voorstel aan dagelijks bestuur routing met data: overleg portefeuillehouder dagelijks bestuur algemeen bestuur adviserend algemeen bestuur besluitvormend
: 10 juni 2009 : 1 juli 2009 : :
steller afdeling portefeuillehouder
: Jan Jacobs : Projecten en Veiligheid : Sjraar Roelofs
paraaf: afdelingshoofd secretaris agendapunt: vergaderdatum: 1 juli 2009 openbaar: ja
beslissing dagelijks bestuur:
Onderwerp Aanpak beekherstel in het licht van watersysteemherstel. Voorstel 1. Instemmen met de voorgestelde aanpak “beekherstel in het licht van watersysteemherstel” om de stagnerende voortgang van beekherstel vlot te trekken 2. Kennisnemen van de voortgangsrapportage van de provincie Limburg aan de Minister van Landbouw en Visserij inzake de uitvoering van het Meerjarenprogramma Plattelandsontwikkeling 2007-2013. Inleiding In ons Waterbeheerplan geven wij aan dat onze beken waar mogelijk in 2015, maar uiterlijk in 2027 schoon en ecologisch gezond zijn. Binnen de planperiode van het Waterbeheerplan (2010 tot 2015) is de doelstelling om 73 km beek her in te richten. Met de provincie Limburg maakten wij, in de “ILGconvenant”, financiële afspraken over het aanpakken en herstellen van 80 km beek in de eerste ILGperiode (2007-2013). Met het huidige vordering van beekherstel staat dit doel zwaar onder druk. Sterker, achten wij dit doel niet haalbaar. Wij spraken onze zorg hierover uit in de verschillende in voortgangsrapportages, intern en extern aan de gebiedscommissies en provincie. U sprak de provincie hierover aan in de evaluatie van Platteland in Uitvoering. Ook de provincie spreekt haar zorg hierover uit in haar voortgangsrapportage aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Kortheidshalve verwijzen wij naar de bijlage waarin een samenvatting en onze reactie is aangegeven op die voortgangsrapportage. De complete voortgangsrapportage ligt tijdens de vergadering voor u ter inzage. Onze Ervaringen met aanpak beekherstel Eerder was onze aanpak gericht op beekherstel. Het “blauwe lint” moet Specifiek Ecologisch Functioneren. De eerste rekenresultaten in het kader van Nieuw Limburgs Peil (NLP) leerden ons dat de beken functioneren als hoofddrains van het watersysteem. Die hoofddrains hebben we in het 1
verleden zo stevig aangepakt dat ze in de huidige vorm mede verantwoordelijk zijn voor de verdroging van ons beheersgebied. Nieuw Limburg Peil leert ons dat verdrogingbestrijding vraagt om watersysteemherstel. Één van de maatregelen om te komen tot watersysteemherstel is het aanpakken van die hoofddrains. Dat vraagt om méér dan alleen beekherstel. Dat vraagt om beekdalherstel. De laatste jaren nemen wij dit gegeven mee in onze (verbrede) aanpak van beekherstel. In de afgelopen jaren hebben wij ervaringen opgedaan met het oppakken en uitvoeren van (verbreed) beekherstel. Die ervaringen hebben wij opgedaan in zowel sectorale-, als integrale aanpak binnen Platteland in Uitvoering. Daarbij merken we op dat tot heden de integrale aanpak binnen Platteland in Uitvoering nog niet heeft geleid tot concrete realisatie van km’s beek(dal)herstel. Onze ervaringen zijn als volgt te omschrijven. 1. Beekherstel (verbreed) vraagt aanmerkelijk meer ruimte dan het conventionele beekherstel. (de oppervlakte grond die niet meer geschikt is voor landbouwkundig gebruik is groter en vooral de oppervlakte met gebruiksbeperkingen is groter). 2. De moeizaamheid van het verwerven van gronden en regelen van gebruiksbeperking neemt toe met de omvang van de benodigde oppervlakte (omvang benodigde oppervlakte = oppervlakte functieverandering en gebruiksbeperking). 3. Met de toename van de benodigde oppervlakte neemt de noodzaak tot integrale aanpak en toepassing van wettelijke instrumenten toe, om de nodige ruimte te realiseren. 4. De omgeving/streek is in beginsel tegen het inzetten van wettelijke instrumenten om ruimte te realiseren. 5. Het draagvlak vanuit de (grondgebonden) landbouw voor beekherstel neemt af met de toename van de hiervoor nodige oppervlakte (omvang ruimteclaim). 6. De projectkosten voor beekherstel nemen toe met de omvang van de ruimteclaim (méér grondaankoop en schadeloosstelling). 7. Het waterschap is niet bereid om de méérkosten voor beekdalherstel ten opzichte van beekherstel, voor haar rekening te nemen (besluit Dagelijks Bestuur over inrichtingsplan Loobeekdal). 8. De provincie is niet bereid om structureel bij te dragen in de meerkosten voor de verbrede aanpak van beekherstel (bijdrage is beperkt tot 25 % van de kosten met een maximum van € 90.000,= per km). 9. Het waterschap heeft zelf geen duidelijke visie over haar taakopvatting wat betreft de verbrede aanpak van beekherstel. De streek, de klanten van het waterschap, vragen duidelijkheid van het waterschap. 10. Het waterschap heeft eerder aan de streek gevraagd met beekherstel te wachten op de resultaten van Nieuw Limburgs Peil (NLP). Deze resultaten laten op zich wachten. Deze ervaringen hangen onderling samen en/of zijn verweven. Een belangrijke conclusie is dat de voortgang van beekherstel afneemt met de toename van de ruimteclaim en dat de méérkosten van die verbrede aanpak (méér functieverandering en gebruiksbeperking) niet zijn gedekt. Bovendien is het Meerjaren Investering Programma hierop niet aangepast. Doelstellingen en Beleid •
Rijks en provinciaal doel is het herstellen van het watersysteem en daarmee een duurzame leef-, woon- en werkomgeving.
•
In uw coalitieakkoord geeft u aan in te zetten op watersysteemherstel/beekdalherstel.
2
•
Conform de ILG-overeenkomst met de provincie zal het waterschap zich inspannen om vóór 2015 80 km beek te herstellen. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) doelstellingen.
•
Overeenkomstig de begroting van het waterschap zal het waterschap jaarlijks 5 miljoen (netto) investeren, voor het overgrote deel in beekherstel. Dit investeringsvoornemen zoals verwoord in het Meerjaren Investerings Programma staat onder druk.
Voor de aanpak van het watersysteem is het van fundamenteel belang om voor onszelf en onze omgeving duidelijk aan te geven wat ons doel is. Een omschrijving “beekdalherstel” is in dat verband te abstract. Het is van belang om beekdalherstel een beeld te geven; een beekdalstreefbeeld. Dit beekdalstreefbeeld kan enerzijds een waardevolle input vormen voor het planologisch, Ruimtelijke Ordening traject, om daarmee het uiteindelijk vanuit water benodigde grondbeslag veilig te stellen. Anderzijds geeft zo’n beekdalstreefbeeld duidelijkheid naar de omgeving wat de overheid uiteindelijk wenst. Uiteindelijk, omdat zo’n streefbeeld geen wettelijke status heeft. Met het ontwikkelen van de zogenaamde “blauwe zone” werken we aan één van de uitgangspunten van watersysteemherstel / beekdalherstel. Met als doel om hiermee uiteindelijk duidelijkheid te kunnen geven aan onze klanten. Duidelijkheid geven over de taakopvatting wat betreft beekdalherstel, als onderdeel van watersysteemherstel. Cruciaal is in dat verband de haalbaarheid en de betaalbaarheid. Dit proces om te komen tot definiëren van de “blauwe zone” en/of beekdalstreefbeeld noemen we de “beekdaldiscussie”. Belangrijk is dat de aanpak van beekherstel deze beekdaldiscussie niet verstoort en uiteraard past in het uiteindelijke beekdalstreefbeeld. Anderzijds is het van belang om de geformuleerde doelstellingen en aangegane verplichtingen na te komen. Voor beekherstel zijn immers wettelijke termijnen bepaald. Met de huidige voortgang van (verbreed) beekherstel zijn de genoemde doelstellingen niet tijdig realiseerbaar. Uitgaande van de in het voorgaande genoemde voortgangbepalende aspecten, haalbaarheid, betaalbaarheid en de geformuleerde doelstellingen stellen wij de volgende aanpak voor. Een aanpak om de kans op tijdige doelrealisatie te vergroten, zonder daarbij de basale doelstelling (watersysteemherstel) te frustreren; uitvoeren van beekherstel als “no-regret-maatregel” voor watersysteemherstel. Anders geformuleerd: Aanpak beekdalherstel in het licht van watersysteemherstel Haalbaarheid en betaalbaarheid is cruciaal voor het slagen van beekherstel. De betaalbaarheid bepaalt daarbij in belangrijke mate de haalbaarheid. Wat betreft die betaalbaarheid ligt het voor de hand om onderscheid te maken tussen beken die binnen zogenaamde TOP-gebieden liggen (of direct daaraan gerelateerd zijn) en anderzijds alle andere beekdalen van SEF-beken. Immers, voor het herstellen van verdroogde TOP-gebieden zijn aanmerkelijk ruimere Rijks- en provinciale middelen en instrumenten beschikbaar dan voor andere gebieden. (TOP-gebieden zijn de belangrijkste natuurgebieden binnen de Ecologische Hoofd Structuur.) Aanpak beekdalherstel, TOP-gebied gerelateerd 1. Het waterschap verzoekt aan de gebiedscommissie om het beekherstel op te pakken en binnen een bepaalde termijn te realiseren in het kader van een integraal project (deze termijn is afhankelijk van de prioriteit die het waterschap toekent aan dit project).
3
Het waterschap reikt hiertoe aan de gebiedscommissie (provincie) een projectvisiedocument aan waarin het eindresultaat (beekdalstreefbeeld) is omschreven. 2. De functies van de gronden in het beekdal worden afgestemd op het beekdalstreefbeeld. 3. Nadat de benodigde ruimte beschikbaar is, middels het integrale project binnen Platteland in Uitvoering, zal het waterschap de beekherstelwerken (doen) uitvoeren. In feite betekent dit dat het waterschap aan de gebiedscommissie (provincie) verzoekt om het herstel van SEF-beekdalen, TOP-gebied gerelateerd, op zich te nemen. Aanpak beekdalherstel, niet TOP-gebied gerelateerd 1. De grondfuncties binnen het beekdal veranderen in beginsel niet, tenzij: de gronden zijn gelegen binnen het traject van de beoogde vrij meanderende beek en -
de gronden inunderen bij een afvoersituatie die vaker dan 1 x in de 10 jaar optreedt.
2. Het waterschap legt het voorgenomen project, met een projectvisie document, voor aan de gebiedscommissie en stelt voor dit project ja/nee op te pakken als een integraal project. Daarbij verzoekt het waterschap aan de commissie om binnen een bepaalde termijn hierover uitsluitsel te geven (termijn afhankelijk van de prioriteit van het project). 3. In nauw overleg met de streek werkt het waterschap dit beek(dal)herstelplan uit. 4. Het waterschap garandeert die afvoersituatie voor de komende twee decennia, tenzij uit andere hoofde de functie van de beekdalgronden feitelijk is gewijzigd. (Bijvoorbeeld dat grote delen P2 gebied door derden zijn aangekocht ten behoeve van natuurcompensatie.) 5. Indien de functie van de gronden binnen het beekdal (conform NLP/POL) feitelijk is gerealiseerd, kan door eenvoudig bijstellen van het beheer op termijn, het gewenste beekdalstreefbeeld worden bereikt. (zie punt 4). 6. Basale voorwaarden zijn dat -
de beekherstelmaatregel een rendabele opstap is en geheel past in het herstelde watersysteem (beekdalstreefbeeld) en
-
bij het (vooralsnog) ontbreken van dit beekdalstreefbeeld, het evident is dat de beekherstelmaatregel past binnen het gedachtegoed “beekdalherstel”.
Voor beide situaties start het waterschap vroeg met het verwerven van gronden, hetzij op locatie, hetzij in de buurt, als geschikte ruilgrond. (Een en ander overeenkomstig de notitie grondbeleid, onderdeel Strategische verwerving.) Immers voor beide situaties geldt dat de beschikbaarheid van ruimte cruciaal is voor het slagen van beekherstel.
Beoogd effect -
Opheffen van onduidelijkheid voor onze klanten / streek en onszelf. Oppakken van onze eigen taak en verantwoordelijkheid voor wat betreft beekherstel.
-
Vlottrekken van de stagnerende voortgang van beekherstel. Uitvoeren van het eigen beleid en voornemen zoals vastgelegd in het Waterbeheerplan
-
Invullen van de inspanningsverplichting van het waterschap, die voortvloeit uit de ILGconvenant
-
Bevorderen van de voortgang van integrale projecten, niet TOP-gebied gerelateerd.
4
Argumenten (t.b.v. besluitvorming conform voorstel) -
Met de aanpak geven we duidelijkheid richting onze klanten / streek en onszelf.
-
Met deze aanpak vergroten we de mogelijkheden om onze doelstellingen zoals aangegeven in het Waterbeheerplan te realiseren.
-
Met deze aanpak vergroten we de mogelijkheden om invulling te geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de ILG-convenant
-
Het kasritme van de investeringen zoals aangegeven in het MIP is minder afhankelijk van externe ontwikkelingen
Kanttekeningen (gevolgen, als niet besloten wordt conform het voorstel) -
De overeengekomen doelen zoals geformuleerd in de ILG-convenant met de provincie worden niet gehaald. Bestuurlijk overleg over aanpassing van de convenant is noodzakelijk.
-
Onduidelijkheid over de aanpak van beekherstel voor zowel onze klanten als onszelf blijft bestaan. Het investeringsritme zoals aangegeven in het MIP is minder voorspelbaar en meer afhankelijk van derden.
Financiële toelichting n.v.t. Communicatie Projectleiders, gebiedscoördinatoren en bestuurlijke vertegenwoordigers in de verschillende gebiedscommissie brengen de voorgestelde aanpak in tijdens (ambtelijke) begeleidingsgroepen, ambtelijke overleggen, vergaderingen van gebiedscommissies etc. Waterschapbestuurders dragen deze aanpak uit naar hun achterban. De aanpak is bepalend voor NLP 2015; de gewenste, haalbare en betaalbare GGOR in 2015. De projectleider NLP brengt deze aanpak in tijdens het begeleidingsoverleg van de verschillende deelgebieden. Personeel en organisatie n.v.t. Uitvoering en planning Indien u instemt met deze aanpak zullen wij het MIP hierop aanpassen. Vervolgens zullen wij u voorstellen om de gebiedscommissies aan te spreken op de voortgang en eventueel zelf als waterschap het beekherstel op te pakken, vooruitlopend op een eventueel integraal inrichtingsplan. Vervolgens zullen wij de “herinrichtingsbehoeftige” watergangen onderverdelen op basis van: -
Top-gebied gerelateerd of niet Top-gebied gerelateerd / betaalbaarheid Inschatting van het benodigde ruimtebeslag voor beekdalherstel
Inschatting van de grondmobiliteit Op basis van dit overzicht zullen wij een voorstel aan u voorleggen welke watergangen zich bij uitstek lenen voor “No regret aanpak”. Evaluatie/controle n.v.t. 5
Bijlage : Voortgangsrapportage van de provincie Limburg aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedsel-kwaliteit inzake de uitvoering van het Meerjaren programma Plattelandontwikkeling 2007-2013; Samenvatting en reactie. De provincie Limburg zond eind maart jl. haar voortgangsrapportage over de uitvoering van het Meerjarenprogramma Plattelandsontwikkeling 2007-2013 aan de Minister van Landbouw en Visserij. De provincie concludeert dat de financiële verplichtingen van het Rijk op schema liggen, maar dat de financiële verplichting van andere partijen achter blijft. Met de realisatie van andere dan rijksdoelen verwacht de provincie dat ook de besteding van de provinciale middelen zal toenemen. In de rapportage meldt de provincie met name dat beekherstel niet vlot, omdat integrale aanpak extra overleg vergt en benodigde grond moeizaam beschikbaar komt. (De volledige rapportage ligt tijdens de vergadering voor u ter inzage.) In haar aanbiedingsbrief aan de Minister geeft de provincie een doorkijk naar de Mid Term Revieuw, die medio 2010 gereed dient te zijn. Zij vraagt op voorhand aandacht voor: •
Het vlottrekken van de stagnerende grondverwerving voor verkaveling van grondgebonden Landbouw, Intensieve veehouderij en aanpak van verdroging en beekherstel. Zij overweegt in dat verband het inzetten van de wettelijke instrumenten.
•
Het dilemma tussen doelrealisatie en marktconforme prijzen voor grondaankoop. Doelen zijn niet realiseerbaar met de huidige grondprijzen. Aanpassing van de grondprijs zal leiden tot budgettekort. De provincie is voornemens om te gaan aankopen op onteigeningsbasis. Zij zal hierover in 2009 een standpunt innemen.
•
Het versterken van de uitvoeringskracht en vooral de betrokkenheid van de partners.
De provincie geeft hiermee aan te onderkennen dat de beschikbaarheid van ruimte cruciaal is voor het realiseren van de reconstructiedoelen. Ook blijkt dat zij de signalen vanuit het gebied en vanuit het waterschap, oppakt wat betreft het inzetten van wettelijke instrumenten en het aankopen grond op onteigeningsbasis (volledige schadeloosstelling). Onze verzoeken om duidelijker invulling te geven aan haar regierol binnen Platteland in Uitvoering zijn alleen herkenbaar in algemene vorm. Concrete voornemens en voorstellen om taken en verantwoordelijkheden te delegeren aan de gebiedscommissies en organisaties in het gebied, om daarmee de slagvaardigheid en daadkracht te vergroten, noemt de provincie in haar rapportage niet. In de voortgangsrapportage vallen onder het item “Water” de volgende passages op. •
“Beekherstel verloopt langzaam in verband met het tempo van integrale projecten en van grondverwerving”.
•
Voor ecologisch beekherstel is relatief veel grond nodig, die verwerving verloopt moeizaam.
De provincie geeft hierbij aan dat zij samen met de waterschappen zal zoeken naar mogelijkheden om de processen positief te beïnvloeden. Deze voorstelling van zaken geeft te beperkt beeld van de huidige situatie. Met name invloed van de het aspecten ambitie, haalbaarheid en betaalbaarheid ontbreken.
6