<< LOGISTIEK >> in het bouwbedrijf
Door ing. Jan Menten, Hoofd materiaaldienst, Onderneming Jan De Nul nv
1/84
INHOUD 1. Inleiding
Blz. 5
- Levenscyclus op elk economisch aggregatieniveau - Definities : - volgens woordenboek - “seven R’s” - council of logistics management - Waar kan de logistiek(e) (dienst) bij betrokken worden? - De code voor de werkgever i.v.m. arbeidsmiddelen. 2. Hoofdstuk “Product”
13
A. Factoren en afdelingen welke de keuze beïnvloeden/bepalen. 1) Werf (kliënt) 2) Leverancier 3) Budget- huur - aankoop
14
B. Begrippen geld – tijd 1) Terugverdientijd - methode 2) Gemiddeld rendement – methode 3) Contante-waarde - methode 4) Kapitaal –waarde - methode
19
C. Bestelbon
32
2/84
3. Hoofdstuk “Transport”
A. Fysieke distributie
37
38
1) schema 2) kosten 3) invloeden B. Transport: belang
41
C. Zelf doen of uitbesteden ? 1) veranderende omgeving 2) redenen voor al dan niet uitbesteden 3) wat uitbesteden ?
42
4. Hoofdstuk “Maintenance”
46
A. Inleiding 1) “De maintenance”-uitdaging 2) Enkele begrippen
47
B. Onderhoudsfunctie 1) Inleiding 2) Indeling onderhoud (soorten)
54
C. Onderhoudsfilosofie en strategie 1) Inleiding 2) Topics
57
D. Economisch belang van onderhoud 1) Inleiding 2) Kapitaalwaarde – inzetbaarheidsduur - Uitgaven
61
3/84
* Grafiek 1 : Pareto * Grafiek 2 : verloop van de onderhoudskosten * Grafiek 3 : onderhoudskost – beschikbaarheid * Grafiek 4 : optimale life-time * Grafiek 5 : kapitaal-waarde 5. Hoofdstuk “Integrale kostprijsberekening”
70
A. Bronnen
71
B. Praktijkvoorbeeld
74
6. Hoofdstuk “Materieelkeuze” – technisch Brochure-analyse NOOT
78 79 82
4/84
INLEIDING
5/84
LEVENSCYCLUS
3 °
4
°
2
1 °
Investeringen (INV) 1. Introductie
laag R.D.
2. Groei : - belangrijke INV - (rendement) 3. Maturiteit :
gevestigd
SLEET op materiaal + personen KLAAGT – CONCUR.
. Verval :
6/84
LOGISTIEK algemene definitie volgens woordenboek: “ Het onderdeel van de krijgskunde dat zich richt op de VERWERVING, ONDERHOUD, TRANSPORT Van het materieel, manschappen en overige faciliteiten”
7/84
DEFINITIE VAN DE « 7-R » Ensuring the availability of - the right “product” - in the right “quantity” - in the right “condition” - at the right “place” - at the right “time” - for the right “customer” - at the right “cost”
8/84
THE COUNCEL OF LOGISTICS MANAGEMENT (CLM) Geeft volgende definitie : Logistics is : - the process of planning - implementing - controlling the efficient - effective flow and storage of raw materials - in-process inventory - finished goods - services - related information from point of origin consumption (+ inbound, outbound, internal/external movements)
« FOR » PURPOSE OF CONFIRMING TO « CUSTOMER REQUIREMENTS » 9/84
Waar kan de logistiek(e) (dienst) bij betrokken zijn? - Ontwerp - Voorcalculatie - Projectvoorbereiding - Werfinrichting, werfinstelling - Projectuitvoering - Personeelsplanning - Materieeldienst - Machinepark - Transport en transportmiddelen - Leveringen en leveranciers, aankoopdienst - Veiligheidsdienst
10/84
De code voor de werkgever ivm arbeidsmiddelen: - De werkgever dient veilige machines ter beschikking te stellen. - De machines dienen geschikt te zijn voor het uit te voeren werk, of er moeten minstens maatregelen genomen worden om de risico’s te beperken. - De werkgever dient te zorgen voor zorgvuldig onderhoud van de machines. - De werkgever dient voldoende informatie te verstrekken (handleidingen of mondeling). - De werkgever dient de gebruikers voldoende op te leiden. - De werkgever dient het onderhoudspersoneel voldoende op te leiden. - De werkgever dient werknemers te raadplegen bij de uitvoering van de richtlijn Arbeidsmiddelen. - De werkgever dient de arbeidsmiddelen te laten keuren door deskundigen voor de eerste ingebruikneming. - De werkgever dient de arbeidsmiddelen periodiek te keuren of te beproeven indien het arbeidsmiddel onderhevig is aan invloeden die leidden tot verslechtering. - De werkgever dient het arbeidsmiddel buiten de onderneming te vergezellen van een keuringsbewijs.
11/84
- De werkgever dient rekening te houden met de werkplek, de houding van werknemers en ergonomische beginselen. - De werkgever dient werknemers te wijzen op gevaren die zij lopen bij het gebruik van arbeidsmiddelen. - Bij arbeidsmiddelen met specifieke risico’s dient de werkgever gekwalificeerd bedienings- en onderhoudspersoneel aan te stellen. Het zal nu wel duidelijk zijn dat er verschillende taken hieromtrent in het beheer van de logistieke diensten terecht zullen komen, onder andere : - Inkopen van CE-gemarkeerde machines en andere arbeidsmiddelen (bestelprocedure). - Regulier preventief onderhoud. - Keuren van middelen. - Opstellen en/of beheren van handleidingen. - Opleiding van personeel. - Opstellen van risico-analyses. - .......
12/84
HOOFDSTUK
« PRODUCT »
- the right “product” - in the right “quantity” - in the right “condition” - at the right “place” - at the right “time” - for the right “customer” - at the right “cost”
13/84
A. FACTOREN EN AFDELINGEN WELKE DE KEUZE BEÏNVLOEDEN/BEPALEN 1) Werf (kliënt) - Deze bepaalt het “machine-park” voor haar project. - De technische dienst (T.D.) zal mee onderzoeken of de keuze verantwoord is. * Is de locatie geschikt ? - hindernissen, gebouwen, … - toegankelijkheid, bereikbaarheid - transport - voldoende nutsvoorziening, en zoja, hinderen ze niet ? bv. Torenkraan op de stoep. - ….. * Is er een speciale (lokale) reglementering : - geluidsemissie : shift-werk, ziekenhuis, stad, … - milieu-gebied (biologisch, afbreekbare olieën, …) - petroleum-raffinaderij, … * Speciale klimatologische omstandigheden : - hitte, vochtigheid - koude (! Gasolie begint te stollen bij –7°C) - mist (hoogte torenkraan, zicht op werk) - wind (zee)
14/84
* Speciale werfomstandigheden : - rots - zand deze factoren bepalen de keuze van het - klei rijwerk, slijtageproces - moeras - chemische omgeving; roest/oxidatie - onderwaterwerken - organische werken : afvalverwerking - speciale filters * Tijd (duur) van het project : - wanneer - hoelang 2) Leverancier – product keuze - Welke leverancier/product beantwoordt aan de vraag 1)? - Is/bestaat het product (machine) - beschikbaar in eigen firma - te huur - te koop - moet het desnoods aangepast, getransformeerd worden Door zijn marktkennis zal de T.D. zeer goed geplaatst zijn om hierop te antwoorden : - Naslagwerken, publicaties - Tentoonstellingen, … 3) Budget Het bepalen van de “kost” van het productie-apparaat. a) Huur : vrij eenvoudige oefening !?? Let op : - Contractvoorwaarden - Totale kosten : WIE betaalt WAT ? - transport, montage, demontage
15/84
- brandstof - dagelijks- en periodiek onderhoud - herstellingskosten - eigen aan machine - eigen aan werkomstandigheden - ongevallen - personeel : eigen of ingehuurd, en de gevolgen ... - verzekeringskosten - periodieke keuringen allerhande (hefwerktuigen, ...) - stilstand kosten (weersomstandigheden, verlof, …) - overuren - plaatselijke belastingen op “in dienst gesteld” materieel, VERMOGEN-belasting vnml. België + 25 Euro per KW. ! Keuze van bv. Motoren : frequentiegestuurd, … - gevolgschade - voor de werf - voor de eigenaar beide zullen bij een ongeval/breuk in + én – op de cash-flow ondervinden (geen productie, geen huurinkomst ?). - Total-loss : - is er desnoods een vervangtoestel - wie betaald de “verzekeringsfranchise” ! ouderdom van het apparaat ? restwaarde (cfr. wagen) b) Aankoop – verwerven – investeren M.a.w. productie-apparaat kan via deze werf, bv. verder gebruikt worden in de firma. Zie hierboven : inzet-Kubota > 1 à 2 jaar, ... De afdeling boekhouding/financiën zal ons helpen het financiële plaatje te “analyseren” !? ? Zie hiervoor § huur onder a) wij noteerden : voor productiekost à “totale” huurkost.
16/84
? Welke prijs/kost valt “nu” ten laste van de werf (productie), aangezien de levenscyclus van de machine in de meeste gevallen langer is dan 1- werf. Welke “investeringskost” zal per “tijdseenheid” aan de werf aangerekend worden ? Welke parameters beïnvloeden deze (huur) kost ? - aankoopprijs (AKP) - budgettaire toestand van de firma : eigen/geleende middelen (geld) ? - te verwachten projecten (inzetbaarheid) - te verwachten levenscyclus + levensduur van de machine (life-time) - te verwachten kosten als - periodiek kosten - herstellings De T.D. zou een vrij nauwkeurig antwoord kunnen geven over levensduur en onderhoudskosten voor het meeste materieel in de “bouw”. De T.D. kan terugvallen op info : - Leverancier : publicatie’s, bijbels, ... (vnml. De grote merken als Caterpillar, Volvo, Liebherr, Hitachi, Komatsu, enz...) - Huur-markt - 2de-hands-markt - eigen ervaring - publicatie als BGL, CMK, NIVAG, ... In de materieel-bijbels van de grote merken lezen we o.a. de kost i.f.v. : - gebruiksduur - soort werk (omstandigheden) - te verwachten herstel-kosten voor de grote componenten als chassis, motor, hydraulica, ... - gewone periodieke onderhoudskosten
17/84
Deze info kan ons al een vrij nauwkeurig beeld geven en laat ons toe volgende grafiek, welgekend, te tekenen. Kost Onderhoudskosten
Periodiek/dagelijks Tijd
Plaatsen wij deze gegevens op een tijdsschaal dan geeft dit volgend beeld : AKP H.K.
H.K.
H.K.
P.O.
1 AF
2
3
4
5
Jaren R.W.
AKP : aankoopprijs P.O. : periodiek onderhoud H.K. : herstelling R.W. : restwaarde A.F. : invloed van afschrijving (zie uitgewerkt voorbeeld – dumpers – Hoofdstuk I.K. berekening)
18/84
Opmerking : het zou onlogisch zijn dat de “kosten” worden toegewezen aan die werf die toevallig het toestel gebruikt ! Hoe gelijkmatig verdelen ? Deze vectore-lijn leent ons eveneens iets over “beslissen” (zie HK-vector) B) BEGRIPPEN GELD – TIJD
Nu betalen – Later ? INVESTEREN = VOORUITZIEN
De boekhouding zal ons helpen de tijdskosten, evenredig, te verdelen. Volgende methodes kunnen o.a. toegepast worden.
19/84
INVESTEREN = VOORUITZIEN NU : BETALEN + LATER : ? 1. TERUGVERDIENTIJD
– meth.
2. GEMIDD. RENDEMENT – meth. 3. CONTANTE-WAARDE
– meth.
4. KAPITAAL-WAARDE
– meth.
20/84
1) TERUGVERDIENTIJD INVEST. (KAPIT.)
? BRON – GELD * AFSCHRIJVING * NETTO OPBRENGST van de PRODUKTIE
! “- Na ... jaren, heb ik mijn GELD TERUG !”
Beoordeling : O.K. voor * korte periode * duurzaam verloop NETTO INKOMSTEN * ? NA de periode
21/84
2)GEMIDDELD RENDEMENT
Rgem. = gem. NET.jaar WINST (1) % gem. INVEST
(1) = BRUT.OPBR. – AFSCHR. LOOPTIJD
22/84
3) CONTANTE - WAARDE PRINCIPE van VERDISCONTERING NU 1 x 106
10 JAAR 1,4 x 106
1 = 0,714
1
1,4
1 = 1 1,4
: DISCONTO FACTOR
1 + 0,4
0,4
H.W.x 1
: DISCONTO - VOET
= T.W. (toekomstige waarde)
DIS.F.
H.W. (huidige waarde) = T.W. (toekomstige waarde) x DIS. F. (discontofactor)
23/84
4) KAPITAALWAARDE 3) : neemt LOOPTIJD als VAST GEGEVEN. 4) : LOOPTIJD UITKOMST
? STOP als HOOGSTE CONTANTE WAARDE bereikt ? econom. LEVENSDUUR +
III I
IV
II Economisch
TERUGVERDIENTIJD
24/84
Een woordje uitleg bij deze “4” x methodes : 1) “Terugverdientijd” – methode - Populair de “pay-back” methode genoemd. - Het geïnvesteerd kapitaal wordt vergeleken met de “bronnen” die het geld doen terugvloeien. 2) “Gemiddeld rendement” – methode - Men verwacht van iedere investering een minimum return van zijn “geld”. - Men kijkt op korte(re) tijd en vergelijkt : * geld op bank materieel op de werf (continuïteit) * parafrazering : spoorboekje – beleggers - Men rekent met gemiddelden en houdt geen rekening met de “huidige-geldwaarde”. 3) Contante waarde-methode Het gebruik (het aanwenden) van vermogen – dus ook kapitaal – kost geld. Hoeveel ? Dit hangt af van de manier en de plaats waar men het vandaan, ontleend heeft : Put men uit eigen vermogen, of spreekt men vreemde middelen aan ? Een investering zal “nu” betaald worden door één van beide hierboven aangehaalde bronnen of door een gemengde constructie. Het is eveneens duidelijk dat de rente betaald op ontleend vermogen, afhankelijk is van de looptijd van
25/84
terugbetaling; langlopende; middellange of korte termijnen. Zonder te willen uitwijden, verwijzen wij naar de honderd en één formules aangeboden op de geldmarkt, het belastingsvoordeel gehaald uit investeringskredieten, de belastingaftrek op betaalde renten, enz..., de bedrijfsboekhouder zal regelmatig wijzen op het “financieel-beheersklimaat” van de firma. Ten titel van inlichting, willen we echter ten behoeve van de materieel-manager bepaalde begrippen aanhalen als huidige waarde, discontovoeten en inflatie, annuïteiten. Deze begrippen en formules laten u toe om vrij snel de financiële weerslag van een investering goed in te schatten. a) Huidige waarde (= present value) De “Euro” van gisteren heeft niet dezelfde waarde, gewicht, als vandaag : noch in eigen munt-zone, noch tegenover andere. Hoe houdt men hiermee rekening ? De “verdiscontering” is de activiteit die berekent wat de “huidige-waarde” is. Met een voorbeeld kunnen we dit verduidelijken. Is men u een miljoen schuldig, en maakt het niet wanneer men u terugbetaalt : - Nu ? - Binnen 5 – 10 jaar ? Alleen geldt : voor het miljoen van “vandaag” heeft men graag minimum “dezelfde waarde” terug na terugbetaling. 26/84
Men kan u bijvoorbeeld voorstellen om u binnen 10 jaar 1,4 miljoen te betalen. Is dit een zaak ? Hoe ligt het verband ? In dit voorbeeld is : - de factor 1,4 het verband tussen de bedragen NU en binnen 10 jaar; - staat : HW : voor huidige waarde; : T.W. : voor toekomstige waarde; : discontofactor 1 1+i Present value of 1 Euro = PV1 F i,n = (1 + i)
1
n
P = F. (PV1Fi,n) De bepaling van de discontovoet en de behandeling van de inflatie. De waarde van “i” is niet zomaar te bepalen, in principe zou “i” een minimale rendementseis moeten zijn of m.a.w. een rendement “i” door het bedrijf opgelegd (vereist) om een bepaalde investering door te voeren. “I” hangt af van o.a. :- risico - kapitaalstructuur van het bedrijf - geldende interestvoet - looptijd van het project - inflatie Het verband tussen reële discontovoet, inflatie en nominale discontovoet wordt als volgt uitgedrukt. Bij benadering kunnen wij schrijven : IR + IF = IN (*) 27/84
In feite geldt (1 + IR) (1 + IF) = (1 + IN) Dit geeft IN = IR + IF + IR . IF Wanneer nu IR . IF klein is, gaat (*) op. Voorbeeld spaarboekje (?) a) 12% - 4% (IF) = 8% b) 4% - 2% = 2%
12% - 4% - (12% x 4) = 7,52%
4% - 2% - (4% x 2%) = 1,92%
In voorbeeld a) maakten wij een afrondingsfout van 0,48 % t.o.v. slechts 0,08 % in voorbeeld b). Beoordeling : Bij het evalueren van een investering houdt men met volgende discontovoet rekening : IN : voor nominale bedragen, zoals : - belastingsvoordeel t.g.v. afschrijvingen, daar een afschrijving geen kost is, en het nominaal bedrag niet verandert met de tijd. - interesten; - afbetalingen, enz. IR : voor reële bedragen, zoals : - onderhoudskosten, zowel wisselstukken als lonen - omzet
28/84
Reden : deze bedragen stijgen met de inflatie, het zijn (meestal) reële bedragen. b) NOOT : - Terugbetaling van het ontleende kapitaal ? Zie : - klassieke annuïteiten * jaarlijks * gelijke periodes - meer specifiek : - gradient-reeks - rekenkundige - meetkundige (noch vast bedrag/noch vaste datum) - versneld – lineair uitdeinend - een goed onderlegd “financieel – management” zal grote investeringsbedragen op middellange termijn zo goed mogelijk moeten inschatten, en dit niet alleen voor terugindieneffect, doch eveneens t.o.v. : 1) Belastingseffecten eigen aan bedrijf(sinkomsten) NU en korte (5 jaar) termijn. 2) Premies (bij investering).
29/84
OVERHEIDSAANDEEL LINEAIR * fiscale afschrijvingen
DEGRESSIEF VERVROEGD
* PREMIES : - voor investering - arbeidsomstandighedenverbetering - plaatsafhankelijk (Wallonië delokaliserend) STARTPREMIES - Europese subsidies CRAFT. Project EURO – BRITE Wereldbank ! woud van (TIJDELIJKE) maatregelen, zelfs van lokale besturen en maatschappijen (o.a. electriciteits) – frequentiesturing, spaarlampen, … o.a. : - lanceringscampagnes (ver)nieuwde producten - milieu-projecten : laboschaal à grootschalig - milieuvriendelijk slib oppompen - testen mechanisch ontwateren à filterpers 15
30/84
4) Kapitaalwaarde-methode De drie vorige besproken methodes zijn nuttig om een vlugge analyse te maken van de voorliggende investeringen. Wij namen echter de “looptijd” als vast gegeven van de investering, al dan niet verfijnd door de IN en UIT gaande stromen contant te maken gedurende de investeringsperiode. Bij de kapitaal-waarde-methode maakt men de “looptijd” tot uitkomst van de berekening, met als leidraad de onderliggende vraag : we stoppen met de investering wanneer de hoogste contante-waarde ontstaat. Het kan zich voordoen dat door een of ander gebeuren – instorten van de markt, plotse grote vraag naar tweedehandsmaterieel, milieu-beslissing (emissie/lawaai), veiligheidsgebeuren : LMB (last-moment-begrenzer), % kipmoment + of -, dodehoekspiegel – RAMP (bv. schaar van WTC, er een hoge contante waarde ontstaat, en het opportuun wordt om de investering vroegtijdig of later te stoppen dan gepland. M.a.w. zoals reeds aangehaald een periodieke evaluatie zal ons helpen te beslissen. Men volgt volgende procedure : Maak alle ontvangsten en uitgaven uit de exploitatie contant (dus eveneens de liquidatiewaarde) en stel deze tegenover de oorspronkelijke investeringsuitgaven, het verschil is de “kapitaalwaarde”. Een “normaal” – verloop geeft grafiek weer (zoals hierboven getekend).
31/84
We onderscheiden hier een 4-tal periodes. Zou men in periode I moeten liquideren dan zal de kapitaalwaarde negatief zijn. In punt II hebben wij de “economische” terugverdientijd gehaald (verschilt) licht van de loutere terugverdientijd omdat rekening werd gehouden met de “vermogenskosten”, geld heeft een prijs. Punt III : hier bereikt men de hoogste contante waarden. Op het moment dat de curve afneemt – en economisch/technisch – er geen nieuwe grafiek mag/kan aan toegevoegd worden moeten we kunnen stoppen/liquideren. Welke factoren beïnvloeden nu het begrip “economische levensduur” of de tijd waarin de “maximale kapitaalwaarde” kan opgebouwd worden. Ó IN/jaar
Ó UIT/jaar
- Inkomsten uit productie (o.a. huur) - fiscale voordelen - liquidatie-prijs : afhankelijk o.a. : - overnameprijs
- onderhoud - herstelling - personeel - algemeen beheer (overhead)
- marktvooruitzichten, zowel naar het wat, hoe, wanneer, waarmee Vragen als wat vraagt de markt, de overheid, enz... (o.a. milieu, emissie-normen, geluid, veiligheidsnormen) en hoe, wanneer en waarmee gaan we deze methode beantwoorden. Het beschikbare én de staat van het materieel helpt ons een prognose uit te zetten. NOOT : In § onderhoud komen we hier uitgebreider op terug. 32/84
C. BESTELBON De tijd van mondelinge bestelling, handschudden, is definitief voorbij. Elke leverancier/verkoper zal wel trachten om een getekende bestelbon in handen te hebben, én dan nog liefst op zijn formulier en onder zijn voorwaarden. Een bestelling is een contract tussen (min.) 2 partners. Het is dus helemaal normaal dat “alles” doorgenomen wordt en beschreven, vooraleer “beide” partners ondertekenen. Wat zou men min. in de bestelling vermelden : 1) Wat koopt men : - Merk – type + aantal - (korte) beschrijving van het apparaat (type), met zijn algemene gegevens en karakteristieken (meestal vermeld in de brochures). 2) Opsomming van alle referenties waarop men kan terugvallen, in geval van discussie : - fax, e-mail, briefwisseling - publicaties - brochures - afspraken en akkoorden 3) Specifiek (bestelde) uitrusting - basisuitrusting - opties - specifiek onderhandelde extra’s 4) Prijs Met taxen (BTW, invoertaksen, ...)
33/84
5) Levering :
- franco-werf (transportkosten inclusief) - af fabriek (vanaf fabrieksdeur van de producent tot aan deur klant is kost voor klant) - FOB (free on board), enz... ! Verschepingsprijzen (haven) Verzekering tijdens transport
6) - Montage op werf - indienst-stelling - keuring vóór indienst-stelling - .... 7) Leveringstermijn 8) Betalingsvoorwaarden : - vooraf - gespreid (10 % - 40 % - 50 %) - ná indienststelling (termijn) - met of zonder bankwaarborg - andere ... 9) Waarborg - termijn - wisselstukken, transport, personeel LET OP ! Uitzonderingen : - bv. kleine merken à electriciteit - alleen op onderdelen “eigen” makelij 10) Certificaten Voldoen aan “alle” geldende normen en wetten o.a. doch niet beperkt tot : - ARAB (algemeen reglement op arbeidsbescherming) - machinerichtlijn - keuringsverslag(en) - CE-cerfificaat - emissie-normen (geluid, rookgas, ...) - electrische apparaten, leidingen : AREI (Algemeen Reglement Elektrische Installaties) enz... 34/84
- specifieke normen voor operator (filters) - wegcode NOOT : - ! algemeen-certificaat voor samengestelde machines, + van verschillende oorsprong (bv. breekhamer – excavator) 11) Technische documentatie (boekvorm, CD, ...) - bedieningshandboek (en in de taal van de operator !) - onderhoudsboeken - wisselstukkenboeken - werkplaats-handboek - electrische, hydraulische schema’s - en dit “as-built” 12) Bijzondere afspraken : - onderhoudscontract (met terugname van bv. vuile olie) - overname oud toestel - terug-koop-verplichting na x-tijd, y-uren - training van operator + technici - penalties - beschikbaarheidsgraad ? - uit-vlooien van algemene leveranciersvoorwaarden - bepalen welke rechtbank bij dispuut kan oordelen 13) Ondertekening - voor beide partijen, door daartoe gemachtigde - + viseren door veiligheidsverantwoordelijke
35/84
BESLUIT * Een (goede) methode is (nog) niet toereikend om goede uitkomsten te krijgen. Maar het weze duidelijk :
* Een centrale en kennis van de invloedsfactoren bij een bestelling IN + UIT is ONONTBEERLIJK.
Open vraag ! Centraal beheer(d) ?
36/84
HOOFDSTUK
TRANSPORT - the right “product” - in the right “quantity” - in the right “condition” - at the right “place” - at the right “time” - for the right “customer” - at the right “cost”
37/84
A. FYSIEKE DISTRIBUTIE 1) Schema Leverancier
Voorraad (magazijn) Werkplaats (centraal)
Werf A
Werf B
NOOT : parallel met de goederenstroom loopt informatiestroom 2) Kosten van fysieke distributie De kosten voor fysieke distributie verschillen sterk van bedrijf tot bedrijf en bedragen meestal 5 tot 15% van de omzet. Exacte cijfers voor deze kosten zijn altijd voor interpretatie vatbaar omdat niet altijd duidelijk is welke kosten aan welke activiteiten kunnen toegewezen worden. Indien men de fysieke distributiekosten van de eigen onderneming wil inschatten is het daarom van belang om dit binnen een wel omschreven kader te doen zodat de kosten in de tijd en tussen verschillende ondernemingen kunnen vergeleken worden.
38/84
3) Invloed van productkarakteristieken op de fysieke distributie De voornaamste karakteristieken die de distributiestrategie beïnvloeden zijn : - waardedichtheid (waarde per m³) en verpakkingsdichtheid (producten per m³) - afstand tussen productiesites en markt - aantal markten waarin product verkocht wordt De waardedichtheid en verpakkingsdichtheid geven, uitgezet volgens twee assen, aanleiding tot drie segmenten met eigen karakteristieken. Waardedichtheid (Euro/m³) 25000
II Interest
2500 250
I Transport & opslag
25 verpakkingsdichtheid (units/m³) 1
10
100
In segment I vinden we de producten met een lage waardedichtheid en groot volume. Door de relatief geringe waarde, kosten deze producten het meest aan opslag en distributie. Bijgevolg dient de organisatie afgestemd te worden op deze activiteiten om tot maximaal rendement te komen.
39/84
In segment II vinden we de producten met hoge waardedichtheid. In dit geval domineert de kostenbijdrage van het geïnvesteerd kapitaal in opgeslagen goederen. We dienen daarom zo weinig mogelijk goederen in voorraad te houden, wat kan gerealiseerd worden door centralisatie van de voorraad. Daarnaast dient de voorraad in de pijplijn (onderweg tussen productie en opslag en klant) zo minimaal mogelijk gehouden te worden, m.a.w. een snel transportmodus verdient hier aanbeveling. Tenslotte worden de producten uit segment III gekenmerkt door een grote verpakkingsdichtheid. De voornaamste kosten worden hier gemaakt door de handelingsaspecten bij het orderpicken en het overslaan. Meestal betreft het hier kleine producten en dienen we te streven naar een optimale orderverzameling om hier te kunnen werken met zo laag mogelijke kosten. Daarnaast is ook de afstand (in km of tijd) tussen het voorraadpunt en de klant belangrijk. Hoe korter deze afstand, hoe dichter er op de bal kan gespeeld worden. Voor sommige producten is dit zeer belangrijk, voor andere minder.
40/84
B) Transport: Belang Het transport is een basisactiviteit van de fysieke distributie. Alhoewel het een activiteit is waaraan in academische studies weinig aandacht besteed wordt, is het in de praktijk een van de meest belangrijke onderdelen van de fysieke distributie. Niet alleen zorgt het transport voor de distributietaak bij uitstek (verplaatsen van de producten naar de afnemers), ook uit kostenstandpunt is transport meestal erg belangrijk. Indien we naar de resultaten uit het onderzoek van Bowersox kijken dan zien we dat de transportkosten (gemiddeld over alle sectoren) zo’n 40% van de distributiekosten uitmaken. Alhoewel dit een gemiddeld aandeel is moet er toch geconcludeerd worden dat in de meeste gevallen het transport het grootste aandeel heeft in de distributiekosten. Uitgedrukt in % van de omzet vinden we, voor Europese bedrijven, een aandeel van het transport van 3,36% (Bowersox) en 2.,53% (Sealord). Bij dergelijke grootschalige onderzoeken dient men zich steeds af te vragen welke kosten er aan het transport worden toegerekend. Hierdoor kunnen de bekomen resultaten nogal sterk afwijken. Grosso modo kan echter gesteld worden dat de transportkosten ongeveer 3% uitmaken van de omzet.
41/84
C. Zelf doen of uitbesteden ? 1) Veranderde omgeving Om op bovenstaande vraag een antwoord te kunnen geven is het belangrijk even na te gaan welke krachten momenteel inwerken op de logistieke omgeving. Eerst en vooral lijken meer en meer bedrijven zich terug te plooien op hun kernactiviteiten. Dit resulteert in grotere productiecentra en het uitbesteden van alle randactiviteiten, waaronder ook verschillende logistieke taken. Daarnaast zien we een steeds kortere levenscyclus van de producten en een ‘assortimentsexplosie’. Dit leidt er toe dat het van steeds groter belang wordt om de pijplijn zo gestroomlijnd mogelijk te maken. Het wordt daarom belangrijk om zo weinig mogelijk producten in stock te hebben en er toch in te slagen om een korte levertijd te kunnen garanderen. Daarom probeert men het product zo laat mogelijk klantenspecifiek te maken, waardoor de reactietijd en het assortiment binnen de perken worden gehouden. Dit betekent dat de taken van het distributiecentrum steeds belangrijker en complexer worden, wat grotere investeringen in mensen, materiaal en opleiding vraagt. Al deze argumenten zorgen dat voor een goede logistieke dienstverlening steeds meer kapitaal en kennis nodig is. Precies hierom willen vele bedrijven de bedrijfsmiddelen eerder richten op hun basisactiviteiten en besteden we steeds meer activiteiten uit. Ze mogen echter niet uit het oog verliezen dat het uitbesteden ook nog kan gemotiveerd worden door de heersende arbeidsovereenkomsten binnen de industrietak. Zoals iedereen weet zijn de arbeidsvoorwaarden bij
42/84
logistieke ondernemingen heel wat soepeler dan bij de meeste andere industrietakken. Het is dus financieel veel gunstiger om logistiek werk uit te besteden. Mensen bij een bouwonderneming in dienst, hebben andere arbeidsvoorwaarden en zitten op een heel ander salarisniveau dan werknemers in de transportsector. Dat scheelt al gauw 15%. 2) Redenen voor al dan niet uitbesteden Wanneer we de voor- en nadelen van uitbesteden even op een rijtje plaatsen krijgen we het volgende beeld : Redenen om wel uit te besteden : - het laat toe om alle bedrijfsmiddelen aan te wenden voor de kernactiviteiten van het bedrijf, zowel voor de verlader als voor de logistieke dienstverlener. - het laat beter toe om piekmomenten op te vangen. Indien ze te maken hebben met producten die geen min of meer stabiele vraag vertonen dan blijft een deel van de capaciteit van ons logistiek apparaat vaak onbenut. Een logistieke dienstverlener moet er beter in slagen om dergelijke pieken te verzekeren door complementaire klanten met elkaar te combineren en zo de infrastructuur beter te benutten. - het uitbesteden doet onze investeringen dalen. Dit betekent dat het bedrijf minder nood heeft aan kapitaal. Deze handelswijze maakt dat de vaste kosten van de logistiek grotendeels variabel worden. - de dienstverlener is een expert op logistiek gebied (of zou het moeten zijn). Hierdoor is hij beter vertrouwd met alle nieuwe elementen van de logistieke wereld (legaal, technologisch, administratief, ...) - binnen de sector van transport en logistieke dienstverlening bestaan er soepeler CAO’s (Collectieve 43/84
Arbeidsovereenkomsten) met betrekking tot loon en arbeidsuren. Door dit laatste (meer flexibiliteit en interimarbeid) wordt het makkelijker om op schommelingen in te spelen. Redenen om niet uit te besteden : - de controle op alle handelingen en activiteiten wordt hoe dan ook minder. Sommige bedrijven staan hier weer afkerig tegenover. Dit verlies aan controle kan echter verwaarloosbaar worden indien de samenwerking tussen beide partijen goed verloopt. - het uitbesteden van activiteiten is (zeker op korte termijn) irreversibel. Eenmaal de stap gezet is er moeilijk nog een weg terug. Hiedoor kan er ten dele een zekere afhankelijkheid van de dienstverlener optreden. - Sommige activiteiten binnen de keten zijn zo bedrijfsspecifiek dat de nodige expertise niet direct op de markt aanwezig is. De verlader heeft een jarenlange ervaring met de wetmatigheden van zijn bedrijfstak en vindt dit niet terug bij de dienstverlener. Dit ‘euvel’ wordt soms tegengegaan door het overnemen van het personeel van de verlader door de dienstverlener. - het uitbesteden verplicht tot openheid met de dienstverlener. Om het proces succesvol te laten verlopen dient de verlader open kaart te spelen met de dienstverlener. Dit wordt door vele bedrijven aangevoeld als een inmenging met de interne keuken van het bedrijf. Langs deze weg kan relevante bedrijfsinformatie een weg vinden naar anderen toe.
44/84
3) Wat uitbesteden ? De uit te besteden activiteiten kunnen grosso modo in een viertal stappen onderverdeeld worden. De meeste bedrijven besteden gradueel meer en meer uit volgens onderstaand schema : STAP 1
Transport
STAP 2
Opslag Orderpicking Verzendklaar maken Transportdocumenten aanmaken
STAP 3
Orderopname Factuur Betalingsopvolging
STAP 4
Klantenspecifiek maken van goederen Waardetoevoegende activiteiten
STAP 5
?
Een groot gedeelte van de Belgische bedrijven besteedt momenteel al (zij het soms enkel ten dele) zijn transport uit. Gaandeweg is men alle fysieke handelingen gaan uitbesteden mede met het oog op het verminderen van de investeringen (warehousing, verzendklaar maken, ...). Pas de laatste tijd worden ook verschillende diensten uitbesteed, zoals orderopname en de financiële transacties. Deze stellen geheel nieuwe eisen aan de dienstverlener zodat die zijn taak opeens veel ruimer wordt. 45/84
Daarnaast wordt ook meer en meer beroep gedaan op logistieke dienstverleners om de laatste stappen binnen het productieproces, nl. het klantenspecifiek maken van het product, over te nemen van de producent. Het betreft hier meestal eenvoudige, waardetoevoegende activiteiten op producten die ingevoerd worden, meestal van buiten Europa. Door de laatste activiteiten te laten plaats hebben dicht bij de klant slaagt de verlader erin om de doorlooptijd van orders aanzienlijk te verkorten en van het aantal SKU’s (Stock Keeping Units) aanzienlijk te doen dalen doordat de logistieke dienstverlener alleen generieke producten of modules in stock houdt, geen afgewerkte producten. Dit proces wordt in België en Nederland meestal aangeduid met de term ‘Value Added Logistics’ of kortweg VAL.
46/84
HOOFDSTUK
MAINTENANCE ONDERHOUD
- the right “product” - in the right “quantity” - in the right “condition” - at the right “place” - at the right “time” - for the right “customer” - at the right “cost”
47/84
A. INLEIDING “ DE MAINTENANCE” – UITDAGING Houdt voor ogen : - Kwaliteit (rendement) kan niet gemeten worden. - Niet-kwaliteit (rendementsverlies) wordt wel gemeten. - Fouten worden vastgesteld. Van zodra men overtuigd is dat materieel een productiemiddel is, gaat men over van louter onderhoud (draaiend houden) naar hoelang kan deze investering “concurrerende” prestaties leveren ?
48/84
VERBAND ONDERHOUDS KOST HERSTEL MATERIELE PRESTATIE
Met DOEL
“afleiden” HOELANG het TUIG een “CONCURR. PRESTATIE” kan leveren
TECHN. LEVENSDUUR ECONOM.
49/84
Dit begrip “concurrerende prestatie” dekt in feite een andere lading dan het gebruikelijke “levensduur”. Sommigen spreken dan verder van technische- of van economische levensduur. Merken wij op dat theoretisch gezien een machine vrijwel eindeloos technisch kan meegaan. Enkele begrippen : - Het begrip “technisch op”, duidt erop dat het economisch niet meer verantwoord is te blijven herstellen. - Het begrip “economisch verouderd”, duidt erop dat het concept technisch achterhaald is. - Het begrip “concurrerende prestatie” duidt op de tijd dat het materieel nog volledig (technisch en economisch) kan functioneren. Deze begrippen leiden ons naar : Een goed lopende onderhoudsploeg heeft volgende objectieven voor zich :
50/84
Veiligheid
Kwaliteit Onderhoud
Milieu
Productie : Prijs/continuïteit
PRODUCTIVITEIT = Investeringsresultaat (efficiëntie)
Onderhoud zal steeds het hoofd moeten bieden aan een complex aantal invloeden, als : - Fysische
:
- Technisch :
- Humane
- natuurlijke veroudering - slijtage - omgevingsinvloeden, ... - constante evolutie - voortdurend nieuwe technologieën
: ontplooiïng, motivering, sociaal, cultureel, scholing
- Organisatorisch + management : nieuwe visie, bedrijf/wereldmarkt
51/84
- Economisch/financieel : - (wereld-wijde) concurrentie en invloeden - als “beurs” - Markt : de vereisten veranderen voortdurend zowel naar vraag als wetgeving.
52/84
BESLUIT : Een ALERT(ERE) aanpak Na lange INZET NIET Voor grote HERSTELLINGEN WEL : EVALUATIE TIJDENS
GEBRUIK
“ KAPITAALSWAARDE methode” * econom. profiel in de tijd * VOORTDUREND
IN en UIT
* geeft inzicht in het VERLOOP van het RISICO
53/84
B. ONDERHOUDSFUNCTIE 1. Inleiding In een (recent) verleden werd traditioneel onderhoud gezien als : - geïdentifiseerd met “stilliggen” - vlugge interventies - ongepland - vuur-blussende tussenkomst - .... In de recente jaren wordt het “wereldwijd” erkend als zeer belangrijk en NIET in het MINST bij de grote ondernemingen. Men geeft volgende definitie : “Onderhoud moet : - inzetbaarheid van het materieel MAXIMALISEREN - kost van het materieel MINIMALISEREN mét respect voor veiligheid en milieu”. NOOT : Brochure voor de aandeelhouders én wereld. - Productiviteit/inzetbaarheid >> - Arbeidsongevallen “O” SINDS ..... dagen - Milieu - overtredingen - rampen ! ...
54/84
2. Indeling ONDERHOUD
GEPLAND
ON-GEPLAND Correctief onderhoud (probleem oplossen)
Aanpassing Maintenance (verbetering)
Preventief
Herstelling
à tijdsgebonden à conditiegebonden
Dit schema vertaald naar onderhoud in de bouwnijverheid, met voorbeelden : a) Aanpassing (verbetering) - langere/korte giek (= arm van een kraan) - meer aangepaste grijpers/bakken - installeren van pompen ... b) Preventief onderhoud : 1) Tijdsgebonden : - dagelijks/wekelijks onderhoud - periodiek –250/500/750/1000 uren - veiligheidsinspecties en controles 2) Conditiegebonden onderhoud !
55/84
Een (gesofistikeerde) techniek laat toe interessante gegevens van de machine (werkend) te onderzoeken. De meest recente machines hebben een P.C. welke een enorme hoeveelheid gedragingen controleert, opslaat en analyseert, o.a. : - motor : temperatuur, druk, verbruik, toerentallen, koppels, ... - lagers : trillingen, t°(temperatuur) - lading : ton op- en afvoer, + as/wiellast - traject : - snelheden + tijden - remmen, banden, ... Aan de hand van deze info, kan een : - te voorzien herstelprogramma opgesteld worden - correcties bij laden, rijden - desnoods vervangen van machine door meer aangepast (4 x 2 naar 4 x 4 – 6 x 4/6 x 6) - aanpassen van werkomstandigheden c) Herstelling (curatief) Kennis, ervaring, evaluatie van beschikbare info (P.C., operator, ...) Zal ons toelaten “herstellingen” te plannen : - rijwerk - motor - draaikrans - hydraulisch systeem d) Correctief-ongeplande “trouble shooting” !
56/84
C. ONDERHOUDSFILOSOFIE EN STRATEGIE 1. Inleiding Terugblikkend naar vorige hoofdstukken en § 2 onderhoudsfunctie : “ inzetbaarheid maxi kost mini” Aangevuld met de “algemene bedrijfsvisie” : Onderhoud is NODIG en NUTTIG rijst de vraag op : “Wat is voor ons bedrijf de meest optimale onderhoudsstrategie ?” In hoofdstuk Product vermelden we reeds : IKZ, interne kwaliteitszorg, wiskundige modellen NOOT : een onderzoek MOET gedragen zijn door het hele systeem : De top van het bedrijf – customer – vloer Directie – werf – onderhoudsafdeling 2. Topics (de te onderzoeken topics) 1) Samenwerking tussen “onderhoud” en productie. - ? eigenaar van het materieel - firma, algemeen - speciale N.V. – materieel - mix - hiërarchische rangorde van het “onderhoud” ! - communicatie tussen alle afdelingen
57/84
2) “Onderhoud” ? - centraal - gedecentraliseerd - mix - onderaanneming (derden) 3) Personeel – “onderhoud” - Juiste balans tussen - specialisten - geschoolde technici; arbeiders - ongeschoolde arbeiders - ! meer en meer : hun “eventueel loopbaanplanning” - normaal verloop van mensen - meer en zeer snel evaluerende techniciteit 4) Technisch-onderhoud concept Balans tussen - periodiek onderhoud - predicted onderhoud - correctief onderhoud Balans tussen vastgestelde gebreken/gevolg. ! NOOT : slechts een klein % van het materieelpark is verantwoordelijk voor grootste % van kritische gebreken. 5) Technische documentatie DIT IS NODIG – “A MUST” ! Onderhouds-, wisselstukkengebruikershandleiding electrisch-, hydraulisch schema werkhuis-handboeken
58/84
NOOT :- al dan niet op CD - al dan niet on-line informatie met constructeur 6) Wisselstukken-management - Selectie i.f.v. - verbruik, beschikbaarheid op de markt - van vitaal belang (bij breuk) - plaatsinname in magazijn (zie hoofdstuk TRANSPORT)- - Standardisatie - wisselstukken, bv. olieën, filters - “tools” als snelwisselsysteem voor retrobakken, enz..., gieken, ... 7) Veiligheid, reinigingsrichtlijnen Opstellen van “risico”-analyse bij werken (vnml. Chemie, kerncentrale, afval, biologie, ...)
met doel richtlijnen voor - operatoren - technici - aanpassen van machine 8) Computer – opvolging – onderhoudssysteem ! - Geïntegreerd systeem in alle geledingen van de firma - apart eilandje NOOT : zie vb. systeem Jan De Nul (hierna) 9) Kost- en budget – berekening ! Doel : minimaliseren van de kost, is slechts mogelijk als alle “daden en items” worden verzameld én geanalyseerd.
59/84
10) Totale kwaliteits-zorg In functie van (doch niet alleen) ISO EN certificatie .....
NOOT : Een mogelijke tabel, hulpmiddel voor analyse, van de hierboven aangehaalde “topics” zou kunnen zijn : - Why - What - Who - How - When - Where
60/84
D. ECONOMISCH BELANG VAN ONDERHOUD 1. Inleiding De uitgave (kost) welke gemaakt wordt om een “aanvaardbaar onderhoudsniveau” van zijn materieelplant (productie-equipment) te bereiken, te houden (+ of -) is meestal totaal onderschat. Objectieve criteria zijn schaars. Onder invloed van de informatica worden in vele bedrijven nu meer en meer gegevens verzameld, maar ... ! Brengen deze gegevens een beter inzicht, worden ze geanaliseerd, geven ze geen (vals) gevoel van we zijn (goed) bezig? Een reden is : ‘onderhoud is minder meetbaar dan productie’ Het zal m.a.w. steeds een discussie worden tussen believers en non-believers. - Productie is telbaar : 1 + 1 + 1 + ... = X - Onderhoud ? – stijgt à Productie(P) - stijgt ? - daalt ? m.a.w. : O + 1 + 1 + ...
P+1+1+…
Hoe kan men de toekomst voorspellen ?? 2. Kapitaal-waarde – Inzetbaarheidsduur In het hoofdstuk “Product” – kapitaalwaarde methode vroegen wij ons af : - wanneer moet een product vervangen worden ? - wat is de “life-time” ?
61/84
In deze methode wordt een “constant” evalueren gevraagd : Men verzamelt alle IN-komsten alle UIT-gaven Men “actualiseert” alle gegevens (verdisconteren). Wanneer de investering (machine zijn hoogste kapitaalwaarde (economische-waarde) heeft bereikt, kan de discussie starten “over vervanging”. NOOT : herinner u – zie hoofdstuk product – dat een machine technisch “heel lang” kan draaien. Bekijken we nu even van nabij de UIT-gaven : 1) Globaal Wereldwijd worden de jaarlijkse : Onderhoudskosten geschat op 3,6 tot 5,1 % van de omzet Onderhoudskosten geschat op 1,4 tot 12,2 % van de productiekost Onderhoudskosten geschat op 8 tot 16 % van de vaste kost 2) Kosten-schatting in afdeling “onderhoud” (internationaal ’96 in cement-mech. constructie – petrochemie) - loonkost (onderh.)/TOT. onderh. kost : 42 tot 58 % - wisselstukken/TOT. onderh. kost : 17 tot 45 % - onderhoudsploeg/TOT. onderh. ploeg : 5 tot 66 % - onderaanneming/TOT. onderhoud : 18 tot 26 % BESLUIT : deze cijfers geven duidelijk : - het belang (bedrag) aan van het “onderhoud” in werelden ondernemingsgebeuren. Gemid. + 4,5 % van de totale omzet ! 62/84
- opdeling van de kosten in de eigen onderhoudsafdeling, met het doel : te analyseren; waar staan we, waar naartoe ! m.a.w. hebben wij “betrouwbare” – representatieve cijfers beschikbaar ? Zo ja ! à analyse à kosten dalen Zo neen ! “De Pareto’s” wet is hier eveneens van toepassing en is m.a.w. een tool om te starten. In een gevarieerd machinepark qua grootte, vermogen, leeftijd, heeft men na 2 à 3 jaar reeds een goede kijk (begin van richting) op het gebeuren.
63/84
Deze grafiek kan een aanzet zijn tot het kritisch analyseren van de huidige (en toekomstige) positie van het onderhoudsgebeuren. - 25 % van de interventie - slorpen 75 % van het budget op ! - Welke activiteiten zijn dit ? - Ongepland/gepland (winter ...) - Correctief/curatief/predictief
- Hebben wij voor deze activiteiten - staff (kader) - technici voldoende/ te veel/ te weinig - Vragen deze activiteiten - speciale tools ... - garage (verplaatsing) - Indien wij (bedrijf)/onderhoud) het niet aankan, is er een derde (onderaannemer) ? - Kan er lokaal (in deze regio) iets fundamenteels gewijzigd worden ? 3–5 jaar!!
64/84
Een tweede algemene gekende grafiek : “Verloop van de onderhoudskosten”
OnderhoudsKost
uit dienst
Life-time Opstart
Productie
Commentaar hoeft hier niet bij. Deze kurve vertelt echter wel : spenderen wij onze aandacht (én middelen) correct gedurende de life-cyclus. NOOT : is te interpreteren in functie van eigen situatie, zie hiervoor.
65/84
Grafiek 3 : Hoe gedraagt de onderhoudskost zich i.f.v. niet-inzetbaarheid ? (failure)/beschikbaarheid (availibility)
1) Directe kost 2) Falingskost 3) Totaleonderhoudsk ost Deze grafiek leert ons : - dat een O-falen door een max. Onderhoudskost NIET de beste financiële keuze is - doel : minimaliseren van de kost is niet te bereiken via 1) maar door 1) + 2) m.a.w. door de 3 grafieken heen komt men dichter bij de “recente” benadering. Levenscyclus i.f.v. kapitaalwaarde.
Grafiek 4 – optimale life-time
66/84
I : depreciatie (eventueel afschrijving) C : totale kost H : aantal draai-uren/jaar I + C : kost/draaiuur H
Grafiek 5 67/84
Kapitaal-waarde/grootste globale resultaat Grafiek :
A : Aankoopprijs F : - Fo vaste kost - P variabele kost, gevolg onbeschikbaarheid M : gecumeleerde onderhoudskost C : TOTALE kost V : inkomsten uit productie en andere (bv. restwaarde) R = V – (A + F + M) R : TOTAAL exploitatie-resultaat ove rde “lifte-time” Hieruit (in) interesseren ons 3 periodes : R = 0 à terug-verdien-periode R1 = max R2 = resultaat per tijdseenheid het hoogst is m.a.w. “bestebereikbare-life-time”
68/84
69/84
Hoofdstuk :
INTEGRALE KOSTPRIJSBEREKENING
- NU (huidige materieelpark) - LATER (investering) - the right “product” - in the right “quantity” - in the right “condition” - at the right “place” - at the right “time” - for the right “customer” - at the right “cost”
70/84
A. BRONNEN VOOR INTEGRALE KOSTPRIJSBEREKENING Een middel : 1) Verzamel in uw huidige park (grote) groepen van min of meer gelijksoortig materieel. Bv. : - alle bulldozers – groot + klein – oud en jong - alle excavatoren - enz ... 2) Verzamel - Alle relevante facturen van de laatste jaren. - Personeelskosten van de Technische Dienst. 3) In de “bijbels” van de grote merken – CATERPILLAR, VOLVO, HITACHI, KOMATSU vindt u cijfermateriaal over : - onderhoudskost - herstel-kosten - levenscyclus - draaiuren - enz... 4) Meer info vinden we terug in o.a. : - CMK (Baugeräteliste B.G.L.) NOOT : Let op deze cijfers liggen nogal eens aan de hoge kant. 5) Leverancier zelf Bv. : - onderhoudskontrakt - herstelkontrakten over en tot een vooraf bepaald draaiuur NOOT : deze oefening loont de moeite, ook voor firma’s waar alles reeds lang op databanken wordt bijgehouden. 71/84
Voorbeeld : verbeteringen allerhande, ingebouwde kraan-computer. à klassiek voorbeeld : motorolie (wissel)
- Tot voor kort, algemeen – normale werkomstandigheden – 250 draaiuren - Duizende olie-analyses gaven : motorolie : O.K. - Constructeur en olieproducent ontwikkelden samen meetpunten en factoren. a) Olieparameters - viscositeit (vetgehalte) - dillutie - vreemde metalen %, ... - t°, wisselend gebruik - draaiuren b) Motorconstructeurs : verzamelt in ingebouwde - C.P.U. (computer unit) gegevens als - olietemperatuur - toerental - % tijd : leegloop, middelmatig, zwaar werk - versnellingen - ..... - In de moderne machine schakelt motor automatisch naar geschikte toerental, koeling, enz... Gevolg : - Standtijd van de olie = Ó bovengenoemde parameters. - Klassiek : oliewissel nu : max. 500 uur.
72/84
6) Restwaarde We bespraken hiervoor “kapitaal-waarde”-methode. Restwaarde is een belangrijk gegeven in deze berekeningsmethode. Het bouwbedrijf is een “economisch gebeuren”. Wij haalden reeds aan dat materieel “technisch” zeer lang kan gebruikt worden (! Opletten, aandacht ...). Heeft “nostalgie” geen plaats in de T.D. ?? Restwaarden, zijn zeer afhankelijk van : - Bouwjaar; let op na een bepaalde leeftijd (bv. 5 à 7) valt men snel terug op 5 à 10 % van de A.K.P. - Draaiuren. - Fysieke toestand. * WERELD-markt - Veranderende wetgeving, België, EEG, wereld. 7) BESLUIT : Aan de hand van bovenvermelde bronnen is het mogelijk om voor uw firma een kostprijsberekening te maken, voldoende onderbouwd om te kunnen uitmaken : INVESTERING + KOSTPRIJS
HUUR ?
73/84
B. PRAKTIJKVOORBEELD JAN DE NUL Een recent praktijkvoorbeeld : - Gegeven : * Uitgraven en vervoer van grond op een gesloten werf. * Duur : - min. 3 jaar - waarschijnlijk 5 jaar - mogelijk : lang(er) * Draaiuren/jaar : + 1500 uren - Nodig materieel : Excavatoren, bulldozers, wielladers, graders, randapparatuur, ... én DUMPERS. - Keuze : * Aantal en grootte wordt bepaald door “integrale ketting”-berekening. N.B. : grote merken beschikken over interessante computer programma’s. * Na de merkstudie en evaluatie houden we nog “2” merken over in de vergelijkingstabellen. NOTA : beide merk + type voldoen aan de gestelde eisen; technisch betrouwbaarheid, service, enz... - Resultaat :
74/84
BOEKHOUDING (BH)
ONDERHOUD
Simulatie Dumpers 2004 Merk 1 Aankoopprijs, excl. BTW Afschrijving Bedrijfsbelasting
440.000 Euro 20 % 30 %
Onderhoud met olie : 4,43 €/uur
3j Boekjaar
Boekwaarde
Overname %
Overnameprijs
437.500 350.000 262.500 175.000 87.500 0 +33.225
70 % 58,00 % 48 %
308.000 255.200 211.200
5j
Belastingsvoordeel belastingsnadeel Netto kost
afschrijving 0 1 2 3 4 5
4j
79.500 105.750 132.000
meerwaarde
39.900 50.310 63.360
B.H.
92.400 129.360 160.160
+19.935
TOTAAL :
112.335
+26.580 +33.225 155.940
193.385
(A)
75/84
Merk 2 Aankoopprijs, excl. BTW
373.576 Euro
Afschrijving Bedrijfsbelasting
20 % 30 %
Onderhoud met olie : 4,3 €/uur
3j Boekjaar
0 1 2 3 4 5
Boekwaarde
373.576 298.861 224.146 149.430 74.715 0
Overname %
60,00 % 50,00 % 45,50 %
Overnameprijs
224.146 186.788 169.977
Bel.voordeel afschrijving
67.244 89.658 112.073
bel.nadeel meerwaarde
22.415 33.622 50.993
4j
5j
Netto kost B.H.
104.601 130.750 142.519 TOTAAL :
+20.700 +27.600 +34.500 125.301
158.352
177.019
- 2412
+ 16.206
(B) Conclusie : Bij terugkoop na 3 jaar is de aankoop van merk 1 het voordeligst. Bij terugkoop na 4 of 5 jaar is de aankoop van merk 2 de interessante optie. TOTALE RESULTAAT : (A) – (B) :
76/84
- 12.966
Besluit : - We stellen vast dat de tot. kost, rekening houdende met Aankoopprijs (AKP) – afschrijving – onderhoud; het duurdere merk A in aankoop, finaal na 3 en 4 jaar goedkoper is dan merk B. - Finaal het kaartje nog “beter” wordt gezien de merk-bekendheid van “A” wereldwijd en de overname % een min. verworven prijs is. M.a.w. geen verkoopplichting voor eigenaar, wel aankoopplichting voor leverancier als erom gevraagd wordt. *! We stellen vast dat de hoogste kapitaal-waarde gecreëerd wordt na 3 jaar. Met dit voor ogen kan er met de kliënt van gedachten gewisseld worden voor de toekomst. Het kan zelfs een WIN/WIN operatie worden. - Gewaarborgde inzet 5/6/... jaar ?! - Stel merk 1 was technisch een goede keuze, dan heeft men er belang bij om te verkopen (na 4500 draaiuren) en nieuw te kopen. - Stel merk 1 viel technisch minder goed, dan verwacht, aanbevolen scenario : verkoop merk 1 aankoop merk 2 NOTA : In de technische voorafgaande berekening is eveneens rekening gehouden met : - “VERBRUIK” - inzetbaarheid % - te verwachten kosten - Na 3 jaar (o.a. banden !). - Na 6 jaar (1ste groot onderhoud).
77/84
HOOFDSTUK
MATERIEELKEUZE “technisch”
Ensuring : The availability
78/84
BROCHURE-ANALYSE 1. Hydraulische graafmachine + 35 Ton/45 Ton Waarom deze keuze ? In deze klasse van graafmachines vindt men de excavatoren welke universeel kunnen ingezet worden : - hefwerk (bv. : collector) - productie (bv. : grondverzet) - drager van bv. breekhamer, schredder, enz... De basismachine is meestal in de E.G.-markt vrij compleet, doch volgende vragen zijn, ons inziens, belangrijk : a) Ergonomische uitgeruste operatorcabine - zetel – instelbaar – lengte/hoogte/rug - armsteunen - airco + filtersysteem (bepaalde biologische toepassingen) - zichtbaarheid - geluidsarm - ROPS (rolling object protection system)– FOPS (falling object protection system), ... ! Dit is geen (dure) luxe. Studies wereldwijd wijzen uit dat productie rechtevenredig is met ergonomie. b) Machine-onderstel Keuze : - banden : + al dan niet hydr. Stempels - rupsen : 1) - normale lengte rupsbalk - L-C-rijwerk (long chasis) 2) Rupsbreedte à + 0,4 tot 0,8 kg/cm²
79/84
c) Motor - Motor voldoet aan emissienormen - max-vermogen/toerental bv. : 2000 toeren/min 3000 toeren/min - max. Koppel - verbruik - automatische aanpassing toerental aan werk nullast/middelmatig/heavy duty d) Hydraulika - max. Druk + debiet - hydr. pompen (vast-, variabel debiet) - pompgrafiek/vermogen (totaal) - welke bewegingen kunnen tesamen uitgevoerd worden ? - boosterpomp (piek-moment) - hydraulische opties (breker, grijper, ...) e) Giek-keuze - monobloc/2-delige hoofdarm - stick-keuze (stick = voorarm van een kraan) ! indringkracht van de bak i.f.v. sticklengte f) Bakkeuze - snelwisselbord ja/neen - bak : - algemeen gebruik - rotswerk - speciale toepassing (mesvorm, tanden, ...) g) Hefkapaciteit/radius/hoogte/diepte En idem dito voor : 360° of in bepaalde draaihoek
80/84
h) - Indringkracht - Uitbreekkracht Deze krachten worden nogal eens over het hoofd gezien ! ten onrechte. i) Service - Smeren :
- dagelijks/wekelijks - autom./half-autom./hand - Oliewissel - gekontroleerd via PC ? - 250/500/1000 uren ...
j) Standaardisatie Omwisselen van uitrusting als wisselstukken
2. Torenkraan - Bepaling van de keuze is hier grotendeels afhankelijk : max. gewicht – op x-afstand. - Opstelling - buiten het gebouw - vast - rijdend - binnen het gebouw - vast/rijdend - klimmend - Bereikbaarheid : - transport naar de plaats - montage/demontage mogelijkheden - hindernissen : - voetpad - nutsleidingen - hoogspanningslijnen - antennes, bomen 81/84
- interferentie met andere torenkranen op dezelfde werf - arbeids-oppervlak, botspreventie ... - radio-sturing - kan dit allemaal modulair bijgebouwd worden ? - Analyse van de heflast i.f.v.
- hefsnelheid - hefhoogte
- Geïnstalleerd vermogen ! Hefmotor - schakelen van de snelheden - frequentie-gestuurd ! - Torenkraan + 1995 2004 Zelfde moment à geïnstalleerd vermogen ½. - Trommelkeuze : het heeft geen zin max. capaciteit te monteren als we slechts 20m hefhoogte nodig hebben. - Zwenkmecanisme - wind-vrijstelling - wind-afhankelijk-remmen - Standaardisatie : giek en mast - Electrische aansluiting op - net - electrogeengroep
82/84
NOOT Men kan het eigenaardig vinden dat deze benadering van het onderwerp “Logistiek in het bouwbedrijf”, dat dit document niet wordt afgesloten met een hoofdstuk “Besluit”. De hoofdstukken zijn ook niet genummerd, nota-bene. Wij hebben bepaalde (deel)-afdelingen uitgebreider behandeld dan andere : cfr. lijst blz. 15 o.a. : personeelsplanning, veiligheidsdienst, e.a. Deze hoofdstukken komen ruim aan bod in andere cursussen. Het spreekt echter voor zich dat een productie-eenheid “veilig” is en door een gekwalificeerde operator wordt gestuurd. Waarom, hoezo ? Volgens de naslagwerken ter zake, volgens studies allerhande, volgens de “PRAKTIJK” is er niet zo een regel als : “Indien je een zaak start .... moet je je eigen middelen en materieel hebben”. Eigen middelen ! – Wij vinden het normaal dat men geld – (middelen) ontleent, .... huurt, herinvesteert. Zal een ondernemer dit van de start .... tot .... op dezelfde wijze doen ? - hoeveelheid geld - dezelfde looptijd - wat met het jaarresultaat (- middelen) - wat vraagt/visie van de aandeelhouders .... - het rijtje kan verder aangevuld worden ! - Idem-dito met het (eigen) materieel-park.
83/84
- Zelfs idem-dito met “huurlingen”, op kleine (obscure) – grotere schaal “vreemdelingenlegioen ....” - Idem-dito : eigen huisje .... huur-appartement. Nieuw - .. tweedehands Iedereen zal voor zijn behoeften, op dat moment, een gefundeerde keuze maken, die respectvol is. Wat wij hebben getracht : - Is aan te tonen dat trendy-mode-verschijnselen en argumentatie als “core-business” hun EIGEN-WAAROM hebben. - Is aan te tonen dat men best na overleg en dus voorbereid keuzes maakt en .... implementeert ... evalueert. Men zal voor het huur-appartement dezelfde vragenlijst terugvinden als voor de eigen-te bouwen-woning. - Is aan te tonen dat een centraal-materieel-dienst nuttig zal zijn, en meepraat in alle afdelingen van de onderneming. - Enkele “middelen” aan te reiken die kunnen helpen bij je keuze aan de hand van de definities, met het doel voor ogen : « Ensuring the availibility of the right product to customer requirements”
84/84