vision
nr. 10 - mei 2012
>> Markten in beweging VITO biedt het antwoord
>> SLIMME BEDRIJVEN BUNDELEN HUN ENERGIEAANPAK >> GEOTHERMISCHE CENTRALES IN NEDERLAND EN RWANDA? >> SAUDI ARAMCO NEEMT WATERVERBRUIK ONDER DE LOEP >> GROENE PLANNEN VOOR DE HAVEN VAN ROTTERDAM >> i-SUP 2012: focus op internationale duurzaamheidsvraagstukken >> ORGANISCHESTOFBALANS VAN EUROPESE BODEMS ONDER DE LOEP >> In de kijker >> KMO vindt vito!
Beste lezer, In deze woelige economische tijden kunnen de innovatieve technologieën, producten en diensten van VITO een antwoord bieden op heel wat vraagstukken waarmee de markt vandaag wordt geconfronteerd om zowel de economie als de maatschappij te verduurzamen. Zo brengt VITO kmo’s samen in zogenaamde clusterprojecten voor een gezamenlijk, duurzaam én efficiënt energiebeheer (pagina 3). Nu de brandstofprijzen de pan uitswingen en bedrijven extra kosten kunnen missen, treedt ook geothermie of aardwarmte op het voorplan als veelbelovende alternatieve energiebron. Het vooruitstrevend onderzoek van VITO heeft geleid tot ambitieuze haalbaarheidstudies zowel in het Nederlandse Venlo als in Rwanda. Mogelijk worden er binnenkort enkele geothermische centrales gebouwd die glastuinbouwers of gezinnen van warmte voorzien (pagina 6). Ook de haven van Rotterdam heeft groene ambities. Zo wil de haven zich onderscheiden in duurzame energiewinning en -verbruik. Technologiebedrijf General Electric kwam daarom bij VITO aankloppen om de haalbaarheid van een Virtual Power Plant voor het Rotterdams havengebied te onderzoeken. Hierdoor zou de haven hernieuwbare energie veel makkelijker kunnen inpassen in haar activiteiten (pagina 10).
VITO VISION 10 - mei 2012
2
Daarnaast is het erg belangrijk om zuinig om te springen met de grondstoffen waarover we beschikken. Denk maar aan de organische stof in de bodem, cruciaal voor de bodemvruchtbaarheid en het voorkomen van erosie, en aan water. In opdracht van de Europese Commissie ontwikkelde VITO modellen om de organische stof in de bodem in kaart te brengen. Die modellen moeten helpen om een toekomstgericht bodembeleid uit te tekenen dat de afname van het bodemorganischestofgehalte in Europa stopt (pagina 14). Voor Saudi Aramco voerde VITO dan weer een wateraudit uit. Dit staatsoliebedrijf van Saoedi-Arabië is de grootste oliemaatschappij ter wereld en verbruikt enorme hoeveelheden water. Met de adviezen die de waterexperten van VITO konden formuleren, wil de oliemultinational haar ambities op het vlak van waterbesparing waarmaken (pagina 8). Om supermarkten de kans te geven op de duurzaamheidskar te springen, lanceerde VITO samen met Unizo en de hogescholen Howest in Kortrijk en de Katholieke Hogeschool Kempen in Geel het project PRODEM Z.O. Dankzij het project kregen 140 middenstanders op maat uitgewerkte aanbevelingen die rekening houden met hun huidige installaties, infrastructuur en processen. Tegelijk werd de bijbehorende milieu- en energiewinst voorgerekend (pagina 21). De webtool die VITO samen met Universiteit Gent in opdracht van essenscia ontwikkelde, wil bedrijven dan weer wegwijs maken in de beschikbare duurzaamheidsmetingen. Streven naar duurzaamheid blijft immers vaag als die duurzaamheid ook niet bepaald wordt (pagina 5). Ten slotte brengen we in deze nieuwsbrief een verslag over i-SUP 2012, het internationale congres over duurzame productie dat VITO voor de derde maal in Brugge organiseerde (pagina 12).
Ik wens u veel leesplezier, Dirk Fransaer Gedelegeerd bestuurder
VITO STIMULEERT ENERGIESAMENWERKING TUSSEN KMO’S
Slimme bedrijven bundelen hun energieaanpak
Z
De firma ACRS Asfalt & Recycling uit Ravels is gespecialiseerd in asfaltwerken, afbraak- en grondwerken, en in de recyclage van puin tot asfalt. Vlak naast het bedrijf ligt de site van Braspenning-Schrauwen, een firma die loonwerken en bermbeheer uitvoert. De twee bedrijven zijn samen met VITO rond de tafel gaan zitten om een mogelijke investering in een vergistinginstallatie technisch en economisch te bekijken.
Prille symbiose De bedoeling is om in de installatie vooral de biologische afvalstromen van Braspenning te verwerken. De elektriciteit die wordt opgewekt, zal voornamelijk afgenomen worden door ACRS. Onder de paraplu van PRODEM voert VITO een haalbaarheidsstudie voor dit clusterproject uit. Michel Lievens
van VITO: “We bekijken hoeveel biomassa er beschikbaar is, wat de verwachte energie-inhoud is en hoe de energie-uitwisseling technisch in zijn werk kan gaan. Uiteindelijk willen beide bedrijven vooral weten of de investering de
moeite loont. Ook het kostenplaatje bekijken we daarom grondig. We berekenen hoeveel elektriciteit de installatie kan opwekken, en of dit voor de bedrijven een goede investering is.”
3 VITO VISION 10 - mei 2012
uiniger omspringen met energie, warmte uitwisselen of afvalstromen hergebruiken: wanneer twee of meerdere kmo’s samenwerken in een ‘clusterproject’ gebeurt het allemaal efficiënter. Bedrijven doen er daarom goed aan om hun energievraagstukken in tandem of zelfs in groep te bekijken. De vaak complexere businessmodellen die zo ontstaan, zijn een kolfje naar VITO’s hand.
De prille symbiose tussen de twee kmo’s uit Ravels is een mooi voorbeeld van naburige bedrijven met complementaire activiteiten, die elkaar vinden in duurzaam energiebeheer. Lievens: “Energie is een kwestie van vraag en aanbod. Als die twee op een bedrijventerrein aan elkaar gekoppeld kunnen worden, is dat zonder meer een goede zaak: zowel voor het klimaat als voor de portemonnee van de bedrijven. Die synergieën zoeken we dus heel bewust op.”
Slimme uitwisseling
VITO VISION 10 - mei 2012
4
Het industrieterrein van Lummen, vlakbij het hernieuwde klaverblad, biedt onderdak aan bedrijven uit uiteenlopende sectoren. Een groot aantal bedrijven op dit industrieterrein heeft een hoog energieverbruik en de firma RKW (Groep P&V electrotechniek) contacteerde VITO om vraag en aanbod in kaart te brengen. Van vijfentwintig bedrijven hebben onze onderzoekers het elektriciteitsverbruik in kaart gebracht. Bij zo’n project bestaat de uitdaging erin vraag en aanbod en piek- en dalverbruik op zoveel mogelijk tijdstippen te kennen. De mogelijke energie-uitwisseling en de economische winsten die dit kan opleveren worden vervolgens theoretisch berekend. De drijvende kracht achter de haalbaarheidsstudie is het bedrijf RKW, maar ook bedrijven op de site zijn geïnteresseerd om te weten wat een Virtual Power Plant hen kan
opleveren. Deze studie geeft een eerste helikopterzicht op de situatie. Het project is een primeur, omdat het een heel industrieterrein en dus vele bedrijven omvat. Dat diverse bedrijven met een verschillend energieprofiel, aan de studie deelnemen, verhoogt de kans op een rendabele uitwisseling. ”
Verwarmen met hout Een derde clusterproject krijgt momenteel vorm in Olen, waar het vooruitstrevende bouwbedrijf Beneens & Zonen de haalbaarheid
laat onderzoeken van het hergebruik van de afvalstromen afkomstig van de houtverwerking in het bedrijf. Dit bedrijf heeft plannen om op termijn hun complex uit te bouwen en deze uitbreiding ook te voorzien van warmte afkomstig van afvalstromen. “Beneens wil het houtafval energetisch valoriseren om er haar eigen bedrijfshallen mee te verwarmen en eventuele overschotten aan te bieden aan de buren”, zegt Michel Lievens. “VITO onderzoekt hoeveel hout er precies voor nodig is en welke kwaliteiten er beschikbaar zijn en hoeveel er extra moet worden aangekocht. Hiervoor kijken we ook naar wat er in de omgeving, bij de bedrijven in de buurt, voorradig is aan biomassa.” VITO heeft ondertussen ook een bevraging gedaan naar de mogelijkheden om eventuele overschotten van warmte aan te bieden aan bedrijven uit de buurt. Lievens: “Zo ligt de focus niet op één enkel bedrijf, maar trekken we dit clusterproject open naar naburige bedrijven en bedrijvenparken. Het vertrekpunt van zo’n onderzoek is steeds dat het uiteindelijke clusterproject voor zoveel mogelijk partners economisch interessant moet zijn.”
Meetmethoden voor duurzaamheid: door het bos de bomen zien met het SUCHEMCOMPASS ethoden voor het meten van duurzaamheid en eco-efficiëntie zijn er intussen in overvloed. Veel bedrijven zien echter door het bos de bomen niet meer. Eco²chem, een project van essenscia in samenwerking met Universiteit Gent en VITO, schenkt klare wijn. Een online selectietool maakt bedrijven wegwijs in de beschikbare duurzaamheidsmetingen.
jammer. Het Eco²chem-project heeft precies als doel om de informatie over duurzaamheidsmetingen op een heldere manier ter beschikking te stellen en bedrijven te begeleiden in hun keuze van de meetmethode die het best overeenstemt met hun noden.
Kompas voor duurzaamheid Ive Vanderreydt van VITO: “Het Eco²chem-project gaat ervan uit dat economie en ecologie in de chemische sector perfect complementair zijn: vandaar eco in het kwadraat. Het doel van het project is om duurzaamheid in de chemie verder te stimuleren en bedrijven aan te zetten tot duurzaamheidsmetingen. De online webtool SUSCHEMCOMPASS bestaat uit een databank met 82 meetmethoden en een vragenlijst voor bedrijven. Door deze te beantwoorden, krijgt het bedrijf een lijst van de verschillende methoden, gerangschikt volgens hun totaalscore. Op deze manier krijgt het bedrijf dan een overzicht van welke methode het meest beantwoordt aan zijn behoeften.”
Vlaanderen wil binnen tien jaar nog steeds bij de top van de Europese chemische sector behoren. Daarom heeft Vlaanderen resoluut voor duurzame chemie gekozen. Maar hoe bepaal je de duurzaamheid van je product of proces? Hoe presteert het in vergelijking met andere producten en processen uit dezelfde sector? De projectpartners van Eco²chem – onder impuls van essenscia, de sectororganisatie van de chemische industrie en life sciences - willen bedrijven concreet te hulp schieten, door hen een overzicht te bieden van beschikbare meetmethoden. Levenscyclusanalyse, carbonfootprint, waterfootprint, eco-efficiëntiescan: de keuze aan meetmethoden voor duurzaamheid is bijzonder groot. Voor veel bedrijven, en zeker voor kmo’s, is het niet altijd duidelijk welke van de vele meetmethoden geschikt zijn voor welke toepassingen. Zinvolle methoden blijven daardoor al te vaak in de kast liggen en dat is
De tool werd goed onderbouwd met praktijkkennis. De projectpartners hebben namelijk de meetmethoden eerst afgetoetst in zes cases uit de chemische industrie. “De inventaris van meetmethoden werd bijgestuurd aan de hand van de geleerde lessen uit deze cases. Voor elke methode stelden we op die manier een informatiefiche op die eveneens online toegankelijk is.”
Helpdesk De online webtool SUSCHEMCOMPASS werd in januari 2012 officieel voorgesteld. De website bevat ook een helpdesk, SUSCHEMANSWERS, waar bedrijven terecht kunnen met hun vragen over duurzame chemie. Het bedrijf kan zijn vragen anoniem stellen en krijgt een gratis antwoord van een expert ter zake. Naast essenscia, Universiteit Gent en VITO werken ook Universiteit Antwerpen, KU Leuven, adviesbureau BECO, textieltechnoloog Centexbel en verschillende innovatiecentra mee aan de helpdesk. Eco²chem kwam tot stand dankzij de financiële steun van de Vlaamse overheid en EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling). www.suschemanswers.be
5 VITO VISION 10 - mei 2012
M
GEOTHERMIE WINT TERREIN
Geothermische centrales in Nederland en Rwanda?
G
eothermie is uitgegroeid tot zoveel meer dan een veelbelovende alternatieve energiebron. Zowel in het Nederlandse Venlo als in het Afrikaanse Rwanda mondt diepgaand onderzoek door VITO straks misschien uit in de bouw van nieuwe geothermische centrales.
VITO VISION 10 - mei 2012
6
De kern van de aarde is extreem heet. Met geothermie wordt die warmte-energie onttrokken aan de aardkorst. Door de warmte via water naar boven te geleiden, is het mogelijk om gebouwen en bijvoorbeeld ook serres te verwarmen. Een eenvoudig principe, maar de praktijk is echter heel wat complexer. Aan industriële toepassingen gaan altijd complex
verkennend onderzoek en uitgebreide proefboringen vooraf. VITO is wereldwijd met zo’n verkennende studies bezig, onder meer in Nederland en Rwanda.
Glastuinbouw verkent duurzame energie Voor de glastuinbouw in Venlo lijkt geothermie als dé onuitputtelijke en schone energiebron weer een
stuk dichterbij te komen. Lange tijd dacht men nochtans dat de exploitatie van geothermie geen potentieel had in deze regio. De geschikte poreuze gesteenten zoals die elders in Nederland worden aangetroffen, zouden zich niet in de ondergrond van Venlo bevinden. En zonder deze poreuze gesteenten is het veel moeilijker om warm water te onttrekken; geothermie is dan niet
Proefboringen in Rwanda In Rwanda is het potentieel van geothermie ronduit veelbelovend. Sinds vorig jaar spitst de hulp van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) aan Rwanda zich op energiegebied voornamelijk toe op de ontwikkeling van deze hernieuwbare energiebron. Op vraag van BTC en de Rwandese overheid bestudeert VITO samen met een groep experten uit Ethiopië, IJsland, Japan, Kenia, Mexico en Nieuw-Zeeland het potentieel voor geothermie in drie gebieden: Gisenyi, Karisimbi en Kinigi.
Samen met ontwikkelingsbedrijf Californië BV schakelde Wijnen Square Crops een consortium van Nederlandse, Duitse en Vlaamse onderzoekscentra in, bestaande uit VITO, het Geologisches Landesamt Krefeld en TNO, om een eerste haalbaarheidsstudie uit te voeren. Daarna huurden ze VITO in om de mogelijke warmtebronnen verder te verkennen. “Een geologische voorstudie en een seismische exploratiecampagne wezen al snel uit dat er zich op grote diepte wel degelijk poreuze kalksteenlagen bevinden”, zegt Ben Laenen van VITO. “Dat was meteen het startschot van een onderzoek naar de aanwezigheid van water in deze laag kalksteen. De kalksteen, die in Venlo zo’n twee kilometer tot zelfs drie kilometer diep zit, komt ten oosten van Krefeld (Duitsland) aan de oppervlakte. Daar konden we dus stalen nemen om de eigenschappen van de kalksteen te bestuderen. Wat bleek? Het gesteente is
een uitstekende warmtewisselaar en bovendien watervoerend. Een beloftevolle vaststelling.” Om de haalbaarheid van geothermie te bevestigen zijn proefboringen nodig. Die kosten flink wat geld. Dankzij de garantieregeling van de Nederlandse overheid werd het financieel risico om in Venlo ook daadwerkelijk te gaan boren een pak kleiner. “Momenteel is alles voorbereid om te beginnen boren”, zegt Ben Laenen. “Pas dan weten we of het echt de moeite loont om de geplande serres met geothermische energie te verwarmen. Als blijkt dat de temperatuur van het opgepompte water rond 80 à 90 °C bedraagt, zitten we goed.”
De Rwandese overheid is ambitieus. Ze wil snel overgaan tot de veiling van de concessies en tegen 2017 wil ze de eerste centrale gebouwd zien. Rwanda neemt dan ook kordaat de leiding van het project in handen. Het rekent daarbij wel op de steun een groep donorlanden waaronder België om het budget van zo’n 55 miljoen euro rond te krijgen.
7 VITO VISION 10 - mei 2012
rendabel. In 2008 wilde glastuinbouwbedrijf Wijnen Square Crops toch de haalbaarheid van diepe geothermie laten onderzoeken. De drijfveer was eenvoudig – het bedrijf plande een uitbreiding van zijn serres en wilde het energiegebruik van deze serres verduurzamen –, het onderzoek dat eruit volgde bleek omvangrijk en complex.
Ben Laenen: “Het gaat dan wel om drie vulkanisch actieve gebieden, maar bevindt er zich ook water op grote diepte? Uit de geochemische en -fysische voorstudies bleek van wel. Proefboringen van één tot drie kilometer diep moeten echter nog uitwijzen of het om een winbare hoeveelheid water gaat. Pas dan schrijven we een economisch rendabel verhaal.”
WATERAUDIT VOOR OLIEBEDRIJF IN SAOEDI-ARABIË
Saudi Aramco neemt waterverbruik onder de loep
VITO VISION 10 - mei 2012
8
W
ater wordt een steeds kostbaarder grondstof, ook voor industriële procesinstallaties. Saudi Aramco, het oliebedrijf van Saoedi-Arabië, gaf aan VITO de opdracht om een wateraudit uit te voeren voor twee van zijn sites: Abqaiq en Berri. Hoeveel water kan Saudi Aramco besparen en welke maatregelen zijn daarvoor nodig? VITO’s waterexperten maakten de balans op.
Saudi Aramco is de grootste oliemaatschappij ter wereld, zowel in productie als in reserves. Per dag verwerkt het olieconcern tien miljoen vaten, goed voor een omzet van zeshonderd miljoen dollar. Op de site in Abqaiq wordt de aardolie in verschillende stadia ontgast om ze te stabiliseren.
875 kubieke meter water per uur Joost Helsen van VITO: “Ruwe olie bevat opgeloste gassen, zoals zwavel (H2S) en koolstofdioxide (CO2). Die gassen kunnen corrosie van leidingen en zelfs explosie van opslagtanks veroorzaken. De ruwe olie moet daarom eerst gestabiliseerd worden. Dat gebeurt door ze op lage druk te brengen en te ontgassen. Na de stabilisatie moet er opnieuw gekoeld worden, en daarvoor is heel wat koelwater nodig. Bovendien kent ook de residentiële wijk die bij de site hoort een hoge waterconsumptie.” “Per uur pompt het bedrijf in Abqaiq ongeveer 1 400 kubieke meter grondwater op”, zegt Joost Helsen. De gevolgen laten zich de laatste jaren steeds sterker
voelen: de grondwatertafel daalt en het grondwater verzilt. Dat is nefast voor het leefmilieu en vormt tegelijk een bedreiging voor de exploitatie van de site. De waterkwaliteitseisen zijn hoog en de kwaliteit van het grondwater is ontoereikend. Daarom installeerde Saudi Aramco de afgelopen jaren een waterbehandeling in verschillende stappen: filtratie, omgekeerde osmose in twee trappen en demineralisatie. Dit hele waterbehandelingsproces heeft een efficiëntie van slechts 60 %; 40 % van het water wordt dus geloosd als (onbruikbaar) concentraat. Deze manier van werken is verre van duurzaam en dus onhoudbaar.”
Wateraudit “Om uitputting van het grondwater tegen te gaan, zijn er twee oplossingen: de waterverbruiken op de verschillende niveaus optimaliseren en op zoek gaan naar alternatieve waterbronnen. Zowel de behandeling als het transport van zeewater vergt veel energie; Saudi Aramco wil daarom in eerste instantie vooral het effect van een rationeler waterbeheer onderzoeken. Daarvoor klopte het bedrijf bij VITO aan.” “Het waterverbruik in Abqaiq is enorm omwille van de grootte van de site. Het merendeel, zo’n 37 %, is bestemd voor gebruik in de residentiële wijk rond het bedrijf. De industriële site verbruikt ongeveer 875 kubieke meter per uur. Een deel daarvan wordt gebruikt als reinigingswater (ongeveer een derde van de totale opgepompte hoeveelheid) en een kleiner aandeel (5 %) als drinkwater. Nog eens 27 % van het water wordt gebruikt voor de productie van stoom. Al die waterverbruikende processen nam VITO in detail onder de loep. Tijdens vijf bezoeken van telkens een week verzamelden we alle mogelijke gegevens om de hele waterhuishouding van de plant bloot te leggen.
Quick wins “Onze analyse leverde ook een aantal quick wins op”, zegt Wim Schiettecatte van VITO. “Dat zijn maatregelen die snel toe te passen zijn en geen grote investeringen vragen. Zo kan het waterverbruik van de residentiële wijk flink naar beneden. Dat is veel meer een kwestie van sensibilisering van de bewoners dan een technologische opgave. Ook door de kwaliteitseisen voor het koelwater minder hoog te stellen, kan heel wat water bespaard worden. Er moet dan minder grondwater ontzout worden, wat een grote waterreductie oplevert. Verder merkten we dat er in het stoomnetwerk nogal wat verliezen optreden. Ook kon het spuiwater van de stoomketels ingezet worden als voedingswater voor de koeltorens. Het concentraat van de omgekeerde osmose kan gebruikt worden als zogenaamd ‘utility water’. Ten slotte loont het ook om de recovery in de omgekeerde osmose op te drijven. Deze quick wins leveren samen een besparing van 30 % op, zonder grote investeringen.” Door te investeren in gespecialiseerde ontzouting als een bijkomende behandeling voor verschillende processtromen kan het waterverbruik nog eens met 10 % naar beneden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door nieuwe, efficiëntere technieken toe te passen voor
de ontzouting, zoals Mechanical Vapour Compression (MVC) en Vibrating Shear Enhanced Process (VSEP), twee technieken die VITO in het verleden uitteste in haar labo’s in Mol.
Eerste stap naar duurzamer waterbeheer Het adagium voor een verstandig waterbeheer is nog steeds ‘meten is weten’. VITO legde in haar advies daarom sterk de nadruk op het belang van een betere monitoring. Wim Schiettecatte: “In ons rapport schoven we een omvattend meet- en monitoringsplan naar voor, waarmee het bedrijf zijn waterverbruiken straks veel preciezer kan opvolgen.” VITO voerde ook een wateraudit uit voor de gassite van Saudi Aramco in Berri. Hier wordt natuurlijk gas verwerkt, afkomstig van de oliebronnen en de stabilisatie van ruwe olie. Op de Berri-site wordt water vooral gebruikt als energiedrager, in het stoomsysteem en in de koeltorens, en als nutswater. Wim Schiettecatte: “Het totale waterverbruik werd geschat op 200 kubieke meter grondwater per uur. Direct hergebruik zou een besparing van 6% grondwater opleveren, het installeren van een bijkomende ontzouting nog eens 20 %. Ook voor deze site formuleerden we een aantal quick wins.” Voor Saudi Aramco betekent deze eerste wateraudit een eerste stap naar een duurzamer waterbeheer. Het bedrijf is momenteel volop bezig met het uitvoeren van piloottests om de technische haalbaarheid van de voorstellen na te gaan.
9 VITO VISION 10 - mei 2012
We maakten gebruik van tellerstanden, debietmetingen, bedrijfsinformatie en visuele inspecties. Nadien konden we dan het bestaande waternetwerk optimaliseren via een zogenaamde ‘pinchanalyse’. Voor een aantal toepassingen blijkt direct hergebruik mogelijk, andere vergen een bijkomende behandelingsstap.”
VIRTUAL POWER PLANT IN HAVEN?
Groene plannen voor de haven van Rotterdam
Z
ich onderscheiden als duurzame industriële spil: dat wil de haven van Rotterdam graag. Technologiebedrijf GE (General Electric) vroeg aan EnergyVille om de haalbaarheid te onderzoeken van een Virtual Power Plant voor het Rotterdamse havengebied.
VITO VISION 10 - mei 2012
10
Rotterdam, één van de grootste havens van Europa, wil werk maken van een verminderde CO2-uitstoot. In overeenstemming met de milieudoelstellingen van de Europese Unie heeft de haven het Rotterdam Climate Initiative in het leven geroepen, een ambitieus plan om de CO2-uitstoot tegen 2025 te halveren. GE ondersteunt het initiatief en heeft onlangs het bijbehorende
Sustainability Charter ondertekend. Het bedrijf heeft ook een eigen programma ‘Ecomagination’, waarmee het zijn producten wil klaarstomen voor een duurzame toekomst. De haven van Rotterdam is de perfecte case om de haalbaarheid van een Virtual Power Plant (VPP) na te gaan.
Hernieuwbare energie is de toekomst. Maar om onze maatschappij gesmeerd op groene energie te doen draaien, moet ook het energiebeheer evolueren. Een Virtual Power Plant (VPP) is een virtuele elektriciteitscentrale die controleerbare en oncontroleerbare installaties voor energieopwekking integreert met flexibele gebruikers. Een VPP wordt bestuurd alsof ze één centrale eenheid vormt en kan ook energieopslagmogelijkheden bevatten. Een VPP helpt zo om duurzame bronnen met een volatiele en minder goed voorspelbare productie (zoals wind en zon) in te passen in het elektriciteitsnet, en toch een stabiele en bedrijfszekere stroomproductie te garanderen. Een VPP maakt gebruik van intelligente meet- en controleapparatuur en is in staat flexibel in te spelen op variabele elektriciteitstarieven. Op die manier kan de productie van elektriciteit door lokale hernieuwbare energiebronnen ook gekoppeld worden aan het elektriciteitsprofiel van bedrijven. Daan Six van VITO: “In een elektriciteitsnet moet het aanbod aan elektriciteit heel precies worden afgestemd op de vraag. Duurzame energiebronnen lijken hier op het eerste zicht minder goed in te passen: het zijn kleinere, verspreide energiecentrales (zoals windturbines of zonnepanelen), die stroom leveren als het waait of als de zon schijnt, ongeacht of daar behoefte aan is of niet. Duurzame energiebronnen zijn dus moeilijk te beheren door de beheerder van het elektriciteitsnet. Het toevoegen van windturbines, zonnecentrales en andere hernieuwbare bronnen aan het net zorgt op die manier voor nieuwe uitdagingen. Als een aantal van die duurzame productie-eenheden worden samengevoegd in een VPP, wordt het aan stuk eenvoudiger om die combinatie in het systeem te integreren.”
De haven, een geschikte VPP-spot? “Behalve producenten van stroom kunnen we ook afnemers bij een VPP betrekken. Veel grote industriële plants produceren zelf stroom en warmte, en zijn daarnaast ook afnemer van stroom bij het elektriciteitsnet. Wanneer verschillende bedrijven hun lokale energieaanbod en -behoefte samenbrengen in een VPP, die wordt beheerd alsof het één bedrijf is, kan dat de energierekening flink reduceren. Binnen een VPP kan immers het stroomverbruik van het ene onderdeel worden afgestemd op de productie van elektriciteit in een ander onderdeel. Een haven, waar heel wat bedrijven op een beperkte afstand van elkaar elektriciteit produceren en consumeren, is in principe een geschikte locatie op zo’n VPP uit te testen en te realiseren.” Is een VPP haalbaar in de haven van Rotterdam? Met die vraag klopte GE in september 2011 bij Energyville aan. “In een eerste stap hebben we alle havenbedrijven onder de loep genomen”, zegt Daan Six. “Over welke bedrijven gaat het en waar zijn ze gelokaliseerd? Welke hernieuwbare of duurzame energiebronnen zijn aanwezig of worden er gepland? Welke havenactiviteiten en aanwezige of toekomstige energietechnologieën komen
in aanmerking voor de integratie in een VPP-cluster? Dit alles brachten we in kaart. Hieruit bleek dat windenergie en flexibele warmtekrachtkoppelingen op dit moment het best te integreren zijn in een VPP-cluster. Voor die cluster destilleerden we het marktpotentieel voor de haven van Rotterdam. Daarbij hielden we uiteraard ook rekening met wetgeving en subsidieregelingen. Heel wat bedrijven toonden interesse om in het verhaal van een VPP mee te stappen en ook het Rotterdams havenbedrijf is zeer enthousiast over deze oefening. GE bekijkt momenteel of ze onze adviezen eventueel in een vervolgtraject kunnen gieten. Een VPP-demonstratieproject behoort zeker tot de mogelijkheden.”
Wat is EnergyVille? EnergyVille, gevestigd in Genk, is hét kenniscentrum rond groene energie in Vlaanderen, dat spelers uit onderzoek, business, industrie en onderwijs samenbrengt. Gestart als een initiatief van de KU Leuven en VITO, is EnergyVille intussen uitgegroeid tot een kenniscluster waar medewerkers van de Limburgse hogescholen en de UHasselt, van de KU Leuven, VITO en imec nauw samenwerken. EnergyVille moet ook de Europese hotspot worden voor duurzame energie. Het maakt deel uit van het Europees kenniscentrum voor energie, ofwel de KIC (Knowledge and Innovation Community), gesteund door het Europees instituut voor innovatie en technologie (EIT). EnergyVille is het eerste co-locatiecentrum binnen de KIC-gemeenschap rond het thema ‘energie in steden en dichtbebouwde gebieden’, dat specifiek hiervoor wordt gebouwd. EnergyVille wordt ook de uitvalsbasis van het Vlaams Smart Grid Platform (SGF), een vzw die bedrijven en kennisinstellingen samenbrengt om smart grids (intelligente energienetten) mogelijk te maken. De technologische ontwikkelingen binnen EnergyVille zullen leiden tot business development, de creatie van spin-offs en andere economische activiteiten binnen de sector van smart grids. EnergyVille zal op die manier heel wat bijdragen tot de energietechnologie van morgen, en zal innovatie en economische ontwikkeling bevorderen op een voor Vlaanderen én de wereld cruciaal terrein. Meer info: www.energyville.be
11 VITO VISION 10 - mei 2012
Hernieuwbare energie integreren in het net
Duurzame ontwikkeling vraagt integratie
i-SUP 2012: focus op internationale duurzaamheidsvraagstukken
V
an 6 tot en met 10 mei 2012 vond in Brugge de derde editie van de internationale duurzaamheidsconferentie i-SUP plaats. Uit de hele wereld presenteerden wetenschappers, beleidsmensen en experten uit de industrie technologieën, concepten en methodieken die straks moeten bijdragen tot transities die onze samenleving wereldwijd nodig heeft. De afsluitende India Night stond helemaal in het teken van de samenwerking tussen België en India, zoals bv. VITO en het Indiase onderzoekscentrum TERI.
VITO VISION 10 - mei 2012
12
De wereldpopulatie groeide nog nooit zo snel aan. Ernstige milieuproblemen zijn het gevolg: uitputting van de grondstoffen, verontreiniging van water, lucht en bodem, klimaatwijziging en achteruitgang van de biodiversiteit. In het verleden focusten beleid en wetenschap zich vooral op het oplossen van deze problemen. Maar vandaag hebben de uitdagingen zulke proporties aangenomen, dat problem solving alleen ontoereikend is. Willen we het energie- en grondstoffenprobleem ten gronde aanpakken, de klimaatwijziging een halt toeroepen, de verdere milieuvervuiling voorkomen en de biodiversiteit weer opkrikken, dan zijn nieuwe maatschappelijke systemen nodig.
Vier pijlers Om deze transities mogelijk te maken zijn heel nieuwe denkwijzen nodig. Die nieuwe denkwijzen en systemen stonden centraal tijdens i-SUP. Het programma omvatte zeven thema’s, georganiseerd in vier inhoudelijke luiken: 1) energieproductie en -consumptie, 2) productiesystemen (materialen, chemicaliën en producten), 3) transport en mobiliteit, en 4) stedelijke - en plattelandsontwikkeling (zie kaderstuk). Negen plenaire sessies, talrijke workshops en lezingen en bijna evenveel specialismen: dat i-SUP voor een inhoudelijk brede én multidisciplinaire benadering koos, is geen toeval. Het is immers duidelijk dat integratie noodzakelijk zal zijn om de grote vraagstukken van morgen te ontrafelen. En die integratie moet niet alleen binnen Vlaanderen of Europa tot stand komen. Milieu- en energieproblemen zijn mondiaal van aard, en daarom is een internationale aanpak de enige juiste.
Focus op India Bijzondere uitdagingen gaan uit van groeiende naties zoals India. Vlaanderen, Europa en India hebben elkaar heel wat te bieden, dat onderstreepten zowat alle sprekers die tijdens de India Night aan het woord kwamen. Santosh Jha,
afgevaardigde van de Indiase ambassade in België, wees de aanwezigen op de snelle groei van India en de grote uitdagingen die daarmee gepaard gaan. De Indiase regering zit niet stil: ze heeft een nationaal actieplan klaar dat mikt op klimaatmitigatie in combinatie met groene groei. Om het plan te laten slagen, kijkt India naar Vlaanderen en Europa. Meer internationale samenwerking en een injectie met cleantech moet India helpen om deze immense uitdagingen het hoofd te bieden. Ook professor R. Pachauri (TERI, IPCC) maakte duidelijk dat groene groei gebaseerd op cleantech de enige manier is om onze planeet te redden. Om met name het energievraagstuk op te lossen, gelooft Pachauri sterk in technologische innovatie. Samenwerking tussen landen in het noorden en landen in het zuiden ziet Pachauri als een noodzaak. Ibrahim Rehman (TERI) deed de plannen van VITO-TERI uit de doeken om nieuwe en duurzame technologieën te integreren en zo armoede te bannen in het INSTEP-project. Diego Sammaritano van de Europese Commissie lichtte het pilootinitiatief met India toe. Een krachtige samenwerking-in-opstart tussen Europa en India op het vlak van R&D over duurzame ontwikkeling, milieu, energie, gezondheid, bio-economie en ICT.
De 7 i-SUP-thema’s kort Stedelijke ontwikkeling. Steden hebben een grote invloed op het leefmilieu, onze gezondheid, het energieverbruik, de afvalproductie … Bovendien zullen wereldwijd steeds meer mensen in steden gaan wonen. Transitiemaatregelen om onze bestaande infrastructuur in bestaande steden aan te passen en om nieuwe steden duurzaam te ontwikkelen, vormen een grote uitdaging.
VITO en TERI laten alvast geen gras groeien over hun samenwerking. Ludo Diels van VITO kondigde aan dat de onderzoekscentra samen een lab gaan oprichten in het kader van een biogebaseerde economie. Momenteel lopen er al enkele projecten, onder meer rond afvalwaterrecyclage. Beide onderzoekcentra nodigen andere experten en bedrijven uit om mee te werken aan nieuwe joint ventures in India, bijvoorbeeld rond chemische industrie, algen, landbouw en irrigatie, cleantech en waterzuivering. Paljor Dorji van Buthan toonde dat het Bruto Nationaal Geluk de basis kan vormen voor een nieuwe manier om een land te besturen, maar ook voor nieuwe maatschappelijke systemen. Baron Philippe Vlerick van Belgo-Indian Chamber of Commerce & Industry maakte een gedetailleerde sterktezwakteanalyse voor bedrijven die willen samenwerken met India. Uit eigen ervaring getuigde hij dat democratie en vertrouwen de sleutel vormen van duurzame samenwerkingen met het diverse en multiculturele India. En dat, ondanks de obstakels, India volop kansen biedt voor een groene groei. Als i-SUP één ding uitademde, dan was het wel dat VITO en Vlaanderen klaar staan om hun expertises uit te wisselen met de internationale onderzoekswereld en het wereldwijde bedrijfsleven. En dat duurzame ontwikkeling niet alleen over het behoud van de aarde gaat, maar ook over mensen, armoedebestrijding en gelijkheid. Maar groene groei gaat ook over het ontwikkelen van business en economische winst, dat maakte i-SUP eveneens duidelijk. Vlaamse bedrijven die hun expertise internationaal verzilveren leveren op die manier hun bijdrage aan het vervullen van de drie P’s van duurzame ontwikkeling – people, profit, planet.
Plattelandsontwikkeling. Dit i-SUP-thema belichtte de Europese doelstellingen en het brede internationale kader rond plattelandsontwikkeling: landgebruik in transitie, voedsel en natuur, de toekomst van het platteland en voedselzekerheid kwamen uitgebreid aan bod. Transport en mobiliteit. Ons transportsysteem draagt sterk bij tot onze welvaart. De keerzijde is de groeiende sociale kost van transport. Denk maar aan de klimaatopwarming, luchtvervuiling, geluidsoverlast, ongevallen en files. Toch zijn er heel wat maatregelen mogelijk om ons transportsysteem te verduurzamen. Energie. Nieuwe uitdagingen op het vlak van energiebevoorrading, nieuwe IT-mogelijkheden en de trend naar CO2-neutraliteit stuwen het energiesysteem naar een revolutie. Steden en verstedelijkte omgevingen ontwikkelen zich tot levende innovatielaboratoria. Intelligente energiesystemen staan hierin centraal. Materialen. Materiaaltechnologie is de sleutel voor allerlei nieuwe producten en processen. Het opent de deur naar nieuwe toepassingen, performantieverbetering en de ontwikkeling van duurzame producten en processen. Ook de verduurzaming van de chemische sector – met minimale impact op het leefmilieu en maximale competitiviteit - staat hoog op de agenda. Duurzame chemie. De chemische industrie speelt een grote rol in de zoektocht naar technische oplossingen voor grote uitdagingen van vandaag, en is dus één van de pijlers in het streven naar een duurzame samenleving. De ontwikkeling van meer milieuvriendelijke en eco-efficiënte producten en processen staat centraal. Producten. Dit i-SUP-thema wil de beste strategieën, tools en drivers voor duurzamere producten belichten en de mogelijkheden voor verder onderzoek verkennen. www.i-sup2012.org
13 VITO VISION 10 - mei 2012
Biogebaseerde economie
HOE KAN HET EUROPESE BODEMBELEID BETER?
Organischestofbalans van Europese bodems onder de loep
I VITO VISION 10 - mei 2012
14
n heel Europa neemt het organischestofgehalte van de bodem af. De bodemvruchtbaarheid daalt daardoor en het risico op erosie neemt toe. In opdracht van de Europese Commissie ontwikkelde VITO modellen om de organische stof in Europese bodems in kaart te brengen. Die moeten helpen om een toekomstgericht bodembeleid uit te tekenen, dat rekening houdt met klimaat en landgebruik.
Europese bodems hebben een koolstofvoorraad van ongeveer 73 tot 79 ton. Dat is vijftig keer meer dan de menselijke uitstoot van CO₂ in de hele Europese Unie. Maar door intensieve bos- en landbouwtechnieken, het scheuren van weiland tot akkerland en het omzetten van veengronden en bossen in ander landgebruik, daalt het percentage organische stof in de bodem. De opwarming van de aarde versnelt dit proces nog. De daling van het organischestofgehalte in de bodem is nefast voor de bodemvruchtbaarheid en -productiviteit, en ondermijnt op die manier ook de voedselzekerheid. Bovendien hypothekeert het de ambitie om wereldwijd de CO₂-concentratie in de atmosfeer te reduceren.
Extra aandacht voor Veengronden Een goede organischestofbalans in de bodem is essentieel. Daarom wilde de Europese Commissie een beter beeld krijgen van het beheer van die balans in Europese bodems. Ze deed hiervoor een beroep op VITO en de studiebureaus BIOIS (Frankrijk) en RIKS (Nederland). Anne Gobin van VITO: “Aan de hand van onze ruimtelijk-dynamische computermodellen konden we de invloed van klimaat, landgebruik en beheer op de organische stof in de bodem goed beoordelen. Onze integrale en multidisciplinaire aanpak van de
problematiek hielp om verschillende beleidsscenario’s onder de loep te nemen en een overzicht van de beste voorbeeldpraktijken uit Europa uit te werken. Op die manier konden we aanbevelingen formuleren voor het Europese bodembeleid.” Welke beleidsopties nam VITO zoal onder de loep? Het behoud van permanent grasland, bebossing van landbouwgronden, braakligging en andere veranderingen in landgebruik bijvoorbeeld. “Uit de studie bleek al gauw dat vooral veengronden extra aandacht verdienen”, zegt Anne Gobin. “Het omzetten van deze erg koolstofrijke gronden in een ander landgebruik is nefast voor het organischestofgehalte en veroorzaakt een enorme toename van broeikasgasemissies. Het behoud, herstel en beheer van veengronden zou een prioriteit moeten zijn. Maar Europa moet ook meer inzetten op een gezond koolstofbeheer op perceelsniveau. Dat kan bijvoorbeeld door een slim beheer van oogstresten en de aanvoer van organisch materiaal, zoals compost.”
Maatregelen voor slim koolstofbeheer Dat een gezond koolstofbeheer op perceelsniveau het verschil kan maken, blijkt bijvoorbeeld uit de beslissing van het Finse parlement om af te zien van de beleidsmaatregel om boomstronken te oogsten voor bio-energie. “Onze studie wees uit dat het behoud van boomstronken bij ontbossing een groot verschil geeft in organische stof. Oogstresten uit bos- en landbouw kunnen maar gebruikt worden voor bio-energie op voorwaarde dat voldoende organisch materiaal achterblijft voor de opbouw van de organische stof in de bodem. Een aanhoudende daling van het organischestofgehalte kan op termijn een verschraling van de bodem tot gevolg hebben. Dat onze studie de beslissing van het Finse parlement kon ondersteunen, is een bevestiging van de relevantie van dit onderzoek”, aldus Anne Gobin.
In de kijker
vergelijking met de jongeren uit de algemene Vlaamse bevolking. Aan de jongeren werd ook gevraagd of ze zich bewust waren van de milieuproblematiek in hun woonomgeving. Dat bleek het geval te zijn, maar ongerust zijn de jongeren niet. In een samenwerkingsverband tussen overheid, wetenschappers en lokale actoren zullen de resultaten van deze meetcampagne worden omgezet naar concrete beleidsacties. Meer info:
[email protected]
Circuit zolder gaat voor klimaatneutraal Het Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 voerde, in opdracht van de Vlaamse overheid, een biomonitoringcampagne uit in Menen. Deze meetcampagne maakt deel uit van het Vlaams Humaan Biomonitoringprogramma en wordt gecoördineerd door VITO. Bij 199 jongeren tussen 14 en 15 jaar die in de nabijheid van de schrootverwerkende industrie van Menen wonen, brachten de onderzoekers de inwendige blootstelling aan vervuilende stoffen en een aantal biologische en gezondheidskenmerken in kaart. De resultaten werden vergeleken met de resultaten van leeftijdsgenoten uit de algemene Vlaamse bevolking en gecorrigeerd voor persoonsgebonden en levensstijlfactoren. De onderzoekers kwamen tot zes conclusies. Zo lag de inwendige blootstelling aan PCB’s en dioxines bij de onderzochte jongeren in de regio Menen lager dan gemiddeld in Vlaanderen. Dit kan waarschijnlijk deels verklaard worden door de specifieke milieumaatregelen en sensibilisering rond gebruik van lokale voeding gedurende de voorbije jaren in deze regio. De inwendige blootstelling aan PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) blijkt wel verhoogd ten opzichte van de jongeren in Vlaanderen. Voeding en fijn stof in de lucht zijn bronnen van PAK’s. De waarden van sommige zware metalen zoals lood, nikkel, antimoon, totaal arseen en kwik liggen bij jongeren in de regio Menen lager, - terwijl blootstelling aan cadmium en thallium hoger ligt. Er werd ook meer (herstelbare) schade aan het DNA van de jongeren gemeten die mogelijk gedeeltelijk verband houdt met de hogere blootstelling aan PAK’s en sommige zware metalen. Hoewel de onderzoekers geen ziekteverschijnselen vaststelden, was er een klein verschil in de schildklierwerking en de verhoogde concentraties van geslachtshormonen in
Op het circuit van Zolder huldigde Vlaams minister voor Innovatie Ingrid Lieten op 20 december 2011 een uitgebreide fotovoltaïsche (PV) trackerinstallatie in. Dit is een volautomatische constructie die zonnepanelen op elk moment van de dag en van het jaar perfect naar de zon richt. De installatie heeft een vermogen van 270 kilowatt en zorgt voor een groot deel van de energiebehoefte van het domein. Dit vermogen produceert voldoende elektriciteit voor bijna 100 gezinnen. De installatie is er gekomen dankzij een vlotte samenwerking tussen Intellisol, Circuit Zolder en de gemeente Heusden-Zolder. De totale investering bedraagt ongeveer 1 400 000 euro, waarmee Intellisol tevens haar geloof in de duurzame strategie van Circuit Zolder bevestigt. Circuit Zolder gaat hiermee voor klimaatneutraliteit van dit domein, stap voor stap. Bovendien werken ze aan hun eigen ‘slim net’ en ambiëren ze de uitbouw van onder meer een vloot elektrische voertuigen. EnergyVille, met trekkers KU Leuven en VITO, was betrokken bij de eerste studies voor een Virtual Power
15 VITO VISION 10 - mei 2012
Meetcampagne van het Vlaams Humaan Biomonitoringprogramma in Menen
In de kijker
Plant in Lummen. Het circuit van Zolder maakte deel uit van deze studie. In dit kader namen ook EnergyVille en VITO deel aan deze inhuldiging van de nieuwe PV-trackerinstallatie.
VITO VISION 10 - mei 2012
16
Meer info:
[email protected]
Tweede editie van RapidPro
Vito-technologie in ‘s werelds grootste waterstofelektriciteitscentrale In de haven van Antwerpen heeft het chemiebedrijf Solvay op de site van SolVin (een joint venture van Solvay en BASF) in februari de grootste waterstofelektriciteitscentrale ter wereld in gebruik genomen. De centrale heeft een elektrisch vermogen van één Megawatt en maakt gebruik van de PEM-brandstofceltechnologie (Polymer Electrolyte Membrane) van SolviCore en Nedstack. Voor de monitoring van deze brandstofcellen rekent Nedstack al sinds 2007 op de unieke en gepatenteerde CellSense®-technologie van VITO. CellSense® is een kosteneffectief bewakingssysteem dat de spanning van elke individuele cel meet waardoor de goede werking van de cel, de celmodules en bij uitbreiding de volledige elektriciteitscentrale nauwgezet opgevolgd kan worden. Sinds het opstarten heeft de centrale al 1 800 uren gedraaid, goed voor een totale productie van meer dan 1 200 MWh elektriciteit, vergelijkbaar met het gemiddelde verbruik van 1 460 gezinnen. VITO heeft in het verleden veel ervaring opgebouwd met brandstofceltechnologie en spitst zich de laatste jaren toe op het vertalen van deze kennis en ervaring naar toepassingen in batterijtechnologie in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Smart energy grids’ of slimme energienetten.
De tweede editie van RapidPro eind januari was opnieuw een schot in de roos. Deze vakbeurs is in korte tijd uitgegroeid tot hét evenement rond 3D-technologieën van de Benelux. Met meer dan 2 500 bezoekers, verspreid over twee dagen, hadden de vijftig exposanten ruimschoots de mogelijkheid om hun nieuwste ontwikkelingen op het vlak van rapid prototyping, 3D-printing en additieve vormgeving te tonen. Daarnaast was er een uitgebreid lezingenprogramma om de bezoeker zo goed mogelijk te informeren. Ook VITO was van de partij om er haar nieuwste resultaten van het driedimensionaal opbouwen van metallische componenten (Inconel, RVS316L en Titaan) te presenteren. VITO ontwikkelde hiervoor twee technieken: opbouwen met lasercladden en opbouwen met driedimensionele vezeldepositie. Uit de reacties bleek dat de interesse naar het additief opbouwen van metallische structuren stilaan meer vorm krijgt. Meer info:
[email protected]
Meer info:
[email protected]
van landgenoten die nieuwsgierig waren naar welke Vlaamse vertegenwoordiging er op de beurs aanwezig was. Er wisselden heel wat EnergyVille-pennen van eigenaar; dat zal alvast de naambekendheid bij heel wat organisaties en personen verhogen. Daarnaast werden er ook een aantal interessante contacten gelegd met naburige organisaties en bedrijven ten oosten van EnergyVille. Meer info:
[email protected]
Van 7 tot 9 februari nam EnergyVille in samenwerking met Flanders Investment & Trade (FIT) deel aan de beurs E-World Energy & Water 2012 in Essen (Duitsland). Het was de allereerste beursdeelname voor EnergyVille, een initiatief van de KU Leuven en VITO en de centrale energieactor op het vlak van onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen. De energieactor koos meteen voor een internationaal belangrijke en drukbezochte beurs die toch relatief dicht bij Vlaanderen doorging. De door FIT aangeboden logistieke ondersteuning was bovendien zeer welkom voor deze eerste deelname. E-World groeit langzaam uit tot één van de grootste Europese beurzen met energie en water als centraal thema. Groene energie of slimme netwerken waren bij heel wat standhouders geïntegreerd in hun reguliere activiteiten. Opvallend was dat EnergyVille tijdens deze beursdagen toch vrij veel bezoek kreeg
IFEST 2012
Traditiegetrouw nam VITO deel aan de tweejaarlijkse milieu- en energiebeurs IFEST in Gent. De door VITO, MIP en FCA georganiseerde seminaries waren een heus succes. Op woensdag 15 februari stonden ‘groene energie en mobiliteit’ op het programma. Drie sprekers gaven een overzicht van het potentieel van elektrisch rijden in Vlaanderen. Zo gaf Carlo Mol van VITO een stand van zaken van de Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen. Hierin zijn vijf verschillende platformen actief waardoor vanaf 2012 in totaal een 600-tal elektrische voertuigen en laadpunten in het Vlaamse straatbeeld zullen verschijnen. De derde dag van IFEST stond volledig in het teken van groene innovatie. Op deze slotdag kwamen VITOkmo en MIP Vlaanderen ruim aan bod. Meer info:
[email protected] en
[email protected]
17 VITO VISION 10 - mei 2012
Energyville op E-World-beurs in Essen
In de kijker
Studie naar het effect van pcb’s op geboortegewicht
Biomassa en bio-energie ook in de kijker bij prins Filip Op 3 februari jl. bracht prins Filip een werkbezoek aan de eerste oogst op de korteomloophout (KOH)-plantage bij Mouton in Lochristi. De plantage is een gezamenlijk onderzoeksproject van de onderzoeksgroep Plantenen Vegetatie-ecologie van de Universiteit Antwerpen, INAGRO, de Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Reinhart Ceulemans (professor UA) lichtte de Prins in over de duurzaamheidsaspecten van de KOH-teelt, de teelttechnische aspecten en de praktijkervaring. Er werd ook een oogstdemonstratie uitgevoerd met verschillende machines.
VITO VISION 10 - mei 2012
18
Hoewel PCB’s vandaag gelukkig in lagere concentraties worden aangetroffen dan vroeger, is er nog veel onzekerheid over de effecten ervan bij bijvoorbeeld zwangere vrouwen. Een onderzoek van VITO, in samenwerking met een tiental Europese onderzoeksgroepen, peilde daarom naar de effecten van deze lage dosissen. Bijna 8 000 vrouwen die tussen 1990 en 2008 bevallen waren, namen deel aan de studie. De experts onderzochten zowel monsters van moedermelk, bloed van de moeders en/of navelstrengbloed. Uit de resultaten bleek dat een verhoogd gehalte aan PCB’s in het lichaam van de zwangere vrouwen vaak samen gaat met een lager gewicht van de pasgeborene.
Aansluitend aan het bezoek gaven bio-experten uit Vlaanderen Prins Filip uitleg over het duurzaam gebruik van biomassa voor energie. De experten kwamen zowel uit de productiekant van biomassa (INBO, INAGRO) als van onderzoeksinstellingen (UA, KU Leuven, VITO), eindgebruikers (ODE-Bio-Energieplatform) en NGO’s (Birdlife).
Naar een verklaring zijn de onderzoekers nog aan het zoeken. Mogelijk verstoren de PCB’s de hormoonhuishouding en hierdoor de groei van de foetus. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het februarinummer van het gerenommeerde wetenschappelijk tijdschrift Environmental Health Perspectives.
Met haar expertise inzake biomassa en het gebruik ervan in verschillende toepassingen is VITO momenteel zeer actief in het onderzoeken van duurzaamheidsaspecten voor biomassa, zowel nationaal als internationaal.
Meer info:
[email protected]
Meer info:
[email protected]
Vlaams-Nederlandse Natuursteendag
VITO is nauw betrokken bij de Vlaamse overheid. Niet alleen als Vlaams Strategisch Onderzoekscentrum (SOC) binnen het innovatiedomein, maar ook als onderzoekspartner van talrijke andere beleidsdomeinen. Het beleidsondersteunend onderzoek situeert zich grotendeels in het domein van de leefomgeving in de breedste betekenis van het woord. Op 3 februari stelde VITO vijf zeer uiteenlopende onderzoeksprojecten voor die nu en in de toekomst voor de Vlaamse overheid interessant zijn. Het ging over het toekomstig landgebruik in Vlaanderen, blootstelling aan polluenten in de
Op 15 februari vond in Delft de Natuursteendag plaats, met natuursteenwandelingen in Rotterdam. Na Leuven (2005), Utrecht (2007) en Gent (2009) was dit de vierde editie van de Natuursteendag. Ook VITO was één van de organisatoren. De uitverkochte studiedag met 144 deelnemers startte in de voormiddag met een reeks lezingen in het recent gerenoveerd gebouw van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft, dat in 2008 werd vernield door een brand. In de Jonge Bouwkunst (1850-1965) neemt natuursteen een belangrijk plaats in. Het geeft gebouwen zowel aan de buiten- als binnenzijde een voorname uitstraling. De bijdrage ‘interieurs van bankgebouwen’ illustreerde dit. Verder werd de grote toestroom van nieuwe buitenlandse natuursteen verklaard door het doorbreken van de industriële revolutie (intrede van dunne natuurstenen platen als gevelbekleding), een gebrek aan lokale natuursteen en de komst van de spoorwegen. Als Vlaamse casestudy werd de geplande renovatie van het Museum van Midden-Afrika in Tervuren, opgetrokken uit Luxemburgse zandsteen, toegelicht. Tot slot stelde men het boek ‘Onvermoede weelde, Natuursteengebruik in Rotterdam 1850-1965’ voor en kondigde men de vijfde Natuursteendag (Brussel, 2014) aan. De syllabus van de eerste en tweede Natuursteendag zijn te downloaden op www.natuursteendag.nl. Meer info:
[email protected]
lucht, geothermie, toepassingen van aardobservatiedata en het transitieproces naar een duurzaam materialenbeheer. Geen droge uiteenzettingen en complexe details, maar inspirerende en verrassende verhalen die ook voor de aanwezige niet-experten begrijpbaar waren. Negentig medewerkers van de Vlaamse overheid kwamen proeven van deze verhalen. Meer info:
[email protected]
19 VITO VISION 10 - mei 2012
Vito-proevertjes
In de kijker
Workshop Geothermische energie
Onderzoeksproject naar de effecten van droogte in Vietnam
VITO VISION 10 - mei 2012
20 VITO organiseerde op 13 maart de workshop ‘Geothermische energie – stand van zaken en uitdagingen voor de toekomst in België’. Deze workshop kadert in het Europees Interreg IVC-project GEO. POWER waaraan VITO meewerkt. Dit is een project dat geothermische energie wil promoten door de ‘best practices’ tussen de Europese lidstaten uit te wisselen en door het stimuleren van de ontwikkeling van een langetermijninvesteringsstrategie. De studiedag vond plaats in ‘Het hernieuwbare Energiehuis’ te Brussel, de Europese hoofdzetel voor hernieuwbare energie en werd georganiseerd met de steun van EGEC. Een 50-tal deelnemers uit verschillende belanghebbende sectoren waren vertegenwoordigd: de Vlaamse en Waalse overheden, de industrie (energiebedrijven, boorfirma’s, milieuconsulting ...) en diverse onderzoeksorganisaties en universiteiten. Een van de belangrijkste conclusies die uit deze workshop naar voren kwam, is dat het marktsegment ondiepe geothermie aangroeit. Daarnaast zouden pilootprojecten diepe geothermie op de kaart moeten zetten, zoals momenteel wordt gepland in de te vernieuwen stationsomgeving van Bergen. Tot slot moet worden geïnvesteerd in correcte communicatie naar overheden (lokaal, regionaal als federaal), potentiële investeerders en eindgebruikers. De waardevolle resultaten van deze workshop zullen VITO in staat stellen suggesties uit te werken voor een doordacht lokaal actieplan rond geothermie. Meer info:
[email protected]
Op donderdag 15 maart stelden Vietnamese en Belgische onderzoekers de resultaten voor van hun onderzoeksproject over de gevolgen van klimaatverandering en droogte voor het leefmilieu en de bevolking in Binh Thuan, een provincie in het zuidoosten van Vietnam. Het project werd gefinancierd door FOD Wetenschapsbeleid. De Vietnamese Academie voor Wetenschap en Techniek en de universiteiten van Leuven, Luik en Brussel voerden het project uit in samenwerking met VITO. De namiddag werd afgesloten met een panelgesprek en een vooruitblik op klimaatverandering en duurzame ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek maken het mogelijk te pleiten voor een geïntegreerd beleid met aandacht voor landgebruikplanning, een strategisch beheer van de watervoorraden en een duurzaam bodembeheer. Belangrijke doelgroepen van het beleid zijn landbouwers en minderbedeelden. Meer info:
[email protected]
VITO-jaarverslag 2011
21 VITO VISION 10 - mei 2012
Ondanks de aanhoudende economische crisis was 2011 een goed jaar voor VITO. Grote uitdagingen vragen immers om een grensverleggende aanpak, multidisciplinaire expertise en innovatieve technologie. Zo schoot VITO vorig jaar farmaceutische bedrijven te hulp met vindingrijke modellen om de risico’s van de chemische stoffen die ze gebruiken of produceren, efficiënt in beeld te brengen. Of dacht VITO, op vraag van de nikkelindustrie, een methode uit om de blootstelling van mensen aan nikkel te bepalen. Ook het materiaalonderzoek van VITO wordt door veel bedrijven erg op prijs gesteld. Een duurzaam beheer van materialen is een must als we onze materialenrijkdom willen bewaren voor de generaties die na ons komen. Daarnaast lieten verschillende kmo’s vorig jaar ook een haalbaarheidsstudie uitvoeren om nieuwe energiesystemen uit te testen. Om elektrische voertuigen op grote schaal te kunnen gebruiken, ontwikkelde en test VITO dan weer een nieuw concept voor een ‘slimme laadpaal’. Energie is ook het leidmotief in de samenwerking met Sony Corporation. Het voorbije jaar verlengden VITO en SONY hun gezamenlijk project om een slim energiebeheersysteem voor particulieren te ontwikkelen. De hyperspectrale APEXcamera leverde dan weer beelden op voor allerhande toepassingen, gaande van vegetatiemonitoring tot het detecteren van waterverontreiniging. In 2011 coördineerde VITO de eerste vliegcampagnes met deze camera. Nog in 2011 werkte VITO in het kader van een nieuwe referentieopdracht voor de Vlaamse overheid samen met het Agentschap voor Geografische
J A A R VERSLAG 2 0 1 1 Informatie Vlaanderen (AGIV) aan een gebruiksvriendelijke beeldverwerkingsketen. Het thema gezondheid duikt ook steeds meer op in de onderzoeksprogramma’s van VITO. Samen met de KU Leuven onderzoekt VITO of DNA-microarrays de diagnose en behandeling van onder meer kanker en aids kunnen vooruithelpen. Ook VITO’s onderzoek
naar de isolatie van gezondheidsbevorderende componenten uit groene afvalstromen past in dit plaatje. Meer weten over wat VITO in 2011 verwezenlijkte? Lees het VITO-jaarverslag 2011. Meer info: www.vito.be/jaarverslag
KMO vindt vito!
Er zit geld verstopt in uw supermarkt! 22 VITO VISION 10 - mei 2012
O
p 1 april 2010 ging het Prodem Z.O.-project van start. Dit project is een variant van VITO’s al lopende PRODEM-project, maar dan toegespitst op de middenstand, en is een samenwerking van VITO met Unizo, buurtsuper.be, Howest Kortrijk en Katholieke Hogeschool Kempen (KHK).
140 supermarkten uit verschillende Vlaamse provincies namen deel aan dit project en zagen zo het pad geëffend naar een duurzamere bedrijfsvoering. Hoe gingen we hierbij te werk?
Meet- en remedieermodel VITO ontwikkelde een tool die op een snelle manier de huidige installaties, infrastructuur en processen van de supermarkt vergelijkt met de best mogelijke technieken en processen. Uniek aan deze tool is dat ze rekening houdt met de technieken en de economische haalbaarheid.
Advies op maat De adviseurs van Howest en KHK kwamen bij elke deelnemende winkelier ter plaatse en konden dankzij de tool advies op maat geven. Voor het vergaren van de nodige informatie waren de adviseurs ongeveer twee uur aanwezig in de supermarkt. Na het verzamelen van de gegevens ontving de winkelier een overzicht van de huidige energieverbruiken in zijn winkel en mogelijke energiebesparende aanbevelingen om het
energieverbruik te reduceren. Voor elke aanbeveling werden de investeringskost en de jaarlijkse financiële energiebesparing ingeschat. In een gesprek met de winkelier lichtten de adviseurs de belangrijkste maatregelen toe. De winkelier kreeg zo de kans om vragen te stellen, maar was op geen enkele manier verplicht om het advies uit te voeren. Dankzij de steun van de Vlaamse overheid en EFRO konden 140 supermarkten gratis deelnemen aan dit onderzoek.
Resultaten Energieslurpers zijn koel- en vriesmeubelen (65 %) en verlichting (20 %). De overige 15% komen van randapparatuur (5 %), verwarming (5 %), afvalverwerking (4 %) en water (1 %).
1. KOELMEUBELEN Door gebruik te maken van gesloten koelmeubelen kan het energieverbruik fors afnemen. De winkelier kan het energieverbruik van verticale koelmeubelen op deze manier met 55 % doen dalen. Voor horizontale koelmeubelen bedraagt de energiebesparing 17 %. 2. RELIGHTING KOELMEUBELEN Lampen in koel- en vriesmeubelen ontwikkelen warmte die de koelinstallatie moet verdrijven. Door in de koelmeubelen energiezuinige lampen te gebruiken, bespaart de winkelier bijgevolg dubbel: de lamp verbruikt minder energie en ook de koelmachine verbruikt minder omdat er minder warmte wordt ontwikkeld. 3. CENTRALE KOELINSTALLATIE Afzonderlijke koelmeubelen hebben een relatief hoog energieverbruik. De winkelier kan het energieverbruik van de koelinstallatie reduceren door over te schakelen op een centrale koelinstallatie, best met elektronische expansieventielen. Bovendien is het belangrijk dat de koelinstallatie goed is afgesteld, bijvoorbeeld met behulp van variabele condensordruk en optimaal geregelde persgasontdooiing van de verdamper. Als de
supermarkt over een lagetemperatuursafgiftesysteem beschikt, kan er worden verwarmd met de restwarmte van de koelinstallatie. Hiermee kunnen brandstofkosten vermeden worden.
4. NIEUWE VERWARMINGSKETEL Voor het opwekken van de benodigde warmte kan de winkelier overgeschakelen op een nieuwe ketel. Dit is vooral van toepassing op winkels met een zeer oude ketel. Primair is een optimale isolatie, zodat de warmtevraag maximaal gereduceerd wordt. 5. RELIGHTING WINKEL Nog een interessante aanbeveling is het ‘relighten’ van de winkel. In ruimtes die niet vaak bemand zijn, kan de winkelier deurschakelaars of aanwezigheidsdetectoren plaatsen. Denk maar aan een koelcel. Daarnaast kan men gebruik maken van energiezuinigere lampen.
VERVOLGPROJECT De projectpartners werken aan een vervolgproject om ook andere zelfstandige supermarktuitbaters de kans te bieden een duurzamere bedrijfsvoering uit te bouwen. Meer info hierover én meer details rond de eindresultaten vindt u op de website www.vito.be/kmo - kies voor Prodem Z.O.
Voor meer informatie, kijk op www.vito.be/kmo of contacteer onze regionale accountmanagers: REGIO OOST-VLAANDEREN, WEST-VLAANDEREN: Karen Vanderstraeten
[email protected] Tel. + 32 499 54 67 78 REGIO ANTWERPEN, VLAAMS-BRABANT, LIMBURG: Michel Lievens •
[email protected] Tel. + 32 478 48 53 96
23 VITO VISION 10 - mei 2012
TOP 5 AANBEVELINGEN
VITO organiseert / neemt deel • ACHEMA – 18 – 22 juni 2012 – Frankfurt (D) • SURE2012 duurzame innovatie – 19 – 22 juni 2012 – Utrecht (NL) • Dag van de biotechnologie (ism UA) – 23 juni 2012 – Antwerpen
• BruHyp2012 (Hyperspectrale projecten) – 4 september 2012 – Brugge • Belgian Earth Observation Day – 5 september 2012 - Brugge • Nacht van de Onderzoeker – 28 september 2012 – Brussel • Aachener Membran Kolloquium – 7-8 november 2012 – Aachen (D)
VITO VISION 10 - mei 2012
24
• Vlaamse Wetenschapsweek – 19 – 23 november 2012 – VITO Mol Zie ook www.vito.be/evenementen
MEER INFO Kristine Verheyden Communicatieverantwoordelijke Tel. + 32 14 33 55 53
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Fransaer, Boeretang 200, 2400 MOL Redactie: www.pantarein.be
[email protected]
Layout/druk: Drukkerij De Bie
Wenst u de nieuwsbrief voortaan elektronisch te ontvangen, gelieve ons uw e-mailadres door te geven via www.vito.be/nieuwsbrief.
Deze nieuwsbrief werd gedrukt op milieuvriendelijk papier. ©2012 VITO NV – Alle rechten voorbehouden VITO betracht uiterste zorgvuldigheid bij het maken, samenstellen en verspreiden van de informatie in deze publicatie. Toch kan VITO niet garanderen dat deze informatie geheel juist, volledig en actueel is en dat de informatie geen inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van derden. VITO heeft steeds het recht om de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. VITO aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige directe, indirecte of gevolgschade die ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van deze informatie.