordwesten van de stad – red.) tot nu toe maar weinig woningen zijn opgeleverd. Het is dan ook niet verbazingwekkend, maar wel vervelend, dat het inwonertal van Maastricht daalt. Ik heb altijd gedacht dat de stad nog lange tijd aan de krimp zou kunnen ontsnappen.’
Noblesse oblige De boodschap van Smeets is glashelder: Maastricht doet te weinig om haar woonklimaat in stand te houden of verbeteren. In plaats van in het hoge segment kwalitatief hoogwaardige nieuwe woningen te bouwen in aantrekkelijke woon milieus, richt de stad zich te veel op leisure en detailhandel. ‘Dat gaat ten koste van het woonklimaat. Een ander gevolg is dat mensen die hier willen komen werken, niet of nauwelijks de woning vinden die ze zoeken.’ Smeets is ook kritisch over de ontwikkelingen in Sittard, waar de gemeente te veel inlevert op de hoge culturele ambities bij de vernieuwing van het stadscentrum. ‘Heerlen doet het beter. Het nieuwe college werkt hard aan een culturele revival, waarmee de identiteit van de stad kan worden opgekrikt. Heerlen heeft op dit gebied natuurlijk ook het meeste werk te verrichten. In Maastricht is de uitgangspositie beter, maar dan zeg ik ook: noblesse oblige. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de beste afgestudeerden van de universiteit worden verleid hier te blijven. In Rotterdam geeft Vesteda, in samenwerking met de gemeente en de Erasmus Universiteit, topstudenten drie jaar lang huurkorting voor topappartementen. Zulk maatwerk is ook mogelijk in Maastricht.’
Niet doorschieten Woningcorporaties kunnen volgens Smeets voor specifieke doelgroepen een belangrijke rol spelen, zoals voor studenten. Verder moeten ze voortvarend in de bus van de oude wijken blazen. ‘Op het gebied van werkgelegenheid hebben corporaties wel een taak, maar we moeten niet alle maatschappelijke problemen naar hen toeschuiven. Corporaties kunnen op kleinschalig niveau prima atelier woningen bouwen of bedrijfsruimtes aanbieden voor startende ondernemers.
‘Teleurstellend is ook dat in Belvédère maar weinig woningen zijn opgeleverd.‘
10
Maar laten we daarin niet doorschieten. Corporaties moeten op de eerste plaats hun basis goed en snel doen.’
11
Riet de Wit, wethouder Economie en Werkgelegenheid
Goed wonen voor een redelijke prijs In de gemeente Heerlen zit de werkgelegenheid in de lift, deels door de gunstige conjunctuur, deels door de bewuste investeringen in de stedelijke economie, met Nieuwe Energie, medische technologie en startend ondernemerschap in buurten als speerpunten. Belangrijk zijn ook het gunstige woonklimaat in Heerlen en de grote en succesvolle inspanningen om de binnenstad en directe omgeving veiliger te maken, aldus wethouder Riet de Wit. ‘Mensen kunnen hier tegen een redelijke prijs heel goed wonen. Ik hoor dat vaak van mensen die lang in de Randstad woonden en met opgroeiende kinderen naar Heerlen zijn gekomen om hier te werken. Ze vinden het wonen hier geweldig en hebben de voorzieningen voor kinderen, zoals scholen en kinderopvang, binnen handbereik. Met die sterke punten van Limburg doen we nog te weinig.’
Geschikte ruimtes aanbieden Ook corporaties spelen volgens De Wit een belangrijke rol in het creëren en behouden van een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en werkers. ‘Daarvoor zijn onder meer goede en sterke buurten nodig. In de jaren zeventig zijn we het werken uit de wijken weg gaan halen, waardoor ze minder leefbaar en levendig zijn geworden. Inmiddels zijn we ons bewust van de grote voordelen van werk gelegenheid in een buurt. De gemeente Heerlen heeft het project Buurteconomie, waarbij twee ondernemersadviseurs van het Starterscentrum mensen uit de buurt die een bedrijfje willen starten, helpen bij het maken van een onder nemingsplan en het vinden van een geschikte locatie. Bij dit laatste zijn de corporaties aan zet. In het stadscentrum zijn de ruimtes voor dit soort startende ondernemers te groot en te duur. Ook zijn ze er vaak gebonden aan een huur contract van vijf jaar. In buurten kunnen corporaties ruimtes aanbieden die wel geschikt zijn, bijvoorbeeld in winkelcentra of door het werken aan huis mogelijk te maken. Daardoor ontstaat vaak ook een ander aanbod dan in de binnenstad. Een goed voorbeeld is het winkelcentrum Zeswegen in Heerlen waar echte buurtwinkeltjes zijn gekomen. Deze initiatieven helpen mensen aan werk en maken de buurt levendiger.’
Op maat van de buurt Corporaties zijn als grote partij in een buurt de aangewezen partner om met de gemeente mee te denken over hoe het leefmilieu in stand kan blijven, aldus De Wit. ‘Naast werkgelegenheid is ook cultuur belangrijk. In de Oostelijke Mijnstreek bestaat van oudsher een sterk buurtgebonden cultureel klimaat.
‘Werkgelegenheid in de buurt heeft grote voordelen.‘
Om die cultuur een plek te geven, is maatwerk nodig. Op de ene plek is er behoefte aan een oefenruimte voor de harmonie of het zangkoor, op de andere plek aan een podiumpje voor het amateurtoneel. Je moet dus op de juiste plekken de juiste voorzieningen maken. Voor dat op maat gerichte werken in de buurten zijn corporaties een heel geschikte partij.’
STA R T E N
12
13
Harry Loozen*, directeur Kamer van Koophandel Limburg
Guy Peeters, voorzitter Raad van Bestuur Maastricht Universitair Medisch Centrum
Footloose
Geen werk voor twee tegelijk
‘We kunnen hoogopgeleiden vasthouden door hen goede woonfaciliteiten te
‘Jonge mensen die hier afstuderen in de geneeskunde willen op zich graag in
bieden. Die zijn er wel, maar ze moeten bekender worden en verder worden door-
de regio blijven werken. Ze kunnen in beginsel zo aan de slag bij het Maastricht
ontwikkeld.’ Volgens Harry Loozen (ten tijde van dit interview nog directeur van de
Universitair Medisch Centrum. Het is echter vaak de partner die hier geen werk
Kamer van Koophandel Limburg - red.) verschilt de relatie tussen wonen en werken
vindt en dan kiest men er toch voor om in een academisch ziekenhuis in bijvoor-
per groep. ‘Mensen met een lagere en middelbare opleiding zijn meestal redelijk
beeld Utrecht of Amsterdam te gaan werken. Dat verklaart waarom van degenen
verankerd in de omgeving waarin ze zijn opgegroeid. Ze gaan er naar school, zoe-
die aan de universiteit van Maastricht afstuderen, slechts ruim tien procent hier
ken er werk en blijven er doorgaans hun hele leven wonen. Hoger opgeleiden zijn
blijft. De rest trekt na de studie weer weg.’
breder georiënteerd en eerder bereid het werk te volgen door te verhuizen. Voor die groep moet je op de Limburgse arbeidsmarkt dus veel harder je best doen.’
Positief over woonklimaat Guy Peeters is voorzitter van de Raad van Bestuur van het Maastricht Universitair
Sterke punten uitdragen
Medisch Centrum (UMC), dat werk verschaft aan ruim zesduizend mensen.
Het is een misverstand dat er voor hoger opgeleiden te weinig werk is in Limburg,
Het werknemersbestand is divers. ‘Mensen die zijn opgeleid op lbo- en mbo-
zegt Loozen. ‘En met de uitvoering van de provinciale Versnellingsagenda zal de
niveau komen voor het overgrote deel uit Maastricht en de regio. De hoger
werkgelegenheid voor hoger opgeleiden alleen maar toenemen. Daarnaast moet
opgeleiden komen van elders. Er werken achthonderd Belgen bij ons en daar-
Limburg meer uitdragen dat het hier goed wonen is. Je staat zelden in de file, er is
naast veel Duitsers. We trekken ook mensen uit andere delen van Nederland.
meer ruimte, je kunt hier een huis kopen met een betere prijs-kwaliteitsverhouding
Als ik hen vraag hoe ze het vinden om hier te wonen, zijn ze allemaal zeer
dan in de Randstad, de historische binnensteden zijn mooi en je zit vlakbij grote
positief over het woon- en leefklimaat. Het zijn bijvoorbeeld vaak mensen van
steden als Parijs, Brussel, Düsseldorf en Keulen. We werken verder hard aan goede
rond de vijftig die zien dat het wonen in Limburg voor hen veel voordelen biedt.’
aansluitingen op het internationale net van hoge snelheidstreinen. Limburg heeft
Het Maastricht UMC onderzoekt hoe ze de toptalenten van de faculteit genees-
dus genoeg sterke punten voor hoger opgeleiden. Dertigers en veertigers, die
kunde beter aan zich kan binden, zodat ze na de studie niet direct hun blik naar
hier geboren en/of opgeleid zijn, vinden hier na een carrière elders een goede
de Randstad richten. Volgens Peeters kunnen ook woningcorporaties hierin een
omgeving om hun kinderen te laten opgroeien.’
rol spelen door goede woonmilieus aan te bieden met de juiste categorieën woningen. ‘Maar als je dan hoort dat mensen die voor dit ziekenhuis kiezen heel
Cradle to cradle
tevreden zijn over de woonomgeving, is het de vraag hoe je dat nog verder
Wat kunnen corporaties bijdragen aan het Limburgse woonklimaat? Samen met
kunt verbeteren.’
andere partijen moeten zij, aldus Loozen, een stijlelement ontwikkelen dat aan de Limburgse woningen een eigen signatuur geeft. ‘Door bijvoorbeeld een keurmerk
Flexibel concept
te introduceren, bevorder je de bouw van goede woningen met een Limburgs
Gevraagd naar wat corporaties kunnen doen voor werknemers aan het acade-
tintje. Corporaties kunnen verder het voortouw nemen in het bouwen van duur
misch ziekenhuis Maastricht of studenten geneeskunde, verwijst Peeters naar
zame woningen volgens het cradle to cradle-principe, waarbij bouwmaterialen
Wonen boven Winkels in Maastricht. ‘Dat is een geweldig project met fantastische
van een huis na sloop worden hergebruikt. Dat is goed voor het milieu, maar
en centraal gelegen woningen. Verder pleit ik voor de bouw van levensloop
ook voor het vestigingsklimaat in Limburg.’ Verder vindt hij dat corporaties kunnen
bestendige woningen. Mensen gaan zelfstandig wonen, maken carrière en gaan
bijdragen aan een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. ‘Ze doen
meer verdienen. In de ontwikkeling van basisarts naar specialist is de financiële
veel aan beheer, onderhoud en bouw. Dat biedt mogelijkheden voor interessante
vooruitgang aanzienlijk. Je zou dan huizen moeten bouwen die kunnen worden
stageplekken.’ Door actief te zijn in de buurteconomie, laat je zien waar je mee
uitgebreid met modules, zodat ze steeds kunnen worden aangepast aan de
bezig bent en maak je werkgelegenheid in de buurt beter zichtbaar. Dat is in
veranderingen in levensfase en levensstijl. Dat klinkt misschien futuristisch, maar
kwetsbare wijken heel belangrijk. Mensen kunnen beleven en vastpakken wat
corporaties zouden met zo’n flexibel concept echt iets nieuws en aansprekends
het betekent om werk te hebben.’
aanbieden.’
EXPERIMENTEREN * Sinds 1 september 2008 is Harry Loozen senior vice president van Océ in Venlo.
14
AA N SP R E K E N 15
AA N Z W E N G E L E N Carla Langen, voorzitter College van Bestuur Leeuwenborgh Opleidingen
Koesteren De jongeren die afstuderen in het middelbaar beroepsonderwijs van Leeuwenborgh Opleidingen zijn honkvast en gebonden aan de regio, aldus bestuurs voorzitter Carla Langen. ‘Ze vinden het niet vanzelfsprekend om voor hun werk te reizen. Dat is prettig want we hebben ze hard nodig. Mbo’ers komen nu al makkelijk aan het werk, maar de behoefte op de arbeidsmarkt wordt in de toekomst alleen maar groter. Door de ontgroening en vergrijzing is de nood aan nieuwe werkers hier hoger dan elders.’ Om iets voor jongeren te doen, moeten er volgens Langen meer voorzieningen komen waar ze ook zelf verantwoordelijkheid voor dragen. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld samen met hbo’ers een conciërgerie in een buurt bemannen; een vast punt van waaruit onder professionele begeleiding van een corporatie klein onderhoud en beheer wordt verricht. Jongeren gaan zich dan mede-eigenaar voelen van hun buurt en doen tegelijkertijd kennis en ervaring op.’
Stageplekken In dit soort leerwerk-trajecten kunnen corporaties een belangrijke partner zijn voor Leeuwenborgh. Dat corporaties en opleidingsinstituten met elkaar samenwerken, is volgens Langen nog verre van vanzelfsprekend. ‘Het heeft echter een grote toegevoegde waarde. Corporaties kunnen stageplekken aanbieden voor de studenten bouw, elektrotechniek en werktuigbouwkunde. Onze studenten kunnen in buurten klusjes of boodschappen doen voor oudere huurders of een buurtwinkeltje exploiteren. Dan leren ze om meer positieve verantwoordelijkheid voor de eigen buurt te dragen. Voorbeelden uit de praktijk laten zien dat jongeren daardoor opbloeien.’ Langen vindt verder dat corporaties meer kunnen doen om het gat te vullen tussen studentenhuizen en normale woningen. ‘Door meer eenpersoonswoningen te bouwen, hou je afgestudeerden vast aan de regio.’
Natuurlijk hart in de wijk Volgens Langen is het van groot belang dat buurten en wijken een sterk hart krijgen, van waaruit achterstanden in de wijk beter kunnen worden aangepakt. ‘In zo’n wijkcentrum kun je allerlei activiteiten opzetten waarmee mensen vaardigheden leren die op de arbeidsmarkt van pas komen. Corporaties kunnen zo’n centrum bouwen en beheren. Verder zijn ze bij het faciliteren van de activiteiten in het centrum een veel natuurlijker partner dan de gemeente. Die bemoeit er zich vooral van buitenaf mee. Een corporatie is in de buurt zelf aanwezig. Daar huur je van, daar ken je de huismeester van, daar heb je dus iets mee. Een corporatie is dus een prima partij om zulke activiteiten bij bewoners aan te zwengelen.
‘Laat jongeren verantwoordelijkheid dragen door een conciërgerie in de buurt te bemannen.‘
16
17
Noël Lebens, gedeputeerde provincie Limburg
Verbreding ‘De provincie zal nieuwe werkers van buiten moeten trekken en daarvoor zijn goede woningen nodig. Ik denk dan onder meer aan stedelijk wonen in het groen. Binnensteden moet je niet alleen met appartementen volbouwen. Je moet er ook luxere grondgebonden eengezinswoningen neerzetten in een groene omgeving.’ Noël Lebens is gedeputeerde van de provincie Limburg. Hij heeft onder meer Volkshuisvesting in zijn portefeuille en geeft invulling aan het programma Investeren in steden en dorpen. ‘Corporaties zijn daarin een belangrijke partner’, zegt Lebens. ‘We hebben ons samen gebogen over een agenda voor de toekomst. Corporaties zullen zich behalve op hun reguliere taken ook moeten gaan richten op versnelling en verbreding. Bij die verbreding hoort dat ze meewerken aan bijvoorbeeld speeltuinen, multi-functionele accommodaties en culturele evenementen. Allemaal zaken die de identiteit van buurten en wijken versterken, zodat ze aantrekkelijker worden voor nieuwe bewoners.’
Social return Lebens vindt dat corporaties langs indirecte weg veel kunnen bijdragen aan het faciliteren van werkgelegenheid. ‘Als antwoord op de krimp worden in de nabije toekomst veel portieketageflats gesloopt. Corporaties kunnen die in afwachting van de sloop tijdelijk beschikbaar stellen aan startende ondernemers. Daarmee voorkom je verloedering van de buurt.’ Ook in de herstructurerings opgave zelf kunnen mensen aan het werk worden geholpen, via het principe van social return. ‘Corporaties kunnen met aannemers afspreken dat mensen uit de buurt meewerken aan de vernieuwing van hun wijk. Als corporaties dan ook nog duurzame woningen bouwen met toepassing van nieuwe energietechnieken, krik je meteen het imago van de bouw op.’
Inpakken Lebens doet tot slot nog een suggestie waarmee corporaties zich ook op cultureel gebied kunnen manifesteren. ‘Zij kunnen hun gebouwen beschikbaar stellen voor kunstuitingen, door er bijvoorbeeld projecties op mogelijk te maken. En misschien moeten ze hun gebouwen eens laten inpakken, zoals de Bulgaarse kunstenaar Christo dat deed met de Rijksdag in Berlijn en de Pont Neuf in Parijs.’
‘Corporaties moeten meewerken aan speeltuinen, multi-functionele accommodaties en culturele evenementen.‘
M A N I F E ST E R E N 18
19
Corporaties als medefinancier van startend ondernemerschap
STA R T E R S C E N T R A M A K E N WIJKEN COMPLETER Woningcorporaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het faciliteren van startende ondernemers in wijken. In de Maastrichtse wijk Malberg beperkt zich dat nog tot het medefinancieren van een bedrijvencentrum. In de MSP-buurt in Heerlen gaan corporaties verder. Hier betalen ze ook mee aan de begeleiding van de ondernemers.
Voorwaarden Het bedrijvencentrum in Malberg ging open in januari 2005. Er worden dertig eenheden verhuurd met een oppervlakte die varieert van 28 tot een kleine 100 m². Vooral de kleinste eenheden zijn in trek, vertelt Van Oeveren. ‘Voor startende ondernemers zijn ruimtes tot 40 m² het aantrekkelijkst om mee te beginnen. Maar ook de grotere ruimtes doen het inmiddels goed. We streven uiteindelijk naar een bezetting van 80%, want in een centrum als dit heb je altijd beweging
20
Een reparateur van elektronische apparatuur, een technisch advies
en er moet ruimte blijven voor bedrijven om door te groei-
bureau op het gebied van zonne-energie, een grafisch vormgever,
en.’ Ongeveer de helft van de ondernemers is afkomstig uit
een bedrijf gespecialiseerd in borduren en beletteren. In het bedrij-
Maastricht-West, en daarvan komt de helft uit Malberg zelf.
vencentrum in Malberg zetelt een keur aan jonge ondernemingen.
Maar het centrum staat ook open voor ondernemers van
‘Ze krijgen er de kans om in een ruimte met een aantrekkelijke
buiten de wijk. Voorwaarde is wel dat potentiële huurders
omvang en een schappelijke huur uit te zoeken of ze kunnen uit-
maximaal twee jaar actief zijn als ondernemer of bijvoor-
groeien tot een levensvatbare onderneming’, vertelt Marleen van
beeld jarenlang vanuit huis hebben gewerkt. Ook mogen
Oeveren, adviseur Economische Zaken van de gemeente Maastricht.
ze geen aantrekkende werking hebben op publiek (functies
‘Dat is goed voor henzelf, maar ook voor de buurt. Buurteconomie
als detailhandel, een huisartsenpost of een fitnesscentrum
is één van de manieren om duurzame wijken tot stand te brengen
zijn daarom uitgesloten) of activiteiten verrichten in een
en dan is het belangrijk om zichtbare werkgelegenheid te creëren.’
zware milieucategorie.
21
De bedrijven betalen aanvankelijk een lagere huurprijs. ‘Na vijf jaar
Effect op vele fronten
Vastgoedbezit inzetten
|wordt de huur opgetrokken tot marktconform niveau’, zegt Van Oeveren.
Het starterscentrum moet komen op wat in de volks-
Volgens Marleen van Oeveren zijn starterscentra zoals in Malberg
Meer werkgelegenheid in Malberg
‘Daarmee stimuleren wij de ondernemers om te vertrekken naar een
mond het Etosplein heet. Hier ligt nu een zieltogend
en straks in MSP een goed voorbeeld van de rol die corporaties kunnen
Naast het bedrijvencentrum zijn er in Malberg meer
commerciële locatie. Bovendien vinden wij dat een ondernemer zich
winkelcentrum dat wordt verplaatst naar een nieuw
spelen bij het bevorderen van werkgelegenheid. ‘Corporaties kunnen
initiatieven om de werkgelegenheid in de wijk te bevor-
na vijf jaar moet afvragen of zijn bedrijf levensvatbaar is en welke toe-
centrum elders in de wijk. ‘De vrijkomende ruimtes,
op economisch gebied als aanjager en investeerder optreden. Ze bouwen
deren. Zo zijn van de 124 nieuwbouwwoningen in het
komstplannen hij heeft.’
samen zo’n 800 m², willen we inrichten voor startende
projecten waarin leerlingbouwplaatsen worden ingericht. Ze kunnen
Sportkwartier Zuid er zo’n tien ingericht als woonwerk-
ondernemers’, vertelt Han Verreussel, projectmanager bij
zich soepel opstellen als hun huurders een beroep aan huis willen
woning. ‘Daar kunnen mensen een kleinschalig bedrijfje
Zachte deel van de buurtvernieuwing
Woonpunt. ‘Meestal worden die bediend in de bedrijven-
uitoefenen, woonwerk-woningen bouwen en een goede invulling geven
of kantoor aan huis starten’, aldus Camiel Kruchten,
Het bedrijvencentrum in Malberg wordt gerund door de gemeente Maas-
centra van het LIOF, maar dan praat je over ondernemers
aan de plinten van woongebouwen, zoals in buurtwinkelcentra. Ook de
directeur van de Beheermaatschappij Malberg, die het
tricht. Het is gevestigd in het voormalig pand van de Keuringsdienst van
die bij een bank een lening kunnen krijgen. MSP kent
leefomgeving in buurten moet worden verbeterd, zodat werkgevers en
buurtontwikkelingsplan uitvoert. ‘Je kunt dan denken
Waren, dat vijf jaar geleden werd aangekocht en verbouwd. Dit is voor
veel lager opgeleide mensen, waarvan sommigen graag
werknemers zich er graag vestigen. Corporaties beschikken over veel
aan een kapsalon, nagelstudio of klein administratie-
een belangrijk deel gefinancierd vanuit het Buurtontwikkelingsplan (BOP)
een bedrijf starten. Die kunnen wij met goedkope ruimte
vastgoed en kunnen dat op vele manieren inzetten. Zo kunnen ze
kantoor. Verder gaan we op de plek van het oude
waarmee Malberg wordt vernieuwd. Dit BOP wordt uitgevoerd door de
en huurgewenning faciliteren.’ De drie corporaties en
bijvoorbeeld ook leegstaande gebouwen al dan niet tijdelijk goedkoop
bejaardenhuis circa vijftien woonwerk-kavels uitgeven.’
gemeente Maastricht, de twee woningcorporaties in de wijk (Woonpunt
de gemeente steken de komende jaren 2,3 miljoen euro
verhuren aan startende ondernemers. Starterscentra zijn dus een goed
en Servatius) en ontwikkelaar AM-Wonen. Zij staken samen een miljoen
in de buurteconomie in MSP, waarvan het grootste deel
voorbeeld van wat corporaties kunnen doen, maar ze zijn zeker niet het
Bij beide bovenstaande initiatieven is Woonpunt
euro in het Bedrijvencentrum Malberg, dat verder subsidie kreeg uit het
naar het starterscentrum gaat. De financiering beperkt
enige voorbeeld.’
slechts in indirecte zin betrokken, als een van de
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling van de Europese Unie.
zich niet tot het aanbieden van goedkope ruimte. ‘In
vier aandeelhouders in de Beheermaatschappij. Veel
Ook de provincie en gemeente droegen bij. In de wijk MSP (Meezenbroek,
het centrum gaan we ook cursussen aanbieden, waarbij
directer is de inzet bij de leerlingbouwplaatsen en het
Schaesbergerveld en Palemig) in Heerlen gaan de corporaties verder
we de starters leren ondernemen’, aldus Verreussel.
buurtwinkelcentrum. Bij de bouwprojecten in de wijk,
dan meebetalen. Woonpunt, De Voorzorg en Weller werken samen met
‘We gaan samen met banken en de rijksoverheid micro-
waaronder die van Woonpunt, worden aannemers
de gemeente aan de wijkvernieuwing. ‘Ook in MSP moeten woningen
kredieten opzetten. En we betalen mee aan de onder
verplicht leerling-bouwplaatsen in te richten, die bij
worden gesloopt, gerenoveerd en gebouwd’, aldus Harry Hoogeveen,
nemersadviseurs die de starters gaan begeleiden. Verder
voorkeur worden bezet door leerlingen uit Malberg
projectleider van de vernieuwing namens de gemeente Heerlen. ‘Corpo-
faciliteren we de klussendienst voor ouderen in de wijk
zelf. Het buurtwinkelcentrum wordt door Woonpunt
raties zouden dat vanuit hun strategisch voorraadbeheer toch al gaan
en geven we de winkeliers die verhuizen naar het nieu-
herontwikkeld en voor het grootste deel ook verhuurd.
doen. Dan ligt het voor de hand om ook andere problemen gezamenlijk
we centrum een steuntje in de rug.’ Verreussel erkent
Daarbij komt een tweede supermarkt en wordt het
aan te pakken, zoals de buurteconomie. Daarmee gaan corporaties ook
dat de corporaties in MSP zich met bovengenoemde
aantal vierkante meters van de bestaande winkels
in het zachte deel van de vernieuwing een rol spelen. We willen verslaaf-
activiteiten ver van hun kerntaken bewegen. ‘Het zijn
vergroot. ‘Meer winkeloppervlak leidt normaal gespro-
de werklozen inzetten bij de aanpak van vervuiling. Voor werklozen met
echter investeringen die op meerdere fronten effect
ken tot meer omzet, dus tot nieuwe arbeidsplaatsen’,
minder zware problematiek en schooluitvallers denken we aan het opzet-
hebben. De leefbaarheid neemt toe en ook de verhuur-
aldus Kruchten. ‘En hoewel dat de verantwoordelijkheid
ten van een klussendienst voor ouderen. Verder willen we met scholen
baarheid van ons bezit. We zijn er immers bij gebaat
is van de winkeliers, is het niet ondenkbaar dat die
en corporaties afspreken dat jongeren via leerwerktrajecten gaan mee-
dat onze huurders een normaal inkomen krijgen.’
voor een deel worden bezet door mensen uit de wijk.
werken aan de fysieke bouwactiviteiten. En dan is er het starterscentrum.’
22
23
24
M AAST R I C HTS E B I N N E N STAD KRIJGT BROEDWINKELS
Nieuwe winkelformules in aanloopstraten
25
Wonen boven Winkels Maastricht, een samenwerkingsverband van de gemeente, universiteit en Woonpunt, werkt samen met de grote opleidingsinstituten in Maastricht aan het opzetten van zogenaamde broedwinkels in de aanloopstraten in de binnenstad. Startende ondernemers krijgen hier de kans nieuwe en innovatieve winkelformules uit te proberen. Het is een goed voorbeeld van een project dat op meerdere fronten haar vruchten kan afwerpen: onderwijs, werkgelegenheid, leefbaarheid en waardeontwikkeling van vastgoed. Twee initiatiefnemers geven tekst en uitleg.
Het is een bekend probleem in veel Nederlandse binnensteden: door de almaar groeiende hoeveelheden winkelende consumenten worden de vastgoedprijzen in de populairste winkelstraten steeds hoger. Op den duur leidt dat door de vrije marktwerking welhaast automatisch tot verdringing van de kleine, bijzondere winkels door filialen van de grote winkelketens. ‘De eenheidsworst die daardoor ontstaat, is voor geen enkele stad gunstig’, zegt Paul Penders. ‘Voor de gemeente Maastricht is dat een belangrijke reden ons initiatief te steunen. Met meer verscheidenheid in het winkelaanbod kun je de concurrentiepositie van de stad versterken.’ Paul Penders is al tien jaar projectmanager van Wonen boven Winkels Maastricht (WbWM), dat zo’n vijftien jaar geleden werd opgericht om leegstaande verdiepingen boven de winkels in de Maastrichtse binnenstad te verbouwen tot appartementen, studio’s of studentenkamers. Doel was hiermee de leefbaarheid, levendigheid en veiligheid in het stadscentrum te vergroten en het woningaanbod in de binnenstad uit te breiden. WbWM, dat als schoolvoorbeeld inmiddels navolging krijgt in andere Nederlandse steden, heeft sinds de oprichting 310 woningen opgeleverd. Gemeente, universiteit en Woonpunt hebben de financiering geregeld van nog eens 250 woningen, nodig voor onder meer het dekken van aanloopverliezen. Als de geplande 600 woningen gereed zijn, moet de nv op eigen benen verder kunnen. In totaal zijn er in
‘We kunnen ons bezit inzetten om de kwaliteit van het winkelbestand te vergroten.‘
Maastricht zo’n duizend leegstaande verdiepingen boven winkels.
Continue innovatiestroom Sommige panden die Wonen boven Winkels Maastricht koopt liggen in zogenaamde aanloopstraten, straten die slechts aan één kant de binnenstad raken. Dit zijn tegelijk de straten waar het winkelbestand onder druk staat. Dit bracht Wonen boven Winkels Maastricht op een lumineus idee. ‘Wij kunnen ons bezit inzetten om de kwaliteit van het winkelbestand in de aanloopstraten te vergroten met innovatieve winkelformules die iets nieuws leveren en toegevoegde waarde genereren’, aldus Fekkers. ‘Je kunt dan van alles bedenken, van modewinkels met alleen Indiase kleren tot woonwinkels met woonaccessoires uit specifieke stijlperiodes of winkels waar ze honderden soorten bronwater verkopen.’ ‘Het zullen vaak winkels zijn die alleen al door hun aanbod een nieuwe vraag scheppen’ voegt Penders toe. Bijzonder is dat WbWM de winkels ook wil inzetten om startend ondernemerschap te bevorderen. Daarvoor werkt de nv samen met de drie grote opleidingsinstituten in Maastricht: de universiteit, de Hogeschool Zuyd en Leeuwenborgh, het regionaal opleidingscentrum voor het middelbaar beroepsonderwijs. ‘De drie instituten gaan afgestudeerden, die iets nieuws willen beginnen in de detailhandel, opleiden en begeleiden’, aldus Fekkers. ‘Hebben ze dat traject door lopen, dan kunnen ze twee of drie jaar hun formule in onze winkels uitproberen. Gaat het goed, dan stromen ze door naar een normaal winkelpand elders. Zo ontstaat een permanente broedplaats voor nieuwe winkelconcepten.’ Fekkers maakt meteen een rekensom. ‘We hebben voor het maken van ontsluitingen gemiddeld één winkelpand nodig per dertig appartementen. Op zeshonderd woningen
26
27
hebben we dus straks twintig winkels. Als je vier of vijf daarvan bestemt tot broedwinkel, en je zet daar steeds vier of vijf kleine winkels in die elk twee of drie jaar kunnen blijven, kun je per jaar vijf à tien nieuwe concepten introduceren. Zo ontstaat een continue innovatiestroom in de detailhandel.’
Hogere vastgoedwaarde Het idee om vier of vijf nieuwe winkels in één pand bij elkaar te zetten, wordt ingegeven door de wens geen opzichtige tussentijdse
leegstand te hebben. Ondanks de continue doorstroming blijft een broedwinkel dan toch altijd voor het grootste deel bezet. Ook kunnen de nieuwe formules elkaar versterken, door bij elkaar te zitten. Deze opzet maakt het wel nodig relatief grote winkelpanden te verwerven, vertelt Penders. ‘Dan moet je denken aan een vloeroppervlak op de
‘Voor broedwinkels heb je een lange adem nodig. Private investeerders willen snel rendement.‘
begane grond van minimaal honderd vierkante meter. Daar gaat dan zo’n 20 m² af voor de ontsluiting van de woningen. Bovendien streven we naar concentratie van de broedwinkels in enkele straten. Het effect van de nieuwe formules wordt dan veel sterker.’ Volgens Penders zijn er in de aanloopstraten in beginsel nog wel voldoende betaalbare panden te vinden die zich lenen voor een functie als broedwinkel. Toch is er financieel wel een probleem. ‘We kunnen die panden uiteraard alleen tegen een marktconforme prijs verwerven, maar we kunnen ze niet marktconform verhuren aan de startende ondernemers. Er zal dus geld bij moeten. Maar we kunnen dit ook opvatten als een investering die tot waardeverhoging leidt. Als dit concept namelijk aanslaat en we houden het een tijd vol, is er een grote kans dat de vastgoedwaarde van de broedwinkels en het omliggende vastgoed stijgt.’
Lange horizon Met de broedwinkels heeft Wonen boven Winkels Maastricht een concept in handen dat meerdere doelen kan dienen: het biedt startende ondernemers de kans iets nieuws op te zetten, krikt de kwaliteit van het winkelbestand in de aanloopstraten op, maakt de Maastrichtse binnenstad als winkelgebied interessanter, draagt bij aan de verdere uitbreiding van het aantal woningen in het stads centrum en zorgt mogelijk voor waardevermeerdering van het vastgoed. Al deze potentiële successen ten spijt lijkt het Penders welhaast onmogelijk dat een initiatief als dit wordt opgepakt door marktpartijen. ‘Private investeerders willen snel rendement. Voor deze broedwinkels, maar ook voor Wonen boven Winkels in het algemeen, geldt dat je een heel lange adem moet hebben. Wij zitten pas sinds enkele jaren in de zwarte cijfers en het duurt nog wel enige tijd voordat we een echt duurzame positie hebben. Bij elk nieuw pand zijn er aanloopverliezen. Je moet dus eerst door een dal om later boven te komen. Marktpartijen hebben die lange horizon niet, partijen als een woningcorporatie gelukkig wel.’
28
29
‘Jonge mensen zijn goed voor je bedrijf.’
In Sittard opende Woonpunt onlangs een gebouw dat voor het grootste deel is ingericht als short stay facility. Van theelepel tot dekbed, van schilmesje tot prullenbak: alles is aanwezig in de veertig studio’s die zijn bestemd voor tijdelijk gebruik.Chemieconcern DSM huurt de studio’s voor een periode van vijf jaar. Het bedrijf brengt er haar stagiairs, afstudeerders en post doc-academici onder.
Mooier dan eerst De ingerichte studio’s zijn gehuurd door DSM voor een periode van vijf jaar. Het bedrijf gebruikt ze voor de huisvesting van stagiairs en afgestudeerde academici die een twee jaar durende post-doctorale opleiding volgen. DSM heeft jaarlijks zo’n zestig stagiairs op mbo- en hbo-niveau. Deze zijn grotendeels afkomstig uit de eigen regio. Bij de universitaire stagiairs (zo’n 75 per jaar) en post-doc academici is dat anders; die komen van over de hele wereld. Geen wonder dat het chemieconcern blij is
Een overeenkomst zoals die tussen DSM en Woonpunt over de
met de studio’s van Woonpunt, vertellen stagecoördinator
verhuur van de studio’s in Sittard komt in corporatieland nog niet
Ilona Smeets, corporate stagecoördinator Inge Dijksman
veel voor, zegt Jan Jonkers. ‘Hier biedt Woonpunt compleet ingerichte
en researchmanager Ad de Koning. ‘Bij buitenlandse
studio’s aan voor mensen die uit China of de Verenigde Staten komen
studenten en academici is het belang van het aanbieden
om stage te lopen bij DSM. Dit bedrijf kan hen zo op een goede
van goede huisvesting duidelijk. Maar we vinden dat ook
manier huisvesten, zodat ze zich thuis kunnen voelen. Dat is goed
belangrijk voor stagiairs uit Nederland zelf. We hebben
voor Woonpunt, maar ook voor DSM. Zo’n tijdelijke stagiair of
in het verleden vaak genoeg gemerkt dat deze groep er
werknemer is tevreden en dat vertelt-ie verder: bij DSM moet je
moeite mee heeft hier een kamer te moeten zoeken. Dan
stage lopen. Daar is het goed geregeld.’
is Zuid-Limburg voor het volgen van een stage toch wel erg ver. In het nieuwe gebouw in Sittard kunnen we de
Te klein
stagiairs huisvesten op een manier die altijd beter en
Jan Jonkers werd onlangs aangenomen door Woonpunt om daar
mooier is dan waar ze vandaan komen. Want of ze nu uit
de short stay facilities te gaan beheren en uitbreiden. Jonkers werkte
Nederland komen of het buitenland, de meesten wonen
tot 1 april voor de AMVJ, een organisatie die sinds 1958 een hostel
thuis toch in afgeleefde studentenhuizen.’ Stagiairs,
beheerde in Geleen. Het hostel beschikte over 52 eenvoudige kamers,
afstudeerders en postdocs zijn belangrijk voor DSM,
met gemeenschappelijke douches en toiletten, een lounge om elkaar
aldus Smeets, Dijksman en De Koning. ‘Het is voor ons
te ontmoeten en een eetzaal waar de bewoners konden ontbijten,
een intensieve manier om studenten goed te leren ken-
lunchen en avondeten. ‘Na zoveel jaren gebruik was het hostel
nen, om hun kwaliteiten en kennis te peilen maar ook
niet meer van deze tijd’, aldus Jonkers. ‘En de mensen die er zaten,
hun sociale functioneren. Zeker voor afdelingen waar
vonden het sociale aspect van het samen eten en elkaar ontmoeten
op korte termijn ruimte ontstaat voor nieuw personeel, is
wel prima, maar de kamers vonden ze te klein. De bewoners die
het prettig om zo kennis te maken met potentiële nieuwe
hier langere tijd zaten, wilden bovendien na verloop van tijd wel
werknemers. Het is bovendien goed voor je bedrijf om
eens zelf gaan koken.’ Ter vervanging van het hostel bouwde
jonge mensen te hebben rondlopen. Zij zijn op de hoogte
Woonpunt een nieuwe short stay facility aan de Tudderenderweg
van de nieuwste ontwikkelingen en houden je fris. En
in Sittard, met 75 studio’s. De 35 studio’s op de begane grond zijn
DSM heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid
bestemd voor studenten. ‘Het enige dat wij hier aan inrichting
om stageplekken aan te bieden.’
verzorgen, zijn de lamellen voor het raam. Zo ontstaat een rustig aanzicht vanaf de straat’, vertelt Jonkers. ‘De veertig studio’s op
Uitbreiding
de verdiepingen zijn volledig ingericht. Mensen kunnen er geheel
De verblijfsduur van de stagiairs en post-doc academici
zelfstandig wonen, met eigen kookgelegenheid.’
van DSM in de short stay facility varieert van enkele maanden tot twee jaar. Het concern verwacht aan veertig studio’s genoeg te hebben om iedereen te huisvesten. Daarmee is de short stay facility aan de Tudderenderweg volledig verhuurd. Volgens Jonkers is er in de regio, bij bedrijven en de gemeente, behoefte aan meer studio’s voor tijdelijk gebruik. ‘We moeten het aanbod aan short
ST U D I O ’ S V O O R K O R T V E R B L I J F I D E AA L
stay facilities dus uitbreiden. Woonpunt zal daarvoor in de toekomst meerdere projecten starten, mits dat natuurlijk rendabel is. De bedrijven uit deze regio zouden daar alvast bij gebaat zijn, en daarmee ook de werk gelegenheid.’
30
31
Discussie hoort bij het werk van woning corporaties. Het houdt ons bij de les. Met dit verdiepingsblad zoeken we de discussie op over al die thema’s waar we dagelijks mee te maken hebben: wonen, buurten, zorg, leefbaarheid, bouwen, slopen en werken. Precaire onderwerpen en hete hangijzers gaan we hierbij niet uit de weg. Goed voor inspiratie en gespreksstof. Reacties zijn welkom, mail naar
[email protected].
Colofon Dit verdiepingsblad is voor relaties van Woonpunt. Nummer 3, September 2008 Tekst: John Cüsters Eindredactie: Woonpunt Vormgeving: Zuiderlicht Fotografie: Philip Driessen Redactieadres: Woonpunt Postbus 529 6180 AA Elsloo LB T 046 850 41 00 Woonpunt is actief in Maastricht & Mergelland, Parkstad en Westelijke Mijnstreek.
32