Aan
: Directie Curatieve Zorg, ministerie van VWS
Van
: Rina Beers, Federatie Opvang
Datum : 07 april 2015 Betreft : Verwarde personen in de maatschappelijke opvang 1. Probleemstelling De Maatschappelijke Opvang (MO) biedt jaarlijks aan circa 60.000 mensen hulp. Dat gebeurt in de meeste gevallen in een intramurale setting, zoals nachtopvang, crisisopvang, woonvoorzieningen en verpleegafdelingen. Ook wordt hulp verleend in centra voor dagopvang en dagactiviteiten en ambulant op straat en aan huis. Kenmerken van cliënten van maatschappelijke opvang zijn dat het gaat om een laag opgeleide populatie met meervoudige problematiek, zoals dakloosheid, verslaving, psychische stoornissen, verstandelijke beperking, problemen met justitie, forensische problematiek, schulden, werkloosheid en een slechte fysieke gezondheid. De instellingen geven sinds ruim meer dan een jaar signalen dat het aantal dakloze mensen met actieve symptomen van psychische stoornissen toeneemt in de laagdrempelige opvang (dag- en nachtopvang). Er is geen recent onderzoek gedaan naar de mate waarin gebruikers van deze voorzieningen psychische stoornissen hebben. Een lokaal onderzoek in Den Haag (meting in 2014) in de nachtopvang geeft aan dat 30% van de nachtopvang gebruikers ernstige psychiatrische aandoeningen heeft (voorbeelden zie bijlage). Navraag in bijvoorbeeld Utrecht (zie bijlage), Heerlen en Maastricht1 geeft aan dat in de nachtopvang sprake is van een aantal mensen met actieve psychische stoornissen. Het gebruik maken van laagdrempelige opvang door de bedoelde groep heeft meerdere gevolgen. Het verblijf in de laagdrempelige opvang werkt herstel niet in de hand: er is vrijwel geen medische zorg, er is geen psychiatrische begeleiding, behandeling vindt niet plaats. De veiligheid van zowel cliënten als medewerkers (veelal op MBO 2-4 niveau) loopt risico’s. Ook lopen mensen een groot deel van de dag op straat, omdat laagdrempelige opvang maar een deel van de dag open is. In de afgelopen twee jaar heeft zich een aantal zeer ernstige, soms dodelijke, incidenten voorgedaan met cliënten en medewerkers van opvanginstellingen. Van een aantal van die gevallen is bekend dat het om daders met een psychische stoornis gaat. De Federatie Opvang (FO) heeft op basis van deze signalen aandacht gevraagd aan het ministerie van VWS en de Tweede Kamer. Met de RIBW Alliantie is besproken om een onderzoek naar ernstige incidenten in woon en –opvangvoorzieningen uit te voeren. Er is geen onderzoek gedaan naar de oorzaken van de mogelijke toename van het aantal dakloze mensen met een ernstige psychische aandoening. Opvanginstellingen geven aan dat er een toename is van wachtlijsten voor huisvesting (zowel zelfstandige huisvesting , als begeleid- en beschermd wonen) en voor behandeling. Mensen op wachtlijsten verblijven vaak in de opvang. Er zijn minder middelen beschikbaar voor woonbegeleiding en dagbesteding van mensen met ggz problemen. Signalen uit de ggz geven aan dat een deel 1
Onderzoek in de laagdrempelige opvang Maastricht en Heerlen (door basisarts respectievelijk psychiater) geeft aan dat 50% van de gebruikers een (zware) psychiatrische stoornis heeft (hierin mensen met verslaving en LVB niet meegeteld).
van de patiënten afziet van behandeling vanwege het eigen risico, dan wel de weg naar behandeling niet kan vinden. Van de patiënt wordt verwacht dat deze een verwijsbrief bij de huisarts haalt voor behandeling in de gespecialiseerde ggz. De aard van de problematiek overstijgt de behandelmogelijkheden van de eerstelijns en Basis GGZ. Zowel het financiële gevolg voor de patiënt, als de mate van zelfredzaamheid die verwacht wordt (actief gespecialiseerde zorg vragen, hebben van een ID en zorgpolis) zijn factoren die de toegankelijkheid van de zorg belemmeren. De toegang tot GGZ is bemoeilijkt en formeler geworden. De huisarts als poortwachter is een extra schakel die belemmerend kan werken voor deze groep. Zelfs doorverwijzingen voor behandeling vanuit OGGZ bemoeizorgteams lopen via de huisarts. Ook wordt het inzetten van ggz behandeling zonder dat er een stabiele woonsituatie is, als niet doelmatig gekenschetst. Als verdere oorzaken noemen instellingen de trend van zorginstellingen om zich terug te trekken op het eigen domein vanwege de bezuinigingen in de zorg. Het organiseren van ‘bemoeizorg’ voor mensen met complexe problematiek vraagt om investeren over de grenzen van de eigen organisatie heen. Iedere organisatie op zich probeert op een zo goed mogelijke manier om te gaan met de bezuinigingen, zodat zo weinig mogelijk cliënten er schade van oplopen. Tegelijk zien we dat instellingen afzien van het leveren van die zorg, die niet declarabel is. De oplossing wordt veelal gezocht in het terugtrekken op de kerntaken, waardoor de raakvlakken met de andere organisaties kleiner worden en er meer mensen, dan wel mensen met zwaardere problematiek, door het vangnet heen vallen. “Wanneer je als organisatie met minder middelen even veel mensen probeert te begeleiden of te behandelen, is de kans dat de mensen met de grootste gedragsproblemen afvallen reëel, net als die mensen waarvoor de zorg niet betaald wordt.” 2. Suggesties voor verbetervoorstellen in de keten van opvang, zorg en wonen Over de feiten en cijfers is discussie: is er wel of niet een toename van verwarde personen? Gaat het wel of niet om psychiatrische patiënten? Is er een toename van het aantal gewelddadige incidenten in de opvang en op straat door toedoen van verwarde personen? Heeft een eventuele toename te maken met bezuinigingen op de zorg (zowel Zvw als Wmo) of afbouw van bedden? Zonder een landelijk onderzoek is omvang, oorzaak en gevolg niet zonder meer te duiden. De afgegeven signalen geven wel aan dat een bepaalde groep mensen met ernstige psychiatrische problematiek verder weg van of al verstoken is van noodzakelijke ondersteuning en behandeling. Het ontbreken van die ondersteuning en behandeling brengt risico’s mee voor de mensen zelf en voor omstanders en hulpverleners. Het brengt ook mee dat sprake is van gebruik van verkeerde bedden en ondoelmatige zorg: “Zo loopt Wouter al bijna 4 jaar op straat, ondanks inzet van politie, zorg en opvang.” De oplossingen die de meeste geraadpleegde instellingen aandragen gaan in de richting van een betere aansluiting in de keten. Een cliënt schorsen uit een RIBW of opvangvoorziening noodzaakt een time-outvoorziening (die er niet is). Het gaat over het kunnen inschakelen van een psychiater of OGGZ-team voor mensen in de dag- en nachtopvang (zonder de belemmering van zorgpolis, eigen risico, behandelovereenkomst). Het gaat om het voeren van een casuïstiekoverleg met politie, woningcorporatie, GGD, opvang en ggz voordat sprake is van escalatie. Deze functie is in een aantal gevallen belegd bij de sociale wijkteams van de gemeente. Op een kleine uitzondering na maken noch opvanginstellingen, noch de GGZ deel uit van deze teams. Het gaat om het instellen van zorgconferenties met relevante partijen rond ingewikkelde personen. Het betreft het maken van afspraken met verzekeraars over ongevraagde zorglevering aan bepaalde patiënten. Het vraagt om het uitbreiden van betaalbare vormen van (soms bijzondere, prikkelarme, afgelegen) huisvesting waaronder
begeleid en beschermd wonen. Het vraagt om het tijdig mogelijk maken van kortdurende heropnames in de ggz indien woonbegeleiders voorboden van decompensatie signaleren. Het maken van afspraken in de keten en het leveren van niet-declarabele zorg in de keten vraagt om gerichte investeringen. Investeringen die zich heel wel kunnen terugbetalen omdat minder inzet nodig is voor crisishulp en crisisinterventies. Voor het maken van deze afspraken en het doen van deze investeringen is een gerichte opdracht nodig: deze groep mensen is niet aantrekkelijk als klant, cliënt, patiënt, bewoner, huurder of verzekerde. Voor het leveren van adequate zorg en huisvesting aan deze groep zijn verplichtende afspraken nodig voor zowel financiers als zorgverleners.
Bijlage: lijstje voorbeelden uit Utrecht en Den Haag Persoon A. Afkomstig Skaeve Huse Tilburg. Mannelijke prostituee. Diagnose schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Wil vanwege prostitutie circuit en vermeende dreiging niet meer terug naar Tilburg. Slaapt in een oud bootje in Woerden. Persoon B. Begeleid door RIBW Lister. Raakte huis kwijt vanwege overlast, arrestatieteam heeft hem gearresteerd, had vanuit psychotische waanbeelden zichzelf in huis verschanst en bewapend. Diagnose paranoïde schizofrenie. Slaapt in oud pand bij Demkabrug, Zuilen, Utrecht. Psychotisch. GHB en speedverslaafd. Volgens politie vuurwapengevaarlijk. Verzoeken met klem hem niet te benaderen. Dit ook doorgegeven aan Nachtopvang (NO) en CA en besproken binnen FrontOffice (FO) overleg. Persoon C. Zwakbegaafd, verslaafd. Eerst elders regiobinding, vanuit FO overleg besloten dat het beter is binding hier te hebben en behandeling te starten. Persoon D. Diagnose schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Uit huurhuis gezet vanwege overlast (Utrecht). Bekende van Altrecht, begeleiding is opnieuw gestart na bespreking in FO overleg. NO gebruiker. Persoon E. Meneer met psychotische klachten, hoort stemmen, erg achterdochtig. NO gebruiker, traject niet opgestart, extra info nog niet voorhanden. Persoon F. NO gebruikster plus hondje. Verwaarloosd. Zeer achterdochtig. In begeleiding bij Altrecht. Persoon G. Seksueel zeer ontremd gedrag. Dame die verslaafd is. Persoon H. Zeer achterdochtige meneer, PTSS, LVG, antisociale persoonlijkheidsstoornis, Altrecht kreeg geen contact, Tussenvoorziening (TV) wel. Toegeleid vanuit NO naar GS. Persoon I. Borderline, schizofrenie plus psychoses, harddruggebruiker. HIV. Mannelijke prostituee, regiobinding Utrecht gekregen vanwege dreiging uit prostitutie milieu. Toegeleid naar TV, dit ging mis, nu intern bij Altrecht. Vroeger uit begeleid wonen Ede gezet vanwege ontvangen klanten thuis. Persoon J. Uitgezet vanwege herhaalde diefstal bij Adelante (Leger des Heils). Agressie jegens hulpverlener Release. Onbekende diagnostiek, besproken binnen FO team. Zorgconferentie tussen LdH en Altrecht en gemeente en misschien TV wordt nog gepland. Den Haag
(1) Mw. heeft twee maal gebruik gemaakt van de Nachtopvang. De eerste maal was dit vrij kort omdat zij nog haar eigen woning had. Mevrouw wilde daar toen niet meer wonen omdat na de renovatie er volgens haar giftige gassen en dampen door de verf op de muren en de vloer kwamen waardoor zij ziek werd. De tweede keer dat zij er was heeft mevrouw negen maanden verbleven op de nachtopvang. Tijdens haar verblijf heeft zij het team erg belast met haar wanen. Er kwamen klachten van mede cliënten over haar omdat zij in de slaapvertrekken kieren met handdoeken af sloot zodat er geen gassen de slaapkamer binnen
konden dringen. Mevrouw meldt zich aan de balie en heeft zich gewassen omdat zij ervan overtuigd is dat wij haar willen vergiftigen met ons waspoeder, zij heeft zo staan schuren op haar gezicht, borst en armen dat haar huid vuurrood en beschadigd is. Een andere avond laat zij zien dat zij onder de denkbeeldige vlekken zit en dat dit komt omdat zij allergisch is voor de inkt waarmee onze kranten zijn bedrukt. Mevrouw loopt met de armen naast haar lichaam en gebruikt haar armen niet, zegt dat zij verlamd is door het toetje van die avond (banaan). Als mevrouw eenmaal een woning heeft komt zij na een week voor de deur en zegt dat zij geen zin heeft om thuis te slapen. (2) De eerste twee weken sprak mevrouw alleen Russisch, terwijl zij zich prima in het Nederlands verstaanbaar kan maken. Mevrouw schold met regelmaat zowel medewerkers als cliënten uit en als zij boos werd, wilde zij haar roze dekentje hebben om buiten te slapen in het Zuiderpark. Mevrouw vertoont met regelmaat seksueel ontremd gedrag. Mevrouw heeft zichzelf in het raamkozijn van de Nachtopvang (slaapzaal) bevredigd en was hier niet in te corrigeren. Meerdere klachten kwamen er van medecliënten dat mevrouw zich op de slaapkamer zittend tegen de muur bevredigde. Andere klachten waren dat mevrouw geknield over medecliënten ging zitten als zij sliepen, als cliënten wakker werden, dan hing zij met haar gezicht enkele centimeters boven dat van hen, terwijl mevrouw smakkende geluiden maakt. (3) De heer liep hele avonden heen en weer en met name voor de incheckbalie, omdat hij boven in de woonkamers bij de andere cliënten te veel prikkels kreeg. Hij liep van Den Haag naar Zoetermeer en weer terug naar de Nachtopvang, omdat hij zocht naar zijn ziel.