Bijlage 2 Waar wilt u naartoe? Een oplossingsgerichte methodiek voor"het gesprek". Deze notitie begint bij de uitgangspunten van de WMO. En sluit aan bij de bakens Welzijn Nieuwe Stijl. Een vertaling van die uitgangspunten in een "werkhouding " of " werkfilosofie". Vanuit de uitgangspunten en de bakens wordt een taakbeschrijving van de wijkwerker gemaakt. Bij de uitvoering van die taak - specifiek in " het gesprek " - kan de wijkwerker prima gebruik maken van een oplossingsgerichte vraagmethode en van een 3-stappen model. Beiden concretiseren het gedachtegoed van de WMO op een praktische en resultaatgerichte manier. Deze notitie stopt bij de gespreksmethode. In de werkelijkheid gaat de bemoeienis van de wijkwerker verder: zoeken naar integrale creatieve oplossingen op wijkniveau, en overdracht aan meer gespecialiseerde instanties. Dat is niet voor niets. Bij het ontwikkelen van een methodiek voor het versterken van de samenwerking binnen en om het wijknetwerk, is het verstandig om betrokken medewerkers zelf aan tafel te hebben, en aan te sluiten bij methodieken die al worden gehanteerd. Uitgangspunten van deWMO en Welzijn Nieuwe Stijl: In de wet maatschappelijke ondersteuning staat "meedoen" in de samenleving centraal. Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving. Perspectief van de WMO is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning, en aanpalende terreinen. Belangrijke uitgangspunten bij de WMO zijn - dat mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk zijn, voor het maken van keuzes en het nemen van verantwoordelijkheid voor de gevolgen van keuzes. - de mensen met beperkingen, stoornissen of ernstige problemen ondersteund moeten kunnen worden om zo volwaardig mogelijk mee te doen in de samenleving. En ook gestimuleerd moeten worden om hun eigen leven zo veel mogelijk in eigen hand te nemen. - dat er minder bureaucratie moet komen. Zorg moet worden "ontschot". Gemeenten kunnen daar op lokaal niveau optimaal op sturen. De VNG heeft in het traject "de Kanteling” aanscherping en vertaling van de WMO principes en een bijpassende werkwijze voor het gesprek geformuleerd. Wijkwerkers vervullen in de toekomst een belangrijke rol bij de uitvoering van dit samenhangende beleid. Zij doen dat als generalist binnen het sociaal domein. Met brede basiskennis van de lokale sociale en zorg infrastructuur.
1
Voor het welzijnswerk zijn de uitgangspunten van de WMO vertaald in de 8 bakens Welzijnswerk Nieuwe Stijl. 1. gericht op vraag achter de vraag 2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger 3. direct erop af 4. formeel/informeel in optimale verhouding 5. doordachte balans van collectief en individueel 6. integraal werken 7. niet vrijblijvend maar resultaatgericht 8. gebaseerd op ruimte voor de professional Vanuit de grond deze bakens zijn een richting voor het denken en handelen van de wijkwerker. De filosofie van waaruit hij of zij het werk aanpakt. Deze filosofie is terug te vinden in de taakomschrijving van de wijkwerker. De VNG heeft in het traject "de Kanteling" aanscherping en vertaling van de WMO principes en een bijpassende werkwijze voor " het gesprek" geformuleerd.
De taak van de wijkwerker De wijkwerker zorgt voor een het laagdrempelige toegang voor bewoners die hulp vragen bij het meedoen in de samenleving. Hij of zij zorgt voor een open oor voor hun behoefte. En helpt bij het zoeken naar oplossingsmogelijkheden. De wijkwerker is daarom goed op de hoogte van allerlei voorzieningen en activiteiten in de wijk en de stad. De wijkwerker stimuleert de zelfwerkzaamheid en vergroot het zelfvertrouwen van de bewoner bij het zoeken naar en organiseren van hulp. De wijkwerker wijst de weg. En verwijst naar passende meer gespecialiseerde zorg en hulp van andere instanties waar dat nodig is. Waarbij hij of zij de beschikbare informatie over de bewoner, en de afgesproken acties zo goed en efficiënt mogelijk overdraagt. Ook is de wijkwerker onderdeel van een lokaal netwerk in de wijk. Zodat in geval van meervoudige problematiek door een integrale afstemming op wijkniveau passende en creatieve oplossingen kunnen worden bedacht en uitgevoerd, individueel en collectief over de schotten van instellingen en organisaties heen. Daarbij is er altijd sprake van maatwerk voor de cliënt. Het startpunt voor de betrokkenheid van de wijkwerker is een aanmelding van de cliënt. Daarna volgen 1 of 2 gesprekken de cliënt. Het gesprek heeft tot doel volgens de principes van de Kanteling van de VNG om de vraag te verhelderen en oplossingen af te spreken: In deze gesprekken is de wijkwerker efficiënt, resultaatgericht, empathisch maar ook zakelijk en gericht op empowerment. Wat wordt afgesproken in deze gesprekken wordt opgeschreven in een verslag. De wijkwerker kan vervolgens de cliënt voorzien van de goede oplossing, de oplossing bespreken in het wijknetwerk, of de cliënt doorverwijzen naar een meer gespecialiseerde vorm van ondersteuning of begeleiding. Een prachtige omschrijving van de verhouding tussen werker en cliënt is de volgende: (bron) Medestander in een gezamenlijke zoektocht.
2
Professional en cliënt gaan samen aan de slag in de zoektocht naar het punt waar het echt aan schort en wat men zou willen en zelf zou kunnen aanpakken. Zo werk je eraan dat de klant zijn greep op de inrichting van zijn dagelijkse leven weet te vergroten en te herstellen. Het is een zoektocht en een leerproces, waarin het gesprek zelf het leermoment vormt. De taak van de professional is: tot reflectie brengen door behulpzaam te zijn bij het 'boven de situatie tillen' van de beleving. Hierbij maakt hij gebruik van de eigen stille kennis van de cliënt. Het drie stappen model: Om het gesprek met de cliënt op een goede manier te voeren kan gebruik worden gemaakt van een 3 stappenmodel, zoals ook wel wordt gebruikt voor bij training van WMO consulenten. Elke stap is een onderdeel van het onderzoek naar wat de cliënt wil, kan en nodig heeft. Stap 1; welk resultaat zou de cliënt willen bereiken, en wat maakt dat hij op dit moment niet in staat is om dit (zelf) te doen. Stap 2: welke oplossingsmogelijkheden zijn er, en welke kan de cliënt zelf regelen Sta p 3: Welke keuze maakt de cliënt, en welke instantie moet eventueel in actie komen bij het organiseren van ondersteuning of begeleiding. Of naar welke organisatie wordt er doorverwezen. In stap 1 wordt met de cliënt breed gekeken naar de resultaten die de klant wil bereiken op de diverse resultaatgebieden die in de regelgeving van de WMO zijn vastgelegd (gemeentelijke WMO verordening). Op dit moment (2013) gaat het daarbij om 8 resultaatgebieden. • • • • • • • •
wonen in een schoon en leefbaar huis wonen in een geschikte woning beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften beschikken over schone draagbare, doelmatige kleding thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren zich verplaatsen in en om de woning zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel contacten hebben met medemensen en deelnemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.
In de toekomst, na transitie vanuit de AWBZ van oa. begeleiding en persoonlijke verzorging naar de WMO , zullen het waarschijnlijk meer resultaatgebieden zijn. Te denken valt aan het kunnen verrichten van de dagelijks noodzakelijke activiteiten; • mantelzorg kunnen volhouden; • veilig en geborgen zijn in de eigen leefomgeving; • sterven in een huiselijke omgeving; • een ingevulde dag hebben. Omdat het rijksbeleid en afspraken tussen rijk en VNG nog volop in beweging zijn wordt met deze wijziging nu nog geen rekening gehouden. De beperkingen die de klant ervaart om deze resultaten in de huidige situatie van de klant te bereiken worden in kaart gebracht. Waar het om zeer specifieke lichamelijke en psychische 3
problemen gaat, kan de wijkwerker als generalist geen uitgebreide beschrijving maken van de (medische) oorzaak van het probleem. Wel kan de wijkwerker de beperking bij het bereiken van het resultaat verkennen. Een empathische maar ook spiegelende en desnoods confronterende benadering van de cliënt is daarbij nodig. De wijkwerker kan bij het gesprek gebruik maken van de Eigen Kracht Wijzer Almere, of de klant op de mogelijkheid wijzen om dit zelfstandig te proberen. In stap 2 worden oplossingen verkend. Daarbij begint het met een analyse van oplossingen die de cliënt zelf kan realiseren (algemeen gebruikelijke voorzieningen, waarvan de kosten voor eigen rekening zijn). De wijkwerker helpt bij het inventariseren van de mogelijkheden en eventueel wegwijs maken van de cliënt. bij het zoeken van informatie of onderzoek naar vergoeding. En bij het aanspreken en vergroten van de eigen vaardigheden van de cliënt op dit gebied. Ook oplossingen waarvoor het sociaal netwerk van de cliënt kan worden benaderd brengt de wijkwerker in kaart en hij bespreekt met de cliënt hoe deze meer gebruik kan maken van het netwerk. Vervolgens verkent de wijkwerker of er andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld oplossingen om het probleem bijvoorbeeld (medisch) te behandelen of via hulpmiddelen te compenseren (rollator, scootmobiel etc.). Daarbij moet de generalist een scherp onderscheid kunnen maken tussen oplossingen waar wel en waar niet een aanvullend specialistisch onderzoek of specialistische beoordeling voor nodig is. Voor de oplossingen waarvoor aanvullende beoordeling nodig is, verwijst de wijkwerker zo efficiënt mogelijk. Maar voor oplossingen waarvoor dat niet het geval is (algemeen toegankelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen zonder indicatie) kan hij de cliënt de weg wijzen. De wijkwerker heeft een goed overzicht over welke mogelijkheden beschikbaar zijn (sociale kaart van de wijk en de stad). En de wijkwerker beschikt over het netwerk om met andere werkers uit het wijkteam naar creatieve oplossingen en creatieve arrangementen voor cliënten te komen. Bij het denken over oplossingen is het gewenst dat de wijkwerker in termen van arrangementen blijft denken. Het geheel aan oplossingen dat de cliënt zelf kan treffen, dat op wijkniveau beschikbaar is, of op stedelijk niveau. En de oplossingen in de sfeer van geïndiceerde voorzieningen. Het gaat er in deze fase om, om breed alle oplossingen te verkennen voordat een keuze wordt gemaakt door de cliënt. Elke oplossing heeft zijn eigen consequenties. Voor- en nadelen, kosten, eigen bijdragen, effecten. Door alle oplossingen en hun consequenties in beeld te hebben kan een betere keuze worden gemaakt in de laatste fase van het proces. Bij stap 3begeleid de wijkwerker zo goed mogelijk het keuze proces van de klant. Door de consequenties in beeld te houden, en het totaal arrangement. Er worden met de cliënt concrete afspraken gemaakt. Verslag In het verslag van het gesprek komen de conclusies uit elk van de 3 stappen van het gesprek te staan. 4
Zodat goede overdracht van de verkregen informatie mogelijk is, en niet al het werk opnieuw hoeft plaats te vinden na verwijzing. Overigens moet de klant daarbij wel om toestemming worden gevraagd om de informatie te delen met andere organisaties. Dit moet standaard gevraagd worden. Binnen elk van de 3 stappen is een oplossingsgericht gespreksmethode een resultaatgerichte en empowerment gerichte aanpak Oplossingsgerichte gespreksmethode: De oplossingsgerichte methode is een niet problematiserende, bewezen , praktische en resultaatgerichte werkwijze, ontwikkeld in de jaren 70 door de Amerikanen Steve de Shazer en Kim Insoo Berg. Een methode gericht op empowerment door o.a. gebruik te maken van succeservaringen Een methode die aansluit bij de behoefte en het verlangen van de bewoner. Een methode die eigen verantwoordelijkheid stimuleert en kijkt naar wat er kan, in plaats van te kijken naar wat niet kan. De methode kent een brede toepassing. Onder andere in coaching, in therapie en in management. Een oplossingsgerichte benadering gaat, zoals het woord al zegt, uit van de oplossing en gaat bij voorkeur voorbij aan het probleem zelf: de oorzaken, de redenen, en alle argumenten die er zijn om niet bij oplossingen te komen. De centrale gedachte daarbij is dat mensen in beweging komen als ze zich bewust zijn van hun diepste verlangen. Bijvoorbeeld het verlangen naar meer contact met anderen. Het verlangen een zinvolle bijdrage te leveren aan de maatschappij, het verlangen je kinderen een goede opvoeding te geven. De focus bij een oplossingsgerichte benadering is: hoe zou u, als uw probleem is opgelost, willen dat uw toekomstige situatie eruit ziet. Natuurlijk kunnen niet alle problemen worden genegeerd. Als je in een rolstoel zit, dan is dat de realiteit. Wat niet veranderd kan worden zal onderdeel blijven van de toekomstige oplossing. Maar mensen zijn vaak geneigd om meer dingen als onveranderlijk te beschouwen dan daadwerkelijk het geval is. Door met een persoon over dat verlangen te praten, te fantaseren en die fantasie concreet te maken (hoe zou de situatie er dan uitzien, hoe zou je dag er dan uitzien, wat zou je morgen doen etc.) wordt het verlangen vertaald in concrete actiemogelijkheden. Door het concreet maken wordt duidelijk wat de persoon kan doen om echt in die gewenste situatie te komen, en kan hijzelf kleine stapjes gaan zetten in die richting. Die kleine stapjes die hij zet maken hem bewust van het feit dat er voortgang wordt geboekt, dat er succes is. En dat voedt et zelfvertrouwen en inspireert tot verdere stappen. Onderdeel van de oplossingsgerichte benadering is ook dat gekeken wordt naar de ondersteuning die iemand in zijn eigen netwerk kan mobiliseren. Daarmee sluit een oplossingsgerichte benadering bij uitstek aan op De Eigen Kracht benadering uit de WMO. Bij de oplossingsgerichte methoden horen een aantal instrumenten: - vragen om de behoefte; het verlangen van de cliënt aan te spreken, bv. de wondervraag - schaalvragen: welk cijfer zou u geven aan de huidige situatie, welk cijfer wilt u bereiken, merkt u al dat er sprake is van verbetering
5
- vragen naar de uitzondering: in welke situaties is het u eerder wel gelukt. Wat heeft u toen gedaan? Wat dat succesvol. - succes vragen; hoe heeft u dat toen voor elkaar gekregen? Hoe deed u dat precies. Hielp het? Hoe voelde dat voor u? Zou u dat nog eens willen doen? - vragen gericht op de hulpbronnen van de cliënt: heeft u nagedacht of er iets of iemand is die u kan helpen? Wie zou dat kunnen zijn? Hoe zou u die kunnen benaderen? Wat heeft u nodig om die stap te zetten? De 3 stappen en de oplossingsgerichte vraagstelling helpen de wijkwerker om op een methodische manier met de cliënt samen op een vraaggerichte en efficiënte oplossing te werken en de cliënt daarbij zoveel mogelijk te empoweren.
6