t i jdschrif t va n de k u l eu v en
verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
tijdschrift - toelating gesloten verpakking
afgiftekantoor 2099 antwerpen X
2099 antwerpen X n° bc 6379
erkenning: p303221
Pb-nr. b-4883
3 me i 2 0 12 | nr 8 | 2 3 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
Student met een doel
keePer en rode duivel simon mignole t combineert toPsPort me t studie [13]
Recht heeft gezegevierd leuvense recHtenstudenten winnen internationale Pleit wedstrijd [3]
kans op neerslag
(© ku leuven | rob stevens)
Het ladeuzeplein was op woensdag 25 april het decor voor een gigantisch waterballonnengevecht waaraan meer dan 2.500 studenten deelnamen, met 150.000 ballonnen als munitie. twee faculteitskringen namen het telkens tegen elkaar op met het doel om de preses van de tegenpartij zoveel mogelijk te raken. ekonomika – dat deze ‘big splash’ mee organiseerde in het kader van de kiesweek – bleek het meest trefzeker. initiatiefnemer lipton ice tea engageert zich om – in samenwerking met het rode kruis – voor elke deelnemer een wereldburger van water te voorzien, door pompen te plaatsen in noodlijdende dorpen.
Slim voertuig in extra versnelling lms-leerstoel in de voertuigmecHatronica ingeHuldigd [4]
Hogere werkloosheid, negatiever tegenover “De ouder van migranten vandaag is moe” Het werkloosheidscijfer in een gemeente is – veel meer dan de etnische samenstelling of criminaliteitscijfers – een belangrijke factor in de negatieve houding van de inwoners tegenover migranten. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Tuba Bircan aan de Faculteit Sociale Wetenschappen. Andere opmerkelijke vaststelling: men overschat systematisch het aandeel migranten in de bevolking van zijn gemeente. ilse frederickx In haar doctoraat, bij promotor Marc Hooghe, zoomt Bircan in op de negatieve gevoelens tegenover migranten en factoren die een mogelijke verklaring kunnen bieden: individuele karakteristieken van de respondenten, maar ook kenmerken van de gemeente waarin ze wonen. “Ik wilde onderzoeken welk effect de gemeenschap waarin men leeft – een rijke buurt, een landelijke gemeente, hoge criminaliteits-
cijfers … – heeft op de attitude tegenover migranten.” Bij de persoonlijke kenmerken stelt Bircan vast dat ouderen, lager opgeleide mensen en mensen met minder vertrouwen in medeburgers en de politiek ook hoger scoren voor een negatieve attitude tegenover migranten. Op het niveau van de gemeente kijkt Bircan naar drie aspecten: de economische situatie, de etnische diversiteit en de criminaliteit. Ze gebruikte cijfers uit een bevraging van 2.080 Vlamingen
verschijningsdata campuskrant jaargang 23
uit meer dan 40 gemeenten, aangevuld met data van het Nationaal Instituut voor Statistiek en de federale politie. De belangrijkste conclusie is dat vooral werkloosheid in de gemeente een antimigrantenhouding van de inwoners verklaart en het effect van de andere factoren – de aanwezigheid van migranten in de gemeente of hoge criminaliteitscijfers – compleet overschaduwt. pagina 5
de r a ad: drie e XPerts over de angst van He t oPvoeden [9]
Leven bouwen met legoblokjes? wetenscHaP in stroomversnelling: syntHetiscHe biologie [10]
“Met alleen een dik vel kom je er niet” le ven na leuven: tom He yman, jurist en ceo janssen PHarmaceutica [14]
nr. 9 – 30 mei 2012
nr. 10 – 27 juni 2012
2 Nieuws colofon Campuskrant maandelijks tijdschrift van de ku Leuven
hoofdredaCtie sigrid somers reiner Van hove
redaCtie tine danschutter, ilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, rob stevens, Jos stroobants, ine Van houdenhove, karen Van uytven, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen
redaCtieadres oude markt 13 – bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 13
[email protected]
adresWiJzigingen alumni Lovanienses naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medeWerkers
campuskrant
Vitamine D kan nadelig zijn voor botstructuur Zonder voldoende calciuminname zijn hoge spiegels van vitamine D in het lichaam nadelig voor de botten: als mensen te weinig zuivelproducten eten zal vitamine D de calciumreserve in het bot aanspreken en die dus afbouwen in plaats van versterken. Dat blijkt uit onderzoek van professor Geert Carmeliet van de Onderzoeksgroep Klinische en Experimentele Endocrinologie. tine Danschutter Bij volwassenen is een tekort aan calcium een belangrijke risicofactor voor osteoporose. Dat is een aandoening waarbij botten hun stevigheid verliezen en het
skelet zo broos wordt dat bij de minste schok of stoot een breuk kan ontstaan. Ouderen met botverlies krijgen daarom vaak calciumsupplementen voorgeschreven, meestal in combinatie met vitamine D, dat de efficiëntie van
de calciumopname in de darm verhoogt. Een aantal studies tonen echter aan dat het risico op botfracturen toeneemt bij jaarlijkse toediening van een hoge dosis vitamine D. Professor Geert Carmeliet onderzocht de wisselwerking tussen calcium, vitamine D en de opbouw/afbraak van botten in muizen. Bij een normale calciuminname is vitamine D nodig voor een efficiënte calciumopname in de darm. Calcium wordt dan opgeslagen in het bot waar het zorgt voor stevigheid. Bij een verlaagde calciuminname is vitamine D niet in staat de opname in de darm optimaal te doen verlopen. In deze situatie zorgt vitamine D ervoor dat het calciumgehalte in het bloed toch op peil
gehouden wordt door de calciumreserve in het bot te mobiliseren en verdere inbouw van calcium in het bot te verhinderen, met een zwakkere botstructuur tot gevolg. Het is dus van belang om bij inname van vitamine D voldoende aandacht te schenken aan de calciuminname – zo niet kan het risico op breuken verhogen. Deze experimentele bevindingen zijn in overeenstemming met de eerder vastgestelde toename van het fractuurrisico als patiënten één maal per jaar behandeld worden met een zeer hoge dosis aan vitamine D zonder voldoende aandacht te besteden aan de calciuminname. Verder onderzoek bij patiënten moet een optimale behandeling met minimale nevenwerkingen mogelijk maken.
Lien Lammar, katrien steyaert
grafisCh ontWerp Catapult, antwerpen
Lay-out en zetWerk Wouter Verbeylen
fotografie
lees campuskrant op uw ipad
rob stevens
Cartoons Joris snaet
reCLameregie inge Verbruggen t 016 32 40 15 inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/campuskrantopzeggen
opLage 33.000 ex.
drukWerk eco print Center, Lokeren
Joris steekt De Draak Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
VerantWoordeLiJke uitgeVer pieter knapen oude markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikeLs artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
hoe doen jonge alumni het op de arbeidsmarkt? lees het artikel op pagina 15.
Nieuws 3
3 mei 2012
Geciteerd Spelbedervers? Het BeLanG van LimBurG, 12.04.2012
Tieners hebben hun eigen sms-taal ontwikkeld vol afkortingen en ‘fouten’. Leren ze op die manier ooit nog wel correct spellen? Kris Van Den Branden, professor taalkunde aan de KU Leuven, is daar nogal gerust in. “Uit onderzoek van de universiteit van Stanford blijkt dat de jonge generatie op 18 jaar al meer heeft geschreven dan hun grootouders hun hele leven lang hebben gedaan. Er zijn nu veel meer vormen van schrijven: chatten, sms’en, verslagen maken, PowerPointpresentaties enzovoort.” “Een rapport van de Taalunie zegt dat er geen aanwijzing is dat jongeren slechter zouden spellen. We hebben de neiging de spelvaardigheid van volwassenen te overschatten en die van jongeren te onderschatten. In de jaren 60 waren er ook al leraren Nederlands die beweerden dat jongeren niet meer konden spellen en vervoegen.”
Monster Messi Rector Mark Waer (derde van rechts) ontvangt het winnende team. Verder, van links naar rechts: Gert-Jan Hendrix, Zuzana Vikarská, Paul Van Orshoven (decaan Faculteit Rechtsgeleerdheid), Amaryllis Müller en Hanne Craninx. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Leuvense studenten pleiten zich recht naar goud De European Law Moot Court kreeg dit jaar een Belgisch tintje. Vier laatstejaarsstudenten van de Leuvense rechtenfaculteit kaapten met hun team de eerste plaats weg op deze prestigieuze internationale pleitwedstrijd. Na twee jaar van hard werken, strakke deadlines en zware oefensessies was het tijd voor feest. “Samen met alle aanwezige Belgen hebben we ‘Vrolijke vrienden’ gezongen.” Lien Lammar In de European Law Moot Court pleiten rechtenstudenten van universiteiten over de hele wereld een fictieve zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zo’n 90 teams werkten sinds september op de zaak en dienden eind november geschreven pleidooien in. Op basis daarvan werden 48 teams geselecteerd voor vier regionale rondes die in februari plaatsvonden in Istanbul, Luxemburg, Luzern en Braga. De winnaars van die regionale rondes ontmoetten elkaar op 20 april in het Hof van Justitie in Luxemburg. Laatstejaarsstudenten Amaryllis Müller, Gert-Jan Hendrix, Hanne Craninx en de Slovaakse Erasmusstudente Zuzana Vikarská vormden samen het win-
nende team. Een jury van negen Europese toprechters vond hun pleidooi het meest overtuigend. Een knappe prestatie: het is van 1995 geleden dat een Leuvens team de wedstrijd won. “Vorig jaar was het team van de KU Leuven tweede geworden”, zegt Hanne. “Het wordt moeilijk om beter te doen, dachten we, maar het is ons toch gelukt (lacht). De voertalen in de wedstrijd waren Engels en Frans, wat ons een voorsprong gaf. Sommige leden van andere teams spraken geen woord Frans.” Amaryllis: “Het was een fantastisch moment toen we hoorden dat we gewonnen hadden. We hebben elkaar eens goed vastgepakt.” Gert-Jan: “Het is traditie dat alle teams van de wedstrijd een nati-
onaal lied zingen. Samen met alle aanwezige Belgen hebben we ‘Vrolijke vrienden’ gezongen (lacht). Met ons vieren hebben we ook het Valklied gezongen, het lied van onze faculteit.”
Geen feestjaar De juridische problemen waarmee de studenten in de zaak werden geconfronteerd, hadden betrekking op de grensoverschrijdende zetelverplaatsing van ondernemingen binnen de EU, staatssteun, de bescherming van werknemers en Europees belastingsrecht. Geen wonder dat ze zich twee jaar lang hebben voorbereid op de pleitwedstrijd. “Je moet niet alleen je case goed kennen, je moet voorbereid zijn op elke vraag die gesteld kan worden”, legt Hanne uit. “Dat vraagt heel veel tijd en opzoekwerk. Ook de geschreven pleidooien waren geen gemakkelijke opdracht.” “Mijn plan was om vooral te feesten en te genieten van mijn Erasmusjaar, maar dat is een beetje anders uitgedraaid”, lacht Zuzana. “De strakke deadlines, de stress, de vaak zware oefensessies, … Onze coaches hadden hoge verwachtingen.” Gert-Jan: “Mijn grootste motivatie om deel te nemen, was dat ik dan geen thesis hoefde te schrij-
ven (lacht). Het was hard werken, maar we hebben ook veel plezier gemaakt. Dat is het fijne aan teamwork. Je zit niet eenzaam achter je boeken in de bib.” Amaryllis: “Je werkt heel intens samen. De weken voor de finale kwamen we bijna dagelijks bij elkaar om ons pleidooi te oefenen. Dat schept een band. De coaches hebben ook onwaarschijnlijk veel tijd aan ons gespendeerd. Zoveel individuele training krijg je anders niet.”
Op naar het buitenland Nog even de eindexamens in juni tot een goed einde brengen en de vier laatstejaars hebben hun diploma in handen. Amaryllis gaat naar het Europacollege in Brugge voor een extra jaar, Hanne trekt naar Stockholm en Gert-Jan richting de States. “Ik ben er nu zeker van dat ik graag pleit, maar wat ik precies ga doen, weet ik nog steeds niet”, zegt Gert-Jan. “Eerst nog een jaartje in Chicago studeren, dan zien we wel weer.” Zuzana: “In juli trek ik naar Praag om mijn doctoraat af te werken. Er heeft nog nooit een team van de universiteit van Praag deelgenomen aan de pleitwedstrijd. Misschien breng ik daar volgend jaar wel verandering in (lacht).”
Ontdek hoe je een festival verovert. Begin op het podium van Marktrock. Inschrijven vanaf 7 mei op
www.studentsonstage.be
de morGen, 14.4.2012
De jongste jaren hebben de grootste en rijkste voetbalclubs in Europa de schulden opgestapeld. Sporteconoom Stefan Kesenne: “Spanje heeft Real Madrid en FC Barcelona, het heeft ook een kwakkelende economie en banken die in maart een record aan kredieten aangingen bij de Europese Centrale Bank. De ECB trekt de portefeuille om het spook van de eurocrisis in de kast te houden. En omdat het geld in laatste instantie ergens vandaan moet komen – lees: van de financieel beter boerende landen – kun je zeggen dat Duitsland en Nederland, maar ook een kleiner voetballand als België de grote Spaanse voetbalclubs boven water houden. Ondertussen blijft het grote Spanje wel de beste voetballers weghalen uit Holland en – in mindere mate – België.” “De ECB-financiering van het Spaanse voetbal kan dan misschien een aantal voetbalfans plezieren, het is twijfelachtig of de gemiddelde belastingbetaler in België en Nederland bereid is bij te dragen tot de betaling van de monstersalarissen van Ronaldo en Messi.”
Spotschrift de Standaard, 26.4.2012
Genoeg gegokt en geschreven over de G-spot, het bestaan ervan is anatomisch bewezen. Tenminste, dat stelt onderzoeker Adam Ostrzenski van het Amerikaanse Institute of Gynecology in Saint Petersburg, in een studie. Hij voerde bij een pas overleden 83-jarige vrouw een dissectie uit van de vaginawand, en ontdekte een duidelijk afgelijnde, goed definieerbare anatomische structuur op een plaats waar die niet verwacht werd. (…) Hoogleraar seksuologie Paul Enzlin heeft er zijn twijfels bij. “Als het echt om een grote ontdekking zou gaan, werd het onderzoek waarschijnlijk in groep gevoerd en veel sneller gepubliceerd. Bovendien heb ik een belangrijke bedenking: die vrouw is dood. Ze kan niet meer bevestigen of Ostrzenski’s ontdekking haar extra plezier bezorgde of niet. Het is dus moeilijk te zeggen of we hier echt de term G-spot mogen gebruiken. Nochtans legt hij zijn werkwijze minutieus uit en geeft hij duidelijk fotomateriaal, maar voor mij blijft de G-spot nog steeds een onopgelost raadsel.”
4 Nieuws
campuskrant
LMS-leerstoel maakt voertuigen van de toekomst nog slimmer Aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen wordt op 3 mei de LMS Leerstoel in de Voertuigmechatronica ingehuldigd. LMS International is de oudste actieve en met 1.250 medewerkers meteen ook de grootste spin-off van onze universiteit. Het bedrijf ontwerpt test- en simulatiesystemen, die ingezet worden in de ontwikkeling van nieuwe auto’s, vliegtuigen, satellieten en diverse andere hightech toepassingen.
Wim Desmet en Urbain Vandeurzen
Ludo meyvis Onder impuls van voorzitter en CEO Urbain Vandeurzen en van executive vice-president en CTO Jan Leuridan groeide LMS uit tot wereldleider in engineering software. Er zijn ongeveer 5.000 bedrijven die met LMS-software werken, en voor meer dan 100.000 ontwerpingenieurs is het de belangrijkste partner. Tot de topklanten behoren bedrijven als Daimler, BMW, Toyota, Honda, Boeing, Airbus en General Electric. LMS besteedt ongeveer een kwart van zijn budget aan onderzoek. “Ruim 400 van onze medewerkers, meer dan een derde, zijn bezig met onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe software. Innovatie is de kern van onze business, en het zorgt ook voor een zeer nauwe, natuurlijke band van LMS met de universiteit”, zegt Urbain Vandeurzen, die ook voorzitter is van de Gimv en erevoorzitter van VOKA-VEV, het netwerk van Vlaamse werkgevers. “Vroeger werden de meest uiteenlopende aspecten van auto’s, vliegtuigen, enzovoort … tijdens de ontwerpfase uitgetest op fysieke prototypes. Nieuwe eisen, onder meer op het vlak van veiligheid, verbruik, comfort en geluid, of nieuwe omgevingsfactoren waarin men het gedrag van het beoogde eindproduct wilde testen, vergden telkens weer aanpassingen aan het ontwerp en aan de proefmodellen. Dat was enorm tijdrovend. Met onze test- en simulatietools wordt dat proces versneld en geprofessionaliseerd. In plaats van uitsluitend met fysieke prototypes na te gaan wat het effect van bepaalde designingrepen is op bijvoorbeeld het geluid, het comfort of de veiligheid van een auto, kunnen we dat met onze software simuleren. Je kunt de kenmerken van de auto
(© KU Leuven | Rob Stevens)
in de conceptfase optimaliseren en zo sneller een beter product in de markt zetten. Dat levert een gigantisch concurrentievoordeel op voor onze klanten.” “In de slimme, energiezuinige voertuigen van de toekomst wordt bovendien steeds meer beroep gedaan op mechatronica – een combinatie van mechanica en elektronica. Controllers en sensoren, gekoppeld aan software, leveren samen de meest gewenste gedraging in een bepaalde situatie op, beter dan een bestuurder dat in zijn eentje zou kunnen. Een praktisch voorbeeld. Als je remt, moet dat op een veilige manier gebeuren. Sensoren capteren continu de relevante omgevingsfactoren – zoals het doorslippen van het wiel op een nat wegdek of de afstand tot het verkeer voor en achter je –
creatief met kiwi Leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar kregen ook dit jaar de kans om voor één dag student te zijn aan de Faculteit Wetenschappen. Tijdens de derde editie van Science4Fun kregen ze les van echte proffen en in het wetenschapsatelier gingen ze zelf aan de slag. Zo konden ze blubber maken of DNA halen uit een kiwi (foto), magnetische treinen of hele continenten in beweging zetten, een eigen infrarood portret maken … Deze editie van Science4Fun ontving 700 leerlingen op vier dagen. (© KU Leuven | Rob Stevens)
en berekenen in functie daarvan in realtime het beste remgedrag. Maar de mogelijkheden gaan verder. Bij elke rembeweging wordt energie ontwikkeld, die door andere controllers wordt opgevangen voor opslag in een batterij – in het geval van een hybride of elektrisch voertuig.” “Ook bij vliegtuigen zijn heel wat van de missie-kritische componenten, zoals landingsgestellen, mechatronische systemen die aangestuurd worden door slimme elektronica. De LMSsoftware maakt het mogelijk ook die mechatronica te simuleren en bepaalde bevindingen meteen terug te koppelen naar het ontwerp. Zo bespaar je miljoenen uitregelkilometers en eindeloze testscenario’s en kunnen complexe, slimme voertuigen of vliegtuigen op tijd en met de juiste kwaliteitskenmerken op de markt komen. Maar dat is natuurlijk niet mogelijk zonder te blijven innoveren en zonder zeer geavanceerd onderzoek, met partners zoals de KU Leuven.”
Bloedverwanten LMS is voortgekomen uit de Afdeling PMA (Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering) van het Departement Werktuigkunde, dat onder meer met emeritus professor Hendrik Van Brussel internationale faam verworven heeft op het vlak van machine-ontwerp én mechatronica. Professor Wim Desmet, die de
nieuwe LMS-leerstoel zal bekleden, beklemtoont de ‘bloedverwantschap’: “PMA heeft zich ontwikkeld tot een topinstituut op het vlak van dynamica en akoestiek, simulatiegebaseerd productontwerp, geavanceerde testomgevingen, enzovoort, vaak toegespitst op voertuigtechnologie. We hebben ook een optie Voertuigtechnieken binnen de Master Werktuigkunde. Daarnaast hebben we jarenlange expertise opgebouwd in de mechatronica. Dat alles samen betekent dat we een en ander te bieden hebben voor het voertuig van morgen, en dus voor een bedrijf als LMS. Wij kunnen bijvoorbeeld meer multidisciplinair en op langere termijn werken dan in een bedrijfscontext mogelijk is. Voor PMA is het contact met LMS dan weer een soort waarmerk, net omdat LMS zo hoog aangeschreven staat. Er zijn zelfs doctoraatstrajecten mogelijk in de schoot van LMS, wat goed aangeeft hoe hoog de kwaliteit is van het onderzoek dat daar gebeurt.” “PMA werkt overigens nauw samen met heel wat andere relevante vakgebieden en experts in de universiteit en de Associatie, en met competentiepolen zoals FMTC (Flanders’ Mechatronics Technology Centre – red.) en Flanders’ Drive – ook een initiatief van LMS, samen met andere vertegenwoordigers uit de universitaire en bedrijfswereld. Ook die samenwerking is voor LMS en PMA van groot belang.”
Krachten bundelen “Om zelf een wereldspeler te zijn moet je actief samenwerken met toponderzoeksinstellingen, en liefst multidisciplinair”, zegt Vandeurzen. “Dat is juist wat we met deze leerstoel willen bevorderen. De KU Leuven krijgt met haar mechatronica-expertise meer visibiliteit, meer onderzoeksmogelijkheden en via LMS een zeer directe link met de behoeften van de wereldleiders in de auto- en vliegtuigindustrie.” “PMA heeft de interactie met de bedrijfswereld echt nodig”, beaamt Desmet. “We streven voortdurend naar een kritische massa, want juist in onze sector is die zo onmisbaar. Het stoort me soms dat een academicus op nogal individuele basis geëvalueerd wordt. In een sector als de mechatronica is dat niet vol te houden. Het komt aan op samenwerking en bundeling van krachten, met actoren binnen en buiten de universiteit. Deze leerstoel zet dat in de verf.” “Het aantal slimme systemen aan boord van een voertuig zal de komende jaren nog een stevige vlucht nemen. We staan voor enorme uitdagingen op het vlak van modelvorming en computersimulatietechnieken om het uiterst complexe mechatronisch ontwerp van de voertuigen van de toekomst beheersbaar, betrouwbaar en tijds- en kostefficiënt te kunnen maken. Dat zal meteen het centrale thema van de leerstoel vormen.”
Nieuws 5
3 mei 2012
Antropologe Volgt drie jAAr lAng islAm-bekeerlingen
“Ga je nu ook jezelf opblazen?” Volgens recente cijfers zijn er in België tussen de 6.000 en 30.000 nieuwe moslims, autochtonen die zich tot de islam bekeerden. Elk jaar komen er 500 bij. Wie zijn deze bekeerlingen, en waarom kiezen ze voor de islam? Antropologe Iman Lechkar volgde voor haar doctoraatsonderzoek drie jaar lang een veertigtal bekeerlingen doorheen vooroordelen, idealen en teleurstellingen. Wouter Verbeylen
Geen radicalisering
NIEUW bij Universitaire Pers Leuven
Els De Vos, burgerlijk ir.-architect (Universiteit Gent) en ruimtelijke planner (KU Leuven), is doctor in de ingenieurswetenschappen-architectuur (KU Leuven, 2008). Ze is hoofd onderzoek van Architectuurwetenschappen binnen de associatie Artesis-Universiteit Antwerpen.
Woonvertogen in Vlaanderen tijdens de jaren zestig en zeventig
Hoe verteren de nieuwe moslims de strengere regels binnen de islam: de dagelijkse rituelen, de kledingvoorschriften? “In het begin zie je dat de bekeerlingen rechter in de leer zijn dan de gemiddelde moslim”, zegt Lechkar. “Ze willen de beste leerling van de klas zijn en ze zijn heel streng voor zichzelf. Die regels en uiterlijkheden zijn duidelijk rituelen om in die
Els De Vos
Hoe zouden we graag wonen?
Wetenschappelijk onderzoek kent geen slotakkoord of apotheose. Het zet zich voortdurend door. Op elk moment treden nieuwe academici in het spoor van hun leermeesters, maakt men gebruik van nieuwe methoden en ontwikkelt men nieuwe interesses. Niet alleen de aard van de navorsers en van hun methoden evolueren, ook hun onderzoeksobject verandert. Zeker in het veld van de politiek en de wereldeconomie maken we revolutionaire tijden door. De geopolitiek van de VS en Europa ten opzichte van groeilanden zoals China, India en Brazilië wijzigt drastisch en in de Arabische landen groeit het verlangen naar echte democratie. Intussen neemt de druk op de Woonvertogen in Vlaanderen draagkracht van onze blauwe planeet verder toe. In 2050 zijn we wellicht met tijdens de 9jaren enerzeventig miljardzestig mensen. Zal voldoende voedsel zijn? Welke energie zal aan onze toekomstige behoeften op een duurzame manier kunnen voldoen? In welk soort voertuigen zullen we ons verplaatsen? In onze eigen gemeenschap doet de vergrijzing vragen stellen over de houdbaarheid van ons pensioenstelsel en over de kwaliteit van het leven van een steeds ouder wordende bevolking. Wie een vinger aan de pols wil houden van de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek zal in deze publicatie opnieuw een staalkaart vinden van wat voor vandaag en voor morgen relevant is. Met bijdragen van Howard Gutman, Bart Kerremans, Jan Wouters, Erik Mathijs, Koen Geens, Jos Berghman, Filip Boen, Steven Boonen, Eric Van den Bulck, Nathal Severijns, Nadia Lie , Gert Matthijs en Andreas De Block.
Over grenzen en generaties heen Lessen voor de eenentwintigste eeuw
De decennia 1960-70 vormen een scharniermoment in de geschiedenis van het wonen in Vlaanderen. De toename van de welvaart en de democratisering van het autobezit lagen aan de basis van een suburbanisatiegolf. Tegelijkertijd brachten deze evoluties nieuwe vraagstukken met zich mee. Een douche, auto of televisie kwamen binnen het handbereik van de brede middenklasse, maar hoe ging zij best om met die nieuwe technologieën? In Hoe zouden we graag wonen? belicht Els De Vos de rol van socioculturele middenveldorganisaties die hun leden begeleidden bij het bouwen, inrichten en bewonen van hun huis. Enerzijds fungeerden ze als doorgeefluik tussen architecten, de overheid en bewoners, maar tevens drukten ze als zelfstandige partijen hun ideologische stempel op het wonen. Met de ontzuiling van de samenleving, de commercialisering van het wonen en de groeiende mondigheid van de burger kwam hun opvoedkundige taak echter algauw in het gedrang. Op basis van rijk iconografisch, archivalisch en empirisch materiaal reconstrueert de auteur de geschiedenis van het wonen in Vlaanderen als een dynamisch proces tussen diverse actoren.
Comfortabel
voor hun kinderen zorgen. Daar vinden ze rust in.” “Maar zoals ik al zei: je kan emotie en ratio niet zomaar uit elkaar halen. Een bekering naar de islam is puur rationeel niet altijd een cadeau: voor de mannen verandert er uiterlijk niet zoveel, maar de vrouwen worden plots geconfronteerd met discriminatie nu ze een hoofddoek dragen, en ze merken dat ze professioneel niet meer kunnen doorgroeien. Ze moeten soms nieuw werk zoeken, zich heroriënteren, naar godsdienstleerkracht of zo. Ze moeten ook het vaak hogere socio-economische niveau van hun ouders – hogere middenklasse – loslaten. Maar dat is het hen waard. Ze vertellen me: ‘Mijn ouders waren echte workaholics, met weinig tijd voor vrienden en familie. Ik leef nu een eenvoudiger, meer betekenisvol leven.’”
AdverTenTie
HOE ZOUDEN WE GRAAG WONEN?
Een bekering blijkt niet altijd een succesverhaal. Zowel in de nieuwe religie als in de ‘oude’ familiekring botsen de bekeerlingen op vooroordelen en teleurstellingen. “Geboren moslims zijn wel vaak onder de indruk van een bekeerling”, vertelt Lechkar, “en ik noteerde een aantal positieve verhalen waar de nieuwe moslim volledig opgenomen wordt in de familiekring. Maar soms was er ook géén aanvaarding. Dan bleek een bekeerling bijvoorbeeld niet goed genoeg voor de dochter van geboren moslims, en moest de nieuwe moslim zijn rooskleurige ideaalbeeld van ‘de’ moslimgemeenschap zelf bijstellen. ‘De’ moslimgemeenschap bestaat ook helemaal niet, net zomin als ‘de’ christelijke gemeenschap. Moslims in België zijn ook maar gewoon mensen met gebreken, die hier onderhevig zijn aan alle
nieuwe realiteit, in dat nieuwe geloof te groeien. Maar na verloop van tijd zwakt dat wat af, ze worden ‘relaxter’ in hun geloof.” En de man-vrouwverhoudingen binnen de islam? Kan een hoogopgeleide vrouw zich zomaar schikken in wat een ondergeschikte rol lijkt? “Bij moslims is het inderdaad zo dat de vrouw mág gaan werken, maar ze moet niet. Het is de plicht van de man om financieel voor het gezin in te staan. Alle vrouwen die ik heb geïnterviewd, werken wel, maar ze geven tegelijk aan dat ze die rolverdeling bij moslims heel aantrekkelijk vinden. Ze noemen het ‘comfortabel’: door het materiële te relativeren, kunnen ze zich op andere waarden richten. De druk van de consumptiegerichte samenleving is minder. Ze ‘mogen’ hun gezin vooropstellen,
Els De Vos
“Ik vond de nieuwe moslims voor mijn onderzoek via twee zelforganisaties van autochtone Belgen die zich tot de islam bekeerden”, vertelt Iman Lechkar. “Die bekeerlingen vormen een heel diverse groep, het is een mix van laag- en hooggeschoolden. Van de mensen die ik heb gevolgd, bijvoorbeeld, had een meerderheid een diploma hoger onderwijs. Twee jaar lang had ik gesprekken met hen, ik woonde hun activiteiten bij, ik kwam in contact met hun familie en hun naaste omgeving.” “In vroeger onderzoek naar bekeringen had men wel eens de neiging om over emotionele en rationele bekeringen te spreken. Maar in dit soort beslissingen kan je emotie en ratio niet zomaar uit elkaar halen. Bij ‘mijn’ bekeerlingen kwam de beslissing in ieder geval niet puur rationeel tot stand. Zonder uitzondering zijn ze overtuigd geraakt door hun omgang met bepaalde personen, door plaatselijk contact met moslims in de buurt waar ze wonen, op reis in het Midden-Oosten, ze worden verliefd op een moslim of moslima … Ze leren mensen kennen die een bepaald wereldbeeld
belichamen dat hen aantrekt. Ze vertellen me te vallen voor het collectieve gevoel, het belang van familiecontacten, de waarden van de islam. ‘De islam zegt dat we vrijgevig moeten zijn, de rest is vergankelijk.’ Dat charmeert hen, en overtuigt hen om zelf de stap te zetten.”
krachten en verleidingen van onze liberale samenleving. Vandaar ook dat de bekeerlingen een aantal zelforganisaties zoals Al’Minara en Hijra hebben opgericht, van én voor nieuwe moslims, waar ze hun oorspronkelijke idealen kunnen blijven beleven en verkondigen.” En aan de andere kant is er het verhaal van de Vlaamse ouders: vader of moeder die de kamer van zoon- of dochterlief binnenkomt en ze op een bidmatje aantreft. “Ja, dat botst soms, zeker in het begin zijn er vaak wrijvingen”, zegt Lechkar. “Maar meestal wordt na een tijdje die nieuwe identiteit toch aanvaard. Slechts één man vertelde me: ‘Ik hoef sinds mijn bekering niet meer bij mijn moeder langs te gaan.’” De nieuwe moslims moeten plots ook opboksen tegen de clichébeelden die er over hun godsdienst bestaan. “Ouders die hun bekeerde zoon vlakaf vragen: ‘Wil je nu ook jezelf gaan opblazen?’ Maar dat slijt, ze ontdekken dat de bekering in de praktijk immers geen radicalisering is, het gaat om dezelfde persoon met een paar andere accenten. Bovendien is in de islam het respect voor je ouders heel belangrijk. Sommige ouders vertelden me dat het contact met hun zoon of dochter nu net beter verloopt dan vóór hun bekering.”
Lessen voor de eenentwintigste eeuw 2012
XXI Over grenzen en generaties heen
Universitaire Pers Leuven
Architectuurgeschiedenis € 29,50 ISBN 978 90 5867 908 6 paperback | 327 p.
Mens & maatschappij algemeen € 34,50 ISBN 978 90 5867 903 1 hardcover | 294 p.
www.upl.be
Hogere werkloosheid, negatiever tegenover migranten hun etnocentrisme.” “Het moet verder onderzocht worden waar ze die perceptie opbouwen, bijvoorbeeld op school of via de media, maar uit onze Commerciële tv cijfers blijkt alvast dat wie meer Bircan zocht ook cijfers die de naar commerciële tv-stations groepsconflicttheorie bevestigen, kijkt, ook negatiever staat tegendie stelt dat discriminatie van an- over migranten.” dere groepen voortkomt uit de competitie tussen groepen voor Thuisgevoel schaarse goederen. “We vonden Tuba Bircan zelf studeerde stawel een link tussen de concentra- tistiek in haar thuisland Turkije. tie migranten en een negatieve Omdat ze die statistiek wilde attitude tegenover migranten. toepassen in sociale wetenschapMaar tegelijk vinden we gemeen- pen, vertrok ze voor twee jaar tes zonder migranten waar de naar het Max Planck Institute for inwoners wel een negatieve hou- Social Anthropology in Duitsland. “Daar werkte ik vooral over verding hebben.” “De respondenten overschat- wantschap en sociale zekerheid. ten ook systematisch het aan- Ik besloot daarna te doctoreren deel migranten in de bevolking over migratie en etnische disvan hun gemeente: ze schatten criminatie. Toen kwam ik uit dat 20 tot 40 procent in, terwijl op het werk van professor Marc dat in werkelijkheid tussen 0 Hooghe, die toen net een onen 18 procent ligt. Met andere derzoeker met statistische achwoorden, hun perceptie van het tergrond zocht om te werken op aandeel migranten – en niet de de Sociale Cohesie Indicatoren echte cijfers daarover – bepaalt in Vlaanderen.” Zo zakte Bir pagina 1
can naar Leuven af en het bevalt haar hier: “Ondanks het feit dat ik hier de taal niet sprak toen ik aankwam – en in Duitsland wel,
want ik spreek Duits – voelde ik me hier direct thuis. Ik hoop hier te kunnen blijven na mijn doctoraatsverdediging.”
Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging
6 Internationaal
campuskrant
koning niet geVonden, maar cassiman teVreden
“Verzoening was de essentie van deze missie” De aanwezigheid van een forensisch team van de KU Leuven dat op zoek ging naar de overblijfselen van de laatste koning Ntare V, is in Burundi niet onopgemerkt gebleven. “Ik ben in Bujumbura beroemder dan in eigen land”, lacht professor Jean-Jacques Cassiman, die de leiding had over de expeditie. “Het enthousiasme en de positieve houding van de bevolking betekenen alvast een stap voorwaarts in het verzoeningsproces.”
Professor Cassiman ondersteunt DNA-specialiste Anja Gilissen, die afdaalt in de tombe van de koningin-moeder.
Henk Van nieuwenHoVe
man een DNA-staal. Door een tussenkomst in het parlement ligt zij Even kort samenvatten: Ntare aan de basis van de hele operatie. V werd in 1972 op bevel van de heersende dictator Micombero Het hoofd koel vermoord, wat tot een burgeroor- Professor Cassiman geniet nog log leidde. De overheid wil nu het na van zijn Afrikaans avontuur. lichaam van Ntare identificeren, “Wat het meeste indruk op me hem een eervolle begrafenis be- heeft gemaakt, is de ontvangst zorgen, en zo bijdragen tot een die ons te beurt viel in Burundi”, nationale verzoening. Via de Bel- vertelt hij. “Dan heb ik het zowel gische ambassadeur werd pro- over het onthaal door de overfessor Cassiman ingeschakeld. heid, de uitzonderlijke belangEen forensisch team van de KU stelling van de media, als over Leuven trok begin april samen het enthousiasme van de bemet het Disaster Victim Identifi- volking op straat. Nu ben ik als cation-team van de Belgische fe- blanke misschien iets makkederale politie naar Burundi. Op lijker herkenbaar in Bujumbura basis van getuigenissen – de ko- dan in Leuven, maar toch. Overal ning werd destijds in een ‘fosse werd ik op straat aangesproken commune’ begraven – zocht het door mensen die me geluk toeteam op verschillende sites naar wensten bij de operatie en hoopde overblijfselen. De expeditie ten dat we de koning zouden slaagde er niet in het lichaam van vinden. Dat is voor mij het grote de koning terug te vinden, maar pluspunt van de actie, dat we er verzamelde wel het DNA dat een daadwerkelijk toe hebben bijlatere identificatie mogelijk moet gedragen dat de spons over het maken. Daarvoor werd onder verleden gevaagd kan worden. meer de graftombe van koningin- Ntare is heel jong gestorven en moeder Baramparaye geopend. we weten niet eens of hij het als Ook van Ntare’s halfzus, prinses persoon wel verdient om zoveel Rosa Paula Iribagiza, nam Cassi- eer te krijgen, maar daar gaat het
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering astronome Saskia Prins (44). Waar zit je ergens? “Op het Canarische eiland La Palma. Ik werk sinds zestien jaar als astronome aan de internationale sterrenwacht Roque de los Muchachos, sinds 2006 bij de Mercatortelescoop van het Instituut voor Sterrenkunde van de KU Leuven. Het observatorium ligt op 2.330 meter hoogte, maar met mijn gezin – mijn man is ook astronoom – woon ik in een dorpje op zeeniveau.” Hoe is het om op La Palma te wonen en te werken? “Mensen vinden het hier ofwel vreselijk ofwel geweldig en ik behoor tot de laatste categorie. Ik kan nog steeds overweldigd ra-
ken door het natuurschoon. Het subtropische klimaat is ook heerlijk – al is daar boven op de berg geen sprake van, daar kan in mei nog sneeuw vallen. Het leven op een klein eiland brengt natuurlijk beperkingen met zich mee; zo is hier maar één bioscoop, zelden een theatervoorstelling, en het aanbod in de supermarkten is ook niet zo groot. Als iemand van het gezin een sportwedstrijd heeft op een ander eiland, maken we daar gebruik van om te shoppen. Het gebeurt iedere winter wel een paar keer dat de luchthaven gesloten wordt wegens slecht weer, en soms zelfs de zeehaven – dan is het eiland volledig geïsoleerd
Koning Ntare V
(© ingezonden)
niet om. De koning heeft in Burundi een heel andere betekenis. Hij is vooral een symbool van nationale eenheid, een persoon die ervoor zorgt dat de problemen opgelost worden, zelfs na zijn dood. En dat is de essentie van de missie.” Het meest spectaculaire moment van de reis was ongetwijfeld de opening van het graf van de koningin-moeder. “De emoties
en stopt de aanvoer van kranten, goederen, brandstof …” “Voornamelijk dankzij de kinderen zijn we redelijk goed geïntegreerd, maar tegelijk vormen de buitenlandse werknemers van het observatorium toch een eigen expat-achtige gemeenschap, die vrij nauw aan elkaar hangt. Het team van de Mercatortelescoop bestaat uit drie personen: naast mijzelf ook nog een elektronisch ingenieur en een software-ingenieur. Samen houden we de telescoop draaiende. We begeleiden onderzoekers die metingen komen doen met onze telescoop, voeren herstellingen uit en werken aan de ontwikkeling van nieuwe instrumenten – dat vind ik zelf het leukste om te doen.” “Onderzoekers en technici die ‘s nachts op het observatorium werken, logeren in een centrum dat een beetje lager ligt dan de telescopen. Wij slapen daar soms ook, zodat we ’s nachts niet een uur over een gevaarlijke bergweg naar beneden hoeven te rijden. Daarnaast beschikt de Mercator-
kwamen vooral de dag voordien boven, toen we haar familie hebben ontmoet”, zegt Cassiman. “We hebben hen ervan moeten overtuigen hoe belangrijk het was om het graf open te maken. Omdat ze zo emotioneel reageerden, vonden we het ook raadzaam dat de familie niet bij de operatie aanwezig was. Op dat moment moet je vooral geconcentreerd blijven, en is er van emotie maar weinig sprake. Dan haalt de wetenschapper de bovenhand. De kist was in zo’n slechte staat dat we ze niet uit het graf konden nemen. We moesten dus zelf afdalen en vooral het hoofd koel houden om op een correcte manier de DNAstalen te nemen.”
Koffer staat klaar Professor Cassiman is van geen kleintje vervaard en heeft al vaker opmerkelijke opdrachten uitgevoerd, maar de reis naar Burundi is zonder meer het meest bizarre avontuur uit zijn loopbaan. “Het ogenblik dat we de gevangenis binnen gingen om getuigen te spreken, zal ik niet snel vergeten. De deur werd voor ons geopend en
we zaten meteen tussen de gedetineerden, zonder enige veiligheidsprocedure. We hebben daar een aantal getuigen kunnen spreken, omringd door tientallen gevangenen waarvan je niet weet of ze er zitten voor een kruimeldiefstal of voor moord. De hele context van het verhaal, diep in Afrika, maakt dit avontuur héél bijzonder.” Of er nog een vervolg komt? “We gaan door met het onderzoek. In Burundi zullen de getuigen verder ondervraagd worden. Dankzij onze missie hebben zich ook enkele nieuwe getuigen gemeld. Op basis van hun verklaringen zal men de kerkhoven in Gitega, het stadje waar de koning begraven moet liggen, trachten in kaart te brengen. Wij beschikken ondertussen over vergelijkend DNAmateriaal waarmee we aan de slag kunnen als we nieuwe stalen toegestuurd krijgen. En als ze op een dag beslissen om ons terug te roepen naar Burundi, dan staat mijn koffer klaar.” Professor Cassiman hield een blog bij tijdens zijn verblijf in Burundi: jjcassiman.wordpress.com
Saskia Prins bij de Mercatortelescoop
(© ingezonden)
telescoop over een kantoortje op zeeniveau waar we een deel van ons werk kunnen doen. Mensen hebben vaak een heel romantisch beeld van mijn job: naar de sterren kijken op een subtropisch eiland – maar heel vaak zitten we gewoon elektronica te repareren terwijl het koud en mistig is. En nachtwerk is lichamelijk best zwaar, vooral in combinatie met
een gezinsleven met schoolgaande kinderen.” “Ik woon en werk hier ontzettend graag – helaas is het altijd afwachten of de financiering verlengd wordt. Het enige wat ik mis, is drop. (lacht) Maar een aantal keer per jaar ga ik wel naar het buitenland, naar de KU Leuven of op familiebezoek. Dat is wel zo gezond.” (ivh)
Internationaal 7
3 mei 2012
Chinese toppolitici kennen duidelijk de weg naar Leuven. Na vicepresident Xi Jinping in oktober 2009 kwam op 17 april Liu Yandong, de belangrijkste politica van de Chinese Volksrepubliek, op bezoek. Zij is lid van het Politbureau van de Chinese Communistische Partij en van de Staatsraad, het hoogste uitvoerend orgaan van China, boven de ministeries. Ludo meyvis Tot de portefeuille van Liu Yandong horen onder meer onderwijs, jeugd en cultuur. In die hoedanigheid speelt zij een sleutelrol in de snelle groei van de Chinese universiteiten. Dat zijn er enkele duizenden. “Op enkele jaren tijd is het aandeel van China in de kennisproductie op wereldschaal gestegen van 10 naar 15 procent”, weet rector Mark Waer. “Het aandeel van de VS is teruggelopen van 25 naar 20 procent. Dat is natuurlijk maar één indicator, maar het is evident dat China een belangrijke en toenemende rol speelt in de wetenschap.” In zijn welkomstwoord wees rector Waer op de recente intense banden tussen Leuven en China, maar hij schetste ook het belang van enkele historische figuren. Zo was de 17de-eeuwse jezuïet Ferdinand Verbiest, die wiskunde en wijsbegeerte studeerde in Leuven, een belangrijk adviseur van keizer Kangxi. Professor Georges Lemaître, grondlegger van de bigbangtheorie, was in de jaren 30 van de vorige eeuw dan weer verantwoordelijk voor de opvang van Chinese studenten in Leuven. Professor Nicolas Standaert verwelkomde de Chinese gasten met een korte situering van de sinologie aan de KU Leuven. Zijn studenten bewezen de Chinese klassieken goed te kennen met een gewaardeerde voordracht van een passage uit de Daxue, een centrale tekst uit het oude Chinese denken, die zes eeuwen lang op het programma stond van iedereen die in China iets wilde betekenen. Daarna nam mevrouw Liu het woord. Zij illustreerde hoe heel wat belangrijke Chinese geleerden een Leuvense achtergrond hebben en hadden. Door een stevig engagement van de Chinese overheid zullen de onderwijs- en onderzoeksbudgetten voelbaar toenemen, wat extra ruimte schept voor buitenlandse contacten. Ze maakte bekend dat het aantal beurzen waarmee Leuvense sinologiestudenten naar China kunnen, verdubbeld wordt tot 25 (zie artikel hiernaast). Vervolgens belichtte Liu het grote belang dat China en Europa voor elkaar hebben. In de toekomst zullen zij wellicht elkaars belangrijkste handelspartners worden
Aan de ingang van de Centrale Bibliotheek werd Liu Yandong opgewacht door een grote groep Chinese studenten, voorzien van vlaggetjes en enthousiast over het hoge bezoek. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Belangrijkste Chinese politica bezoekt KU Leuven en zullen de contacten nog sterk en gediversifieerd toenemen. Daarmee maakte zij een bruggetje naar een ander doel van haar reis, namelijk de EU-China HighLevel People-to-People Dialogue, een initiatief van de Europese Commissie en het Chinese Ministerie van Onderwijs. Het gaat om een platform dat beleidsdialogen moet bevorderen, maar ook moet leiden tot concrete onderwijsprojecten met een intensieve uitwisseling van studenten, onderzoekers en academici.
Uitvalsbasis Mevrouw Liu kwam niet alleen: ze bracht tal van politieke en onderwijsmandatarissen mee. Gezagsdragers van topuniversiteiten als Beijing, Shanghai Jiaotong en East China Normal University ondertekenden bij deze gelegenheid een memorandum of understanding met de KU Leuven. Daarin wordt het kader geschetst voor verdere samenwerking, meer bepaald op het vlak van uitwisseling van onderzoekers en studenten. Tijdens een workshop
stelde de KU Leuven de bezoekers haar structuur, onderwijs en onderzoek voor. De Health Sciences Campus en het beleid rond technologietransfer kregen bijzondere aandacht van de ongeveer zestig Chinese academici. “Zo’n bezoek geeft aan dat Leuven echt wel op de Chinese horizon voorkomt”, zegt vicerector internationalisering Bart De Moor. “We maken er graag gebruik van om onze samenwerking intensiever te maken, onder meer door te onderhandelen met Chinese top-
universiteiten om deel te nemen aan het EDGE-project: KU Leuven’s Research and Education Gateway to Europe. Het gaat om een nieuw internationaal platform van onze universiteit, dat een uitvalsbasis wil zijn voor Europese onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van buitenlandse universiteiten in Europa – en natuurlijk ook in Leuven. De contacten die we bij een bezoek als dat van mevrouw Liu leggen – of eigenlijk moet ik zeggen: bevestigen – passen daar natuurlijk schitterend in.”
“Je leert er Chinees te durven spreken” “Een student scheikunde heeft een labo nodig. Een student sinologie moet in China kunnen studeren, punt.” Nicolas Standaert, hoogleraar sinologie, vat het mooi samen. “Met de nieuwe beurzen van de Chinese overheid kunnen we voortaan 25 studenten sinologie helpen – een verdubbeling.” “De beurs betaalt de inschrijving, de huur van een kamer, het studiemateriaal, enzovoort. Zo verlaag je de drempel om naar China te gaan heel gevoelig en dat vind ik essentieel. Al onze studenten moeten, na het behalen van hun bachelordiploma, de kans krijgen om naar China te gaan. Dat kunnen we hen nu garanderen. De studenten kunnen drie voorkeurbestemmingen opgeven, maar
het is wel de Chinese overheid die in laatste instantie bepaalt wie waar naartoe gaat. Nu, de praktijk leert dat iederéén erg tevreden is met de opgedane ervaring.” Is studente Anne Timmerman het daarmee eens? “Ik heb van september 2010 tot juli 2011 aan de Beijing Language and Culture University gestudeerd, en dat was een prachtige ervaring, tussen mijn bachelor en master in. Met zo’n beurs kan je in China redelijk overleven, al moet je natuurlijk niet te gek doen. Behalve kot, inschrijving en studiemateriaal krijg je in het begin ook een bedrag om je wat te settelen. En dat is wel nodig.” “Ook al heb je er veel over gelezen en gestudeerd, China blijft toch een ander land. Een verblijf ter plaatse leert je dingen die je niet uit de boeken kúnt leren. Een voorbeeldje. Je leest dat je in China altijd moet negotiëren voordat je iets koopt. Voor alles moet je
Studente sinologie Anne Timmerman mocht een geschenk van de KU Leuven, een beeldje van de sedes, aan Liu Yandong overhandigen. (© KU Leuven | RS)
een compromis zien te bereiken. Als je dan in je eerste week wat kleren gaat kopen, dénk je wel dat je flink onderhandeld hebt en een leuke deal bereikt hebt, maar dan verneem je al gauw dat je je tóch nog riant hebt laten afzetten. Daar leer je wel in bij. Nu, je mag je ook geen illusies maken. Ook al spreek je tamelijk Chinees en ben je al een tijdje ter plaatse, je zal altijd beschouwd worden als een buitenlander.
Dat blijft zo.” “Spreek ik nu beter Chinees? Het is duidelijk dat zo’n verblijf onontbeerlijk is voor je taalkennis. Het niveau in Leuven is vrij hoog, maar wat je ter plaatse vooral leert, is Chinees te durven spreken. Bij het bezoek van mevrouw Liu mocht ik het cadeau van de universiteit aan haar overhandigen, en ze zei me toch dat ik heel goed Chinees sprak. En zij kan het weten, hé.” (lm)
8 Beleid
campuskrant
rector mark Waer over de integratie van academische hogeschooLopLeidingen
“Deze stap zal ons hoger onderwijs echt stérker maken” Na september-oktober 2013 zal het Vlaamse hoger onderwijs er nooit meer hetzelfde uitzien. Dan wordt de sluitsteen aangebracht in de nieuwe structuur waarin de academiserende opleidingen van de hogescholen in de universiteiten integreren. “Ons volledige hoger onderwijs krijgt hiermee een kwaliteitsupgrade”, zegt rector Mark Waer. Ludo meyvis Wie zich de laatste tien jaar niet op Saturnus bevond, weet waarover het gaat. De structuur van ons Vlaamse hoger onderwijs was bij het aantreden van de 21ste eeuw niet meer berekend op de snelle internationale ontwikkelingen. De drieledige structuur was ‘onvertaalbaar’ en zadelde ons dus op met een concurrentieel nadeel. Via de oprichting van de associaties werd de weg van de zogenaamde academisering uitgetekend: het vroegere ‘hoger onderwijs van het lange type’ diende onderzoeksgebaseerd te worden en naar de universiteit toe te navigeren. Dat vergde op zijn beurt een sterke toenadering tussen de academiserende opleidingen en de universiteit, die het onderzoek diende aan te sturen. Inmiddels is die toenadering zover gevorderd dat de tijd rijp is voor de laatste stap: de integratie. Integratie betekent een sterke institutionele verwevenheid tussen de universiteit en de hoge-
scholen die de geacademiseerde, onderzoeksgebaseerde opleidingen aanbieden. De universiteit zal die opleidingen overnemen en wordt verantwoordelijk voor de uitgereikte diploma’s, voor het onderwijs- en onderzoeksbeleid van de geacademiseerde opleidingen, de kwaliteitszorg voor onderwijs en onderzoek, en voor het personeelsbeleid betrokken bij deze opleidingen. Concreet betekent dit dat een student journalistiek die nu aan een hogeschool studeert, een student van KU Leuven wordt en dus ook een diploma van de KU Leuven zal krijgen. Het personeel betrokken bij deze opleidingen zal eveneens KU Leuven-personeel zijn. Integratie is een breed begrip, maar er zijn twee belangrijke uitzonderingen. De professionele opleidingen integreren niet en blijven onder de volle verantwoordelijkheid van de hogescholen. Wel worden de nu al bestaande samenwerkingsverbanden tussen professionele en academische opleidingen versterkt. De
Associatie KU Leuven zal het belangrijkste forum zijn waarin die samenwerking geconcretiseerd wordt. Verder integreren ook de academische kunstopleidingen niet. Zowel de academische als de professionele kunstopleidingen worden in een aparte structuur – schools of arts – ondergebracht, en zij worden bestuurd door vertegenwoordigers van de hogescholen en van de geassocieerde universiteiten. Ook hier zorgt de Associatie KU Leuven voor samenwerking via dwarsverbanden. De academische architectuuropleidingen van de hogescholen integreren dan weer wel: architectuur wordt – net als industriële ingenieurswetenschappen eerder – dit jaar nog een aparte faculteit.
De zin Een hele boterham, dus. Maar moeten we daar eigenlijk allemaal wel zo blij om zijn? “Absoluut. Het gaat om een ontwikkeling die ons hoger onderwijs echt wel stérker zal maken”, zegt rector Mark Waer. “Je zal altijd wel zwartkij-
kers hebben, maar ik stel vast dat zowel in de universiteit als in de hogescholen de overgrote meerderheid het belang en de mogelijkheden van de ontwikkelingen goed aanvoelt. Ik wuif de bezorgdheid echter niet weg. Aan de universiteit wil men bijvoorbeeld de garantie dat er voldoende tijd en ruimte blijft voor onderzoek, en in de hogescholen wil men de kanalen voor lokale interactie vrijwaren. Ik bezoek nu en in het najaar alle hogescholen, en ik dis-
“Er komt een grotere continuïteit in het hele spectrum van onderzoek.” cussieer met iedereen over wat de garanties en de mogelijkheden van de nieuwe structuur zijn.” “De kern van de integratie, de zin, kan je vertalen in drie aspecten. Er is ten eerste de onderzoeksgebaseerdheid, waardoor ons volledige hoger onderwijs een kwaliteitsupgrade krijgt. Om in een kennissamenleving mee te tellen, is dat onmisbaar. Ten tweede komt er een grotere continuïteit in het onderzoeksspectrum, van heel fundamenteel tot heel toegepast, met alle gradaties daartussen. Dat is zowel voor de wetenschap als voor de samenleving een erg veelbelovende ontwikkeling. En ten derde zal de nieuwe structuur een nieuwe democratiseringsbeweging van ons onderwijs tot gevolg hebben. Jongeren kiezen hun opleiding erg regionaal. De integratie brengt het universitair onderwijs veel dichter in hun buurt en maakt het voor hen dus evidenter om een diploma met een universitair kwaliteitslabel te behalen.”
Geen verloren talent “Uiteraard moet dat kwaliteitslabel bewaakt worden. Dat verloopt in dezelfde geest als wat we al zo-
veel jaren doen in de faculteiten en hun opleidingen. Die hebben een grote autonomie over de invulling van het onderwijs, maar er wordt op diverse manieren op toegezien dat de nodige kwaliteit gehaald wordt. Dat zal een deel van de taak zijn van de academisch beheerders. Die hebben het statuut van vicerector, en rapporteert als zodanig aan de Academische Raad en het Gebu (Gemeenschappelijk Bureau – red.). Onze mechanismen van evaluatie en accreditatie wérken, en ik twijfel er niet aan dat dat ook in de nieuwe structuur zo zal blijven, eventueel met preventieve bijsturing.” “Ik zie in de integratie ook een schitterende opportuniteit voor de bedrijfswereld. Die heeft nu al een heel goede aansluiting met het eerder toepassingsgericht onderzoek van de hogescholen. Door de nieuwe continuïteit ontstaat ook een nauwer contact met het bij uitstek multidisciplinaire onderzoek van de universiteit – een contact in twee richtingen, natuurlijk.” “De nieuwe structuur, met zijn vele in- en overstapmogelijkheden, maakt ook ruimte voor een bredere rekruteringsbasis. Door de vele bruggen tussen hogeschool en universiteit vergroten we de zekerheid dat er geen talent verloren gaat.” “Een belangrijke opmerking nog. De integratie mag niét het signaal geven dat de professionele bachelor een soort restant wordt – integendeel! Ook voor de professionele bachelors is de ‘verwetenschappelijking’ van het onderwijs een winstpunt. In het heel praktische werk, bijvoorbeeld de verbetering van een productiemethode, is aangepaste wetenschappelijke inbreng immers van groot belang. Ik verwacht trouwens – maar dit is koffiedik kijken – dat het huidige onderscheid tussen professionele en academische bachelors gaandeweg zal verdwijnen, met één bachelor als resultaat: voldoende breed, voldoende praktisch en voldoende wetenschappelijk. Maar laten we eerst déze fase afronden. Er is nog werk genoeg, want we willen natuurlijk alle werkwijzen tegen september 2013 volledig op de rails hebben, wat op een aantal niveaus trouwens nu al een feit is.”
Ontdek jezelf. Begin bij de Bachelorbeurs. Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen.
Leuven en Kortrijk, zaterdag 5 mei 2012 www.kuleuven.be/bachelorbeurs
Maatschappij 9
3 mei 2012
de raad een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
Boeken en adviezen over opvoeden vinden gretig aftrek bij jonge ouders. Is opvoeden vandaag de dag dan zoveel complexer dan vroeger? En doen we het wel goed?
De angst van het opvoeden
peter adriaenssens Kinderpsychiater en auteur opVoedinGsboeKen “Het opvoeden is vandaag zeker complexer dan vroeger. Kinderen worden democratischer opgevoed, ze worden gesterkt in hun sociale en emotionele vaardigheden. Vroeger deden ze wat hun ouders hun zeiden, punt. En net zoals in een democratische staat de structuur complexer wordt, is dat ook in een gezin het geval: je moet als ouder meer op je strepen
“de ouder van vandaag is moe” staan. Complexer opvoeden dus, maar ook authentieker: ouders wéten veel meer van hun kinderen dan hun eigen ouders van hun wisten. We maken met verbazing kennis met de humor en de opinies van onze kinderen.” “Ook vanuit de samenleving is de druk op opvoeden toegenomen. De samenleving van vandaag is enorm invasief in het gezin. Een generatie terug golden overal dezelfde normen. Nu krijgt een kind elk uur met een andere norm te maken: de ene leerkracht vindt dit belangrijk, de andere dat … Dat is een overschatting van wat een kind aankan, en in de chaos aan normen leunen kinderen meer dan vroeger op hun ouders als wegwijzers. Daar komt voor
de ouders nog eens de commerciële draai bij die allerlei opvoedingsbeslissingen krijgen: vanaf wanneer mag ik mijn kind een gsm geven, enzovoort.” “Het gezin heeft nooit zo centraal gestaan als vandaag. De meeste ouders hebben een gezin dat een belangrijke plaats inneemt in hun leven, en dat vergt energie. Als je aan de doorsnee ouder van twee kinderen vraagt: hoe gaat het ermee, dan zegt die: ‘Moe.’ De ouder heeft continu een deficit-gevoel, en daarom vind ik het belangrijk te schrijven en te praten over opvoeden: ik wil ouders helpen te herkennen wat iedereen meemaakt, zodat ze horen: eigenlijk doe ik het wel goed. Ze moeten ook hun buikgevoel durven volgen. Dat ‘buikgevoel’ is ook geen arbitrair gevoel: het is gevoed door je eigen herinneringen als kind, én door wat je in de media hoort en leest. Dat ouders van vandaag zo vaak naar boeken grijpen, vind ik daarom geen aanwijzing van angst, maar eerder dat we zoveel mogelijk info willen. We zijn vooral bewústere opvoeders geworden: er is meer expertise aan beide kanten, bij de ouders én bij de specialisten. Het is nu meer een ontmoeting dan een dominantie van de specialist.” “Doén we het dan goed? Het probleem is dat we zo graag de perfectie willen nastreven, terwijl we weten dat die niet bestaat. We hebben vandaag heel veel middelen om te testen waar de tekorten zitten. We zitten als samenleving op het spoor dat kleine imperfecties te hard geproblematiseerd worden. Een hyperkinetisch kind is niet altijd makkelijk te onderscheiden van een temperamentvol kind. Dat deficitdenken moeten we proberen los te laten.”
time en de reële tijd die ze hebben.” “Een tweede complicerende factor: vandaag de dag stranden vier op de tien huwelijken, vaak op een moment dat er nog jonge of adolescente kinderen in huis zijn. Ondanks goedbedoelde pogingen Koen matthijs komt de kwaliteitstijd daardoor nog meer onder druk. De meerdersociolooG, Family and heid van gescheiden ouders vindt population studies wel een nieuwe partner, maar bin“De spanning tussen het ideaal- nen stiefrelaties is opvoeden niet beeld en de werkelijkheid van van- altijd vanzelfsprekend. Je kent misdaag is groot. Ik zie twee tendensen schien wel de boutade: ‘Jouw kindie dat ideaalbeeld van het opvoeden onder druk zetten: ouders werken veel vaker dan vroeger met twee buitenshuis, en er is een toename van het aantal echtscheidingen.” “Ouders streven ernaar veel quality time, kwalitatieve tijd, in het opvoeden te steken. Het gemiddeld opleidingsniveau van ouders is gestegen, ze stellen meer en hogere verwachtingen, en ze zijn alerter voor wat er met hun kind thuis en deren zeggen tegen mijn kinderen op school gebeurt. Maar tegelijk dat onze kinderen niet deugen’.” voeren ze dag in dag uit een strijd “Er ontstaat gemakkelijk een tegen de klok omdat ze vaak beiden maatschappelijke lyriek rond kinbuitenshuis werken. Daardoor ont- deren van gescheiden ouders, een staat er een structurele spanning angst dat het volledig gaat mislopen tussen het verlangen naar quality met de opvoeding. In de volksmond
klinkt het: het kind betaalt de prijs van een echtscheiding. Dat is niet helemaal onjuist. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van gescheiden ouders meer alcohol- en drugsproblemen hebben, meer in aanraking komen met het gerecht, vaker gevoelens van depressie rapporteren, en vaker geen normale studievoortgang hebben. Daar wordt in de media dan breeduit over bericht, en dat voedt het schuldgevoel en de angst bij gescheiden ouders. De afstand tussen opvoedingsideaal en realiteit neemt navenant toe.” “Onder druk van wetenschappelijke opvattingen over een ‘goede’ opvoeding en onder impuls van de vaderbeweging is er de voorbije tien jaar veel veranderd in verschillende West-Europese landen in de richting van gezags- en verblijfsco-ouderschap. Die kwam er volgens de beleidsmakers ‘in het belang van het kind’, maar er is nog werk aan de winkel: als je dat aan het kind zelf vraagt, dan kan er veel op afgedongen worden. ‘Valieskinderen’ rapporteren veel ongenoegen. Vooral de vader wint bij co-ouderschap, hij krijgt per slot van rekening een grotere plaats in de opvoeding.”
kiezen veel bewuster voor kinderen dan vroeger, alles is meer gepland, en dat schept ook veel hogere verwachtingen. Ouders zitten met heel veel vragen over hun kinderen, hun gezondheid, hun veiligheid. Ze worden ook enorm gestimuleerd om van hun kinderen iets te maken, hen interessante hobby’s te doen kiezen, zich te ontplooien, assertiviteit te kweken ...” “Al die aandacht voor het opvoeden voert de druk bij ouders wel op. Als er iets misloopt met je kind, is het ook volledig jouw verant-
De slinger mag niet uitsluitend in de richting van de opvoeding doorslaan. Opvoeden gebeurt niet in een vacuüm en bepaalt niet volledig hoe een kind zich ontwikkelt: er zijn ook de genetische aanleg, persoonlijkheidskenmerken, andere omgevingsaspecten zoals de school, vrienden ... Sommigen verwachten dat er zoiets als een kant-en-klare opvoeding bestaat. De wetenschap heeft in elk geval nog nooit dé ideale manier van opvoeden ontdekt. Kinderen kunnen – ook binnen een gezin – onderling heel hard verschillen. De adviezen in veel opvoedingsboeken zijn gericht op het ‘gemiddelde kind’, ze roepen vragen op bij ouders van minder ‘gemiddelde kinderen’.” “Doordat de omgeving sensitiever is, worden ook meer syndromen gediagnosticeerd. Dat is natuurlijk goed, maar ik vind het zorgwekkend dat die vaak met medicalisering worden opgelost. Een pilletje lijkt het probleem controleerbaar te maken. Je gedrag aanpassen zodat het op de symptomen van bijvoorbeeld ADHD inspeelt, is natuurlijk veel moeilijker.”
“veel ongenoegen bij ‘valiesKinderen’”
(© Ku leuven | rob stevens)
(© rob stevens)
wouter Verbeylen
Karla Van leeuwen Gezins- en orthopedaGoGieK “Vandaag is er veel meer openheid rond opvoeden en komt het meer in de aandacht via allerlei media. Vroeger werd er minder gecommuniceerd over de vragen die ouders hadden. Maar we zouden onze eigen ouders en grootouders onrecht aandoen door te beweren dat ze ‘dus’ helemaal niet zo nauw betrokken waren bij de opvoeding van hun kinderen. Er was minder aanbod aan opvoedingsondersteuning. Het paradoxale is dat, net door dat grotere aanbod aan ondersteuning vandaag, er nu veel meer problemen gesignaleerd worden dan vroeger. Het is nog maar de vraag of er ook echt meer problemen zijn.” “Kinderen zijn sowieso de zwakke plek van de ouders van nu. Ouders
“Kinderen zijn de zwaKKe pleK van de ouders van nu” woordelijkheid als ouder – althans, zo klinkt het vaak in de media, als kinderen stenen naar een trein hebben gegooid of iets dergelijks.
10 Onderzoek
campuskrant
Wetenschap In strOOmversnellIng
Professor Jos Vanderleyden naast het paradepaardje van het labo: de FACS-machine, die cellen met enorm hoge snelheid sorteert op basis van verschillen in genexpressie. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Synthetische biologie: is de natuur maakbaar? Bestaat een levensvorm uit legoblokjes die we kunnen namaken? Komt het ooit zover dat we leven kunnen maken zoals ingenieurs nu microchips maken? Op het niveau van eencelligen gebeurde het al een paar jaar geleden: moleculair bioloog Craig Venter maakte een volledig functionerend chromosoom van een bacterie. Toekomstmuziek is een bacterie die doet waarvoor ze geprogrammeerd wordt: biobrandstof aanmaken, nieuwe medicijnen fabriceren, lucht filteren … Ilse FrederIckx Voor een kennismaking met de ‘nieuwe’ biologie gaan we langs bij professor Jos Vanderleyden, decaan van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen: “Sinds ik decaan ben, leid ik het Centrum voor Microbiële en Plantengenetica niet meer. Maar ik sta nog wel aan het hoofd van twee onderzoeksgroepen en ga elke dag langs in het labo. Ik zou dat niet willen missen.” Synthetische biologie, kunstmatig leven … waarover hebben we
Onderzoek kort In de puinschijf rond de jonge ster Fomalhaut botsen en verpulveren elke dag zo’n 2.000 kometen. Dat blijkt uit een studie van een internationaal team van sterrenkundigen onder leiding van postdoctoraal onderzoeker Bram Acke van de KU Leuven. Fomalhaut is een jonge ster van 200 miljoen jaar oud – ter vergelijking: onze zon is 4,5 miljard jaar oud – en ligt relatief dichtbij, op
het precies? “Wij bestuderen micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en gisten en hoe ze reageren in wisselende omgevingen. De ‘oude’ biologie bestudeerde dat zeer reductionistisch, vereenvoudigend: men bestudeerde de bouwblokjes en deelfuncties van een cel. Dat heeft zijn merite, maar daarmee weet je nog niet hoe het geheel werkt. De ‘nieuwe’ biologie, systeembiologie, beschouwt zo’n cel als een systeem dat input krijgt en output geeft, en wil begrijpen hoe zo’n systeem
25 lichtjaren van ons zonnestelsel. In de puinschijf die rond de ster hangt, vonden wetenschappers eerder al extreem fijn stof. “Dat zou een restant van de geboorte van de ster kunnen zijn, maar zó jong is Fomalhaut niet meer”, zegt Acke. Zijn team onderzocht de puinschijf met nieuwe infraroodbeelden. “Het stof kan alleen verklaard worden door botsingen in gebieden met veel kometen en asteroïden. Uit de poreuze en pluizige structuur van het stof kunnen we afleiden dat het hier om kometen gaat. En uit de hoeveelheid stof kunnen we berekenen dat er nu dagelijks ongeveer 2.000 kometen botsen en verpulve-
werkt. Eens je het systeem begrijpt – en daar zijn we nog niet helemaal – kan je het reconstrueren of nieuwe combinaties maken die in de natuur niet voorkomen. Dan spreken we van synthetische biologie.” Hoe kom je tot een cel die doet wat je wil? “In eerste instantie moet je kennis uit verschillende disciplines, zoals wiskunde, fysica, chemie, computerwetenschappen en engineering integreren in de biologie. Daarnaast heb je nieuwe technologie nodig. Een voorbeeld. Tot
nu toe bestudeerden we een verzameling van cellen: de genen van die verzameling komen tot uiting, er worden eiwitten geproduceerd. Maar bij deze metingen gaat het telkens om gemiddelden van alle cellen tezamen. Met nieuwe technologie om cellen te sorteren zetten we vandaag de stap naar de individuele cellen binnen die verzameling: nu meten we waarden per cel en vergelijken we ze met de rest van het systeem. Zo kunnen we veel beter oorzaak en gevolg – of anders gezegd: erfelijke informatie en verschijningsvorm – blootleggen in verdere studies. Dat geeft dan op zijn beurt veel betere informatie voor toepassingen. Bijvoorbeeld om een bacterie of gistcel te ontwikkelen die efficiënter ethanol – een belangrijke biobrandstof – aanmaakt.” Hoe reageert de natuur – buiten de proefbuis – op een synthetische cel? “Als je nieuwe genen binnenbrengt in een organisme, dan werken die nieuwe genen niet onafhankelijk: er is een wisselwerking met de andere genen van de gastheer. Interferentie noemen we dat. Om dat effect te minimaliseren, proberen wetenschappers om de gastcel waarbinnen de synthetische bouwblokjes worden ingebracht, tot een minimum te herleiden: een cel met een zo klein mogelijk chassis, zo weinig mogelijk genen. Dat op zich is een echte uitdaging. Daarnaast heb je ook nog mogelijke natuurlijke selectie tegen de nieuw ingebrachte genen.” Hoever staat de synthetische biologie nu? “Tot nu toe gaat het onderzoek over eencelligen: de synthetische biologie is nog niet bezig met planten of dieren. De Amerikaanse wetenschapper Craig Venter maakte al een synthetische bacterie: hij construeerde het genoom – het geheel van genen – met meer dan een miljoen DNA-lettertekens van een bacterie. Hij transplanteerde dat in een levende bacteriecel – de gastcel zelf was nog niet synthetisch. Een gewone bacterie die een prothese van genen kreeg, zeg maar. Venter vergelijkt het met het rebooten van een computer en hij wil met de software – het DNA – gaan spelen om de bacterie biobrandstof te laten aanmaken of om CO2 uit de atmosfeer te zuigen. Een andere Amerikaan, Jay Keasling, werkt aan een gistcel die suiker eet en efficiënt omzet
in een antimalariamiddel.” Mogelijke toepassingen situeren zich dus in de geneeskunde en de milieusector? “Biobrandstof en geneesmiddelen zijn momenteel de meest voor de hand liggende toepassingen. Daarnaast heb je nog de nieuwe biomaterialen: nieuwe, duurzame plastics. Tegen 2020 zullen we in die sectoren wel een aantal belangrijke realisaties zien. Hier in Leuven werken we vooral aan biosensoren: een bacterie die communiceert met een chip, om bijvoorbeeld snel en kostenefficient verontreinigingen in water of bodem op te sporen. Meten is de eerste stap naar bio-remediëren: micro-organismen inzetten om de vervuiling in de bodem, de lucht of het water af te breken.” Er bestaan al langer ggo’s – genetisch gewijzigde organismen. Wat is dan het verschil tussen een organisme wijzigen en een organisme ontwerpen via synthetische biologie? “De genetische manipulatie die ontstond in de jaren 80, maakt gebruik van de trial-and-errormethode: proefondervindelijk – dus met vallen en opstaan – worden een aantal zaken getest totdat men een effect vindt. De synthetische biologie daarentegen bouwt een genetisch circuit op, stap voor stap met modules, op basis van standaardonderdelen. Het wordt daarom dikwijls vergeleken met micro-elektronica. Bij een mislukt ontwerp moet je dan ook niet opnieuw van nul beginnen.” Er is veel kritiek op ggo’s: onderzoekers “maken Frankenstein” of “spelen god”. Kan die dezelfde kritiek dan ook niet opgaan voor synthetische biologie? “Ja, er is een heel breed debat, met de angst voor biologische wapens, het ontsnappen van een synthetisch organisme uit het labo, het ethisch vraagstuk van leven maken … We mogen met de synthetische biologie niet dezelfde fout maken als met genetische manipulatie: in de jaren 80 zijn er een aantal bedrijven aan begonnen, zonder enig maatschappelijk debat. Men veronderstelde dat de samenleving dat wel zou aanvaarden. Eigenlijk wist niemand wat er gebeurde, behalve de wetenschappers. Met synthetische biologie staan we nog in de kinderschoenen, maar we moeten de les trekken dat technologieontwikkeling begeleid moet worden door een maatschappelijk debat.”
ren. Het is vrij uitzonderlijk dat we zo’n actief systeem vinden.” De studie is gebaseerd op infraroodbeelden van Herschel, de ruimtetelescoop van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. PACS, één van de drie instrumenten aan boord van de Herschel-telescoop, is mee door het Instituut voor Sterrenkunde van de KU Leuven ontwikkeld. ***
Herschel-infraroodbeeld van de ster Fomalhaut
(© ingezonden)
Eén op de twee 14-jarigen heeft grote moeite om tabellen, grafieken en kaarten te begrijpen. Dat blijkt uit onderzoek van dr. Daniël Van Nijlen van de Eenheid Onderwijsef-
Onderzoek 11
3 mei 2012
Fruitprijs Neen, deze scan toont niet het bloedvatennetwerk van twee vergroeide longen, maar de vaatbundelstructuur en de pitten van een gave jonagold. Auteur van het kunstwerkje is Els Herremans van de Afdeling MeBioS (Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren). Zij maakt een doctoraat over de snelle detectie van de inwendige vruchtkwaliteit van appels en peren door middel van x-stralenradiografie en -tomografie. Op termijn zouden fruittelers een scanner kunnen inzetten op de sorteerlijn, bijvoorbeeld om appels met bruin of glazig geworden vruchtvlees op te sporen. Los van het wetenschappelijke en praktische nut heeft de scan ook esthetische waarde, zo oordeelde de jury van de ‘Picture Contest’ tijdens de internationale ‘SkyScan Micro-CT User Meeting’, die begin april plaatsvond in Brussel. Herremans won de wedstrijd en kreeg een toepasselijke prijs: een iPod van… Apple.
Diabetes type 1 binnenkort permanent te genezen? Diabetes type 1 is de meest voorkomende stofwisselingsaandoening bij jongeren. Ongeveer twee miljoen Europeanen lijden aan de ziekte, en de groep patiënten vergroot jaarlijks met zowat drie procent. De oorsprong van de ziekte blijft voorlopig onbekend, maar een effectieve therapie met blijvende resultaten en zonder bijwerkingen kan in de nabije toekomst een feit zijn, aldus professor Chantal Mathieu van de Afdeling Klinische en Experimentele Endocrinologie. Een nieuwe aanpak met actieve biofarmaca blijkt veelbelovend. Ludo meyvis Diabetes type 1 is een autoimmuunaandoening: het immuunsysteem keert zich tegen het eigen lichaam. Met name worden insulineproducerende bètacellen in de pancreas vernietigd, waardoor de suikerspiegel ontregeld raakt. Zeer geregelde insulinetoediening is dan nodig om te overleven. Daar komt bij dat complicaties als oogziekten,
nieraandoeningen en vaatziekten de levensduur en de levenskwaliteit aanzienlijk kunnen verminderen. Maar er is heel reële hoop. Centraal in de nieuwe aanpak is een ActoBiotic ontwikkeld door ActoGenix. Dat is een biofarmaceutische spin-off van de UGent en het VIB die zich toelegt op de ontwikkeling en commercialisering van ActoBiotics, een nieuwe klasse van oraal toegediende
en lokaal actieve biofarmaca. De ploeg van professor Mathieu voerde aan de KU Leuven een studie uit bij muizen, waarin ActoBiotics nieuw ontstane diabetes type 1 sterk wisten terug te dringen, zónder negatieve bijwerkingen en mét blijvend effect. “Het gaat in essentie om de orale toediening van genetisch gemodificeerde lactococcus-bacteriën, die je onder andere ook in yoghurt terugvindt”, legt profes-
fectiviteit en -evaluatie. Onder begeleiding van professor Rianne Janssen peilde hij aan het einde van vorig schooljaar naar de vaardigheden rond informatieverwerving en -verwerking bij drieduizend 14-jarigen. Amper 45 procent haalt de doelstellingen voor het lezen van tabellen en grafieken. Dat is een lichte afname ten opzichte van eenzelfde onderzoek zeven jaar geleden. Bij kaarten en plannen is de daling nog zorgwekkender: van 57 naar 46 procent. Er zijn grote verschillen in de prestaties van de leerlingen uit de verschillende basisopties: de richtingen met Latijn of Grieks scoren hoger dan techni-
sche richtingen. De cijfers zijn alarmerend omdat vaardigheden zoals kaartlezen of het interpreteren van een grafiek nodig zijn voor verschillende vakken, zei Van Nijlen in De Standaard: “Dat komt terug in wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, technische vakken ... In de Nederlandse les moeten leerlingen al eens een krantenartikel lezen, maar ze kunnen er te weinig aan uit. Als er in een historische atlas een kaart staat met de titel ‘West-Europese talen’, hebben velen het moeilijk om daaruit af te leiden dat ze daar de ontwikkeling van het Nederlands kunnen terugvinden.”
*** Dankzij de ontwikkeling van krachtige nieuwe geneesmiddelen met minimale nevenwerkingen, is de kans op genezing bij een infectie met het hepatitis C-virus drastisch verhoogd. Zonder behandeling lopen besmette mensen een grote kans op het ontwikkelen van levercirrose en primaire leverkanker. Tot voor kort bestond de behandeling uit een combinatie van interferon – wekelijkse injecties – en ribavirine, twee weinig krachtige en weinig specifieke geneesmiddelen. Deze belastende therapie diende 24 tot 48 weken te worden volgehouden.
resultaten op bij mensen met mucositis, een bijwerking van chemotherapie in de kankerbestrijding. Die tast de slijmvliezen in je mond aan, wat niet alleen het comfort van de patiënt negatief beïnvloedt, maar ook tot gevaarlijke situaties kan leiden. Onze resultaten tonen nu aan dat klinische tests op patiënten met diabetes type 1 eveneens haalbaar zijn. Daarvoor hebben we echter de medewerking van een belangrijke partner uit de farmawereld nodig. ActoGenix is een te klein bedrijf om die tests zelf te organiseren. Hopelijk overtuigen onze resultaten een groot farmabedrijf om mee te werken.” “Gaat het om een doorbraak? Ik blijf bescheiden, maar een doorbraakje mag je het van mij gerust noemen. Het is trouwens de eerste keer in twintig jaar onderzoek Doorbraakje dat ik met de resultaten naar “ActoBiotics leveren in klinische de pers ga. Dat zegt wel genoeg, tests in de VS al erg positieve neem ik aan?”
sor Mathieu uit. “Die lactococcen scheiden in de darm bepaalde eiwitten af, die het evenwicht in het afweersysteem herstellen. In zowat 60 procent van de gevallen zagen we bij de muizen een echte genezing. De bètacellen in de alvleesklier doen ook na het stopzetten van de behandeling opnieuw hun werk: insuline afscheiden en op die manier de glucoseserumspiegel op peil houden. De overige activiteiten van het immuunsysteem worden ongemoeid gelaten. Wat misschien nog belangrijker is: de specifieke bescherming van de bètacellen tegen het immuunsysteem is blijvend. Eigenlijk komt het erop neer dat we een soort permanente kalmering of regulering van een bepaalde ongewenste activiteit van het immuunsysteem tot stand brengen.”
De behandeling van hepatitis C resulteerde tot nog toe bij slechts 50 tot 70% van de patiënten in genezing. Bovendien heeft interferon belangrijke nevenwerkingen, zoals koorts en depressie. Johan Neyts, professor in de virologie aan de KU Leuven, ontdekte, in samenwerking met professor Gerhard Purstinger van de universiteit van Innsbruck, een nieuwe klasse van krachtige moleculen die het hepatitis C-virus remmen. Dankzij samenwerking met het Californische biofarmaceutische bedrijf Gilead Sciences werd uit deze klasse van moleculen het middel Tegobuvir ontwikkeld. Uit de re-
sultaten van een combinatietherapie, waarbij Tegobuvir samen met ribavirine en twee andere nieuwe en krachtige remmers werd toegediend, blijkt dat deze cocktail bijzonder goed verdragen werd tijdens een 12 weken durende behandeling en dat bij een groot aantal patiënten het virus volledig verdween. Deze studie is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een veilige, interferon-vrije, volledig orale en zeer werkzame behandeling van infecties met hepatitis C. Wereldwijd zijn naar schatting ongeveer 180 miljoen mensen chronisch geïnfecteerd met het hepatitis C-virus.
12 Studenten
campuskrant
Bloemen tijdens de blok
(© KU Leuven | Rob Stevens)
vlnr: Lieselot de Mey, thomas Peeters, Alina Cristea en vincent Claes
DiverCity brengt bloemetjes en bijtjes in Leuven Meer bloemen en nuttige plantjes op de Leuvense vensterbanken: dat is het doel van vier masterstudenten in de culturele studies. Met hun DiverCity-project willen ze studenten en andere Leuvenaars aanmoedigen om hun steentje bij te dragen tot een grotere biodiversiteit in de binnenstad. karen Van uytVen Lieselot de Mey (25) is samen met Alina, Thomas en Vincent bezieler en organisator van het project: “Voorlopig verkopen we enkel pakketjes van een ‘plantzak’ met potgrond en zaden. Daarmee kan je al heel wat bereiken. Maar we hopen binnenkort dankzij subsidies ons hele biodiversiteitspakket te kun-
nen aanbieden: een bloembak, twee zakjes met zaadmengsels, een zak potgrond, drie bloempoppen en een informatieboekje. Met zo’n pakket kan je een complete microhabitat creëren op je eigen vensterbank. De bloempoppen zijn speciaal voor dit project ontworpen door grafisch ontwerpster Silke Van Herrewegen en dienen eerst als versiering en nadien als
steun voor de planten.” “Bedoeling van het project is om het centrum van Leuven op te fleuren. Maar nog belangrijker: de bloembakken zullen insecten aantrekken, die essentieel zijn voor de bestuiving van planten, kruiden en fruitbomen. Vooral lieveheersbeestjes en vlinders, maar ook rode metselbijen – een niet-stekende en ongevaarlijke
Onze fotograaf Rob StevenS richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
uitgelicht
bijensoort. Zodra er binnen een straal van twee- of driehonderd meter twee bakken staan, komt er al ‘verkeer’ op gang.” Het project werd opgestart binnen het opleidingsonderdeel Cultural Policy. “Het is de bedoeling dat we een evenement organiseren, met alle praktische aspecten die daarbij horen: van subsidies aanvragen tot promotie voeren. In de toekomst moet het project kunnen worden herhaald of voortgezet. DiverCity heeft ook een sociale component: we hebben een forum op onze website waar deelnemers foto’s en informatie kunnen uitwisselen. Zo hopen we ook het groepsgevoel in de stad te versterken.”
Omdat de KU Leuven strenge regels hanteert betreffende mogelijk nepotisme, heb ik een ontmoeting met nathalie Hutsebaut (rechts op de foto): Faculty StAR (*), maar niet één der fotografen die ik afgelopen (en komende) weken als coach een beetje onder mijn hoede mocht nemen. tweedejaars manama in seksuologie ook, en afgestudeerd psychologe, maar deep inside dromend van een bestaan met potlood en penseel. “Als je me vraagt wat mijn ideale toekomst is, dan ziet die er zo uit ja”, beaamt ze. “Creativiteit zit bij ons sowieso in de familie, mijn mama is ook amateurschilderes. Als kind hield ik me al bezig met grimeren, kleien en juwelen maken. Ik heb ook veel met films en artiesten, en toen ik op m’n twaalfde een foto van Britney Spears natekende, ontdekte ik dat dat mijn ding was, en die weg ben ik blijven bewandelen. Ik volg geen les, maar merk dat ik door veel te oefenen er flink op vooruit ben gegaan.” “Dat ik tot Faculty StAR gekozen ben, heeft er ook voor gezorgd dat ik strenger ben voor mezelf: werken die bleven liggen, maak ik nu af en ik heb
“Tijdens mijn studie architectuur in Brussel gingen we altijd stiekem bloemen – met wortel – plukken, om ze nadien op ons plat dak in potten te planten. Zo hadden we tijdens de blok iets om naar te kijken: niet alleen de bloemen en planten, maar ook de vlinders en de bijen die er op afkwamen. Waarschijnlijk komt mijn inspiratie voor dit project daarvandaan (lacht). Eigenlijk ben ik een biologieleek – ik heb ook helemaal geen groene vingers – maar me inwerken ging makkelijker dan verwacht. Voornamelijk dankzij professor ecologie Martin Hermy en Lieve Adriaensens van kwekerij Silene, die ons heel veel handige tips hebben gegeven over welke zaden geschikt zijn en welke niet.” “We hebben al heel enthousiaste reacties gekregen, vooral omdat het erg eenvoudig is om te doen. Het kost echt géén moeite. Gewoon een bloembak buitenzetten en afwachten! Studenten kunnen vervolgens tijdens het blokken genieten van een mooi uitzicht en in Leuvense gezinnen is het leuk voor de kinderen.” De studenten hebben subsidies aangevraagd bij de Stad Leuven, het kabinet van minister Schauvliege en de Koning Boudewijnstichting. “Het zou veel voor ons betekenen als zij toezeggen, dan kunnen we onze uitgebreide pakketten beginnen verkopen. Als er geen subsidies komen, hopen we toch minstens vijftig bloembakken te verdelen. Zo’n klein aantal kan al grote gevolgen hebben voor het insectenverkeer in de Leuvense binnenstad.” Het project wordt gesteund door verschillende leveranciers. “We werken samen met Naturen, die voor alle biopotgrond zorgen. Die mensen zijn echt heel enthousiast, ze vinden ons project geweldig en hopen dat alles goed zal verlopen. Ook kwekerij Silene helpt ons heel erg om de juiste planten en bloemen ter beschikking te stellen. Zij verdienen het om zelf eens in de bloemetjes gezet te worden (lacht).” divercityleuven.weebly.com naturen.be silene.be
mezelf opgelegd elke week een portret te maken. Ik krijg ook de kans om hier bij WiSPeR (foto) workshops te volgen, waarbij we op veel diverse en moeilijke manieren moeten schilderen en ook abstract aan het werk gaan. niet zo mijn ding als kunstvorm, maar ik leer er veel van bij.” “Ik teken en schilder vooral voor mezelf, maar een beetje appreciatie krijgen is natuurlijk altijd leuk. Daarom is het wel fijn om tot Faculty StAR gekozen te zijn. Mijn faculteit heeft mijn portfolio al geprojecteerd tijdens de infosessies en ik heb ook een poster ontworpen voor de forumconcerten van Medica en Farma. Op de grote slotdag van de Faculty StARs op 10 mei zal mijn werk uiteraard ook te zien zijn, én ikzelf, want ik ga daar live aan de slag.” U mag die datum alvast in uw agenda noteren. (*) Voluit: Faculty Student Artists in Residence, de creatieve studenten die het artistieke gezicht van hun faculteit zijn. Op donderdag 10 mei vindt in de Universiteitshal een slotevent plaats, met een presentatie (expo en performances) door de dertien Faculty STARs. Info: www.facultystars.be
Studenten 13
3 mei 2012
Tussen de palen en de cuRsussen: doelman-sTudenT simon mignoleT De terreinen van voetbalclub Sunderland liggen op een slordige 800 kilometer van de Leuvense Faculteit Sociale Wetenschappen. Toch staat Simon Mignolet, doelman van die Engelse eersteklasser én van de Rode Duivels, er ingeschreven als student politieke wetenschappen. Zeker in die omstandigheden is de combinatie van studie en topsport niet evident, maar Mignolet is twee examens en een paper verwijderd van zijn bachelordiploma.
“Ik heb meer zenuwen voor een examen dan voor een topmatch” ReineR Van HoVe Sunderland’s goalkeeper is more interested in completing his political sciences degree than in boy toys. When the final whistle blows on this season and his team-mates head for either the sun or Euro 2012, Mignolet will be found behind a desk at the University of Leuven sitting his finals. Het is de Engelse media – in casu The Guardian – niet ontgaan dat er een studax rondloopt in de Premier League. “Tja, een studerende voetballer is nu eenmaal uitzonderlijk, zeker hier”, zegt Mignolet. “Ik zou zelf niet meteen een ander voorbeeld in de Engelse eerste klasse kunnen opnoemen. Toen dat artikel verscheen, kreeg ik heel wat vragen van mijn ploegmaats. Ze vinden het raar dat ik studeer, maar ze hebben er wel respect voor. Onze verdediger Phil Bardsley zag meteen ook een voordeel: hij zei dat ik hem kan bijstaan als hij ooit nog eens voor de rechtbank moet verschijnen, aangezien ik toch met administratief recht bezig ben (lacht).” Dat is inderdaad één van de drie vakken die Mignolet nog moet afronden voor hij zich bachelor in de politieke wetenschappen mag noemen. De Limburger was een opkomend talent bij Sint-Truiden toen hij de studie destijds startte: “In het middelbaar was ik altijd een goede leerling en mijn ouders wilden dat ik op zijn minst zou proberen om een universitaire studie aan te vatten. Bovendien had ik op dat moment nog geen basisplaats bij STVV, en besefte ik maar al te goed dat een zware blessure in één klap een einde kan maken aan een sportcarrière. Dus wou ik iets achter de hand hebben. Ik koos voor politieke wetenschappen omdat het een vrij theoretische richting is: veel van de leerstof kan je op je eentje verwerken. Maar de opleiding sluit ook aan bij mijn interesses: politiek, economie en recente geschiedenis.”
Laatste loodjes
denis oogt bijzonder fraai: na een sterk seizoen bij Sint-Truiden – zijn collega’s verkozen hem tot doelman van het jaar – versierde hij in juni 2010 een transfer naar Sunderland. Daar groeide hij in een mum van tijd uit tot een vaste waarde. “Dat was echt mijn doorbraakjaar: ik denk dat niemand had verwacht dat ik meteen een basisplaats bij een club uit de Premier League zou kunnen grijpen. Ik ben tevreden dat ik dit seizoen heb kunnen bevestigen, al ben ik tien weken buiten strijd geweest met een neus- en oogkasbreuk (na een onzachte botsing met Emile Heskey van Aston Villa – red.). Tijdens mijn afwezigheid kwam er ook nog eens een nieuwe trainer, dus moest ik mijn plaats opnieuw verdienen. Maar ook dat is zonder veel problemen gelukt.” Studeren verloopt wél wat moeizamer sinds zijn verhuis naar Engeland: “Toen ik nog bij SintTruiden voetbalde, ging het vrij vlot, maar de voorbije jaren heb ik telkens maar enkele vakken kunnen afleggen. Het is gewoon een kwestie van tijdgebrek: ik wéét dat het normaal gezien een piece of cake voor me zou moeten zijn. Gelukkig krijg ik als topsportstudent wel de nodige faciliteiten van de universiteit – daar ben ik erg dankbaar voor. Aangezien we met de club een druk winterprogramma hebben, moet ik mijn examens in mei en juni plannen. De proffen doen altijd het nodige om dat mogelijk te maken.” Terwijl zijn collega’s hun vrije tijd met boy toys verdoen, zit Mignolet over de cursussen gebogen: “De laatste loodjes wegen zwaar, maar ik ben erop gebrand om dat diploma te halen. Ik zou het zonde vinden om al het werk dat ik er heb ingestoken zomaar weg te gooien. Ik ben wel niet van plan om daarna meteen aan een master te beginnen – dat zou pas echt moeilijk te combineren zijn. Wie weet komt het er later nog van, na mijn carrière.”
De rust
Gevraagd naar zijn belangrijkste Mignolets eigen recente geschie- kwaliteiten als doelman, blijft
Mignolet bescheiden. “Ik vind het moeilijk om dat over mezelf te zeggen. Als ik toch iets moet noemen: ik kan goed om met druk en op het veld blijf ik rustig in alle omstandigheden. Ik heb meer zenuwen voor een examen dan voor een topmatch: soms heb ik het gevoel dat ik maar de helft van de leerstof onder de knie heb, terwijl ik als keeper weet wat ik waard ben.” Ook als we naar zijn toekomstplannen vragen, volgt er een rustig en beredeneerd antwoord: “Ik heb het hier in Sunderland
Bandwerk De Landbouwkring (LBK) viert dit jaar haar 125-jarig bestaan. Ondanks die gezegende leeftijd hield de studentenvereniging van de Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen tijdens haar lustrumweek een sportieve traditie in ere: op dinsdag 24 april organiseerde LBK een nieuwe editie van de Highlandgames. Nabij het Landbouwinstituut in het Arenbergpark bekampten deelnemers elkaar een namiddag lang in disciplines waarmee Schotten hun behendigheid, moed en doorzettingsvermogen testen. Denk daarbij aan klassiekers als boomstronkzagen, boogschieten en touwtrekken. Voor de minder courante proef zoveel-mogelijk-banden-rond-een-paaltje-werpen (foto) is vooral een combinatie van kracht, precisie en – in het geval van een zeer aanwezige fotograaf – onverstoorbaarheid vereist. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Simon Mignolet in Sunderland-tenue
bijzonder naar mijn zin en zou hier graag nog een tijd blijven. Of ik geen droomclub in een ander voetballand voor ogen heb? Die vraag beantwoord ik liever niet. Als je je daarover uitspreekt, blijft je dat toch maar achtervolgen.” Mignolet wil in de laatste matchen met Sunderland een behoorlijk geslaagd seizoen – de club staat op een elfde plaats – mooi afronden. In mei en juni staan er ook nog twee vriendschappelijke wedstrijden met de Rode Duivels op het programma, tegen Monte-
(© ingezonden)
negro en Engeland. Mignolet is sinds een jaar de eerste keus van bondscoach Leekens, maar collega Thibaut Courtois speelt zich bij Atlético Madrid meer dan ooit in de kijker. “Ik kan alleen mijn best doen om zo goed mogelijk te presteren”, klinkt het opnieuw erg nuchter, “dan zien we wel wat de bondscoach beslist in mei. Ook over onze kansen om het WK in 2014 te halen doe ik geen straffe uitspraken: de kwaliteit is er, aan ons om te bewijzen dat we dat ticket voor Brazilië verdienen.”
14 Leven na Leuven
campuskrant
jurist en ceO janssen pharmaceutica
tOm heyman Op 1 mei blaast Tom Heyman 30 kaarsjes uit bij Janssen Pharmaceutica, waar hij intussen CEO is. “We hebben zeer moeilijke jaren achter de rug. Ik heb 170 mensen moeten laten gaan en dat was echt niet aangenaam. Maar als leider moet je dan de moed hebben om je werknemers je de volle laag te laten geven.”
“Ik ben steeds meer gepassioneerd” katrien steyaert Janssen Pharmaceutica stelt in België bijna 4.000 mensen te werk en is de grootste site buiten de VS van moederbedrijf Johnson & Johnson (J&J). Sinds eind 2008 zit Tom Heyman (56) in België op de directeursstoel en sinds maart van dit jaar is hij voorzitter van de Raad van Bestuur. Bij J&J is hij lid van het Group Operating Committee en uitvoerend vice-president Business Development. “En dan te bedenken dat ik vroeger dacht: Alsjeblief, geen wetenschap!”, lacht hij. “Het was mijn zwak punt. Na mijn Latijn-Griekse koos ik voor rechten, met het misschien wat naïeve idee om in de diplomatie te gaan. Maar tijdens mijn studies kwam ik tot de conclusie dat de Europese rol veel groter is dan wat een klein land als België kan verwezenlijken.” “Ik bleef wel geboeid door het internationale. Misschien zit dat in de genen. Mijn ouders werkten in Congo, waar ik tot mijn vierde heb gewoond. En op mijn achttiende ben ik twee maanden tabak gaan plukken in Canada.” Een postuniversitair jaar in Genève is dan ook logisch. “Dat was heel leuk en leerrijk. Daarna ging ik bij professor Van Houtte een doctoraatsverhandeling schrijven over internationaal recht en overheidsaanbestedingen.”
Op de hooizolder Heyman komt uit een opvallende lichting. Met hem studeerden ook Marianne Thyssen, Rik Torfs, senator Danny Pieters en bedrijfsleider Martine Reynaers af. “Ik kende hen wel, maar mijn vrienden kwamen uit het Leuvense, waar ik woonde. Mijn vader was prof wijsbegeerte en letteren en we waren met vijf kinderen.” Op kot gaan zat er niet in, maar hij koestert genoeg andere, mooie herinneringen. “Toen ik in het eerste jaar zat, gingen veel studenten de boeren helpen met hun oogst omdat de herfst ver-
schrikkelijk nat was. ’s Nachts sliepen we op de hooizolder. Dat engagement was zeer mooi om te zien. Het was midden jaren 70 en mijn haar was toen iets langer”, glimlacht hij, terwijl hij op schouderhoogte wijst. “Met de tijd veranderen je idealen, maar ik ben nog altijd gepassioneerd. Steeds meer zelfs. Ik ben bezig met de gezondheid van mensen en de verbetering van hun leven. Ik zeg dat ook in het bedrijf. De meesten beseffen dat ze een impact hebben op de maatschappij en dat drijft hen. Het is onze speciale missie.” Heymans toewijding groeide en cours de route. “Ik had nooit gedacht dat ik bij Janssen zou werken. Ik had er zelfs nog nooit van gehoord toen ik hun vacature voor een jurist zag. Het internationale van de job sprak me aan. Maar ik zat met een dilemma, want ik had ook aanbiedingen van Amerikaanse universiteiten. Ik vroeg enkele proffen om advies en zonder uitzondering zeiden die: Ga naar Janssen. Daar leer je de praktijk.”
Amerikaanse familie Heyman start in wat toen het meest productieve farmaceutische bedrijf voor nieuwe producten ter wereld was. “Toen ik voorstelde ook producten van anderen in te licentiëren was dokter Paul (Janssen, de oprichter en bezieler – red.) daar eerst tegen. Alles wat we deden werkte toch? Waarom hadden we dan iets van buitenaf nodig? Op zo’n moment moet je een beetje koppig zijn én kansen krijgen. Na een tijd werd mij gevraagd een licentieafdeling op te richten. Mijn geluk was dat ik zeer snel betrokken was bij een licentieproject over een pijnstiller die uiteindelijk een zeer groot product werd voor J&J. Ik had de smaak te pakken.” “Ik had me blijkbaar in de kijker gewerkt, want in 1989 vroeg J&J me naar de VS te komen. Het was een donderslag bij heldere
(© KU Leuven | Rob Stevens)
hemel. Omdat het maar voor drie jaar was, zag mijn toenmalige echtgenote dat zitten en zijn we verhuisd.” Die drie jaar werden er achttien. “Mijn dochters hebben er hun hele schooltijd doorgebracht en zijn er blijven wonen. De oudste is getrouwd met een Canadees en heeft twee kinderen. De jongste trouwt in juli met een Amerikaan.” “Ik ben intussen gescheiden en hertrouwd met een Belgische. Ook in dat gezin ben ik omgeven door vrouwen: mijn oudste stiefdochter is advocate in Londen, de jongste is zwaar gehandicapt en verblijft in een instelling. Dat vraagt veel energie, ja, vooral van mijn vrouw. Zij wil zoveel mogelijk bij haar dochter zijn, maar gaat ook drie tot vier maanden met mij mee naar de VS. Ik breng daar nog altijd de helft van mijn tijd door.” “Omdat we zowel een huis in Princeton hebben als een appartement hier, ben ik altijd thuis. Amerika is een gemakkelijke maatschappij om in te leven, zeer kindvriendelijk en veilig. Ik werk er ook zeer graag. Ze zijn niet altijd efficiënt – op een vergadering moet iedereen zijn zegje doen –, maar de cultuur is open en je kunt er veel gedaan krijgen.”
Naakte ontslagen Heyman leidt in de VS onder meer de groep Business Development, 45 mensen die zorgen voor alle acquisities en licentieovereenkomsten voor de Pharmagroep
van J&J. “Op twee daarvan ben ik bijzonder fier: de overname van Centocor, gespecialiseerd in de ontwikkeling van anti-lichamen en in 1999 de eerste grote acquisitie van J&J in Pharma in 30 jaar. En de overname van het Belgische Tibotec-Virco in 2002. Met de aidsmiddelen die we toen binnenhaalden, hebben we al tienduizenden levens gered.” “Je weet natuurlijk nooit of iets gaat lukken. In onze sector zijn
wat we doen –, maar ik moest er ook in groeien. In het begin heb ik veel opgeslorpt, veel vragen gesteld, soms ook domme vragen. Mijn eerste mentor gaf me een belangrijke tip: omring je als manager met mensen die beter zijn dan jijzelf. Er moet ook wederzijds vertrouwen zijn. Ik denk dat dat er is, want met sommige mensen werk ik al meer dan tien jaar samen.” Toch krijgt dat vertrouwen soms een flinke knauw. In 2001 moet Janssen voor het eerst in zijn bestaan mensen ontslaan, 250 toen. Er volgen nog drie saneringsrondes, de laatste in 2009. Heyman is nog geen jaar op post en moet 558 ontslagen aankondigen. “Het werden er uiteindelijk veel minder. Er vielen 70 naakte ontslagen en 100 mensen vertrokken vrijwillig of gingen met brugpensioen. Maar ik kan je verzekeren: dat was niet aangenaam. Ik zat ineens vooraan in het nieuws en zelfs mijn moeder belde mij om te vragen wat ik die mensen aandeed. Dan kom je er niet met een dik vel alleen. Je moet ook empathie hebben. Kort voor en na de aankondiging ben ik gaan rondlopen in de fabrieken. Je moet de moed hebben om je werknemers vragen te laten stellen en je de de risico’s enorm. Het duurt tot volle laag te laten geven. Anders twaalf jaar om een nieuw product ben je geen leider.” te ontdekken en vermarkten, en dat kost al snel 1,7 miljard dol- Alzheimer lar. Gaat er iets mis, dan is het te- “Ondertussen zijn we een hele rug naar af. Weg tijd, weg geld. Ik weg gegaan. 2011 was een zeer sta er nu niet meer bij stil – dit is goed jaar met vier goedkeuringen
“Mijn eerste mentor gaf me een tip: omring je als manager met mensen die beter zijn dan jijzelf.”
Alumni 15
3 mei 2012
voor geneesmiddelen. We hebben nu zelfs meer dan 150 nieuwe vacatures. Die raken moeilijk ingevuld bij gebrek aan technisch geschoolde mensen. We bekijken nu wat we daaraan kunnen doen.” Ook op andere vlakken is de toekomst uitdagend. “Sinds dokter Paul zijn de tijden veranderd: de reglementering is strikter, overheden besparen fors en voor een aantal ziektes vinden we moeilijk oplossingen. Zo is Alzheimer een reusachtig probleem. We zitten nu in fase 3 van de klinische ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel, maar de precieze uitkomst is nog onzeker.” Er zijn wel al nieuwe producten tegen prostaatkanker en hepatitis C, en het onderzoek naar diabetes is vergevorderd. “Onze contacten met universiteiten zijn belangrijk, in Leuven bijvoorbeeld met alzheimerspecialist Bart De Strooper. We hopen die samenwerkingen nog uit te breiden.” “Mijn belangrijkste taak is de toekomst op lange termijn veilig te stellen. De farma-industrie is zeer belangrijk voor België. Ze telt ruim 30.000 werknemers en ons land staat in de top drie van grootste exporteurs van geneesmiddelen ter wereld. De inspanningen van de overheid om het farmaceutisch onderzoek en de ontwikkeling hier te houden waren dan ook nuttig en geslaagd. Ook de investeringen in de biotechnologie, samen met de universiteiten, hebben geloond. De Nederlanders kijken daar met afgunst naar. Daar bestaat de farmasector niet meer. Akkoord, België zit met een loonhandicap, maar zolang men die blijft compenseren met een aantrekkelijk fiscaal regime is er geen probleem. Ik wil dat mee bewaken.”
Boerenkost “Mijn grootste ambitie is Janssen hier te blijven verankeren – met Beerse als een internationale researchcampus – en meer investeringen van J&J naar België te halen.” En superwinsten blijven maken? “Ik schaam me niet voor het feit dat we winst maken. Die is nodig voor de verschrikkelijk grote investeringen die we moeten doen. Ik krijg soms de indruk dat mensen nieuwe geneesmiddelen als een recht beschouwen, maar die komen er niet vanzelf.” “De farma-industrie neemt trouwens haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op. In de VS hebben we programma’s voor minderbedeelden en in de ontwikkelingslanden bouwen we mee aan de gezondheidszorg, onder meer door miljoenen gratis ontwormingstabletten te laten verdelen aan kinderen. Voor het eerst in veertig jaar hebben we een nieuw geneesmiddel tegen tbc gevonden. Hier is de markt daarvoor erg klein, maar het is onze taak dit soort wereldproblemen mee op te lossen.” “Er zit nog zo veel in de pijplijn dat ik me niet kan voorstellen dat ik binnen enkele jaren met pensioen ga. Mijn tijd slijten op een golfbaan zou me niet gelukkig maken. Ik kook wel graag – het liefst gezonde boerenkost – maar dat is niet meer dan een weekendhobby. Ik wil bezig blijven in de gezondheidszorg en jonge, kleine bedrijven vooruithelpen. Op gedrevenheid staat geen leeftijd.”
Werken na Leuven De KU Leuven wil weten hoe haar afgestudeerden het maken in het beroepsleven. Daarom wordt al sinds 1997 een – momenteel tweejaarlijkse – bevraging georganiseerd door de Dienst Studentenbeleid. Een blik op de belangrijkste cijfers én enkele mensen achter die cijfers. Ludo meyvis Het rapport brengt de tewerkstellingssituatie op 1 september 2010 in kaart van wie in 2009 afstudeerde in Nederlandstalige of Engelstalige master- of master-na-masteropleidingen. In totaal werden 3.261 alumni aangeschreven, en 41% antwoordde. We beperken de bespreking tot de grootste groep: de Nederlandstalige masters. Van de respondenten beschikbaar voor de arbeidsmarkt – 10% volgde voltijds dagonderwijs en was dat niet – bleek 89% een jaar na afstuderen aan het werk, 3% was werkzoekend met werkervaring en 6% was werkzoekend zonder ervaring. Heel lang hoefden de meesten niet te zoeken. Goed 56% vond binnen de maand een job en bijna 32% had er één tot drie maanden voor nodig. Iets minder dan 6% had meer dan zes maanden nodig. Bijna 88% werkt voltijds, slechts 3% werkt minder dan halftijds. Bij de voltijdsen werkt 41% 40 tot 44 uur per week en iets meer dan 15% zwoegt meer dan 50 uur per week.
Diploma nodig? Wat verdient een afgestudeerde een jaar na het behalen van zijn diploma? De top, ongeveer 12%, verdient meer dan 3.000 euro bruto per maand. De grootste groep, 34%, ontvangt tussen 2.750 en 3.000 euro, bijna 21% tussen 2.250 en 2.750 euro. Verder ontvangt iets meer dan 14% tussen 2.000 en 2.250 euro bruto per maand. Een groot deel van
voor de job, iets meer dan 11% vond een universitair diploma van eender welke richting noodzakelijk, en 10% achtte een universitair diploma wenselijk.
Waar werken ze? Het onderzoek biedt ook informatie over het statuut en de sector van tewerkstelling. Van de respondenten met een job werkt ongeveer 35% met een arbeids-
Zes op tien ondervraagden vond het diploma van de eigen studierichting noodzakelijk voor de job.
ticuliere sector, ruim 47% in de overheidssector en 20% in de gezondheids-, welzijns- en sociaal-culturele sector. Binnen de particuliere sector wordt onderscheid gemaakt tussen multinationals (15%), grote nationale ondernemingen (5%) en kmo’s (10%). De overheidssector omvat onderwijs (exclusief universiteit) (10 %), openbare diensten en parastatalen (7%) en universiteit (30%). Het aantal respondenten dat aangeeft aan de universiteit te werken, is proportioneel zeer hoog en een overschatting van het werkelijke aandeel – de bereidheid tot medewerking aan de enquête ‘uit eigen huis’ is bij deze groep uiteraard groter. Deze bias impliceert dat het aandeel van de andere tewerkstellingssectoren enigszins onderschat wordt. Op de overige bevindingen is het effect minder uitgesproken. De onderzoeksresultaten geven een vrij goed globaal beeld van de tewerkstellingssituatie van de alumni.
de KU Leuven-alumni begint dus te werken aan een relatief hoog loon. Hoe beoordelen jonge alumni hun diploma in het licht van de functie die ze uitoefenen? Ongeveer 60% van de respondenten vond het diploma van de eigen studierichting noodzakelijk
overeenkomst van onbepaalde duur. 11% werkt als zelfstandige of heeft een vrij beroep. Een kwart werkt met een contract van bepaalde duur en nog eens bijna 25% werkt als bursaal aan de universiteit. Minder dan 3% werkt als uitzendkracht. Ongeveer 30% werkt in de par-
An Windelinckx (© KU Leuven | RS)
Ruben Van Assche (© KU Leuven | RS)
Charite Durnez
binden – postdocs worden echt wel goed betaald. Maar ik werk hier heel graag. Er zijn binnen andere afdelingen van het bedrijf ook mogelijkheden die nauwer aansluiten bij mijn achtergrond; ik vermoed dus dat mijn opleiding me nog wel van pas kan komen.”
met een wetenschappelijke achtergrond die toch ook goed met mensen kunnen omgaan. Uiteindelijk kon ik begin september al beginnen bij Will-Pharma, en ik moet zeggen: het bevalt me wel, ook al is het eigenlijk iets helemaal anders dan waar ik voor gestudeerd heb. De voorwaarden in de farmaceutische sector zijn natuurlijk heel goed: mooi loon, firmawagen – maar het werk ligt me ook wel: ik leer veel nieuwe mensen kennen en heb wel het gevoel dat ik mijn wetenschappelijke achtergrond nog kan gebruiken.”
tieweekend van Ernst & Young en ik was bij de gelukkigen die te horen kregen dat ze in oktober zouden mogen starten. Ik heb er twee jaar gewerkt als bedrijfsauditeur, een heel uitdagende job, maar ik wilde graag een bedrijf van binnenuit leren kennen, in plaats van van buitenaf. Uiteindelijk werd het geen bedrijf, maar de KU Leuven, waar ik nu sinds september op de Interne Audit meewerk aan het optimaliseren van processen. En dat valt heel goed mee. Het is fijn om echt betrokken te kunnen zijn bij je werkgever en bij te kunnen dragen aan een betere werking van de instelling. In deze job heb je te maken met heel veel verschillende afdelingen en aspecten, en dat maakt het heel interessant.” (ivh)
Met dank aan Diane Smedts, die het onderzoek leidde
Om gezichten te kunnen kleven op al die cijfers, belden we enkele alumni op die in 2009 afstudeerden. Hoe zijn hun eerste stappen op de arbeidsmarkt verlopen? Ligt hun job in de lijn van hun diploma of zijn ze een onverwachte weg ingeslagen? An Windelinckx (30) rondde in 2009 de lerarenopleiding af, na een master bio-ingenieur in de cel- en gentechnologie en een doctoraat in de kinesiologie. “Ik heb in 2008 en 2009 gewerkt als postdoc, op het monitoraat bij wetenschappen en als assistent bij bewegingswetenschappen. Omdat dat contract tot november 2010 liep, was ik in maart al op zoek naar een andere job. Toch heb ik een drietal maanden zonder werk gezeten, tot ik een paar interims kon doen in het onderwijs. Inmiddels was ik door een headhunterbureau benaderd en in september mocht ik bij Accenture Technology Solutions beginnen, voornamelijk vanwege de software-skills die ik tijdens mijn doctoraat had verworven. Via hen werk ik nu als IT developer/tester voor een Belgisch energiebedrijf. Wat loon betreft, heb ik moeten in-
Ruben Van Assche (26) studeerde in 2009 af als master in de bewegingswetenschappen, optie fitheid en gezondheid, en beëindigde het jaar nadien zijn lerarenopleiding. “Ik heb eerst een maandje vakantie genomen en dan ben ik beginnen solliciteren, bij fitnesscentra, in het onderwijs, en ook bij farmaceutische firma’s: die zijn voor jobs als vertegenwoordiger op zoek naar ‘dynamische profielen’
Charite Durnez (26) volgde na haar master in de rechten een aanvullende master in de beleidseconomie: “In december 2008 nam ik deel aan een selec-
(© KU Leuven | RS)
16 Alumni & Cultuur Telex Alumni *** De verzameling uilen mag vader Frans meenemen uit het kantoor, maar zijn directeursstoel bij Standaard Boekhandel nam oud-student toegepaste economische wetenschappen Geert Schotte (38) op 1 mei met enthousiasme over. Frans Schotte (64) studeerde gezinssociologie, ook in Leuven, en kwam na passages bij onder meer Roularta en de Textielwerkgeversfederatie bij Standaard Boekhandel terecht, waar hij 28 jaar CEO zou zijn. Sinds eind vorig jaar is hij voorzitter van de Gezinsbond en nu geeft hij de directeursfakkel over aan zijn zoon, die al zes jaar meedraait aan de top van het bedrijf. Volgens de twee is de voorbereiding van die overstap vlot verlopen. “Het moeilijkste was misschien wel hoe we elkaar moesten aanspreken”, zei Geert Schotte in De Morgen. “Als er mensen bij waren zei ik zelden ‘pa’. Maar ook ‘Frans’ kreeg ik niet over mijn lippen.”
*** Vliegt bliksemsnel de deur uit bij diezelfde boekhandel: de naaktkalender die oudstudente pedagogie en Kom op tegen Kanker-meter Annemie Struyf (foto Rob Stevens) lanceerde om te “sensibiliseren rond vrouwen en kanker, de kwetsbaarheid van een lichaam, de fragiliteit van het bestaan”. Nadat de First Lady van Europa – Geertrui Windels, echtgenote van Herman Van Rompuy – had toegezegd, vond Struyf nog tien andere bekende vrouwen bereid om (gedeeltelijk) uit de kleren te gaan voor de lens van trouwe sidekick Lieve Blanquaert. Onder die Naked First Ladies zijn er – naast Struyf zelf – overigens ook twee oud-studenten economie: Annemie Turtelboom en Francesca Vanthielen. *** Na een vluchtige studie van de kalender grepen we snel weer naar onze gebruikelijke lectuur: De Tijd, waar we lazen dat oud-student burgerlijk ingenieur Dirk Meire (51) uit Geel de eerste CEO wordt van het Vlaamse Energiebedrijf. Die nieuwe instelling is een initiatief van de Vlaamse overheid en moet – met een werkingsbudget van 200 miljoen euro – overheidsgebouwen, scholen en sociale woningen energiezuiniger maken. Op termijn zal het Vlaams Energiebedrijf ook de participaties van de Vlaamse overheid in energieprojecten beheren. Meire heeft in zijn loopbaan onder meer bij Electrabel, het Studiecentrum voor Kernenergie, Nuon en Luminus de nodige expertise rond duurzame energietechnieken opgebouwd. (rvh)
campuskrant
Een veelvoud van twaalf Van communicant tot kindsoldaat: een tentoonstelling in de kapel van KADOC toont de vele gezichten van twaalfjarigen en illustreert dat het in verschillende culturen en op uiteenlopende manieren een kantelleeftijd is. Op twaalf jaar voelen veel kinderen zich – hier en elders – een held: ze vieren hun communie of lentefeest, gaan naar de ‘grote school’, ondergaan een initiatierite, zetten een stap naar de volwassenheid en – denk aan kindsoldaten – worden zelfs als zodanig behandeld. Rond dat thema brengt fotorecensent, auteur en docent Johan De Vos een honderdtal foto’s, vooral portretten, samen. De tentoonstelling toont leeftijdgenoten in heel uiteenlopende werelden en situaties: van een vakantiekolonie in Blankenberge tot een vluchtelingenkamp in Haïti, van jongens op ballet tot een Britse Marilyn Manson-fan. “Ik weet niet wat er lichamelijk en geestelijk gebeurt bij jongeren van twaalf”, schrijft de curator in de catalogus bij
de tentoonstelling. “Ik weet wel dat het veel is. Het is te zien op de foto’s. Deze leeftijd is een kantelleeftijd, iets om nerveus van te worden.” De Vos koos foto’s uit de rijke collectie van KADOC en andere erfgoedinstellingen, uit privécollecties en archieven. Werk van bekende fotografen als Carl De Keyzer, Filip
agEnDa alumni Ekonomika alumni Seniorendag, met sterrendiner en cantus • 11 mei, 11u tot 17u, Faculty Club, Groot Begijnhof 14, Leuven • Info: regina.wolfs@econ. kuleuven.be, (t) 016 32 66 90 • www.ekonomika-alumni.be/ content/seniorendag
Claus, Michiel Hendryckx en Tim Dirven hangt naast dat van vele, vaak anonieme amateurfotografen. ‘Communicanten, kindsoldaten en nog meer twaalfjarigen’, nog tot 9 juni in KADOC, Vlamingenstraat 39, Leuven. Gratis. Info: kadoc.kuleuven.be
alfagEn Algemene ledenvergadering, gevolgd door studiedag ‘35 jaar Medische Ontwikkelingssamenwerking Alumni Geneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen’, met verschillende lezingen. Aansluitend uitreiking van de prijs ‘Alumnus van het jaar 2012’. • 12 mei, 9u30 tot 15u, Campus Gasthuisberg, O&N1, GA1, Herestraat 49, Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 33 06 24 • www.vesaliusonline.be
Leden van een jongenskoor maken zich klaar voor een optreden in de kapel van de Washington and Lee University. Verenigde Staten, Virginia, Lixington, november 1990 – carl De keyzer
Zwaar bewapende kindsoldaten bij de grens tussen Tsjaad en Soedan. Tsjaad, Adé, september 2007 – tim Dirven
Moeder en dochter. Gent, 1989 – Jacques sonck
nos iungit acaDEmia Bezoek aan de Sagalassostentoonstelling in Tongeren en aan Wijnkasteel Genoels-Elderen • 12 mei, 8u30, vertrek aan parking Bodart, Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 60 09 00 • www.niaclub.be sW alumni Uitreiking van de prijs voor de beste meesterproeven van de academiejaren 2009-2010 en 2010-2011 • 19 mei, 20u tot 21u30, Parkstraat 45, Leuven
• Info: maarten.gerard@ swalumni.be, (t) 0475 26 57 95 farmalEuvEn Dag van de Alumnus met Algemene Statutaire vergadering, viering van de jubilarissen ’50 jaar afgestudeerd’ en openingszitting van de nieuwe afdeling Jong Farmaleuven • 12 mei, vanaf 15u, Universiteitshal, Naamsestraat 22, Leuven • Info: farmaleuven@pharm. kuleuven.be, (t) 016 32 34 56 • alum.kuleuven.be/farmaleuven/
Personeel 17
3 mei 2012
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Patrick Verdoodt in het kantoor van de Centrale Dispatch
“De nacht is de mooiste shift” Als alle computers afgesloten zijn, de aula’s, labo’s en operatiezalen leeg en de lichten gedoofd, blijven zij op post: de medewerkers van de Centrale Dispatch van de universiteit en van de bewaking van UZ Leuven. “Alleen op minder drukke momenten kan je wel eens een dipje krijgen.” ine Van HoudenHoVe
21u20 In de inkomhal van UZ Leuven Campus Gasthuisberg is nog redelijk wat bedrijvigheid: late bezoekers gaan naar huis, medewerkers arriveren voor hun nachtdienst, patiënten komen in hun kamerjas een luchtje scheppen of iets uit de automaat halen. Aan het onthaal zit Steve Vanhorenbeek (38), brigadier van de nachtbewaking: “Een uurtje geleden is mijn shift begonnen en ben ik de dames van het onthaal komen aflossen. Wij zijn als bewakers ook een eerste aanspreekpunt voor medewerkers, patiënten, bezoekers en leveranciers. Maar het takenpakket wisselt gedurende de nacht: zelf beman ik deze balie tot middernacht en dan ga ik een warme maaltijd nuttigen in onze bewakersloge. Daarna ga ik op ronde en neemt een collega mijn plaats hier in. Als leidinggevende spring ik in waar het nodig is; naast mijn administratieve taken.” Terwijl hij ons te woord staat, heeft Steve iedereen gezien die binnen- of buitengaat en zowat aan de lopende band mensen verdergeholpen: de co-assistent die kwam checken of hij van wacht is en met een gerust hart naar huis vertrekt, de patiënt van middelbare leeftijd die opgeroepen is door ‘de professor’ en wil weten waar hij die kan vinden, de bakker die aan het brood voor morgen gaat beginnen en de sleutel komt halen. En intussen waren er de telefoontjes, van de verpleegster die per ongeluk haar badge in de linnenkoker heeft gegooid, van de prof die klaar is met vergaderen en zich afvraagt of hij straks nog naar buiten kan, van mindervalide autobestuur-
mogen even komen kijken.” Steve belooft om te bellen naar de verpleging, maar wordt vervolgens een tijdje opgehouden door binnenkomende oproepen vooraleer hij het babybezoek door kan sturen. “Ik werk hier nog maar zes maanden, maar ik doe al nachtwerk vanaf mijn allereerste job, achtttien jaar inmiddels. Twaalfurenshifts liggen me wel – op die manier werk je slechts één – lange – week op de twee. Mijn vrouw is 22u30 verpleegster en doet ook de nacht “Mijn dochter is bevallen en wij en op die manier is er altijd ie-
ders die de parking gratis mogen verlaten – Steve houdt de hoorn telkens ver van zijn hoofd vanwege het snerpende geluid waarmee de automaat het parkeerticket vervolgens inslikt. Tussendoor levert een koerier een pakje af, komt een patiënt een praatje slaan, meldt een bezoeker dat de broodautomaat wel geld slikt maar geen brood geeft en vraagt een kersverse vader hoe hij een abonnement kan regelen voor de parking.
mand thuis voor onze twee kinderen. Nadeel is natuurlijk dat we niet zo vaak samen thuis zijn. Eén weekend op twee werken betekent dat er in de zomer al eens een barbecue aan mijn neus voorbijgaat. Want shifts wisselen doen we niet, dat is geen goed idee. Ook sporten in groepsverband zit er niet in, maar daartegenover staat dat ik wel volop kan sporten tijdens mijn vrije week.” “Fysiek schakel ik ook makkelijk om. Meestal doe ik overdag een dutje als ik ’s avonds een nieuwe werkweek start maar vandaag is dat niet gelukt, de kinderen waren thuis. Ik ben nu dus op van halfacht tot morgenochtend. Dat lukt, alleen op momenten waarop het minder druk is, kan je dan wel eens een dipje krijgen. Zo na middernacht wordt het een pak rustiger, dan loopt hier ook vrijwel niemand meer rond. Maar er kan te allen tijde een onverwachte interventie nodig zijn. Zo kunnen de verpleegkundigen een beroep op ons doen als ze te maken krijgen met een agressieve patiënt. Dat gebeurt toch wel dagelijks; ook op de spoedafdeling, waar soms mensen in verwarde toestand worden binnengebracht. Naar een dergelijke interventie gaan we altijd met zijn tweeën. We volgen ook geregeld een opfriscursus verdedigingstechnieken.” Gelukkig is het volgende telefoontje niet zo verontrustend: Patrick van de Centrale Dispatch meldt dat er een diepvriesalarm komt uit het gebouw Onderwijs en Navorsing (O&N). Steve roept een collega op om een kijkje te gaan nemen; wij nemen afscheid en gaan naar Heverlee.
23u30 Steve Vanhorenbeek
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Patrick Verdoodt (51) wacht ons
op in het kantoor van de Centrale Dispatch in Heverlee waar het komende uur telefoonoproepen, technische alarmen en passerende bewakers elkaar zullen afwisselen. “Ik heb geen enkele moeite met nachtwerk; ik ben hier drie jaar geleden net begonnen onder meer vanwege het variabele uurrooster – vroeger had ik een nine-to-five-job. Ik doe één week de vroege, dan heb ik de namiddag vrij; één week de late, dan heb ik de voormiddag vrij; één week de nacht en de vierde week, dat is een super-week, dan ben ik de hele week vrij (lacht). In de week dat we de vroege shift of de nacht doen, werken we ook tijdens het weekend, van zeven tot zeven is dat dan. Maar mijn kinderen zijn al groot dus dat is voor mij geen probleem.” “Onze planning verandert nooit; in principe kan ik nu al zeggen welke shift ik op 27 april 2018 moet doen. Het is dus perfect mogelijk om feestjes en dergelijke te plannen. En de balans tussen werk en vrije tijd is beter sinds ik hier werk. Ik kan er al eens doordeweeks op uitrijden met de moto; ik doe veel in het huishouden ook. En ik zie mijn vrouw nu meer dan vroeger – behalve in de week dat ik de nacht doe.” “Een nachtshift duurt van negen uur ’s avonds tot zeven uur ’s ochtends. Ik zit hier helemaal alleen, maar de bewakers van Securitas lopen af en toe eens binnen. Op rustige momenten kan ik de administratie bijwerken, maar tot nog toe komen er aanhoudend oproepen binnen. De voorbije tien minuten vooral om lokalen te laten afsluiten door de bewakers die hun ronde aan het doen zijn. Na middernacht wordt het rustiger, maar er kan altijd iets gebeuren: inbraakalarm, brandalarm, één of ander technisch alarm: een waterleiding die springt of de elektriciteit die uitvalt …” “Als het dringend is, moet er iemand van de Technische Diensten worden opgeroepen; daar zijn ook altijd mensen van wacht. Ik heb daarstraks al iemand uit zijn bed moeten bellen om te gaan kijken naar een temperatuuralarm in een plantenkamer in het Landbouwinstituut. Die diepvriezers bij O&N waren niet zo urgent; de bewakers van de UZ zijn even gaan checken en kijk, inmiddels is het alarm weer uitgeschakeld. Voor elk alarm is er een andere procedure. Gelukkig is er meestal niets ernstigs aan de hand. Daarstraks was er een brandalarm in het Groot Begijnhof – een ‘kookincident’, dat gebeurt regelmatig. Maar een paar jaar terug hadden we een tragisch ongeval aan de bibliotheek – in zo’n geval belt de lokale bewaker ons ook om de geijkte procedure af te handelen – ik had die avond toevallig ook nachtdienst. Je hebt wel nooit het gevoel dat je er alleen voor staat; je kan altijd terugvallen op een team dat ook bereikbaar is.” “Voor mij is de nachtshift de mooiste. Een heel andere beleving dan bijvoorbeeld de ochtendshift; dan is het hier ontzettend druk en is het soms heel moeilijk om bij te houden waar de collega’s mee bezig zijn. ‘s Nachts is het makkelijker om het overzicht te bewaren. Maar alleen de nacht doen zou ik ook niet zien zitten. Het is net de afwisseling die het hem doet voor mij.”
18 Personeel
campuskrant
rende nood aan verjonging die de universiteit eigen is. Maar dat neemt niet weg dat we voor degenen die dat willen, moeten zoeken naar mogelijkheden om aan de slag te blijven, als de wetgever ons daartoe tenminste het kader aanreikt.”
Niet zomaar aan de deur
Proffen aan de slag na 65? Minister Vincent Van Quickenborne maakt werk van ingrijpende hervormingen in het pensioensysteem. Zijn recente wetgevende initiatieven om het mogelijk te maken ook na 65 nog aan de slag te blijven, zullen allicht ook gevolgen hebben voor de KU Leuven, met name voor het zelfstandig academisch personeel, het ZAP. Zeg maar: de proffen. LuDo mEyVis Op dit ogenblik wordt een lid van het ZAP ten laatste emeritus op het einde van het academiejaar waarin hij/zij 65 wordt. “Dat betekent dat de banden met de universiteit op dat ogenblik nogal abrupt doorgesneden worden. Dat is niet verstandig”, zegt rector Waer. “Een prof beschikt juist dan immers over een maximum aan expertise en ervaring, en over een zeer groot netwerk. Het is niet goed om dat systematisch overboord te gooien. We hebben nu
al wel de formule van de emeritus met opdracht, waardoor hij ook na 65 nog een lesopdracht kan houden, maar dat blijft toch een relatief beperkte oplossing, met als belangrijkste probleem dat er geen vergoeding mogelijk is.” “In de huidige financiering is er voor ZAP na 65 geen financiele ruimte voorzien. Als we hen dus willen tewerkstellen, zoals dat voor andere beroepsgroepen de maatschappelijke teneur is, zullen hun salaris en werkingsmiddelen afkomstig moeten zijn uit additionele financiering. Hun
betaling ten laste nemen van de zo al veel te krappe bestaande middelen is onmogelijk. In de woelige financiële wateren van tegenwoordig zijn extra middelen natuurlijk niet evident. Ik blijf er echter van uitgaan dat een investering in kennis en ervaring nooit contraproductief is, en alleen al daarom is het streven naar ruimte voor 65-plussers de moeite waard.” “Tewerkstelling van emeriti mag natuurlijk ook geen invloed hebben op de mogelijkheden van jongere academici en de voortdu-
Professor Bert Overlaet, algemeen directeur van de Personeelsdienst, bevestigt deze piste. “Ruimte zoeken moeten we zeker doen, maar zonder de bestaande middelen en loopbaanmogelijkheden van jongeren te belasten. Ik wil er echter ook op wijzen dat de universiteit een omgeving is waarin, binnen de grenzen van de wet, al een erg soepel eindeloopbaanbeleid bestáát. Via de formules van bijzonder emeritus en emeritus met lesopdracht is heel wat mogelijk. Tot de leeftijd van 70 kunnen professoren academische opdrachten vervullen – bijvoorbeeld lesgeven en aan onderzoek doen, promotor blijven van lopende doctoraten of copromotor worden van nieuwe doctoraten. Máár: na hun 65ste mogen we hen wettelijk niet meer betalen.” “Na hun 70ste is de inzetbaarheid van academici beperkt tot het verstrekken van adviezen of het vervullen van PR- of representatie-opdrachten. Lesgeven mag dan niet meer.” “Ik hoop dat de mogelijkheden voor 65-plussers uitgebreid worden. Alleen mag het geen financi-ele aderlating veroorzaken. Je zou kunnen denken aan een toelage op het pensioen, om dat risico in te dijken. En we moeten ook nadenken over de concrete aanpak. Het mag zeker niet beschouwd worden als een recht. Ik denk dat hierover elke keer een afzonderlijke beslissing moet worden genomen, waarover het universiteitsbestuur zich zal moeten buigen, met inspraak van de onderzoekseenheid. Het zal gaan over onderwijs en onderzoek, niet over financiële verantwoordelijkheid of over bestuurlijke taken – al moeten we ons durven afvragen of het mogelijk moet zijn dat een decaan
nog op zijn 64ste verkozen wordt en zijn mandaat voltooit. Jongeren vinden in bestuurlijke taken een weg om door te groeien, en dat moet zo blijven. Maar dat we onze emeriti niet zomaar aan de
“Hun aanblijven mag de toevoer van jong bloed niet beletten.” deur mogen zetten omdat ze toevallig 65 worden, hoeft eigenlijk geen betoog. Ik hoop dat de wetgevende initiatieven van minister Van Quickenborne ons dat mogelijk maken.”
Bijsturen Professor Christoffel Waelkens, voorzitter van de Vereniging van het Academisch Personeel KU Leuven (VAPL), is ervan overtuigd dat 65-plussers een belangrijke meerwaarde voor de universiteit kunnen betekenen. “Emeriti die na hun 65ste nog willen doorgaan, zijn vaak net diegenen die graag en goed onderzoek doen, die inspirerend zijn voor hun team en gewaardeerd als experten op internationale conferenties in hun domein. En die tegelijk juist willen dat jonger talent de kansen krijgt die het verdient. Niemand wil dus dat hun aanblijven aanstellingen van nieuw bloed verhindert. Maar het huidige systeem, dat belet dat ze toegang hebben tot onderzoekskredieten, verdient bijsturing. Het wordt een win-winsituatie als ze zodoende creatief onderzoek blijven doen en hun onderzoeksgroep verder laten bevruchten door de ervaring en het netwerk die ze hebben opgebouwd.”
BEnoEmD of onDErscHEiDEn Professor paul Lemmens, buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en directeur van het Instituut voor de Rechten van de Mens, werd door de Raad van Europa verkozen tot nieuwe Belgische rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Professor Lemmens doceert onder meer mensenrechten en is daarnaast kamervoorzitter van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State, en lid van het Human Rights Advisory Panel dat klachten over mensenrechtenschendingen door de United Nations Interim Administration in Kosovo onderzoekt. Jean-marc taymans, verbonden aan de Onderzoeksgroep voor Neurobiologie en Gentherapie, heeft de prijs Fonds Druwé-Eerdekens voor Parkinson-onderzoek gekregen. Deze prijs, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, wordt elke drie jaar uitgereikt en bedraagt 30.000 euro. Het project van Jean-Marc Taymans gaat over de studie van de cellulaire
signalering van LRRK2, een eiwit dat door genetische studies aangeduid wordt als een belangrijke speler in het ontstaan van de ziekte van Parkinson. simon De meyer, verbonden aan het Laboratorium voor Trombose Onderzoek aan KU Leuven Kulak, heeft op 17 april de Galenusprijs – Farmacologieprijs ontvangen voor zijn onderzoek naar beroerte. De onderscheiding, gepatroneerd door de Artsenkrant, bekroont een jonge wetenschapper die baanbrekend werk heeft verricht dat kan bijdragen tot de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel. In zijn onderzoek schuift Simon De Meyer de von Willebrand factor (VWF) – een stollingseiwit dat mogelijk een rol speelt bij trombose in de hersenen – naar voor als een veelbelovend farmacologisch doelwit voor de behandeling van beroerte. Bio-ingenieur marianne Hubeau ontving op 28 maart de Belgische Prijs voor Ontwikkelingssamenwerking voor
haar masterproef over de builenpest in Tanzania: ‘Land use and human acitivity patterns in relation to the plague disease in the West Usambara Mountains, Tanzania’. De kredietlijn van 5.000 euro die ze krijgt, wil ze investeren in verder onderzoek. Professor Eddy Decuypere, verbonden aan het Departement Biosystemen, zal tijdens het 10th International Symposium on Avian Endocrinology, van 6 tot 10 juni in Gifu (Japan), bekroond worden met de Donald S. Farner Medal. Deze hoogste onderscheiding in het domein van de leer van de endocrinologie bij vogels wordt maar om de vier jaar toegekend, aan een wetenschapper die gedurende zijn/haar gehele onderzoekscarrière baanbrekend werk verricht heeft binnen deze discipline. Professor marc Waelkens, hoofd van het Sagalassos Archaeological Research Project, ontving op 21 april de achtste Romulusprijs. De Vlaamse vereniging van Romevrienden S.P.Q.R.
reikt deze trofee jaarlijks uit aan een persoon of instantie die een opmerkelijke inspanning heeft geleverd voor de promotie van Rome of Italië. Professor Waelkens kreeg de prijs voor zijn werk in Sagalassos en voor de succesvolle tentoonstelling rond het project in Tongeren. Emeritus professor andré persoons van het Departement Scheikunde krijgt de prestigieuze International Award van de Society of Polymer Science Japan, ter bekroning van zijn onderzoekscarrière in het domein van de polymeren. Hij krijgt de award op 30 mei overhandigd, tijdens de SPSJ Annual Meeting in Yokohama. Het boek ‘Dies irae. Kroniek van het requiem’, uitgegeven door universitaire pers Leuven en vormgegeven door Van Looveren & Princen, is verkozen tot ‘Best Vormgegeven Boek 2012’ in de categorie ‘business en wetenschap’. De prijs wordt uitgereikt door de Vlaamse Uitgevers Vereni-
ging. Het boek, onder de redactie van professor pieter Bergé van de Onderzoekseenheid Musicologie, biedt een muziekhistorisch overzicht van enkele belangrijke componisten en hun dodenmissen. Tijdens de vierde editie van de Vlaamse Programmeerwedstrijd, op 18 april, ging de overwinning in de categorie ‘masters, doctors en afgestudeerden’ naar ‘King High’, een team van de KU Leuven. Het team bestond uit merijn mestdagh (master Wiskundige Ingenieurstechnieken), philip De keulenaer en Wouter massa (beiden master Ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen). Nog drie andere teams van KU Leuven haalden de top-vijf in deze categorie. In de categorie ‘bachelorstudenten’ behaalde het team ‘Mind = Blown’, met twee Leuvense studenten informatica, de tweede prijs. Bio-ingenieur en student economie Joachim Vandercasteelen heeft op de
Personalia 19
3 mei 2012
De KOFFieKAmeR
Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.
De Nieuwkomer
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Naam: Martine Torfs (43) Nieuw als: directeur International Office Sinds: 16 april
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Op de koffie bij de collega’s van het Decanaat Wetenschappen Mijn zoektocht naar koffiegeklets voert me vandaag naar een rood bakstenen huis in het Arenbergpark, beter bekend als ‘het geel huis’ (ík heb het niet bedacht), dat onderdak biedt aan de twaalf dames en twee heren van het Decanaat Wetenschappen. Mady, de als dusdanig onherkenbare ouderdomsdeken, heeft de dienst in haar 39 jaar flink zien groeien: “We zijn begonnen met vier medewerkers, op van die Olivetti-typemachines, mét carbonpapier. Maar langzaamaan is alles een stuk complexer geworden, de procedures zijn veel uitgebreider, en er zijn meer functies bijgekomen, zoals bijvoorbeeld het ondersteunen van de internationalisering.” “Tijdens de koffiepauzes praten we over de klassiekers, zoals de kinderen, de verhalen in de Story en op tv”, lacht Pascale. “Maar toch ook veel over het werk”, vult Rita aan, “het zijn de momenten waarop je elkaar allemaal echt kunt spreken, ook al zit je nog zo dicht bij elkaar op bureau.” “Eten is ook een geliefd gespreksonderwerp”, zegt Bieke.
derde editie van de Student Positive Awards een certificaat met speciale eerbetuigingen gekregen voor zijn eindwerk ‘De link tussen landbouwbedrijf- en nietlandbouwbedrijf-gerelateerde activiteiten in kleinschalige landbouw: bewijs uit Tigray, NoordEthiopië’. Informatiecentrum Poseco vzw wil met dit initiatief eindwerken belonen die een bijdrage leveren aan een positieve economie. Een team van KU Leuven-ingenieursstudenten heeft de eerste plaats behaald in de categorie Case Study tijdens EBEC Benelux, één van de dertien regionale ingenieurscompetities van BEST (Board of European Students of Technology). Winnende teams van zeven lokale competities in België en Nederland namen het tegen elkaar op. Tijdens de Case Study presenteerden de teams hun oplossing voor een veilig internet van de toekomst. Sigrid Ververken heeft de APR-prijs 2010-2011 gewonnen voor haar mas-
terscriptie ‘Knelpunten, verklaringen en waarborgen bij de verkoop van aandelen’. De V.Z.W. Algemene Praktische Rechtsverzameling kent per universiteit jaarlijks een prijs toe voor de beste juridische verhandeling. De laureaat ontvangt 250 euro en boeken ter waarde van nog eens 250 euro uit de APR-reeks. Pieter Van Cleynenbreugel, verbonden aan het Leuven Centre for a Common Law of Europe, heeft op 22 maart de prijs gewonnen voor de beste paper gepresenteerd op de zesde jaarlijkse Postgraduate Workshop aan University College Dublin School of Law. In zijn paper gaat Van Cleynenbreugel na of, hoe en in welke mate hervormingen van Europees mededingingsrecht rechtstreeks en onrechtstreeks aanleiding geven tot een beperking van de nationale institutionele autonomie van de lidstaten.
“Ik krijg bijvoorbeeld tips als ik niet weet wat ik ’s avonds moet klaarmaken. Maar ook hoe lekker alles is, wordt uitgebreid besproken. En op verjaardagen brengen we dat hier zelf in praktijk. Hotdogs, pizza’s, Marsen en Bounty’s, alles passeert hier de revue. Dat compenseert mooi het gepraat over diëten (algemene hilariteit).” Isabel staat voor de derde keer tijdens de korte pauze op wegens rinkelende telefoon. “Dat hoort bij een koffiepauze naast het secretariaat. Het werk gaat gewoon door.” Dan is het tijd om op te stappen uit het aanzwellend geroezemoes dat, denk ik, alleen maar gecreëerd kan worden door twaalf dames in een kleine koffiekamer.
Heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffiekamer? Stuur een mailtje naar
[email protected]
iN memORiAm De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Karen Saelen Bachelorstudent in de psychologie geboren op 22 april 1991 en overleden op 5 april 2012 Jan Verreth Medewerker Centrale Dispatch geboren op 13 augustus 1965 en overleden op 7 april 2012 Steven Sabbe Bachelorstudent in de bio-ingenieurswetenschappen geboren op 26 april 1991 en overleden op 8 april 2012 Professor Petrus Adrianus Messelaar Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren Commandeur in de Kroonorde geboren op19 september 1919 en overleden op 24 april 2012
Wat heb je hiervoor gedaan? “Na mijn studie sinologie aan de KU Leuven en in China ben ik assistent geweest en heb ik een postgraduaat conferentietolk gevolgd. Nadien heb ik gewerkt bij een integratiecentrum voor vluchtelingen en migranten, in China als PR-manager voor een consultancybedrijf en in Brussel voor een internationale associatie van business schools en bedrijven. Interculturaliteit is een rode draad in mijn carrière en mijn persoonlijke leven. Het zit er van jongs af in, ik ben opgegroeid in Andalusië.” Wat zijn je taken hier? “Ik leid het International Office, dat alle aspecten van internationalisering aan de universiteit mee uittekent en verwezenlijkt. Internationalisering wordt steeds belangrijker in allerlei beleidsdimensies aan de universiteit, dus de rol van het IO groeit. Dit domein is bij uitstek transversaal; je moet er dus voor zorgen dat je alle relevante spelers bereikt, dat de nodige structuren er zijn en efficiënt in elkaar grijpen.” Hoe bevalt het tot nu toe? “Heel goed. Ik ben hier nog maar een paar dagen – mijn bureau moet nog ingericht en geschilderd worden – maar ik merk nu al dat dit een zeer interdisciplinaire omgeving is. Het is boeiend om de complexe structuren van de universiteit te leren kennen en te zien hoe de weg naar het beleid gevormd is. Alles wat ik hiervoor gedaan heb, valt in deze functie op zijn plaats. Ik wilde mijn loopbaan graag voortzetten binnen de internationalisering van het hoger onderwijs. Dat hoefde niet in België te zijn, maar nu ik in Leuven zit, ben ik toch wel trots dat ik terug ben aan mijn alma mater.” “Op mijn tweede werkdag had ik meteen mijn vuurdoop, omdat Liu Yandong, de belangrijkste politica van China, op bezoek kwam (zie artikel p. 7). Met haar heb ik niet gesproken, maar wel met de leden van een delegatie rectoren in haar kielzog, vooral met de verantwoordelijken voor internationalisering – mijn tegenhangers dus. Half in het Chinees, half in het Engels. Ooit sprak ik heel vlot Chinees – en vertaalde ik vijf romans – maar tegenwoordig zou ik het niet meer inzetten bij bijvoorbeeld onderhandelingen (lacht).” (kvu)
20 Buitenkant
campusKrant
(© Ku Leuven | rob Stevens)
Kunst in de knijpers
Van 25 tot 28 april vierde Ithaka, het beeldend kunstenfestival van de overkoepelende studentenkring LOKO, zijn twintigste verjaardag. Locatie voor deze jubileumeditie was het oude Kartuizerklooster in Leuven. Eén van de geëxposeerde kunstenaars, Sven Boel, verwerkt indrukken die hij opdoet in de Gentse binnenstad tot houtsneden, die hij vervolgens ophangt aan kapstokken. Met dat ‘wasrek’ neemt hij de toeschouwer mee op een zwart-witte wandeling door het Gent van zijn verbeelding.
[EVOLutIELEEr]
stoute stuDenten Van de middeleeuwen tot eind achttiende eeuw werden studenten of professoren die over de schreef gingen, berecht door de rector – de juridische autonomie van de universiteit was nergens zo groot als in leuven. enkel voor de zwaarste misdaden had de universiteit de jurisdictie afgestaan. een eigen politiemacht werd geleid door de promotor die ook fungeerde als openbaar aanklager – het meest courante vergrijp was het ingooien van de ruiten van diens woning. Sergeanten plaatsten studenten die werden betrapt op het dragen van een wapen, bij nacht rondzwerven zonder lamp of zwemmen in de dijle – voor de zwembroek per definitie openbare zedenschennis – in voorhechtenis in de universiteitsgevangenis aan de mechelsestraat. in de rechtbank op het gelijkvloers van de universiteitshal werd hen vervolgens een straf op-
gelegd gaande van een geldboete, stokslagen, verplichte bedevaart, een aantal weken op water en brood bij de alexianen, verbanning tot excommunicatie. midden 17de eeuw werd een Student die een indrukwekkend dagboek had bijgehouden van zijn bordeelbezoek verplicht in zijn hemd een zware kaars aan het mariabeeld in de Sint-Pieterskerk te gaan offeren waarna hij voorgoed de stad werd uitgejaagd. Begin 18de eeuw vergat de promotor tijdens de kerstdagen dat hij een paar studenten na baldadigheden had opgepakt; op 2 januari vond hij ze, doodgevroren, terug. in de 19de eeuw waS de juridische autonomie vervangen door een streng tuchtreglement. de vicerector moest ervoor zorgen dat het werd nageleefd, in samenwerking met de lokale gendarmen: op tijd binnen zijn, lessen en mis
De enige constante is veranDering. bijwonen en bepaalde straten vermijden. Zowel in 1848 als in 1913 kwamen de studenten hiertegen in opstand waarna het reglement telkens werd versoepeld. Studenten die Vandaag frauderen of plagiaat plegen kunnen in het ergste geval twee academiejaren worden uitgesloten. als vrije instelling kan de universiteit een student ook uitsluiten om andere redenen – zoals zich inschrijven met vervalste documenten of andere strafbare feiten plegen binnen de universiteit. Stewards proberen hun medestudenten van al te grote baldadigheden te weerhouden en met ‘nick de flik’ hebben de studenten ook hun eigen politieagent. Met dank aan emeritus professor Jan Roegiers en Toon Boon, rectoraal adviseur academische wetgeving.
Studentenagent Nick Vanden Bussche (© Ku Leuven | rob Stevens)
De vroegere Mechelsepoort deed een tijdlang dienst als studentengevangenis.