R
/ \
[Lm«
f
i
l
JP^\_ 1 . ^ LH^#
Ï—J
l
i
l
1
|
^sssd'
\ f %smms^
fl
^$™^
Gemeente Einmen No.: Gemeente Emmen T.a.v. de gemeenteraad Postbus 30001 7800 RA Emmen
0 9 JAN 2112
\Ci2 i
f
< ' Q)lä ' ^*~>r Enschede, 6 januari 2012 Betreft: zienswijze O n t w e r p Beleidsregel windmolenopstelling gemeente Emmen Geachte raad, Hierbij ontvangt u de zienswijze van Raedthuys Windenergie B.V., Postbus 3141 7500 D C Enschede, op de O n t w e r p Beleidsregel windmolenopstelling gemeente Emmen (hierna: Ontwerp Beleidsregel). Raedthuys (voorheen Groenraedt) is al sinds 2001 bezig met de ontwikkeling van windenergie in Emmen. Zoals u bekend is, hebben wij diverse windinitiatieven in uw gemeente. Graag wil ik hier Windpark Emmer-Compascuum met name noemen als ons eerste initiatief. Deze locatie langs de landsgrens met Duitsland tussen Emmer-Compascuum en de A37 biedt voldoende ruimte om circa 60 M W windenergie te realiseren. In het streven om in 2050 CO2 neutraal te zijn, heeft de gemeente Emmen zich de opgave gesteld om 60 M W windenergie te plaatsen. Er zijn echter meer geschikte locaties voor de realisatie van windparken in Emmen. Als voorbeelden uit onze portefeuille willen wij de locaties van Windpark Rundeveen en Windpark Pottendijk noemen. O o k deze initiatieven heeft Raedthuys reeds kenbaar gemaakt bij de gemeente. Gelet op de noodzaak van een transitie naar een duurzame energievoorziening, het feit dat windenergie een belangrijke rol zal moeten spelen in deze breed gedragen transitie en de breed gedragen opvatting dat het veenkoloniale gebied zich bij uitstek leent voor windenergie 1 , verzoekt Raedthuys de gemeente om een hogere doelstelling voor windenergie vast te stellen dan 60 M W . Dit brengt tegelijk het behalen van de doelstelling om in 2050 CO2 neutraal te zijn een flinke stap dichterbij. Raedthuys is blij dat met deze Beleidsregel een concrete stap gezet w o r d t om daadwerkelijk te komen t o t de plaatsing van windturbines. Veel van de in de O n t w e r p Beleidsregel genoemde uitgangspunten ondersteunen wij van harte en zullen wij bij de ontwikkeling van onze initiatieven ten uitvoer brengen. Raedthuys beschikt over een leveranciersvergunning van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) waardoor wij de door onze windturbines opgewekte elektriciteit zelf kunnen leveren aan eindverbruikers. O o k is Raedthuys marktleider in Nederland in het opzetten én uitvoeren van participatiemodellen voor windenergieprojecten. Z o heeft Raedthuys bij eerdere projecten in Waddinxveen (www.waddinxveenstroom.nl) en 's-Hertogenbosch (www.bosschegroenstroom.nl) ruime ervaring opgedaan met het aanbieden van participatiemogelijkheden aan de omwonenden van een windpark.
1
Zo benoemt de Rijksadviseur voor het Landschap de Veenkoloniën vanwege de schaal en de ontstaansgeschiedenis van het landschap als een logische plek voor grote opstellingen windturbines. (Windmolens hebben landschappelijk verhaal nodig, Rijksadviseur voor het Landschap, december 2009, blz. 52).
RAEDTHUYS WINDENERGIE B.V. • HENGELOSESTRAAT 569 • 7521 AG ENSCHEDE • POSTBUS 3 1 4 1 ' 7500 DC ENSCHEDE • TEL (053) 434 12 00 • FAX (053) 434 12 23 • E-MAIL: INF0®RAEDTHUYS.NL K.v.K. Enschede 06080761 • ING Bank 66.31.80.600 • BTW-nummer NL8052.8t.046.B01
Raedthuys Windenergie is een onderdeel van de Raedthuys Groep
WWW.RAEDTHUYS.tJL
(QC02f®)
tu, L J 1 H L_J Y KD
laar
W e l zijn er een aantal aspecten uit de Ontwerp Beleidsregel volgens ons nog voor verbetering vatbaar. Graag maakt Raedthuys van de geboden gelegenheid gebruik om deze aspecten onder uw aandacht te brengen. Besluitvormingsproces/openbare aanbesteding Tijdens de inloopavond over de Ontwerp Beleidsregel is door medewerkers van de gemeente Emmen aangegeven dat de gemeente graag ziet dat de windturbines in 2014 in bedrijf zijn. Dit betekent dat er geen tijd te verliezen is. De Ontwerp Beleidsregel leidt naar de mening van Raedthuys niet op de beoogde korte termijn t o t de realisatie van windenergie in Emmen. Immers, voor alle windenergie-initiatieven moet, gelet op de huidige tekst van de Ontwerp Beleidsregel, een uitgebreid projectplan opgesteld worden waarna er een openbare aanbestedingsprocedure w o r d t doorlopen. Volgens ons kan dit proces compacter worden ingericht. O p de meeste potentiële locaties in de Emmer Veenkoloniën zijn reeds initiatieven voor windenergie genomen door de grondeigenaren in samenwerking met marktpartijen. De gemeente heeft zelf ook gronden in het zoekgebied in bezit, maar lang niet voldoende om de doelstelling mee in te vullen. Ons is niet helemaal duidelijk wat de gemeente wil tenderen. De gemeente zal niet in zijn volle omvang de benodigde locaties kunnen tenderen, want daar beschikt zij niet over. W e l zou de gemeente "de wil om mee te werken in een planologische procedure" onderwerp van de tender kunnen laten zijn. Volgens ons zal het proces echter sneller doorlopen worden als w o r d t afgezien van de tender, en er door de gemeente een publiekprivate samenwerking (PPS) w o r d t gezocht met de marktpartijen en grondeigenaren die kunnen beschikken over de door de gemeente gewenste locaties. Uiteraard zal zo'n marktpartij in voldoende mate mee moeten willen werken bij het invullen van de door de gemeente gestelde doelen. W i j willen de gemeente dan ook dringend verzoeken om bij de vaststelling van de beleidsregel locaties aan te wijzen waar windenergie gerealiseerd mag worden. Op deze locaties kan vervolgens met de daar actieve initiatiefnemers zo'n PPS worden uitgewerkt. Volgens ons leidt dit t o t een serieuze versnelling van de realisatie van windenergie in Emmen. Minimale ashoogte en gulden snede In de toelichting bij de O n t w e r p Beleidsregel (blz. 17) staat dat de beleidsregel uitgaat van een minimale ashoogte van 100 meter. Dit betekent dat de keuzemogelijkheden voor het type windturbine aanzienlijk worden ingeperkt. State-of-the-art windturbinetypen die zeer goed toepasbaar zijn in Emmen zoals de Enercon E-82 met een ashoogte van 98 meter, de Siemens SWT 3.0 met een ashoogte van 99,5 meter of de Enercon E-101 met een ashoogte van 99 meter, zijn bijvoorbeeld vanwege de te lage ashoogte niet mogelijk. Deze inperking van de keuzemogelijkheden is naar de mening van Raedthuys ongewenst en bovendien niet nodig. Indien in een windturbineopstelling gelijke windturbines worden toegepast zal het verschil tussen een ashoogte van circa 95 meter en een ashoogte van 100 meter niet te zien zijn. Raedthuys verzoekt u dan ook om in de definitieve Beleidsregel uit te gaan van een ashoogte van minimaal circa 100 meter.
(0CO 2 f@)
R
xa;
Krcfflffiftft^
pH%^
^MwmwiM^ "H"
"ir
"g"
IT * ^
2T ^ ^ ^ ^ v
laar
A L_ 1 1 II L J I I Y ^»|
Ook verzoeken wij u om soepel om te gaan met de in de toelichting bij de Ontwerp Beleidsregel opgenomen voorwaarde dat windmolenopstellingen de regels van het ontwerpprincipe van de 'Gulden snede' zo dicht mogelijk benaderen. Een windturbine heeft als doel het produceren van elektriciteit. De diameter van de rotor is een bepalende factor; de geproduceerde energie is evenredig met het kwadraat van de rotordiameter. Het generatorvermogen zegt veel minder over de energieproductiecapaciteit. Een grote rotordiameter is dus zeer gewenst. Als u stringent vasthoudt aan de 'Gulden snede' kan bijvoorbeeld een Enercon E82-3MW (rotordiameter 82 meter, vermogen 3MW) op een ashoogte van 98 meter worden gerealiseerd, terwijl een Enercon EI0I-3MW (rotordiameter 101 meter, vermogen 3MW) die met een ashoogte van 99 meter verkrijgbaar is, niet mogelijk is. De Enercon E101 kan op dezelfde locatie 40% meer duurzaam opgewekte elektriciteit produceren. Wij verzoeken u dit belang boven het belang van de 'Gulden snede' te stellen. Technische gegevens in projectplan Uit de toelichting (blz. 15) bij de Ontwerp Beleidsregel volgt dat in het projectplan het type windturbine dat gebouwd wordt moet worden aangegeven. Op het moment dat het projectplan moet worden ingediend heeft echter de aanbesteding en contracting van de windturbines nog niet plaatsgevonden. Derhalve kan in het projectplan nog geen exact merk en type windturbine worden aangegeven. Ook de exacte omvang van het vermogen is dan nog niet bekend. Wel kunnen de globale afmetingen en het globale geïnstalleerd vermogen worden aangegeven. Het verdient aanbeveling om de keuze voor het toe te passen type windturbine zo laat mogelijk in het proces te maken. De ontwikkelingen op het gebied van windenergie en windturbines gaan snel. Door de keuze voor het type windturbine zo laat mogelijk, dat wil zeggen op het moment dat de aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend, te maken kan een windturbine worden uitgekozen die binnen de randvoorwaarden uit het vastgestelde bestemmingsplan (en eventueel andere vergunningen) een zo hoog mogelijk rendement heeft. De locatie kan zo optimaal worden benut. Minimale vermogen windturbine In de provinciale Omgevingsvisie wordt aangegeven dat het vermogen van een windturbine ten minste 3 MW moet bedragen. Bij de opwekking van windenergie gaat het echter niet om de geïnstalleerde MW's maar om de geproduceerde MWh's. Een turbine met minder MW's kan meer MWh's produceren en wellicht een betere keuze zijn gelet op de locatiespecifieke omstandigheden. Er komt bijvoorbeeld binnenkort een windturbine op de markt met een vermogen van 2,7 MW en een rotor van 122 m. Deze turbine zal in Emmen fors meer elektriciteit produceren dan de meeste 3 MW turbines. Raedthuys verzoekt u daarom om niet strikt vast te houden aan de (provinciale) eis dat een windturbine ten minste een vermogen moet hebben van 3 MW maar in voorkomend geval samen met de betrokken ontwikkelaar van het windpark in overleg te gaan met de provincie over het afwijken van deze voorwaarde uit de Omgevingsvisie.
(0CO2I®)
Ah
J
H
Y S
laar
Samenleving Emmen moet profiteren van exploitatie windpark In de toelichting op de Ontwerp Beleidsregel (biz. 19) is opgenomen: Als uitgangspunt hanteert de gemeente dat de maatschappij (Nederland) aanzienlijk bijdraagt aan het bedrijfseconomisch mogelijk maken van windmoleninitiatieven, enerzijds door vergunningverlening en anderzijds door de SDE+-regeling. Dat rechtvaardigt dat de samenleving van Emmen wezenlijk moet kunnen profiteren van de exploitatie van de windmolenopstelling. Voor de overeen te komen bijdragen wordt uitgegaan van een substantiële bijdrage in natura en lof financieel van de opbrengst uit de exploitatie van de windmolenopstelling voor belastingen. Windenergie zorgt voor primaire economie. Van de hernieuwbare grondstof wind w o r d t een nuttig product (stroom) gemaakt. Stroom uit wind moet in de markt concurreren met fossiele en nucleaire stroomopwekking. Omdat een aantal maatschappelijke kosten die samenhangen met fossiele en nucleaire opwekking betaald worden door de samenleving en niet door de veroorzaker, zijn de marktprijzen voor stroom lager dan wanneer deze kosten wel in de stroomprijzen doorberekend zouden worden. Windenergie veroorzaakt de meeste van deze maatschappelijke kosten juist niet en heeft in dit ongelijke speelveld daarom moeite om te concurreren met deze bronnen. De SDE+ regeling maakt dit ongelijke speelveld iets minder ongelijk. De SDE+-regeling en de vergunningverlening hebben primair t o t doel om duurzame energieprojecten mogelijk te maken. Daar profiteert in beginsel de complete samenleving van omdat deze projecten bijdragen aan de broodnodige verduurzaming van onze economie. Bij een windpark in Emmen profiteren in het bijzonder de gemeente Emmen (en dus de samenleving van Emmen) in de vorm van leges en O Z B , en de grondeigenaren in de vorm van een vergoeding op de inbreng van hun grond. Lokale participanten kunnen profiteren in de vorm van rendement op de inbreng van vermogen. Leges, O Z B en grondvergoedingen zijn voor de ontvanger inkomsten zonder dat daarvoor een risicodragende investering nodig is. Voor rendement op vermogen is wel een risicodragende investering nodig. Ervan uitgaande dat al deze lokale inkomsten leiden t o t meer consumptie en investeringen in de regio, zal de samenleving in de breedte economisch profiteren. De wetgever heeft t o t doel om de SDE+ regeling dusdanig in te richten dat het financiële projectrendement net voldoende is om investeerders over de streep te trekken om de bij de investering behorende ondernemersrisico's te dragen. Anders dan hierboven genoemd voorziet de wetgever in de bepaling van haar SDE+-bijdrage helaas geen geldstromen uit projecten om de lokale samenleving wezenlijk te laten profiteren. W i j merken dit op om de verwachting te temperen dat een windpark een goudmijn is waaruit "zomaar" allerlei geldstromen te genereren zijn. Stevige eisen uwerzijds hieromtrent verminderen de financierbaarheid van het project en verhogen dus het risico dat het niet doorgaat. In ons document "Windenergie in Emmen" van 10 november 201 I kunt u lezen dat wij desondanks bereid zijn om uit het project aanvullende zaken te financieren die ten goede komen aan de samenleving van Emmen. W i j denken hiervoor enige ruimte te kunnen creëren door een slimme structurering van het project. Voorts merken wij op dat de kans bestaat dat er voor dit project geen SDE+ beschikbaar zal komen. Het kabinet heeft aangekondigd om vanaf 2015 geen financieel ondersteuningsinstrumentarium voor duurzame energie meer te hanteren, maar dat zij duurzame energie via een verplichtingenstelsel mogelijk wil maken. Het is nog niet te voorspellen hoe dan de economie van een windpark eruit zal zien. Dit is overigens een extra reden om haast te maken met de aanwijzing van locaties voor windenergie.
(0CO2J©)
FT A r M.
\
i
fi.
JLSZZES^ Ernaar
)
Hl I Y S l
i
l
^a=sS^
A
laar
^îaaasS^
Wij verzoeken u deze reactie mee te nemen bij het vaststellen van de definitieve Beleidsregel. Als u een nadere toelichting wenst, kunt u contact met mij opnemen via 053 4341200. Met vriendelijke groet, R A E ö f H l J Y S W I N D E N E R G I E B.V.
mr Vermeulen Di icteur
(ëctïïT©)