Raadsvoorstel jaar
bijlagenr.
commissie(s)
categorie/agendanr.
1999
234
ABBA
Ā
onderwerp
Verordening hulpverlening en brandveiligheid.
2
'•m
Aan de raad
Sinds de vaststelling door de Raad van de Organisatieverordening Brand weer in 1988 is als gevolg van wetswijzigingen en nieuwe wetgeving de taak van de brandweer op een aantal punten gewijzigd en aangepast. Door de V.N.G. is in verband hiermed e een mod el "Verordening hulpverlening en brandveiligheid " ontworpen, waarin de taken en bevoegdheden van de gemeentelijke brandweren zijn vastgelegd . Door het bestuur van de Regionale Brand weer Drenthe is naar aanleiding van het vorenstaande in principe de "Verordening hulpverlening en brandveiligheid van de regionale brand weer Drenthe" aanvaard. Dit ontwerp dient als basis voor de door de gezamenlijke gemeenten, aangesloten bij de Regionale Brand weer Drenthe en dus ook voor de gemeente Emmen, vast te stellen "Verordening hulpverlening en brandveiligheid". Het ontwerp is als advies bijgevoegd. Een aantal verschillen tussen de verordening van 1988 en de nieuw vast te stellen verord ening zijn: de oude verordening was gestoeld op de Brandweerwet 1985 en de Rampenwet; d e nieuwe verordening op de Brandweerwet, d e Wet Rampen en zware ongevallen, d e Woningwet, de Milieuwet en de Gemeentewet; in de oude verordening werd en uitsluitend de gemeentelijke brandweertaken genoemd ; in de nieuwe verordening worden ook de regionale taken genoemd d ie op contractbasis kunnen worden verricht; in de oude verordening worden de brandweertaken zeer algemeen aangegeven; in de nieuwe verordening worden de taken specifiek beschreven overeenkomstig d e landelijke, in het Project Versterking Brandweer genoemd e, indeling. Deze indeling komt overeen met de productbegroting van de brandweer Emmen -
in de oude verordening wordt niet over een beleidsplan gesproken; in de nieuwe verordening wordt aangegeven dat d e brandweer gaat werken volgens een 4-jarig beleidsplan dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. in de oude verordening wordt niet gesproken over de taken d ie door d e regionale brand weer worden uitgevoerd; in de nieuwe verord ening worden de taken genoemd d ie aan d e regionale brandweer word en overgedragen, een en ander volgens d e door de gemeenten geaccordeerd regionaal beleid.
in de oude verordening werd voor wat betreft de aanstellings- en bevorderingseisen uitgegaan van het algemeen ambtenarenreglement en de door de minister van BIZA vastgestelde richtlijnen; in de nieuwe verordening worden de regels gehanteerd zoals aangegeven in het CAR en het landelijk geldende Besluit brandweerpersoneel. -
in de oude verordening werd de ontslagleeftijd voor repressief brandweerpersoneel geregeld; in de nieuwe verordening is dit punt niet opgenomen aangezien dit onderwerp is geregeld in het CAR.
-
in de oude verordening wordt niet gesproken over een dienst- of huishoudelijk reglement; in de nieuwe verordening wordt aangegeven dat door de commandant een huishoudelijk reglement moet worden vastgesteld.
-
in de oude verordening wordt melding en alarmering apart benoemd; in de nieuwe verordening wordt dit niet als een apart hoofdstuk benoemd maar wordt geregeld als uitbestede taak aan de regionale brandweer.
Gelet op het vorenstaande stellen wij u voor: de "Verordening hulpverlening en brandveiligheiď'vast te stellen conform het bijgevoegde ontwerp. Het voorstel is besproken met de commissie Algemene Bestuurlijke en Beleidsaangelegenheden. Een ontwerp-besluit is bijgevoegd. Emmen, 15 november 1999 Burgemeester en wethouders varkErŕířñèñ7 .de secretaris, dé burgemeester
A P.I.M. van den Wijngaart -PrÄľCM. y
er Velden.
1999, nr. A2
De raad der gemeente Emmen;
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 1999, nr. 234;
gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen, artikel 8, tweede lid van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid en 8.40 van de Wet Milieubeheer en artikel 149 van de Gemeentewet; gezien het advies van het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe, overwegende dat: Burgemeester en Wethouders de zorg hebben voor: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen tot de taak van de brandweer behoort: « elke gemeente voert een basispakket brandweerzorg uit overeenkomstig het "Plan voor voor de organisatie van rampenbestrijding en brandweerzorg in Drenthe"; » de gemeenten Assen, Emmen en Hoogeveen geven decentraal uitvoering aan regionale brandweertaken zoals omschreven in bovengenoemd plan; » de Regionale Brandweer Drenthe richt zich op beleidsontwikkeling, coördinatie, planvorming, communicatie, specialistische functies en de kwaliteitsfunctie van de brandweerzorg die in samenwerking tussen gemeenten wordt uitgevoerd en op de voorbereiding en bestrijding van grote ongevallen en rampen, mede in afstemming met de andere hulpverlenende disciplines als politie en medische hulpverlening; Burgemeester en Wethouders andere werkzaamheden, dan hierboven bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht; de Brandveiligheidsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening; de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;
de Wet Milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen; het wenselijk is de voorzieningen voor hulpverlening en brandveiligheid voor de gehele veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) in samenhang te treffen. besluit:
vast te stellen de volgende
V E R O R D E N I N G B R A N D V E I L I G H E I D EN H U L P V E R L E N I N G
Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. "gemeentelijke brandweer": de dienst van de brandweer der gemeente Emmen; b. "commandant": het hoofd van dienst of degene, die hem vervangt; c. "ambtenaar": de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 ,lid la van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Emmen; d. "pro-actieve taken": 1. het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen daarvan; e. "preventieve taken": 1. het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, zoals o.a. het toetsen van bouwvergunningsaanvragen op het gebied van brandveiligheid; 2. de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; 3. de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen; f. "preparatieve taken": 1. het voorzien in voorbereidende maatregelen opdat in voorkomende gevallen adequate hulpverlening en brandbestrijding plaatsvindt. g. "repressieve taken": 1. het daadwerkelijk beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; 2. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; 3. de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;
h.
i.
j.
"nazorg taken": 1. het geven van zorg, aandacht, opvang en verwerkings gelegenheid aan slachtoffers, familie van slachtoffers en ingezet personeel bij en na inzet; 2. het na afloop van een inzet of oefening nagaan of uit het gebeurde voor de keten van pro-actie tot en met nazorg op een of meer onderdelen lering kan worden getrokken. "organisatieplan": 1. het door de Gemeenteraad en het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe, eens in de vier jaar, op te stellen plan, waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke taken de gemeente zelf uitvoert, welke taken in samenwerking worden uitgevoerd en de organisatiewijze daarvan. Eenmaal per vier jaar vindt evaluatie plaats, op grondslag waarvan vaststelling voor een volgende periode van vier jaar plaatsvindt, "beleidsplan": 1. het eens in de vier jaar door de Gemeenteraad vast te stellen "Gemeentelijk beleidsplan hulpverlening en brandveiligheid" en het door het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe vast te stellen "Regionaal beleidsbeleidsplan hulpverlening en brandveiligheid". Deze plannen geven in samenhang met elkaar aan hoe de organisaties zijn toegerust en op welke wijze, respectievelijk wanneer, bepaalde kwaliteitsdoelstellingen worden gemeten. Jaarlijks vindt rapportage plaats; via de begroting en door middel van besluitvorming kan desgewenst tussentijds bijsturing plaatsvinden.
Gemeentelijke Brandweer Artikel 2 Burgemeester en Wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.
Taken brandweer Artikel 3 De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de regionale brandweer opgedragen taken, uit: . 1. de feitelijke uitvoering van de pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg taken. 2. andere dan de onder 1. genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten: a. het stabiliseren van milieu-incidenten; b. het ondersteunen van de bedrijfsvoeringsprocessen: personeel-informatieorganisatie-financiën. c. het beheren en onderhouden van materieel en gebouwen van de gemeentelijke brandweer. 3. het op contractbasis vervullen van regionale taken zoals omschreven in het organisatieplan.
Beleidsplan hulpverlening en brandveiligheid Artikel 4 Burgemeester en Wethouders leggen de Gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een plan voor op welke wijze aan de inhoud van in artikel 3 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven (gemeentelijk beleidsplan hulpverlening en brandveiligheid). Dit plan omvat in elk geval een omschrijving van de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de taken. Regionale taken Artikel 5 Naast de in artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn de volgende taken van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer overgedragen: a. de alarmering van de gemeentelijke brandweer; b. de ondersteuning van bestuur en organisatie door het ontwikkelen van voldoende deskundigheid op het terrein van bedrijfsvoering planning 8c control, grootschalige risico-inventarisatie, bestuurlijke en juridische kennis, onderzoek, rapportage, voorlichting en de organiatie van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg bij grootschalige hulpverlening en rampenbestrijding; c. de beleidsontwikkeling, coördinatie, planvorming, communicatie, specialistische ondersteuning en de kwaliteitszorg van de taken die in samenwerking tussen gemeenten worden uitgevoerd, de voorbereiding en bestrijding van grote ongevallen en rampen in afstemming met de andere hulpverlenende disciplines als politie en medische hulpverlening. Personeel Artikel 6 Het personeel van de gemeentelijke brandweer, belast met de taken genoemd in artikel 3, bestaat uit: * beroepspersoneel; * vrijwillig personeel. 1.
2.
3.
Het beroepspersoneel van de gemeentelijke brandweer bestaat uit: - commandant en plv. commandant - officieren - brandmeesters - onderbrandmeesters - brandwachten - niet-repressief en administratief personeel. Het vrijwillig personeel bestaat uit: - brandmeesters - onderbrandmeesters - brandwachten. Burgemeester en Wethouders bepalen aan de hand van het beleidsplan de personeelssterkte en het aantal uitrukposten.
4.
5.
a.
het personeel, bedoeld in lid 1, is samengesteld uit ambtenaren die zijn aangesteld om bij wijze van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten; b. het personeel, bedoeld in lid 2, is samengesteld uit personeelsleden die, na vrijwillige beschikbaarstelling, zijn aangesteld om anders dan bij wijze van van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten. Indienstneming van het personeel, bedoeld in lid 2, geschiedt uitsluitend krachtens een aanstelling volgens de door de Gemeente Emmen vastgestelde rechtspositieregeling voor vrijwillige brandweermensen.
Aanstellings- en bevorderingseisen. Artikel 6a 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Onverminderd het terzake bepaalde in de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeente Emmen geschiedt aanstelling, indienstneming en bevordering van het personeel van de brandweer dat repressief ingezet wordt, voor wat betreft de te stellen eisen aangaande vakkennis en ervaring overeenkomstig het door de Minister van Binnenlandse Zaken hiervoor vastgestelde Besluit Brandweerpersoneel. Niet repressief personeel van de brandweer volgt uitsluitend de collectieve arbeidsvoorwaardenregeüng. De ambtenaar, als bedoeld in artikel 6, lid 4a, voor zover betrokken bij de repressieve dienst, kan na indiensttreding slechts in aanmerking komen voor een vaste aanstelling en bevordering tot brandwacht, indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, de ambtenaar de opleiding tot brandweerduiker met goed gevolg heeft afgerond en naar het oordeel van de commandant naar behoren gefunctioneerd heeft als adspirant brandwacht. Het personeelslid, als bedoeld in artikel 6, lid 4b, kan na indiensttreding slechts in aanmerking komen voor een vaste aanstelling en bevordering tot brandwacht, indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, het personeelslid naar het oordeel van de commandant naar behoren gefunctioneerd heeft als adspirant brandwacht. de ambtenaar, als bedoeld in artikel 6, lid 4a en het personeelslid, als bedoeld in artikel 6, lid 4b worden dan pas bevorderd tot brandwacht Ie klasse indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, reeds 1,5 jaar naar het oordeel van de commandant naar behoren gefunctioneerd wordt in de rang van brandwacht. De ambtenaar, als bedoeld in artikel 6, lid 4a en het personeelslid als bedoeld in artikel 6, lid 4b worden dan pas bevorderd tot hoofdbrandwacht indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, reeds 3 jaar naar het oordeel van de commandant naar behoren gefunctioneerd wordt in de rang van brandwacht Ie klasse. De ambtenaar, als bedoeld in artikel 6, lid 4a en het personeelslid, als bedoeld in artikel 6, lid 4b worden dan pas bevorderd tot onderbrandmeester indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - indien reeds 3 jaar naar het oordeel van de commandant van de brandweer naar behoren gefunctioneerd wordt in de rang van hoofdbrandwacht. - indien de in artikel 6a, lid 6 eerste aanhef, bedoelde persoon volgens de in de Gemeente Emmen geldende regels voor werving en selectie van personeel is geselec teerd voor de functie van onderbrandmeester. De ambtenaar als bedoeld in artikel' 6, lid 4a en het personeelslid als bedoeld in artikel 6, lid 4b worden dan pas bevorderd tot brandmeester/ploegchef, indien naast het gestelde in artikel 6a, lid 1, aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
8. 9.
- indien reeds 5 jaar naar het oordeel van de commandant van de brandweer naar behoren gefunctioneerd wordt in de rang van onderbrandmeester. - indien de in artikel 6a, lid 7 eerste aanhef, bedoelde persoon volgens de in de Gemeente Emmen geldende regels voor werving en selectie van personeel is geselecteerd voor de functie van brandmeester/ploegchef. Het personeelslid, als bedoeld in artikel 6, lid 4b, is verplicht minimaal de opleidingen tot en met brandwacht Ie klasse met goed gevolg af te ronden. Op voorstel van de commandant kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in voorgaande leden.
Geneeskundig onderzoek Artikel 6b 1.
2.
De ambtenaren en het personeel, als bedoeld in artikel 6, lid 4 onder a en b, worden onverminderd het terzake bepaalde in de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeente Emmen periodiek aan een geneeskundig onderzoek onderworpen. Het geneeskundig onderzoek, als bedoeld in het voorgaande lid, geschiedt overeenkomstig de keuringseisen brandweerpersoneel, opgenomen in de leidraad voor het keuren van burgerlijk overheidspersoneel, opgesteld door de rijks geneeskundige dienst.
Opleiding en oefening Artikel 7 Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor haar taakuitoefening noodzakelijk is. Het personeel van de brandweer, als bedoeld in artikel 6, lid 4 onder a en b is te allen tijde verplicht, indien het daartoe wordt opgeroepen, aan de taken in artikel 3 uitvoering te geven en aan de oefeningen deel te nemen.
Instructie commandant Artikel 8 De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door Burgemeester en Wethouders vastgestelde instructie.
Huishoudelijk reglement Artikel 9 Door de commandant van de brandweer wordt een huishoudelijk reglement vastgesteld. In dit reglement wordt o.a. vastgesteld: 1. regels voor de dagelijkse gang van zaken op de kazerne. 2. regels voor het verrichten van 24-uursdiensten overeenkomstig de geldende Arbeidstijdenwet.
Materieel en persoonlijke uitrusting Artikel 10 1.
2. 3.
4.
Het aantal en de soort van de blusvoertuigen en ander blus- en reddingsmateriaal, zijn bij voortduring ingesteld op de omvang en de aard van de in het verzorgings-gebied van de brandweer aanwezige bebouwing en overige voorzieningen, alsmede de andere factoren, welke aanleiding tot het ontstaan van brand of andere calamiteiten kunnen geven, uitgaande van de richtlijnen, die hiertoe door het Ministerie van Binnenlandse Zaken worden gegeven, met dien verstande echter, dat de vrijwillige brandweer per groep de beschikking heeft over tenminste één tankautospuit, eventueel aangevuld met ander specialistisch materieel. Het materieel dient minimaal te voldoen aan de landelijk vastgestelde bestekken. Het brandweerpersoneel dient voorzien te zijn van volgens de Europese regelgeving goedgekeurde beschermende kleding. Bovendien dient in ieder geval het vrijwillig personeel te beschikken over alarmontvangers, die het oproepen van het personeel te allen tijde mogelijk maakt. Burgemeester en Wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.
Bluswatervoorziening Artikel 11 Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.
Citeertitel en in werking treding Artikel 12 1. 2. 3.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening hulpverlening en brandveiligheid. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 1999. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Organisatie verordening Brandweer, vastgesteld bij Raadsbesluit van 28 januari 1988, zoals deze sedertdien is gewijzigd.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 25 november 1999, de secretaris, d^jmorzitter,
I N S T R U C T I E V O O R D E COMMANDANT VAN D E G E M E E N T E L I J K E B R A N D W E E R Hieronder wordt het besluit weergegeven, zoals dit door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen is genomen in hun vergadering d.d. 25 januari 2000. Burgemeester en wethouders van Emmen: Gelet op artikel 13 van de "Organisatieverordening gemeente Emmen" en artikel 8 van de "Verordening Hulpverlening en Brandveiligheid van de gemeente Emmen" Gelet op de andere door burgemeester en wethouders en raad gestelde, de gemeentelijke organisatie bindende, algemene uitgangspunten en kaders besluiten: vast te stellen de volgende instructie voor de commandant van de gemeentelijke brandweer. Hoofdstuk 1. De algehele leiding. Artikel 1. De commandant is belast met de algehele leiding van de gemeentelijke brandweer. Hij/zij draagt hierbij tenminste zorg voor: - het op goede wijze voorbereiden en uitvoeren van de taken genoemd in artikel 3 van de "Verordening Hulpverlening en Brandveiligheid van de gemeente Emmen"; - het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot alle zaken op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg; een goede coördinatie met overige gemeentelijke afdelingen en de Regionale Brandweer Drenthe; - het in goede staat houden van de beschikbare middelen op het gebied van materieel, gebouwen, installaties, materialen en overige goederen; een voldoende personele sterkte en beschikbaarheid van het brandweerkorps op basis van door burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen vastgestelde formatie; het opstellen en laten naleven van instructies aan al het personeel van de brandweer als postcommandanten/officieren van dienst, bevelvoerders en manschappen. Hij/zij houdt hierbij rekening met geldende landelijke en regionale regelgeving, afspraken en procedures en zorgt ervoor dat tenminste wordt voldaan aan de minimale eisen voortvloeiende uit de Brandweerwet, Wet rampen en zware ongevallen en het Besluit Brandweerpersoneel. Artikel 2. Bij afwezigheid van de commandant zal zijn/haar taak worden overgenomen door de plaatsvervangend commandant.
31
Hoofdstuk 2. Het bevel. Artikel 3. De commandant voert het bevel over de gemeentelijke brandweer en draagt hierbij tenminste zorg voor: - het inzetten van de hem/haar beschikbare en benodigde middelen ter uitvoering van de taken van de brandweer, zoals genoemd in de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen en Zware Ongevallen - het beschikbaar stellen van functionarissen ten behoeve van regionale piketfuncties; - het informeren van de burgemeester bij het instellen van een Coördinatie Team Plaats Incident en in andere gevallen waarin hij/zij dat nodig acht. De commandant heeft de bevoegdheid om personen of middelen - anders dan vanuit de brandweerorganisatie - tijdelijk tewerk te stellen als hij/zij dat nodig acht voor een goede bestrijding van incidenten en pleegt, waar het gaat om de inschakeling van gemeentelijke diensten, overleg met de betreffende dienst via de directeur danwel diens gemachtigde. Artikel 4. De commandant kan ten behoeve van bestrijding van incidenten cq de voorbereiding hierop regionale assistentie oproepen conform de in regionaal verband opgestelde procedures. Tevens kan hij/zij gemeentelijke eenheden ter beschikking stellen van de regionale brandweer ter ondersteuning van de bestrijding van incidenten cq de voorbereiding hierop in andere gebieden dan de eigen gemeente. Artikel 5. De commandant draagt zorg voor een voldoende minimale dekking in het verzorgingsgebied, zowel op personeel als materieel gebied, afhankelijk van het op dat moment maatgevende scenario. Hoofdstuk 3. Het Beleidsplan Hulpverlening en Brandveiligheid. Artikel 6. De commandant draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van het door de gemeenteraad vast te stellen Beleidsplan Hulpverlening en Brandveiligheid, waarin tenminste is geregeld dat de brandweer beschikt over: een actueel plan met betrekking tot de in het verzorgingsgebied aanwezige maatgevende en bijzondere risico's en de dekking van deze risico's door de brandweerorganisatie; - een integraal personeels- en materieelbeleid, dat is afgestemd op de in het verzorgings-gebied aanwezige maatgevende risico's; - een integraal opleidings- en oefenbeleid dat is toegesneden op de functies, die binnen het korps worden uitgevoerd en waarin relaties zijn gelegd naar landelijke regelgeving en regionale afspraken; een voldoende bluswatervoorziening, die afgestemd is op de in het verzorgingsgebied aanwezige risico's; - planning en control instrumenten van alle produkten op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.
32
Hoofdstuk 4. Periodieke terugkoppeling. Artikel 7. De commandant draagt zorg voor periodieke terugkoppeling ten aanzien van het genoemde in de hoofdstukken 1, 2 en 3 via de begroting, jaarrekening en managementrapportages. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders d.d. 25 januari 2000.