Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 3 december 2015, IEF 15514 (AVROTROS tegen Ministerie VWS en Henkel) www.IE-forum.nl
[ I AANTEKENEN
[ J PER POST
[ J PER FAX 020-7222599
Simmons & Simmons tav mr. P. Tjian Postbus 79023 1070 NB Amsterdam
datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk
4 december 2015 Team 3 mevr M.J. Aarden 088-3619501 zaaknummer UTR 15 /5176,5878
bezoekadres Vrouwe Justitiaplein 3511 EX Utrecht
faxnummer
afdeling
onderwerp
1
correspondentieadres Postadres: Postbus 16005, 3500 DA Utrecht
en 5908 WOB V60
uw kenmerk bijlage(n)
Afdeling Bestuursrecht
uitspraak 030-2233498 de verzoeken van AVROTROS te Hilversum
t 088 36 20000 f Algemeen (030) 22 33 498 Voorlopige Voorzieningen (030) 22 33 548 www.rechtspraak.nl Rekeningnummer: NL03RBOS0569990696 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Geachte heer/mevrouw, Over bovenvermelde verzoeken deel ik u mee dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een ECU-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Als u een rechtsmiddel kunt instellen tegen deze uitspraak, dan is dat onder de uitspraak vermeld. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. ree bank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden.
BE093
uitspraak RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Zittingsplaats
Utrecht
Bestuursrecht
zaaknumrners: UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908 uitspraak yan de voorzieningenrechter van 3 december' 2015 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen de vereniging (gemachtigden:
AVROTROS, te Hilversum, mr. H.A.J.M. van Kaam en mr. L.P.W. Mensink),
Terumo Europe N,V" te Leuven, (gemachtigden:
mr. L. Driest, mr. P. Tjiarn en mr. R.S. Le Poole),
en
de minister van Volksgezondheid, (gemachtigde:
Welzijn en Sport, verweerder
mr. J.W. Berg).
Henkel Belgium N.V. en Henkel Nederland
B,V. (Henkel), gemachtigde: rnr. J.H.A. van hebben als derde-partij deelgenomen in alle drie de verzoeken. Terumo Europe N,V. (Terumo) heeft als derde-partij deelgenomen ten aanzien van de verzoeken met procedurenummers UTR 15/5176 en UTR 15/5878. De vereniging AVROTROS (A VROTROS) heeft als derde-partij deelgenomen ten aanzien van het verzoek met procedurenurnrner UTR 15/5908. der Grinten,
Procesverloop Bij besluit van 25 september 2015 (het bestreden besluit I) heeft venveerder het verzoek van AVROTROS van 24 april 2015 tot openbaarmaking van doeurnenten op grond \ an de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk toegewezen. Bij besluit van 19 oktober 2015 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het verzoek van Terurno van 25 juni 2015 tot openbaarmaking van doeurnenten op grond van de Wob gedeeltelijk
toegewezen.
A VROTROS heeft tegen het bestreden besluit I bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. A VROTROS en Terurne hebben tegen het bestreden besluit 2 bezwaar gemaakt voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
en de
Henkel heeft eveneens verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend tegen de bestreden besluiten 1 en 2. Deze verzoeken zijn geregistreerd onder de procedurenummers UTR 15/5594 en UTR 15/5980. Op deze verzoeken beslist de voorzieningenrechter in een afzonder! ijke uitspraak, eveneens gedateerd 3 december 2015.
zaaknummers.
UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908
blad 2
Terumo heeft daarnaast een afzonderlijk verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen het bestreden besluit 1. Dit verzoek is geregistreerd onder procedurenummer UTR 15/5563. Op dit verzoek beslist de voorzieningenrechter in een afzonderlijke uitspraak, eveneens gedateerd 3 december 2015. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2015 . AVROTROS heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden, A. van Tricht en mr. N. Winthagen. Terurne heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden, F. Aerts en mr. M. Dillen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, W. Verhoeven, P. van Zeijst en S. de Peijper. Namens Henkel is haar gemachtigde verschenen en T. van Dr0111en K. Pieters.
Overwegingen I. Het oordeel \a11 de voorzieningenrechter heeft een voorlopig rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
karakter en bindt de
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De voorzieningenrechter acht, gelet op wat AVROTROS en Terurno hebbeu aangevoerd alsook gelet op de aard van de zaken, het spoedeisend belang, noodzakelijk voor de ontvankelijkheid van AVROTROS en Terurno in de procedures bij de voorzien ingenrechter, aanwezig. 3.
Het Wob-verzoek
van AVROTROS van 24 april 2015 ziet op een kleine 700 heeft besloten een klein deel yan deze doeurnenten niet openbaar te maken. Voor het overige heeft verweerder besloten tot openbaarmaking, zij het dat in de meeste doeurnenten delen worden weggetakt op grond van verschillende weigeringsgronden zoals vermeld in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Welke weigeringsgronden op welke doeurnenten van toepassing zijn blijkt uit de bij het bestreden besluit I gevoegde inventarislijsten 81 tot en met 83. doeurnenten. Verweerder
4. Het verzoek \ an AVROTROS tegen het bestreden besluit I strekt tot schorsing van het bestreden besluit, \ oor zover verweerder daarin heeft besloten 0111 een IS-tal doeurnenten openbaar te maken. Het betreft de nummers 1,2,3,9 en 12 op inventarislijst 81, nummers 88,89,91 en 92 op imentarislijst 82, en nummer II. 11.1, 12, 78, 79 en 151 op inventarislijst 83. 5. 8ij het bestreden besluit 2 is beslist op het Wob-verzoek van Terumo. Het Wobverzoek ziet op deze lfde 15 documenten. Het verzoek \ an AVROTROS ten aanzien van het bestreden besluit 2 (UTR 15/5878) strekt, net als in de procedure UTR 15/5176, tot het voorkomen van openbaarmaking van deze 15 doeurnenten. Het verzoek van Terumo (UTR 15/5908) ten aanzien van het bestreden besluit 2 strekt tot schorsing van een zinsnede in het bestreden besluit 2 en daarmee tot onverwijlde openbaarmaking van deze 15 dccurnenten. 6. Verweerder heeft de 15 stukken onder vermelding van artikel 8:29 van de Awb naar de rechtbank gestuurd. Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om die stukken te gebruiken bij de beoordeling van de verzoeken om voorlopige voorziening.
zaaknumrners:
UTR
J
5/5 J 76, UTR
J
5/5878, UTR
J
5/5908
blad 3
Verzoeken AVROTROS 7. AVROTROS voert allereerst aan dat het Wob-verzoek van 24 april 2015 door verweerder te ruim is uitgelegd. Venveerder is er ten onrechte vanuit gegaan dat de vertrouwelijke cortespondentie tussen AVROTROS en verweerder onder de reikwijdte van het Wob-verzoek valt. De voorzieningenrechter overweegt dat zij, zelfs als AVROTROS wordt gevolgd in dit standpunt, gelet op het bestreden besluit 2 en de daartegen aangewende rechtsmiddelen, hoe dan ook een voorlopig oordeel zal moeten geven over de rechtmatigheid van het besluit tot openbaarmaking van de betreffende 15 doeurnenten. Deze grond zal de voorzieningenrechter daarom verder niet bespreken. Dit laat onverlet dat verweerder in de te nemen beslissing op bezwaar in zalmoeten gaan op deze grond. 8.
AVROTROS
\ eert \ en olgens aan dat het enkele gegeven dat openbaarmaking van de gevolgen heeft aanleiding moet vormen om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Voorts is als principieel standpunt naar voren gebracht dat het controleren van de \\ erkwijze van journal isten door 111 iddel van een beroep op de Wob in strijd is met artikel l O, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundarnentele vrijheden (EVRM). Terurno is bezig met een fishing expedition met als doelom de werkwijze van de journalisten van AVROTROS te controleren. De Wob is op dit punt niet EVRM-proof. Bovendien maakt de strijdigheid met het EVRM dat de belangenafweging op grond van artikel10, tweede 1id, onder g, van de Wob in het voordeel van AVROTROS dient uit te vallen. AVROTROS voert vervolgens aan dat openbaarmaking van de doeurnenten een onevenredige benadeling oplevert, omdat er afspraken zijn gernaakt over vertrouwelijkheid, en verweerder deze niet naleeft. Nadat de klokkenluider zich bij AVROTROS heeft gemeld is met verweerder afgesproken dat alle correspondentie in het kader van de klokkenluider vertrouwelijk zal worden behandeld en dat de anonimiteit van de klokkenluider zal worden gegarandeerd. Uit de bestreden besluiten blijkt dat verweerder deze afspraken niet langer respecteert en zelfbepaalt welke inforrnatie vertrouwelijk is en welke niet. Dit terwijl uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak \ an de Raad van State (ABRvS) \ an 30 mei 2012 volgt dat een met een minister gemankte vertrouwelijkheidsafspraak een grond is voor het vertrouwelijk houden van die infonnatie (ECLI:NLRVS:2012:BW6910). Openbaarmaking in strijd met gernaakte vertrouwelijkheidsafspraken leidt tot een chilling effect op de uitingsvrijheid van zowel klokkenluiders als van journalisten. Klokkenluiders zullen zich in de toekomst twee keer bedenken indien blijkt dat die anonimiteit met een Wob-verzoek kan worden opgeheven. Ookjournalisten zullen zich niet rneer tot toezichthoudende instanties wenden indien aan die journalisten beloofde vertrouwelijkheid door derde partijen kan worden omzeild via een Wob-verzoek. Dit dient te worden voorkomen, gelet op de uitspraak van de ABRvS van 27 december 2012. Uit die uitspraak volgt dat het belang dat getuigen, inforrnanten en andere betrokkenen minder bereid zullen zijn in de toekomst medewerking te verlenen dient te prevaleren boven het algemene belang van openbaarmaking (ECLI:NL:RVS:20l2: BY7336). Verder volgt uit de uitspraak van 11 september 2013 dat het risico dat toekomstige tipgevers zich meer terughoudend zouden kunnen opstellen zwaarder kan wegen dan het algemene belang van openbaarheid (ECU:NL:RVS:20 13: I 058). Tot slot heeft AVROTROS aangevoerd dat de bestreden besluiten in strijd zijn met het motiveringsbeginsel, nu de door AVROTROS vooraf geuite bezwaren daarin niet kenbaar zijn betrokken. doeurnenten onomkeerbare
9. Verweerder ziet niet in dat sprake is van strijd met artikel l O, tweede lid, van het EVRM. Venveerder heeft getoetst aan de Wob, en daarin is geen speciale regeling opgenomen ten aanzien van correspondentie met journal isten. Verweerder heeft verder naar
zaaknummers.
UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908
blad 4
voren gebracht dat de identiteit van de klokkenluider(s) is beschermd. Het is voor verweerder van groot belang dat toekomstige klokkenluiders zich melden bij verweerder. Daar is ook speciaal beleid voor ontwikkeld. De 15 documenten bevatten geen informatie over de klokkenluider. Het betreft correspondentie tussen AVROTROS en (medewerkers van) verweerder over een op handen zijnde televisie-uitzending inzake injectienaalden en correspondentie hierover van diensten van verweerder onderling en van de IGZ met de FAGG. Ten aanzien van deze correspondentie zijn op voorhand geen afspraken gernaakt tussen AVROTROS en verweerder, aldus verweerder. Dat openbaarmaking van de doeurnenten AVROTROS onwelgevallig voorkomt maakt niet dat openbaarmaking daarmee onevenredig benadelend is in de zin van artikellO, tweede lid, onder g. \ an de Wob. Verweerder voorziet ook n iet dat open baarrnaking een afschrikwekkend effect zou hebbeu richting klokkenluiders, noch richting andere nieuwsmedia. 10. Terurne heeft in haar zienswijze naar voren gebracht dat er geen regel is die openbaarmaking van inforrnatie over dan wel correspondentie met een klokkenluider dan wel met een journalist verbiedt. Bovendien blijkt uit het bestreden besluit 1 dat verweerder reeds rekening heeft gehouden met de (bescherming van de) identiteit van de klokkenluider(s). De rechtspraak waar door AVROTROS een beroep op is geclaan is volgens Terurne te casuïstisch en niet vergelijkbaar met dit geval. Terurne heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het EVRM er niet aan in de weg staat 0111 aan de Wob te toetsen. Anders dan AVROTROS stelt wordt de werkwijze van journalisten voortdurend getoetst door de raad van de journalistiek, de civiele rechter en de strafrechter. Er is geen reden om openbaarmaking te weigeren. 11. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van het EVRM - voor zover hier van belang - heeft een ieder reelit op vrijheid van meningsuiting. Dit recht 0111vat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen ofte verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Op grond van het tweede lid kan, daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een dernocratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke rnacht te waarborgen. Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g. \ an de Wob, blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achtenvege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij cie aangelegenheid betrokken natuurlijke personen ofrechtspersonen dan wel van derden. 12. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de 'Nob het algemeen belang van openbaarheid van informatie als uitgangspunt neemt, neergelegd in artikel 2 van de Wob. Openbaarmaking van informatie kan slechts worden geweigerd wanneer sprake is van een van de weigeringsgronden in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Het enkele gegeven dat het openbaar maken van de 15 documenten onomkeerbaar is acht de voorzieningenrechter in dit gevalonvoldoende om de bestreden besluiten te schorsen. Het betreft immers besluiten die
zaaknummers.
UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908
blad 5
in lijn zijn met het algemene uitgangspunt van openbaarmaking, waarvan AVROTROS middel van de ingediende verzoeken openbaarmaking wil tegenhouden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven ten aanzien van de bestreden besluiten.
door te
13. Om te beoordelen of openbaarmaking geweigerd dient te worden op grond van de relatieve weigeringsgrond van artikel l O, tweede lid, onder g, van de Wob, dient een belangenafweging plaats te vinden van het door de Wob \ ooropgestelde belang van openbaarheid enerzijds en de belangen van AVROTROS anderzijds. De voorzieningenrechter heeft kennis genemen van de IS documenten, en is op basis daarvan van oordeel dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat de belangen van de klokkeril LI iderrs) \ olcloende zij n gev aarborgcl. Dat in cle gelakte stukken persoonsgegevens van de klokkenluider(s) vermeld staan, clan wel dat cie identiteit van de klokkenluider(s) te herleiden is op basis van deze doeurnenten is de voorzieningenrechter niet gebleken. Ook gespreksdata met klokkenluiders staan daarin niet vermeld. AVROTROS wordt daarom niet gevolgd in de stelling dat de afspraken oyer vertrouwelijkheid met de klokkenluider(s) nier worden nageleefd. Verw eerder heeft daarom onaanncrnel ijk mogen achten dat openbaarmaking van deze 15 doeurnenten een chilling effect zal hebben op klokkenluiders in het algemeen. Verder heeft verweerder zich naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op het standpunt mogen stellen dat geen sprake is yan gernaakte vertrouwelijkheidsafspraken in die zin dat alle correspondentie tussen AVROTROS en venveerder die de (informatie van de) klokkenluider betreft, vertrouwelijk zal worden behandeld. Dit volgt niet uit cie 15 documenten en van het bestaan van dergelijke afspraken is ook anderszins niet gebleken. Daarbij rnerkt de voorzieningenrechter op dat een deel van de documenten correspondcntie betreft van verweerder zelf en van verweerder met FAGG. Het risico van een chilling effect op de joumalistick bij openbaarmaking van cie 15 doeurnenten mocht venveerder daarom niet zodanig groot achten dat om die reden openbaarmaking achtenvege dient te blijven. Verw eerder heeft in redelijkheid meer belang mogen hechten aan het algemene belang V3n openbaarmaking dan aan de belangen die AVROTROS naar voren heeft gebracht. 14. De voorzieningenrechter acht de enkele algemene stelling van AVROTROS dat de Wob niet EVRM-proof is omdat door een Wob-verzoek doeurnenten kunnen worden \ erkregen die inzicht verschaffen in de \\ erkwijze \ an journal isten onvoldoende om tot het oorcleel te komen dat openbaarmaking geweigerd had moeten worden. Wanneer AVROTROS zou worden gevolgd in deze stelling zou dat verstrekkende gevolgen hebben. Immers, dat zou betekenen dat doeurnenten betreffende bestuurlijke aangelegenheden die bij bestuursorganen rusten en die zien op contact met journalisten of correspondentie met journalisten aangaande een bestuurlijke aangelegenheid nimmer openbaar gernaakt moeten kunnen worden omdat daarmee inzicht wordt gegeven in de werkwijze van journalisten. Zonder nadere onderbouwing valt niet in te zien dat een dergelijke beperking van de vrijheid om in lichtingen te ontx angen of te verstrekken is beoogd met artikel IO van het EVRM. Daarbij acht de voorzieningenrechter het volgende van belang. Uitgangspunt van artikel lû van het EVRM is, voor zover hier van belang, de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Zoals volgt uit de uitspraken van de ABRvS van 19 januari 2011 (ECLI:NL:RVS:20 II :BP 1315 en ECLI:NL:RVS:20 II:BP 1316) vereist artikel la van het EVRM niet dat alle inforrnatie wordt verstrekt of wordt openbaargemaakt en biedt dat artikel staten die partij zijn bij het verdrag de mogelijkheid bij wet beperkingen te verbinden aan het verstrekken dan wel open baar maken van gegevens en documenten. Bijvoorbeeld om onevenredige bevoordeling ofbenadeling van bij de aangelegenheid
zaaknummers.
UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908
blad 6
betrokken natuurl ijke personen of reehtspersonen dan wel van derden te voorkomen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met de bepalingen yan de Wob en dus bij wet in de beperking van het in artikel 10, eerste lid, van het EVRM vervatte recht om inlichtingen te ontvangen is voorzien. Daarbij is geen beperking voorzien met betrekking tot bescherming van (de werkwijze van) journalisten. Voorts bestaat, in de Nederlandse openbaarheidswetgeving, waarbij als uitgangspunt geldt dat "openbaar voor één, is openbaar voor allen", niet snel ruimte 0111 een journalist een andere plek toe te bedelen dan enig andere verzoeker om openbaarheid dan wel het voorkomen van openbaarmaking. Gelet op het uitgangspunt van vrijheid 0111 inlichtingen te ontvangen ofte verstrekken en de gevolgen van de stelling van AVROTROS. 1110chtvan haar worden verwacht 0111dit betoog grondig te onderbouwen. In het betoog ziet de voorzieningenrechter onvoldoende concrete aanknopingspunten 0111over te gaan tot schorsing van de bestreden besluiten. Ook leidt het betoog n iet tot een andere uitkomst van de belangenafw eging in het kader van artike I 10, tweede lid, onder g. van de Wob. In hoeverre Terurne de doeurnenten wenst te gebruiken 0111de werkwijze yan AVROTROS te controleren speelt in het kader van deze procedures geen rol. De voorzieningenrechter toetst slechts naar voorlopig oordeel, en op grond van wat is aangevoerd, of verweerder tot openbaarmaking 1110chtbesluiten. Dat sprake is van een motiveringsgebrek omdat de door AVROTROS vooraf geuite bezwaren niet kenbaar zijn betrokken in het bestreden besluit en dit tot een andere uitkomst ter zake de openbaarmaking van de doeurnenten moet leiden, heeft AVROTROS onvoldoende onderbouwd. 15. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopig oordeel dat de bezwaren geen redelijke kans van slagen hebben. De verzoeken zullen daarom \\ erden afgewezen. AVROTROS heeft tot slot ter zitting nog verzocht om, in het geval dat de vcrzoeken worden afgewezen, haar voorafgaand aan de feitelijke openbaarmaking een termijn te gunnen om zich te beraden. De voorzieningenrechter zal om die reden bepalen dat de doeurnenten niet eercler dan op 10 december 2015 openbaar gernaakt mogen worden. Verzoek Terumo 16. Terumo heeft in het door haar ingediende verzoek ten aanzien van het bestreden bes 1uit 2 aangevoerd dat het door AVROTROS ingediende verzoek 0111een voorlopige voorziening van 13 november 2015, dat is gericht tegen het bestreden besluit 2, te laat is ingediend. Op grond van artikel 6, vijfde lid, van de Wob dienen documenten twee weken na bekendmaking van het besluit te worden vrijgegeven. Dat de doeurnenten nog niet zijn vrijgegeven komt door de toezegging van verweerder in het bestreden besluit 2. Daarin geeft verweerder namelijk aan dat de documenten niet openbaar worden gernaakt totdat de rechter een uitspraak heeft gedaan in de voorlopige voorziening. Hiermee koppelt venveerder de openbaarmaking van de 15 documenten aan de uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak UTR 15/5176. De wet noch enige andere wet biedt grondslag voor de handelwijze van verweerder. Terurno verzoekt de voorzieningenrechter een voorziening te treffen in die zin dat de zinsnede 'de documenten niet openbaar (worden) gemaakt totdat de rechter een uitspraak heeft gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening' wordt geschorst. Zo'n schorsing leidt ertoe dat verweerder de IS documenten terstond moet vrijgeven, zonder dat de zaken met procedurenummers UTR 15/5878 en UTR 15/5176 nog aan de orde kunnen komen. 17. Ingevolge artikel 6, vijfde lid, van de Wob wordt, indien het bestuursorgaan heeft besloten inforrnatie te verstrekken, de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, in
zaaknurnrners:
UTR 15/5176, UTR 15/5878, UTR 15/5908
welk geval de infannatie bekendgemaakt,
niet eerder wordt verstrekt
blad 7
dan twee weken nadat de beslissing
is
18, De voorzieningenrechter volgt Terurno niet in het standpunt dat het door AVROTROS ingediende verzoek om voorlopige voorziening te laat is ingediend, De Awb noch de Wob geven een termijn waarbinnen een verzoek 0111 voorlopige voorziening uiterlijk moet worden ingediend, Artikel 6, vijfde lid, van de Wob schrijft uitsluitend voor in welke situatie informatie niet eerder wordt verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. Daaruit volgt niet dat, wanneer niet binnen twee weken na het besluit een verzoek om voorlopige \ oorzien ing is inged iend. verw eerder \ erpl icht is 0111 terstond tot openbaarmaking over te gaan, Er kunnen omstandigheden zijn op grond waarvan wordt besloten met openbaarmaking te wachten, zoals hier is gebeurd, omdat er al een verzoek 0111 voorlopige voorzieni ng aanhangig \\ as gentaakt tegen het bestreden besl u it I. Het bezw aar heeft geen redelijke kans van slagen, Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Tell aanzien
,'011
de verzoeken
,'(/11
A VROTROS
19. Nu de verzoeken
worden afgewezen
proceskostenveroorde
I ing.
ell het verzoek
Terumo
bestaat er geen aanleiding
voor een
Tof slot
20, De voorzieningenrechter wijst er op dat, ondanks dat de verzoeken van AVROTROS en Terurne in deze uitspraak worden afgewezen, een drietal van de betreffende 15 doeurnenten desondanks niet openbaar gernaakt mogen worden gelet op de uitspraak in de door Henkel ingediende verzoeken 0111 voorlopige voorziening met procedurenurnrners UTR 15/5549 en UTR 15/5980. Het betreft de doeurnenten met de nummers 3 en J 2 op inventarislijst Blen het document met nurnrner 151 op inventarislijst B3. De voorzieningenrechter verwijst voor de inhoudelijke overwegingen naar de uitspraak van 3 december 2015 met procedurenumrners UTR 15/5549 en UTR 15/5980,
zaaknummers
UTR 15/5176,
UTR 15/5878, UIR
blad 8
15/5908
Beslissing De voorzieningenrechter: - wijst de verzoeken van A VROIROS om een voorlopige voorziening in de procedures UTR 15/5176 en UIR 15/5878 af, zij het dat de documenten niet eerder dan op 10 december 2015 openbaar gemaakt mogen worden; - wijst het verzoek van Terurno om een voorlopige voorziening in de procedure UTR
15/5908 af.
Deze uitspraak is gedaan door rnr. V.E. van der Does, voorzieningenrechter, aanwezigheid van mr. L.N. Foppen, griffier. De beslissing is in het openbaar op 3 december
in uitgesproken
2015.
voorzieningenrechter
Afschrift
verzonden
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak
aan partijen op:
staat geen rechtsmiddel
- 3 DEC, 2015 open.
Voor Afschrift Dfi ifTiHi'if
\'.10 r;I'i Rw~htP',mk