Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 Gemeente Doetinchem
Versie: 7 8 9/10/11 12
Vastgesteld op: 7 november 2006 29 januari 2007 5 februari 2007 3 april 2007
Vastgesteld door: Staf brandweer Gemeentesecretaris Burgemeester College
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Voorwoord In dit meerjarenbeleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 geeft de brandweer van de gemeente Doetinchem aan welke initiatieven en activiteiten in de komende vier jaar prioriteit hebben en welke consequenties dit heeft voor de organisatie. Het college stelt dit plan vast; de raad het uit het beleidsplan volgende beleidskader. De brandweer opereert op het moment in een omgeving waarin veel veranderingen zowel op gemeentelijk, regionaal als op landelijk niveau plaatsvinden of gaan plaatsvinden. Dit beleidsplan geeft aan welke veranderingen de brandweer verwacht en hoe de organisatie hierop wil gaan inspelen. Gezien de huidige ontwikkelingen zal het plan jaarlijks worden bijgesteld. In dit meerjarenbeleidsplan zijn opgenomen: - Een inleiding over het doel van dit plan; - Een beschrijving van de huidige situatie; - Een beschrijving van de (verwachte) in- en externe ontwikkelingen en de activiteiten van de brandweer als reactie daarop;
W.J. van der Ros Commandant brandweer Doetinchem
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
2
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Beleidskader Brandveiligheid & Hulpverlening 2007-2011 Inhoud en doel van het beleidskader Het beleidskader Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 geeft inzicht in de (verwachte) in- en externe ontwikkelingen de komende jaren en de activiteiten van de brandweer als reactie daarop. Doel van dit kader is te komen tot een helder overzicht van het voorgenomen beleid. 1. Ontwikkelingen: de opbouw van veiligheidsregio’s De complexiteit van de huidige taakverdeling tussen gemeentelijke en regionale brandweer maakt gezamenlijke voorbereiding op en optreden bij rampenbestrijding moeilijk. Regionale besturen van de brandweer hebben onvoldoende slagkracht om prestaties te leveren wanneer de deelnemende gemeentes voor besluitvorming terug moeten naar de individuele gemeenteraden. Om deze knelpunten op te lossen wordt de opbouw van de veiligheidsregio’s verder ter hand genomen. Deze omvat onder andere de verdere harmonisatie van taken binnen de veiligheidsregio, het eventueel overdragen van taken uit het district Achterhoek naar het concern van de veiligheidsregio, het intensiveren van bestaand beleid, etc. zoals verwoord in de “Kadernota VNOG 2008”. Definitieve besluitvorming over de diverse voorstellen uit de kadernota moet nog plaatsvinden. De financiële gevolgen als alle voorstellen zouden worden aangenomen zijn al wel inzichtelijk gemaakt. De ontwikkeling van veiligheidsregio’s heeft onder andere tot gevolg dat tot een herverdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de regionale organisatie en de gemeentelijke organisatie gekomen moet worden. Te zijner tijd zal de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s (die in concept is verschenen) in de plaats komen van de huidige Brandweerwet. 2. Ontwikkelingen: clustervorming Bij de vorming van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) is bestuurlijk uitgesproken op den duur de districten binnen de VNOG op te heffen en voor het hele gebied van de VNOG clusters op te richten. Het tijdpad hiertoe is nog niet uitgekristalliseerd. Het district Achterhoek zal dus op termijn worden ontbonden, waarmee er ook een einde zal komen aan de geïntegreerde uitvoeringsorganisatie brandweer Doetinchem/District Achterhoek. In de op te richten clusters werken een aantal gemeenten (2-4) samen. De gemeenten bundelen zo hun krachten, waardoor kwaliteit verbeterd wordt en een minder kwetsbare organisatie ontstaat. De belangrijkste voordelen van clustervorming zijn derhalve de doelmatigheids- en kwaliteitsverbetering (deskundigheidsbevordering en continuïteit) die behaald kunnen worden. Bij een keuze voor meer bovengemeentelijke samenwerking zullen de taken die voorheen het district uitvoerde door de gemeenten zelf worden gaan uitgevoerd in de cluster. Er is dus sprake van een verschuiving van taken van het districts- naar bovengemeentelijk niveau. De middelen die op de inwonerbijdrage van de VNOG bespaard zouden kunnen worden op de kosten voor het District Achterhoek dienen daarom wel beschikbaar te blijven voor de taken, uit te voeren door de nieuwe bovengemeentelijke samenwerkingsvorm. In principe is de clustervorming dus te bekostigen uit de vervallen kosten voor het district Achterhoek. Het betreft dan een budgettair neutrale ontwikkeling. De beoogde clusterpartners voor Doetinchem zijn de gemeenten Oude IJsselstreek, Montferland en Bronckhorst. 3. Ontwikkelingen: nieuwbouw In het kader van Hamburgerbroek vindt onderzoek plaats naar mogelijkheden tot nieuwbouw van de kazerne van post Doetinchem. De kantoren in de huidige kazerne voldoen aan de eisen. Het onderbrengen van de kazernering in een pand aan de overkant van de straat is echter ongunstig en kost kostbare tijd bij een uitruk. Daarnaast zijn verbeteringen in de stalling nog door te voeren. Locatieonderzoek door de brandweer heeft het zoekgebied aangegeven waarbinnen de nieuwe kazerne dient te worden gerealiseerd, wil aan de uitruknormtijden worden voldaan. De meest ideale locatie is tevens aangegeven. De ontwikkelingen bevinden zich nog in een pril stadium. Het jaartal 2010 wordt vooralsnog als mogelijke startdatum beschouwd. De kosten zijn niet op voorhand in te schatten. Ze zijn afhankelijk van de uiteindelijk gekozen locatie en de eventuele kosten voor het verkrijgen van de betreffende gronden, de verrekening van de eventuele opbrengsten van de huidige locatie binnen de grondexploitatie en de ontwikkelingen omtrent de clustervorming. Initiële berekeningen omtrent het gebouw sec zijn gemaakt, alsmede een zeer ruw programma van eisen. Berekeningen binnen de grondexploitatie worden momenteel gemaakt. In de loop van 2007 komt hier meer duidelijkheid over.
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
3
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
4. Ontwikkelingen: het Gebruiksbesluit Per vooralsnog 2008 wordt het landelijke Gebruiksbesluit van kracht. Hierin worden aanmerkelijk minder objecten aangemerkt als gebruiksvergunningplichtig. Voorschriften gaan zoveel mogelijk rechtstreeks werken. Veel objecten komen daardoor direct in de controlecyclus. Het bestaande Doetinchemse beleid, de “kanteling van het proces”, legde ook al de nadruk op controle en handhaving en past daardoor binnen de nieuwe wetgeving. De gevolgen van het nieuwe Gebruiksbesluit zullen groot zijn. Het aantal af te geven gebruiksvergunningen daalt naar verwachting met circa 65%, maar het aantal objecten dat direct in de controlecyclus wordt opgenomen wordt verdubbeld. Deze toename van te controleren objecten, gecombineerd met de reeds in 2002 geconstateerde bestaande problematiek op het gebied van de formatie omtrent de “kanteling van het proces”, heeft tot gevolg dat per 2008 een formatie uitbreiding voor controle & handhaving en administratieve werkzaamheden nodig is. Het college heeft in september ’06 besloten eerst het totale pakket handhavingstaken gemeentebreed opnieuw te willen beschouwen. In november ’06 is gebleken dat maar een minimaal aantal objecten kan worden overgedragen aan de afdeling Wonen & Bedrijven (116). De brandweer beschikt over voldoende formatie om alleen de hoogst risicovolle objecten van een gebruiksvergunning te voorzien en te controleren (233). Voor de overige circa 547 objecten die conform het Gebruiksbesluit wel jaarlijks zouden moeten worden gecontroleerd is niet genoeg capaciteit. In 2007 zal de problematiek opnieuw aan het bestuur worden voorgelegd, zodat keuzes gemaakt kunnen worden. Een belangrijk bijkomend verschijnsel van de nieuwe wetgeving is dat de legesinkomsten gebruiksvergunningen dalen terwijl er geen inkomsten tegenover staan aangezien primaire controles van de onder de rechtstreeks werkende voorschriften vallende objecten landelijk niet in rekening worden gebracht. 5. Ontwikkelingen: Oefenen Voor het uitvoeren van het oefenbeleid is in 2005 € 138.000 structureel aangevraagd om het oefenen op het niveau conform de landelijke Leidraad Oefenen te brengen. Er is toen besloten via een meerjarige opbouw van drie jaren tot dit normniveau te komen. Uiteindelijk zijn echter alleen de middelen voor 2006 structureel toegekend, de middelen voor 2007 eenmalig en 2008 nog niet. In 2006 is de oefenmedewerker voor brandwachten in dienst gekomen en is het oefenbeleid verder vormgegeven. In 2007 zullen de eenmalige middelen voornamelijk worden ingezet om het oefenen van de bevelvoerders een eenmalige impuls te geven. Daarnaast worden acties ondernomen om uiteindelijk toch tot een structurele oplossing te kunnen komen en de aanbevelingen uit het landelijke beleid te kunnen gaan navolgen. 6. Ontwikkelingen: Beschikbaarheid In Doetinchem is gebleken dat buiten de kazerneringsuren de brandweer op werkdagen van 7.00 tot 18.00 uur niet altijd aan de norm kan voldoen om binnen 8 minuten ter plaatse van het incident te zijn. Dit komt mede door afnemende opkomstmogelijkheden en oplopende uitruktijden van de vrijwilligers op de werkdagen en de langzaam afgenomen dagbezetting door vertrek van medewerkers naar elders. Nader onderzoek vindt plaats naar mogelijke oplossingen. In 2007 zullen, al naar gelang de uitkomsten van een gerichte wervingscampagne in februari 2007, aan het bestuur keuzemogelijkheden worden voorgelegd om de problemen aan te pakken, danwel een verhoogd risico te accepteren en bestuurlijk vast te leggen. Diverse oplossingen zijn mogelijk: ofwel meer beroepskrachten in dienst nemen (meest dure variant), ofwel meer vrijwilligers aantrekken (minst dure variant), danwel een mixvorm.
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
4
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 1.2. Doelstellingen 1.3. Samenhang in de regio 1.4. Intern onderzoek 2. Beschrijving huidige situatie 2.1. Inleiding 2.2. Taak van de brandweer 2.2.1. De veiligheidsketen 2.2.2. Basiszorg en specialismen 2.3. De organisatie 2.3.1. Geïntegreerde organisatie 2.3.2. Commando 2.3.3. Team Bedrijfsvoering 2.3.4. Team Risicobeheersing 2.3.5. Team Operationele Voorbereiding 2.3.6. Team Repressie 2.3.7. Overlegstructuren 2.4. Risicobeeld
6 6 6 6 7 7 7 8 8 9 9 10 10 11 11
3. Ontwikkelingen 3.1. Inleiding 3.2. Algemene ontwikkelingen 3.2.1. Opbouw veiligheidsregio’s 3.2.2. Clustervorming 3.2.3. Huisvesting/Inkoop 3.2.4. Stroomlijning basisgegevens 3.2.5. Kwaliteitszorg 3.3. Proactie 3.3.1. Inleiding 3.3.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.4. Preventie 3.4.1. Inleiding 3.4.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.5. Preparatie 3.5.1. Inleiding 3.5.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.5.2.1. Procedures en informatie 3.5.2.2. Oefenen 3.5.2.3. Opleiden 3.5.2.4. Logistiek 3.6. Repressie 3.6.1. Inleiding 3.6.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.6.2.1. Personeel 3.6.2.2. Materieel, materiaal en benodigd personeel 3.7. Nazorg 3.7.1. Inleiding 3.7.2. Ontwikkelingen en activiteiten
12 12 12 12 13 13 14 14 14 14 15 16 16 16 16 17 17 18 18 18
3.8. Septembercirculaire 2006
19
Nawoord
20
Bijlagen
21
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
5
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
1. Inleiding 1.1. Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 Voor u ligt het beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011 van de gemeentelijke brandweer van Doetinchem. Het beleidsplan geeft inzicht in de huidige situatie van de brandweerorganisatie en de (verwachte) in- en externe ontwikkelingen de komende jaren en de activiteiten van de brandweer als reactie daarop. In het beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening wordt aandacht besteed aan alle schakels van de integrale veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg), de rampenbestrijding, het grootschalig optreden en aan de bedrijfsvoering van de brandweerorganisatie. 1.2. Doelstellingen Doel van dit beleidsplan is te komen tot een helder overzicht van de taken en verantwoordelijkheden van de gemeentelijke brandweer van Doetinchem en het voorgenomen beleid in antwoord op de (te verwachten) ontwikkelingen in de periode 2007-2011. Dit document stelt het college – en in het bijzonder de burgemeester – in staat om daadwerkelijk verantwoordelijkheid te dragen voor de brandweerzorg in de gemeente. Gezien de vele ontwikkelingen die momenteel plaatsvinden of op korte termijn zullen gaan spelen zal het plan jaarlijks worden herzien en bijgewerkt naar de actuele situatie, mede op basis van de reguliere jaarplannen. 1.3. Samenhang in de regio Elke gemeente is autonoom en draagt zijn eigen verantwoordelijkheid op het gebied van brandweerzorg en rampenbestrijding. De taken en verantwoordelijkheden zijn echter van dien aard dat deze alleen efficient en effectief te realiseren zijn door samenwerking in regionaal verband. De gemeente Doetinchem maakt deel uit van de gemeenschappelijke regeling ‘Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland’. Per 1 januari 2007 telt de regio 21 gemeenten. In het Algemeen Bestuur van de regionale brandweer wordt de gemeente vertegenwoordigd door de burgemeester. 1.4. Intern onderzoek Als antwoord op intern onderzoek in oktober 2006 heeft de brandweer diverse maatregelen voorgesteld ter behoud van sterke punten en als antwoord op verbeterpunten en verbindende thema’s. Deze zijn in dit beleidsplan opgenomen. Eén van de verbeterpunten was het versterken van de brandweerbrede beleidscyclus. Met de vaststelling van dit beleidsplan wordt voor dit verbeterpunt al een eerste stap gezet. Daarnaast zullen de diverse teams van de afdeling brandweer werkplannen gaan opstellen. Verdere acties zijn daarna gericht op uitvoering, bewaking en zonodige bijstelling.
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
6
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
2. Beschrijving huidige situatie 2.1. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de huidige situatie van brandweer Doetinchem. De taken en organisatie worden behandeld, alsmede het risicobeeld van de gemeente Doetinchem. 2.2. Taak van de brandweer 2.2.1. De veiligheidsketen De gemeentelijke taakstelling voor de brandweerzorg is op hoofdlijnen wettelijk vastgelegd1. De veiligheidsketen is het uitgangspunt van de werkzaamheden bij de brandweer met als einddoel de risico’s voor de burgers en hulpdiensten, alsmede de schade te beperken. De veiligheidsketen kent de volgende schakels: proactie (het wegnemen van de structurele oorzaken van branden, rampen en crises), preventie (het voorkomen van de directe oorzaken ervan), preparatie (de voorbereiding op de bestrijding ervan), repressie (de daadwerkelijke bestrijding) en nazorg ( het zoveel en zo spoedig mogelijk terugkeren naar de normale situatie, onderzoek en evaluatie). De veiligheidsketen loopt als een rode draad door elke brandweerorganisatie. De laatste jaren heeft de veiligheidsketen zich steeds meer ontwikkeld naar een veiligheidsketting, waarin met name het cyclische karakter wordt bedrukt. Nazorg (waaronder ook evaluatie en terugkoppeling) vormt daarbij weer nieuwe input voor de gehele veiligheidsketen. Het integrale karakter van de keten is van groot belang. De schakels zijn onlosmakelijk met elkaar verboden; er vindt continue wederzijdse interactie plaats. De zwakste schakel bepaalt de sterkte van de organisatie en knippen in het proces of losweken van onderdelen gaat ten koste van het totale veiligheidsproces. 2.2.2. Basiszorg en specialismen De taken van de brandweer worden ook wel onderverdeeld in basiszorg, specialismen en de bijdrage aan de rampenbestrijding en het grootschalig optreden. De gemeentelijke brandweer draagt de verantwoordelijkheid voor de basiszorg in zijn verzorgingsgebied op alle terreinen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg). De uitvoering van deze taken kan deels worden uitbesteed (hierbij kan er gedacht worden aan de regionale brandweer). Wat betreft de repressieve dekking wordt het korps bijgestaan door omliggende gemeenten, op basis van wederkerigheid. Bijstand wordt in principe ‘om niet’ verleend. Brandweer Doetinchem heeft de volgende specialistische taken in zijn pakket: ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen (OGS), centralisten (voor de verbindingscommandowagen (VC) en logistieke verzorging. Ten behoeve van de rampenbestrijding beschikt de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) momenteel over 4 brandweercompagnieën, die in geval van een ramp of grootschalig incident ook inzetbaar zijn voor de gemeente. Hiertegenover staat dat de gemeentelijke brandweer een bijdrage levert aan deze slagkracht door het leveren van gemeentelijk brandweermateriaal en –personeel. Het grootschalig optreden wordt georganiseerd door en gecoördineerd vanuit de VNOG. Brandweer Doetinchem levert ten behoeve van de brandweercompagnie de bezetting voor het ondersteuningspeloton, de dompelpomp, de hulpverleningshaakarmbak, de regionale tankautospuit en de vrachtwagen ten behoeve van het ondersteuningspeloton. Er is een regionale regeling die erin voorziet dat bij incidenten van een bepaalde omvang er officieren beschikbaar zijn om leiding te geven aan brandweereenheden op locatie. Deze regionale regeling voorziet in de operationele leiding op het niveau van Commandant van Dienst (CvD), Hoofdofficier van Dienst (HOvD), Officier van Dienst (OvD), Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en Stafofficier van Dienst. Brandweer Doetinchem levert één officier die deelneemt aan de regeling in de functie van Officier van Dienst. Daarnaast nemen vanuit de geïntegreerde organisatie Doetinchem/District Achterhoek nog drie officieren in regionale dienst deel aan de regeling.
1
Brandweerwet 1985, Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) 1997
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
7
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
2.3. De organisatie 2.3.1. Geïntegreerde organisatie Sinds 1997 vormt de gemeentelijke brandweer Doetinchem samen met de regionale brandweer in de Achterhoek (het District Achterhoek van de VNOG) één uitvoeringsorganisatie. Dit betekent dat de medewerkers van beide organisaties in één pand gehuisvest zijn en over en weer voor elkaars organisatie werkzaamheden verrichten. Er is tevens sprake van één organisatiestructuur. De teams worden door medewerkers van beide organisaties bemand, waarbij er steeds maar één leidinggevende is. Een aantal medewerkers wordt contractueel uitgeleend. Daarnaast vinden ook wederzijds werkzaamheden plaats die niet verrekend worden. De gezamenlijke uitvoeringsorganisatie heeft als voordeel dat een efficiëntere organisatie van de bedrijfsvoering en de uitvoering van kerntaken tot stand is gekomen en dat kennis en inzicht in respectievelijk de gemeentelijke en regionale brandweertaken is toegenomen. De geïntegreerde organisatie brandweer Doetinchem/District Achterhoek bestaat uit het Commando, het ondersteunende team Bedrijfsvoering, het team Risicobeheersing, het team Operationele Voorbereiding en het team Repressie. De medewerkers van brandweer Doetinchem maken, samen met de collega’s van het District Achterhoek, deel uit van deze teams. Binnen de gemeente Doetinchem is brandweer Doetinchem een afdeling. De missie van brandweer Doetinchem luidt: De brandweer Doetinchem voorkomt, beperkt en bestrijdt op een efficiënte wijze brand, ongevallen en rampen met als doel het minimaliseren van schadelijke effecten voor mens, dier en omgeving. Het organogram van brandweer Doetinchem/District Achterhoek: Commando
Bedrijfsvoering
Risicobeheersing
Operationele Voorbereiding
Repressie
Post Wehl
Post Doetinchem
2.3.2. Commando (1,75 fte) Het Commando van brandweer Doetinchem/District Achterhoek bestaat uit de commandant en de plaatsvervangend commandant. In de praktijk richt de commandant zich vooral op districtelijke ontwikkelijkingen en behartigt de plaatsvervangend commandant de Doetinchemse zaken (en neemt bijvoorbeeld deel aan het gemeentelijke afdelingshoofdenoverleg). De diverse teams van de afdeling vallen onder leidinggevenden, waarbij de plaatsvervangend commandant tevens leidinggevende van het team Bedrijfsvoering is. Post Wehl valt onder een postcommandant. De functie van postcommandant van post Doetinchem wordt ingevuld door de leidinggevende van het team Repressie. Het commando en de leidinggevenden samen vormen de Staf van brandweer Doetinchem. Voorstellen worden vooraf in de Staf besproken, waarbij de commandant echter de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft. Binnen de gemeente Doetinchem wordt volgens de principes van het integraal management gewerkt. De commandant is integraal manager van de afdeling brandweer en heeft binnen zijn budgetten (waaronder de loonsom) speelruimte om zaken af te handelen. De commandant wordt hierbij ondersteund door zijn Staf en gemeentelijke afdelingen als Financiën en Personeelszaken. Per 1 maart 2006 vervullen de commandant en de leidinggevende Risicobeheersing binnen de uren van het regionale deel van hun functies de rol van respectievelijk commandant en plaatsvervangend commandant van de gemeente Montferland. Dit past binnen toekomstige ontwikkelingen (zie 3.2.2.).
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
8
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
2.3.3. Team Bedrijfsvoering (4,42 fte) Binnen het team Bedrijfsvoering verrichten secretaresses van de beide organisaties over en weer secretariële en administratieve werkzaamheden. De taken voor brandweer Doetinchem betreffen met name financieel-administratieve werkzaamheden en het verzorgen van de administratie rond het team Repressie (o.a. het verwerken van gegevens voor het CBS, administratie van oefenuren en verwerking van gegevens in de databases), alsmede het verzorgen van alle correspondentie (o.a. van het team Risicobeheersing) en het bijhouden van het workflowmanagementsysteem van het team Risicobeheersing. Daarnaast ondersteunen de secretaresses het commando en de leidinggevenden van de teams (o.a. agendabeheer, voorbereiden van vergaderingen, notuleren). De secretaresses voeren tot slot ook receptie werkzaamheden uit. Onder het team Bedrijfsvoering valt voorts ook een documentair informatieverzorger. Deze wordt per 1 januari 2006 ingeleend bij de gemeentelijke afdeling Post & Archief. De documentair informatieverzorger houdt zich bezig met het behandelen en beheren van (digitale) documenten, dossiers, het dynamische en semi-statische archief en de informatievoorziening. Beleidsvoorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd door beleidsmedewerkers. Hierbij valt te denken aan advisering ten behoeve van de brandweerzorg en rampenbestrijding, financiën etc. Daarnaast worden ook taken verricht voor onder andere het adequaat verzorgen van de planning en controlcyclus en worden bestuurlijke rapportages voor de gemeente Doetinchem opgesteld. De beleidsmedewerkers vormen veelal de link met de afdelingen Financiën, Personeelszaken en Juridische Zaken van de gemeente, die een adviserende rol hebben ten behoeve van de commandant brandweer. 2.3.4. Team Risicobeheersing (6,90 fte) Het team Risicobeheersing is verantwoordelijk voor de schakels “Pro-actie”, “Preventie”, deels “Preparatie” en “Nazorg” van de veiligheidsketen. Onder het team vallen taken op het gebied van advisering, controle, handhaving en de afgifte van gebruiksvergunningen. 1. Advisering De rol van de brandweer bij het beoordelen van het bouwen en gebruiken van objecten komt voort uit de Brandweerwet 1985 waar gesproken wordt over het voorkomen van brand en ongevallen bij brand. Ook de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet Milieubeheer, de Woningwet, het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Brandbeveiligingsverordening en Brandbeveiligingsconcepten bevatten paragrafen met betrekking tot brandpreventie. Op basis van deze wet- en regelgeving formuleert de brandweer de brandveiligheidseisen in de bouwvergunning en de gebruiksvergunning. 2. Controle Controle is het periodiek en integraal op (brand)veiligheid controleren van bouwwerken en inrichtingen. Controle vindt plaats op basis van vergunningen en/of algemeen bindenden voorschriften. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in controles tijdens het bouwproces (op verzoek van het team Handhaving), controles gedurende de gebruiksduur van een gebouw of tijdens evenementen (preventieve controles) en controles op basis van klachten of signalen uit de omgeving (repressieve controles). 3. Handhaving Handhaving omvat het toepassen van dwangmiddelen om te bereiken dat de brandveiligheidsregels worden nageleefd en/of een brandgevaarlijke situatie wordt beëindigd en/of voorkomen. 4. Afgifte van gebruiksvergunningen Om te bepalen welke objecten over een gebruiksvergunning dienen te beschikken, zijn de inrichtingen in de gemeente Doetinchem geïnventariseerd via gevelonderzoek. Het betreft hier een grove inventarisatie waarbij de inrichtingen niet gedetailleerd zijn onderzocht. Uiteraard fluctueert het bestand steeds, deels doordat objecten verdwijnen, deels doordat er nieuwe bijkomen. De geïnventariseerde inrichtingen zijn vervolgens, aan de hand van aannames, ingedeeld in vijf prioriteiten (naar landelijk model). De prioriteiten zijn tot stand gekomen op basis van het brandrisico. Uit de prioritering volgt welke van de geïnventariseerde objecten in principe gebruiksvergunningplichtig zijn. Het is overigens goed om te beseffen dat het
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
9
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
een verantwoordelijkheid van de gebruiker is om een vergunning aan te vragen, de brandweer is hier niet verantwoordelijk voor. Mede door de rampen in Enschede en Volendam heeft de brandveiligheid en het toezicht hierop een hogere prioriteit gekregen. Daarom is er landelijk aanvullend beleid gemaakt. Binnen de gemeente Doetinchem is het aanvullende beleid omtrent de afgifte van gebruiksvergunningen verwoord in het voorstel “De kanteling van het proces”, hetgeen door het college is goedgekeurd in 2003. In het voorstel is een traject bepaald voor elke nieuwe aanvraag voor een gebruiksvergunning. Elke nieuwe aanvraag doorloopt het volledige traject. Zodra de aanvraag vergund is, wordt het object in de controle en handhavingcyclus opgenomen. Wat is immers de waarde van een gebruiksvergunning zonder een effectieve, efficiënte en kwalitatief hoogwaardige controle & handhaving. Dit betekent wel dat naarmate meer gebruiksvergunningen verleend worden, er steeds meer capaciteit nodig is voor controle & handhaving. De formatiecapaciteit kantelt naar verloop van de tijd dus van vergunningverlening naar controle & handhaving. In 2002 is al gesignaleerd dat op termijn daarom een toename van de formatiecapaciteit nodig zal zijn. 2.3.5. Team Operationele Voorbereiding (5,56 fte) Het team Operationele Voorbereiding houdt zich bezig met de schakel ‘preparatie’ van de veiligheidsketen. Het materieelbeheer (o.a. klein onderhoud in eigen beheer, voorts contacten met leveranciers e.d.) en bovengemeentelijk oefenen vallen onder dit team, alsook verbindingen (beheer portofoons, mobilofoons, alarmontvangers), brandkraancontrole, adembeschermingswerkplaats (vullen en onderhoud van ademluchtflessen en overig materiaal hiervoor), kledingbeleid (uitgifte en aanschaf van uitrukoveralls, maar ook uniformen) en het beheer van het gebouw. Daarnaast ondersteunt het team de Doetinchemse gemeentelijke oefeningen. Het team Operationele Voorbereiding van Brandweer Doetinchem/District Achterhoek onderhoudt voorts contacten via (locale) overlegvormen met de andere gemeenten in de Achterhoek en met de sector Operationele Voorbereiding van de VNOG. 2.3.6. Team Repressie (3,0 fte in dagdienst plus beroepsbrandweermensen en vrijwilligers) Het team Repressie houdt zich bezig met de schakel “Repressie” uit de veiligheidsketen: het daadwerkelijk bestrijden van incidenten en de verlening van hulp in acute noodsituaties. Hiervoor zijn er 3 beroepsbrandweermensen en 101 vrijwilligers beschikbaar. Brandweer Doetinchem werkt vanuit twee posten: post Doetinchem en post Wehl. In post Doetinchem zijn negen ploegen (elk met een eigen bevelvoerder), die via een rooster dienst hebben. De bevelvoerders vormen samen het “kader” van post Doetinchem. In Wehl zijn er twee ploegen, waarvan de bevelvoerders samen het “kader” van post Wehl vormen. Het team Repressie is verantwoordelijk voor het opleiden en oefenen van het Doetinchemse repressieve personeel. Sinds 3 september 2001 is de post Doetinchem gestart met de uitvoering van het project “kazernering”. Gedurende kazerneringsuren bevindt zich permanent een ploeg in de kazerne (in het kazerneringsgebouw aan de Spinbaan, tegenover de brandweerkazerne). Door middel van het kazerneren wordt gerealiseerd dat de brandweer in het overgrote deel van het verzorgingsgebied op tijd arriveert bij een incident2. Er wordt in de avond-/ nachturen op werkdagen gekazerneerd van 18.00 tot 7.00 uur en in de weekeinden en tijdens feestdagen wordt er een 24-uurs bezetting gedraaid. Al het repressieve personeel wordt minimaal opgeleid tot brandwacht 1ste klasse en mag doorgroeien tot en met hoofdbrandwacht. Het middenkader wordt geworven op basis van opengevallen functies. Er worden acties ondernomen om te oefenen conform de landelijke Leidraad Oefenen. Keuring gebeurt conform landelijk aanvaarde normen en termijnen. In 2005 is gestart met het periodiek houden van functioneringsgesprekken. 2.3.7. Overlegstructuren De volgende overlegvormen bestaan er binnen de organisatie: Staf brandweer (commando en leidinggevenden van de teams), Personeelsoverleg (al het dagdienstpersoneel), Teamoverleg (leidinggevende en medewerkers team), Kaderoverleg per post (leidinggevende team Repressie en kader van de post), Jaarvergadering (commando, vrijwilligers en repressief beroepspersoneel). Het commando heeft voorts periodiek 2
Zie Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg, september 2005
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
10
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
overleg met de burgemeester en de gemeentesecretaris. Daarnaast is de commandant lid van het regionale MT en lid van het gemeentelijk afdelingshoofdenoverleg. Medewerkers van brandweer Doetinchem/District Achterhoek nemen voorts deel aan allerlei gemeentelijke, intergemeentelijke, regionale en landelijke overleggen op het hun betreffende vakgebied. Vier à zes keer per jaar verschijnt een nieuwsbrief voor alle leden met daarin tevens de dienstmededelingen. 2.4. Risicobeeld De organisatie van de brandweer is ingericht op de omvang en het soort risico’s dat zich in het verzorgingsgebied bevinden. Hierin kunnen basisrisico’s en bijzondere risico’s onderscheiden worden. Bijlage 2 bevat een overzicht van de benodigde slagkracht op basis van de kenmerken van het verzorgingsgebied van de gemeente Doetinchem. Voorts is een overzicht opgenomen van het repressief optreden.
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
11
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen 3.1. Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de landelijke, regionale, gemeentelijke en interne ontwikkelingen die in de nabije toekomst zullen plaatsvinden en de activiteiten die de brandweer als reactie daarop zal ondernemen. Na eerst de algemene ontwikkelingen te hebben behandeld, zullen de ontwikkelingen per schakel van de veiligheidsketen worden aangegeven. 3.2. Algemene Ontwikkelingen 3.2.1. Opbouw veiligheidsregio’s De rampen in Enschede en Volendam hebben de problemen rondom veiligheid hoog op de politieke en bestuurlijke agenda geplaatst. De complexiteit van de huidige taakverdeling maakt gezamenlijke voorbereiding op en optreden bij rampenbestrijding moeilijk en er is sprake van een zekere vrijblijvendheid: regionale besturen van de brandweer en de GHOR hebben onvoldoende slagkracht om prestaties te leveren wanneer deelnemers voor besluitvorming terug moeten naar de individuele gemeenteraden. Om deze knelpunten op te lossen wordt de opbouw van de veiligheidsregio’s verder ter hand genomen. De ontwikkeling van veiligheidsregio’s heeft onder andere tot gevolg dat tot een herverdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de regionale organisatie en de gemeentelijke organisatie gekomen moet worden. Te zijner tijd zal de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s (die in concept is verschenen) in de plaats komen van de huidige Brandweerwet. 3.2.2. Clustervorming Brandweer Doetinchem vormt samen met het District Achterhoek van de VNOG één geïntegreerde uitvoeringsorganisatie. Bij de vorming van de VNOG is bestuurlijk uitgesproken op den duur de districten binnen de VNOG op te heffen en voor het hele gebied van de VNOG clusters op te richten. Het tijdpad hiertoe is nog niet uitgekristalliseerd. Het district Achterhoek zal dus op termijn worden ontbonden, waarmee er ook een einde zal komen aan de geïntegreerde uitvoeringsorganisatie brandweer Doetinchem/District Achterhoek. In een cluster werken een aantal gemeenten (2-4) samen. De gemeenten bundelen hun krachten, waardoor kwaliteit verbeterd wordt en men minder kwetsbaar is. De belangrijkste voordelen van clustervorming zijn de doelmatigheids- en kwaliteitsverbetering (deskundigheidsbevordering en continuïteit) die behaald kunnen worden. Betere afstemming en meer eenduidigheid vergroten de uitwisselbaarheid en zorgen ervoor dat er adequater kan worden opgetreden. Een concreet voorbeeld van een verbetering die door clustervorming behaald zou kunnen worden is de pro-actie. Uit het intern onderzoek van oktober 2006 is gebleken dat er door capaciteitsgebrek geen invulling wordt gegeven aan pro-actie en brandpreventieve voorlichting. Dit kan door clustervorming worden aangepakt. Regiobreed beschikken gemeenten over onvoldoende capaciteit om dergelijke taken uit te voeren. Alleen door meer intergemeentelijke samenwerking kan hierin verbetering komen. Bij een keuze voor meer bovengemeentelijke samenwerking zullen de taken die voorheen het district uitvoerde door de gemeenten zelf worden gaan uitgevoerd in de cluster. Er is dus sprake van een verschuiving van taken van het districts- naar bovengemeentelijk niveau. De middelen die op de inwonerbijdrage van de VNOG bespaard zouden kunnen worden op de kosten voor het District Achterhoek dienen daarom wel beschikbaar te blijven voor de taken, uit te voeren door de nieuwe bovengemeentelijke samenwerkingsvorm. Bepaalde regionale uitvoeringstaken kunnen waar nuttig decentraal worden uitgevoerd, hetgeen de effectiviteit en wederzijdse versterking tussen gemeenten en veiligheidsregio zal bevorderen. In de aanloop naar de clustervorming worden diverse acties ondernomen: in diverse overlegvormen zal de mogelijke invulling van de clustervorming met de beoogde clusterpartners Oude IJsselstreek, Montferland en Bronckhorst worden besproken. De geïntegreerde organisatie brandweer Doetinchem/District Achterhoek wordt niet verder geïntensiveerd en daar waar mogelijk vereenvoudigd. 3.2.3. Huisvesting/Inkoop De kantoren in de huidige kazerne van post Doetinchem voldoen aan de eisen. Het onderbrengen van de kazernering in een pand aan de overkant van de straat is echter ongunstig en kost kostbare tijd bij een Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
12
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
uitruk. Daarnaast zijn verbeteringen in de stalling nog door te voeren. Uit het intern onderzoek uit oktober 2006 is dit ook gebleken. De kazerne van post Wehl is een modern gebouw dat volledig voldoet aan de eisen. Voor beide posten is in 2006 de beveiliging aangescherpt als gevolg van de strengere eisen die het ministerie van Binnenlandse Zaken stelt door de komst van het nieuwe communicatiesysteem C2000. Momenteel vindt in het kader van Hamburgerbroek onderzoek plaats naar mogelijkheden tot nieuwbouw van de kazerne van post Doetinchem. In dit toekomstige pand zou de kazernering met de kantoren in één gebouw kunnen worden samengebracht. Locatieonderzoek door de brandweer heeft het zoekgebied aangegeven waarbinnen de nieuwe kazerne dient te worden gerealiseerd, wil aan de uitruknormtijden worden voldaan. Een meest ideale locatie is tevens bepaald. Het beleid met betrekking tot inkoop is, vanwege de geïntegreerde organisatie, in nauwe samenwerking met de VNOG opgesteld. Door de clustervorming die de komende jaren vorm zal krijgen, zal deze samenwerking meer worden losgelaten en zal er meer met de clusterpartners gezamenlijk worden gaan ingekocht. 3.2.4. Stroomlijning basisgegevens In het kader van programma’s ingezet door de rijksoverheid ter verbetering van de dienstverlening aan burgers zijn diverse trajecten omtrent de digitale dienstverlening en de registratie van gegevens uitgezet. Binnen de gemeente Doetinchem is hiervoor het project “Ontwikkeling dienstverlening” opgestart. De brandweer zal hierin, daar waar mogelijk, participeren. Binnen de gemeente Doetinchem worden de diverse informatiesystemen van de afdelingen via het datadistributiesysteem (DDS) met elkaar verbonden. Op die wijze kunnen basisregistraties op termijn worden ingevoerd, zodat gegevens maar eenmaal hoeven te worden ingevoerd en daarna op meerdere plaatsen binnen de overheid te gebruiken zijn. Daar de brandweer echter op het netwerk van de VNOG werkt, kan van DDS vooralsnog geen gebruik worden gemaakt. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de clustervorming. Op termijn moet het mogelijk worden dat de medewerkers die voor de cluster werken, toegang krijgen tot de gegevens van alle deelnemende gemeenten in de cluster. Met de beoogde clusterpartners zal worden overlegd hoe hieraan invulling kan worden gegeven. In 2007 wordt onderzocht of de bestaande brandweerprogramma’s voldoen aan de eisen vanuit het project “Ontwikkeling dienstverlening” en of deze gemakkelijk gegevens kunnen inlezen (vanuit basisregistraties) en kunnen uitwisselen (met de beoogde clusterpartners). Is dit niet het geval, dan zal, in nauw overleg met de clusterpartners en de ICT-afdeling van de gemeente en de VNOG, gezocht moeten worden naar oplossingen. 3.2.5. Kwaliteitszorg Bij het versterken van de brandweer behoort een stelsel van kwaliteitszorg en auditing. Er dient systematisch gewerkt te worden aan het verbeteren van de prestaties van de brandweerorganisatie. De VNOG wil komen tot een gelijk kwaliteitsniveau in de gehele regio. Om een beeld te krijgen van hoe de zaken er op dit moment voorstaan worden nulmetingen gehouden bij de gemeentelijke korpsen. De resultaten van de auditronde zullen bijgedragen aan het opstellen van de beleidsvisie voor de VNOG. Het is de bedoeling om een tweede auditcyclus in de periode 2008-2010 te laten plaatsvinden. Er dient dan geïnventariseerd te worden wat de nieuwe stand van zaken is en wat er van de verbeterpunten uit de nulmeting terecht is gekomen. Dit kwaliteitssysteem sluit grotendeels aan bij landelijke initiatieven. 3.3. Proactie 3.3.1. Inleiding Proactie is het‘wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen van het ontstaan ervan.’ Dit betekent in de praktijk onder meer het structureel adviseren over (brand)veiligheid bij ruimtelijke en infrastructurele plannen. Vanaf het vroegste stadium vraagt dit een permanente betrokkenheid van de brandweer bij de beleidsvorming en beleidsadvisering. Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
13
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
3.3.2. Ontwikkelingen en activiteiten Op gemeentelijk niveau ontbreekt het aan capaciteit om voldoende aandacht aan proactie te kunnen besteden, zoals ook bleek uit het interne onderzoek van oktober 2006. De verwachting is dat dit de komende jaren ook zo zal blijven. Vandaar dat proactie veel meer in regionaal/bovengemeentelijk verband zal moeten worden opgepakt. Op dit moment vervult brandweer Doetinchem een “loketfunctie” bij het opnemen van complexe vragen die vervolgens regionaal dienen te worden behandeld. Naar verwachting behouden de toekomstige clusters deze “loketfunctie”. Daarnaast kunnen zij wellicht, door hun innige samenwerking, komen tot meer eigen formatie voor proactie. De complexere proactie vraagstukken zijn overigens een wettelijke regionale taak. Doordat de gemeente Doetinchem deelneemt aan de VNOG kan de gemeente rekenen op deze regionale ondersteuning. 3.4. Preventie 3.4.1. Inleiding Preventie omvat de zorg voor het voorkomen van (directe oorzaken van) (brand)onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken en beheersen van gevolgen van inbreuken op die veiligheid indien die zouden optreden. Het doel van preventie is het voorkomen van ongevallen en het beperken van de schade voor mensen, milieu en economie bij incidenten. Dit gebeurt door gevraagd en ongevraagd (dwingende) veiligheidsadviezen te geven aan de gemeenten en een systeem van “operationele informatievoorziening” te voeden voor een veilig repressief optreden (zowel mono- als multidisciplinair). Aspecten die belangrijk zijn voor de gemeenten zijn: de gemeentelijke beleidsvrijheid binnen de wettelijke kaders (iedere gemeente is autonoom), de toegevoegde waarde van veiligheid voor de gemeenten, de mogelijkheid voor elke gemeente om haar eigen kwaliteitsniveau vast te stellen (met een regionaal afgesproken minimumniveau), het inrichten van een efficiënte en doeltreffende uitvoeringsorganisatie en de in- en externe communicatie. Voor de veiligheidsregio spelen de volgende zaken: het bereiken van een uniforme informatievoorziening voor het mono- en multidisciplinaire optreden, het bereiken van een adequate aansluiting tussen de wettelijke taken van de regio en de gemeenten en de in- en externe communicatie. 3.4.2. Ontwikkelingen en activiteiten Landelijk is beleid ingezet om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verminderen. Eén van de gevolgen van dit landelijke beleid is dat VROM de regelgeving op het gebied van wonen, ruimte en milieu gaat vereenvoudigen. Er komt per 2008 één integrale vergunning: de omgevingsvergunning. Door deze nieuwe vergunning zal er echter inhoudelijk niet veel veranderen aan de advisering die het team Risicobeheersing van de brandweer momenteel voor het team Vergunningen verricht. Naast de nieuwe omgevingsvergunning bestaan er ook regels voor het gebruik van bouwwerken. Die zijn momenteel in de gemeentelijke bouwverordeningen opgenomen. Met de nieuwe Woningwet komt hierin een landelijke uniformering. Er komt dan één Gebruiksbesluit (tevens per 2008). In het Gebruiksbesluit worden aanmerkelijk minder objecten aangemerkt als gebruiksvergunningplichtig. Er komen meer rechtstreeks werkende voorschriften die direct moeten worden gecontroleerd. Veel objecten komen daardoor direct in de controlecyclus. Het bestaande Doetinchemse beleid, de “kanteling van het proces”, legde ook al de nadruk op controle en handhaving en past daardoor binnen de nieuwe wetgeving. De gevolgen van het nieuwe Gebruiksbesluit zullen groot zijn voor het team Risicobeheersing. Het aantal af te geven gebruiksvergunningen daalt naar verwachting met circa 65%, maar het aantal objecten dat direct in de controlecyclus wordt opgenomen wordt verdubbeld. In een notitie voor het college uit oktober 2005 zijn de mogelijke gevolgen van de nieuwe wet- en regelgeving van VROM toegelicht. Het college heeft, als reactie op voornoemde notitie, besloten mogelijkheden tot regionalisering of intergemeentelijke samenwerking te laten onderzoeken. De intergemeentelijke samenwerking past binnen de algemene ontwikkelingen naar clustervorming. Met de beoogde clusterpartners Oude IJsselstreek, Montferland en Bronckhorst zal nader overleg worden opgestart. De clustervorming bevindt zich nu echter nog in een dergelijk bestuurlijk pril stadium, dat vooralsnog niet concreet op dit gebied kan worden samengewerkt. Per 2008 zal de brandweer bij circa 780 van de in totaal 1.077 geïnventariseerde gebouwen de naleving van de voorschriften moeten gaan controleren, waarvan 233 gebouwen ook nog een gebruiksvergunning moeVeiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
14
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
ten krijgen. In totaal is hiervoor 4,3 fte benodigd. Omdat de brandweer voor deze taak momenteel circa 2,2 fte beschikbaar heeft, kan slechts een deel van alleen de hoog risico objecten worden gecontroleerd op brandveiligheid. De overige bouwwerken kunnen dan niet worden gecontroleerd. De toename van te controleren objecten, gecombineerd met de reeds in 2002 geconstateerde problematiek op het gebied van de formatie omtrent de “kanteling van het proces”, maken een formatie uitbreiding noodzakelijk. Vandaar dat er een aanmelding hieromtrent in het voorjaar 2006 was ingediend. Het college heeft op 26 september ’06 besloten deze aanmelding niet rechtstreeks te honoreren, maar het totale pakket handhavingstaken gemeentebreed opnieuw te beschouwen. Via een herverdeling moest het mogelijk worden om formatie vrij te maken ten behoeve van de brandweertaken. Er is overleg opgestart met de afdeling Wonen & Bedrijven om te komen tot een mogelijke herverdeling van taken. Afgezien van een klein aantal inrichtingen met een laag risico (116) kunnen vanwege de formatieve krapte binnen Wonen & Bedrijven geen andere objecten integraal in het handhavingprogramma worden opgenomen. Met de beschikbare 2,2 fte binnen de brandweer kunnen in ieder geval de 233 hoogst risicovolle objecten worden voorzien van een gebruiksvergunning en worden gecontroleerd. Deze 233 objecten hebben voor het optreden van de brandweer ook de hoogste prioriteit. De overige 547 inrichtingen kunnen zonder formatie-uitbreiding nauwelijks in een controle- en handhavingcyclus worden opgenomen. Slecht 10% kan worden gecontroleerd wat neerkomt op een controlefrequentie van éénmaal per tien jaar in plaats van een jaarlijkse controle. In 2007 zal aan het bestuur de problematiek andermaal worden voorgelegd, zodat keuzes voor 2008 e.v. gemaakt kunnen worden. Bijlage 1 geeft een overzicht van de aantallen. Een belangrijk bijkomend verschijnsel van de nieuwe wetgeving is dat de legesinkomsten gebruiksvergunningen dalen terwijl er geen inkomsten tegenover staan aangezien primaire controles van de onder de rechtstreeks werkende voorschriften vallende objecten landelijk niet in rekening worden gebracht. De speerpunten voor de komende jaren zijn: - opstellen van een nieuw preventie-activiteitenplan (Prevap) voor de periode 2007-2011 - efficiënte invoering van VROM regelgeving met behoud van specialistische brandpreventiekennis en voldoende kwaliteitsniveau - integrale benadering van de veiligheidsketen door verhogen van overdracht en uitwisseling van kennis en informatie tussen team Risicobeheersing en overige teams - ICT mogelijkheden uitbreiden waaronder de uitwisselbaarheid van bestanden - vooralsnog is er voor het taakonderdeel “voorlichting” geen capaciteit. Bij controles worden wel kort toelichtingen gegeven - regionale en/of intergemeentelijke samenwerking waardoor een beter uitvoering kan worden gegeven aan taken De toekomstige intergemeentelijke preventie zal zich primair gaan richten op wettelijke gemeentelijke taken ten behoeve van de basisbrandweerzorg en secundair op de wettelijke taken van de veiligheidsregio. De intergemeentelijke preventie stroomlijnt en filtert de veiligheidsinformatie van gemeenten naar veiligheidsregio en vice versa. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende gemeentelijke netwerken en het regionale netwerk met bijbehorende informatiesystemen. De diverse gemeentelijke besturen zijn primair verantwoordelijk voor de preventie. Wil de preventie goed intergemeentelijk kunnen worden opgepakt is uniform beleid een belangrijke voorwaarde om te komen tot een doelmatige bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering (waaronder de werkprocessen) en de uitvoeringsorganisatie omtrent preventie kunnen vervolgens intergemeentelijk worden georganiseerd. 3.5. Preparatie 3.5.1. Inleiding Preparatie omvat de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van inbreuken (incidenten, calamiteiten en rampen en zwarte ongevallen), zoals het opstellen en beoefenen van rampenplannen3. Onder Preparatie vallen dus ook de zorg voor de beschikbaarheid van en het onderhoud aan materieel en materiaal, waaronder ook brandkranen (het streven is om jaarlijks alle kranen te controleren), procedures en de in-
3
Integrale veiligheidsrapportage 1993, BZK
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
15
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
formatievoorziening, waarbij inbegrepen ook het maken van bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen. Ook het opleiden en oefenen vallen onder Preparatie4. 3.5.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.5.2.1. Procedures en informatie De ontwikkelingen omtrent clustervorming bieden bij uitstek mogelijkheden op preparatiegebied. Initiatieven tot nadere samenwerking met de beoogde clusterpartners werden reeds ondernomen en zullen geleidelijk worden geïntensiveerd. Hierbij valt te denken aan het uitwisselen van ideeën en informatie, het bezien van mogelijkheden tot gezamenlijke aanschaf, het gezamenlijk organiseren van activiteiten, etc. Om de inzetbaarheid van het personeel te vergroten, zal het takenpakket van medewerkers vergroot worden. Hiervoor is wel extra opleiding nodig. Middelen hiertoe zijn beschikbaar binnen het Opleidingsplan Dagdienstpersoneel. Daarnaast biedt de clustervorming op dit gebied ook voordelen. Door relatief grotere afdelingen wordt de kwetsbaarheid van de deelnemende organisaties verkleind. Het beleid van de VNOG inzake operationele informatievoorziening wordt momenteel opgesteld. Dit beleid betreft bijvoorbeeld de criteria die bepalen wanneer een risicovol object een aanvalsplan nodig heeft, of de criteria waaraan kaartmateriaal dient te voldoen. Brandweer Doetinchem zal zich in beginsel conformeren aan dit beleid. Tot die tijd zal worden gewerkt op basis van de landelijk vastgestelde criteria en lay-out.5 3.5.2.2. Oefenen Om op een effectieve en veilige wijze invulling te geven aan het repressieve optreden is oefenen noodzakelijk. Onder oefenen wordt het op peil houden en verdiepen van vaardigheden verstaan6. Het gaat bij oefenen primair om het regelmatig herhalen van handelingen waardoor men zich vaardigheden eigen kan maken. Daarnaast kan de brandweerfunctionaris door middel van het volgen van oefeningen zijn kennis en kunde uitbreiden. De toenemende complexheid van de samenleving vraagt om een verdergaande professionalisering van het repressieve optreden en dus ook van het oefenen. Landelijk is hiertoe het beleid Beter Oefenen Brandweer opgesteld. Voor het uitvoeren van het oefenbeleid van brandweer Doetinchem conform het landelijke beleid zijn in 2005 structureel middelen toegekend , die via een meerjarige opbouw zouden worden aangewend. Eind 2006 bleek dat alleen de middelen voor 2006 structureel zijn toegekend, de middelen voor 2007 eenmalig en 2008 nog niet. In 2006 is de oefenmedewerker voor brandwachten in dienst gekomen en is het oefenbeleid verder vormgegeven, waaronder de urenuitbreiding voor het oefenen. In 2007 zullen de eenmalige middelen voornamelijk worden ingezet om het oefenen van de bevelvoerders een eenmalige impuls te geven. Daarnaast worden acties ondernomen om uiteindelijk toch tot een structurele oplossing te kunnen komen en de aanbevelingen uit het landelijke beleid te kunnen gaan navolgen. 3.5.2.3. Opleiden Het opleiden ten behoeve van het repressief optreden gebeurt conform het Besluit Brandweerpersoneel. Er is een Overzicht Opleiden Brandweer 7 opgesteld. 3.5.2.4. Logistiek Momenteel beschikt het District Achterhoek/brandweer Doetinchem over een logistiek operationeel plan, dat, zij het middels een eenvoudige opzet, voorziet in de aanvoer van de primaire behoeften op het gebied van brandstof, voedsel, drinken, alsmede adembescherming en aanvullende uitrusting8. Binnen de VNOG zal op termijn een logistiek plan voor de hele regio worden gemaakt dat dan in de plaats zal komen van het huidige plan. 4
NVBR CCRB Bulletin nr 5, Bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen, 2001 6 Handleiding Leidraad Oefenen, BZK, 2000 7 Opleidingsoverzicht brandweer Doetinchem, 2001 (laatste herziening: 2004) 8 Handboek brandweer Doetinchem, 2006 (wordt halfjaarlijks bijgewerkt) 5
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
16
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Het beheer, onderhoud en vervanging van de persoonlijke beschermingsmiddelen volgt wat betreft de wijze van aanschaf, onderhoudscontracten, keuringen, certificering en afschrijvingstermijn de richtlijnen uit het “Onderhoudsplan Persoonlijke Bescherming; Adembeschermende middelen” van de NVBR. 3.6. Repressie 3.6.1. Inleiding Repressie is de daadwerkelijke bestrijding van inbreuken (incidenten, calamiteiten en rampen en zware ongevallen) en de verlening van hulp in acute noodsituaties (Integrale veiligheidsrapportage 1993, BZK). De repressieve taak is vaak het gezicht van de brandweer. De uitvoering van deze taak is het meest zichtbare en meest herkenbare optreden van de brandweer. Deze taak wordt voornamelijk door vrijwilligers uitgevoerd. 3.6.2. Ontwikkelingen en activiteiten 3.6.2.1. Personeel Personeel is het belangrijkste kapitaal van een organisatie, zeker van een organisatie als de brandweer. Het is dan ook van belang hier zorgvuldig mee om te gaan. Het personeelsbeleid van brandweer Doetinchem sluit aan bij het beleid van de gemeente Doetinchem en de VNOG. De uitgangspunten zijn: − −
De brandweer zal vooralsnog ook in de nabije toekomst uitsluitend kunnen functioneren met behulp van goed gemotiveerde, professionele vrijwilligers en beroepspersoneel. Voor het functioneren van de brandweer als geheel is een sterke lokale inbedding met daarin een eigen herkenbare positie van het personeel van beide posten noodzakelijk.
De brandweer wordt geconfronteerd met een aantal algemene ontwikkelingen, die een sterke invloed zullen hebben op de personele situatie: − Taakbelasting: De opleidings- en oefenbelasting neemt voor het brandweerpersoneel toe. − Mobiliteit: Zowel de toegenomen mobiliteit (forensenverkeer), alsook de afstand van de woonplaats cq werkplek tot aan de brandweerkazerne, vermindert de beschikbaarheid van aangesteld personeel. − Werkgevers: Er zijn steeds minder werkgevers die het vanzelfsprekend vinden personeel af te willen staan en er zijn steeds minder werkgevers die personen kunnen afstaan op het moment dat gealarmeerd wordt. De complexiteit van productieprocessen en taakspecialisatie maken dat ook niet eenvoudiger. Behalve dit zijn voor werkgevers de financiële risico’s in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid van een werknemer groter geworden. − Wettelijke eisen: Bijvoorbeeld het nieuwe Arbeidstijdenbesluit per 1 juni 2006. De maximale werktijd wordt gemiddeld maximaal 48 uur per week (eventueel individueel opgehoogd tot 60 uur als maatwerkregeling). Dit geldt voor alle werkzaamheden die 'in hiërarchie' worden uitgevoerd, dus ook voor de kazernediensten van het repressieve personeel. De kazernediensturen zullen hierbij als werkuren aangerekend gaan worden. Momenteel kent de brandweer voor post Doetinchem een verdeling van de repressieve dienst in 9 ploegen. Van deze ploegen is er ’s avonds, ’s nachts en in het weekend steeds één op de kazerne aanwezig. Elke ploeg heeft dus eens in de 9 dagen dienst voor 13 of 24 uur. Wat betreft de hoeveelheid uren past dit kazernedienstrooster (bij een werkweek van de hoofdwerkgever van 36 uur) wel binnen het nieuwe Arbeidstijdenbesluit. Werkt een medewerker echter over voor zijn hoofdwerkgever, of voert hij naast zijn kazernedienst nog andere werkzaamheden uit (de vrijwilliger is bijvoorbeeld nog in opleiding of hij moet voor de specialistische taken extra oefenen) dan wordt het Arbeidstijdenbesluit overtreden. De individuele maatwerkregeling kan dan wel uitkomst bieden. De eis uit het nieuwe Arbeidstijdenbesluit dat er daarnaast ook nog voor en na een dienst 11 uur rusttijd in acht moet worden genomen zou niet door te voeren zijn, ware het niet dat er voor de vrijwillige brandweer een uitzondering is gemaakt. Al met al kan hierdoor de huidige opzet van het rooster vooralsnog gehandhaafd blijven. De effecten van deze ontwikkelingen zijn landelijk terug te vinden in de verminderde beschikbaarheid van aangesteld personeel, wervingsproblematiek en verlenging van de uitruktijden. Elk korps zal daar, bij on-
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
17
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
gewijzigd beleid, steeds meer mee te maken krijgen. Deze ontwikkelingen geven aan dat een grondige herbezinning op de traditionele aanpak van de personele functie noodzakelijk is. De kwaliteit van de repressieve zorg is deels af te meten aan de uitruk- en opkomsttijden. Hoe sneller de brandweer ter plaatse is, hoe eerder er begonnen kan worden met de brandbestrijding of hulpverlening. Voor de opkomsttijden zijn normen opgesteld9. Bij gerechtelijke uitspraken speelt het in voldoende mate halen van deze normen een steeds meer doorslaggevende rol. In Doetinchem is gebleken dat buiten de kazerneringsuren de brandweer op werkdagen van 7.00 tot 18.00 uur niet altijd aan de norm kan voldoen om binnen 8 minuten ter plaatse van het incident te zijn. Daarnaast is uit het interne onderzoek van oktober 2006 ook naar voren gekomen dat ook de bezetting van het tweede voertuig en de invulling van de specialismen niet voldoende gegarandeerd is. Dit komt mede door afnemende opkomstmogelijkheden en oplopende uitruktijden van de vrijwilligers op de werkdagen en de langzaam afgenomen dagbezetting door vertrek van medewerkers naar elders. Nader onderzoek vindt plaats naar de precieze oorzaken en mogelijke oplossingen. In 2007 zullen aan het bestuur keuzemogelijkheden worden voorgelegd om de problemen aan te pakken, danwel een verhoogd risico te accepteren en bestuurlijk vast te leggen. 3.6.2.2. Materieel, materiaal en benodigd personeel Op basis van gemeentelijke en regionale risico’s zoals aangegeven in het regionaal dekkingsplan (bijlage 2) is de benodigde materiële slagkracht bepaald voor gemeente Doetinchem. Het benodigde materieel en het huidig beschikbare materieel zijn in bijlage 3 in beeld gebracht. Daarnaast bevat deze bijlage nadere specificaties van het materieel en materiaal. Uit de bijlage blijkt dat de gemeente Doetinchem momenteel, gelet op de risico’s, over voldoende en het juiste materieel beschikt. Met de bovengenoemde materiële slagkracht is ook de personele slagkracht voor de repressieve organisatie te berekenen. Bijlage 4 geeft een overzicht van de benodigde personele slagkracht per 1 januari 2006. Aan deze aantallen wordt momenteel voldaan. 3.7. Nazorg 3.7.1. Inleiding Nazorg omvat alle zorg om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen. Dit betekent de opvang van betrokkenen en personeel na een incident en de rapportage en evaluatie van de incidenten. 3.7.2. Ontwikkelingen en activiteiten Een brandweerkorps heeft de verantwoordelijkheid zijn personeel een goed nazorgtraject te kunnen bieden. Dit houdt in dat een brandweerman in geval van een traumatische ervaring opgevangen wordt en begeleid wordt totdat deze de gebeurtenis voldoende verwerkt heeft. Wanneer hierbij professionele en deskundige hulp nodig is, dient dit georganiseerd te zijn10. Brandweer Doetinchem kan beschikken over professionele hulp in de vorm van BOT-teams (Brandweer Opvang Teams) en de ondersteuning van een psycholoog. Momenteel worden daarnaast theorie-avonden over nazorg georganiseerd binnen het reguliere oefenplan. Per 2007 wil de VNOG nieuw beleid omtrent nazorg implementeren, waaraan brandweer Doetinchem zich wil conformeren. Definitieve besluiten hierover zullen in het voorjaar 2007 worden genomen. Personeel zal onder het nieuwe Traumanazorgbeleid nieuwe trainingen gaan volgen. Een basistraining zal door elk personeelslid worden gevolgd. Daarnaast wordt aan de partners van het personeel de mogelijkheid geboden om de basistraining te volgen. Leidinggevenden zullen een aanvullende training krijgen. Daarnaast heeft de VNOG een structuur opgezet voor de opvang van medewerkers. Aan de hand van een incidentrapportage kan getoetst worden of de realisatie van de taken van de brandweer voldoet aan de doelstellingen van de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg. Analyse van de ge9
Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg, BZK, 2006 PVB, referentie 5.13
10
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
18
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
gevens met als doel kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering vindt plaats11. Hierbij kan gedacht worden aan het analyseren van opkomsttijden, bezetting van de tankautospuit e.d. Bij grote incidenten of wanneer het verloop van een incident afwijkt van de veronderstellingen kan het van belang zijn om een incidentevaluatie te houden12. De sector Kwaliteit & Projecten van de VNOG verzorgt deze evaluaties. Het Handboek “Van nazorg tot integrale zorg” van de VNOG wordt gevolgd. 3.8. Septembercirculaire 2006 In de septembercirculaire 2006 heeft het Ministerie van BZK aangekondigd per 2007 € 220 miljoen te zullen toevoegen aan het gemeentefonds voor gemeentelijke activiteiten op het gebied van openbare orde en veiligheid. Voor een gemeente als Doetinchem gaat het om circa € 600.000. In september was nog niet helder of het structurele middelen betreft, of middelen voor drie jaren. Een deel van deze middelen zou kunnen worden ingezet ter dekking van de diverse beleidsvoorstellen van de brandweer. Ambtelijk zijn er echter ideeën om met deze middelen kortingen elders op het gemeentefonds op te vangen. Op 14 november 2006 heeft het college besloten de financiële gevolgen van de circulaire voor 2006 te zullen betrekken bij de jaarrekening 2006, de gevolgen voor 2007 bij de eerste bestuursrapportage 2007 en de financiële gevolgen in latere jaren bij het gemeentebrede financiële meerjarenperspectief. Het college zal de definitieve inzet van deze middelen moeten bezien. Van belang hierbij is wel dat de middelen, mede vanwege de regeringswisseling, momenteel nog niet zijn toegekend. Inmiddels is de VNG met BZK in onderhandeling om te bewerkstelligen dat het nieuwe kabinet deze toezegging van het vorige kabinet nog zal nakomen.
11 12
PVB, referentie 3.29 PVB, referentie 3.31
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
19
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Nawoord Bij de finale doorlezing van dit beleidsplan, vol veranderingen binnen het werkveld van de brandweerorganisatie, schoot mij de volgende spreuk door het hoofd: “Niet de wind bepaalt de koers, maar de wijze waarop men de zeilen zet”. Deze metafoor spreekt mij in dit verband aan omdat hij symboliseert dat externe ontwikkelingen, die niet of slechts zeer beperkt beïnvloedbaar zijn, in grote mate de te nemen maatregelen bepalen maar niet persé het voorgenomen einddoel; een bestemming die nog ver achter de horizon ligt. Met dit beleidsplan beogen we (m’n bemanning en ikzelf) verder te kijken dan vanuit de dagelijkse stuurpositie mogelijk is. We proberen met de nu beschikbare gegevens de zeekaart in te tekenen in het besef dat dit onvoldoende is om met veilige zekerheid tot het eind van de (vierjarige) reis te kunnen navigeren. Zoals in het voorwoord reeds is aangegeven zal dit meerjarenplan vooralsnog elk jaar worden bijgesteld. Mij zal het niet verbazen als de veranderingen binnen ons werkveld voortschrijden en we voortdurend de taak hebben tot de horizon (het eerste planjaar) secuur te navigeren om daarna een globalere koers naar een veilige leefomgeving in steeds complexere omstandigheden uit te zetten en deze weer te verfijnen zodra dat mogelijk is. Dit alles in het belang van passagiers, bemanning en schip als metafoor voor de burgers van Doetinchem, brandweerpersoneel en organisatie. W.J. van der Ros Commandant van de brandweer Doetinchem
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
20
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Bijlage 1 Gebruiksvergunningverlening en controle & handhaving conform Gebruiksbesluit 2008 (Gegevens per 15 november 2006) Aantal inrichtingen geïnventariseerd (DTC + Wehl): Aantal inrichtingen prioriteit 0 Totaal te controleren/te verlenen (aanname)
1.077 181896
Over te dragen aan afdeling Wonen & Bedrijven (controle door Wonen & Bedrijven)
116-
Totaal te controleren/te verlenen door Brandweer
780
Waarvan: Gebruiksvergunning verlenen en controleren Alleen controleren
233 (hiervan inmiddels 133 reeds verleend) 547 780
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
21
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Bijlage 2 Risico’s in verzorgingsgebied per 1997 In 1997 is het rapport inzake de brandweerzorg in de Achterhoek van het bureau Save verschenen. Hierin is het niveau van de brandweerzorg in de afzonderlijke gemeenten in de Achterhoek in beeld gebracht en vergeleken met het aanbevolen niveau. De nà 1997 gebouwde objecten (woningen en industrie) dienen te voldoen aan nieuwe bouwregelgeving en hebben daarom weinig invloed op de conclusies uit het rapport van het bureau Save uit 1997. De conclusies uit het rapport zijn daarom nog steeds van kracht. Conclusies ten aanzien van post Doetinchem: “Het aantal gebouwen in de gemeente waarover al bij het eerste alarm meer materieel dan één autospuit moet worden ingezet is aanzienlijk. Dit betekent dat een tweetal autospuiten in de gemeente zeker gerechtvaardigd is en dat ook het redvoertuig – de hoogwerker – binnen de gemeente te rechtvaardigen is. Dit laatste voertuig kan daarnaast in een groot deel van de regio zinvol toegepast worden.”13 Conclusies ten aanzien van post Wehl: “Het aantal objecten waarvan op voorhand duidelijk is dat meer blusvoertuigen moeten opkomen is in de gemeente zodanig beperkt dat daarvoor geen eigen tweede autospuit nodig is. Hetzelfde geldt in sterke mate voor objecten waarvoor een autoladder nodig zou zijn: die zijn er vrijwel niet. Indien nodig zou zo’n voertuig uit Doetinchem moeten komen. (…) Op het grondgebied van Wehl kan in de huidige omstandigheden geen andere brandweer eerder aanwezig zijn dan brandweer Wehl zelf. Uit (…) blijkt dat brandweer Wehl wel een relevante bijdrage aan de dekking in de buurgemeenten kan verzorgen. Met name in Hummelo en Keppel, een stukje in Doetinchem en in Bergh. (…) De toegevoegde waarde van post Wehl is hoog.”14
Hulpverlening
Brand
Overzicht repressief optreden Aard Loos alarm met uitruk Kleine brand
2001 73 11
2002 2003 112 149 36 33
2004 2005 2006 173 197 269 135 128 -
Middelbrand
4
4
9
14
12
-
Grote brand
1
0
1
8
3
-
Bijstand andere gemeente
7
7
6
2
4
-
Overige
100
90
169
191
7
-
Totaal Brand
123
137
218
178
154
173
Ongeval met beknelling
5
10
12
9
8
-
Ongeval met gevaarlijke stoffen
4
2
6
1
4
-
Dier in nood
4
10
6
7
6
-
Waterongeval
1
3
1
3
4
-
Overig
122
141
104
124
138
-
Totaal Hulpverlening
136
166
129
144
160
196
332
415
496
495
5112
638
Totaal aantal uitrukken
1. Door een andere wijze van registeren geven de aantallen per 2004 een ander beeld. 2. Heringedeelde gemeente (Doetinchem-Wehl)
13 14
Brandweerzorg Regio Achterhoek Dekkingsplan, Bureau Save 1997, blz 62 Ibidem, blz 76
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
22
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Bijlage 3 Benodigde en beschikbare materiële slagkracht conform de aanwijzingen van Save (zie bijlage 2) Voertuig Aantal Tankautospuit 2+1 Hulpverleningsvoertuig 1 Slangenwagen plus motorspuitaanhanger 2 Personeels-/materieelwagen met meetploeg 1 Redvoertuig 1 Waterhaakarmbak 1 Dienstbus 3 Dienstauto 3 Specificatie materieel per 1 januari 2006 Voertuigen Nummer Actie Tankautospuit 738 Vervanging 2018 Tankautospuit 748 Vervanging 2008 Tankautospuit 836 Vervanging 2013 Hoogwerker 758 Vervanging 2013 Slangenwagen + MSA 768 Vervanging 2012 Slangenwagen + MSA 876 Vervanging 2017, MSA in 2013 HV 778 Vervanging 2008 PM 769 Vervanging 2014 Dienstbus 789 Vervanging 2014 Dienstbus 886 Dienstauto 779 Vervanging 2013 Dienstauto 787 Vervanging 2014 Dienstauto (bevelvoerder) 788 Vervanging 2013 Watertankhaakarmbak 718 Vervanging 2024 Specificatie overig materiaal per 1 januari 2006 Aantal Werkelijke Landelijke gemeentelijke afschrijvingsvervangingstijd termijn in jaren in jaren Mobilofoons 13 9 5 (C2000) Portofoons 49 7 5 (C2000) Uitrukuniformen 122 7 6 Persluchttoestellen 51 10 Gelaatstukken 102 Redgereedschap 3 10 Stroomaggregaat 3 15 Slangen 195 8 20 Motorkettingzaag 7 10 V-takel 1 -
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
23
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Bijlage 4 Benodigde en beschikbare capaciteit Post Doetinchem Totaal Voertuig/eenheid
Berekening
2 x tankautospuit 1 x hulpverleningsvoertuig 1 x motorspuitaanhanger plus slangenwagen 2 x regionaal haakarmvoertuig 1 x dompelpomp 1 x regionale hulpverleningscontainer 1 x personeels-/materieelwagen met meetploeg 1 x redvoertuig 2 x dienstbus 1 x VC + COH 1 x OGS eenheid Totaal aantal brandwachten 200% overbezetting15
2 x 6 personen = 1 x 2 personen = 1 x 6 personen = 2 x 2 personen = 1 x 4 personen = 1 x 0 personen = 1 x 2 personen = 1 x 2 personen = 2 x 1 personen = 1 x 5 personen = 1 x 6 personen =
12 personen 2 personen 6 personen 4 personen 4 personen 0 personen 2 personen 2 personen 2 personen 5 personen 6 personen 45 personen 90 personen
3 personen
3 personen
Commandovoering (commando 100% overbezetting) Aspiranten16
Waarvan: Aantal manschappen 10 2 5 4 3 0 2 2 2 4 5 39 78
Aantal bevelvoerders 2 1 1 0 1 1 6 12
2 personen
Post Wehl Voertuig/eenheid
Berekening
Totaal
1 x tankautospuit 1 x motorspuitaanhanger plus slangenwagen 1 x dienstbus Totaal aantal brandwachten 200% overbezetting
1 x 6 personen = 1 x 6 personen = 1 x 1 persoon =
6 personen 6 personen 1 persoon 13 personen 26 personen
Aspiranten
Waarvan: Aantal manschappen 5 5 1 11 22
Aantal bevelvoerders 1 1 2 4
0 personen
Landelijk zijn er ideeën om de overbezetting voor de vrijwilligers van 200% te verhogen naar 300%, tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat met een lagere overbezetting de beschikbaarheid van voldoende personeel overdag en in de avond en nacht kan worden gegarandeerd. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van zogenaamde spring-bezetting, zodat personeel op meer dan één voertuig kan worden ingezet. 16 De aspiranten mogen niet in de uitruksterkte worden meegenomen. 15
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
24
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2007-2011
Gemeente Doetinchem
Bijlage 5 Voorlopig indicatieve financiële meerjarenraming Ontwikkelingen 1. Opbouw veiligheidsregio’s1 2. Clustervorming2 3. Nieuwbouw3 4. Gebruiksbesluit4 5. Oefenen5 6. Beschikbaarheid6
2007
2008
2009
1.135
106.348
57.000 (eenmalig) -
132.000 86.000 Max. 565.000
2010 67.473
Zie opmerking 2. 132.000 86.000 565.000
2011 98.677
98.677
p.m. 132.000 86.000
p.m. 132.000 86.000
565.000
565.000
De opbouw van de veiligheidsregio’s omvat onder andere de verdere harmonisatie van taken binnen de veiligheidsregio, het eventueel overdragen van taken uit het district Achterhoek naar het concern van de veiligheidsregio, het intensiveren van bestaand beleid, etc. zoals verwoord in de “Kadernota VNOG 2008”. Weergegeven in de tabel is de stijging van de inwonerbijdrage t.o.v. de inwonerbijdrage 2006 als alle voorstellen uit de kadernota worden aangenomen. Besluitvorming over de separate voorstellen uit de kadernota dient echter nog plaats te vinden. 2. In principe is de clustervorming te bekostigen uit de vervallen kosten voor het district Achterhoek (in 2007: € 3,20 per inwoner). Het betreft dan een budgettair neutrale ontwikkeling. 3. De ontwikkelingen omtrent de eventuele nieuwbouw bevinden zich nog in een pril stadium. Het jaartal 2010 wordt vooralsnog als mogelijke startdatum beschouwd. De kosten zijn niet op voorhand in te schatten. Ze zijn afhankelijk van de uiteindelijk gekozen locatie en de eventuele kosten voor het verkrijgen van de betreffende gronden, de verrekening van de eventuele opbrengsten van de huidige locatie binnen de grondexploitatie en de ontwikkelingen omtrent de clustervorming. Initiële berekeningen omtrent het gebouw sec zijn gemaakt, alsmede een zeer ruw programma van eisen. Berekeningen binnen de grondexploitatie worden momenteel gemaakt. In de loop van 2007 komt hier meer duidelijkheid over. Vandaar dat vooralsnog geen bedrag is opgenomen. 4. Om te kunnen voldoen aan het nieuwe Gebruiksbesluit per 2008 dient de formatie te worden uitgebreid. 5. In 2005 is voor oefenen € 138.000 structureel aangevraagd om het oefenen op het niveau conform de landelijke Leidraad Oefenen te brengen. Er is toen besloten via een meerjarige opbouw van drie jaren tot dit normniveau te komen. Vandaar dat in 2006 als eerste tranche € 52.000 structureel is toegekend. Voor 2007 is echter € 57.000 eenmalig toegekend. Om per 2008 (binnen de voorgestelde drie jaren) alsnog het beoogde niveau te bereiken dient er € 57.000 + € 29.000 = € 86.000 structureel te worden geïnvesteerd. 6. Om de beschikbaarheid te verbeteren zijn diverse oplossingen mogelijk: ofwel meer beroepskrachten in dienst nemen (meest dure variant), ofwel meer vrijwilligers aantrekken (minst dure variant), danwel een mixvorm. In de tabel is de duurste variant opgenomen. 1.
Ter overweging: Septembercirculaire 2006 In de septembercirculaire 2006 heeft het Ministerie van BZK aangekondigd per 2007 € 220 miljoen te zullen toevoegen aan het gemeentefonds voor gemeentelijke activiteiten op het gebied van openbare orde en veiligheid. Voor een gemeente als Doetinchem gaat het om circa € 600.000. In september was nog niet helder of het structurele middelen betreft, of middelen voor drie jaren. Een deel van deze middelen zou kunnen worden ingezet ter dekking van de diverse beleidsvoorstellen van de brandweer. Ambtelijk zijn er echter ideeën om met deze middelen kortingen elders op het gemeentefonds op te vangen. Op 14 november 2006 heeft het college besloten de financiële gevolgen van de circulaire voor 2006 te zullen betrekken bij de jaarrekening 2006, de gevolgen voor 2007 bij de eerste bestuursrapportage 2007 en de financiële gevolgen in latere jaren bij het gemeentebrede financiële meerjarenperspectief. Het college zal de definitieve inzet van deze middelen moeten bezien. Van belang hierbij is wel dat de middelen, mede vanwege de regeringswisseling, momenteel nog niet zijn toegekend. Inmiddels is de VNG met BZK in onderhandeling om te bewerkstelligen dat het nieuwe kabinet deze toezegging van het vorige kabinet nog zal nakomen.
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
25