Scriptieleidraad Ondernemingsrecht
1 Procedurevoorschriften De afdeling Ondernemingsrecht heeft voor studenten die op het gebied van het ondernemingsrecht of het intellectueel eigendomsrecht een masterscriptie willen schrijven een scriptieprocedure. Voor studenten die in het tweede semester de masterscriptie willen schrijven om nog voor het begin van het volgende academische jaar het afstuderen aan te vragen, geldt een specifieke tijdslijn (zie hierna onder 2). Stap 1: onderwerpkeuze en probleemstelling Indien u een masterscriptie wilt schrijven op het gebied van het ondernemingsrecht of het intellectueel eigendomsrecht dient u zelf een onderwerp te bedenken waarover u wilt schrijven. De afdeling Ondernemingsrecht werkt (nog) niet met een lijst van onderwerpen waaruit u een scriptieonderwerp kunt kiezen (behalve wat betreft onderwerpen op het gebied van het intellectueel eigendomsrecht; wendt u zich hiervoor tot het secretariaat). U kunt kiezen voor een onderwerp dat uw bijzondere interesse heeft opgewekt, bijvoorbeeld tijdens het onderwijs of bij het bestuderen van tentamenstof. Een nadere toespitsing binnen uw interessegebied is vaak nodig om tot een scriptieonderwerp te komen. Die toespitsing mondt uit in een concrete onderzoeksvraag/probleemstelling. Het is van groot belang goed na te denken over een geschikte probleemstelling. Een probleemstelling mag niet te smal zijn, omdat het daardoor lastig wordt een (naar omvang) volwaardige scriptie te schrijven. De probleemstelling mag ook niet te breed zijn zodat de uitwerking ervan het bestek van een scriptie te buiten gaat. Daarnaast dient u erop te letten dat de probleemstelling niet gedateerd is als gevolg waarvan er weinig nieuws over het onderwerp te schrijven valt. Ook is het belangrijk dat de probleemstelling niet te vergezocht is zodat er slechts (te) gering bronnenmateriaal voorhanden is. De afdeling Ondernemingsrecht participeert in onderzoeksprojecten op het terrein van het profileringsgebied Interaction between Legal Systems, en daarbinnen het programma Coherent Privaatrecht. Soms bestaat de mogelijkheid dat u uw scriptie schrijft op het gebied van een onderzoeksproject. U kunt altijd informeren of dat mogelijk is. Wanneer u daar vervolgens belangstelling voor heeft, vindt toelating plaats op basis van sollicitatie. Voor meer informatie over lopende onderzoeksprojecten en het schrijven van een scriptie op het gebied van een onderzoeksproject kunt u contact opnemen met de scriptiecoördinatoren. Stap 2: inleveren probleemstelling en toelichting Wanneer u een probleemstelling heeft geformuleerd, dient u deze per e-mail met een korte toelichting in een bijgevoegd Word-bestand voor te leggen aan één van de scriptiecoördinatoren. Dat zijn: - mr C. de Groot (
[email protected]) voor onderwerpen op het gebied van het ondernemingsrecht; en 1
- mr P.A.C.E. van der Kooij (
[email protected]) voor onderwerpen op het gebied van het intellectueel eigendomsrecht. Vermeld in de e-mail en in het Word-bestand uw naam, adres, studentnummer, telefoonnummer en e-mailadres, alsmede uw masterafstudeerrichting. Opmerkingen: - Het is uiteraard mogelijk een probleemstelling in een vroeg stadium aan één van de leden van de afdeling Ondernemingsrecht voor te leggen om de keuze te toetsen op geschiktheid, en het is uiteraard ook mogelijk leden van de afdeling Ondernemingsrecht te benaderen met de vraag of er op dat moment mogelijk geschikte scriptieonderwerpen zijn die bij u nog niet waren opgekomen, maar die wel geschikt zijn. - U dient bij uw planning niet alleen rekening te houden met de tijd die uzelf nodig hebt voor het schrijven van een scriptie; houd ook rekening met het feit dat uw scriptiebegeleider de scriptie moet corrigeren. Ook voor docenten geldt dat zij gedurende bepaalde perioden verhinderd kunnen zijn. Houd daar rekening mee. Heeft u bijzondere haast dan is het raadzaam dat uw scriptiebegeleider mee te delen, zodat kan worden bezien of aan uw wensen dienaangaande tegemoet kan worden gekomen. Stap 3: scriptiebegeleider en definitieve probleemstelling/hoofdstukindeling De scriptiecoördinator toetst op basis van de probleemstelling en de toelichting of het gekozen onderwerp in de basis geschikt is om een scriptie over te schrijven. Bij positieve beantwoording van die vraag wijst de scriptiecoördinator een scriptiebegeleider aan. U stelt vervolgens in een Word-document een beredeneerde opzet op waarin de volgende elementen zijn opgenomen: 1. 2. 3. 4. 5.
de inleiding; de probleemstelling en deelvragen; een voorlopige hoofdstukindeling; de afbakening; de methodologie.
Als bijlage bij dit document levert u een lijst van tot op dat moment gevonden literatuur, rechtspraak en andere bronnen in. Dit Word-bestand stuurt u per e-mail aan de scriptiebegeleider. Vermeld ook in deze e-mail en in het Word-bestand uw naam, adres, studentnummer, telefoonnummer en e-mailadres, alsmede uw masterafstudeerrichting en de naam van uw scriptiebegeleider. De scriptiebegeleider toetst meer diepgaand of het onderwerp geschikt is om een scriptie over te schrijven. Bij positieve beantwoording van die vraag treedt de scriptiebegeleider in overleg met u om te spreken over de vervolgstappen van het scriptieproces.
2
Stap 4: de conceptversie van de scriptie Op basis van de goedgekeurde opzet kunt u de scriptie gaan schrijven. Het resultaat van dit schrijfproces is een conceptscriptie die u per e-mail in een bijgevoegd Word-bestand (en één of twee keer uitgeprint als de scriptiebegeleider dat wenst) inlevert bij de scriptiebegeleider. Vat daarbij de term conceptscriptie niet op als slechts een aanzet tot een scriptie of een voorlopige versie van een scriptie. De conceptscriptie is het stuk dat u naar beste kunnen inlevert op basis van het onderzoek dat u heeft verricht. Vermeld op dit concept uw naam, adres, studentnummer, telefoonnummer en e-mailadres, alsmede uw masterafstudeerrichting en de naam van uw scriptiebegeleider. Let er ook op dat de facultaire scriptieleidraad ervan uitgaat dat een scriptie een omvang heeft van 10.000-15.000 woorden, maar dat uw scriptiebegeleider op dat punt aanvullende eisen kan stellen: informeer daarnaar. De afdeling Ondernemingsrecht gaat ervan uit dat u de Nederlandse taal goed beheerst. Dat betekent dat u ervoor dient te zorgen dat reeds de tekst van de conceptscriptie in uitstekend Nederlands geschreven is. Indien blijkt dat uw concept wemelt van grammaticale fouten en/of spelfouten wordt het niet verder in behandeling genomen. Opmerkingen: - Het eerste inlevermoment na goedkeuring van de goedgekeurde opzet is het inleveren van de conceptscriptie. - Tijdens het schrijfproces is het uiteraard mogelijk contact op te nemen met de scriptiebegeleider om tussentijds opgekomen problemen of vragen aan de orde te stellen. - De nakijktermijn van de conceptscriptie bedraagt in het algemeen ten minste drie weken, maar in het tweede semester van een collegejaar geldt een andere, hierna besproken, regeling. Stap 5: overleg met de scriptiebegeleider over conceptversie Na het inleveren van de conceptscriptie zal de scriptiebegeleider die lezen en van commentaar voorzien. De scriptiebegeleider bespreekt dit commentaar met u. Daarna dient u met inachtneming van het commentaar de eindversie van de scriptie te schrijven. Indien u de eindversie van uw scriptie gereed heeft, levert u het volgende in: 1. de conceptscriptie waarop het commentaar van de scriptiebegeleider staat; 2. de eindversie van de scriptie per e-mail in een aangehecht Word-bestand, en als uw scriptiebegeleider dat wenst een versie van uw conceptscriptie waarin door middel van de ‘track changes’-functie de door u aangebrachte wijzigingen zichtbaar zijn; en 3. twee uitgeprinte exemplaren van de eindversie. Vermeld op de eindversie weer uw naam, adres, studentnummer, telefoonnummer en emailadres, alsmede de naam van uw scriptiebegeleider en uw masterafstudeerrichting. Stap 6: nakijken van de scriptie en het scriptiecijfer De eindversie wordt door de scriptiebegeleider en door een tweede lezer gelezen, waarna het uiteindelijke scriptiecijfer wordt vastgesteld. De nakijktermijn van de eindversie bedraagt in het algemeen drie weken. 3
2 Tijdslijn voor studenten die de scriptie schrijven in het tweede semester Veel studenten schrijven hun scriptie in het tweede semester van een collegejaar of streven ernaar een eerder begonnen scriptie in het tweede semester van een collegejaar af te ronden. De bedoeling daarvan is dat een student zijn/haar afstuderen kan aanvragen aan het einde van de maand juni dan wel in de loop van juli, zodat het masterdiploma een datering krijgt in die maand waarna de student (zonder zich opnieuw als student te moeten inschrijven) in beginsel zijn/haar diploma uitgereikt krijgt in de daarop volgende maand (alleen in de maand juli vinden geen diploma-uitreikingen plaats). Om dit mogelijk te maken hanteert de afdeling Ondernemingsrecht in het tweede semester het volgende tijdplan: 1. Uiterlijk medio januari: indienen van de probleemstelling en de toelichting bij de scriptiecoördinator. 2. Uiterlijk de laatste werkdag van de maand januari: indienen van de beredeneerde opzet bij de scriptiebegeleider. 3. Uiterlijk in de eerste helft van februari: gesprek(ken) met de scriptiebegeleider over de opzet. 4. Uiterlijk in de maanden maart en april: schrijven van de conceptscriptie en inleveren daarvan uiterlijk eind april/begin mei. De bespreking van de conceptscriptie met de scriptiebegeleider vindt dan plaats medio mei. 5. Tot en met de eerste week van juni: verwerken van het commentaar van de scriptiebegeleider tot een eindversie van de scriptie en inleveren van deze eindversie uiterlijk drie weken vóór de laatste werkdag van de maand juni. 6. In de laatste twee weken van de maand juni, doch uiterlijk begin juli: beoordeling van de eindversie van de scriptie door de afdeling Ondernemingsrecht en eind juni of in de loop van de maand juli aanvragen door de student van het afstuderen. Voor het collegejaar 2015-2016 betekent dit: 1. Uiterlijk 17 januari 2016: indienen van de probleemstelling en de toelichting bij de scriptiecoördinator; 2. Uiterlijk 31 januari 2016: indienen van de beredeneerde opzet bij de scriptiebegeleider; 3. Uiterlijk medio februari 2016: gesprek(ken) over de opzet; 4. Uiterlijk 1 mei 2016: inleveren van de conceptscriptie; en 5. Uiterlijk 15 juni 2016: inleveren van de eindversie van de scriptie; 6. Eind juni/begin juli 2016: beoordeling van de eindversie door de afdeling Ondernemingsrecht en aanvragen afstuderen door de student. Let op: de afdeling Ondernemingsrecht past dit tijdplan in het tweede semester toe op alle lopende scripties, ook wanneer u voor uzelf een ander tijdplan in gedachten had. Dit houdt in dat voor alle in het tweede semester lopende scripties de aangegeven uiterlijke data gelden. Dit betekent ook dat scripties van studenten die de aangegeven uiterlijke data wél halen met voorrang worden behandeld boven scripties van studenten die die data niet halen. Met name voor een conceptscriptie die wordt ingeleverd ná 1 mei 2016 kan dat meebrengen dat de scrip4
tiebegeleider de conceptscriptie in de periode mei niet kan becommentariëren. Afwijking van het tijdplan in het tweede semester is alleen met goedkeuring van de scriptiebegeleider mogelijk. In de maanden juli en augustus 2016 worden - in beginsel - geen scripties begeleid noch nagekeken, dus als u genoemde deadlines niet haalt, zult u niet in het academisch jaar 20152016 kunnen afstuderen.
5